De waterstanden in het beheergebied van waterschap Vechtstromen laten een dalende trend zien. Deze trend is het best zichtbaar bij de Regge, het Drentse kanalensysteem en de Dinkel. De Vecht heeft op donderdag 28 december in Nederland zijn hoogste punt bereikt en begint in Duitsland nu langzaam te dalen.
De bodem en de waterlopen zijn volledig gevuld en de komende dagen wordt opnieuw neerslag verwacht, waardoor de waterstanden kunnen stijgen. Verder kunnen de taluds en oevers instabiel worden door de langdurige blootstelling aan water.
De Vecht bereikte een dezer dagen in Emlichheim een recordhoogte met een peil van 13.14m+NAP. Momenteel heeft de rivier bij De Haandrik een afvoer van circa 190m3 per seconde. Ondanks de recordhoogte in Emlichheim, is het beeld in het watersysteem nu anders dan in 1998. De situatie was afgelopen dagen ernstig, maar niet kritiek. Al was er wel op verschillende plekken aanzienlijke overlast. De Vecht zit nog steeds goed vol en staat op een aantal plekken ver buiten haar oevers. Ook na vandaag blijft de waterstand op de Vecht nog hoog.
In oktober 1998 stond het water in de Vecht erg hoog en was de situatie op sommige plekken kritiek. Het toenmalige waterschap heeft daarop besloten dat het gebied Noord en Zuid Meene bij zeer hoog water kan worden ingezet als noodgebied om water te bergen. Daarmee wordt de veiligheid in plaatsen als Coevorden en Hardenberg beter geborgd.
Bij Gronau heeft de Dinkel momenteel een afvoer van circa 12m3 per seconde. De verwachting is dat de afvoer verder daalt. De onzekerheid in de neerslagverwachting is echter groot, dus onze medewerkers houden de situatie goed in de gaten. Maar het dalende water zorgt in ieder geval voor ruimte in het watersysteem om neerslag van komend weekend op te kunnen vangen.
vrijdag 29 december 2023
Wateroverlast verminderen in Almere Poort
Op verschillende plekken in Almere ontstaat er bij harde regen wateroverlast. De komende maanden gaat de gemeente in Columbuskwartier en Homeruskwartier aan de slag om wateroverlast tegen te gaan.
Soms vervangt men alleen een putdeksel. Soms moet de straat open om iets aan het regenwaterriool of de put te veranderen.
Bij sommige werkzaamheden kan overlast ontstaan en zijn omleidingen nodig.
In beide wijken neemt de gemeente algemene maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van nieuwe putten of open putdeksels, waardoor water beter het regenwaterriool instroomt.
Soms vervangt men alleen een putdeksel. Soms moet de straat open om iets aan het regenwaterriool of de put te veranderen.
Bij sommige werkzaamheden kan overlast ontstaan en zijn omleidingen nodig.
In beide wijken neemt de gemeente algemene maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van nieuwe putten of open putdeksels, waardoor water beter het regenwaterriool instroomt.
donderdag 28 december 2023
Overlast door hoog water niet te voorkomen
De sloten en beken in het gebied van AA en Maas staan helemaal vol en de bodem is vanwege de vele regenval verzadigd en kan niks meer opnemen.
Er is op dit moment geen sprake van een acuut veiligheidsrisico, maar het waterschap krijgt wel veel meldingen van ondergelopen kelders, kruipruimtes en straten die blank staan of toiletten waar het water omhoog komt.
Krooshekken en duikers worden extra gecontroleerd. We voeren extra af via de Zuid-Willemsvaart. Dat doet men in nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat. Bij de dijken worden de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen getroffen zoals het dichtzetten van afsluiters en dijkdoorgangen en controleren we extra op graverij.
Op sommige plekken worden noodmaatregelen getroffen om het water af te voeren. Op verschillende plaatsen worden extra pompen en/of big bags ingezet. De waterberging Starkriet in het Aa-dal tussen Someren en Helmond is sinds vrijdag actief. Het waterbergingsgebied Ham-Havelte ten zuiden van Veghel wordt vandaag ingezet. Dit om de kern van Veghel te beschermen tegen natte voeten. Onze andere waterbergingsgebieden zijn gereed om ingezet te worden als dat echt noodzakelijk wordt. Gezien de aanhoudende neerslagverwachtingen houden we deze troefkaarten zolang mogelijk achter de hand.
Er is op dit moment geen sprake van een acuut veiligheidsrisico, maar het waterschap krijgt wel veel meldingen van ondergelopen kelders, kruipruimtes en straten die blank staan of toiletten waar het water omhoog komt.
Krooshekken en duikers worden extra gecontroleerd. We voeren extra af via de Zuid-Willemsvaart. Dat doet men in nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat. Bij de dijken worden de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen getroffen zoals het dichtzetten van afsluiters en dijkdoorgangen en controleren we extra op graverij.
Op sommige plekken worden noodmaatregelen getroffen om het water af te voeren. Op verschillende plaatsen worden extra pompen en/of big bags ingezet. De waterberging Starkriet in het Aa-dal tussen Someren en Helmond is sinds vrijdag actief. Het waterbergingsgebied Ham-Havelte ten zuiden van Veghel wordt vandaag ingezet. Dit om de kern van Veghel te beschermen tegen natte voeten. Onze andere waterbergingsgebieden zijn gereed om ingezet te worden als dat echt noodzakelijk wordt. Gezien de aanhoudende neerslagverwachtingen houden we deze troefkaarten zolang mogelijk achter de hand.
woensdag 27 december 2023
Verhoogde waterstanden in de kerstvakantie
Door de hoeveelheid regen in Europa stijgt het water in de Maas en in de Rijn. Dat water stroomt vervolgens door Nederland en zorgt voor hogere waterstanden. De huidige situatie met langdurig verhoogde waterstanden in verschillende delen van het Nederlandse watersysteem is bijzonder. Vooral de overgangsgebieden zoals de IJssel-Vecht delta en de Rijn-Maas monding moeten in de gaten worden gehouden.
Die samenwerking tussen de waterbeheerders is ontzettend belangrijk. Zo wordt er in het Watermanagement centrum in Lelystad nauwkeurig bijgehouden wat de waterstanden zijn en wat er in de verwachting ligt. Deze waterstanden worden vervolgens gedeeld met de verschillende waterbeheerders.
Ondanks al deze maatregelen kan men met deze waterstanden regionale en buitendijkse wateroverlast niet voorkomen. Door de natte omstandigheden kan het water ook niet meer door de bodem worden opgenomen. Dat betekent dat bijvoorbeeld weilanden en ook enkele wegen ondergelopen zijn.
Waar de Maas na vandaag gaat zakken verwacht Rijkswaterstaat donderdag 28 december in de Rijn nog een piek.
De komende dagen zullen de uiterwaarden van de Rijntakken verder vol stromen. Ook het Reevediep gaat waarschijnlijk vanuit de IJssel meestromen. Deze uiterwaarden zijn bedoeld om onder te lopen en geven de rivier in tijden van hoogwater meer ruimte.
Die samenwerking tussen de waterbeheerders is ontzettend belangrijk. Zo wordt er in het Watermanagement centrum in Lelystad nauwkeurig bijgehouden wat de waterstanden zijn en wat er in de verwachting ligt. Deze waterstanden worden vervolgens gedeeld met de verschillende waterbeheerders.
Ondanks al deze maatregelen kan men met deze waterstanden regionale en buitendijkse wateroverlast niet voorkomen. Door de natte omstandigheden kan het water ook niet meer door de bodem worden opgenomen. Dat betekent dat bijvoorbeeld weilanden en ook enkele wegen ondergelopen zijn.
Waar de Maas na vandaag gaat zakken verwacht Rijkswaterstaat donderdag 28 december in de Rijn nog een piek.
De komende dagen zullen de uiterwaarden van de Rijntakken verder vol stromen. Ook het Reevediep gaat waarschijnlijk vanuit de IJssel meestromen. Deze uiterwaarden zijn bedoeld om onder te lopen en geven de rivier in tijden van hoogwater meer ruimte.
vrijdag 22 december 2023
Methaanuitstoot van grachten wordt onderschat
De methaanuitstoot van grachten uit vijf grote Nederlandse steden wordt onderschat. Dat betoogt microbioloog Koen Pelsma van de Radboud Universiteit.
In de berekeningen van methaanuitstoot van wateren is nog veel te weinig bekend over de uitstoot van stedelijke wateren zoals grachten, vindt onderzoeker Koen Pelsma. ‘Er wordt veel naar landbouwwateren gekeken en dat is uiteraard heel belangrijk, maar bijvoorbeeld grachten in de stad worden daarbij een beetje vergeten. We hebben bepaalde aannames over dat water, maar tot mijn onderzoek was er in Nederland nog niet in de grachten gemeten.’
Voor zijn onderzoek trok Pelsma met een kernen-nemer (een soort plastic buis waarmee je een monster van water en de bodem kunt nemen) en een drijvende meetkamer om de methaanuitstoot te meten naar de grachten van Amsterdam, Zaandam, Leiden en Zwolle. Hij haalde bodemmonsters naar boven en onderzocht ze in het lab: welke microben leven in de grachten en wat doen ze daar precies?
Alle grachten bleken verschillend, maar ze bevatten wel allemaal methaanetende microben. ‘Dat betekent dus dat er methaan is, anders zouden die microben er niet zitten’, legt de onderzoeker uit. Hij bepaalde daarbij de hoeveelheid methaanuitstoot en de waterkwaliteit en zag dat grachten van vijf van de zes onderzochte steden methaan lieten ontsnappen. ‘We hebben daarbij de bubbels die je weleens in sloten en grachten omhoog ziet komen niet eens gemeten. Mensen denken dat dat vissen zijn, maar het is methaan. En die bubbels zijn waarschijnlijk verantwoordelijk voor een groot deel van de methaanuitstoot.’
Pelsma schraapte ook wat van de slijmlaag (biofilm) die je op de wanden van kades ziet voor onderzoek. ‘Als je kijkt naar schilderijen uit de 17e eeuw, dan zie je daar ook al de biofilm op de kadewanden zitten. We weten dus al heel lang dat het er is, maar het was nooit onderzocht.’ In de biofilm vond de microbioloog tevens methaanetende bacteriën.
donderdag 21 december 2023
Nieuw model voorspelt de veiligheid van Amsterdamse kademuren
De kades van Amsterdam zijn soms al 300 jaar geleden gebouwd, vaak op houten palen. Al deze kademuren moeten goed onderhouden worden om ook in de steeds drukker wordende steden van nu altijd veilig te blijven. Maar welke moeten eerst? En welke kades zijn nog in goede staat?
Onderzoek van AMS Institute en TU Delft, uitgevoerd in samenwerking met gemeente Amsterdam leverde een nieuw model op dat de constructie, belasting en het falen van Amsterdamse kademuren inzichtelijk maakt. Mart-Jan Hemel promoveert hierop op 30 november aan de TU Delft.
Gefundeerd op houten palen - in een stroomgebied met slappe veen-klei ondergrond - heeft Amsterdam van oudsher doorlopend onderhoud nodig, en zeker ook de kademuren. De 205 km gefundeerde kademuren die de stad telt steunen meters diep onder het wateroppervlak op een historische houten constructie. In de woorden van TU Delft/AMS Institute onderzoeker Mart-Jan Hemel ‘een soort houten tafelconstructie’.
Gaat er iets mis met die constructie, een zogenaamd faalmechanisme, dan ligt het risico van instorting op de loer. ‘Binnen enkele minuten kan zomaar twintig meter kade in de gracht verdwijnen’, aldus Hemel.
Om een goed begrip te krijgen van het faalmechanisme van historische kademuren voerde Hemel met een groot team van partners een uniek experimenteel programma uit op een bestaande historische kademuur, gefundeerd op houten palen. De bewuste kade in Amsterdam Overamstel dateert uit 1905. Met behulp van sensoren en het toepassen van verschillende belastingen van de kademuren bracht de Delftse onderzoeker in kaart hoe het falen van paalfunderingen zich voltrekt. Hij ontwikkelde vervolgens een rekenkundig model om nauwkeurig te kunnen voorspellen welke kades risico lopen op falen.
Hemel toont aan dat het horizontale faalmechanisme het meest waarschijnlijk optreedt wanneer een kademuur aan de achterzijde op het maaiveld (zoals het trottoir of de weg) wordt belast. Voorbeelden van dergelijke belastingen in de praktijk zijn geparkeerde of rijdende auto’s, zware voertuigen of goederen/bouwmaterialen. Het rekenmodel geeft 40 % nauwkeuriger aan welke kades risico lopen te gaan falen dan voorgaande modellen.
Bestaande modellen om de weerstand van kademuren tegen dit soort faalmechanismen te berekenen, geven maar beperkte informatie over de sterkte en veiligheid weer, waardoor kades te snel als ‘onveilig’ kunnen worden aangemerkt. Het lijkt erop dat in werkelijkheid de meeste bestaande constructies die op papier onveilig lijken, in de praktijk vrij goed presteren. Met dit model kunnen we de sterkte van de kades namelijk preciezer vaststellen.
Onderzoek van AMS Institute en TU Delft, uitgevoerd in samenwerking met gemeente Amsterdam leverde een nieuw model op dat de constructie, belasting en het falen van Amsterdamse kademuren inzichtelijk maakt. Mart-Jan Hemel promoveert hierop op 30 november aan de TU Delft.
Gefundeerd op houten palen - in een stroomgebied met slappe veen-klei ondergrond - heeft Amsterdam van oudsher doorlopend onderhoud nodig, en zeker ook de kademuren. De 205 km gefundeerde kademuren die de stad telt steunen meters diep onder het wateroppervlak op een historische houten constructie. In de woorden van TU Delft/AMS Institute onderzoeker Mart-Jan Hemel ‘een soort houten tafelconstructie’.
Gaat er iets mis met die constructie, een zogenaamd faalmechanisme, dan ligt het risico van instorting op de loer. ‘Binnen enkele minuten kan zomaar twintig meter kade in de gracht verdwijnen’, aldus Hemel.
Om een goed begrip te krijgen van het faalmechanisme van historische kademuren voerde Hemel met een groot team van partners een uniek experimenteel programma uit op een bestaande historische kademuur, gefundeerd op houten palen. De bewuste kade in Amsterdam Overamstel dateert uit 1905. Met behulp van sensoren en het toepassen van verschillende belastingen van de kademuren bracht de Delftse onderzoeker in kaart hoe het falen van paalfunderingen zich voltrekt. Hij ontwikkelde vervolgens een rekenkundig model om nauwkeurig te kunnen voorspellen welke kades risico lopen op falen.
Hemel toont aan dat het horizontale faalmechanisme het meest waarschijnlijk optreedt wanneer een kademuur aan de achterzijde op het maaiveld (zoals het trottoir of de weg) wordt belast. Voorbeelden van dergelijke belastingen in de praktijk zijn geparkeerde of rijdende auto’s, zware voertuigen of goederen/bouwmaterialen. Het rekenmodel geeft 40 % nauwkeuriger aan welke kades risico lopen te gaan falen dan voorgaande modellen.
Bestaande modellen om de weerstand van kademuren tegen dit soort faalmechanismen te berekenen, geven maar beperkte informatie over de sterkte en veiligheid weer, waardoor kades te snel als ‘onveilig’ kunnen worden aangemerkt. Het lijkt erop dat in werkelijkheid de meeste bestaande constructies die op papier onveilig lijken, in de praktijk vrij goed presteren. Met dit model kunnen we de sterkte van de kades namelijk preciezer vaststellen.
woensdag 20 december 2023
Subsidie voor versnellen Zeeuws Deltaplan Zoet Water
De Provincie Zeeland verleent subsidie voor twee projecten die de beschikbaarheid voor zoet water in Zeeland stimuleren. Er gaat 134.851 euro subsidie naar een praktijkproef met zogeheten kreekruginfiltratie op Noordgouwe en 27.000 euro naar landschappelijke inpassing van zoetwaterbassins op Noord-Beveland. Beide projecten vallen binnen het Interregproject Aquatuur en Zeeuws Deltaplan Zoet Water.
Zeeland kampt met een groeiend tekort aan zoet water voor de landbouw. Het opslaan van zoet water in de ondergrond is één van de manieren om de beschikbaarheid van zoet water in Zeeland te vergroten. Kreekruggen zijn oude, met zand gevulde zeegeulen die als licht verhoogde ruggen boven het omliggende poldergebied liggen. Op deze plekken kan water gemakkelijker infiltreren en ligt de grondwaterspiegel hoger dan in de poelgronden. Hierdoor heeft het zoete infiltratiewater in de loop van de tijd het zoute water verdrongen en is een zogenaamde zoetwaterlens gevormd. Of kreekruginfiltratie effectief kan bijdragen om meer zoet water vast te houden wordt onderzocht in een praktijkproef in Noordgouwe op Schouwen-Duiveland.
De Provincie stimuleert het plaatsen van zoetwaterbassins, zodat de beschikbaarheid van zoet water in drogere perioden vergroot wordt. Deze bassins mogen sinds kort ook gebouwd worden buiten het agrarisch bouwblok, maar gaan doorgaans niet op in het landschap, waardoor het als onaantrekkelijk gezien wordt. Door dit project te steunen wordt het "goede voorbeeld" neergezet voor kandidaat-bouwers en handvatten geboden voor een goede landschappelijke inpassing van zoetwaterbassins.
Zeeland kampt met een groeiend tekort aan zoet water voor de landbouw. Het opslaan van zoet water in de ondergrond is één van de manieren om de beschikbaarheid van zoet water in Zeeland te vergroten. Kreekruggen zijn oude, met zand gevulde zeegeulen die als licht verhoogde ruggen boven het omliggende poldergebied liggen. Op deze plekken kan water gemakkelijker infiltreren en ligt de grondwaterspiegel hoger dan in de poelgronden. Hierdoor heeft het zoete infiltratiewater in de loop van de tijd het zoute water verdrongen en is een zogenaamde zoetwaterlens gevormd. Of kreekruginfiltratie effectief kan bijdragen om meer zoet water vast te houden wordt onderzocht in een praktijkproef in Noordgouwe op Schouwen-Duiveland.
De Provincie stimuleert het plaatsen van zoetwaterbassins, zodat de beschikbaarheid van zoet water in drogere perioden vergroot wordt. Deze bassins mogen sinds kort ook gebouwd worden buiten het agrarisch bouwblok, maar gaan doorgaans niet op in het landschap, waardoor het als onaantrekkelijk gezien wordt. Door dit project te steunen wordt het "goede voorbeeld" neergezet voor kandidaat-bouwers en handvatten geboden voor een goede landschappelijke inpassing van zoetwaterbassins.
dinsdag 19 december 2023
12 miljoen euro steun voor innovatieve verduurzamingsprojecten waterschappen
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) verstrekt 12 miljoen euro ondersteuning aan waterschappen om met innovatieve processen waterzuivering te verduurzamen en de productie van duurzame energie te versnellen. Dat heeft minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) bekend gemaakt. Het gaat om acht innovatieve projectplannen waarmee de Unie van Waterschappen samen met de waterschappen zelf bij willen dragen aan de Nederlandse klimaatdoelen op het gebied van industrie en energie.
Één van de projecten richt zich op het in beeld krijgen van en uiteindelijk daadwerkelijk verminderen van lachgas dat vrijkomt bij het proces van waterzuivering. Dit wordt meegeteld bij de gehele uitstoot van de industrie in Nederland. Er wordt 8,6 miljoen euro uitgetrokken voor het project om lachgas te reduceren. De ambitie is om de uitstoot van lachgas van 0,6 megaton terug te brengen naar 0,2 megaton in 2030.
Lachgas is een heel sterk broeikasgas en ruim 250 keer schadelijker dan CO2. Het komt vrij bij de biologische processen bij het zuiveren van rioolwater. Het project gaat de uitstoot van lachgas bij rioolwaterzuiveringsinstallaties meten en beter begrijpen om ervoor te kunnen zorgen dat er minder lachgas vrijkomt. Dit draagt bij aan de CO2-reductie van de industrie en is onderdeel van het verbreden van de gesprekken met grote uitstoters in de industrie.
Van de 12 miljoen subsidie gaat 3,4 miljoen naar andere innovatieve projecten. Zoals de productie van duurzame energie door warmte uit water (aquathermie), groen gas en zon- en windenergie. De waterschappen willen de productie van groen gas gaan versnellen en nemen het voortouw in het circulair inkopen van nieuwe installaties, dijken en wegen. Een bijzonder project is de productie van waterstof door elektrolyse. Het bijproduct, zuurstof, wordt gebruikt om waterzuivering beter te laten werken met pure zuurstof. Dat maakt de waterzuivering veel efficiënter en levert energiebesparing op.
Één van de projecten richt zich op het in beeld krijgen van en uiteindelijk daadwerkelijk verminderen van lachgas dat vrijkomt bij het proces van waterzuivering. Dit wordt meegeteld bij de gehele uitstoot van de industrie in Nederland. Er wordt 8,6 miljoen euro uitgetrokken voor het project om lachgas te reduceren. De ambitie is om de uitstoot van lachgas van 0,6 megaton terug te brengen naar 0,2 megaton in 2030.
Lachgas is een heel sterk broeikasgas en ruim 250 keer schadelijker dan CO2. Het komt vrij bij de biologische processen bij het zuiveren van rioolwater. Het project gaat de uitstoot van lachgas bij rioolwaterzuiveringsinstallaties meten en beter begrijpen om ervoor te kunnen zorgen dat er minder lachgas vrijkomt. Dit draagt bij aan de CO2-reductie van de industrie en is onderdeel van het verbreden van de gesprekken met grote uitstoters in de industrie.
Van de 12 miljoen subsidie gaat 3,4 miljoen naar andere innovatieve projecten. Zoals de productie van duurzame energie door warmte uit water (aquathermie), groen gas en zon- en windenergie. De waterschappen willen de productie van groen gas gaan versnellen en nemen het voortouw in het circulair inkopen van nieuwe installaties, dijken en wegen. Een bijzonder project is de productie van waterstof door elektrolyse. Het bijproduct, zuurstof, wordt gebruikt om waterzuivering beter te laten werken met pure zuurstof. Dat maakt de waterzuivering veel efficiënter en levert energiebesparing op.
maandag 18 december 2023
Europees project voor waterveiligheid goedgekeurd
Eind november werd bekend dat het Interreg-project Flash Flood Breaker is goedgekeurd door Interreg North-West Europe. In het project gaan 13 partners uit Nederland, België, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk samen werken aan het bestrijden van hoogwater en het vergroten van de waterveiligheid. De projectleiding is in handen van het Emschergenossenschaft, een grote waterbeheerder in het Duitse Ruhrgebied. Met de goedkeuring ontvangt het project 6 miljoen euro Europese middelen. Begin 2024 gaat het project, dat een looptijd kent van drie jaar, van start.
In het project wordt door alle partners gewerkt aan het beter voorbereiden van burgers en bedrijven, onder andere door de opzet van specifieke voorlichtingscampagnes, het maken van een overzicht van mogelijke maatregelen die door burgers genomen kunnen worden en het verbeteren van de hoogwater voorspellingen. Kennis en ervaringen worden gedeeld, zodat de instrumenten die worden ontwikkeld, internationaal kunnen worden ingezet.
Een van de partners in dit project is het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Dit programma is opgericht naar aanleiding van de watercrisis in 2021. In WRL werken Provincie Limburg, Waterschap Limburg, alle 31 Limburgse gemeenten en het Rijk samen aan waterveiligheid. Dit gebeurt door het versterken van het watersysteem, het optimaliseren van de ruimtelijke inrichting en het beter voorbereiden (en het tijdig waarschuwen) van bewoners, bedrijven en instellingen.
WRL draagt bij aan drie werkpakketten. Werkpakket één gaat over het ontwikkelen en implementeren van een actieplan voor verbeterde overstromingsbestendigheid in steile stroomgebieden in de Provincie Limburg. Het tweede werkpakket betreft het testen van innovatieve geïntegreerde modelleringstools en de innovatieve AI-gebaseerde voorspellingstool valleigebied. Ten slotte draagt WRL bij aan het opzetten en implementeren van de pilotactiviteiten over flash flood responsive gemeenschappen op lokaal niveau in rivierbeddingen in steile valleien.
Bewustwording van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering, betere voorbereiding hierop en, waar mogelijk, hulp van de autoriteiten zal uiteindelijk leiden tot betere bescherming en minder schade. Earlywarning systemen voor lokale overheden, eventueel uitgebreid voor bedrijven en burgers, worden ontwikkeld en geïmplementeerd. WRL kijkt naar mogelijkheden om een privaat-publiek contract op te zetten voor een lokale gezamenlijke overstromingswaarschuwingstool.
WRL implementeert trainingsprogramma's voor leden van crisiseenheden en bewustmakingsactiviteiten voor inwoners van Limburg. Er worden onderzoeken gestart om te achterhalen hoe het staat met het waterbewustzijn van burgers, bedrijven en lokale overheden.
Voorbeelden van producten zijn een boekje met uitgebreide informatie over mogelijke maatregelen, advies aan huis, een stimuleringsregeling en draaiboeken om met de buurt zich voor te bereiden op wateroverlast. De ontwikkeling van deze producten wordt nu deels internationaal opgepakt. WRL zal hiervoor ongeveer 670.000 euro EFRO-middelen (EFRO – Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling) ontvangen.
In het project wordt door alle partners gewerkt aan het beter voorbereiden van burgers en bedrijven, onder andere door de opzet van specifieke voorlichtingscampagnes, het maken van een overzicht van mogelijke maatregelen die door burgers genomen kunnen worden en het verbeteren van de hoogwater voorspellingen. Kennis en ervaringen worden gedeeld, zodat de instrumenten die worden ontwikkeld, internationaal kunnen worden ingezet.
Een van de partners in dit project is het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Dit programma is opgericht naar aanleiding van de watercrisis in 2021. In WRL werken Provincie Limburg, Waterschap Limburg, alle 31 Limburgse gemeenten en het Rijk samen aan waterveiligheid. Dit gebeurt door het versterken van het watersysteem, het optimaliseren van de ruimtelijke inrichting en het beter voorbereiden (en het tijdig waarschuwen) van bewoners, bedrijven en instellingen.
WRL draagt bij aan drie werkpakketten. Werkpakket één gaat over het ontwikkelen en implementeren van een actieplan voor verbeterde overstromingsbestendigheid in steile stroomgebieden in de Provincie Limburg. Het tweede werkpakket betreft het testen van innovatieve geïntegreerde modelleringstools en de innovatieve AI-gebaseerde voorspellingstool valleigebied. Ten slotte draagt WRL bij aan het opzetten en implementeren van de pilotactiviteiten over flash flood responsive gemeenschappen op lokaal niveau in rivierbeddingen in steile valleien.
Bewustwording van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering, betere voorbereiding hierop en, waar mogelijk, hulp van de autoriteiten zal uiteindelijk leiden tot betere bescherming en minder schade. Earlywarning systemen voor lokale overheden, eventueel uitgebreid voor bedrijven en burgers, worden ontwikkeld en geïmplementeerd. WRL kijkt naar mogelijkheden om een privaat-publiek contract op te zetten voor een lokale gezamenlijke overstromingswaarschuwingstool.
WRL implementeert trainingsprogramma's voor leden van crisiseenheden en bewustmakingsactiviteiten voor inwoners van Limburg. Er worden onderzoeken gestart om te achterhalen hoe het staat met het waterbewustzijn van burgers, bedrijven en lokale overheden.
Voorbeelden van producten zijn een boekje met uitgebreide informatie over mogelijke maatregelen, advies aan huis, een stimuleringsregeling en draaiboeken om met de buurt zich voor te bereiden op wateroverlast. De ontwikkeling van deze producten wordt nu deels internationaal opgepakt. WRL zal hiervoor ongeveer 670.000 euro EFRO-middelen (EFRO – Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling) ontvangen.
vrijdag 15 december 2023
Drinkwaterbedrijven en waterschappen: water moet hoger op de Europese agenda
In Nederland hebben we de Tweede Kamerverkiezingen net achter de rug. Toch bereiden de politieke partijen alweer de volgende verkiezingen voor: de verkiezingen voor het Europees Parlement op 6 juni 2024. De waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben samen een aantal punten aangedragen voor de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen in aanloop naar deze verkiezingen. Hierin wordt opgeroepen water hoger op de politieke agenda te zetten in Europa.
De Nederlandse drinkwaterbedrijven en waterschappen hebben Europa nodig om hun taken zo goed mogelijk te blijven uitvoeren. Zo beïnvloedt de vervuiling in de rivieren stroomopwaarts in Europa direct de waterkwaliteit in Nederland en zijn de toenemende weersextremen grensoverstijgend en een gedeelde verantwoordelijkheid voor alle lidstaten.
In hun gezamenlijke aanbod aan politieke partijen pleiten de drinkwaterbedrijven en de waterschappen voor meer actie op bronaanpak om watervervuiling tegen te gaan. Zo zijn beide partijen voorstander voor een Europees totaalverbod op PFAS. Daarnaast vragen ze meer aandacht voor waterkwantiteit en pleiten zij voor een klimaatbestendig Europees waterbeleid, met onder meer aandacht voor een goede Europese bodemkwaliteit.
De waterschappen en drinkwaterbedrijven vragen verder om de beschikbaarheid van voldoende EU-fondsen en leningen voor de investeringen die nodig zijn om het waterbeheer in Europa toekomstbestendig te maken.
De Nederlandse drinkwaterbedrijven en waterschappen hebben Europa nodig om hun taken zo goed mogelijk te blijven uitvoeren. Zo beïnvloedt de vervuiling in de rivieren stroomopwaarts in Europa direct de waterkwaliteit in Nederland en zijn de toenemende weersextremen grensoverstijgend en een gedeelde verantwoordelijkheid voor alle lidstaten.
In hun gezamenlijke aanbod aan politieke partijen pleiten de drinkwaterbedrijven en de waterschappen voor meer actie op bronaanpak om watervervuiling tegen te gaan. Zo zijn beide partijen voorstander voor een Europees totaalverbod op PFAS. Daarnaast vragen ze meer aandacht voor waterkwantiteit en pleiten zij voor een klimaatbestendig Europees waterbeleid, met onder meer aandacht voor een goede Europese bodemkwaliteit.
De waterschappen en drinkwaterbedrijven vragen verder om de beschikbaarheid van voldoende EU-fondsen en leningen voor de investeringen die nodig zijn om het waterbeheer in Europa toekomstbestendig te maken.
donderdag 14 december 2023
PFAS in zeeschuim langs Nederlandse kust
Zeeschuim langs de Nederlandse kust bevat PFAS. Dit blijkt uit metingen die de provincies Zeeland, Noord- en Zuid-Holland hebben laten uitvoeren. Het RIVM heeft deze metingen in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat beoordeeld.
De metingen in Nederland volgen op onderzoek in Vlaanderen naar PFAS in zeeschuim. De gemeten PFAS-concentraties zijn vergelijkbaar met de Vlaamse metingen, met uitzondering van de monsters genomen bij Knokke (Vlaanderen). Daar zijn de metingen aanzienlijk hoger. In Vlaanderen waren de PFAS concentraties in de zeewatermonsters veel lager dan in de zeeschuimmonsters. Datzelfde geldt voor de Nederlandse zeewatermonsters.
Omdat er geen norm is voor PFAS in zwemwater zijn de zeewatermonsters vergeleken met de metingen genomen in recreatieplas Berkendonk in Helmond. Voor Berkendonk heeft het RIVM eerder geconcludeerd dat er veilig gezwommen kan worden. Het RIVM gaat er daarom vanuit dat als de berekende hoeveelheid PFAS vergelijkbaar is met of lager dan die in Berkendonk, zwemmen veilig is. Dit is het geval voor alle PFAS-waardes gemeten in het zeewater. Dit betekent dat zwemmen in zee voldoende veilig is.
Vervolgonderzoek
Op dit moment is het nog niet mogelijk iets te zeggen over gemiddelde blootstelling aan PFAS via zeeschuim en zeewater. Dit vraagstuk wordt meegenomen in het brede PFAS-onderzoeksprogramma van het RIVM dat tussen 2023 en 2025 plaatsvindt (zie: Onderzoeksprogramma PFAS). In dit programma worden de verschillende PFAS-bronnen waaraan mensen blootstaan met elkaar vergelijken om zo te zien waar het beste maatregelen kunnen worden genomen.
De metingen in Nederland volgen op onderzoek in Vlaanderen naar PFAS in zeeschuim. De gemeten PFAS-concentraties zijn vergelijkbaar met de Vlaamse metingen, met uitzondering van de monsters genomen bij Knokke (Vlaanderen). Daar zijn de metingen aanzienlijk hoger. In Vlaanderen waren de PFAS concentraties in de zeewatermonsters veel lager dan in de zeeschuimmonsters. Datzelfde geldt voor de Nederlandse zeewatermonsters.
Omdat er geen norm is voor PFAS in zwemwater zijn de zeewatermonsters vergeleken met de metingen genomen in recreatieplas Berkendonk in Helmond. Voor Berkendonk heeft het RIVM eerder geconcludeerd dat er veilig gezwommen kan worden. Het RIVM gaat er daarom vanuit dat als de berekende hoeveelheid PFAS vergelijkbaar is met of lager dan die in Berkendonk, zwemmen veilig is. Dit is het geval voor alle PFAS-waardes gemeten in het zeewater. Dit betekent dat zwemmen in zee voldoende veilig is.
Vervolgonderzoek
Op dit moment is het nog niet mogelijk iets te zeggen over gemiddelde blootstelling aan PFAS via zeeschuim en zeewater. Dit vraagstuk wordt meegenomen in het brede PFAS-onderzoeksprogramma van het RIVM dat tussen 2023 en 2025 plaatsvindt (zie: Onderzoeksprogramma PFAS). In dit programma worden de verschillende PFAS-bronnen waaraan mensen blootstaan met elkaar vergelijken om zo te zien waar het beste maatregelen kunnen worden genomen.
woensdag 13 december 2023
Grote uitdagingen centraal in nieuwe programmabegroting Vechtstromen
Eind november heeft het algemeen bestuur van Waterschap Vechtstromen de begroting voor 2024 en de meerjarenbegroting voor de jaren 2025 tot en met 2027 vastgesteld. De grote opgaven van het waterschap en de sterk gestegen inflatie en rente zijn onvermijdelijk onderdeel van de begroting voor 2024. Gemiddeld zullen de waterschapslasten in 2024 daarom stijgen met 10 procent. In grote lijnen wordt de ingezette koers van de vorige bestuursperiode voortgezet en is de watervisie 2050 de stip op de horizon.
Een aantal van de grote opgaven waar het waterschap voor staat zijn: zorg voor waterkwaliteit, inspelen op veranderende klimaatomstandigheden, opvangen van gevolgen van de energiecrisis en investeringen in duurzaamheid. Daarvoor zijn de komende jaren veel investeringen nodig. In 2024 investeren we naar verwachting circa 64 miljoen euro in het gebied. In de komende jaren zal dit verder toenemen.
Om te voldoen aan de richtlijnen van het Rijk (Kaderrichtlijn Water) moet het waterschap bijvoorbeeld tot 2028 versneld een negental zuiveringen vernieuwen. Daarnaast werken we aan het vasthouden van water in ons beheergebied om droogte zoveel mogelijk te gaan. Ook werken we, in het kader van energieneutraliteit, aan het verminderen van ons energieverbruik en het verhogen van de hoeveelheid opgewekte duurzame energie.
Het nieuwe algemeen bestuur van waterschap Vechtstromen heeft na de verkiezingen van maart 2023 het bestuursakkoord ‘Noaberschap verbindt’ gepresenteerd. In dit akkoord zijn de doelen van het nieuwe bestuur uitgewerkt. De eerste vertaling daarvan is nu opgenomen in de nieuwe programmabegroting 2024-2027. De komende vier jaar gaat het bestuur verder invulling geven aan de grote opgaven en uitdagingen waar het waterschap voor staat. Vanuit ‘Noaberschap verbindt’ wordt daarbij empathisch, realistisch en transparant samengewerkt met inwoners, ondernemers, agrariërs én de omgeving.
Een aantal van de grote opgaven waar het waterschap voor staat zijn: zorg voor waterkwaliteit, inspelen op veranderende klimaatomstandigheden, opvangen van gevolgen van de energiecrisis en investeringen in duurzaamheid. Daarvoor zijn de komende jaren veel investeringen nodig. In 2024 investeren we naar verwachting circa 64 miljoen euro in het gebied. In de komende jaren zal dit verder toenemen.
Om te voldoen aan de richtlijnen van het Rijk (Kaderrichtlijn Water) moet het waterschap bijvoorbeeld tot 2028 versneld een negental zuiveringen vernieuwen. Daarnaast werken we aan het vasthouden van water in ons beheergebied om droogte zoveel mogelijk te gaan. Ook werken we, in het kader van energieneutraliteit, aan het verminderen van ons energieverbruik en het verhogen van de hoeveelheid opgewekte duurzame energie.
Het nieuwe algemeen bestuur van waterschap Vechtstromen heeft na de verkiezingen van maart 2023 het bestuursakkoord ‘Noaberschap verbindt’ gepresenteerd. In dit akkoord zijn de doelen van het nieuwe bestuur uitgewerkt. De eerste vertaling daarvan is nu opgenomen in de nieuwe programmabegroting 2024-2027. De komende vier jaar gaat het bestuur verder invulling geven aan de grote opgaven en uitdagingen waar het waterschap voor staat. Vanuit ‘Noaberschap verbindt’ wordt daarbij empathisch, realistisch en transparant samengewerkt met inwoners, ondernemers, agrariërs én de omgeving.
dinsdag 12 december 2023
Hoe Amsterdam eindelijk veilig drinkwater kreeg
Eeuwenlang dronken Amsterdammers water van bedenkelijke kwaliteit. Het kwam uit de grachten, regentonnen, en uit de Vecht. Maar al te vaak zat het vol met ziekmakende bacteriën. 170 jaar geleden, op 12 december 1853, spoot het eerste heerlijke en heldere duinwater uit een fontein op het Haarlemmerplein. Op diezelfde plek kan men vanaf dinsdag 12 december de tijdelijke fototentoonstelling ‘170 jaar drinkwater uit de duinen’ bezoeken.
Omdat de Amsterdamse grachten te vervuild waren om er goed drinkwater van te maken, werd het water voor de stad met schepen vanuit de Vechtstreek aangevoerd. Maar de armen konden dit water nauwelijks betalen en gebruikten de gracht of de regenton, waardoor velen ziek werden of zelfs stierven.
Het plan om de Amsterdammers zuiver duinwater te leveren, begon bij Jacob van Lennep (1802-1868). Van Lennep was een Amsterdamse patriciër met een landgoed bij de duinen bij Heemstede. Op een zomerse dag rond 1845 schonk zijn vrouw ‒ zo gaat het verhaal ‒ een glas helder duinwater in. Ze genoot samen met haar man van het smakelijke water. '
Nederlandse investeerders bleken niet bereid het benodigde kapitaal van 2,5 miljoen gulden in het project te steken. Maar de ondernemende Jacob van Lennep wist in 1851 een groep Engelse geldschieters te overtuigen van het nut van deze investering. Op 19 juni kreeg hij van koning Willem III toestemming de Duinwater-Maatschappij op te richten.
De Oranjekom bij Heemstede werd gegraven en aan de Leidsevaart werd een zeer modern stoompompstation gebouwd dat het water door gietijzeren buizen naar de hoofdstad bracht.
Omdat de Amsterdamse grachten te vervuild waren om er goed drinkwater van te maken, werd het water voor de stad met schepen vanuit de Vechtstreek aangevoerd. Maar de armen konden dit water nauwelijks betalen en gebruikten de gracht of de regenton, waardoor velen ziek werden of zelfs stierven.
Het plan om de Amsterdammers zuiver duinwater te leveren, begon bij Jacob van Lennep (1802-1868). Van Lennep was een Amsterdamse patriciër met een landgoed bij de duinen bij Heemstede. Op een zomerse dag rond 1845 schonk zijn vrouw ‒ zo gaat het verhaal ‒ een glas helder duinwater in. Ze genoot samen met haar man van het smakelijke water. '
Nederlandse investeerders bleken niet bereid het benodigde kapitaal van 2,5 miljoen gulden in het project te steken. Maar de ondernemende Jacob van Lennep wist in 1851 een groep Engelse geldschieters te overtuigen van het nut van deze investering. Op 19 juni kreeg hij van koning Willem III toestemming de Duinwater-Maatschappij op te richten.
De Oranjekom bij Heemstede werd gegraven en aan de Leidsevaart werd een zeer modern stoompompstation gebouwd dat het water door gietijzeren buizen naar de hoofdstad bracht.
maandag 11 december 2023
Invasieve Chinese wolhandkrabben kunnen helpen om PFAS-verontreiniging op te sporen
Per- en polyfluoralkylstoffen, algemeen bekend als PFAS, vormen een grote groep door de mens gemaakte chemicaliën. PFAS worden gebruikt voor een breed scala aan toepassingen, waaronder het waterdicht maken van materialen, anti-aanbak kookgerei en blusschuimen. Als gevolg daarvan worden PFAS ook veelvuldig aangetroffen in het milieu, waar ze persistent, bio-accumulerend en giftig zijn.
PFAS-vervuiling in België kan momenteel op heel wat belangstelling rekenen, vooral sinds verhoogde niveaus werden gedetecteerd rond een hot-spot in Zwijndrecht. Hoewel PFAS-concentraties vaak worden gemonitord in het terrestrische milieu, zijn studies over het aquatische milieu nog steeds schaars in Vlaanderen.
Hier zou biomonitoring een goede oplossing kunnen bieden. Bij biomonitoring wordt specifiek ge-keken naar de lichaamsbelasting van chemicaliën in organismen.
Een nieuwe studie, gepubliceerd in het Journal of Hazardous Materials, door het onderzoeksteam ECOSPHERE, levert voor eerst bewijs van de geschiktheid van een invasieve soort, de Chinese wolhandkrab, voor biomonitoring van PFAS.
Het team verzamelde Chinese wolhandkrabben op 23 locaties in Vlaanderen. Men richtte zich daarbij op residente krabben, door stalen te nemen buiten de migratieperiodes. Op twee van deze locaties (Grobbendonk en Lippenbroek) waren al op maat gemaakte krabbenvallen geïnstalleerd.
De resultaten toonden aan dat Chinese wolhandkrabben, een invasieve soort die wijdverspreid is over heel Vlaanderen en een aanzienlijke impact heeft op onze aquatische ecosystemen, hoge concentraties PFAS in hun lichaam en schild accumuleren, waardoor ze effectief bruikbare soorten zijn voor PFAS-biomonitoring. Er was geen duidelijke relatie met de concentraties in het lokale abiotische milieu. Dit toont de noodzaak van biomonitoring, aangezien alleen water- en sedimentanalyse duidelijk onvoldoende informatie geeft over de accumulatie van PFAS in de krabben, en waarschijnlijk ook in andere aquatische organismen. Er waren ook aanzienlijke verschillen tussen de opgehoopte PFAS in de krabben en in inheemse vissoorten Dit betekent dat de Chinese wolhandkrabben deze vissen niet kunnen vervangen in de huidige biomonitoringprogramma's, maar wel aanvullende indicaties bieden.
PFAS-vervuiling in België kan momenteel op heel wat belangstelling rekenen, vooral sinds verhoogde niveaus werden gedetecteerd rond een hot-spot in Zwijndrecht. Hoewel PFAS-concentraties vaak worden gemonitord in het terrestrische milieu, zijn studies over het aquatische milieu nog steeds schaars in Vlaanderen.
Hier zou biomonitoring een goede oplossing kunnen bieden. Bij biomonitoring wordt specifiek ge-keken naar de lichaamsbelasting van chemicaliën in organismen.
Een nieuwe studie, gepubliceerd in het Journal of Hazardous Materials, door het onderzoeksteam ECOSPHERE, levert voor eerst bewijs van de geschiktheid van een invasieve soort, de Chinese wolhandkrab, voor biomonitoring van PFAS.
Het team verzamelde Chinese wolhandkrabben op 23 locaties in Vlaanderen. Men richtte zich daarbij op residente krabben, door stalen te nemen buiten de migratieperiodes. Op twee van deze locaties (Grobbendonk en Lippenbroek) waren al op maat gemaakte krabbenvallen geïnstalleerd.
De resultaten toonden aan dat Chinese wolhandkrabben, een invasieve soort die wijdverspreid is over heel Vlaanderen en een aanzienlijke impact heeft op onze aquatische ecosystemen, hoge concentraties PFAS in hun lichaam en schild accumuleren, waardoor ze effectief bruikbare soorten zijn voor PFAS-biomonitoring. Er was geen duidelijke relatie met de concentraties in het lokale abiotische milieu. Dit toont de noodzaak van biomonitoring, aangezien alleen water- en sedimentanalyse duidelijk onvoldoende informatie geeft over de accumulatie van PFAS in de krabben, en waarschijnlijk ook in andere aquatische organismen. Er waren ook aanzienlijke verschillen tussen de opgehoopte PFAS in de krabben en in inheemse vissoorten Dit betekent dat de Chinese wolhandkrabben deze vissen niet kunnen vervangen in de huidige biomonitoringprogramma's, maar wel aanvullende indicaties bieden.
vrijdag 8 december 2023
Wad verandert in gaswingebied
Wadplaten die door gaswinning dalen, veranderen van samenstelling. Dat blijkt uit een publicatie die is verschenen in het Journal of Applied Ecology. “De gemiddelde korrelgrootte van het wad in het gaswingebied is in 12 jaar tijd ruim 10% kleiner geworden.
Ook de samenstelling van het bodemleven is in die periode veranderd ten opzichte van vergelijkbare gebieden die niet onder invloed stonden van gaswinning.
De gegevens over de samenstelling van de bodem en het bodemleven komen uit het langjarige monitoringprogramma SIBES. In deze Synoptic Intertidal BEnthic Survey, wordt nu al 15 jaar, met een web van knooppunten op iedere 500 meter van de droogvallende wadplaten, jaarlijks de bodem bemonsterd. In totaal gaat dit om een kleine vijfduizend monsterlocaties. Daaruit blijkt dat de korrelgrootte in de gebieden die door de gaswinning rond Ameland zijn gedaald, tussen 2008 en 2020 ieder jaar met gemiddeld 1 micrometer afnam, terwijl er in referentiegebieden geen afname te zien was. Over de hele periode is de gemiddelde korrelgrootte gedaald van 154 naar 138 micrometer.
Het onderzoek geeft ook al een eerste indicatie voor dat veranderde bodemleven. De totale biomassa in het gedaalde gebied nam iets af, al was die afname statistisch niet significant ten opzichte van de referentiegebieden. De samenstelling van het bodemleven veranderde wel statistisch significant in het voordeel van bijvoorbeeld zandzagers en andere dieren die meer van diepere bodems houden en in het nadeel van bijvoorbeeld wadslakjes, die van ondiep wad houden.
Bij de vergunning voor mijnbouwactiviteiten onder het Werelderfgoed Waddenzee, is afgesproken dat gas en ook zout ‘met de hand aan de kraan’ wordt gewonnen. Wanneer de gaswinning effecten heeft op de natuurwaarden, moet de winning volgens de vergunning worden afgeremd. Omdat ’natuurwaarden’ lastig te meten zijn, wordt er vooral gelet op bodemdaling. Uit dit onderzoek blijkt nu dat alleen bodemdaling geen goed signaal is voor die waakzame hand aan de kraan.
De Nederlandse Aardoliemaatschappij NAM haalt al sinds de jaren tachtig gas uit het wad bij Ameland. In het gaswingebied ligt nu meer slib dan elders op het wad, maar omdat er destijds geen goede metingen zijn gedaan vóór de winning begon, is nu ook niet met zekerheid te zeggen of dat slib daar al was, of door de winning is gekomen. Dit onderzoek geeft daar nu wel een eerste aanwijzing voor.
Ook de samenstelling van het bodemleven is in die periode veranderd ten opzichte van vergelijkbare gebieden die niet onder invloed stonden van gaswinning.
De gegevens over de samenstelling van de bodem en het bodemleven komen uit het langjarige monitoringprogramma SIBES. In deze Synoptic Intertidal BEnthic Survey, wordt nu al 15 jaar, met een web van knooppunten op iedere 500 meter van de droogvallende wadplaten, jaarlijks de bodem bemonsterd. In totaal gaat dit om een kleine vijfduizend monsterlocaties. Daaruit blijkt dat de korrelgrootte in de gebieden die door de gaswinning rond Ameland zijn gedaald, tussen 2008 en 2020 ieder jaar met gemiddeld 1 micrometer afnam, terwijl er in referentiegebieden geen afname te zien was. Over de hele periode is de gemiddelde korrelgrootte gedaald van 154 naar 138 micrometer.
Het onderzoek geeft ook al een eerste indicatie voor dat veranderde bodemleven. De totale biomassa in het gedaalde gebied nam iets af, al was die afname statistisch niet significant ten opzichte van de referentiegebieden. De samenstelling van het bodemleven veranderde wel statistisch significant in het voordeel van bijvoorbeeld zandzagers en andere dieren die meer van diepere bodems houden en in het nadeel van bijvoorbeeld wadslakjes, die van ondiep wad houden.
Bij de vergunning voor mijnbouwactiviteiten onder het Werelderfgoed Waddenzee, is afgesproken dat gas en ook zout ‘met de hand aan de kraan’ wordt gewonnen. Wanneer de gaswinning effecten heeft op de natuurwaarden, moet de winning volgens de vergunning worden afgeremd. Omdat ’natuurwaarden’ lastig te meten zijn, wordt er vooral gelet op bodemdaling. Uit dit onderzoek blijkt nu dat alleen bodemdaling geen goed signaal is voor die waakzame hand aan de kraan.
De Nederlandse Aardoliemaatschappij NAM haalt al sinds de jaren tachtig gas uit het wad bij Ameland. In het gaswingebied ligt nu meer slib dan elders op het wad, maar omdat er destijds geen goede metingen zijn gedaan vóór de winning begon, is nu ook niet met zekerheid te zeggen of dat slib daar al was, of door de winning is gekomen. Dit onderzoek geeft daar nu wel een eerste aanwijzing voor.
donderdag 7 december 2023
Zandvoorraden in de Noordzee rond België en Zeeland raken uitgeput
Veel van het zand dat nodig is voor kustsuppleties, landaanwinning en de bouw wordt gewonnen van zandbanken in de zee. De zandvoorraden in de Noordzee rond België en Zeeland raken echter uitgeput. Bovendien vormt zeezandwinning een bedreiging voor de stabiliteit van zandbanken en de daarmee samenhangende ecologie.
Het BANX-project van de Universiteit Twente ontwikkelt computermodellen en data-analysetechnieken om de gevolgen van grootschalige zandwinning in gebieden met zandschaarste beter te kunnen detecteren en begrijpen. Zandschaarste is een opkomende crisis van wereldschaal en BANX draagt bij aan de verduurzaming van zeezandwinning.
Het BANX-project staat onder leiding van dr. ir. Pieter C. Roos en betekent een samenwerking tussen de UT en Belgische onderzoekers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en de Universiteit van Gent. BANX biedt plaats aan een promovendus en een postdoc aan de UT, en een promovendus in België.
Het Open Technologieprogramma biedt financiering voor toepassingsgericht technisch-wetenschappelijk onderzoek dat vrij en ongebonden is en niet wordt gehinderd door disciplinaire grenzen. Het programma biedt bedrijven en andere organisaties een laagdrempelige manier om aan te sluiten bij wetenschappelijk onderzoek dat moet leiden tot maatschappelijke en/of wetenschappelijke impact.
Het BANX-project van de Universiteit Twente ontwikkelt computermodellen en data-analysetechnieken om de gevolgen van grootschalige zandwinning in gebieden met zandschaarste beter te kunnen detecteren en begrijpen. Zandschaarste is een opkomende crisis van wereldschaal en BANX draagt bij aan de verduurzaming van zeezandwinning.
Het BANX-project staat onder leiding van dr. ir. Pieter C. Roos en betekent een samenwerking tussen de UT en Belgische onderzoekers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en de Universiteit van Gent. BANX biedt plaats aan een promovendus en een postdoc aan de UT, en een promovendus in België.
Het Open Technologieprogramma biedt financiering voor toepassingsgericht technisch-wetenschappelijk onderzoek dat vrij en ongebonden is en niet wordt gehinderd door disciplinaire grenzen. Het programma biedt bedrijven en andere organisaties een laagdrempelige manier om aan te sluiten bij wetenschappelijk onderzoek dat moet leiden tot maatschappelijke en/of wetenschappelijke impact.
dinsdag 5 december 2023
Kalkskeletjes goed gereedschap voor klimaatonderzoekers
De fossiele kalkskeletjes van eencellige ééncellige foraminiferen zijn prachtige geschiedenisboeken, bijvoorbeeld om de CO2-gehalten in de oceanen uit het verre verleden mee te reconstrueren.
Maar om die geschiedenis écht te begrijpen, moet je eerst begrijpen hoe deze eencellige organismen hun skeletjes precies bouwen. Die waarschuwing uit aardwetenschapper Linda Dämmer in het proefschrift waar zij 29 november op hoopt te promoveren aan de Universiteit Utrecht.
Foraminiferen, of kortweg ‘forams’, zijn eencelligen die een huisje van kalk maken, om hun ene cel te beschermen tegen de buitenwereld. Dat huisje heeft ook een soort ‘raampjes’ (foramina in het Latijn) wat de naam verklaart. De skeletjes bestaan niet alleen uit kalk (CaCO3) maar ook uit spoortjes magnesium. De hoeveelheid kalk in de skeletjes kan iets zeggen over de hoeveelheid CO2 en de zuurgraad van de oceaan op dat moment”, zegt Dämmer. Daarnaast kan de hoeveelheid magnesium iets zeggen over de temperatuur van het zeewater.
De hoeveelheid magnesium blijkt niet alleen samen te hangen met de temperatuur van het zeewater, maar ook met de hoeveelheid daglicht, zo ontdekte Dämmer bij de experimentele kweek van haar forams in het laboratorium. Begint een eencellige bij het vallen van de avond met het uitbouwen van de kamer rond zijn kalkskelet, dan zit daar meer magnesium in ten opzichte van calcium, dan in een soortgenoot die bij dezelfde temperatuur, maar in continu daglicht leeft. Een al te platte vertaling van de hoeveelheid magnesium naar de temperatuur waarin die eencellige heeft geleefd, is dus een versimpeling van de werkelijkheid.
Sommige soorten foraminiferen zullen waarschijnlijk profiteren van de toenemende hoeveelheid CO2 in de oceanen, als gevolg van de uitstoot uit onze schoorstenen en uitlaten. Die groei kan misschien wel doorzetten tot een hoeveelheid CO2 in onze atmosfeer van 700 deeltjes per miljoen (ter vergelijking: nu is dat iets meer dan 400). Daarboven zal de zuurgraad van het water zelfs voor deze organismen te hoog worden om nog eenvoudig kalkskeletjes te kunnen vormen.
Maar om die geschiedenis écht te begrijpen, moet je eerst begrijpen hoe deze eencellige organismen hun skeletjes precies bouwen. Die waarschuwing uit aardwetenschapper Linda Dämmer in het proefschrift waar zij 29 november op hoopt te promoveren aan de Universiteit Utrecht.
Foraminiferen, of kortweg ‘forams’, zijn eencelligen die een huisje van kalk maken, om hun ene cel te beschermen tegen de buitenwereld. Dat huisje heeft ook een soort ‘raampjes’ (foramina in het Latijn) wat de naam verklaart. De skeletjes bestaan niet alleen uit kalk (CaCO3) maar ook uit spoortjes magnesium. De hoeveelheid kalk in de skeletjes kan iets zeggen over de hoeveelheid CO2 en de zuurgraad van de oceaan op dat moment”, zegt Dämmer. Daarnaast kan de hoeveelheid magnesium iets zeggen over de temperatuur van het zeewater.
De hoeveelheid magnesium blijkt niet alleen samen te hangen met de temperatuur van het zeewater, maar ook met de hoeveelheid daglicht, zo ontdekte Dämmer bij de experimentele kweek van haar forams in het laboratorium. Begint een eencellige bij het vallen van de avond met het uitbouwen van de kamer rond zijn kalkskelet, dan zit daar meer magnesium in ten opzichte van calcium, dan in een soortgenoot die bij dezelfde temperatuur, maar in continu daglicht leeft. Een al te platte vertaling van de hoeveelheid magnesium naar de temperatuur waarin die eencellige heeft geleefd, is dus een versimpeling van de werkelijkheid.
Sommige soorten foraminiferen zullen waarschijnlijk profiteren van de toenemende hoeveelheid CO2 in de oceanen, als gevolg van de uitstoot uit onze schoorstenen en uitlaten. Die groei kan misschien wel doorzetten tot een hoeveelheid CO2 in onze atmosfeer van 700 deeltjes per miljoen (ter vergelijking: nu is dat iets meer dan 400). Daarboven zal de zuurgraad van het water zelfs voor deze organismen te hoog worden om nog eenvoudig kalkskeletjes te kunnen vormen.
maandag 4 december 2023
14 kades en bruggen in Amsterdam hersteld in 2023
Het herstel van de kades en bruggen in Amsterdam is in volle gang. In 2023 werkt de gemeente aan 14 kades en bruggen. In 2024 komen daar nog 31 projecten bij.
De monumentale brug Bullebak en de Berlagebrug zijn inmiddels weer open. Aan het tramspoor over de Berlagebrug wordt nog gewerkt. Een stuk kade aan het Singel en een stuk aan de Jacob Catskade zijn ook opgeleverd. De ruimte rond de kades wordt momenteel afgewerkt.
Komende maanden levert de gemeenre een deel van de Brouwersgracht op, een kademuur aan de De Ruijterkade, en het straatwerk van een deel van de Herengracht. We werken nu ook aan delen van de Nieuwe Herengracht, Recht Boomssloot, Houtmankade, Geldersekade, Kostverlorenvaart, Lijnbaansgracht, De Ruijterkade, Prinsengracht en de Binnenkant. De komende jaren ligt het zwaartepunt van de werkzaamheden aan kademuren in vier gebieden: Wallengebied, Leidsepleinbuurt, Westelijke Grachtengordel en Da Costakade.
Afgelopen zomer zijn op zeven plekken rond bruggen of kademuren in de stad zinkgaten ontstaan. Zinkgaten ontstaan onder meer als er door hevige regen holtes in de grond instorten. De gaten zijn waar mogelijk snel gerepareerd zodat de straat weer bereikbaar is voor alle verkeer.
De monumentale brug Bullebak en de Berlagebrug zijn inmiddels weer open. Aan het tramspoor over de Berlagebrug wordt nog gewerkt. Een stuk kade aan het Singel en een stuk aan de Jacob Catskade zijn ook opgeleverd. De ruimte rond de kades wordt momenteel afgewerkt.
Komende maanden levert de gemeenre een deel van de Brouwersgracht op, een kademuur aan de De Ruijterkade, en het straatwerk van een deel van de Herengracht. We werken nu ook aan delen van de Nieuwe Herengracht, Recht Boomssloot, Houtmankade, Geldersekade, Kostverlorenvaart, Lijnbaansgracht, De Ruijterkade, Prinsengracht en de Binnenkant. De komende jaren ligt het zwaartepunt van de werkzaamheden aan kademuren in vier gebieden: Wallengebied, Leidsepleinbuurt, Westelijke Grachtengordel en Da Costakade.
Afgelopen zomer zijn op zeven plekken rond bruggen of kademuren in de stad zinkgaten ontstaan. Zinkgaten ontstaan onder meer als er door hevige regen holtes in de grond instorten. De gaten zijn waar mogelijk snel gerepareerd zodat de straat weer bereikbaar is voor alle verkeer.
vrijdag 1 december 2023
Martin Wijnen nieuwe directeur-generaal Rijkswaterstaat
M.H. (Martin) Wijnen wordt de nieuwe directeur-generaal Rijkswaterstaat bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De ministerraad heeft ingestemd met de voordracht op voorstel van minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De benoeming gaat in op 1 januari 2024.
Luitenant-generaal Martin Wijnen is sinds augustus 2019 Commandant Landstrijdkrachten bij het ministerie van Defensie. Daarvoor was hij plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten. Eerder leidde hij verschillende grote militaire eenheden en vervulde hij staffuncties op topmanagementniveau op het ministerie van Defensie. Ook was hij programmamanager bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Als officier van de Genie volgde Martin Wijnen de officiersopleiding Grond-, weg- en waterbouwkunde aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Hij bekleedde daarna diverse operationele en leidinggevende functies binnen het vakgebied van mobiliteit, constructie en weg- en waterbouw.
Het beheren en ontwikkelen van de rijkswegen, -vaarwegen en -wateren: dat is de taak van Rijkswaterstaat en de andere onderdelen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Samen met partners in de regio, marktpartijen en andere overheidsinstanties werken zo'n 10.000 medewerkers van Rijkswaterstaat aan de bescherming van ons land tegen overstromingen met voldoende groen en voldoende schoon water. Een land waar je vlot en veilig van A naar B kunt. Samen werken we aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland, met de focus op een duurzame leefomgeving.
Luitenant-generaal Martin Wijnen is sinds augustus 2019 Commandant Landstrijdkrachten bij het ministerie van Defensie. Daarvoor was hij plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten. Eerder leidde hij verschillende grote militaire eenheden en vervulde hij staffuncties op topmanagementniveau op het ministerie van Defensie. Ook was hij programmamanager bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Als officier van de Genie volgde Martin Wijnen de officiersopleiding Grond-, weg- en waterbouwkunde aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Hij bekleedde daarna diverse operationele en leidinggevende functies binnen het vakgebied van mobiliteit, constructie en weg- en waterbouw.
Het beheren en ontwikkelen van de rijkswegen, -vaarwegen en -wateren: dat is de taak van Rijkswaterstaat en de andere onderdelen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Samen met partners in de regio, marktpartijen en andere overheidsinstanties werken zo'n 10.000 medewerkers van Rijkswaterstaat aan de bescherming van ons land tegen overstromingen met voldoende groen en voldoende schoon water. Een land waar je vlot en veilig van A naar B kunt. Samen werken we aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland, met de focus op een duurzame leefomgeving.
donderdag 30 november 2023
Inzet geluidsgolven om visscholen in Waddenzee waar te nemen
Het is bekend dat basale kennis over een belangrijke diergroep in onze eigen kustzeeën ontbreekt. Dat zijn de grote scholen kleine vissen die massaal kunnen voorkomen, maar heel lastig in kaart te brengen zijn. Het zijn juist deze vissen waar vogels als sterns, meeuwen, futen en duikers, en ook bruinvissen en zeehonden van leven, maar waar we weinig vanaf weten.
Het in kaart brengen van deze groep scholen kleine vissen is erg uitdagend: ze leven in grote groepen in de waterkolom (niet op de bodem), in troebel water, zijn uiterst mobiel en zijn klein (<20 centimeter). Een oplossing is werken met geluidsgolven; akoestische apparatuur (echolood) dat signalen uitzendt die gereflecteerd worden door objecten in het water, vergelijkbaar met de techniek die vleermuizen gebruiken om insecten te vinden.
Deze technologie wordt op open zee en in diep water al langer gebruikt, maar was tot voor kort niet toepasbaar in ondiep water zoals langs onze kusten. Het probleem hierbij is dat de zeebodem ook signalen reflecteert en het beeld sterk vertroebelt.
Het project Waddentools Swimway gaf PhD-student Margot Maathuis de mogelijkheid om te experimenteren met een nieuwe techniek die wel werkt in ondiep water. De akoestische apparatuur werd gemonteerd op een frame dat op de zeebodem werd geplaatst. In plaats van vanaf het wateroppervlak naar beneden richtten de onderzoekers de geluidsgolven naar boven, richting het wateroppervlak. Zo werden alle vissen die door die bundel zwommen gedurende één heel jaar vastgelegd. Dat frame stond op de bodem van het Marsdiep, het zeegat tussen Texel en Den Helder. Het Marsdiep vormt een doorgang voor vissen die van de Noordzee naar de Waddenzee willen migreren, en vice versa.
Het in kaart brengen van deze groep scholen kleine vissen is erg uitdagend: ze leven in grote groepen in de waterkolom (niet op de bodem), in troebel water, zijn uiterst mobiel en zijn klein (<20 centimeter). Een oplossing is werken met geluidsgolven; akoestische apparatuur (echolood) dat signalen uitzendt die gereflecteerd worden door objecten in het water, vergelijkbaar met de techniek die vleermuizen gebruiken om insecten te vinden.
Deze technologie wordt op open zee en in diep water al langer gebruikt, maar was tot voor kort niet toepasbaar in ondiep water zoals langs onze kusten. Het probleem hierbij is dat de zeebodem ook signalen reflecteert en het beeld sterk vertroebelt.
Het project Waddentools Swimway gaf PhD-student Margot Maathuis de mogelijkheid om te experimenteren met een nieuwe techniek die wel werkt in ondiep water. De akoestische apparatuur werd gemonteerd op een frame dat op de zeebodem werd geplaatst. In plaats van vanaf het wateroppervlak naar beneden richtten de onderzoekers de geluidsgolven naar boven, richting het wateroppervlak. Zo werden alle vissen die door die bundel zwommen gedurende één heel jaar vastgelegd. Dat frame stond op de bodem van het Marsdiep, het zeegat tussen Texel en Den Helder. Het Marsdiep vormt een doorgang voor vissen die van de Noordzee naar de Waddenzee willen migreren, en vice versa.
woensdag 29 november 2023
‘Levering drinkwater voor veel bedrijven van levensbelang’
Capaciteitsgebrek maakt het honoreren van aanvragen van zakelijke klanten voor het leveren van drinkwater in bepaalde delen van het land steeds moeilijker – en soms zelfs onmogelijk. Hoe belangrijk is drinkwater voor bedrijven?
Voorzitter Gertjan Lankhorst van het kenniscentrum en de belangenbehartiger voor de zakelijke elektriciteit-, gas- en waterafnemers in Nederland VEMW (Koninklijke Vereniging voor Energie, Milieu en Water) windt er geen doekjes om. Voor veel bedrijven is water van drinkwaterkwaliteit van levensbelang voor vitale productieprocessen en de bedrijfsvoering Denk aan de voedingsmiddelenindustrie, maar ook de chemie en de farmaceutische bedrijven. Sommige bedrijven hebben hiervoor eigen bronnen, maar de meeste zijn afhankelijk van levering door de drinkwaterbedrijven.
Het grondwatergebruik is sinds 2003 bijna gehalveerd en het leidingwatergebruik is in 2021 ongeveer gelijk aan het gebruik van tien jaar geleden tijdens de economische crisis.
Vewin maakt zich zorgen over de mogelijke gevolgen van een veranderende interpretatie voor de invulling van de zorgplicht door overheden voor de drinkwatervoorziening aan bedrijven die drinkwater nodig hebben. Hoe kijkt VEMW hier tegenaan? Lankhorst: ‘De waterafhankelijke sectoren zijn samen verantwoordelijk voor zo’n 16% van de nationale economie, dus wij vinden het zeer zorgelijk als daar onvoldoende drinkwater voor beschikbaar zou zijn. Op basis van Europese regelgeving zijn de levensmiddelen- en de geneesmiddelenindustrie verplicht drinkwaterkwaliteit te gebruiken. Wij zijn dan ook blij met het standpunt van Vewin dat de wettelijke zorgplicht onder de Nederlandse Drinkwaterwet onverkort geldt voor levering aan bedrijven.’
Een van de oplossingsrichtingen in de industriële watertransitie is het hergebruik van effluent, afvalwater uit riool- of afvalwaterzuiveringsinstallaties. Daarvoor zal nog de nodige kennis moeten worden ontwikkeld.
Voorzitter Gertjan Lankhorst van het kenniscentrum en de belangenbehartiger voor de zakelijke elektriciteit-, gas- en waterafnemers in Nederland VEMW (Koninklijke Vereniging voor Energie, Milieu en Water) windt er geen doekjes om. Voor veel bedrijven is water van drinkwaterkwaliteit van levensbelang voor vitale productieprocessen en de bedrijfsvoering Denk aan de voedingsmiddelenindustrie, maar ook de chemie en de farmaceutische bedrijven. Sommige bedrijven hebben hiervoor eigen bronnen, maar de meeste zijn afhankelijk van levering door de drinkwaterbedrijven.
Het grondwatergebruik is sinds 2003 bijna gehalveerd en het leidingwatergebruik is in 2021 ongeveer gelijk aan het gebruik van tien jaar geleden tijdens de economische crisis.
Vewin maakt zich zorgen over de mogelijke gevolgen van een veranderende interpretatie voor de invulling van de zorgplicht door overheden voor de drinkwatervoorziening aan bedrijven die drinkwater nodig hebben. Hoe kijkt VEMW hier tegenaan? Lankhorst: ‘De waterafhankelijke sectoren zijn samen verantwoordelijk voor zo’n 16% van de nationale economie, dus wij vinden het zeer zorgelijk als daar onvoldoende drinkwater voor beschikbaar zou zijn. Op basis van Europese regelgeving zijn de levensmiddelen- en de geneesmiddelenindustrie verplicht drinkwaterkwaliteit te gebruiken. Wij zijn dan ook blij met het standpunt van Vewin dat de wettelijke zorgplicht onder de Nederlandse Drinkwaterwet onverkort geldt voor levering aan bedrijven.’
Een van de oplossingsrichtingen in de industriële watertransitie is het hergebruik van effluent, afvalwater uit riool- of afvalwaterzuiveringsinstallaties. Daarvoor zal nog de nodige kennis moeten worden ontwikkeld.
dinsdag 28 november 2023
Onderzoeksproject REGAIN klaar voor de start
Drie testopstellingen met elk een eigen zuiveringstechniek staan klaar voor gebruik. Deze drie methodes staan centraal binnen onderzoeksproject REGAIN, met als ultiem doel: medicijnresten zodanig uit gezuiverd afvalwater verwijderen dat dit extra gezuiverde water ingezet kan worden als bron voor industriewater.
Gedurende het komende anderhalf jaar wordt onderzocht welke methode het meest geschikt is voor het verwijderen van medicijnresten uit gezuiverd afvalwater. En op welke wijze dit extra gezuiverde afvalwater vervolgens ingezet kan worden als bron voor industriewater. Deze testen maken deel uit van het driejarige onderzoeksproject REGAIN, een samenwerking tussen Waterschap Noorderzijlvest, waterkwaliteit- en watertechnologiebedrijf WLN, het kennisinstituut CEW en North Water (industriewaterdochter van Waterbedrijf Groningen en Evides Industriewater).
Binnen REGAIN, wat staat voor REuse of Garmerwolde municipal effluent for INdustrial processes, worden drie verschillende technieken getest om medicijnresten effectief en efficiënt te verwijderen: biologisch actieve koolfiltratie (BODAC), Capillaire Nanofiltratie en Constructed Wetlands. BODAC maakt gebruik van actieve kool met een biofilmlaagje voor zuivering, waarbij medicijnresten worden verwijderd door de toevoeging van zuurstof. Deze methode is duurzaam omdat de kool langdurig effectief is. Capillaire nanofiltratie is een filtratietechniek waarbij membranen worden ingezet om medicijnresten tegen te houden, waardoor de stoffen geconcentreerd worden. Bij deze methode wordt zo minimaal mogelijk gebruik gemaakt van chemicaliën bij de reiniging. Constructed Wetlands is een innovatieve, natuurlijke vorm van zuivering met behulp van rietplanten. Om de efficiëntie te verbeteren worden absorberende korrels aan de bodem toegevoegd, die bedekt worden met een biomassa laag die medicijnresten afbreekt. Hier wordt actief lucht aan toegevoegd.
Gedurende het komende anderhalf jaar wordt onderzocht welke methode het meest geschikt is voor het verwijderen van medicijnresten uit gezuiverd afvalwater. En op welke wijze dit extra gezuiverde afvalwater vervolgens ingezet kan worden als bron voor industriewater. Deze testen maken deel uit van het driejarige onderzoeksproject REGAIN, een samenwerking tussen Waterschap Noorderzijlvest, waterkwaliteit- en watertechnologiebedrijf WLN, het kennisinstituut CEW en North Water (industriewaterdochter van Waterbedrijf Groningen en Evides Industriewater).
Binnen REGAIN, wat staat voor REuse of Garmerwolde municipal effluent for INdustrial processes, worden drie verschillende technieken getest om medicijnresten effectief en efficiënt te verwijderen: biologisch actieve koolfiltratie (BODAC), Capillaire Nanofiltratie en Constructed Wetlands. BODAC maakt gebruik van actieve kool met een biofilmlaagje voor zuivering, waarbij medicijnresten worden verwijderd door de toevoeging van zuurstof. Deze methode is duurzaam omdat de kool langdurig effectief is. Capillaire nanofiltratie is een filtratietechniek waarbij membranen worden ingezet om medicijnresten tegen te houden, waardoor de stoffen geconcentreerd worden. Bij deze methode wordt zo minimaal mogelijk gebruik gemaakt van chemicaliën bij de reiniging. Constructed Wetlands is een innovatieve, natuurlijke vorm van zuivering met behulp van rietplanten. Om de efficiëntie te verbeteren worden absorberende korrels aan de bodem toegevoegd, die bedekt worden met een biomassa laag die medicijnresten afbreekt. Hier wordt actief lucht aan toegevoegd.
maandag 27 november 2023
Verbetering rioolwaterzuivering Veendam
Hunze en Aa's gaat de rioolwaterzuivering (rwzi) in Veendam verbeteren. De huidige installatie is technisch versleten, waardoor er problemen ontstaan in de bedrijfsvoering. Met deze verbetering kan de rwzi weer 20 jaar vooruit. Het algemeen bestuur stelt hiervoor € 4,3 miljoen beschikbaar.
De zuivering in Veendam zuivert al zo’n 50 jaar het afvalwater uit Veendam en omgeving. Sinds die tijd zijn er uitbreidingen en optimalisaties geweest. Nu is het moment aangebroken voor vervanging. Gelijktijdig met de vervanging voeren we een paar verbeteringen door.
Een deel van de installaties heeft het einde van de technische en economische levensduur bereikt. Hoewel dit geen gevolgen heeft op de kwaliteit van het gezuiverde water, heeft het wel een negatieve invloed op het zuiveringsproces. Denk onder andere aan verstoppingen, meer slijtage en onderhoud aan de installaties verderop in het proces en hoger energieverbruik.
Er is inmiddels een voorontwerp gemaakt. Dit wordt de komende periode in detail uitgewerkt. De daadwerkelijke aanpassingen zullen in 2025 plaats vinden. Het zuiveringsproces kan tijdens de ombouw gewoon doorgaan.
De zuivering in Veendam zuivert al zo’n 50 jaar het afvalwater uit Veendam en omgeving. Sinds die tijd zijn er uitbreidingen en optimalisaties geweest. Nu is het moment aangebroken voor vervanging. Gelijktijdig met de vervanging voeren we een paar verbeteringen door.
Een deel van de installaties heeft het einde van de technische en economische levensduur bereikt. Hoewel dit geen gevolgen heeft op de kwaliteit van het gezuiverde water, heeft het wel een negatieve invloed op het zuiveringsproces. Denk onder andere aan verstoppingen, meer slijtage en onderhoud aan de installaties verderop in het proces en hoger energieverbruik.
Er is inmiddels een voorontwerp gemaakt. Dit wordt de komende periode in detail uitgewerkt. De daadwerkelijke aanpassingen zullen in 2025 plaats vinden. Het zuiveringsproces kan tijdens de ombouw gewoon doorgaan.
vrijdag 24 november 2023
Provincie doet onderzoek naar duurzaam beheer en onderhoud van haar oevers
Provincie Noord-Holland zet zich in voor duurzaamheid, innovatie en circulariteit. Ook als het gaat om onderhoud en vervanging van de 252 kilometer oevers die onder het beheer van de provincie vallen.
Om bepaalde oplossingen eerst kleinschalig te onderzoeken zijn er proeftuinen aangelegd. Een stuk oever aan de Westfriesche vaart is verdeeld in vier vakken waar verschillende materialen worden vergeleken op verschillende criteria. Boven water moeten de oevers tegen golfslag beschermd worden. Op dit moment gebruikt men stortsteen of betonblokken voor het beschermen van een oever. Steen is vanuit duurzaamheid niet het meest geschikte materiaal.
In samenwerking met BESE products is een proefvak ingericht met matrassen gemaakt van een restproduct van zetmeel uit de patatindustrie. De matrassen zijn biologisch afbreekbaar en dienen als tijdelijke erosiemaatregel tot het moment dat rietwortels de bescherming van de taluds overnemen.
In samenwerking met Netics is ook een GEOWALL type stortsteen ontwikkeld wat bestaat uit samengeperste baggerslib ter grootte van een kloostermop. Deze stenen worden los op de oever gestort als vervanger van het traditionele breuksteen en beschermd de oever tegen golfslag. De samenstelling van de steen is afgestemd op de gewenste levensduur. Ook zijn zaden toegevoegd. Na verloopt van tijd breekt de steen door plantengroei uit elkaar waardoor een natuurlijke groenen oever ontstaat.
De rijstvelden uit China dienden als inspiratie voor deze constructie. In deze proeftuin wordt gebruik gemaakt van de oude houten damwandplanken, die eerder op die plek dienst deden als beschoeiing. De beschoeiing voldeed niet meer aan de huidige bouwnormen. Van de vrijgekomen planken zijn taludbakken gemaakt. In deze taludbakken groeien planten en riet. De bakken dienen als tijdelijke erosiemaatregel tot het moment dat de wortels van de planten de bescherming van de taluds overnemen.
Om bepaalde oplossingen eerst kleinschalig te onderzoeken zijn er proeftuinen aangelegd. Een stuk oever aan de Westfriesche vaart is verdeeld in vier vakken waar verschillende materialen worden vergeleken op verschillende criteria. Boven water moeten de oevers tegen golfslag beschermd worden. Op dit moment gebruikt men stortsteen of betonblokken voor het beschermen van een oever. Steen is vanuit duurzaamheid niet het meest geschikte materiaal.
In samenwerking met BESE products is een proefvak ingericht met matrassen gemaakt van een restproduct van zetmeel uit de patatindustrie. De matrassen zijn biologisch afbreekbaar en dienen als tijdelijke erosiemaatregel tot het moment dat rietwortels de bescherming van de taluds overnemen.
In samenwerking met Netics is ook een GEOWALL type stortsteen ontwikkeld wat bestaat uit samengeperste baggerslib ter grootte van een kloostermop. Deze stenen worden los op de oever gestort als vervanger van het traditionele breuksteen en beschermd de oever tegen golfslag. De samenstelling van de steen is afgestemd op de gewenste levensduur. Ook zijn zaden toegevoegd. Na verloopt van tijd breekt de steen door plantengroei uit elkaar waardoor een natuurlijke groenen oever ontstaat.
De rijstvelden uit China dienden als inspiratie voor deze constructie. In deze proeftuin wordt gebruik gemaakt van de oude houten damwandplanken, die eerder op die plek dienst deden als beschoeiing. De beschoeiing voldeed niet meer aan de huidige bouwnormen. Van de vrijgekomen planken zijn taludbakken gemaakt. In deze taludbakken groeien planten en riet. De bakken dienen als tijdelijke erosiemaatregel tot het moment dat de wortels van de planten de bescherming van de taluds overnemen.
donderdag 23 november 2023
Minister levert krib- en oeververlaging Pannerdensch Kanaal officieel op
De minister van Infrastructuur en Waterstaat (Mark Harbers) heeft een dezer dagen met een kanonschot op Fort Pannerden de krib- en oeververlaging in het Pannerdensch Kanaal officieel opgeleverd.
Met de verlaging van 35 kribben en vijf oevers zorgt Rijkswaterstaat ervoor dat het rivierwater bij hogere waterstanden beter doorstroomt, zodat 2 miljoen mensen in het rivierengebied veilig kunnen wonen, leven en werken.
Anderhalf jaar hebben aannemer Ploegam en Rijkswaterstaat hard gewerkt om 35 kribben en vijf oevers 1,5 tot 2 meter te verlagen.
Het Pannerdensch Kanaal is nauw verbonden met de oprichting van Rijkswaterstaat in 1798, een periode waarin Nederland werd geteisterd door rampzalige overstromingen. Miljoenen liters water stromen via de Boven-Rijn Nederland binnen.
Bij het dorp Pannerden splitst de Boven-Rijn zich in de Waal en het Pannerdensch Kanaal. Maar dit splitsingspunt (Pannerdensche Kop) werd zo breed, dat veel te veel water in het Pannerdensch Kanaal stroomde en de dijken braken. Het water moest daarom beheerst worden verdeeld over de Waal en het Pannerdensch Kanaal.
Met de verlaging van 35 kribben en vijf oevers zorgt Rijkswaterstaat ervoor dat het rivierwater bij hogere waterstanden beter doorstroomt, zodat 2 miljoen mensen in het rivierengebied veilig kunnen wonen, leven en werken.
Anderhalf jaar hebben aannemer Ploegam en Rijkswaterstaat hard gewerkt om 35 kribben en vijf oevers 1,5 tot 2 meter te verlagen.
Het Pannerdensch Kanaal is nauw verbonden met de oprichting van Rijkswaterstaat in 1798, een periode waarin Nederland werd geteisterd door rampzalige overstromingen. Miljoenen liters water stromen via de Boven-Rijn Nederland binnen.
Bij het dorp Pannerden splitst de Boven-Rijn zich in de Waal en het Pannerdensch Kanaal. Maar dit splitsingspunt (Pannerdensche Kop) werd zo breed, dat veel te veel water in het Pannerdensch Kanaal stroomde en de dijken braken. Het water moest daarom beheerst worden verdeeld over de Waal en het Pannerdensch Kanaal.
woensdag 22 november 2023
Sluizencomplex Terneuzen wordt Noordzeesluizen
Het politiek college van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie, de Nederlandse minister van Infrastructuur en Waterstaat, Mark Harbers en de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Lydia Peeters onthulden op 16 november de nieuwe naam voor het sluizencomplex in Terneuzen: Noordzeesluizen.
De keuze voor de naam Noordzeesluizen is om een verbinding te leggen tussen de haven van Gent en Terneuzen en het aangrenzend zeegebied. De naam sluit bovendien goed aan bij het havenbedrijf North Sea Port. Internationaal gesproken liggen straks de ‘North Sea Locks’ in het havengebied van ‘North Sea Port’.
Een naamgevingscommissie onder voorzitterschap van de burgemeester van Terneuzen, Erik van Merrienboer, koos ervoor het sluizencomplex in Terneuzen de naam Noordzeesluizen te geven. De naamgevingscommissie bestond verder uit Mathias De Clercq, burgemeester van Gent, Daan Schalck, CEO North Sea Port en Willy Dekker, hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Zee en Delta.
De commissie besloot ook de namen Oostsluis, Westsluis en Nieuwe Sluis voor de afzonderlijke sluizen binnen het complex te handhaven. Het college van burgemeester en wethouders hebben deze naam vastgesteld.
De keuze voor de naam Noordzeesluizen is om een verbinding te leggen tussen de haven van Gent en Terneuzen en het aangrenzend zeegebied. De naam sluit bovendien goed aan bij het havenbedrijf North Sea Port. Internationaal gesproken liggen straks de ‘North Sea Locks’ in het havengebied van ‘North Sea Port’.
Een naamgevingscommissie onder voorzitterschap van de burgemeester van Terneuzen, Erik van Merrienboer, koos ervoor het sluizencomplex in Terneuzen de naam Noordzeesluizen te geven. De naamgevingscommissie bestond verder uit Mathias De Clercq, burgemeester van Gent, Daan Schalck, CEO North Sea Port en Willy Dekker, hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Zee en Delta.
De commissie besloot ook de namen Oostsluis, Westsluis en Nieuwe Sluis voor de afzonderlijke sluizen binnen het complex te handhaven. Het college van burgemeester en wethouders hebben deze naam vastgesteld.
dinsdag 21 november 2023
Informatieavonden Schoonebeekerdiep
Waterschap Vechtstromen gaat aan het werk in en rond het Schoonebeekerdiep. Omwonenden en andere geïnteresseerden zijn van harte welkom bij één van de informatiebijeenkomsten.
Door de aanwezigheid van stuwen in het Schoonebeekerdiep kunnen vissen niet van het ene naar het andere gebied zwemmen. Daar gaan we aan werken. Ook worden in het westelijke deel van het Schoonebeekerdiep moerassige, glooiende oevers aangelegd. Hier worden op sommige plekken ook vissenbossen aangelegd. Een vissenbos bestaat uit stronken op de bodem van de beek met daarbovenop takken, waar vissen en andere waterdieren kunnen rusten en leven.
In de omgeving van het Schoonebeekerdiep bij Nieuw-Schoonebeek ligt Natura 2000 gebied Bargerveen. In dit deel van het Schoonebeekerdiep wordt over een lengte van 8 kilometer een natte natuurzone aangelegd, waarbij de oevers natuurvriendelijker worden gemaakt.
Dinsdag 21 november bij De Dorpshoeve, Europaweg 145 in Nieuw-Schoonebeeeek
Door de aanwezigheid van stuwen in het Schoonebeekerdiep kunnen vissen niet van het ene naar het andere gebied zwemmen. Daar gaan we aan werken. Ook worden in het westelijke deel van het Schoonebeekerdiep moerassige, glooiende oevers aangelegd. Hier worden op sommige plekken ook vissenbossen aangelegd. Een vissenbos bestaat uit stronken op de bodem van de beek met daarbovenop takken, waar vissen en andere waterdieren kunnen rusten en leven.
In de omgeving van het Schoonebeekerdiep bij Nieuw-Schoonebeek ligt Natura 2000 gebied Bargerveen. In dit deel van het Schoonebeekerdiep wordt over een lengte van 8 kilometer een natte natuurzone aangelegd, waarbij de oevers natuurvriendelijker worden gemaakt.
Dinsdag 21 november bij De Dorpshoeve, Europaweg 145 in Nieuw-Schoonebeeeek
Donderdag 30 november bij ’t Aole Gemientehoes, Kerkeind 1 in Schoonebeek
maandag 20 november 2023
Nederland helpt Frankrijk bij wegpompen regenwater
Op zondag 19 november vertrekt een expertteam met vier noodpompen naar Frankrijk. Het land heeft een verzoek voor noodhulp bij de EU neergelegd, vanwege de extreme hoeveelheid regenwater die daar valt. In Noord-Frankrijk staan huizen en straten blank.
De Europese Unie betaalt 75 procent van deze noodhulp uit het European Union Civil Protection Mechanism. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat verzorgt de uitvoering en betaalt 25% van de kosten. Hoeveel het in totaal gaat kosten, is afhankelijk van hoe lang de pompen nodig zijn.
Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) zegt: “De situatie in Frankrijk wordt met elke druppel nijpender. De regen die uit de lucht valt, kan daar niet meer goed worden afgevoerd. Daarom vind ik het goed dat we het land gaan ondersteunen. De noodpompen en de Nederlandse experts kunnen het gebied helpen om zo snel mogelijk van het water af te komen.”
Met drie vrachtwagens worden de vier noodpompen én een kraan vervoerd naar de Franse stad Duinkerke. De eerste twee pompen vertrekken samen met de kraan op zondag, de andere twee volgen enkele dagen later. Er reizen ook vijf of zes Nederlandse experts mee: drie chauffeurs en twee of drie pompexperts. Elke pomp kan 5000 liter water per uur verwerken.
Ook in Nederland is de afgelopen weken veel regen gevallen. Rijkswaterstaat en de waterschappen monitoren de situatie, ze zijn op dit moment nog goed in staat om het water snel weg te voeren. Nederland heeft in totaal twintig noodpompen, waarvan er tien 5000 liter per uur kunnen verwerken en tien 3000 liter per uur.
De Europese Unie betaalt 75 procent van deze noodhulp uit het European Union Civil Protection Mechanism. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat verzorgt de uitvoering en betaalt 25% van de kosten. Hoeveel het in totaal gaat kosten, is afhankelijk van hoe lang de pompen nodig zijn.
Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) zegt: “De situatie in Frankrijk wordt met elke druppel nijpender. De regen die uit de lucht valt, kan daar niet meer goed worden afgevoerd. Daarom vind ik het goed dat we het land gaan ondersteunen. De noodpompen en de Nederlandse experts kunnen het gebied helpen om zo snel mogelijk van het water af te komen.”
Met drie vrachtwagens worden de vier noodpompen én een kraan vervoerd naar de Franse stad Duinkerke. De eerste twee pompen vertrekken samen met de kraan op zondag, de andere twee volgen enkele dagen later. Er reizen ook vijf of zes Nederlandse experts mee: drie chauffeurs en twee of drie pompexperts. Elke pomp kan 5000 liter water per uur verwerken.
Ook in Nederland is de afgelopen weken veel regen gevallen. Rijkswaterstaat en de waterschappen monitoren de situatie, ze zijn op dit moment nog goed in staat om het water snel weg te voeren. Nederland heeft in totaal twintig noodpompen, waarvan er tien 5000 liter per uur kunnen verwerken en tien 3000 liter per uur.
vrijdag 17 november 2023
Zoetwater blijft plakken aan de oostkust van Groenland
Smeltwater dat langs de oostkust van Groenland stroomt, komt nauwelijks in de open oceaan terecht voordat het de westkant van het eiland bereikt. Dat is een van de conclusies die NIOZ-promovenda Elodie Duyck trekt in het proefschrift dat ze vandaag verdedigt aan de Universiteit Utrecht. In het veranderende klimaat zou zoet water uit Groenland en het Noordpoolgebied de circulatie in de Atlantische Oceaan kunnen verstoren.
Door de klimaatverandering zullen de komende decennia steeds grotere hoeveelheden zoet water uit Groenland en het Noordpoolgebied de noordelijke Noord-Atlantische Oceaan binnenstromen. Zoet en dus licht water zou het zoute water eronder kunnen afdekken en zo de afkoeling van oceaanwater rond Groenland tegenhouden. Dit kan de afkoeling en uitwisseling met diep oceaanwater, die normaal gesproken in deze regio plaatsvindt, belemmeren. En dat zou weer kunnen leiden tot een verzwakking van de zogenoemde Atlantic Meridional Overtuning Circulation, of AMOC. Die grootschalige circulatie in de Atlantische Oceaan, die warm water aan het oppervlak naar het noorden brengt en koud water op grotere diepte naar het zuiden terugvoert, beïnvloedt het klimaat in grote delen van de wereld.
Water uit Groenland en het Noordpoolgebied stroomt in eerste instantie dicht langs de Groenlandse kust naar het zuiden. De mate waarin het zoete water zich vervolgens verspreidt naar de open oceaan wa nog onbekend. Directe metingen van de circulatie, door onderzoekers van onder andere het NIOZ in het wetenschappelijke programma 'Overturning in the Subpolar North Atlantic Program', OSNAP, laten zien dat de Irminger Zee, ten zuidoosten van Groenland, bijzonder belangrijk is voor de circulatie in de Atlantische Oceaan.
Om te onderzoeken of zoetwater de Irminger Zee binnenkomt, plaatste Duyck in totaal honderdtwintig boeien langs de oostkust van Groenland. Met behulp van speciale zeeankers zorgde ze ervoor dat die boeien net onder het oppervlak met de stromingen meedreven, zonder door wind of golven te worden gestoord. Deze boeien dreven vervolgens langs de Groenlandse kust naar het zuiden, waar ze de westkant van Groenland bereikten.
Duyck vond een paar gebieden langs de oostkust van Groenland waar zoet water van de continentale plaat rond het eiland zich mengt met Atlantisch water, en één gebied, op het zuidelijkste puntje van Groenland, waar zoetwater bij sterke wind in grotere hoeveelheden de oceaan opdreef. Maar over het algemeen bleven de boeien dicht bij de kust totdat ze de westkant van Groenland bereikten: "Dit betekent dat er nauwelijks smeltwater van de zuidoostkust van Groenland naar de Irminger Zee stroomt", concludeert Duyck.
Ongeveer een derde van de boeien die aan de oostkant van Groenland werden losgelaten, dreven naar de Labradorzee, aan de westkant van Groenland. Het is al bekend dat daar wel meer uitwisseling plaatsvindt tussen de kustwateren en de open oceaan,
De kersverse doctor werkt inmiddels al aan een nieuw project, aan de Universiteit van Hamburg, waar ze met een soortgelijk instrument onderzoekt hoe zoetwater de Labradorzee binnenkomt en hoe dit de oceaancirculatie in de toekomst kan beïnvloeden.
Door de klimaatverandering zullen de komende decennia steeds grotere hoeveelheden zoet water uit Groenland en het Noordpoolgebied de noordelijke Noord-Atlantische Oceaan binnenstromen. Zoet en dus licht water zou het zoute water eronder kunnen afdekken en zo de afkoeling van oceaanwater rond Groenland tegenhouden. Dit kan de afkoeling en uitwisseling met diep oceaanwater, die normaal gesproken in deze regio plaatsvindt, belemmeren. En dat zou weer kunnen leiden tot een verzwakking van de zogenoemde Atlantic Meridional Overtuning Circulation, of AMOC. Die grootschalige circulatie in de Atlantische Oceaan, die warm water aan het oppervlak naar het noorden brengt en koud water op grotere diepte naar het zuiden terugvoert, beïnvloedt het klimaat in grote delen van de wereld.
Water uit Groenland en het Noordpoolgebied stroomt in eerste instantie dicht langs de Groenlandse kust naar het zuiden. De mate waarin het zoete water zich vervolgens verspreidt naar de open oceaan wa nog onbekend. Directe metingen van de circulatie, door onderzoekers van onder andere het NIOZ in het wetenschappelijke programma 'Overturning in the Subpolar North Atlantic Program', OSNAP, laten zien dat de Irminger Zee, ten zuidoosten van Groenland, bijzonder belangrijk is voor de circulatie in de Atlantische Oceaan.
Om te onderzoeken of zoetwater de Irminger Zee binnenkomt, plaatste Duyck in totaal honderdtwintig boeien langs de oostkust van Groenland. Met behulp van speciale zeeankers zorgde ze ervoor dat die boeien net onder het oppervlak met de stromingen meedreven, zonder door wind of golven te worden gestoord. Deze boeien dreven vervolgens langs de Groenlandse kust naar het zuiden, waar ze de westkant van Groenland bereikten.
Duyck vond een paar gebieden langs de oostkust van Groenland waar zoet water van de continentale plaat rond het eiland zich mengt met Atlantisch water, en één gebied, op het zuidelijkste puntje van Groenland, waar zoetwater bij sterke wind in grotere hoeveelheden de oceaan opdreef. Maar over het algemeen bleven de boeien dicht bij de kust totdat ze de westkant van Groenland bereikten: "Dit betekent dat er nauwelijks smeltwater van de zuidoostkust van Groenland naar de Irminger Zee stroomt", concludeert Duyck.
Ongeveer een derde van de boeien die aan de oostkant van Groenland werden losgelaten, dreven naar de Labradorzee, aan de westkant van Groenland. Het is al bekend dat daar wel meer uitwisseling plaatsvindt tussen de kustwateren en de open oceaan,
De kersverse doctor werkt inmiddels al aan een nieuw project, aan de Universiteit van Hamburg, waar ze met een soortgelijk instrument onderzoekt hoe zoetwater de Labradorzee binnenkomt en hoe dit de oceaancirculatie in de toekomst kan beïnvloeden.
donderdag 16 november 2023
Twentekanalen zijn opengesteld voor scheepvaartklasse Va
Sinds maandag 23 oktober 2023 kunnen schepen van klasse Va gebruik maken van de Twentekanalen. Hiermee komt een eind aan 2,5 jaar werkzaamheden. Door de verruiming kunnen grotere schepen veiliger en vlotter doorvaren. Dit is een stimulans voor de regionale economie.
De vaarweg tussen de IJssel en Sluis Eefde is verruimd voor klasse Va-schepen met een aflaaddiepte van 3,5 m. De vaarweg tussen Delden en Enschede en de zijtak naar Almelo is verruimd met een aflaaddiepte van 2,8 m. Naast de verruiming hebben we ook de bodemweerstand in het zijkanaal hersteld en 35 km damwanden vervangen. Met het aanleggen van 12 km natuurvriendelijke oevers kunnen mens en dier makkelijker het kanaal verlaten.
Bij Delden heeft men de plek waar schepen op het kanaal kunnen draaien groter gemaakt. Ook is een nieuwe zwaaikom bij Almelo aangelegd. De gemeentekade Delden is veiliger ingericht voor het laden en lossen van klasse Va-schepen.
Bij sluis Hengelo zijn de wachtplaatsen voor binnenvaartschepen uitgebreid. Zo kunnen aan beide kanten 2 klasse Va-schepen wachten. Ook is aan beide zijden van de sluis een wachtplaats voor de recreatievaart ingericht. Voor schepen met gevaarlijke stoffen (kegelschepen) is de bestaande kegelligplaats geschikt gemaakt voor de grotere Va-klasse.
De gemeente Hengelo verdiept en vernieuwt zijn havens, zodat deze geschikt zijn voor klasse Va-schepen. Deze werkzaamheden zijn nog in volle gang.
De Twentekanalen zijn een belangrijke logistieke schakel voor het vervoer van goederen over water via de haven van Rotterdam over de IJssel naar de havens van Almelo, Hengelo en Enschede. Het transport over de Twentekanalen neemt de komende jaren toe.
De vaarweg tussen de IJssel en Sluis Eefde is verruimd voor klasse Va-schepen met een aflaaddiepte van 3,5 m. De vaarweg tussen Delden en Enschede en de zijtak naar Almelo is verruimd met een aflaaddiepte van 2,8 m. Naast de verruiming hebben we ook de bodemweerstand in het zijkanaal hersteld en 35 km damwanden vervangen. Met het aanleggen van 12 km natuurvriendelijke oevers kunnen mens en dier makkelijker het kanaal verlaten.
Bij Delden heeft men de plek waar schepen op het kanaal kunnen draaien groter gemaakt. Ook is een nieuwe zwaaikom bij Almelo aangelegd. De gemeentekade Delden is veiliger ingericht voor het laden en lossen van klasse Va-schepen.
Bij sluis Hengelo zijn de wachtplaatsen voor binnenvaartschepen uitgebreid. Zo kunnen aan beide kanten 2 klasse Va-schepen wachten. Ook is aan beide zijden van de sluis een wachtplaats voor de recreatievaart ingericht. Voor schepen met gevaarlijke stoffen (kegelschepen) is de bestaande kegelligplaats geschikt gemaakt voor de grotere Va-klasse.
De gemeente Hengelo verdiept en vernieuwt zijn havens, zodat deze geschikt zijn voor klasse Va-schepen. Deze werkzaamheden zijn nog in volle gang.
De Twentekanalen zijn een belangrijke logistieke schakel voor het vervoer van goederen over water via de haven van Rotterdam over de IJssel naar de havens van Almelo, Hengelo en Enschede. Het transport over de Twentekanalen neemt de komende jaren toe.
woensdag 15 november 2023
Gemalenpluim voor Poldergemaal Petronella
Op vrijdag 3 november kreeg dijkgraaf Joyce Sylvester namens Waterschap Amstel, Gooi en Vecht de Gemalenpluim. Deze bijzondere prijs wordt elk jaar uitgereikt door de Nederlandse Gemalenstichting.
De prijs gaat naar waterschappen of stichtingen die met veel aandacht hun monumentale gemalen bewaren, vernieuwen of opknappen. Het waterschap kreeg de prijs, omdat het gemaal Petronella in Amstelhoek nu klaar is voor de toekomst en historische onderdelen behoudt.
In april 2023 was het gemaal klaar na twee jaar vernieuwen en opknappen. Gemaal Petronella heet officieel ‘Poldergemaal Eerste Bedijking’. Het pompt sinds 1885 het teveel aan regenwater uit de polder ‘Eerste Bedijking der Mijdrechtse Droogmakerij’ naar de Amstel. Het gemaal is al verschillende keren opgeknapt. Zo werd de originele stoommachine vervangen door een dieselmotor en later door een elektrische motor. En een nieuwe leiding zorgt ervoor dat de nieuwe pompen kunnen samenwerken met de oude pomp uit 1913. Ondanks de eerdere aanpassingen, moest het gemaal in 2020 weer opgeknapt worden. Het gemaal had namelijk meer kracht nodig om ook in de toekomst het land droog te kunnen houden.
De jury van de Nederlandse Gemalenstichting prijst de manier waarop het gemaal is opgeknapt. Het gemaal is klaar voor de toekomst en tegelijk zijn belangrijke onderdelen uit 1794, 1885 en 1913 nog steeds herkenbaar. Deze combinatie van historische en moderne elementen is de reden dat Waternet en Bosman Watermanagement dit project hebben voorgesteld voor de Gemalenpluim.
De prijs gaat naar waterschappen of stichtingen die met veel aandacht hun monumentale gemalen bewaren, vernieuwen of opknappen. Het waterschap kreeg de prijs, omdat het gemaal Petronella in Amstelhoek nu klaar is voor de toekomst en historische onderdelen behoudt.
In april 2023 was het gemaal klaar na twee jaar vernieuwen en opknappen. Gemaal Petronella heet officieel ‘Poldergemaal Eerste Bedijking’. Het pompt sinds 1885 het teveel aan regenwater uit de polder ‘Eerste Bedijking der Mijdrechtse Droogmakerij’ naar de Amstel. Het gemaal is al verschillende keren opgeknapt. Zo werd de originele stoommachine vervangen door een dieselmotor en later door een elektrische motor. En een nieuwe leiding zorgt ervoor dat de nieuwe pompen kunnen samenwerken met de oude pomp uit 1913. Ondanks de eerdere aanpassingen, moest het gemaal in 2020 weer opgeknapt worden. Het gemaal had namelijk meer kracht nodig om ook in de toekomst het land droog te kunnen houden.
De jury van de Nederlandse Gemalenstichting prijst de manier waarop het gemaal is opgeknapt. Het gemaal is klaar voor de toekomst en tegelijk zijn belangrijke onderdelen uit 1794, 1885 en 1913 nog steeds herkenbaar. Deze combinatie van historische en moderne elementen is de reden dat Waternet en Bosman Watermanagement dit project hebben voorgesteld voor de Gemalenpluim.
dinsdag 14 november 2023
Flike stijging waterschapsbelastingen
De uitdagingen waar waterschappen voor staan worden steeds groter. Dus moeten ze meer investeren om Nederland leefbaar te houden voor toekomstige generaties. En dat betekent een hogere rekening op de deurmat in 2024. Gezinnen met een eigen huis betalen volgend jaar gemiddeld bijna 50 euro meer aan hun waterschap. Eenpersoonshuishudens in een huurwoning gaan gemiddeld ongeveer 20 euro meer betalen.
Dit verwacht de Unie van Waterschappen na een inventarisatie onder de 21 waterschappen. De tarieven van de waterschapsbelastingen moeten nog definitief worden vastgesteld, maar duidelijk is dat ze volgend jaar flink omhoog gaan. Dat komt vooral door investeringen die nodig zijn om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen en door hogere kosten van goederen en diensten die waterschappen inkopen. Niet alleen voor huishoudens, ook voor (agrarische) bedrijven en grondeigenaren gaat de belasting omhoog.
Een gezin met een eigen huis met een WOZ-waarde van 250.000 euro betaalde in 2023 gemiddeld 371 euro. In 2024 wordt dat gemiddeld 416 euro. Voor een woning van 325.000 euro stijgt de waterschapsbelasting gemiddeld van 392 naar 441 euro. En voor een woning van 400.000 euro stijgt het bedrag gemiddeld van 413 naar 465 euro. De waterschapsbelasting van een alleenstaande huurder stijgt gemiddeld van 168 euro dit jaar naar 188 euro in 2024.
De hoogte van de waterschapsbelastingen verschilt van waterschap tot waterschap. Dat komt door de keuzes die de waterschapsbesturen maken en doordat de gebieden van elkaar verschillen. Factoren zoals laag- of hooggelegen, stedelijk of landelijk gebied, de aanwezigheid van kwetsbare natuur en veel of weinig dijken hebben invloed op de opgaven waar het waterbeheer voor staat. En daarmee ook op de kosten in dat gebied.
Dit verwacht de Unie van Waterschappen na een inventarisatie onder de 21 waterschappen. De tarieven van de waterschapsbelastingen moeten nog definitief worden vastgesteld, maar duidelijk is dat ze volgend jaar flink omhoog gaan. Dat komt vooral door investeringen die nodig zijn om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen en door hogere kosten van goederen en diensten die waterschappen inkopen. Niet alleen voor huishoudens, ook voor (agrarische) bedrijven en grondeigenaren gaat de belasting omhoog.
Een gezin met een eigen huis met een WOZ-waarde van 250.000 euro betaalde in 2023 gemiddeld 371 euro. In 2024 wordt dat gemiddeld 416 euro. Voor een woning van 325.000 euro stijgt de waterschapsbelasting gemiddeld van 392 naar 441 euro. En voor een woning van 400.000 euro stijgt het bedrag gemiddeld van 413 naar 465 euro. De waterschapsbelasting van een alleenstaande huurder stijgt gemiddeld van 168 euro dit jaar naar 188 euro in 2024.
De hoogte van de waterschapsbelastingen verschilt van waterschap tot waterschap. Dat komt door de keuzes die de waterschapsbesturen maken en doordat de gebieden van elkaar verschillen. Factoren zoals laag- of hooggelegen, stedelijk of landelijk gebied, de aanwezigheid van kwetsbare natuur en veel of weinig dijken hebben invloed op de opgaven waar het waterbeheer voor staat. En daarmee ook op de kosten in dat gebied.
maandag 13 november 2023
Werkzaamheden Baalder Uiterwaard Hardenberg afgerond
Twee jaar na de start van het werk is het opnieuw inrichten van de Baalder Uiterwaard bij Hardenberg helemaal klaar. In september 2021 startte de aannemer (Timmerhuis Groep uit Vriezenveen) met het verwijderen van stenen uit de Vechtoever en het inrichten van het grootste deel van de uiterwaard. Door lopende processen was het werk toen niet direct klaar. Inmiddels zijn alle processen achter de rug en ging het laatste stuk op de schop.
In de uiterwaarden langs de wijk Baalder is hiermee een gebied ontstaan voor natuur en landbouw. In het zuidelijke natuurdeel zijn aanpassingen gedaan voor planten die van meer natte ondergrond houden. Het stuk grond net aan de noordkant daarvan is landbouwgrond. De eigenaar gaat deze grond op een andere manier behandelen. De grond wordt hier verschraald, dat is een ander woord voor minder voedselrijk maken. Door minder te bemesten en het gemaaide gras af te voeren, ontstaan hier kansen voor verschillende planten en insecten.
Verderop liggen landbouwpercelen en natuurpercelen naast elkaar. Gescheiden door een nieuwe - natuurvriendelijk ingerichte - sloot. Een bestaande plas in dit deel van het gebied is gebleven en kreeg een plek in het geheel. De Vecht zelf heeft zijn natuurlijke karakter terug gekregen door een nieuwe inrichting van de oevers. Het puin dat de rivier moest temmen, is weg. De rivier mag weer vrij stromen, want daarmee biedt de Vecht meer plek voor vissen, andere waterdieren en waterplanten.
In dit deel van het Vechtpark Hardenberg is vermaak minder belangrijk. Daarom ligt er geen wandelpad door de uiterwaard. Wel is er een uitkijkpunt gemaakt, om van de nieuwe uiterwaarden te genieten. Dit uitkijkpunt staat aan de rand van de wijk, langs de Henri Dunantlaan.
Met het afmaken van de Baalder Uiterwaard is de inrichting van het Vechtpark Hardenberg klaar. Dat werd gevierd met een opening en extra feestelijkheden en activiteiten tijdens het Vechtival 2022. Voor deze opening is een film gemaakt over het Vechtpark en het ontstaan ervan.
In de uiterwaarden langs de wijk Baalder is hiermee een gebied ontstaan voor natuur en landbouw. In het zuidelijke natuurdeel zijn aanpassingen gedaan voor planten die van meer natte ondergrond houden. Het stuk grond net aan de noordkant daarvan is landbouwgrond. De eigenaar gaat deze grond op een andere manier behandelen. De grond wordt hier verschraald, dat is een ander woord voor minder voedselrijk maken. Door minder te bemesten en het gemaaide gras af te voeren, ontstaan hier kansen voor verschillende planten en insecten.
Verderop liggen landbouwpercelen en natuurpercelen naast elkaar. Gescheiden door een nieuwe - natuurvriendelijk ingerichte - sloot. Een bestaande plas in dit deel van het gebied is gebleven en kreeg een plek in het geheel. De Vecht zelf heeft zijn natuurlijke karakter terug gekregen door een nieuwe inrichting van de oevers. Het puin dat de rivier moest temmen, is weg. De rivier mag weer vrij stromen, want daarmee biedt de Vecht meer plek voor vissen, andere waterdieren en waterplanten.
In dit deel van het Vechtpark Hardenberg is vermaak minder belangrijk. Daarom ligt er geen wandelpad door de uiterwaard. Wel is er een uitkijkpunt gemaakt, om van de nieuwe uiterwaarden te genieten. Dit uitkijkpunt staat aan de rand van de wijk, langs de Henri Dunantlaan.
Met het afmaken van de Baalder Uiterwaard is de inrichting van het Vechtpark Hardenberg klaar. Dat werd gevierd met een opening en extra feestelijkheden en activiteiten tijdens het Vechtival 2022. Voor deze opening is een film gemaakt over het Vechtpark en het ontstaan ervan.
vrijdag 10 november 2023
Nederland voorlopig veilig voor stijgende zee, maar moet leren omgaan met verzilting
Technisch is het mogelijk om Nederland te beschermen tegen een zeespiegelstijging tot aan 3 meter. In het slechtste scenario bereiken we die stijging iets na 2100, in het beste scenario wordt die stijging in 2300 nog niet gehaald. Het stijgende zeewater dringt nu al in toenemende mate het binnenland in, wat de beschikbaarheid van zoet water onder druk zet. Daarop moet Nederland zich voorbereiden.
Dat blijkt uit de publicatie van een reeks technische onderzoeken die het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Deltacommissaris hebben laten uitvoeren onder het zogenoemde ‘Kennisprogramma Zeespiegelstijging’. Hierin wordt met kennisinstellingen bekeken hoe we ons in de toekomst kunnen beschermen tegen zeespiegelstijging, en wat we daarvoor nu al moeten doen. Online staat een samenvatting van de onderzoeken tot nu toe.
Er zijn verschillende manieren waarop Nederland het stijgende zeewater buiten kan houden. We voeren zand aan om de kustlijn op zijn plek te houden en de duinen te verstevigen. Ook hebben we dijken, dammen, stormvloedkeringen en sluizen gebouwd om het zeewater buiten te houden. Uit de onderzoeken blijkt dat we met deze aanpak kunnen doorgaan, al is er een forse ingreep nodig voor wat betreft dijkversterkingen.
Er zijn wel ruimtelijke uitdagingen die deze opgave ingewikkeld maken. Om een voorbeeld te geven: als een dijk wordt verhoogd, moet deze ook worden verbreed om hem stevig genoeg te houden. Nu al is dijkversterking in bebouwd gebied geen eenvoudige opgave. Het is dan ook onverstandig om op dit moment vlak naast een bestaande dijk te bouwen. Daarom wordt nu met de waterschappen bekeken welke ruimte gereserveerd moet worden om in de toekomst de dijken verder te verbreden.
Uit de onderzoeken blijkt verder dat er met zeespiegelstijging meer zout water ons land binnenkomt. Dat gebeurt via het grondwater, maar het gaat ook de rivieren op via de Nieuwe Waterweg en het komt binnen via zeesluizen zoals bij IJmuiden en de Afsluitdijk. Vroeger was er voldoende rivierwater en regenwater om het zout weg te spoelen. We merken de laatste jaren al dat dit steeds minder het geval is - langdurige perioden van droogte en lage rivierafvoeren zetten de zoetwaterbeschikbaarheid nu ook al onder druk.
In de buurt van de kust zitten veel natuur- en landbouwgebieden die zoet water gebruiken. Ook winnen drinkwaterbedrijven en industrie hier zoet water. Het Rijk wil dit zoete water zo goed mogelijk beschermen, bijvoorbeeld door bij sluizen instroming van zout water tegen te gaan. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden om water beter vast te houden en naar zuiniger gebruik van het zoete water, bijvoorbeeld door andere manieren van landgebruik.
Bij een doorgaande zeespiegelstijging komen voor de hele lange termijn ook andere oplossingen in beeld. Het gaat dan bijvoorbeeld over het afsluiten van riviermondingen, of meebewegen met de zeespiegel en de bouwwijze daarop aanpassen. Het is nu nog niet nodig om daarin een keuze te maken, maar het is wel belangrijk te onderzoeken of dit technisch haalbaar is, hoe effectief dit is, hoe veel dit gaat kosten, en wanneer we die keuze wél moeten maken.
De laatste kennis over zeespiegelstijging wordt verwerkt in het Kennisprogramma Zeespiegelstijging, dat in elk geval doorloopt tot en met 2026. De komende jaren wordt onder meer onderzocht wat er precies nodig is om de huidige aanpak voort te kunnen zetten en wat er organisatorisch en maatschappelijk nodig is om ons op een versnelde zeespiegelstijging aan te passen.
Zo wordt stapsgewijs gekeken welke aanpassingen nodig zijn om Nederland veilig te houden voor overstromingen en met zoetwatertekorten om te gaan.
Dat blijkt uit de publicatie van een reeks technische onderzoeken die het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Deltacommissaris hebben laten uitvoeren onder het zogenoemde ‘Kennisprogramma Zeespiegelstijging’. Hierin wordt met kennisinstellingen bekeken hoe we ons in de toekomst kunnen beschermen tegen zeespiegelstijging, en wat we daarvoor nu al moeten doen. Online staat een samenvatting van de onderzoeken tot nu toe.
Er zijn verschillende manieren waarop Nederland het stijgende zeewater buiten kan houden. We voeren zand aan om de kustlijn op zijn plek te houden en de duinen te verstevigen. Ook hebben we dijken, dammen, stormvloedkeringen en sluizen gebouwd om het zeewater buiten te houden. Uit de onderzoeken blijkt dat we met deze aanpak kunnen doorgaan, al is er een forse ingreep nodig voor wat betreft dijkversterkingen.
Er zijn wel ruimtelijke uitdagingen die deze opgave ingewikkeld maken. Om een voorbeeld te geven: als een dijk wordt verhoogd, moet deze ook worden verbreed om hem stevig genoeg te houden. Nu al is dijkversterking in bebouwd gebied geen eenvoudige opgave. Het is dan ook onverstandig om op dit moment vlak naast een bestaande dijk te bouwen. Daarom wordt nu met de waterschappen bekeken welke ruimte gereserveerd moet worden om in de toekomst de dijken verder te verbreden.
Uit de onderzoeken blijkt verder dat er met zeespiegelstijging meer zout water ons land binnenkomt. Dat gebeurt via het grondwater, maar het gaat ook de rivieren op via de Nieuwe Waterweg en het komt binnen via zeesluizen zoals bij IJmuiden en de Afsluitdijk. Vroeger was er voldoende rivierwater en regenwater om het zout weg te spoelen. We merken de laatste jaren al dat dit steeds minder het geval is - langdurige perioden van droogte en lage rivierafvoeren zetten de zoetwaterbeschikbaarheid nu ook al onder druk.
In de buurt van de kust zitten veel natuur- en landbouwgebieden die zoet water gebruiken. Ook winnen drinkwaterbedrijven en industrie hier zoet water. Het Rijk wil dit zoete water zo goed mogelijk beschermen, bijvoorbeeld door bij sluizen instroming van zout water tegen te gaan. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden om water beter vast te houden en naar zuiniger gebruik van het zoete water, bijvoorbeeld door andere manieren van landgebruik.
Bij een doorgaande zeespiegelstijging komen voor de hele lange termijn ook andere oplossingen in beeld. Het gaat dan bijvoorbeeld over het afsluiten van riviermondingen, of meebewegen met de zeespiegel en de bouwwijze daarop aanpassen. Het is nu nog niet nodig om daarin een keuze te maken, maar het is wel belangrijk te onderzoeken of dit technisch haalbaar is, hoe effectief dit is, hoe veel dit gaat kosten, en wanneer we die keuze wél moeten maken.
De laatste kennis over zeespiegelstijging wordt verwerkt in het Kennisprogramma Zeespiegelstijging, dat in elk geval doorloopt tot en met 2026. De komende jaren wordt onder meer onderzocht wat er precies nodig is om de huidige aanpak voort te kunnen zetten en wat er organisatorisch en maatschappelijk nodig is om ons op een versnelde zeespiegelstijging aan te passen.
Zo wordt stapsgewijs gekeken welke aanpassingen nodig zijn om Nederland veilig te houden voor overstromingen en met zoetwatertekorten om te gaan.
woensdag 8 november 2023
Onderzoek: meer dijken moeten worden versterkt
Meer primaire keringen, zoals duinen en dijken, moeten worden versterkt om in 2050 overal te voldoen aan de nieuwe, deels strengere normen op het gebied van waterveiligheid. Dat is volgens verwachting: de nieuwe normen zijn in 2017 ingegaan en de laatste schatting stamt uit 2014. De beheerders verwachten dat dit leidt tot een forsere opgave en hogere kosten.
Dat meldt minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) aan de Tweede Kamer.
De primaire keringen worden versterkt via het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Hierbinnen nemen Rijk, waterschappen, provincies en gemeenten maatregelen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Zonder onze dijken en duinen zou ongeveer de helft van Nederland onder water kunnen komen te staan.
In 2014 is een schatting gedaan over het aantal kilometer dat aan primaire keringen moest worden versterkt. Toen werd gedacht dat het ging om ongeveer 1500 kilometer. Inmiddels is er meer kennis over de sterkte van de dijken en zijn de kosten van versterkingen gestegen.
De beheerders hebben de afgelopen zes jaar alle keringen beoordeeld aan de hand van nieuwe, deels strengere, normen. Dat heeft tot een nieuwe schatting geleid: er wordt nu door beheerders verwacht dat tussen nu en 2050 ongeveer 2000 kilometer aan primaire keringen moet worden aangepakt. Het gaat hier om een eerste inschatting: pas als een versterkingsproject is ingepland, wordt nauwkeurig bekeken welk deel daadwerkelijk versterkt moet worden.
Een grotere opgave brengt vanzelfsprekend meer kosten met zich mee. Als de huidige financiële afspraken worden voortgezet, is er 12,6 miljard euro beschikbaar tot 2050. De eerste grove kosteninschatting laat echter zien dat er meer geld nodig is. Hoeveel er in totaal nodig is, is nog erg onzeker. Dat geeft ook de grote bandbreedte aan: de schatting ligt tussen 15,7 miljard en 32,9 miljard euro. Het ministerie gaat nu, samen met waterbeheerders, aan de slag met hoe de precieze opgave in kilometers en kosten kan worden aangescherpt.
In november 2022 kondigde minister Harbers namens het kabinet al aan om water en bodem ‘sturend’ te maken in de ruimtelijke ordening. Dat betekent onder meer dat dijken niet alleen moeten worden verhoogd en verbreed, maar dat het ook noodzakelijk is om ruimte te reserveren voor toekomstige dijkversterkingen of rivierverruimingen.
Dat meldt minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) aan de Tweede Kamer.
De primaire keringen worden versterkt via het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Hierbinnen nemen Rijk, waterschappen, provincies en gemeenten maatregelen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Zonder onze dijken en duinen zou ongeveer de helft van Nederland onder water kunnen komen te staan.
In 2014 is een schatting gedaan over het aantal kilometer dat aan primaire keringen moest worden versterkt. Toen werd gedacht dat het ging om ongeveer 1500 kilometer. Inmiddels is er meer kennis over de sterkte van de dijken en zijn de kosten van versterkingen gestegen.
De beheerders hebben de afgelopen zes jaar alle keringen beoordeeld aan de hand van nieuwe, deels strengere, normen. Dat heeft tot een nieuwe schatting geleid: er wordt nu door beheerders verwacht dat tussen nu en 2050 ongeveer 2000 kilometer aan primaire keringen moet worden aangepakt. Het gaat hier om een eerste inschatting: pas als een versterkingsproject is ingepland, wordt nauwkeurig bekeken welk deel daadwerkelijk versterkt moet worden.
Een grotere opgave brengt vanzelfsprekend meer kosten met zich mee. Als de huidige financiële afspraken worden voortgezet, is er 12,6 miljard euro beschikbaar tot 2050. De eerste grove kosteninschatting laat echter zien dat er meer geld nodig is. Hoeveel er in totaal nodig is, is nog erg onzeker. Dat geeft ook de grote bandbreedte aan: de schatting ligt tussen 15,7 miljard en 32,9 miljard euro. Het ministerie gaat nu, samen met waterbeheerders, aan de slag met hoe de precieze opgave in kilometers en kosten kan worden aangescherpt.
In november 2022 kondigde minister Harbers namens het kabinet al aan om water en bodem ‘sturend’ te maken in de ruimtelijke ordening. Dat betekent onder meer dat dijken niet alleen moeten worden verhoogd en verbreed, maar dat het ook noodzakelijk is om ruimte te reserveren voor toekomstige dijkversterkingen of rivierverruimingen.
'Actie nodig om Nederlandse waterkwaliteit te verbeteren'
Slechts 22 procent van de kleine wateren in Nederland heeft een goede waterkwaliteit. Dat zegt Natuur & Milieu na burgeronderzoek naar de kwaliteit van sloten, vennen, kanalen en plassen.
Weer een onderzoek dat het probleem bevestigt. Zegt Fenna Cerutti, Sectormanager infra en drinkwater, MVO Nederland. Maar zolang er geen enkele actie wordt verbonden aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) blijven we in hetzelfde kringetje ronddraaien en halen we de doelen zeker niet.
De oplossing is samenwerking tussen verschillende type partijen. Dat geldt voor alle klimaat- en milieuproblemen. Het huidige demissionaire kabinet heeft weinig visie laten zien en plakt vooral veel te kleine pleisters op heel grote wonden. Het ministerie van I&W is verantwoordelijke voor de uitvoering, maar hier hebben we weinig actie gezien.
(Chemische) industrie, boeren en de zorgsector zijn de partijen die vervuiling veroorzaken. Maar zij voelen de gevolgen niet. We moeten toe naar een systeem waar de vervuiler betaalt of, beter nog, de vervuiler niet meer vervuilt. Rioolwaterzuiveringen en drinkwaterzuiveringen halen die stoffen weer uit het water. Daar zijn energie, chemische middelen en fossiele stof in de vorm van actieve kool voor nodig. MVO Nederland verbindt dit soort cross-sectorale ketens aan elkaar, zoals in het project Boeren. Natuurlijk! waarbij alle partijen betrokken bij de omschakeling van boeren betrokken zijn, meebetalen en ander gedrag gaan vertonen.
'We roepen partijen op uit de (chemische) industrie, zorgsector, boeren, waterschappen en drinkwaterbedrijven, onderzoeksinstellingen, provincies, gemeenten die met ons in de actiestand willen om de KRW doelen wél te halen. Het helpt niet om te blijven roepen dat we het niet gaan halen. Uit onze analyse van de verkiezingsprogramma’s bleek dat ongeveer een derde van de partijen ambitieuze doelen stelt en dit uitwerkt met concrete maatregelen. Ondernemers kunnen dus zelf meedoen, maar ook in hun stemgedrag sturen op actie.'
Weer een onderzoek dat het probleem bevestigt. Zegt Fenna Cerutti, Sectormanager infra en drinkwater, MVO Nederland. Maar zolang er geen enkele actie wordt verbonden aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) blijven we in hetzelfde kringetje ronddraaien en halen we de doelen zeker niet.
De oplossing is samenwerking tussen verschillende type partijen. Dat geldt voor alle klimaat- en milieuproblemen. Het huidige demissionaire kabinet heeft weinig visie laten zien en plakt vooral veel te kleine pleisters op heel grote wonden. Het ministerie van I&W is verantwoordelijke voor de uitvoering, maar hier hebben we weinig actie gezien.
(Chemische) industrie, boeren en de zorgsector zijn de partijen die vervuiling veroorzaken. Maar zij voelen de gevolgen niet. We moeten toe naar een systeem waar de vervuiler betaalt of, beter nog, de vervuiler niet meer vervuilt. Rioolwaterzuiveringen en drinkwaterzuiveringen halen die stoffen weer uit het water. Daar zijn energie, chemische middelen en fossiele stof in de vorm van actieve kool voor nodig. MVO Nederland verbindt dit soort cross-sectorale ketens aan elkaar, zoals in het project Boeren. Natuurlijk! waarbij alle partijen betrokken bij de omschakeling van boeren betrokken zijn, meebetalen en ander gedrag gaan vertonen.
'We roepen partijen op uit de (chemische) industrie, zorgsector, boeren, waterschappen en drinkwaterbedrijven, onderzoeksinstellingen, provincies, gemeenten die met ons in de actiestand willen om de KRW doelen wél te halen. Het helpt niet om te blijven roepen dat we het niet gaan halen. Uit onze analyse van de verkiezingsprogramma’s bleek dat ongeveer een derde van de partijen ambitieuze doelen stelt en dit uitwerkt met concrete maatregelen. Ondernemers kunnen dus zelf meedoen, maar ook in hun stemgedrag sturen op actie.'