woensdag 20 augustus 2025

Waternet loodst trots clipper Stad Amsterdam

SAIL komt eraan en de clipper Stad Amsterdam steelt dan de show. Met dit indrukwekkende schip varen medewerkers van Waternet mee als – zo grappen zij zelf – de remmende factor. Dit in het zicht van honderdduizenden toeschouwers.

Al jaren heeft Waternet een goede relatie met de bemanning. Deze band begon in 2011. Waternet heeft toen een vaargeul gebaggerd om het Oosterdok diep genoeg te maken voor de clipper. Het werk leverde dus niet alleen een veilige vaarroute op, maar ook een bijzondere relatie. Het schip komt 1 keer per jaar naar Amsterdam en dan helpt Waternet ’s nachts met het loodsen naar het Scheepvaartmuseum.

Tijdens SAIL vaart de clipper als eerste in de stoet, vanuit IJmuiden via de Zeesluis het Noordzeekanaal op. Met misschien een zuidwestenwind kan het schip hoge snelheden halen met de zeilen omhoog. In de SAIL-In parade mag het niet sneller varen dan 5 knopen.

Hier komen de collega’s van Waternet in beeld. Zij varen met de sleepboot met de clipper mee om haar snelheid te verminderen. Met een touw dat in het midden is vastgemaakt aan beide zijden van het schip, houden zij de clipper onder controle.

dinsdag 19 augustus 2025

Hotels en vakantieparken starten proef met waterbesparing


Wie een hotel of vakantiewoning boekt, denkt meestal niet meteen aan waterbesparing. Toch starten enkele hotels en vakantieparken binnenkort met een bijzondere proef. Gasten worden gestimuleerd om korter te douchen en de kleine toiletknop te gebruiken. ‘Met behulp van stickers proberen we gewoontegedrag te doorbreken, maar zónder opgeheven vingertje’, benadrukt Sharelle Verheij, beleidsadviseur bij Vitens.

Het sleutelwoord van deze besparingsproef is subtiel. ‘We gaan gasten op een aardige manier verzoeken om water te besparen. Dus niet schreeuwerig of in de gebiedende wijs, maar juist op een positieve toon.’

Verder krijgen de kleine spoelknoppen van toiletten een tweetalige sticker met de boodschap: ‘Save water, elke druppel telt’. Daarnaast worden douchewanden voorzien van een QR-code. Wie deze code scant, krijgt een geluidsfragment van zes minuten te horen. ‘Het is een soort wellness-ervaring, waarbij je elke minuut hoort hoe lang je al doucht. Dat besef maakt het gemakkelijker om de kraan eerder dicht te draaien’, legt Sharelle uit. ‘Met één minuut korter douchen bespaar je al zo’n 7 liter water. Net zo fris, maar net iets korter.’

Tot slot worden gasten op vakantieparken (via stickers) aangezet de eco-stand van afwasmachines te gebruiken.

Dit initiatief komt niet uit de lucht vallen. Een half jaar geleden leidde een soortgelijke proef op hogescholen en universiteiten tot een waterbesparing van ruim 12 procent. Voor Vitens reden genoeg om het blikveld te verbreden naar hotels en vakantieparken. Omdat de Limburgse collega’s aan een vergelijkbaar plan werkten, besloten beide waterbedrijven de handen ineen te slaan.

maandag 18 augustus 2025

Gerenoveerde Spooldersluis heropend

Op vrijdag 8 augustus 2025 zijn de Spooldersluis en de Spooldersluisbrug in Zwolle heropend. Na een grondige renovatie is het sluiscomplex klaar voor de toekomst.

Een delegatie van gemeente Zwolle, Rijkswaterstaat en aannemerscombinatie Le Chêne (Van den Herik, BAM en SPIE) voer als 1e door de gerenoveerde sluis. Hiermee werd het gemoderniseerde complex symbolisch weer veilig opengesteld voor de scheepvaart en het wegverkeer.

Rijkswaterstaat en Le Chêne renoveerden de Spooldersluis en de Spooldersluisbrug en maakten het complex volledig klaar voor de toekomst. Zo zijn alle systemen geschikt gemaakt voor bediening op afstand. Bovendien zijn voor de bediendesk en de noodstop standaard bouwblokken gebruikt: kant-en-klare combinaties van hard- en software die herbruikbaar zijn voor verschillende sluiscomplexen. Zo gaan tientallen sluizen door het hele land er op onderdelen steeds meer hetzelfde uitzien. Dit maakt het beheer en onderhoud in de toekomst eenduidiger en daarmee eenvoudiger.

De renovatie is duurzaam uitgevoerd. Zo wordt het bediengebouw nu met een warmtepomp verwarmd en werkt onder meer de verlichting energiezuinig. Verder is het staal van de sluisdeuren en brugdelen hergebruikt en zijn onder andere elektrische machines ingezet.
Over Spooldersluis

De Spooldersluis (1963) ligt in de gemeente Zwolle en vormt de verbinding tussen de IJssel en het Zwolle-IJsselkanaal, met daarachter het Zwarte Water. Jaarlijks passeren in totaal ruim 6.000 binnenvaartschepen en bijna 11.000 recreatievaartuigen de sluis.

Foto Gouwenaar (cc) 

vrijdag 15 augustus 2025

Aannemerscombinatie voor project Versterking IJsselmeerdijk

Waterschap Zuiderzeeland en aannemerscombinatie Boskalis Nederland en Van Oord hebben afgelopen week het contract getekend voor de versterking van de IJsselmeerdijk. Daarmee is de gunning voor de uitvoering van deze dijkversterking van ruim 17 km tussen Lelystad en de Ketelbrug nu definitief. De dijk wordt duurzaam versterkt door de aanleg van een vooroever in het IJsselmeer over circa 12 km. De overige 5 km wordt versterkt met klassieke dijkversterkingsmaatregelen, zoals dijkverhoging en vervanging van de buitendijkse dijkbekleding. Voordat de werkzaamheden aan en rondom de dijk beginnen, maakt de aannemerscombinatie eerst een definitief ontwerp.

Waterschap Zuiderzeeland heeft in de uitvraag naast waterveiligheid de focus gelegd op een zo laag mogelijke milieubelasting (o.a. CO2-uitstoot en circulariteit), het bevorderen van de biodiversiteit en het minimaliseren van de onderhoudskosten. De aanbieding van aannemerscombinatie Boskalis Nederland en Van Oord sluit daar naadloos op aan.

De dijk tussen Lelystad en de Ketelbrug voldoet niet aan de nieuwe veiligheidseisen. De dijk is op dit moment veilig, maar Waterschap Zuiderzeeland wil ook in de toekomst zeker zijn van een veilige dijk. Daarom is dit dijkversterkingsproject in 2019 met de voorbereidingen gestart. 

Inmiddels is de planuitwerkingsfase afgerond, waarin het ontwerp voor de dijkversterking verder is uitgewerkt. Het waterschap en de aannemerscombinatie Boskalis Nederland en Van Oord verwachten in 2026 te starten met de werkzaamheden aan en rondom de dijk. Dit project is onderdeel van de gezamenlijke opgave van de waterschappen en het Rijk om Nederland voor 2050 waterveilig te maken: het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).  

donderdag 14 augustus 2025

Hoeckelingsdam weer een natuurparadijs

Twintig jaar geleden is in het IJmeer de Hoeckelingsdam aangelegd als compensatiemaatregel voor de bouw van IJburg. Deze luwtedam omsluit, samen met Polder IJdoorn en de Uitdammerdijk, de Kinselbaai. Door verzakking, stroming en golfslag zonk een deel van de dam weg onder water. Voor het behoud van de Hoeckelingsdam was herstel noodzakelijk. In de 2e helft van 2024 is dit herstelwerk van start gegaan.

De Hoeckelingsdam is verstevigd en op hoogte gebracht met zand en stortsteen dat vrijkwam bij de versterking van de Markermeerdijken. Hiervoor heeft Rijkswaterstaat samengewerkt met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de Alliantie Markermeerdijken. Ook heeft het Deltafonds Zoetwater een bijdrage gedaan om de broed- en foerageergebieden voor trekvogels te verbeteren.

Eerder in 2025 is de tijdelijke aantakking met de dijk, voor de uitvoering van de werkzaamheden, verwijderd. Hoeckelingsdam was voor het broedseizoen weer een eiland.

Door te bouwen volgens de principes van ‘Building with Nature’ is zand uit de omgeving slim hergebruikt. Dit is niet alleen duurzaam en goedkoper, maar beperkt ook het aantal vervoersbewegingen. Het zand is in 1 grote hoop achter de stenen dijk gelegd en zal zich de komende jaren door waterbewegingen over de Kinselbaai verspreiden. Dit heeft als voordeel dat de waterplanten zoveel mogelijk behouden blijven.

Tegelijkertijd zorgt dit voor een groter leefgebied van vogels zoals de visdief en de zwarte stern. Voor vogels is ook een deel van de zanddam met grind en schelpen afgewerkt. Om te zorgen voor genoeg luwte in de Kinselbaai is aan de zuidkant een rijshoutdam aangelegd. Deze dam zorgt ervoor dat het zand binnen de Kinselbaai blijft en niet in het IJmeer terechtkomt.

woensdag 13 augustus 2025

'Geef water een vaste plek in verkiezingsprogramma's'

Het waterschap Amstel Gooi vraagt politieke partijen in gemeenten om de belangrijke rol van water op te nemen in de programma's voor de verkiezingen van gemeenteraden op 18 maart 2026. Politieke partijen kiezen in dat programma wat ze de komende 4 jaar willen doen. Want keuzes die nu worden gemaakt, bepalen hoe gemeenten de volgende 4 jaar omgaan met onderwerpen zoals waterveiligheid, klimaat, groen en gezondheid.

Het klimaat verandert. Daardoor hebben we steeds vaker last van hevige regen, droogte en hitte. Ook is de kwaliteit van het water in gevaar. Gemeenten spelen een belangrijke rol bij de aanpak van deze problemen. Zij nemen besluiten over hoe de ruimte wordt ingericht, waar gebouwd wordt, en hoe omgegaan wordt met groen en de inrichting van de openbare ruimte.

Juist daarom is het belangrijk dat politieke partijen hierover in hun verkiezingsprogramma al duidelijke keuzes maken. Dan kunnen ze straks in de gemeentes beleid maken dat echt helpt.

We vragen partijen om het volgende mee te nemen in hun programma's:

Laat water en bodem een belangrijke rol spelen bij het maken van plannen voor de ruimte. Dat betekent dat gemeenten eerst kijken naar wat kan op het gebied van water.
Denk vooruit bij waterveiligheid, sterkere dijken en noodsituaties.
Help actief mee aan schoon water. Denk bijvoorbeeld aan meer groene oevers en gebieden waar groen en water meer ruimte krijgen. Of het herstellen van aansluitingen waar vies water per ongeluk is aangesloten op een leiding voor regenwater, zoals in Hilversum.

dinsdag 12 augustus 2025

Bloemrijke dijken trekken bijen aan

Dijken zijn onmisbaar voor bijen, zeker als er veel verschillende plant- en bloemsoorten op staan. Bij een grote telling op 157 dijken langs rivieren in Nederland bleek dat er meer en zeldzamere bijsoorten op dijken leven dan gedacht. Volgens ecoloog Contant Swinkels kunnen nog heel veel dijken bijvriendelijk gemaakt worden. ‘Veel voedselproducten zijn afhankelijk van bestuiving door bijen. We hebben die beestjes hard nodig.’

Radboud-onderzoekers verzamelden samen met collega’s van kenniscentra in drie jaar tijd uitgebreide data over de aanwezigheid van bijen op 160 dijken in Nederland, voornamelijk in de Rijndelta (o.a. Waal en IJssel) en langs de Maas. Ze kwamen in totaal 154 verschillende bijsoorten tegen. ‘Dat is de bijna helft van alle soorten die in Nederland voorkomen’, aldus ecoloog Constant Swinkels. 

Met een vlindernetje gingen de onderzoekers meerdere keren per jaar tijdens het vliegseizoen van bijen de dijk op, steeds op dezelfde plek, om langs een looproute van 150 meter lang bijen te tellen. ‘Soms zagen we in een kwartier tijd wel 400 bijen, andere keren maar drie’, vertelt Swinkels. Maar over het algemeen was de bioloog blij verrast door het aantal bijen dat ze tegenkwamen.

‘Bloemrijke dijken trekken veel meer bijen aan dan bijvoorbeeld bloemstroken in agrarisch gebied,’ aldus de onderzoeker. ‘En vooral meer bedreigde soorten. Zo’n tien procent van de bijen die we aantroffen staat op de rode lijst, zoals de Knautiabij, de rode koekoekshommel, de weidebij en de bonte wespbij. Die soorten zijn zeldzaam en de populaties gaan in Nederland achteruit.’ Dijken lijken aantrekkelijk voor bijen, omdat de helling warm wordt in de zon, een ideale plek om een nestje te maken, en omdat er allerlei verschillende planten kunnen groeien. 

‘Dijken zijn een soort insectensnelwegen. Veel bijen komen Nederland binnen via de dijken’, aldus Swinkels. ‘Rondom dijken liggen soms prachtige landschappen, zoals de Ooijpolder aan de Waal bij Nijmegen. Die gebieden zijn interessant voor bijen door het gevarieerde landschap waar ze hun nesten kunnen maken. Bloemrijke dijken vormen hierop een waardevolle toevoeging, waardoor dijken snel bijen aantrekken. In agrarische stroken is dit lastiger: daar wordt van alles ingezaaid en is de omliggende landbouwgrond minder geschikt voor bijen.’

maandag 11 augustus 2025

Robot verwerkt vis op humane wijze en verbetert smaak

Het Amerikaanse startupbedrijf Shinkei Systems blaast de eeuwenoude Japanse visverwerkingsmethode Ikejime nieuw leven in met behulp van geavanceerde technologie. Hun Poseidon-robot, ontworpen voor gebruik op visboten, automatiseert het normaal gesproken arbeidsintensieve en moeilijk schaalbare Ikejime-proces. Deze aanpak moet niet alleen dierenleed beperken, maar ook de kwaliteit van vis aanzienlijk verbeteren.

De traditionele Ikejime-methode bestaat uit het direct doden van een vis door een nauwkeurige prik in de hersenen, gevolgd door het doorsnijden van de kieuwen. Soms wordt ook het ruggenmerg doorgesneden om de aanmaak van stresshormonen en melkzuur te minimaliseren, stoffen die de smaak en textuur nadelig beïnvloeden.

De Poseidon-robot neemt dit proces gedeeltelijk over. Zodra een vis via een opening in het apparaat wordt ingevoerd, analyseert een AI-systeem de soort en lokaliseert automatisch de positie van het brein en de kieuwen. De vis wordt vervolgens verwerkt en op een gekoelde ijsmat gelegd om uit te bloeden. Een opvallend detail is dat de vis niet wordt ingevroren—een keuze die de versheid en kwaliteit ten goede moet komen. Wel voert de robot (nog) geen ruggenmergsnede uit.

De voordelen van deze moderne benadering zijn aanzienlijk. Doordat stress tot een minimum wordt beperkt, blijven zowel de smaak als de textuur van de vis optimaal behouden. Bovendien zorgt de techniek voor een langere houdbaarheid. Ook maakt de inzet van robots het proces efficiënter en economisch aantrekkelijker, waardoor hoogwaardige Ikejime-vis beter beschikbaar wordt voor bijvoorbeeld de horeca.

Op dit moment zijn vier Poseidon-robots al actief op vissersschepen in zowel de Pacifische als de Atlantische Oceaan. Shinkei Systems is van plan om in 2025 nog eens tien extra robots in te zetten, waarmee het bedrijf verder inzet op een toekomst waarin technologie en traditie hand in hand gaan.

vrijdag 8 augustus 2025

Bij zelfvarende boten bepaalt AI de koers

Een boot met artificiële intelligentie aan het roer? Die maritieme innovatie staat bij onderzoeksgroep IDLab (Universiteit Antwerpen) in de steigers. De wetenschappers testen hun proefmodel op de vijver van de Antwerp Maritime Academy. Maar ook een digitale vaarsimulator van de Antwerpse haven helpt de AI-gestuurde modellen verder te verfijnen.

De autonome vaartuigen bewegen zich voort over het water zonder tegen obstakels te botsen. Dat is mogelijk dankzij de LiDAR-sensoren waarmee de bootjes zijn uitgerust. “Bij die techniek worden laserpulsen uitgestuurd om de afstand tot een bepaald object of oppervlak te bepalen”, vertelt dr. Ali Anwar, onderzoeker bij het IDLab. “Zo geven we bootjes eigenlijk dieptezicht, waardoor ze nergens tegenaan botsen. Daarnaast hebben we ook RGBD-camera’s bevestigd. Die technologie kan kleuren van elkaar onderscheiden en zo nauwkeuriger voorwerpen in de omgeving detecteren.”

In een eerste fase van het project gebruiken de wetenschappers de vijver van de Antwerp Maritime Academy als testomgeving. Studenten van de Karel de Grote-Hogeschool werken mee. Tijdens het varen verzamelt de meetapparatuur constant gegevens. Met die data gaat artificiële intelligentie dan vervolgens aan de slag om een veilige koers te (leren) varen.

Trotseren binnen de kortste keren alleen nog schepen zonder kapitein onze (binnen)wateren? De eerste autonome schepen varen al rond, maar volgens Anwar ligt het toch niet zo eenvoudig. “Artificiële intelligentie is enorm goed in bijleren, maar de realiteit is grillig. Zeker op zee. Je kan AI onmogelijk op élk mogelijk scenario voorbereiden. Het weer, andere vaartuigen of ronddrijvende objecten zijn bovendien niet de enige variabelen die een invloed kunnen hebben. Ook het schip zelf zal telkens anders reageren in dezelfde situatie. Hoe zwaar is de vracht die je vervoert? Is je schip nagelnieuw of aan vervanging toe? Al die factoren spelen mee bij een beslissing op het water.”

donderdag 7 augustus 2025

Heet water, schone straten

Onkruid verwijderen zonder chemische middelen én met een forse CO₂-besparing: dat is vanaf nu de nieuwe standaard in acht van de gemeenten van publiek energie- en afvalbedrijf HVC. In Alkmaar is vandaag het nieuwe warmwaterstation officieel geopend. Het maakt gebruik van restwarmte van de afvalenergiecentrale. Hiermee zorgt HVC voor verzorgde straten én een duurzamere toekomst.

De energietransitie vraagt om doorzettingsvermogen en slimme oplossingen. Dit warmwaterstation is daar een mooi voorbeeld van: het combineert bestaande energiebronnen met milieuvriendelijke onkruidbestrijding, zónder extra uitstoot van schadelijke stoffen.

De beheerders van openbare ruimten van HVC bestrijden in diverse gemeenten onkruid met heet water van 96 graden. Tot nu toe werd dit water verhit met houtgestookte ketels. Met de komst van het warmwaterstation stappen we over op een schonere warmtebron: restwarmte uit de afvalenergiecentrale in Alkmaar. 

“Het is een dubbel duurzame oplossing,” legt directeur Gertjan de Waard uit. “We vervangen houtverbranding door restwarmte en vergroten tegelijk onze capaciteit. Zeker in het groeiseizoen – wanneer de vraag naar heet water het hoogst is – is dit een uitkomst.”

Het station heeft een buffertank van 400 kuub heet water en kan tot 19 tankwagens per dag vullen. Via nieuwe ondergrondse leidingen kunnen de wagens snel laden. Daarmee kunnen de teams het hele seizoen door efficiënt onkruid bestrijden zonder schadelijke middelen.

woensdag 6 augustus 2025

Rapportage ‘De Staat van Ons Water’ aangeboden aan Tweede Kamer

Eind juli stuurde Minister Tieman (IenW) de Tweede Kamer de Verzamelbrief Water. Met deze kamerbrief informeert de minister de kamer over de stand van zaken en ontwikkelingen die betrekking hebben op het waterdomein. Als onderdeel hiervan is ook de rapportage ‘De Staat van Ons Water (2024)’ aangeboden. Deze rapportage geeft een overzicht van de werkzaamheden en ontwikkelingen binnen het waterbeleid van 2024. Zo laat het zien hoe waterschappen dijken versterken, de waterkwaliteit verbeteren en werken aan natuurherstel.

‘De Staat van Ons Water’ belicht onder andere de voortgang van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken. Bij de dijkversterking wordt rekening gehouden met de gevolgen van klimaatverandering. De kans op extreem weer neemt toe. Daarom wordt een financieel knelpunt van circa 2,5 miljard euro verwacht voor projecten tussen 2030 en 2036. Extra budget is nodig om deze projecten tijdig te kunnen opstarten en het tempo van het HWBP vast te houden.

Het Rijk en de waterschappen dragen hier samen de verantwoordelijkheid voor. Eind 2024 maakten de waterschappen bekend 1,25 miljard euro extra te investeren. Het Rijk stelde via de Voorjaarsnota 1 miljard euro uit het Deltafonds beschikbaar. De waterschappen dringen er echter op aan om ook de resterende 250 miljoen vrij te maken en niet te krap te begroten.

De rapportage benoemt ook de investeringen van waterschappen in  rioolwaterzuiveringsinstallaties. Hiermee willen ze beter nutriënten en medicijnresten uit het water kunnen filteren. ‘De Staat van Ons Water’ verwijst hierbij naar de tussenevaluatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Daaruit blijkt dat er al veel is gerealiseerd. Maar ook dat de waterkwaliteit nog niet het gewenste niveau heeft bereikt.

De waterschappen willen dat waterkwaliteitsdoelen beter worden geïntegreerd in andere beleidsgebieden, zoals landbouw en ruimtelijke ordening. Ze pleiten ook nadrukkelijk voor een mestbeleid dat aansluit bij de KRW. Volgens de waterschappen moeten waterkwaliteitsdoelen en stikstofreductie hand in hand gaan.

In 2024 hebben de waterschappen dit punt al onder de aandacht gebracht bij het kabinet. Inmiddels is duidelijk geworden dat de ministeriële commissie Economie en Natuurherstel geen concrete plannen heeft opgeleverd. Dit zorgde voor grote teleurstelling bij de waterschappen. Ze blijven dan ook hameren op een geborgde, integrale aanpak voor stikstofreductie en natuurherstel.

dinsdag 5 augustus 2025

Zomerhoogwater van juli 2021 legde kwetsbaarheid van de Maas pijnlijk bloot

Tijdens de overstromingen in Limburg van vier jaar geleden veranderde de bodem van de Maas dramatisch, wat goede hoogwatervoorspellingen nog moeilijker maakte dan anders. ‘Dit laat zien hoe kwetsbaar en onvoorspelbaar de Maas is’, zegt onderzoeker Hermjan Barneveld.

Door de regens van depressie ‘Bernd’ stonden in juli 2021 delen van Duitsland, België en Nederland onder water. De Geul in Zuid-Limburg trad buiten haar oevers en alleen al in Valkenburg liepen 2300 huizen schade op. Ook de Maas kreeg enorme hoeveelheden water te verwerken, chemische leidingen lagen plotseling bloot en een aanlegplek van een veerboot verzakte.

Voor Hermjan Barneveld en hoogleraar Ton Hoitink van de leerstoelgroep Hydrologie en Omgevingshydraulica was het hoogwater reden om onderzoek te starten naar wat er onder water gebeurde: op de rivierbodem. Dat leverde onverwachte inzichten op, waarmee het risico op overstroming uiteindelijk beter te bepalen is. De resultaten van het onderzoek zijn op 10 juli gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.

Limburg werd in de jaren 90 twee keer getroffen door grote overstromingen. Dat leidde tot nieuwe plannen voor betere hoogwaterbescherming langs de Maas. Werden rivieren daarvoor nog beteugeld, nu werd er juist ruimte gemaakt voor het water. Uiterwaarden werden verbreed en mochten vollopen bij hoogwater. Die plannen zijn alleen nog steeds niet overal voltooid, en dat heeft gevolgen.

Barneveld: ‘Het probleem is het verschil in stroomsnelheid. In de uiterwaarden stroomt het water langzaam en zakt de hoogwaterstand, maar in andere, smallere delen van de rivieren stroomt het veel sneller, tot wel 20 kilometer per uur. Zulke snelheden verwacht je eerder in bergrivieren, niet in Nederland. We moeten veel beter weten wat er in die flessenhalzen gebeurt om het moment van hoogwater én de hoogste waterstand goed te kunnen voorspellen.’

maandag 4 augustus 2025

Onderzoek naar gevolgen explosie bij FrieslandCampina Borculo

Op vrijdagavond 4 juli was er een explosie op het terrein van FrieslandCampina in Borculo. Tijdens het lossen van een vrachtwagen kwamen twee soorten zuur bij elkaar. Daardoor ontstond koningswater. Dit is een hele agressieve vloeistof die zelfs metaal kan aantasten. Rond 22.00 uur ontplofte een silo hierdoor. Er zijn maatregelen genomen en er wordt onderzoek gedaan.

Gelukkig raakte niemand gewond bij de explosie. Wel zijn er resten van de silo en mogelijk gevaarlijke stoffen in de omgeving terechtgekomen. Ook kwam daar wat van terecht in de rivier de Berkel. De omgeving is nu afgesloten. FrieslandCampina nam meteen maatregelen om te voorkomen dat de stoffen zich verder verspreiden. Zo zijn er hekken geplaatst langs beide kanten van de rivier. Boten mogen er tijdelijk niet varen. Ook is een wandelpad langs het water gesloten.

Samen met FrieslandCampina, de gemeente Berkelland en de provincie Gelderland onderzoeken we wat de gevolgen zijn voor de kwaliteit van het (zwem)water en de bodem. We nemen op meerdere plekken monsters in en rond de rivier de Berkel. De provincie Gelderland controleert ook de kwaliteit van het (zwem)water in de Hambroekplas, een plas in de buurt.

vrijdag 1 augustus 2025

Immense hoeveelheid plastic zweeft als nanodeeltjes in de oceaan

De totale hoeveelheid plastic die als deeltjes van minder dan 1 micrometer per stuk in de Noord-Atlantische Oceaan zweeft, bedraagt naar schatting 27 miljoen ton. Dat blijkt uit een uitgebreid onderzoek van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, NIOZ en de Universiteit Utrecht. De resultaten zijn op 9 juli gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature.

Voor dit onderzoek werkte de Utrechtse masterstudent Sophie ten Hietbrink vier weken lang aan boord van het onderzoeksschip RV Pelagia. Op een tocht van de Azoren naar het continentaal plat van Europa nam zij op twaalf locaties watermonsters waar zij alles dat groter was dan één micrometer uitfilterde. “Door het achterblijvende materiaal later te drogen en te verhitten, konden we in het laboratorium in Utrecht, met behulp van massaspectrometrie de karakteristieke moleculen van verschillende soorten plastics meten”, vertelt Ten Hietbrink.

Het onderzoek van NIOZ en Universiteit Utrecht geeft voor het eerst een schatting van de hoeveelheid nanoplastics in de oceanen. 

Door de resultaten van verschillende locaties te extrapoleren naar de Noord-Atlantische Oceaan, komen de onderzoekers tot de immense hoeveelheid van 27 miljoen ton nanoplastics. Een schokkende hoeveelheid”, vindt Ten Hietbrink. “Maar daarmee hebben we wel een belangrijk antwoord op de paradox van het missende plastic.” Tot op heden kon niet al het geproduceerde plastic op de wereld worden teruggevonden. Een groot deel blijkt nu dus als minuscule deeltjes in het water te zweven.

De nanoplastics kunnen langs verschillende wegen het water bereiken. Deels gebeurt dit doordat grotere deeltjes onder invloed van zonlicht uiteenvallen. Een ander deel stroomt waarschijnlijk als nanoplastics met rivierwater mee. Het blijkt ook dat nanoplastics via de lucht de oceanen bereiken, doordat zwevende deeltjes met regenwater mee naar beneden vallen of doordat ze als ‘droge depositie’ uit de lucht op het wateroppervlak vallen.

De consequenties van al die nanoplastics in het water kunnen groot zijn, benadrukt Niemann. “Het is al bekend dat nanoplastics diep in ons lichaam kunnen doordringen. Ze worden zelfs in hersenweefsel gevonden. Nu we weten dat ze zo alomtegenwoordig zijn in de oceanen, ligt het ook voor de hand dat ze in het hele ecosysteem doordringen; van bacteriën en andere micro-organismen tot vissen en top-predatoren zoals de mens. Wat de invloed is van die vervuiling op het ecosysteem moet verder worden onderzocht.”

Niemann en collega’s gaan verder onderzoek doen naar bijvoorbeeld de verschillende typen plastics die nu nog niet werden gevonden in de fractie van 1 micrometer of kleiner. “We hebben bijvoorbeeld geen polyethyleen of polypropyleen gevonden onder de nanoplastics. Het kan goed zijn dat die in het onderzoek werden gemaskeerd door andere moleculen. Ook willen we weten of er in de andere oceanen net zo veel nanoplastics voorkomen. Het valt te vrezen van wel, maar dat moet nog wel worden aangetoond.”