Beheer exotische rivierkreeften luistert nauw
Exotische rivierkreeften kunnen een bedreiging zijn voor zoetwater-ecosystemen. Samen met adviesbureau ATKB voerde Alterra, onderdeel van Wageningen UR, onderzoek uit naar mogelijke beheermaatregelen in het veenweidegebied. Uit het onderzoek in de proefsloten op de Sinderhoeve bleek echter dat de inzet van paling als predator niet zo succesvol als verwacht.
Het praktijkonderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Waternet. In delen van het beheersgebied van deze organisaties, met name het veenweide gebied, komen hoge dichtheden exotische rivierkreeften voor. Eerder onderzoek liet zien dat rivierkreeften een nadelige invloed hebben op hun omgeving, wat het halen van de Kaderrichtlijn Water-doelen (KRW) bemoeilijkt.
In de literatuur wordt als een van de be beste maatregelen voor het beheer van kreeftenpopulaties een combinatie van het vangen van volwassen kreeften en het uitzetten van roofvis beschreven. Onder gecontroleerde omstandigheden op proefstation ‘De Sinderhoeve’, in experimentele sloten van 40 meter lang kon dit binnen de 81 dagen die dit experiment duurde echter niet duidelijk worden aangetoond. Mogelijk waren de gebruikte juveniele kreeften al te groot of was er ‘makkelijker’ eten beschikbaar voor de paling. Als de invloed van paling inderdaad het grootst is op de heel jonge kreeftjes betekent dit dat het tijdsraam waarin paling effect kan hebben op kreeftenpopulaties nauw luistert en is dit niet een maatregel die in alle gevallen gegarandeerd tot succes leidt.
Het praktijkonderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Waternet. In delen van het beheersgebied van deze organisaties, met name het veenweide gebied, komen hoge dichtheden exotische rivierkreeften voor. Eerder onderzoek liet zien dat rivierkreeften een nadelige invloed hebben op hun omgeving, wat het halen van de Kaderrichtlijn Water-doelen (KRW) bemoeilijkt.
In de literatuur wordt als een van de be beste maatregelen voor het beheer van kreeftenpopulaties een combinatie van het vangen van volwassen kreeften en het uitzetten van roofvis beschreven. Onder gecontroleerde omstandigheden op proefstation ‘De Sinderhoeve’, in experimentele sloten van 40 meter lang kon dit binnen de 81 dagen die dit experiment duurde echter niet duidelijk worden aangetoond. Mogelijk waren de gebruikte juveniele kreeften al te groot of was er ‘makkelijker’ eten beschikbaar voor de paling. Als de invloed van paling inderdaad het grootst is op de heel jonge kreeftjes betekent dit dat het tijdsraam waarin paling effect kan hebben op kreeftenpopulaties nauw luistert en is dit niet een maatregel die in alle gevallen gegarandeerd tot succes leidt.
Geen opmerkingen: