De waterstanden in het beheergebied van waterschap Vechtstromen laten een dalende trend zien. Deze trend is het best zichtbaar bij de Regge, het Drentse kanalensysteem en de Dinkel. De Vecht heeft op donderdag 28 december in Nederland zijn hoogste punt bereikt en begint in Duitsland nu langzaam te dalen.
De bodem en de waterlopen zijn volledig gevuld en de komende dagen wordt opnieuw neerslag verwacht, waardoor de waterstanden kunnen stijgen. Verder kunnen de taluds en oevers instabiel worden door de langdurige blootstelling aan water.
De Vecht bereikte een dezer dagen in Emlichheim een recordhoogte met een peil van 13.14m+NAP. Momenteel heeft de rivier bij De Haandrik een afvoer van circa 190m3 per seconde. Ondanks de recordhoogte in Emlichheim, is het beeld in het watersysteem nu anders dan in 1998. De situatie was afgelopen dagen ernstig, maar niet kritiek. Al was er wel op verschillende plekken aanzienlijke overlast. De Vecht zit nog steeds goed vol en staat op een aantal plekken ver buiten haar oevers. Ook na vandaag blijft de waterstand op de Vecht nog hoog.
In oktober 1998 stond het water in de Vecht erg hoog en was de situatie op sommige plekken kritiek. Het toenmalige waterschap heeft daarop besloten dat het gebied Noord en Zuid Meene bij zeer hoog water kan worden ingezet als noodgebied om water te bergen. Daarmee wordt de veiligheid in plaatsen als Coevorden en Hardenberg beter geborgd.
Bij Gronau heeft de Dinkel momenteel een afvoer van circa 12m3 per seconde. De verwachting is dat de afvoer verder daalt. De onzekerheid in de neerslagverwachting is echter groot, dus onze medewerkers houden de situatie goed in de gaten. Maar het dalende water zorgt in ieder geval voor ruimte in het watersysteem om neerslag van komend weekend op te kunnen vangen.
vrijdag 29 december 2023
Wateroverlast verminderen in Almere Poort
Op verschillende plekken in Almere ontstaat er bij harde regen wateroverlast. De komende maanden gaat de gemeente in Columbuskwartier en Homeruskwartier aan de slag om wateroverlast tegen te gaan.
Soms vervangt men alleen een putdeksel. Soms moet de straat open om iets aan het regenwaterriool of de put te veranderen.
Bij sommige werkzaamheden kan overlast ontstaan en zijn omleidingen nodig.
In beide wijken neemt de gemeente algemene maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van nieuwe putten of open putdeksels, waardoor water beter het regenwaterriool instroomt.
Soms vervangt men alleen een putdeksel. Soms moet de straat open om iets aan het regenwaterriool of de put te veranderen.
Bij sommige werkzaamheden kan overlast ontstaan en zijn omleidingen nodig.
In beide wijken neemt de gemeente algemene maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan het plaatsen van nieuwe putten of open putdeksels, waardoor water beter het regenwaterriool instroomt.
donderdag 28 december 2023
Overlast door hoog water niet te voorkomen
De sloten en beken in het gebied van AA en Maas staan helemaal vol en de bodem is vanwege de vele regenval verzadigd en kan niks meer opnemen.
Er is op dit moment geen sprake van een acuut veiligheidsrisico, maar het waterschap krijgt wel veel meldingen van ondergelopen kelders, kruipruimtes en straten die blank staan of toiletten waar het water omhoog komt.
Krooshekken en duikers worden extra gecontroleerd. We voeren extra af via de Zuid-Willemsvaart. Dat doet men in nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat. Bij de dijken worden de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen getroffen zoals het dichtzetten van afsluiters en dijkdoorgangen en controleren we extra op graverij.
Op sommige plekken worden noodmaatregelen getroffen om het water af te voeren. Op verschillende plaatsen worden extra pompen en/of big bags ingezet. De waterberging Starkriet in het Aa-dal tussen Someren en Helmond is sinds vrijdag actief. Het waterbergingsgebied Ham-Havelte ten zuiden van Veghel wordt vandaag ingezet. Dit om de kern van Veghel te beschermen tegen natte voeten. Onze andere waterbergingsgebieden zijn gereed om ingezet te worden als dat echt noodzakelijk wordt. Gezien de aanhoudende neerslagverwachtingen houden we deze troefkaarten zolang mogelijk achter de hand.
Er is op dit moment geen sprake van een acuut veiligheidsrisico, maar het waterschap krijgt wel veel meldingen van ondergelopen kelders, kruipruimtes en straten die blank staan of toiletten waar het water omhoog komt.
Krooshekken en duikers worden extra gecontroleerd. We voeren extra af via de Zuid-Willemsvaart. Dat doet men in nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat. Bij de dijken worden de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen getroffen zoals het dichtzetten van afsluiters en dijkdoorgangen en controleren we extra op graverij.
Op sommige plekken worden noodmaatregelen getroffen om het water af te voeren. Op verschillende plaatsen worden extra pompen en/of big bags ingezet. De waterberging Starkriet in het Aa-dal tussen Someren en Helmond is sinds vrijdag actief. Het waterbergingsgebied Ham-Havelte ten zuiden van Veghel wordt vandaag ingezet. Dit om de kern van Veghel te beschermen tegen natte voeten. Onze andere waterbergingsgebieden zijn gereed om ingezet te worden als dat echt noodzakelijk wordt. Gezien de aanhoudende neerslagverwachtingen houden we deze troefkaarten zolang mogelijk achter de hand.
woensdag 27 december 2023
Verhoogde waterstanden in de kerstvakantie
Door de hoeveelheid regen in Europa stijgt het water in de Maas en in de Rijn. Dat water stroomt vervolgens door Nederland en zorgt voor hogere waterstanden. De huidige situatie met langdurig verhoogde waterstanden in verschillende delen van het Nederlandse watersysteem is bijzonder. Vooral de overgangsgebieden zoals de IJssel-Vecht delta en de Rijn-Maas monding moeten in de gaten worden gehouden.
Die samenwerking tussen de waterbeheerders is ontzettend belangrijk. Zo wordt er in het Watermanagement centrum in Lelystad nauwkeurig bijgehouden wat de waterstanden zijn en wat er in de verwachting ligt. Deze waterstanden worden vervolgens gedeeld met de verschillende waterbeheerders.
Ondanks al deze maatregelen kan men met deze waterstanden regionale en buitendijkse wateroverlast niet voorkomen. Door de natte omstandigheden kan het water ook niet meer door de bodem worden opgenomen. Dat betekent dat bijvoorbeeld weilanden en ook enkele wegen ondergelopen zijn.
Waar de Maas na vandaag gaat zakken verwacht Rijkswaterstaat donderdag 28 december in de Rijn nog een piek.
De komende dagen zullen de uiterwaarden van de Rijntakken verder vol stromen. Ook het Reevediep gaat waarschijnlijk vanuit de IJssel meestromen. Deze uiterwaarden zijn bedoeld om onder te lopen en geven de rivier in tijden van hoogwater meer ruimte.
Die samenwerking tussen de waterbeheerders is ontzettend belangrijk. Zo wordt er in het Watermanagement centrum in Lelystad nauwkeurig bijgehouden wat de waterstanden zijn en wat er in de verwachting ligt. Deze waterstanden worden vervolgens gedeeld met de verschillende waterbeheerders.
Ondanks al deze maatregelen kan men met deze waterstanden regionale en buitendijkse wateroverlast niet voorkomen. Door de natte omstandigheden kan het water ook niet meer door de bodem worden opgenomen. Dat betekent dat bijvoorbeeld weilanden en ook enkele wegen ondergelopen zijn.
Waar de Maas na vandaag gaat zakken verwacht Rijkswaterstaat donderdag 28 december in de Rijn nog een piek.
De komende dagen zullen de uiterwaarden van de Rijntakken verder vol stromen. Ook het Reevediep gaat waarschijnlijk vanuit de IJssel meestromen. Deze uiterwaarden zijn bedoeld om onder te lopen en geven de rivier in tijden van hoogwater meer ruimte.
vrijdag 22 december 2023
Methaanuitstoot van grachten wordt onderschat
De methaanuitstoot van grachten uit vijf grote Nederlandse steden wordt onderschat. Dat betoogt microbioloog Koen Pelsma van de Radboud Universiteit.
In de berekeningen van methaanuitstoot van wateren is nog veel te weinig bekend over de uitstoot van stedelijke wateren zoals grachten, vindt onderzoeker Koen Pelsma. ‘Er wordt veel naar landbouwwateren gekeken en dat is uiteraard heel belangrijk, maar bijvoorbeeld grachten in de stad worden daarbij een beetje vergeten. We hebben bepaalde aannames over dat water, maar tot mijn onderzoek was er in Nederland nog niet in de grachten gemeten.’
Voor zijn onderzoek trok Pelsma met een kernen-nemer (een soort plastic buis waarmee je een monster van water en de bodem kunt nemen) en een drijvende meetkamer om de methaanuitstoot te meten naar de grachten van Amsterdam, Zaandam, Leiden en Zwolle. Hij haalde bodemmonsters naar boven en onderzocht ze in het lab: welke microben leven in de grachten en wat doen ze daar precies?
Alle grachten bleken verschillend, maar ze bevatten wel allemaal methaanetende microben. ‘Dat betekent dus dat er methaan is, anders zouden die microben er niet zitten’, legt de onderzoeker uit. Hij bepaalde daarbij de hoeveelheid methaanuitstoot en de waterkwaliteit en zag dat grachten van vijf van de zes onderzochte steden methaan lieten ontsnappen. ‘We hebben daarbij de bubbels die je weleens in sloten en grachten omhoog ziet komen niet eens gemeten. Mensen denken dat dat vissen zijn, maar het is methaan. En die bubbels zijn waarschijnlijk verantwoordelijk voor een groot deel van de methaanuitstoot.’
Pelsma schraapte ook wat van de slijmlaag (biofilm) die je op de wanden van kades ziet voor onderzoek. ‘Als je kijkt naar schilderijen uit de 17e eeuw, dan zie je daar ook al de biofilm op de kadewanden zitten. We weten dus al heel lang dat het er is, maar het was nooit onderzocht.’ In de biofilm vond de microbioloog tevens methaanetende bacteriën.
donderdag 21 december 2023
Nieuw model voorspelt de veiligheid van Amsterdamse kademuren
De kades van Amsterdam zijn soms al 300 jaar geleden gebouwd, vaak op houten palen. Al deze kademuren moeten goed onderhouden worden om ook in de steeds drukker wordende steden van nu altijd veilig te blijven. Maar welke moeten eerst? En welke kades zijn nog in goede staat?
Onderzoek van AMS Institute en TU Delft, uitgevoerd in samenwerking met gemeente Amsterdam leverde een nieuw model op dat de constructie, belasting en het falen van Amsterdamse kademuren inzichtelijk maakt. Mart-Jan Hemel promoveert hierop op 30 november aan de TU Delft.
Gefundeerd op houten palen - in een stroomgebied met slappe veen-klei ondergrond - heeft Amsterdam van oudsher doorlopend onderhoud nodig, en zeker ook de kademuren. De 205 km gefundeerde kademuren die de stad telt steunen meters diep onder het wateroppervlak op een historische houten constructie. In de woorden van TU Delft/AMS Institute onderzoeker Mart-Jan Hemel ‘een soort houten tafelconstructie’.
Gaat er iets mis met die constructie, een zogenaamd faalmechanisme, dan ligt het risico van instorting op de loer. ‘Binnen enkele minuten kan zomaar twintig meter kade in de gracht verdwijnen’, aldus Hemel.
Om een goed begrip te krijgen van het faalmechanisme van historische kademuren voerde Hemel met een groot team van partners een uniek experimenteel programma uit op een bestaande historische kademuur, gefundeerd op houten palen. De bewuste kade in Amsterdam Overamstel dateert uit 1905. Met behulp van sensoren en het toepassen van verschillende belastingen van de kademuren bracht de Delftse onderzoeker in kaart hoe het falen van paalfunderingen zich voltrekt. Hij ontwikkelde vervolgens een rekenkundig model om nauwkeurig te kunnen voorspellen welke kades risico lopen op falen.
Hemel toont aan dat het horizontale faalmechanisme het meest waarschijnlijk optreedt wanneer een kademuur aan de achterzijde op het maaiveld (zoals het trottoir of de weg) wordt belast. Voorbeelden van dergelijke belastingen in de praktijk zijn geparkeerde of rijdende auto’s, zware voertuigen of goederen/bouwmaterialen. Het rekenmodel geeft 40 % nauwkeuriger aan welke kades risico lopen te gaan falen dan voorgaande modellen.
Bestaande modellen om de weerstand van kademuren tegen dit soort faalmechanismen te berekenen, geven maar beperkte informatie over de sterkte en veiligheid weer, waardoor kades te snel als ‘onveilig’ kunnen worden aangemerkt. Het lijkt erop dat in werkelijkheid de meeste bestaande constructies die op papier onveilig lijken, in de praktijk vrij goed presteren. Met dit model kunnen we de sterkte van de kades namelijk preciezer vaststellen.
Onderzoek van AMS Institute en TU Delft, uitgevoerd in samenwerking met gemeente Amsterdam leverde een nieuw model op dat de constructie, belasting en het falen van Amsterdamse kademuren inzichtelijk maakt. Mart-Jan Hemel promoveert hierop op 30 november aan de TU Delft.
Gefundeerd op houten palen - in een stroomgebied met slappe veen-klei ondergrond - heeft Amsterdam van oudsher doorlopend onderhoud nodig, en zeker ook de kademuren. De 205 km gefundeerde kademuren die de stad telt steunen meters diep onder het wateroppervlak op een historische houten constructie. In de woorden van TU Delft/AMS Institute onderzoeker Mart-Jan Hemel ‘een soort houten tafelconstructie’.
Gaat er iets mis met die constructie, een zogenaamd faalmechanisme, dan ligt het risico van instorting op de loer. ‘Binnen enkele minuten kan zomaar twintig meter kade in de gracht verdwijnen’, aldus Hemel.
Om een goed begrip te krijgen van het faalmechanisme van historische kademuren voerde Hemel met een groot team van partners een uniek experimenteel programma uit op een bestaande historische kademuur, gefundeerd op houten palen. De bewuste kade in Amsterdam Overamstel dateert uit 1905. Met behulp van sensoren en het toepassen van verschillende belastingen van de kademuren bracht de Delftse onderzoeker in kaart hoe het falen van paalfunderingen zich voltrekt. Hij ontwikkelde vervolgens een rekenkundig model om nauwkeurig te kunnen voorspellen welke kades risico lopen op falen.
Hemel toont aan dat het horizontale faalmechanisme het meest waarschijnlijk optreedt wanneer een kademuur aan de achterzijde op het maaiveld (zoals het trottoir of de weg) wordt belast. Voorbeelden van dergelijke belastingen in de praktijk zijn geparkeerde of rijdende auto’s, zware voertuigen of goederen/bouwmaterialen. Het rekenmodel geeft 40 % nauwkeuriger aan welke kades risico lopen te gaan falen dan voorgaande modellen.
Bestaande modellen om de weerstand van kademuren tegen dit soort faalmechanismen te berekenen, geven maar beperkte informatie over de sterkte en veiligheid weer, waardoor kades te snel als ‘onveilig’ kunnen worden aangemerkt. Het lijkt erop dat in werkelijkheid de meeste bestaande constructies die op papier onveilig lijken, in de praktijk vrij goed presteren. Met dit model kunnen we de sterkte van de kades namelijk preciezer vaststellen.
woensdag 20 december 2023
Subsidie voor versnellen Zeeuws Deltaplan Zoet Water
De Provincie Zeeland verleent subsidie voor twee projecten die de beschikbaarheid voor zoet water in Zeeland stimuleren. Er gaat 134.851 euro subsidie naar een praktijkproef met zogeheten kreekruginfiltratie op Noordgouwe en 27.000 euro naar landschappelijke inpassing van zoetwaterbassins op Noord-Beveland. Beide projecten vallen binnen het Interregproject Aquatuur en Zeeuws Deltaplan Zoet Water.
Zeeland kampt met een groeiend tekort aan zoet water voor de landbouw. Het opslaan van zoet water in de ondergrond is één van de manieren om de beschikbaarheid van zoet water in Zeeland te vergroten. Kreekruggen zijn oude, met zand gevulde zeegeulen die als licht verhoogde ruggen boven het omliggende poldergebied liggen. Op deze plekken kan water gemakkelijker infiltreren en ligt de grondwaterspiegel hoger dan in de poelgronden. Hierdoor heeft het zoete infiltratiewater in de loop van de tijd het zoute water verdrongen en is een zogenaamde zoetwaterlens gevormd. Of kreekruginfiltratie effectief kan bijdragen om meer zoet water vast te houden wordt onderzocht in een praktijkproef in Noordgouwe op Schouwen-Duiveland.
De Provincie stimuleert het plaatsen van zoetwaterbassins, zodat de beschikbaarheid van zoet water in drogere perioden vergroot wordt. Deze bassins mogen sinds kort ook gebouwd worden buiten het agrarisch bouwblok, maar gaan doorgaans niet op in het landschap, waardoor het als onaantrekkelijk gezien wordt. Door dit project te steunen wordt het "goede voorbeeld" neergezet voor kandidaat-bouwers en handvatten geboden voor een goede landschappelijke inpassing van zoetwaterbassins.
Zeeland kampt met een groeiend tekort aan zoet water voor de landbouw. Het opslaan van zoet water in de ondergrond is één van de manieren om de beschikbaarheid van zoet water in Zeeland te vergroten. Kreekruggen zijn oude, met zand gevulde zeegeulen die als licht verhoogde ruggen boven het omliggende poldergebied liggen. Op deze plekken kan water gemakkelijker infiltreren en ligt de grondwaterspiegel hoger dan in de poelgronden. Hierdoor heeft het zoete infiltratiewater in de loop van de tijd het zoute water verdrongen en is een zogenaamde zoetwaterlens gevormd. Of kreekruginfiltratie effectief kan bijdragen om meer zoet water vast te houden wordt onderzocht in een praktijkproef in Noordgouwe op Schouwen-Duiveland.
De Provincie stimuleert het plaatsen van zoetwaterbassins, zodat de beschikbaarheid van zoet water in drogere perioden vergroot wordt. Deze bassins mogen sinds kort ook gebouwd worden buiten het agrarisch bouwblok, maar gaan doorgaans niet op in het landschap, waardoor het als onaantrekkelijk gezien wordt. Door dit project te steunen wordt het "goede voorbeeld" neergezet voor kandidaat-bouwers en handvatten geboden voor een goede landschappelijke inpassing van zoetwaterbassins.
dinsdag 19 december 2023
12 miljoen euro steun voor innovatieve verduurzamingsprojecten waterschappen
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) verstrekt 12 miljoen euro ondersteuning aan waterschappen om met innovatieve processen waterzuivering te verduurzamen en de productie van duurzame energie te versnellen. Dat heeft minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) bekend gemaakt. Het gaat om acht innovatieve projectplannen waarmee de Unie van Waterschappen samen met de waterschappen zelf bij willen dragen aan de Nederlandse klimaatdoelen op het gebied van industrie en energie.
Één van de projecten richt zich op het in beeld krijgen van en uiteindelijk daadwerkelijk verminderen van lachgas dat vrijkomt bij het proces van waterzuivering. Dit wordt meegeteld bij de gehele uitstoot van de industrie in Nederland. Er wordt 8,6 miljoen euro uitgetrokken voor het project om lachgas te reduceren. De ambitie is om de uitstoot van lachgas van 0,6 megaton terug te brengen naar 0,2 megaton in 2030.
Lachgas is een heel sterk broeikasgas en ruim 250 keer schadelijker dan CO2. Het komt vrij bij de biologische processen bij het zuiveren van rioolwater. Het project gaat de uitstoot van lachgas bij rioolwaterzuiveringsinstallaties meten en beter begrijpen om ervoor te kunnen zorgen dat er minder lachgas vrijkomt. Dit draagt bij aan de CO2-reductie van de industrie en is onderdeel van het verbreden van de gesprekken met grote uitstoters in de industrie.
Van de 12 miljoen subsidie gaat 3,4 miljoen naar andere innovatieve projecten. Zoals de productie van duurzame energie door warmte uit water (aquathermie), groen gas en zon- en windenergie. De waterschappen willen de productie van groen gas gaan versnellen en nemen het voortouw in het circulair inkopen van nieuwe installaties, dijken en wegen. Een bijzonder project is de productie van waterstof door elektrolyse. Het bijproduct, zuurstof, wordt gebruikt om waterzuivering beter te laten werken met pure zuurstof. Dat maakt de waterzuivering veel efficiënter en levert energiebesparing op.
Één van de projecten richt zich op het in beeld krijgen van en uiteindelijk daadwerkelijk verminderen van lachgas dat vrijkomt bij het proces van waterzuivering. Dit wordt meegeteld bij de gehele uitstoot van de industrie in Nederland. Er wordt 8,6 miljoen euro uitgetrokken voor het project om lachgas te reduceren. De ambitie is om de uitstoot van lachgas van 0,6 megaton terug te brengen naar 0,2 megaton in 2030.
Lachgas is een heel sterk broeikasgas en ruim 250 keer schadelijker dan CO2. Het komt vrij bij de biologische processen bij het zuiveren van rioolwater. Het project gaat de uitstoot van lachgas bij rioolwaterzuiveringsinstallaties meten en beter begrijpen om ervoor te kunnen zorgen dat er minder lachgas vrijkomt. Dit draagt bij aan de CO2-reductie van de industrie en is onderdeel van het verbreden van de gesprekken met grote uitstoters in de industrie.
Van de 12 miljoen subsidie gaat 3,4 miljoen naar andere innovatieve projecten. Zoals de productie van duurzame energie door warmte uit water (aquathermie), groen gas en zon- en windenergie. De waterschappen willen de productie van groen gas gaan versnellen en nemen het voortouw in het circulair inkopen van nieuwe installaties, dijken en wegen. Een bijzonder project is de productie van waterstof door elektrolyse. Het bijproduct, zuurstof, wordt gebruikt om waterzuivering beter te laten werken met pure zuurstof. Dat maakt de waterzuivering veel efficiënter en levert energiebesparing op.
maandag 18 december 2023
Europees project voor waterveiligheid goedgekeurd
Eind november werd bekend dat het Interreg-project Flash Flood Breaker is goedgekeurd door Interreg North-West Europe. In het project gaan 13 partners uit Nederland, België, Duitsland, Luxemburg en Frankrijk samen werken aan het bestrijden van hoogwater en het vergroten van de waterveiligheid. De projectleiding is in handen van het Emschergenossenschaft, een grote waterbeheerder in het Duitse Ruhrgebied. Met de goedkeuring ontvangt het project 6 miljoen euro Europese middelen. Begin 2024 gaat het project, dat een looptijd kent van drie jaar, van start.
In het project wordt door alle partners gewerkt aan het beter voorbereiden van burgers en bedrijven, onder andere door de opzet van specifieke voorlichtingscampagnes, het maken van een overzicht van mogelijke maatregelen die door burgers genomen kunnen worden en het verbeteren van de hoogwater voorspellingen. Kennis en ervaringen worden gedeeld, zodat de instrumenten die worden ontwikkeld, internationaal kunnen worden ingezet.
Een van de partners in dit project is het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Dit programma is opgericht naar aanleiding van de watercrisis in 2021. In WRL werken Provincie Limburg, Waterschap Limburg, alle 31 Limburgse gemeenten en het Rijk samen aan waterveiligheid. Dit gebeurt door het versterken van het watersysteem, het optimaliseren van de ruimtelijke inrichting en het beter voorbereiden (en het tijdig waarschuwen) van bewoners, bedrijven en instellingen.
WRL draagt bij aan drie werkpakketten. Werkpakket één gaat over het ontwikkelen en implementeren van een actieplan voor verbeterde overstromingsbestendigheid in steile stroomgebieden in de Provincie Limburg. Het tweede werkpakket betreft het testen van innovatieve geïntegreerde modelleringstools en de innovatieve AI-gebaseerde voorspellingstool valleigebied. Ten slotte draagt WRL bij aan het opzetten en implementeren van de pilotactiviteiten over flash flood responsive gemeenschappen op lokaal niveau in rivierbeddingen in steile valleien.
Bewustwording van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering, betere voorbereiding hierop en, waar mogelijk, hulp van de autoriteiten zal uiteindelijk leiden tot betere bescherming en minder schade. Earlywarning systemen voor lokale overheden, eventueel uitgebreid voor bedrijven en burgers, worden ontwikkeld en geïmplementeerd. WRL kijkt naar mogelijkheden om een privaat-publiek contract op te zetten voor een lokale gezamenlijke overstromingswaarschuwingstool.
WRL implementeert trainingsprogramma's voor leden van crisiseenheden en bewustmakingsactiviteiten voor inwoners van Limburg. Er worden onderzoeken gestart om te achterhalen hoe het staat met het waterbewustzijn van burgers, bedrijven en lokale overheden.
Voorbeelden van producten zijn een boekje met uitgebreide informatie over mogelijke maatregelen, advies aan huis, een stimuleringsregeling en draaiboeken om met de buurt zich voor te bereiden op wateroverlast. De ontwikkeling van deze producten wordt nu deels internationaal opgepakt. WRL zal hiervoor ongeveer 670.000 euro EFRO-middelen (EFRO – Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling) ontvangen.
In het project wordt door alle partners gewerkt aan het beter voorbereiden van burgers en bedrijven, onder andere door de opzet van specifieke voorlichtingscampagnes, het maken van een overzicht van mogelijke maatregelen die door burgers genomen kunnen worden en het verbeteren van de hoogwater voorspellingen. Kennis en ervaringen worden gedeeld, zodat de instrumenten die worden ontwikkeld, internationaal kunnen worden ingezet.
Een van de partners in dit project is het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg (WRL).
Dit programma is opgericht naar aanleiding van de watercrisis in 2021. In WRL werken Provincie Limburg, Waterschap Limburg, alle 31 Limburgse gemeenten en het Rijk samen aan waterveiligheid. Dit gebeurt door het versterken van het watersysteem, het optimaliseren van de ruimtelijke inrichting en het beter voorbereiden (en het tijdig waarschuwen) van bewoners, bedrijven en instellingen.
WRL draagt bij aan drie werkpakketten. Werkpakket één gaat over het ontwikkelen en implementeren van een actieplan voor verbeterde overstromingsbestendigheid in steile stroomgebieden in de Provincie Limburg. Het tweede werkpakket betreft het testen van innovatieve geïntegreerde modelleringstools en de innovatieve AI-gebaseerde voorspellingstool valleigebied. Ten slotte draagt WRL bij aan het opzetten en implementeren van de pilotactiviteiten over flash flood responsive gemeenschappen op lokaal niveau in rivierbeddingen in steile valleien.
Bewustwording van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering, betere voorbereiding hierop en, waar mogelijk, hulp van de autoriteiten zal uiteindelijk leiden tot betere bescherming en minder schade. Earlywarning systemen voor lokale overheden, eventueel uitgebreid voor bedrijven en burgers, worden ontwikkeld en geïmplementeerd. WRL kijkt naar mogelijkheden om een privaat-publiek contract op te zetten voor een lokale gezamenlijke overstromingswaarschuwingstool.
WRL implementeert trainingsprogramma's voor leden van crisiseenheden en bewustmakingsactiviteiten voor inwoners van Limburg. Er worden onderzoeken gestart om te achterhalen hoe het staat met het waterbewustzijn van burgers, bedrijven en lokale overheden.
Voorbeelden van producten zijn een boekje met uitgebreide informatie over mogelijke maatregelen, advies aan huis, een stimuleringsregeling en draaiboeken om met de buurt zich voor te bereiden op wateroverlast. De ontwikkeling van deze producten wordt nu deels internationaal opgepakt. WRL zal hiervoor ongeveer 670.000 euro EFRO-middelen (EFRO – Europees Fonds voor Regionale ontwikkeling) ontvangen.
vrijdag 15 december 2023
Drinkwaterbedrijven en waterschappen: water moet hoger op de Europese agenda
In Nederland hebben we de Tweede Kamerverkiezingen net achter de rug. Toch bereiden de politieke partijen alweer de volgende verkiezingen voor: de verkiezingen voor het Europees Parlement op 6 juni 2024. De waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben samen een aantal punten aangedragen voor de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen in aanloop naar deze verkiezingen. Hierin wordt opgeroepen water hoger op de politieke agenda te zetten in Europa.
De Nederlandse drinkwaterbedrijven en waterschappen hebben Europa nodig om hun taken zo goed mogelijk te blijven uitvoeren. Zo beïnvloedt de vervuiling in de rivieren stroomopwaarts in Europa direct de waterkwaliteit in Nederland en zijn de toenemende weersextremen grensoverstijgend en een gedeelde verantwoordelijkheid voor alle lidstaten.
In hun gezamenlijke aanbod aan politieke partijen pleiten de drinkwaterbedrijven en de waterschappen voor meer actie op bronaanpak om watervervuiling tegen te gaan. Zo zijn beide partijen voorstander voor een Europees totaalverbod op PFAS. Daarnaast vragen ze meer aandacht voor waterkwantiteit en pleiten zij voor een klimaatbestendig Europees waterbeleid, met onder meer aandacht voor een goede Europese bodemkwaliteit.
De waterschappen en drinkwaterbedrijven vragen verder om de beschikbaarheid van voldoende EU-fondsen en leningen voor de investeringen die nodig zijn om het waterbeheer in Europa toekomstbestendig te maken.
De Nederlandse drinkwaterbedrijven en waterschappen hebben Europa nodig om hun taken zo goed mogelijk te blijven uitvoeren. Zo beïnvloedt de vervuiling in de rivieren stroomopwaarts in Europa direct de waterkwaliteit in Nederland en zijn de toenemende weersextremen grensoverstijgend en een gedeelde verantwoordelijkheid voor alle lidstaten.
In hun gezamenlijke aanbod aan politieke partijen pleiten de drinkwaterbedrijven en de waterschappen voor meer actie op bronaanpak om watervervuiling tegen te gaan. Zo zijn beide partijen voorstander voor een Europees totaalverbod op PFAS. Daarnaast vragen ze meer aandacht voor waterkwantiteit en pleiten zij voor een klimaatbestendig Europees waterbeleid, met onder meer aandacht voor een goede Europese bodemkwaliteit.
De waterschappen en drinkwaterbedrijven vragen verder om de beschikbaarheid van voldoende EU-fondsen en leningen voor de investeringen die nodig zijn om het waterbeheer in Europa toekomstbestendig te maken.
donderdag 14 december 2023
PFAS in zeeschuim langs Nederlandse kust
Zeeschuim langs de Nederlandse kust bevat PFAS. Dit blijkt uit metingen die de provincies Zeeland, Noord- en Zuid-Holland hebben laten uitvoeren. Het RIVM heeft deze metingen in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat beoordeeld.
De metingen in Nederland volgen op onderzoek in Vlaanderen naar PFAS in zeeschuim. De gemeten PFAS-concentraties zijn vergelijkbaar met de Vlaamse metingen, met uitzondering van de monsters genomen bij Knokke (Vlaanderen). Daar zijn de metingen aanzienlijk hoger. In Vlaanderen waren de PFAS concentraties in de zeewatermonsters veel lager dan in de zeeschuimmonsters. Datzelfde geldt voor de Nederlandse zeewatermonsters.
Omdat er geen norm is voor PFAS in zwemwater zijn de zeewatermonsters vergeleken met de metingen genomen in recreatieplas Berkendonk in Helmond. Voor Berkendonk heeft het RIVM eerder geconcludeerd dat er veilig gezwommen kan worden. Het RIVM gaat er daarom vanuit dat als de berekende hoeveelheid PFAS vergelijkbaar is met of lager dan die in Berkendonk, zwemmen veilig is. Dit is het geval voor alle PFAS-waardes gemeten in het zeewater. Dit betekent dat zwemmen in zee voldoende veilig is.
Vervolgonderzoek
Op dit moment is het nog niet mogelijk iets te zeggen over gemiddelde blootstelling aan PFAS via zeeschuim en zeewater. Dit vraagstuk wordt meegenomen in het brede PFAS-onderzoeksprogramma van het RIVM dat tussen 2023 en 2025 plaatsvindt (zie: Onderzoeksprogramma PFAS). In dit programma worden de verschillende PFAS-bronnen waaraan mensen blootstaan met elkaar vergelijken om zo te zien waar het beste maatregelen kunnen worden genomen.
De metingen in Nederland volgen op onderzoek in Vlaanderen naar PFAS in zeeschuim. De gemeten PFAS-concentraties zijn vergelijkbaar met de Vlaamse metingen, met uitzondering van de monsters genomen bij Knokke (Vlaanderen). Daar zijn de metingen aanzienlijk hoger. In Vlaanderen waren de PFAS concentraties in de zeewatermonsters veel lager dan in de zeeschuimmonsters. Datzelfde geldt voor de Nederlandse zeewatermonsters.
Omdat er geen norm is voor PFAS in zwemwater zijn de zeewatermonsters vergeleken met de metingen genomen in recreatieplas Berkendonk in Helmond. Voor Berkendonk heeft het RIVM eerder geconcludeerd dat er veilig gezwommen kan worden. Het RIVM gaat er daarom vanuit dat als de berekende hoeveelheid PFAS vergelijkbaar is met of lager dan die in Berkendonk, zwemmen veilig is. Dit is het geval voor alle PFAS-waardes gemeten in het zeewater. Dit betekent dat zwemmen in zee voldoende veilig is.
Vervolgonderzoek
Op dit moment is het nog niet mogelijk iets te zeggen over gemiddelde blootstelling aan PFAS via zeeschuim en zeewater. Dit vraagstuk wordt meegenomen in het brede PFAS-onderzoeksprogramma van het RIVM dat tussen 2023 en 2025 plaatsvindt (zie: Onderzoeksprogramma PFAS). In dit programma worden de verschillende PFAS-bronnen waaraan mensen blootstaan met elkaar vergelijken om zo te zien waar het beste maatregelen kunnen worden genomen.
woensdag 13 december 2023
Grote uitdagingen centraal in nieuwe programmabegroting Vechtstromen
Eind november heeft het algemeen bestuur van Waterschap Vechtstromen de begroting voor 2024 en de meerjarenbegroting voor de jaren 2025 tot en met 2027 vastgesteld. De grote opgaven van het waterschap en de sterk gestegen inflatie en rente zijn onvermijdelijk onderdeel van de begroting voor 2024. Gemiddeld zullen de waterschapslasten in 2024 daarom stijgen met 10 procent. In grote lijnen wordt de ingezette koers van de vorige bestuursperiode voortgezet en is de watervisie 2050 de stip op de horizon.
Een aantal van de grote opgaven waar het waterschap voor staat zijn: zorg voor waterkwaliteit, inspelen op veranderende klimaatomstandigheden, opvangen van gevolgen van de energiecrisis en investeringen in duurzaamheid. Daarvoor zijn de komende jaren veel investeringen nodig. In 2024 investeren we naar verwachting circa 64 miljoen euro in het gebied. In de komende jaren zal dit verder toenemen.
Om te voldoen aan de richtlijnen van het Rijk (Kaderrichtlijn Water) moet het waterschap bijvoorbeeld tot 2028 versneld een negental zuiveringen vernieuwen. Daarnaast werken we aan het vasthouden van water in ons beheergebied om droogte zoveel mogelijk te gaan. Ook werken we, in het kader van energieneutraliteit, aan het verminderen van ons energieverbruik en het verhogen van de hoeveelheid opgewekte duurzame energie.
Het nieuwe algemeen bestuur van waterschap Vechtstromen heeft na de verkiezingen van maart 2023 het bestuursakkoord ‘Noaberschap verbindt’ gepresenteerd. In dit akkoord zijn de doelen van het nieuwe bestuur uitgewerkt. De eerste vertaling daarvan is nu opgenomen in de nieuwe programmabegroting 2024-2027. De komende vier jaar gaat het bestuur verder invulling geven aan de grote opgaven en uitdagingen waar het waterschap voor staat. Vanuit ‘Noaberschap verbindt’ wordt daarbij empathisch, realistisch en transparant samengewerkt met inwoners, ondernemers, agrariërs én de omgeving.
Een aantal van de grote opgaven waar het waterschap voor staat zijn: zorg voor waterkwaliteit, inspelen op veranderende klimaatomstandigheden, opvangen van gevolgen van de energiecrisis en investeringen in duurzaamheid. Daarvoor zijn de komende jaren veel investeringen nodig. In 2024 investeren we naar verwachting circa 64 miljoen euro in het gebied. In de komende jaren zal dit verder toenemen.
Om te voldoen aan de richtlijnen van het Rijk (Kaderrichtlijn Water) moet het waterschap bijvoorbeeld tot 2028 versneld een negental zuiveringen vernieuwen. Daarnaast werken we aan het vasthouden van water in ons beheergebied om droogte zoveel mogelijk te gaan. Ook werken we, in het kader van energieneutraliteit, aan het verminderen van ons energieverbruik en het verhogen van de hoeveelheid opgewekte duurzame energie.
Het nieuwe algemeen bestuur van waterschap Vechtstromen heeft na de verkiezingen van maart 2023 het bestuursakkoord ‘Noaberschap verbindt’ gepresenteerd. In dit akkoord zijn de doelen van het nieuwe bestuur uitgewerkt. De eerste vertaling daarvan is nu opgenomen in de nieuwe programmabegroting 2024-2027. De komende vier jaar gaat het bestuur verder invulling geven aan de grote opgaven en uitdagingen waar het waterschap voor staat. Vanuit ‘Noaberschap verbindt’ wordt daarbij empathisch, realistisch en transparant samengewerkt met inwoners, ondernemers, agrariërs én de omgeving.
dinsdag 12 december 2023
Hoe Amsterdam eindelijk veilig drinkwater kreeg
Eeuwenlang dronken Amsterdammers water van bedenkelijke kwaliteit. Het kwam uit de grachten, regentonnen, en uit de Vecht. Maar al te vaak zat het vol met ziekmakende bacteriën. 170 jaar geleden, op 12 december 1853, spoot het eerste heerlijke en heldere duinwater uit een fontein op het Haarlemmerplein. Op diezelfde plek kan men vanaf dinsdag 12 december de tijdelijke fototentoonstelling ‘170 jaar drinkwater uit de duinen’ bezoeken.
Omdat de Amsterdamse grachten te vervuild waren om er goed drinkwater van te maken, werd het water voor de stad met schepen vanuit de Vechtstreek aangevoerd. Maar de armen konden dit water nauwelijks betalen en gebruikten de gracht of de regenton, waardoor velen ziek werden of zelfs stierven.
Het plan om de Amsterdammers zuiver duinwater te leveren, begon bij Jacob van Lennep (1802-1868). Van Lennep was een Amsterdamse patriciër met een landgoed bij de duinen bij Heemstede. Op een zomerse dag rond 1845 schonk zijn vrouw ‒ zo gaat het verhaal ‒ een glas helder duinwater in. Ze genoot samen met haar man van het smakelijke water. '
Nederlandse investeerders bleken niet bereid het benodigde kapitaal van 2,5 miljoen gulden in het project te steken. Maar de ondernemende Jacob van Lennep wist in 1851 een groep Engelse geldschieters te overtuigen van het nut van deze investering. Op 19 juni kreeg hij van koning Willem III toestemming de Duinwater-Maatschappij op te richten.
De Oranjekom bij Heemstede werd gegraven en aan de Leidsevaart werd een zeer modern stoompompstation gebouwd dat het water door gietijzeren buizen naar de hoofdstad bracht.
Omdat de Amsterdamse grachten te vervuild waren om er goed drinkwater van te maken, werd het water voor de stad met schepen vanuit de Vechtstreek aangevoerd. Maar de armen konden dit water nauwelijks betalen en gebruikten de gracht of de regenton, waardoor velen ziek werden of zelfs stierven.
Het plan om de Amsterdammers zuiver duinwater te leveren, begon bij Jacob van Lennep (1802-1868). Van Lennep was een Amsterdamse patriciër met een landgoed bij de duinen bij Heemstede. Op een zomerse dag rond 1845 schonk zijn vrouw ‒ zo gaat het verhaal ‒ een glas helder duinwater in. Ze genoot samen met haar man van het smakelijke water. '
Nederlandse investeerders bleken niet bereid het benodigde kapitaal van 2,5 miljoen gulden in het project te steken. Maar de ondernemende Jacob van Lennep wist in 1851 een groep Engelse geldschieters te overtuigen van het nut van deze investering. Op 19 juni kreeg hij van koning Willem III toestemming de Duinwater-Maatschappij op te richten.
De Oranjekom bij Heemstede werd gegraven en aan de Leidsevaart werd een zeer modern stoompompstation gebouwd dat het water door gietijzeren buizen naar de hoofdstad bracht.
maandag 11 december 2023
Invasieve Chinese wolhandkrabben kunnen helpen om PFAS-verontreiniging op te sporen
Per- en polyfluoralkylstoffen, algemeen bekend als PFAS, vormen een grote groep door de mens gemaakte chemicaliën. PFAS worden gebruikt voor een breed scala aan toepassingen, waaronder het waterdicht maken van materialen, anti-aanbak kookgerei en blusschuimen. Als gevolg daarvan worden PFAS ook veelvuldig aangetroffen in het milieu, waar ze persistent, bio-accumulerend en giftig zijn.
PFAS-vervuiling in België kan momenteel op heel wat belangstelling rekenen, vooral sinds verhoogde niveaus werden gedetecteerd rond een hot-spot in Zwijndrecht. Hoewel PFAS-concentraties vaak worden gemonitord in het terrestrische milieu, zijn studies over het aquatische milieu nog steeds schaars in Vlaanderen.
Hier zou biomonitoring een goede oplossing kunnen bieden. Bij biomonitoring wordt specifiek ge-keken naar de lichaamsbelasting van chemicaliën in organismen.
Een nieuwe studie, gepubliceerd in het Journal of Hazardous Materials, door het onderzoeksteam ECOSPHERE, levert voor eerst bewijs van de geschiktheid van een invasieve soort, de Chinese wolhandkrab, voor biomonitoring van PFAS.
Het team verzamelde Chinese wolhandkrabben op 23 locaties in Vlaanderen. Men richtte zich daarbij op residente krabben, door stalen te nemen buiten de migratieperiodes. Op twee van deze locaties (Grobbendonk en Lippenbroek) waren al op maat gemaakte krabbenvallen geïnstalleerd.
De resultaten toonden aan dat Chinese wolhandkrabben, een invasieve soort die wijdverspreid is over heel Vlaanderen en een aanzienlijke impact heeft op onze aquatische ecosystemen, hoge concentraties PFAS in hun lichaam en schild accumuleren, waardoor ze effectief bruikbare soorten zijn voor PFAS-biomonitoring. Er was geen duidelijke relatie met de concentraties in het lokale abiotische milieu. Dit toont de noodzaak van biomonitoring, aangezien alleen water- en sedimentanalyse duidelijk onvoldoende informatie geeft over de accumulatie van PFAS in de krabben, en waarschijnlijk ook in andere aquatische organismen. Er waren ook aanzienlijke verschillen tussen de opgehoopte PFAS in de krabben en in inheemse vissoorten Dit betekent dat de Chinese wolhandkrabben deze vissen niet kunnen vervangen in de huidige biomonitoringprogramma's, maar wel aanvullende indicaties bieden.
PFAS-vervuiling in België kan momenteel op heel wat belangstelling rekenen, vooral sinds verhoogde niveaus werden gedetecteerd rond een hot-spot in Zwijndrecht. Hoewel PFAS-concentraties vaak worden gemonitord in het terrestrische milieu, zijn studies over het aquatische milieu nog steeds schaars in Vlaanderen.
Hier zou biomonitoring een goede oplossing kunnen bieden. Bij biomonitoring wordt specifiek ge-keken naar de lichaamsbelasting van chemicaliën in organismen.
Een nieuwe studie, gepubliceerd in het Journal of Hazardous Materials, door het onderzoeksteam ECOSPHERE, levert voor eerst bewijs van de geschiktheid van een invasieve soort, de Chinese wolhandkrab, voor biomonitoring van PFAS.
Het team verzamelde Chinese wolhandkrabben op 23 locaties in Vlaanderen. Men richtte zich daarbij op residente krabben, door stalen te nemen buiten de migratieperiodes. Op twee van deze locaties (Grobbendonk en Lippenbroek) waren al op maat gemaakte krabbenvallen geïnstalleerd.
De resultaten toonden aan dat Chinese wolhandkrabben, een invasieve soort die wijdverspreid is over heel Vlaanderen en een aanzienlijke impact heeft op onze aquatische ecosystemen, hoge concentraties PFAS in hun lichaam en schild accumuleren, waardoor ze effectief bruikbare soorten zijn voor PFAS-biomonitoring. Er was geen duidelijke relatie met de concentraties in het lokale abiotische milieu. Dit toont de noodzaak van biomonitoring, aangezien alleen water- en sedimentanalyse duidelijk onvoldoende informatie geeft over de accumulatie van PFAS in de krabben, en waarschijnlijk ook in andere aquatische organismen. Er waren ook aanzienlijke verschillen tussen de opgehoopte PFAS in de krabben en in inheemse vissoorten Dit betekent dat de Chinese wolhandkrabben deze vissen niet kunnen vervangen in de huidige biomonitoringprogramma's, maar wel aanvullende indicaties bieden.
vrijdag 8 december 2023
Wad verandert in gaswingebied
Wadplaten die door gaswinning dalen, veranderen van samenstelling. Dat blijkt uit een publicatie die is verschenen in het Journal of Applied Ecology. “De gemiddelde korrelgrootte van het wad in het gaswingebied is in 12 jaar tijd ruim 10% kleiner geworden.
Ook de samenstelling van het bodemleven is in die periode veranderd ten opzichte van vergelijkbare gebieden die niet onder invloed stonden van gaswinning.
De gegevens over de samenstelling van de bodem en het bodemleven komen uit het langjarige monitoringprogramma SIBES. In deze Synoptic Intertidal BEnthic Survey, wordt nu al 15 jaar, met een web van knooppunten op iedere 500 meter van de droogvallende wadplaten, jaarlijks de bodem bemonsterd. In totaal gaat dit om een kleine vijfduizend monsterlocaties. Daaruit blijkt dat de korrelgrootte in de gebieden die door de gaswinning rond Ameland zijn gedaald, tussen 2008 en 2020 ieder jaar met gemiddeld 1 micrometer afnam, terwijl er in referentiegebieden geen afname te zien was. Over de hele periode is de gemiddelde korrelgrootte gedaald van 154 naar 138 micrometer.
Het onderzoek geeft ook al een eerste indicatie voor dat veranderde bodemleven. De totale biomassa in het gedaalde gebied nam iets af, al was die afname statistisch niet significant ten opzichte van de referentiegebieden. De samenstelling van het bodemleven veranderde wel statistisch significant in het voordeel van bijvoorbeeld zandzagers en andere dieren die meer van diepere bodems houden en in het nadeel van bijvoorbeeld wadslakjes, die van ondiep wad houden.
Bij de vergunning voor mijnbouwactiviteiten onder het Werelderfgoed Waddenzee, is afgesproken dat gas en ook zout ‘met de hand aan de kraan’ wordt gewonnen. Wanneer de gaswinning effecten heeft op de natuurwaarden, moet de winning volgens de vergunning worden afgeremd. Omdat ’natuurwaarden’ lastig te meten zijn, wordt er vooral gelet op bodemdaling. Uit dit onderzoek blijkt nu dat alleen bodemdaling geen goed signaal is voor die waakzame hand aan de kraan.
De Nederlandse Aardoliemaatschappij NAM haalt al sinds de jaren tachtig gas uit het wad bij Ameland. In het gaswingebied ligt nu meer slib dan elders op het wad, maar omdat er destijds geen goede metingen zijn gedaan vóór de winning begon, is nu ook niet met zekerheid te zeggen of dat slib daar al was, of door de winning is gekomen. Dit onderzoek geeft daar nu wel een eerste aanwijzing voor.
Ook de samenstelling van het bodemleven is in die periode veranderd ten opzichte van vergelijkbare gebieden die niet onder invloed stonden van gaswinning.
De gegevens over de samenstelling van de bodem en het bodemleven komen uit het langjarige monitoringprogramma SIBES. In deze Synoptic Intertidal BEnthic Survey, wordt nu al 15 jaar, met een web van knooppunten op iedere 500 meter van de droogvallende wadplaten, jaarlijks de bodem bemonsterd. In totaal gaat dit om een kleine vijfduizend monsterlocaties. Daaruit blijkt dat de korrelgrootte in de gebieden die door de gaswinning rond Ameland zijn gedaald, tussen 2008 en 2020 ieder jaar met gemiddeld 1 micrometer afnam, terwijl er in referentiegebieden geen afname te zien was. Over de hele periode is de gemiddelde korrelgrootte gedaald van 154 naar 138 micrometer.
Het onderzoek geeft ook al een eerste indicatie voor dat veranderde bodemleven. De totale biomassa in het gedaalde gebied nam iets af, al was die afname statistisch niet significant ten opzichte van de referentiegebieden. De samenstelling van het bodemleven veranderde wel statistisch significant in het voordeel van bijvoorbeeld zandzagers en andere dieren die meer van diepere bodems houden en in het nadeel van bijvoorbeeld wadslakjes, die van ondiep wad houden.
Bij de vergunning voor mijnbouwactiviteiten onder het Werelderfgoed Waddenzee, is afgesproken dat gas en ook zout ‘met de hand aan de kraan’ wordt gewonnen. Wanneer de gaswinning effecten heeft op de natuurwaarden, moet de winning volgens de vergunning worden afgeremd. Omdat ’natuurwaarden’ lastig te meten zijn, wordt er vooral gelet op bodemdaling. Uit dit onderzoek blijkt nu dat alleen bodemdaling geen goed signaal is voor die waakzame hand aan de kraan.
De Nederlandse Aardoliemaatschappij NAM haalt al sinds de jaren tachtig gas uit het wad bij Ameland. In het gaswingebied ligt nu meer slib dan elders op het wad, maar omdat er destijds geen goede metingen zijn gedaan vóór de winning begon, is nu ook niet met zekerheid te zeggen of dat slib daar al was, of door de winning is gekomen. Dit onderzoek geeft daar nu wel een eerste aanwijzing voor.
donderdag 7 december 2023
Zandvoorraden in de Noordzee rond België en Zeeland raken uitgeput
Veel van het zand dat nodig is voor kustsuppleties, landaanwinning en de bouw wordt gewonnen van zandbanken in de zee. De zandvoorraden in de Noordzee rond België en Zeeland raken echter uitgeput. Bovendien vormt zeezandwinning een bedreiging voor de stabiliteit van zandbanken en de daarmee samenhangende ecologie.
Het BANX-project van de Universiteit Twente ontwikkelt computermodellen en data-analysetechnieken om de gevolgen van grootschalige zandwinning in gebieden met zandschaarste beter te kunnen detecteren en begrijpen. Zandschaarste is een opkomende crisis van wereldschaal en BANX draagt bij aan de verduurzaming van zeezandwinning.
Het BANX-project staat onder leiding van dr. ir. Pieter C. Roos en betekent een samenwerking tussen de UT en Belgische onderzoekers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en de Universiteit van Gent. BANX biedt plaats aan een promovendus en een postdoc aan de UT, en een promovendus in België.
Het Open Technologieprogramma biedt financiering voor toepassingsgericht technisch-wetenschappelijk onderzoek dat vrij en ongebonden is en niet wordt gehinderd door disciplinaire grenzen. Het programma biedt bedrijven en andere organisaties een laagdrempelige manier om aan te sluiten bij wetenschappelijk onderzoek dat moet leiden tot maatschappelijke en/of wetenschappelijke impact.
Het BANX-project van de Universiteit Twente ontwikkelt computermodellen en data-analysetechnieken om de gevolgen van grootschalige zandwinning in gebieden met zandschaarste beter te kunnen detecteren en begrijpen. Zandschaarste is een opkomende crisis van wereldschaal en BANX draagt bij aan de verduurzaming van zeezandwinning.
Het BANX-project staat onder leiding van dr. ir. Pieter C. Roos en betekent een samenwerking tussen de UT en Belgische onderzoekers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en de Universiteit van Gent. BANX biedt plaats aan een promovendus en een postdoc aan de UT, en een promovendus in België.
Het Open Technologieprogramma biedt financiering voor toepassingsgericht technisch-wetenschappelijk onderzoek dat vrij en ongebonden is en niet wordt gehinderd door disciplinaire grenzen. Het programma biedt bedrijven en andere organisaties een laagdrempelige manier om aan te sluiten bij wetenschappelijk onderzoek dat moet leiden tot maatschappelijke en/of wetenschappelijke impact.
dinsdag 5 december 2023
Kalkskeletjes goed gereedschap voor klimaatonderzoekers
De fossiele kalkskeletjes van eencellige ééncellige foraminiferen zijn prachtige geschiedenisboeken, bijvoorbeeld om de CO2-gehalten in de oceanen uit het verre verleden mee te reconstrueren.
Maar om die geschiedenis écht te begrijpen, moet je eerst begrijpen hoe deze eencellige organismen hun skeletjes precies bouwen. Die waarschuwing uit aardwetenschapper Linda Dämmer in het proefschrift waar zij 29 november op hoopt te promoveren aan de Universiteit Utrecht.
Foraminiferen, of kortweg ‘forams’, zijn eencelligen die een huisje van kalk maken, om hun ene cel te beschermen tegen de buitenwereld. Dat huisje heeft ook een soort ‘raampjes’ (foramina in het Latijn) wat de naam verklaart. De skeletjes bestaan niet alleen uit kalk (CaCO3) maar ook uit spoortjes magnesium. De hoeveelheid kalk in de skeletjes kan iets zeggen over de hoeveelheid CO2 en de zuurgraad van de oceaan op dat moment”, zegt Dämmer. Daarnaast kan de hoeveelheid magnesium iets zeggen over de temperatuur van het zeewater.
De hoeveelheid magnesium blijkt niet alleen samen te hangen met de temperatuur van het zeewater, maar ook met de hoeveelheid daglicht, zo ontdekte Dämmer bij de experimentele kweek van haar forams in het laboratorium. Begint een eencellige bij het vallen van de avond met het uitbouwen van de kamer rond zijn kalkskelet, dan zit daar meer magnesium in ten opzichte van calcium, dan in een soortgenoot die bij dezelfde temperatuur, maar in continu daglicht leeft. Een al te platte vertaling van de hoeveelheid magnesium naar de temperatuur waarin die eencellige heeft geleefd, is dus een versimpeling van de werkelijkheid.
Sommige soorten foraminiferen zullen waarschijnlijk profiteren van de toenemende hoeveelheid CO2 in de oceanen, als gevolg van de uitstoot uit onze schoorstenen en uitlaten. Die groei kan misschien wel doorzetten tot een hoeveelheid CO2 in onze atmosfeer van 700 deeltjes per miljoen (ter vergelijking: nu is dat iets meer dan 400). Daarboven zal de zuurgraad van het water zelfs voor deze organismen te hoog worden om nog eenvoudig kalkskeletjes te kunnen vormen.
Maar om die geschiedenis écht te begrijpen, moet je eerst begrijpen hoe deze eencellige organismen hun skeletjes precies bouwen. Die waarschuwing uit aardwetenschapper Linda Dämmer in het proefschrift waar zij 29 november op hoopt te promoveren aan de Universiteit Utrecht.
Foraminiferen, of kortweg ‘forams’, zijn eencelligen die een huisje van kalk maken, om hun ene cel te beschermen tegen de buitenwereld. Dat huisje heeft ook een soort ‘raampjes’ (foramina in het Latijn) wat de naam verklaart. De skeletjes bestaan niet alleen uit kalk (CaCO3) maar ook uit spoortjes magnesium. De hoeveelheid kalk in de skeletjes kan iets zeggen over de hoeveelheid CO2 en de zuurgraad van de oceaan op dat moment”, zegt Dämmer. Daarnaast kan de hoeveelheid magnesium iets zeggen over de temperatuur van het zeewater.
De hoeveelheid magnesium blijkt niet alleen samen te hangen met de temperatuur van het zeewater, maar ook met de hoeveelheid daglicht, zo ontdekte Dämmer bij de experimentele kweek van haar forams in het laboratorium. Begint een eencellige bij het vallen van de avond met het uitbouwen van de kamer rond zijn kalkskelet, dan zit daar meer magnesium in ten opzichte van calcium, dan in een soortgenoot die bij dezelfde temperatuur, maar in continu daglicht leeft. Een al te platte vertaling van de hoeveelheid magnesium naar de temperatuur waarin die eencellige heeft geleefd, is dus een versimpeling van de werkelijkheid.
Sommige soorten foraminiferen zullen waarschijnlijk profiteren van de toenemende hoeveelheid CO2 in de oceanen, als gevolg van de uitstoot uit onze schoorstenen en uitlaten. Die groei kan misschien wel doorzetten tot een hoeveelheid CO2 in onze atmosfeer van 700 deeltjes per miljoen (ter vergelijking: nu is dat iets meer dan 400). Daarboven zal de zuurgraad van het water zelfs voor deze organismen te hoog worden om nog eenvoudig kalkskeletjes te kunnen vormen.
maandag 4 december 2023
14 kades en bruggen in Amsterdam hersteld in 2023
Het herstel van de kades en bruggen in Amsterdam is in volle gang. In 2023 werkt de gemeente aan 14 kades en bruggen. In 2024 komen daar nog 31 projecten bij.
De monumentale brug Bullebak en de Berlagebrug zijn inmiddels weer open. Aan het tramspoor over de Berlagebrug wordt nog gewerkt. Een stuk kade aan het Singel en een stuk aan de Jacob Catskade zijn ook opgeleverd. De ruimte rond de kades wordt momenteel afgewerkt.
Komende maanden levert de gemeenre een deel van de Brouwersgracht op, een kademuur aan de De Ruijterkade, en het straatwerk van een deel van de Herengracht. We werken nu ook aan delen van de Nieuwe Herengracht, Recht Boomssloot, Houtmankade, Geldersekade, Kostverlorenvaart, Lijnbaansgracht, De Ruijterkade, Prinsengracht en de Binnenkant. De komende jaren ligt het zwaartepunt van de werkzaamheden aan kademuren in vier gebieden: Wallengebied, Leidsepleinbuurt, Westelijke Grachtengordel en Da Costakade.
Afgelopen zomer zijn op zeven plekken rond bruggen of kademuren in de stad zinkgaten ontstaan. Zinkgaten ontstaan onder meer als er door hevige regen holtes in de grond instorten. De gaten zijn waar mogelijk snel gerepareerd zodat de straat weer bereikbaar is voor alle verkeer.
De monumentale brug Bullebak en de Berlagebrug zijn inmiddels weer open. Aan het tramspoor over de Berlagebrug wordt nog gewerkt. Een stuk kade aan het Singel en een stuk aan de Jacob Catskade zijn ook opgeleverd. De ruimte rond de kades wordt momenteel afgewerkt.
Komende maanden levert de gemeenre een deel van de Brouwersgracht op, een kademuur aan de De Ruijterkade, en het straatwerk van een deel van de Herengracht. We werken nu ook aan delen van de Nieuwe Herengracht, Recht Boomssloot, Houtmankade, Geldersekade, Kostverlorenvaart, Lijnbaansgracht, De Ruijterkade, Prinsengracht en de Binnenkant. De komende jaren ligt het zwaartepunt van de werkzaamheden aan kademuren in vier gebieden: Wallengebied, Leidsepleinbuurt, Westelijke Grachtengordel en Da Costakade.
Afgelopen zomer zijn op zeven plekken rond bruggen of kademuren in de stad zinkgaten ontstaan. Zinkgaten ontstaan onder meer als er door hevige regen holtes in de grond instorten. De gaten zijn waar mogelijk snel gerepareerd zodat de straat weer bereikbaar is voor alle verkeer.
vrijdag 1 december 2023
Martin Wijnen nieuwe directeur-generaal Rijkswaterstaat
M.H. (Martin) Wijnen wordt de nieuwe directeur-generaal Rijkswaterstaat bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De ministerraad heeft ingestemd met de voordracht op voorstel van minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De benoeming gaat in op 1 januari 2024.
Luitenant-generaal Martin Wijnen is sinds augustus 2019 Commandant Landstrijdkrachten bij het ministerie van Defensie. Daarvoor was hij plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten. Eerder leidde hij verschillende grote militaire eenheden en vervulde hij staffuncties op topmanagementniveau op het ministerie van Defensie. Ook was hij programmamanager bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Als officier van de Genie volgde Martin Wijnen de officiersopleiding Grond-, weg- en waterbouwkunde aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Hij bekleedde daarna diverse operationele en leidinggevende functies binnen het vakgebied van mobiliteit, constructie en weg- en waterbouw.
Het beheren en ontwikkelen van de rijkswegen, -vaarwegen en -wateren: dat is de taak van Rijkswaterstaat en de andere onderdelen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Samen met partners in de regio, marktpartijen en andere overheidsinstanties werken zo'n 10.000 medewerkers van Rijkswaterstaat aan de bescherming van ons land tegen overstromingen met voldoende groen en voldoende schoon water. Een land waar je vlot en veilig van A naar B kunt. Samen werken we aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland, met de focus op een duurzame leefomgeving.
Luitenant-generaal Martin Wijnen is sinds augustus 2019 Commandant Landstrijdkrachten bij het ministerie van Defensie. Daarvoor was hij plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten. Eerder leidde hij verschillende grote militaire eenheden en vervulde hij staffuncties op topmanagementniveau op het ministerie van Defensie. Ook was hij programmamanager bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Als officier van de Genie volgde Martin Wijnen de officiersopleiding Grond-, weg- en waterbouwkunde aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Hij bekleedde daarna diverse operationele en leidinggevende functies binnen het vakgebied van mobiliteit, constructie en weg- en waterbouw.
Het beheren en ontwikkelen van de rijkswegen, -vaarwegen en -wateren: dat is de taak van Rijkswaterstaat en de andere onderdelen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Samen met partners in de regio, marktpartijen en andere overheidsinstanties werken zo'n 10.000 medewerkers van Rijkswaterstaat aan de bescherming van ons land tegen overstromingen met voldoende groen en voldoende schoon water. Een land waar je vlot en veilig van A naar B kunt. Samen werken we aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland, met de focus op een duurzame leefomgeving.