Sinds de terugkeer van de bever in Nederland zijn de uitdagingen voor waterschappen toegenomen. Hoewel het prachtig is dat deze echte 'waterbouwer' weer actief is in Nederland veroorzaakt de bever helaas vaak ook schade aan dijken, vooral tijdens periodes van hoogwater. Dit kan leiden tot het bezwijken van dijken. Om dit te voorkomen, controleren en herstellen waterschappen de waterkeringen regelmatig. Actief beheer hiervan brengt aanzienlijke kosten met zich mee. Door slimme technieken toe te passen, kan veel gevaar worden voorkomen.
Het probleem is dat de structuur van de beverholen aan het oppervlak onzichtbaar is. Met geofysische scans en environmental DNA (eDNA) technologie kunnen waterschappen de holen lokaliseren zonder het milieu te verstoren. Met eDNA analyseren waterschappen waar sporen zijn van dieren uit de omgeving en krijgen zo inzicht in waar ze zich bevinden. Dit maakt gerichter en diervriendelijker werken mogelijk. Met deze methoden brengen bodemexperts als Fugro precies in kaart waar risico's ontstaan, ingrijpen nodig is of anticiperen op dijkontwerpen van belang is. Deze aanpak bespaart kosten en voorkomt onnodige verstoring van natuurgebieden.
Daarnaast onderzoeken experts in de ondergrond hoe de monitoringmethoden verder verfijnd kunnen worden, bijvoorbeeld door holtes langdurig te volgen en veiligheidsrisico's beter te voorspellen. Deskundigen zien het installeren van stalen hekwerken in dijken als laatste redmiddel vanwege de hoge kosten en de impact op de omgeving.
Naast dijken vormen bevers ook een probleem voor andere infrastructuur, zoals spoorlijnen en windmolenparken. Dat is echter niet tot de bever beperkt: ook dieren als dassen en muskusratten kunnen veel schade veroorzaken. De behoefte aan een structurele en preventieve oplossing voor deze gravers groeit, zeker met het oog op klimaatverandering en stijgende waterstanden.
vrijdag 31 januari 2025
donderdag 30 januari 2025
Operatie Sterk Water lanceert platform voor de toekomst van stedelijk waterbeheer
Stichting RIONED, Wateropleidingen en het Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) lanceren de website van Operatie Sterk Water. De website zet medewerkers met hun werkzaamheden in de watersector centraal. Er worden verhalen gedeeld die illustreren hoe belangrijk, interessant en veelzijdig het werk in de watersector is. Zo draagt het platform bij aan de werving van nieuwe collega’s, die heel hard nodig zijn voor een toekomstbestendig Nederland.
Toename van droogte en hevige regenval met de wens tot verduurzaming in groeiende en drukke steden maken het werk van stedelijk waterbeheer nog veelzijdiger en complexer. Tegelijkertijd kampt de sector met een uitstroom van ervaren personeel, uitdagingen in het behoud van huidig personeel en een tekort aan instroom van (jonge) collega’s.
Onder de vlag van Operatie Sterk Water bundelen Stichting RIONED, Wateropleidingen en KNW hun krachten om de sector te versterken. Het platform biedt een vacaturebank, actuele onderzoeken, nieuwsartikelen en inspiratie voor jong talent met interviews van experts en starters uit het vakgebied.
Toename van droogte en hevige regenval met de wens tot verduurzaming in groeiende en drukke steden maken het werk van stedelijk waterbeheer nog veelzijdiger en complexer. Tegelijkertijd kampt de sector met een uitstroom van ervaren personeel, uitdagingen in het behoud van huidig personeel en een tekort aan instroom van (jonge) collega’s.
Onder de vlag van Operatie Sterk Water bundelen Stichting RIONED, Wateropleidingen en KNW hun krachten om de sector te versterken. Het platform biedt een vacaturebank, actuele onderzoeken, nieuwsartikelen en inspiratie voor jong talent met interviews van experts en starters uit het vakgebied.
woensdag 29 januari 2025
Ook komende jaren 7x24-uursbediening van sluizen en bruggen op de Maas en Limburgse en Brabantse kanalen
De nachtelijke bediening van sluizen en bruggen op de Maas en de Limburgse en Brabantse kanalen is op 1 januari 2025 voor een periode van 6 jaar verlengd tot en met 2030. Dit geeft schippers en verladers meer flexibiliteit en maakt plannen van transport voor hen makkelijker en efficiënter.
Zo kunnen containerschepen op de verbinding tussen Brabant/Limburg en de Rotterdamse haven volgens vaste schema’s optimaal en continu laten varen. Verder kunnen de bedrijven die gebruik maken van de binnenhavens in Brabant en Limburg, zoals het agrifoodcluster in Veghel en het chemiecluster Chemelot in Stein hun continue operatie efficiënt blijven uitvoeren. Bijkomend voordeel is dat vervoer via de binnenvaart zo aantrekkelijk blijft en daarmee zal blijven bijdragen aan het bestrijden van files op de weg en CO2 reductie.
De afspraak voor deze 24x7 bediening is gemaakt tijdens het jaarlijkse Bestuurlijke Overleg MIRT voor het programma Topcorridors van afgelopen november. Binnen dit programma werken Rijk en regionale partners samen aan het ontwikkelen van efficiënte, duurzame en leefbare Topcorridors. We ontwikkelen en investeren samen in robuuste en multimodale corridors via weg, spoor, buislelding en binnenvaart. Voor de binnenvaart werken we binnen het programma bijvoorbeeld aan extra aanlegplekken en walstroomfaciliteiten en stimuleren we de aanleg van nieuwe overslaglocaties. Voor het spoor werken we onder andere aan een pilot zero emissie rangeren. En op de bovengemiddelde multimodale knooppunten dragen we bij aan een efficiënte ruimtelijke inrichting waarmee we de diverse modaliteiten zo goed mogelijk kunnen benutten.
Zo kunnen containerschepen op de verbinding tussen Brabant/Limburg en de Rotterdamse haven volgens vaste schema’s optimaal en continu laten varen. Verder kunnen de bedrijven die gebruik maken van de binnenhavens in Brabant en Limburg, zoals het agrifoodcluster in Veghel en het chemiecluster Chemelot in Stein hun continue operatie efficiënt blijven uitvoeren. Bijkomend voordeel is dat vervoer via de binnenvaart zo aantrekkelijk blijft en daarmee zal blijven bijdragen aan het bestrijden van files op de weg en CO2 reductie.
De afspraak voor deze 24x7 bediening is gemaakt tijdens het jaarlijkse Bestuurlijke Overleg MIRT voor het programma Topcorridors van afgelopen november. Binnen dit programma werken Rijk en regionale partners samen aan het ontwikkelen van efficiënte, duurzame en leefbare Topcorridors. We ontwikkelen en investeren samen in robuuste en multimodale corridors via weg, spoor, buislelding en binnenvaart. Voor de binnenvaart werken we binnen het programma bijvoorbeeld aan extra aanlegplekken en walstroomfaciliteiten en stimuleren we de aanleg van nieuwe overslaglocaties. Voor het spoor werken we onder andere aan een pilot zero emissie rangeren. En op de bovengemiddelde multimodale knooppunten dragen we bij aan een efficiënte ruimtelijke inrichting waarmee we de diverse modaliteiten zo goed mogelijk kunnen benutten.
maandag 27 januari 2025
Geen boten in Drentse vaarwegen tijdens winterperiode
De provincie Drenthe herinnert booteigenaren eraan dat de vaarwegen tijdens de winterperiode, van 1 november tot en met 31 maart, leeg moeten blijven. Dit betekent dat (recreatie)boten niet mogen aanmeren zonder toestemming. Bruggen en sluizen worden in deze periode niet bediend, en de vaarwegen zijn gesloten voor recreatievaart. Boten die op een winterlocatie liggen, mogen daar blijven liggen.
De provincie houdt de vaarwegen leeg om onderhoudswerkzaamheden aan bruggen, sluizen en oevers veiliger en efficiënter te kunnen uitvoeren. Bovendien voorkomt dit schade aan boten door ijsvorming of stormen.
Eigenaren die hun boot zonder toestemming laten liggen, overtreden de regels. De provincie waarschuwt deze eigenaren via een kennisgeving op de boot. Zij krijgen vervolgens twee weken de tijd om de boot te verwijderen of een geldige reden aan te voeren. Als dit niet gebeurt, legt de provincie een boete op voor elke week dat de boot blijft liggen. Wanneer de eigenaar onbekend is, laat de provincie de boot weghalen.
Het op tijd uit het water halen van boten draagt bij aan het beheer en onderhoud van de Drentse vaarwegen.
De provincie houdt de vaarwegen leeg om onderhoudswerkzaamheden aan bruggen, sluizen en oevers veiliger en efficiënter te kunnen uitvoeren. Bovendien voorkomt dit schade aan boten door ijsvorming of stormen.
Eigenaren die hun boot zonder toestemming laten liggen, overtreden de regels. De provincie waarschuwt deze eigenaren via een kennisgeving op de boot. Zij krijgen vervolgens twee weken de tijd om de boot te verwijderen of een geldige reden aan te voeren. Als dit niet gebeurt, legt de provincie een boete op voor elke week dat de boot blijft liggen. Wanneer de eigenaar onbekend is, laat de provincie de boot weghalen.
Het op tijd uit het water halen van boten draagt bij aan het beheer en onderhoud van de Drentse vaarwegen.
Eerste Kamer stelt vragen over metingen Nederlandse waterkwaliteit
Op 21 januari heeft Eerste Kamerlid Dessing (FVD) vragen gesteld aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De vragen hebben betrekking op de manier waarop de Nederlandse waterkwaliteit wordt gemeten.
Dessing stelt in totaal zestien vragen aan de ministers, onder meer over wijzigingen in de gehanteerde meetsystematiek als het gaat om waterkwaliteit. Ook het one out, all out-principe komt in de vragen aan bod. Lees alle ingediende vragen van Kamerlid Dessing.
De Unie van Waterschappen vindt dat de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater moet worden verbeterd. Daar zijn de waterschappen op allerlei manieren mee bezig. Een goede kwaliteit van het water in sloten en plassen is van levensbelang.
Niet alleen voor de gezondheid van de mens, maar ook van de natuur. Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Ze blijven hier hard aan werken, maar ook landbouw, industrie, het Rijk en inwoners zijn aan zet.
Dessing stelt in totaal zestien vragen aan de ministers, onder meer over wijzigingen in de gehanteerde meetsystematiek als het gaat om waterkwaliteit. Ook het one out, all out-principe komt in de vragen aan bod. Lees alle ingediende vragen van Kamerlid Dessing.
De Unie van Waterschappen vindt dat de kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater moet worden verbeterd. Daar zijn de waterschappen op allerlei manieren mee bezig. Een goede kwaliteit van het water in sloten en plassen is van levensbelang.
Niet alleen voor de gezondheid van de mens, maar ook van de natuur. Waterschappen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit. Ze blijven hier hard aan werken, maar ook landbouw, industrie, het Rijk en inwoners zijn aan zet.
vrijdag 24 januari 2025
Webinar over zandhonger in de Oosterschelde
Op dinsdagavond 28 januari 2025 organiseren Rijkswaterstaat, Provincie Zeeland, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Natuurmonumenten een webinar over zandhonger in de Oosterschelde.
Tijdens dit online evenement worden deelnemers geïnformeerd over het fenomeen zandhonger, dat ervoor zorgt dat zandplaten kleiner worden en steeds korter droogvallen. Men blikt terug op de zandsuppletie van de Roggenplaat en kijkt vooruit naar de geplande suppleties van de Galgeplaat en de Slikken van den Dortsman.
Het project is tot stand gekomen in een samenwerking van Rijkswaterstaat, Provincie Zeeland , Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Natuurmonumenten . In de winter van 2026/2027 zal het project door Rijkswaterstaat worden uitgevoerd.
Het doel van dit project is het behoud van belangrijke foerageergebieden voor vogels zoals de scholekster, wulp en rosse grutto voor de komende 25 jaar.
Tijdens het webinar presenteert Rijkswaterstaat het definitieve ontwerp voor de suppletie van de Galgeplaat en deelt men de resultaten en inzichten van de eerdere suppletie van de Roggenplaat.
Sprekers:
Wilfried Niele (Voorzitter stuurgroep Zandhonger)
Paul Begijn (Boswachter Natuurmonumenten)
Jim van Belzen (Monitoringsdeskundige suppletie Roggenplaat)
Rutger Blok (Technisch manager ontwerpstudie suppletie Galgeplaat en Slikken van den Dortsman)
Aanmelden webinar zandhonger Oosterschelde
Aanmelden voor dit webinar is verplicht. Ga voor aanmelden en deelname aan de livesessie naar de website van Provincie Zeeland .
Datum: Dinsdag 28 januari 2025
Inloop online wachtruimte: 10 minuten voor aanvang
Start: 19.30 uur
Einde: 21.00 uur
Tijdens dit online evenement worden deelnemers geïnformeerd over het fenomeen zandhonger, dat ervoor zorgt dat zandplaten kleiner worden en steeds korter droogvallen. Men blikt terug op de zandsuppletie van de Roggenplaat en kijkt vooruit naar de geplande suppleties van de Galgeplaat en de Slikken van den Dortsman.
Het project is tot stand gekomen in een samenwerking van Rijkswaterstaat, Provincie Zeeland , Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Natuurmonumenten . In de winter van 2026/2027 zal het project door Rijkswaterstaat worden uitgevoerd.
Het doel van dit project is het behoud van belangrijke foerageergebieden voor vogels zoals de scholekster, wulp en rosse grutto voor de komende 25 jaar.
Tijdens het webinar presenteert Rijkswaterstaat het definitieve ontwerp voor de suppletie van de Galgeplaat en deelt men de resultaten en inzichten van de eerdere suppletie van de Roggenplaat.
Sprekers:
Wilfried Niele (Voorzitter stuurgroep Zandhonger)
Paul Begijn (Boswachter Natuurmonumenten)
Jim van Belzen (Monitoringsdeskundige suppletie Roggenplaat)
Rutger Blok (Technisch manager ontwerpstudie suppletie Galgeplaat en Slikken van den Dortsman)
Aanmelden webinar zandhonger Oosterschelde
Aanmelden voor dit webinar is verplicht. Ga voor aanmelden en deelname aan de livesessie naar de website van Provincie Zeeland .
Datum: Dinsdag 28 januari 2025
Inloop online wachtruimte: 10 minuten voor aanvang
Start: 19.30 uur
Einde: 21.00 uur
donderdag 23 januari 2025
Langdurige samenwerking aan bruggen in Kop van Noord-Holland
De provincie Noord-Holland vernieuwt of vervangt de komende jaren meerdere beweegbare bruggen in de Kop van Noord-Holland.
Het gaat vooralsnog om de Stolperbasculebrug, Schagerbrug, Waardbrug en Twee Zwanenbrug. Op 10 januari 2025 ondertekenden de provincie en aannemingscombinatie Reimert-Beentjes een raamovereenkomst voor een samenwerking van 8 tot 10 jaar.
Begin 2024 leidde de aanbesteding van de vervanging van de Stolperbasculebrug niet tot een gunning. Om meer recht te doen aan marktomstandigheden en te zorgen voor een efficiënte oplossing, koos de provincie voor een raamovereenkomst met een aannemer. De langdurige samenwerking met een aannemer heeft als doel seriematig meerdere bruggen achter elkaar te vernieuwen, zodat ze gereed zijn voor de komende 100 jaar.
Het projectteam begint met de voorbereidingen van het vervangen van de Stolperbasculebrug en het onderhoud van de Twee Zwanenburg. Het onderhoud van de Twee Zwanenbrug is nu gepland voor 2025. De bouw van nieuwe Stolperburg ten noorden van de Stolperbasulebrug vindt naar verwachting plaats in 2026 - 2027. Daarna volgen de Schager- en Waardbrug. Alle bruggen worden aangesloten op de bediencentrale bruggen en sluizen van de provincie.
Uitgangspunt van dit raamcontract is dat het samen voor langere termijn optrekken efficiënter is en innovatie stimuleert, omdat leerervaringen direct kunnen worden toegepast. Daarmee blijft er ook voortdurende aandacht voor de duurzaamheidsdoelstellingen van de provincie: realisatie met minimale CO2- en stikstofemissies, zoveel mogelijk circulair, social return en gericht op leren en verbeteren. Nauwer samenwerken met de markt leidt naar verwachting tot meer voorspelbaarheid en doet beter recht aan de provinciale ambities.
De provincie Noord-Holland wil haar bruggen en viaducten zo duurzaam mogelijk renoveren of vervangen. Door samen met andere beheerorganisaties dezelfde duurzaamheidseisen te stellen aan de markt, wordt het voor de markt aantrekkelijker om te investeren in innovatieve oplossingen en technieken. De bruggen in de kop van Noord-Holland worden zo veel mogelijk gebouwd volgens het IFD-principe, wat staat voor Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen.
Het gaat vooralsnog om de Stolperbasculebrug, Schagerbrug, Waardbrug en Twee Zwanenbrug. Op 10 januari 2025 ondertekenden de provincie en aannemingscombinatie Reimert-Beentjes een raamovereenkomst voor een samenwerking van 8 tot 10 jaar.
Begin 2024 leidde de aanbesteding van de vervanging van de Stolperbasculebrug niet tot een gunning. Om meer recht te doen aan marktomstandigheden en te zorgen voor een efficiënte oplossing, koos de provincie voor een raamovereenkomst met een aannemer. De langdurige samenwerking met een aannemer heeft als doel seriematig meerdere bruggen achter elkaar te vernieuwen, zodat ze gereed zijn voor de komende 100 jaar.
Het projectteam begint met de voorbereidingen van het vervangen van de Stolperbasculebrug en het onderhoud van de Twee Zwanenburg. Het onderhoud van de Twee Zwanenbrug is nu gepland voor 2025. De bouw van nieuwe Stolperburg ten noorden van de Stolperbasulebrug vindt naar verwachting plaats in 2026 - 2027. Daarna volgen de Schager- en Waardbrug. Alle bruggen worden aangesloten op de bediencentrale bruggen en sluizen van de provincie.
Uitgangspunt van dit raamcontract is dat het samen voor langere termijn optrekken efficiënter is en innovatie stimuleert, omdat leerervaringen direct kunnen worden toegepast. Daarmee blijft er ook voortdurende aandacht voor de duurzaamheidsdoelstellingen van de provincie: realisatie met minimale CO2- en stikstofemissies, zoveel mogelijk circulair, social return en gericht op leren en verbeteren. Nauwer samenwerken met de markt leidt naar verwachting tot meer voorspelbaarheid en doet beter recht aan de provinciale ambities.
De provincie Noord-Holland wil haar bruggen en viaducten zo duurzaam mogelijk renoveren of vervangen. Door samen met andere beheerorganisaties dezelfde duurzaamheidseisen te stellen aan de markt, wordt het voor de markt aantrekkelijker om te investeren in innovatieve oplossingen en technieken. De bruggen in de kop van Noord-Holland worden zo veel mogelijk gebouwd volgens het IFD-principe, wat staat voor Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen.
woensdag 22 januari 2025
Een buitenzwembad in Almere Stad
Het college van Almere wil de bouw van een buitenzwembad op de locatie achter het bestaande binnenzwembad in Almere Stad beginnen. Dat staat in een voorstel dat naar de Gemeenteraad is gestuurd. Als de raad instemt met het voorstel opent naar verwachting het zwembad in 2028 haar deuren voor de eerste bezoekers. Onderzoek naar geluidsoverlast, verkeer en parkeren, en de financiële risico’s laat zien dat het realiseren van een buitenzwembad op deze locatie mogelijk is.
Een buitenzwembad is een lang gekoesterde wens van vele inwoners in Almere. Het nieuwe buitenzwembad biedt een 25-meterbad, een recreatiebad en een peuterbad, en extra faciliteiten voor sport, spel en ontspanning. Wethouder Sport en Ruimtelijke ontwikkeling Paul Tang: "Sinds de jaren negentig lopen in Nederland het aantal buitenzwembaden terug, veelal ingegeven door de kosten. Tegelijkertijd zien we een andere maatschappelijke ontwikkeling. Er wordt door de jaren heen minder bewogen en overgewicht neemt toe, met alle gevolgen van dien. Het is dan ook goed om op een bredere manier te kijken naar deze investering. Het is een investering in geluk en gezondheid van een volgende generatie Almeerders.”
Het besluit volgt na jaren van onderzoek naar geschikte locaties en scenario’s voor een buitenzwembad. De locatiekeuze viel op Almere Stad vanwege de goede bereikbaarheid en de mogelijkheid om het zwembad te combineren met de bestaande faciliteiten van het binnenzwembad.
In de komende maanden worden omwonenden en andere belanghebbenden betrokken bij de ontwerpfase van het zwembad, waarbij zij hun input kunnen geven over bijvoorbeeld het ontwerp en de inrichting. De gemeente streeft naar een open en participatief proces om ervoor te zorgen dat het buitenzwembad aansluit bij de wensen van de stad.
Een buitenzwembad is een lang gekoesterde wens van vele inwoners in Almere. Het nieuwe buitenzwembad biedt een 25-meterbad, een recreatiebad en een peuterbad, en extra faciliteiten voor sport, spel en ontspanning. Wethouder Sport en Ruimtelijke ontwikkeling Paul Tang: "Sinds de jaren negentig lopen in Nederland het aantal buitenzwembaden terug, veelal ingegeven door de kosten. Tegelijkertijd zien we een andere maatschappelijke ontwikkeling. Er wordt door de jaren heen minder bewogen en overgewicht neemt toe, met alle gevolgen van dien. Het is dan ook goed om op een bredere manier te kijken naar deze investering. Het is een investering in geluk en gezondheid van een volgende generatie Almeerders.”
Het besluit volgt na jaren van onderzoek naar geschikte locaties en scenario’s voor een buitenzwembad. De locatiekeuze viel op Almere Stad vanwege de goede bereikbaarheid en de mogelijkheid om het zwembad te combineren met de bestaande faciliteiten van het binnenzwembad.
In de komende maanden worden omwonenden en andere belanghebbenden betrokken bij de ontwerpfase van het zwembad, waarbij zij hun input kunnen geven over bijvoorbeeld het ontwerp en de inrichting. De gemeente streeft naar een open en participatief proces om ervoor te zorgen dat het buitenzwembad aansluit bij de wensen van de stad.
dinsdag 21 januari 2025
Nieuwe plannen om dreigend drinkwatertekort aan te pakken
Exacte locaties aanwijzen waar drinkwater gewonnen kan worden. Obstakels wegnemen om drinkwaterbedrijven makkelijker een vergunning te geven om water op te pompen. Dit zijn slechts enkele acties die overheden en drinkwaterbedrijven hebben afgesproken om een drinkwatertekort in 2030 te voorkomen.
Minister Barry Madlener (IenW) stuurt het Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen 2023–2030 vandaag naar de Tweede Kamer. Dit actieprogramma is opgesteld door het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin), in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Het actieprogramma bestaat uit actieplannen voor 14 regio’s en uit verschillende regio-overstijgende acties. In de regionale plannen gaat het bijvoorbeeld over het uitbreiden van specifieke winningen of juist over het inrichten van nieuwe winningen uit grondwater of oppervlaktewater: dit is afhankelijk van wat er speelt in het gebied. Zo kijkt Brabant Water naar het winnen van brak grondwater, terwijl waterleidingsbedrijf Vitens nadenkt over het gebruik van de IJssel om de Achterhoek van water te voorzien.
Als regio-overstijgende actie gaat het Rijk bijvoorbeeld kijken naar versnellingsmogelijkheden in de verplichte procedures voor drinkwaterprojecten, die zijn vastgelegd in de Wet Regie Volkshuisvesting en in de Omgevingswet. Daarnaast zullen IPO, Vewin en waterbeheerders zorgen voor goede kennisdeling, door platforms op te richten waarop op landelijk niveau knelpunten kunnen worden besproken.
In april 2023 liet het RIVM weten dat er in 2030 ruim 100 miljoen kuub drinkwater per jaar extra nodig is om de drinkwatervoorziening te waarborgen. Dit actieprogramma moet zorgen dat de productie van drinkwater de komende jaren wordt opgeschroefd, zodat er in 2030 voldoende water is.
Het RIVM is op dit moment ook bezig om in opdracht van het Rijk onderzoek te doen naar de drinkwaterbehoefte na 2030. Komend jaar zal dat onderzoek worden gepubliceerd en is duidelijk welke verdere acties er eventueel nodig zijn. Sommige plannen in het huidige actieprogramma werken al door in de periode na 2030.
Minister Barry Madlener (IenW) stuurt het Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen 2023–2030 vandaag naar de Tweede Kamer. Dit actieprogramma is opgesteld door het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin), in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Het actieprogramma bestaat uit actieplannen voor 14 regio’s en uit verschillende regio-overstijgende acties. In de regionale plannen gaat het bijvoorbeeld over het uitbreiden van specifieke winningen of juist over het inrichten van nieuwe winningen uit grondwater of oppervlaktewater: dit is afhankelijk van wat er speelt in het gebied. Zo kijkt Brabant Water naar het winnen van brak grondwater, terwijl waterleidingsbedrijf Vitens nadenkt over het gebruik van de IJssel om de Achterhoek van water te voorzien.
Als regio-overstijgende actie gaat het Rijk bijvoorbeeld kijken naar versnellingsmogelijkheden in de verplichte procedures voor drinkwaterprojecten, die zijn vastgelegd in de Wet Regie Volkshuisvesting en in de Omgevingswet. Daarnaast zullen IPO, Vewin en waterbeheerders zorgen voor goede kennisdeling, door platforms op te richten waarop op landelijk niveau knelpunten kunnen worden besproken.
In april 2023 liet het RIVM weten dat er in 2030 ruim 100 miljoen kuub drinkwater per jaar extra nodig is om de drinkwatervoorziening te waarborgen. Dit actieprogramma moet zorgen dat de productie van drinkwater de komende jaren wordt opgeschroefd, zodat er in 2030 voldoende water is.
Het RIVM is op dit moment ook bezig om in opdracht van het Rijk onderzoek te doen naar de drinkwaterbehoefte na 2030. Komend jaar zal dat onderzoek worden gepubliceerd en is duidelijk welke verdere acties er eventueel nodig zijn. Sommige plannen in het huidige actieprogramma werken al door in de periode na 2030.
maandag 20 januari 2025
Dijkversterking bij Grutbroek in Doetinchem is klaar
De werkzaamheden voor de dijkversterking bij Grutbroek in Doetinchem zijn klaar. Het gebied is nu voor de komende 100 jaar beschermd tegen het water uit de Oude IJssel.
Waterschap Rijn en IJssel heeft de plannen voor de dijkversterking in samenwerking met ingenieursbureau Tauw in 2023 uitgewerkt. In mei 2024 begon aannemer Van Heteren met de werkzaamheden. Er is in totaal 340 meter kade versterkt en verhoogd om het bedrijventerrein Keppelseweg in Doetinchem beter te beschermen tegen overstromingen. Ook is de afvoer van regenwater verbeterd. Hierdoor is de dijk nu beter bestand tegen slecht weer en hoge waterstanden die het gevolg zijn van klimaatverandering.
Grutbroek is onderdeel van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De waterschappen werken gezamenlijk aan het versterken van duizenden kilometers dijk in Nederland voor 2050.
Tijdens de werkzaamheden is er rekening gehouden met overlast voor de omgeving. Bedrijven zijn vanaf het begin betrokken bij de voorbereiding, het ontwerp en de uitvoering van de dijkversterking.
Waterschap Rijn en IJssel heeft de plannen voor de dijkversterking in samenwerking met ingenieursbureau Tauw in 2023 uitgewerkt. In mei 2024 begon aannemer Van Heteren met de werkzaamheden. Er is in totaal 340 meter kade versterkt en verhoogd om het bedrijventerrein Keppelseweg in Doetinchem beter te beschermen tegen overstromingen. Ook is de afvoer van regenwater verbeterd. Hierdoor is de dijk nu beter bestand tegen slecht weer en hoge waterstanden die het gevolg zijn van klimaatverandering.
Grutbroek is onderdeel van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De waterschappen werken gezamenlijk aan het versterken van duizenden kilometers dijk in Nederland voor 2050.
Tijdens de werkzaamheden is er rekening gehouden met overlast voor de omgeving. Bedrijven zijn vanaf het begin betrokken bij de voorbereiding, het ontwerp en de uitvoering van de dijkversterking.
vrijdag 17 januari 2025
Lokale baggerafzet vermindert CO2-uitstoot bij waterschap
Het Hoogheemraadschap van Delfland gaat de samenwerking aan om baggerspecie duurzamer te verwerken. Per jaar wordt er rond tussen de 120.000m3 en de 150.000m3 bagger uit Delflandse sloten, vaarten en kanalen gehaald. Met de gemaakte afspraken hoopt het waterschap de CO2-uitstoot te verminderen.
Onlangs tekende Delfland samen met haar vijf contractaannemers, een addendum op de raamovereenkomst baggeren gericht op duurzame verwerking en toepassing van baggerspecie. Deze toevoeging bekrachtigt een samenwerking binnen de zogeheten baggerdriehoek, waarin naast Delfland en de aannemers nu ook Grondbank GMG een rol speelt. Gezamenlijk gaan deze partijen verder aan de slag om bagger op een duurzame en efficiënte manier binnen het Delflands werkgebied te verwerken.
In december startte Delfland met het baggerseizoen 2024-2025. Tijdens dit seizoen wordt er bijna 150.000 m³ bagger uit sloten, vaarten en kanalen gehaald. Dat is genoeg om 43 voetbalvelden te bedekken met een laag bagger van een halve meter hoog. Maar waar laat je zoveel bagger?
De vijf aannemers hebben samen één grondbank gecontracteerd voor die baggerafzet. Door deze samenwerking komen er meer afzetlocaties in de regio beschikbaar en zo kan de baggerdriehoek de transportafstanden verkorten. Minder transport betekent minder CO2-uistoot. Daarnaast is Grondbank GMG een partij met veel ervaring op het gebied van duurzaam en regionaal hergebruik van bagger.
Een mooi voorbeeld van hergebruik is het ophogen van percelen met bagger. Delfland blijft altijd op zoek naar perceeleigenaren die hierin geïnteresseerd zijn. Heb je een groot perceel beschikbaar, bijvoorbeeld een weiland? Dan kun je meehelpen met het duurzaam en circulair verwerken van bagger. Het levert je uiteraard iets op.
Onlangs tekende Delfland samen met haar vijf contractaannemers, een addendum op de raamovereenkomst baggeren gericht op duurzame verwerking en toepassing van baggerspecie. Deze toevoeging bekrachtigt een samenwerking binnen de zogeheten baggerdriehoek, waarin naast Delfland en de aannemers nu ook Grondbank GMG een rol speelt. Gezamenlijk gaan deze partijen verder aan de slag om bagger op een duurzame en efficiënte manier binnen het Delflands werkgebied te verwerken.
In december startte Delfland met het baggerseizoen 2024-2025. Tijdens dit seizoen wordt er bijna 150.000 m³ bagger uit sloten, vaarten en kanalen gehaald. Dat is genoeg om 43 voetbalvelden te bedekken met een laag bagger van een halve meter hoog. Maar waar laat je zoveel bagger?
De vijf aannemers hebben samen één grondbank gecontracteerd voor die baggerafzet. Door deze samenwerking komen er meer afzetlocaties in de regio beschikbaar en zo kan de baggerdriehoek de transportafstanden verkorten. Minder transport betekent minder CO2-uistoot. Daarnaast is Grondbank GMG een partij met veel ervaring op het gebied van duurzaam en regionaal hergebruik van bagger.
Een mooi voorbeeld van hergebruik is het ophogen van percelen met bagger. Delfland blijft altijd op zoek naar perceeleigenaren die hierin geïnteresseerd zijn. Heb je een groot perceel beschikbaar, bijvoorbeeld een weiland? Dan kun je meehelpen met het duurzaam en circulair verwerken van bagger. Het levert je uiteraard iets op.
donderdag 16 januari 2025
Beleid rond waterveiligheid werkt goed, in 2025 aan de slag met aandachtspunten
Al eeuwenlang wordt Nederland beschermd door primaire keringen zoals dijken en duinen. Om die keringen voldoende stevig te houden, moeten zij steeds opnieuw worden versterkt. De versterkingsopgave wordt doorlopend geactualiseerd en concreter gemaakt.
Woensdag stuurde minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) verschillende documenten over het waterveiligheidsbeleid naar de Tweede Kamer.
Periodiek wordt gekeken of de wetten en regels rond waterveiligheid voldoen. Uit de vandaag gepubliceerde evaluaties blijkt dat de Waterwet uit 2017 een goede basis is. Het is wel nodig om bij dijkversterkingsprojecten scherper te sturen op doelmatigheid en op beheersing van de kosten. Daarover worden in 2025 nadere afspraken gemaakt.
Er is ook gekeken of de wettelijke waterveiligheidsnormen waaraan de keringen moeten voldoen, nog passend zijn. Kort gezegd houden die normen in dat iedereen achter een primaire kering uiterlijk in 2050 een maximaal jaarlijks risico loopt op overlijden door een overstroming van 1:100.000. Daar waar grote groepen dodelijke slachtoffers kunnen vallen of waar substantiële economische schade kan optreden, is de norm strenger. Uit de analyse van de normen blijkt dat de meeste normen van dijktrajecten passend zijn. In 2025 wordt er in overleg met betrokken partijen besloten of het nodig is om voor sommige trajecten een nieuwe norm in te stellen.
Beheerders van primaire keringen controleren doorlopend of hun dijken of sluizen nog sterk genoeg zijn. Vorig jaar was er een landelijke beoordelingsronde, waarbij elke beheerder heeft aangegeven welke dijktrajecten versterkt moeten worden. Nu is beter in beeld gebracht welke delen van die trajecten moeten worden versterkt. Volgens die cijfers gaat dat om circa 1400 kilometer. Als dijkversterkingen de projectfase ingaan, wordt de opgave nog concreter bepaald en dan kan het getal weer veranderen.
Ook is een schatting gemaakt van de kosten om de circa 1400 kilometer aan dijk te versterken. Deze heeft een grote bandbreedte, namelijk tussen de 14 en 23 miljard euro. Rijk en waterschappen hebben nu ongeveer € 12 miljard beschikbaar, wat betekent dat er de komende 25 jaar waarschijnlijk een tekort ontstaat.
Voor de projecten in de huidige programmering is berekend dat er tussen 2030 en 2036 circa € 2,5 miljard extra nodig is. De waterschappen hebben aangegeven hiervoor € 1,25 miljard beschikbaar te stellen, onder voorwaarde dat het Rijk zich hieraan ook committeert. Het Rijk staat voor de wettelijke verantwoordelijkheid om ook zijn bijdrage te leveren om de waterveiligheidsdoelen te halen, hierover zullen dus afspraken moeten worden gemaakt.
Zoals aangegeven in het regeerakkoord, wordt het Hoogwaterbeschermingsprogramma herijkt in 2025. Hierbij zullen afspraken worden gemaakt over de financiële opgave, over een scherpere sturing op doelmatigheid en over de voortgang van het programma. De financiële knelpunten mogen niet zorgen voor vertraging in de uitvoering, dat zal het Rijk goed in de gaten houden.
Woensdag stuurde minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) verschillende documenten over het waterveiligheidsbeleid naar de Tweede Kamer.
Periodiek wordt gekeken of de wetten en regels rond waterveiligheid voldoen. Uit de vandaag gepubliceerde evaluaties blijkt dat de Waterwet uit 2017 een goede basis is. Het is wel nodig om bij dijkversterkingsprojecten scherper te sturen op doelmatigheid en op beheersing van de kosten. Daarover worden in 2025 nadere afspraken gemaakt.
Er is ook gekeken of de wettelijke waterveiligheidsnormen waaraan de keringen moeten voldoen, nog passend zijn. Kort gezegd houden die normen in dat iedereen achter een primaire kering uiterlijk in 2050 een maximaal jaarlijks risico loopt op overlijden door een overstroming van 1:100.000. Daar waar grote groepen dodelijke slachtoffers kunnen vallen of waar substantiële economische schade kan optreden, is de norm strenger. Uit de analyse van de normen blijkt dat de meeste normen van dijktrajecten passend zijn. In 2025 wordt er in overleg met betrokken partijen besloten of het nodig is om voor sommige trajecten een nieuwe norm in te stellen.
Beheerders van primaire keringen controleren doorlopend of hun dijken of sluizen nog sterk genoeg zijn. Vorig jaar was er een landelijke beoordelingsronde, waarbij elke beheerder heeft aangegeven welke dijktrajecten versterkt moeten worden. Nu is beter in beeld gebracht welke delen van die trajecten moeten worden versterkt. Volgens die cijfers gaat dat om circa 1400 kilometer. Als dijkversterkingen de projectfase ingaan, wordt de opgave nog concreter bepaald en dan kan het getal weer veranderen.
Ook is een schatting gemaakt van de kosten om de circa 1400 kilometer aan dijk te versterken. Deze heeft een grote bandbreedte, namelijk tussen de 14 en 23 miljard euro. Rijk en waterschappen hebben nu ongeveer € 12 miljard beschikbaar, wat betekent dat er de komende 25 jaar waarschijnlijk een tekort ontstaat.
Voor de projecten in de huidige programmering is berekend dat er tussen 2030 en 2036 circa € 2,5 miljard extra nodig is. De waterschappen hebben aangegeven hiervoor € 1,25 miljard beschikbaar te stellen, onder voorwaarde dat het Rijk zich hieraan ook committeert. Het Rijk staat voor de wettelijke verantwoordelijkheid om ook zijn bijdrage te leveren om de waterveiligheidsdoelen te halen, hierover zullen dus afspraken moeten worden gemaakt.
Zoals aangegeven in het regeerakkoord, wordt het Hoogwaterbeschermingsprogramma herijkt in 2025. Hierbij zullen afspraken worden gemaakt over de financiële opgave, over een scherpere sturing op doelmatigheid en over de voortgang van het programma. De financiële knelpunten mogen niet zorgen voor vertraging in de uitvoering, dat zal het Rijk goed in de gaten houden.
woensdag 15 januari 2025
Zwolle-IJsselkanaal: Spooldersluis ‘s ochtends en ‘s middag dicht
De Spooldersluis in Zwolle is op woensdag 15 januari 2025 van 08.00 tot 12.00 uur en van 14.00 tot 18.00 uur gesloten voor de scheepvaart. Rijkswaterstaat voert voorbereidende werkzaamheden uit in aanloop naar de renovatie van de Spooldersluis en de Spooldersluisbrug. Tussen 12.00 en 14.00 uur kunnen schepen wel door de sluis.
Men voorziet de sluisdeuren en damwanden van volièregaas, zodat vogels als de houtduif en de witte kwikstaart hier in de lente geen nesten kunnen bouwen. Deze maatregel is nodig om te voorkomen dat we broedende vogels verstoren met de geplande werkzaamheden vanaf 21 april 2025.
De werkzaamheden zijn onderdeel van de voorbereidingen van de renovatie van de Spooldersluis en de Spooldersluisbrug vanaf april 2025. Door lang en intensief gebruik neemt de kans op storingen toe.
De Spooldersluis (1963) ligt in de gemeente Zwolle en vormt de verbinding tussen de IJssel en het Zwolle-IJsselkanaal – met daarachter het Zwarte Water. Jaarlijks passeren in totaal ruim 6.000 binnenvaartschepen en bijna 11.000 recreatievaartuigen de sluis.
Men voorziet de sluisdeuren en damwanden van volièregaas, zodat vogels als de houtduif en de witte kwikstaart hier in de lente geen nesten kunnen bouwen. Deze maatregel is nodig om te voorkomen dat we broedende vogels verstoren met de geplande werkzaamheden vanaf 21 april 2025.
De werkzaamheden zijn onderdeel van de voorbereidingen van de renovatie van de Spooldersluis en de Spooldersluisbrug vanaf april 2025. Door lang en intensief gebruik neemt de kans op storingen toe.
De Spooldersluis (1963) ligt in de gemeente Zwolle en vormt de verbinding tussen de IJssel en het Zwolle-IJsselkanaal – met daarachter het Zwarte Water. Jaarlijks passeren in totaal ruim 6.000 binnenvaartschepen en bijna 11.000 recreatievaartuigen de sluis.
dinsdag 14 januari 2025
Provincie en Delft: stap voorwaarts voor verbreding Delftse Schie en bouw Gelatinebrug
De gemeente Delft en de provincie Zuid-Holland hebben voor de verbreding van de Delftse Schie en de aanleg van de Gelatinebrug op Schieoevers Zuid in Delft een nieuwe samenwerkingsovereenkomst getekend.
In de nieuwe overeenkomst staan afspraken over extra financiering, de toekomstige kostenstijgingen en de samenwerking die past bij de realisatie van de definitieve ontwerpen uit 2023. De ontwikkelingen in de afgelopen jaren hebben geleid tot het opfrissen van de afspraken uit 2019.
De huidige Schie is te smal over een lengte van 700 meter tussen de Energieweg en Marconiweg. Hij voldoet daardoor niet aan de eisen voor provinciale vaarwegen. Na het verbreden met 10 meter van de vaarweg tot 34,60 meter voldoet de Schie hier wel aan. Aan de noordzijde van deze verbreding worden 2 ligplaatsen voor binnenvaartschepen gerealiseerd.
De gemeente Delft gaat in het kader van de ontwikkeling van het Schieoeversgebied een brug over de Schie aanleggen. Deze brug is bedoeld voor fiets- en wandelverkeer. Het aanleggen van de brug betekent dat Zandhandel v.d. Waal en Partners verplaatst wordt naar de nieuw aan te leggen loswal aan de zuidzijde. Hiervoor zal, daar waar ook de Delftse Schie wordt verbreed, een loswal worden gerealiseerd.
In de nieuwe overeenkomst staan afspraken over extra financiering, de toekomstige kostenstijgingen en de samenwerking die past bij de realisatie van de definitieve ontwerpen uit 2023. De ontwikkelingen in de afgelopen jaren hebben geleid tot het opfrissen van de afspraken uit 2019.
De huidige Schie is te smal over een lengte van 700 meter tussen de Energieweg en Marconiweg. Hij voldoet daardoor niet aan de eisen voor provinciale vaarwegen. Na het verbreden met 10 meter van de vaarweg tot 34,60 meter voldoet de Schie hier wel aan. Aan de noordzijde van deze verbreding worden 2 ligplaatsen voor binnenvaartschepen gerealiseerd.
De gemeente Delft gaat in het kader van de ontwikkeling van het Schieoeversgebied een brug over de Schie aanleggen. Deze brug is bedoeld voor fiets- en wandelverkeer. Het aanleggen van de brug betekent dat Zandhandel v.d. Waal en Partners verplaatst wordt naar de nieuw aan te leggen loswal aan de zuidzijde. Hiervoor zal, daar waar ook de Delftse Schie wordt verbreed, een loswal worden gerealiseerd.
maandag 13 januari 2025
Reservering mogelijke nieuwe drinkwaterbronnen op de grens van Groningen en Drenthe
De provincie Groningen werkt aan het reserveren van nieuwe grondwaterbronnen voor drinkwater. Dit is nodig, omdat de vraag naar drinkwater de komende jaren blijft stijgen. Er wordt gezocht naar Aanvullende Strategische Voorraden Drinkwater (ASV’s). Dit zijn gebieden waar grondwater gewonnen kan worden om drinkwater van te maken.
Op basis van uitgebreid onderzoek wees de provincie Groningen eind 2022, onder andere het gebied Leek-Roden aan. Dit gebied ligt gedeeltelijk in Drenthe en grenst aan Fryslân. Daarom is het Advies Reikwijdte en Detailniveau van het Milieueffectrapport (MER) voor deze ASV’s door de Gedeputeerde Staten van Groningen, Fryslan (10 december 2024) en Drenthe (17 december 2024) vastgesteld.
De Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) heeft van 12 juni tot en met 23 juli 2024 ter inzage gelegen. In het gebied Leek-Roden zijn ook informatiebijeenkomsten georganiseerd. Hierop zijn 37 zienswijzen ingediend, en de Commissie voor de MER heeft advies uitgebracht. Deze input is verwerkt in het advies over wat er in het MER onderzocht moet worden.
Het definitieve advies en de bijhorende documenten, zoals de Reactienota en het advies van de Commissie, zijn beschikbaar op de website van de provincie Groningen Beschikbaarheid van zoetwater - Provincie Groningen en op officiële bekendmakingen.
Op basis van uitgebreid onderzoek wees de provincie Groningen eind 2022, onder andere het gebied Leek-Roden aan. Dit gebied ligt gedeeltelijk in Drenthe en grenst aan Fryslân. Daarom is het Advies Reikwijdte en Detailniveau van het Milieueffectrapport (MER) voor deze ASV’s door de Gedeputeerde Staten van Groningen, Fryslan (10 december 2024) en Drenthe (17 december 2024) vastgesteld.
De Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) heeft van 12 juni tot en met 23 juli 2024 ter inzage gelegen. In het gebied Leek-Roden zijn ook informatiebijeenkomsten georganiseerd. Hierop zijn 37 zienswijzen ingediend, en de Commissie voor de MER heeft advies uitgebracht. Deze input is verwerkt in het advies over wat er in het MER onderzocht moet worden.
Het definitieve advies en de bijhorende documenten, zoals de Reactienota en het advies van de Commissie, zijn beschikbaar op de website van de provincie Groningen Beschikbaarheid van zoetwater - Provincie Groningen en op officiële bekendmakingen.
vrijdag 10 januari 2025
Hambrug in Delft drie maanden dicht
De Hambrug in Delft is van maandag 13 januari tot maandag 7 april dicht voor fietsers en voetgangers. De provincie Zuid-Holland gaat de brug namelijk opknappen.
Fietsers en voetgangers kunnen in deze periode gebruikmaken van de Sint Sebastiaansbrug of de Abtswoudsebrug. Wie bij de brug aankomt, ziet vanzelf de borden met de omleidingsroutes.
Schepen en boten
Schepen en (roei) boten kunnen van 20 januari tot 31 januari en van 18 maart tot 7 april de brug niet passeren. In de tussenliggende weekenden kan dit wel.
De provincie voert elke 15 jaar groot onderhoud uit aan de provinciale beweegbare bruggen. De Hambrug is nu aan de beurt. Door dit onderhoud uit te voeren blijft de Hambrug veilig en in goede staat. De kans op storingen is kleiner.
Fietsers en voetgangers kunnen in deze periode gebruikmaken van de Sint Sebastiaansbrug of de Abtswoudsebrug. Wie bij de brug aankomt, ziet vanzelf de borden met de omleidingsroutes.
Schepen en boten
Schepen en (roei) boten kunnen van 20 januari tot 31 januari en van 18 maart tot 7 april de brug niet passeren. In de tussenliggende weekenden kan dit wel.
De provincie voert elke 15 jaar groot onderhoud uit aan de provinciale beweegbare bruggen. De Hambrug is nu aan de beurt. Door dit onderhoud uit te voeren blijft de Hambrug veilig en in goede staat. De kans op storingen is kleiner.
donderdag 9 januari 2025
Start bouw nieuw natuurgebied Marickenland
In Marickenland wordt gewerkt aan een nieuw natuurgebied met voldoende natte grond. Door een hoger waterpeil kan men wateroverlast, een dalende bodem en een zoutere bodem tegenhouden.
Samen met provincie Utrecht, gemeente De Ronde Venen en Staatsbosbeheer werkt het waterschap aan de nieuwe natuur in Marickenland. Dit gebied ligt in het zuidoostelijke deel van de polder Groot-Mijdrecht en verbindt de natuurgebieden Vinkeveense plassen, de Nieuwkoopse plassen en de Botshol. Marickenland komt bij Natuurnetwerk Nederland. Dit is een netwerk van natuurgebieden die aan elkaar vastzitten. Dieren en planten in deze gebieden kunnen makkelijk van het ene gebied naar het andere verplaatsen.
Er wordt gewerkt aan bredere sloten, kleine dijken en wandelpaden. Ook komt er een natuurspeelplaats voor kinderen. Hier kunnen zij spelen en kennismaken met de natuur. Het ontwerp van de natuurspeelplaats is gemaakt met hulp van kinderen uit de buurt. Het eerste gebied is in 2026 klaar. Daarna beheert Staatsbosbeheer het nieuwe natuurgebied.
Samen met provincie Utrecht, gemeente De Ronde Venen en Staatsbosbeheer werkt het waterschap aan de nieuwe natuur in Marickenland. Dit gebied ligt in het zuidoostelijke deel van de polder Groot-Mijdrecht en verbindt de natuurgebieden Vinkeveense plassen, de Nieuwkoopse plassen en de Botshol. Marickenland komt bij Natuurnetwerk Nederland. Dit is een netwerk van natuurgebieden die aan elkaar vastzitten. Dieren en planten in deze gebieden kunnen makkelijk van het ene gebied naar het andere verplaatsen.
Er wordt gewerkt aan bredere sloten, kleine dijken en wandelpaden. Ook komt er een natuurspeelplaats voor kinderen. Hier kunnen zij spelen en kennismaken met de natuur. Het ontwerp van de natuurspeelplaats is gemaakt met hulp van kinderen uit de buurt. Het eerste gebied is in 2026 klaar. Daarna beheert Staatsbosbeheer het nieuwe natuurgebied.
woensdag 8 januari 2025
Waterschap mag geen watersysteemheffing opleggen in Rijkswateren
In november deed het hof Arnhem-Leeuwarden een uitspraak in een hoger beroep over een ingediend bezwaar tegen de belastingaanslag. Het hof vond dat het bezwaar terecht was en dat het waterschap Zuiderzeeland geen watersysteemheffing mag opleggen in Rijkswateren. De watersysteemheffing is er om inwoners en bedrijven te beschermen tegen het water en het water op peil te houden.
De uitspraak is tot en met 2023 klip en klaar. Voor 2024 geldt echter dat, met de invoering van de Omgevingswet, de situatie is veranderd. De muskusrattenbestrijding is sindsdien namelijk via een ministeriële regeling aan het waterschap opgedragen. Oók in Rijkswateren.
De uitspraak van de rechter heeft geen consequenties voor de bedrijven en inwoners van de buitendijkse gebieden van het waterschap. Deze gebieden vallen niet in het beheergebied van Rijkswaterstaat en daarom staat de belastingheffing hier niet ter discussie.
Voor 2025 betekent de uitspraak niets voor de belastingtarieven, want die zijn afgelopen november vastgesteld door het Algemene Bestuur.
De uitspraak is tot en met 2023 klip en klaar. Voor 2024 geldt echter dat, met de invoering van de Omgevingswet, de situatie is veranderd. De muskusrattenbestrijding is sindsdien namelijk via een ministeriële regeling aan het waterschap opgedragen. Oók in Rijkswateren.
De uitspraak van de rechter heeft geen consequenties voor de bedrijven en inwoners van de buitendijkse gebieden van het waterschap. Deze gebieden vallen niet in het beheergebied van Rijkswaterstaat en daarom staat de belastingheffing hier niet ter discussie.
Voor 2025 betekent de uitspraak niets voor de belastingtarieven, want die zijn afgelopen november vastgesteld door het Algemene Bestuur.
dinsdag 7 januari 2025
Provincie Utrecht en drinkwaterbedrijven maken actieplannen voor voldoende drinkwater
De Provincie Utrecht en drinkwaterbedrijven Vitens, Oasen en Waternet hebben regionale actieplannen opgesteld om drinkwatertekorten te voorkomen. In de actieplannen staan knelpunten en mogelijke oplossingen om in 2030 te voldoen aan de stijgende vraag naar drinkwater.
Drinkwaterbronnen staan onder toenemende druk: in 2030 is in de provincie Utrecht ruim 15 miljoen kubieke meter per jaar meer nodig dan nu wordt geproduceerd. De huidige levering van drinkwater in de provincie Utrecht is 105,3 miljoen kubieke meter per jaar. Daarmee kunnen ruim 42.000 olympische zwembaden worden gevuld.
In de actieplannen staan: de benodigde productiecapaciteit in 2030, de knelpunten en de oplossingen om een drinkwatertekort te voorkomen. Daarom is een overzicht gemaakt van lopende projecten om aan de vraag te kunnen voldoen. Dat zijn uitbreidingen van winlocaties of de ontwikkeling van nieuwe gebieden in een verder gevorderd stadium, bijvoorbeeld de planvorming rond een winning op het Eiland van Schalkwijk.
Zo geven de actieplannen van de provincie en de drie Utrechtse drinkwaterbedrijven een beeld van de beschikbaarheid van drinkwaterbronnen. Want voordat drinkwater uit de kraan komt zijn heel wat stappen nodig. In de plannen staan dan ook de rollen van de drinkwaterbedrijven en de provincie Utrecht beschreven. De provincie Utrecht heeft taken in de bescherming van drinkwaterbronnen, vergunningverlening en handhaving. De drinkwaterbedrijven zijn verantwoordelijk voor winning, productie en levering van drinkwater.
De grootste drinkwaterproducent in de provincie Utrecht is Vitens. Het drinkwaterbedrijf ziet de vraag naar drinkwater ieder jaar toenemen. In 2030 is daarom extra productiecapaciteit nodig van 14 miljoen kubieke meter per jaar. Dat vraagt om opschaling van de productie van drinkwater. Om aan de vraag te blijven voldoen mag er geen vertraging worden opgelopen bij vergunningsaanvragen.
Drinkwaterbedrijf Oasen (in de provincie Utrecht alleen actief in Vijfheerenlanden) beschikt tot 2030 over voldoende capaciteit in de provincie Utrecht, mits de nu geplande uitbreidingen op tijd worden gerealiseerd. De vraag kan worden opgevangen met de projecten die nu in ontwikkeling zijn.
Drinkwaterbedrijf Waternet is voor een groot deel buiten de provincie Utrecht actief. Dit drinkwaterbedrijf heeft behoefte aan extra productiecapaciteit van 14 miljoen kubieke meter per jaar. Het grootste deel hiervan wordt buiten de provincie Utrecht gewonnen. De projecten om de uitbreiding mogelijk te maken lopen momenteel.
Drinkwaterbronnen staan onder toenemende druk: in 2030 is in de provincie Utrecht ruim 15 miljoen kubieke meter per jaar meer nodig dan nu wordt geproduceerd. De huidige levering van drinkwater in de provincie Utrecht is 105,3 miljoen kubieke meter per jaar. Daarmee kunnen ruim 42.000 olympische zwembaden worden gevuld.
In de actieplannen staan: de benodigde productiecapaciteit in 2030, de knelpunten en de oplossingen om een drinkwatertekort te voorkomen. Daarom is een overzicht gemaakt van lopende projecten om aan de vraag te kunnen voldoen. Dat zijn uitbreidingen van winlocaties of de ontwikkeling van nieuwe gebieden in een verder gevorderd stadium, bijvoorbeeld de planvorming rond een winning op het Eiland van Schalkwijk.
Zo geven de actieplannen van de provincie en de drie Utrechtse drinkwaterbedrijven een beeld van de beschikbaarheid van drinkwaterbronnen. Want voordat drinkwater uit de kraan komt zijn heel wat stappen nodig. In de plannen staan dan ook de rollen van de drinkwaterbedrijven en de provincie Utrecht beschreven. De provincie Utrecht heeft taken in de bescherming van drinkwaterbronnen, vergunningverlening en handhaving. De drinkwaterbedrijven zijn verantwoordelijk voor winning, productie en levering van drinkwater.
De grootste drinkwaterproducent in de provincie Utrecht is Vitens. Het drinkwaterbedrijf ziet de vraag naar drinkwater ieder jaar toenemen. In 2030 is daarom extra productiecapaciteit nodig van 14 miljoen kubieke meter per jaar. Dat vraagt om opschaling van de productie van drinkwater. Om aan de vraag te blijven voldoen mag er geen vertraging worden opgelopen bij vergunningsaanvragen.
Drinkwaterbedrijf Oasen (in de provincie Utrecht alleen actief in Vijfheerenlanden) beschikt tot 2030 over voldoende capaciteit in de provincie Utrecht, mits de nu geplande uitbreidingen op tijd worden gerealiseerd. De vraag kan worden opgevangen met de projecten die nu in ontwikkeling zijn.
Drinkwaterbedrijf Waternet is voor een groot deel buiten de provincie Utrecht actief. Dit drinkwaterbedrijf heeft behoefte aan extra productiecapaciteit van 14 miljoen kubieke meter per jaar. Het grootste deel hiervan wordt buiten de provincie Utrecht gewonnen. De projecten om de uitbreiding mogelijk te maken lopen momenteel.
maandag 6 januari 2025
Dijkontwerp Marken: veilig en met respect voor de geschiedenis
De huidige dijk om Marken is geen product van een eenmalig groot ontwerp. Verschillende ingrepen en wisselend onderhoud hebben haar door de eeuwen heen gevormd. Met de huidige versterking van de dijk door Rijkwaterstaat komt er straks meer eenheid in het ontwerp. Maar dat betekent niet dat we afscheid nemen van de historische waarden van de dijk.
De dijk op Marken is het resultaat van een eeuwenoud proces. Er wordt vermoed dat de bedijking rondom Marken in de 14e eeuw is begonnen. In de loop der tijd zijn de bouwmethodes steeds meer verfijnd.
Door de eeuwen heen hebben er bovendien verschillende onderhoudswerkzaamheden en reparaties plaatsgevonden. Denk aan het ophogen van een verzakking of het herstellen van een doorbraak. Door al die losse werkzaamheden heeft de dijk geen ‘rechttoe-rechtaan’-tracé. Ook de dijkprofielen en de bekleding zijn niet overal hetzelfde, want ook die zijn in de loop der tijd meerdere keren gewijzigd.
Kaart van Marken uit 1683. Marken heeft hier meer woonwerven en is ook groter dan dat het nu is.
Pas in de afgelopen 200 jaar heeft de dijk zijn huidige vorm gekregen. Er is in deze jaren weinig meer veranderd. Wie nu op het kruinpad boven op de dijk loopt, heeft ongeveer dezelfde beleving als iemand die daar 200 jaar geleden stond. De weidse blik op het water, de markante knikpunten in de loop van het pad en de lage en compacte vorm van de dijk die zo goed past bij de fijne schaal van het eiland: allemaal aspecten met cultuurhistorische waarde die zo goed mogelijk behouden moesten blijven bij de dijkversterking.
Een team van adviseurs ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Waterland, de provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat keek mee met het ontwerp van de aannemer. Dat ontwerp, waarbij ook landschapsarchitecten waren betrokken, was compact en sloot aan op de nog aanwezige cultuurhistorische waarden. Ook de bekleding moest worden hersteld. Verder was er aandacht voor een paar maatwerklocaties, zoals de Rozewerf, de vuurtoren, de haven, de Bukdijk en de kruising met de ontsluitingsweg.
Met het zoveel mogelijk volgen van het oude tracé blijven de knikken, de aanloopjes en de uitzichten in stand. En kan de karakteristieke aanloop naar de Rozewerf met de ijsbrekers en vervolgens de vuurtoren behouden blijven. Door de nieuwe dijk beperkt naar buiten te leggen met een flauwer aflopend onderwatertalud, kan ook het authentieke, compacte dijkprofiel met zijn smalle kruin en steile taluds in stand blijven.
Ook technisch gezien biedt deze oplossing voordelen. De veenbodem van Marken vormt een zachte ondergrond en is daarmee minder stabiel. Door de nieuwe dijk tegen de oude dijk aan te bouwen, profiteert die daar van een inmiddels gezette bodem wat de stabiliteit ten goede komt, en daarmee ook de bescherming van Marken tegen het water.
Maatwerk
Om de eenheid van de dijk te bewaken, wordt het buitentalud bekleed met zetsteen. Om de kruin compact te kunnen houden is voor stortsteen op de flauwere buitenberm gekozen.
Verder wordt het kruinpad rondom, dus ook de Noordkade, bestraat met identieke klinkers. Dat benadrukt de eenheid en de continuïteit van het wandelpad. De kruising met de ontsluitingsweg, die van Marken een schiereiland maakt, moet eveneens onderdeel worden van dit ‘rondje Marken’.
De dijk op Marken is het resultaat van een eeuwenoud proces. Er wordt vermoed dat de bedijking rondom Marken in de 14e eeuw is begonnen. In de loop der tijd zijn de bouwmethodes steeds meer verfijnd.
Door de eeuwen heen hebben er bovendien verschillende onderhoudswerkzaamheden en reparaties plaatsgevonden. Denk aan het ophogen van een verzakking of het herstellen van een doorbraak. Door al die losse werkzaamheden heeft de dijk geen ‘rechttoe-rechtaan’-tracé. Ook de dijkprofielen en de bekleding zijn niet overal hetzelfde, want ook die zijn in de loop der tijd meerdere keren gewijzigd.
Kaart van Marken uit 1683. Marken heeft hier meer woonwerven en is ook groter dan dat het nu is.
Pas in de afgelopen 200 jaar heeft de dijk zijn huidige vorm gekregen. Er is in deze jaren weinig meer veranderd. Wie nu op het kruinpad boven op de dijk loopt, heeft ongeveer dezelfde beleving als iemand die daar 200 jaar geleden stond. De weidse blik op het water, de markante knikpunten in de loop van het pad en de lage en compacte vorm van de dijk die zo goed past bij de fijne schaal van het eiland: allemaal aspecten met cultuurhistorische waarde die zo goed mogelijk behouden moesten blijven bij de dijkversterking.
Een team van adviseurs ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Waterland, de provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat keek mee met het ontwerp van de aannemer. Dat ontwerp, waarbij ook landschapsarchitecten waren betrokken, was compact en sloot aan op de nog aanwezige cultuurhistorische waarden. Ook de bekleding moest worden hersteld. Verder was er aandacht voor een paar maatwerklocaties, zoals de Rozewerf, de vuurtoren, de haven, de Bukdijk en de kruising met de ontsluitingsweg.
Met het zoveel mogelijk volgen van het oude tracé blijven de knikken, de aanloopjes en de uitzichten in stand. En kan de karakteristieke aanloop naar de Rozewerf met de ijsbrekers en vervolgens de vuurtoren behouden blijven. Door de nieuwe dijk beperkt naar buiten te leggen met een flauwer aflopend onderwatertalud, kan ook het authentieke, compacte dijkprofiel met zijn smalle kruin en steile taluds in stand blijven.
Ook technisch gezien biedt deze oplossing voordelen. De veenbodem van Marken vormt een zachte ondergrond en is daarmee minder stabiel. Door de nieuwe dijk tegen de oude dijk aan te bouwen, profiteert die daar van een inmiddels gezette bodem wat de stabiliteit ten goede komt, en daarmee ook de bescherming van Marken tegen het water.
Maatwerk
Om de eenheid van de dijk te bewaken, wordt het buitentalud bekleed met zetsteen. Om de kruin compact te kunnen houden is voor stortsteen op de flauwere buitenberm gekozen.
Verder wordt het kruinpad rondom, dus ook de Noordkade, bestraat met identieke klinkers. Dat benadrukt de eenheid en de continuïteit van het wandelpad. De kruising met de ontsluitingsweg, die van Marken een schiereiland maakt, moet eveneens onderdeel worden van dit ‘rondje Marken’.
vrijdag 3 januari 2025
STOWA en waterschappen publiceren Raamwerk Biodiversiteit 2.0
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) publiceerde een dezer dagen het vernieuwde Raamwerk Biodiversiteit 2.0, dat waterschappen ondersteunt bij het versterken van de biodiversiteit en het creëren van een gezonde leefomgeving. Het helpt waterbeheerders om de biodiversiteit in kaart te brengen, en beleid en maatregelen meetbaar te maken. Doordat het raamwerk stuurt op biodiversiteit, draagt het ook bij aan het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW).
Waterschappen vinden dat ze zowel een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben als een unieke positie om de biodiversiteit te versterken. Het Raamwerk Biodiversiteit 2.0 helpt hierbij. Het biedt concrete biodiversiteitsdoelen en adviezen om op het gebied van beleid en beheer aan de slag te gaan. Met kritische prestatieindicatoren (KPI’s) en sturing op biodiversiteitsdoelen helpt het raamwerk waterschappen ervaring op te doen met biodiversiteitsherstel.
Het raamwerk helpt de waterschappen ook om de biodiversiteit in kaart te brengen. Door te werken aan biodiversiteitsherstel wordt ook een positieve bijdrage geleverd aan het verbeteren van de waterkwaliteit en daarmee aan het behalen van de KRW-doelen. Waterschappen kunnen met dit raamwerk aan de slag in de praktijk (de condities verbeteren), aquatische en terrestrisch biodiversiteit in beeld brengen (toetsen op soorten) en ervaring opdoen en leren van ervaringen (doen, leren, beter doen).
Dit is de tweede versie van het Raamwerk. De eerste versie was een initiatief van het team biodiversiteit van de Unie van Waterschappen en onderdeel van het partnerschap van de Unie in Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Het raamwerk is nu aangescherpt en aangevuld met onder meer indicatoren voor aquatische en terrestrische biodiversiteit. Dit maakt het nog beter toepasbaar in de praktijk.
De aanscherping is uitgevoerd door adviesbureau Schuttelaar & Partners in afstemming met de Community of Practice Monitoring Biodiversiteit (opgericht door STOWA) en het team Biodiversiteit van de Unie van Waterschappen.
Waterschappen vinden dat ze zowel een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben als een unieke positie om de biodiversiteit te versterken. Het Raamwerk Biodiversiteit 2.0 helpt hierbij. Het biedt concrete biodiversiteitsdoelen en adviezen om op het gebied van beleid en beheer aan de slag te gaan. Met kritische prestatieindicatoren (KPI’s) en sturing op biodiversiteitsdoelen helpt het raamwerk waterschappen ervaring op te doen met biodiversiteitsherstel.
Het raamwerk helpt de waterschappen ook om de biodiversiteit in kaart te brengen. Door te werken aan biodiversiteitsherstel wordt ook een positieve bijdrage geleverd aan het verbeteren van de waterkwaliteit en daarmee aan het behalen van de KRW-doelen. Waterschappen kunnen met dit raamwerk aan de slag in de praktijk (de condities verbeteren), aquatische en terrestrisch biodiversiteit in beeld brengen (toetsen op soorten) en ervaring opdoen en leren van ervaringen (doen, leren, beter doen).
Dit is de tweede versie van het Raamwerk. De eerste versie was een initiatief van het team biodiversiteit van de Unie van Waterschappen en onderdeel van het partnerschap van de Unie in Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Het raamwerk is nu aangescherpt en aangevuld met onder meer indicatoren voor aquatische en terrestrische biodiversiteit. Dit maakt het nog beter toepasbaar in de praktijk.
De aanscherping is uitgevoerd door adviesbureau Schuttelaar & Partners in afstemming met de Community of Practice Monitoring Biodiversiteit (opgericht door STOWA) en het team Biodiversiteit van de Unie van Waterschappen.
donderdag 2 januari 2025
Meer water door de Waal: kantelpunt van het Rijnsysteem?
Historische waarnemingen gecombineerd met modelberekeningen wijzen op het bereiken van een kantelpunt in het Rijnsysteem. Sinds de extreme rivierafvoeren in de jaren ’90 stroomt er bij het splitsingspunt Pannerdense Kop geleidelijk steeds meer water via de Waal. Dit blijkt uit recent onderzoek van de TU Delft, Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht en Rijkswaterstaat.
Net nadat de Rijn de grens tussen Nederland en Duitsland passeert, splitst de rivier zich in de Waal en het Pannerdensch Kanaal. Hier neemt de waterafvoer via de Waal steeds verder toe, ten koste van de noordelijke tak, het Pannerdensch Kanaal (die zich vervolgens opsplitst in de Nederrijn-Lek en de IJssel).
Uit meetgegevens en modelberekeningen concluderen onderzoekers Astrid Blom en Ralph Schielen dat het Rijnsysteem mogelijk een kantelpunt heeft bereikt. Absolute zekerheid is er echter niet. “De rivier is immers geen stroomgoot in een laboratorium waarin we het effect van een enkele aangepaste conditie kunnen onderzoeken. Toch vinden we het belangrijk om hier nu aandacht voor te vragen. Deze plotselinge veranderingen kunnen namelijk gevolgen hebben voor zowel de waterveiligheid als de scheepvaart,” aldus Astrid Blom, universitair hoofddocent aan de TU Delft.
Door de extreme rivierafvoeren in de 1993, 1995 en mogelijk 1998, werd veel zand en grind over de rivierbodem aangevoerd. Dit leidde tot plotselinge veranderingen in het Rijnsysteem rond het splitsingspunt Pannerdense Kop in het oosten van Nederland.
In het Pannerdensch Kanaal werd bijna een halve meter sediment afgezet, waardoor de afvoer via de andere tak, de Waal, geleidelijk ging toenemen.
De hoogwaters van de jaren '90 veroorzaakten dus een plotselinge verandering, die een langduriger proces van aanpassing in gang zette. Het systeem lijkt nu op weg naar een nieuwe stabiele situatie, waarbij een steeds groter deel van de rivierafvoer via de Waal stroomt. “Het is niet vanzelfsprekend dat deze verandering terug te draaien is”, zegt Blom.
Net nadat de Rijn de grens tussen Nederland en Duitsland passeert, splitst de rivier zich in de Waal en het Pannerdensch Kanaal. Hier neemt de waterafvoer via de Waal steeds verder toe, ten koste van de noordelijke tak, het Pannerdensch Kanaal (die zich vervolgens opsplitst in de Nederrijn-Lek en de IJssel).
Uit meetgegevens en modelberekeningen concluderen onderzoekers Astrid Blom en Ralph Schielen dat het Rijnsysteem mogelijk een kantelpunt heeft bereikt. Absolute zekerheid is er echter niet. “De rivier is immers geen stroomgoot in een laboratorium waarin we het effect van een enkele aangepaste conditie kunnen onderzoeken. Toch vinden we het belangrijk om hier nu aandacht voor te vragen. Deze plotselinge veranderingen kunnen namelijk gevolgen hebben voor zowel de waterveiligheid als de scheepvaart,” aldus Astrid Blom, universitair hoofddocent aan de TU Delft.
Door de extreme rivierafvoeren in de 1993, 1995 en mogelijk 1998, werd veel zand en grind over de rivierbodem aangevoerd. Dit leidde tot plotselinge veranderingen in het Rijnsysteem rond het splitsingspunt Pannerdense Kop in het oosten van Nederland.
In het Pannerdensch Kanaal werd bijna een halve meter sediment afgezet, waardoor de afvoer via de andere tak, de Waal, geleidelijk ging toenemen.
De hoogwaters van de jaren '90 veroorzaakten dus een plotselinge verandering, die een langduriger proces van aanpassing in gang zette. Het systeem lijkt nu op weg naar een nieuwe stabiele situatie, waarbij een steeds groter deel van de rivierafvoer via de Waal stroomt. “Het is niet vanzelfsprekend dat deze verandering terug te draaien is”, zegt Blom.