Waterveiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid zijn een aantal van de onderwerpen waar het vastgestelde Uitvoeringsprogramma Waddengebied 2021-2026 op gaat focussen. Na het toekennen van de status Natuurlijk Werelderfgoed door UNESCO in 2009 voor de Waddenzee, werd het tijd voor een andere kijk op dit unieke natuurgebied. Het uitvoeringsprogramma is een eerste uitwerking van de Agenda voor het Waddengebied 2050.
In dit uitvoeringsprogramma zijn 30 initiatieven opgenomen waarmee invulling wordt gegeven aan een duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en aan een veilig, vitaal, duurzaam en veerkrachtig Waddengebied.
Een voorbeeld van zo’n initiatief is de aanpak van de kustzone, waarbij bijvoorbeeld wordt gekeken hoe waterveiligheid hand in hand kan gaan met natuur en recreatie. Er is ook aandacht voor het versterken van de leefbaarheid op de Waddeneilanden, met bereikbaarheid als een van de belangrijkste aspecten.
Het Rijk, de Waddenprovincies, vastewal- en eilandgemeenten, waterschappen, natuurorganisaties en het bedrijfsleven in het Waddengebied hebben in december 2020 samen een Agenda voor het Waddengebied 2050 opgesteld. De Agenda bestaat uit ambities, doelen en strategieën van Rijk en regio. Het doel van het uitvoeringsprogramma is om op de korte termijn acties vanuit de Agenda uit te werken. Het vaststellen van het uitvoeringsprogramma markeert de start van een meerjarige en nauwe samenwerking van veel partijen in het Waddengebied.
vrijdag 28 april 2023
woensdag 26 april 2023
Vanaf 1 mei onderhoud aan bruggen Scheemda en Sappemeer
De Eexterbrug in Scheemda en de Slochterbrug in Sappemeer krijgen vanaf 1 mei een grote opknapbeurt. Beide bruggen over het Winschoterdiep zijn tijdens het onderhoud gestremd voor al het gemotoriseerde verkeer. Fietsers en voetgangers kunnen de brug wel blijven gebruiken. Voor de scheepvaart worden de bruggen eenmaal per uur bediend. De werkzaamheden duren tot uiterlijk 9 juni.
De Eexterbrug en Slochterbrug worden grondig schoongemaakt en krijgen een nieuwe verflaag. Het asfalt van de bruggen wordt gerepareerd en het beton wordt gerepareerd. Na de werkzaamheden zijn de bruggen voor de komende jaren vrij van onderhoud en blijven ze ook in de toekomst veilig voor gebruik.
De zuidkant van de Eexterbrug blijft tijdens de werkzaamheden goed bereikbaar. Verkeer vanaf de snelweg A7 kan omrijden via afrit 45 (Scheemda) of 46 (Heiligerlee), Haven Zuidzijde en de Graaf Adolfbrug. Verkeer uit de richting Winschoten en Heiligerlee kan omrijden via de Kloosterbrug, de Haven Zuidzijde en de Graaf Adolfbrug. Buslijnen 17, 119 en 617 rijden een aangepaste route. De meest actuele reisinformatie is beschikbaar op de website van Qbuzz.
De Eexterbrug en Slochterbrug worden grondig schoongemaakt en krijgen een nieuwe verflaag. Het asfalt van de bruggen wordt gerepareerd en het beton wordt gerepareerd. Na de werkzaamheden zijn de bruggen voor de komende jaren vrij van onderhoud en blijven ze ook in de toekomst veilig voor gebruik.
De zuidkant van de Eexterbrug blijft tijdens de werkzaamheden goed bereikbaar. Verkeer vanaf de snelweg A7 kan omrijden via afrit 45 (Scheemda) of 46 (Heiligerlee), Haven Zuidzijde en de Graaf Adolfbrug. Verkeer uit de richting Winschoten en Heiligerlee kan omrijden via de Kloosterbrug, de Haven Zuidzijde en de Graaf Adolfbrug. Buslijnen 17, 119 en 617 rijden een aangepaste route. De meest actuele reisinformatie is beschikbaar op de website van Qbuzz.
dinsdag 25 april 2023
Ploffen tweede deel oostelijke kolkwand Middensluis
Nieuwe Sluis Terneuzen sloopt op dinsdag 25 en woensdag 26 april 2023 het resterende deel van de oostelijke kolkwand van de Middensluis. Rijkswaterstaat sloopt de wand met behulp van springstoffen in 2 series ploffen van ieder 30 seconden.
Op 5 en 6 april 2023 sloopt Rijkswaterstaat we met behulp van springstoffen al een eerste deel van de oostelijke kolkwand van de Middensluis. De ploffen werden in de omgeving wel gevoeld, maar overschreden de toegestane grenswaarden van trillingen niet.
De ploffen vinden plaats in de oostelijke kolkwand van de Middensluis. Tijdens de ploffen houdt men een veiligheidszone van 200 m rondom de ploflocatie vrij van verkeer en verkeersdeelnemers. In de Oostsluis liggen dan geen schepen.
Op 5 en 6 april 2023 sloopt Rijkswaterstaat we met behulp van springstoffen al een eerste deel van de oostelijke kolkwand van de Middensluis. De ploffen werden in de omgeving wel gevoeld, maar overschreden de toegestane grenswaarden van trillingen niet.
De ploffen vinden plaats in de oostelijke kolkwand van de Middensluis. Tijdens de ploffen houdt men een veiligheidszone van 200 m rondom de ploflocatie vrij van verkeer en verkeersdeelnemers. In de Oostsluis liggen dan geen schepen.
maandag 24 april 2023
Maastricht wint innovatieprijs stedelijk waterbeheer en riolering
Met 63 procent van de stemmen is gemeente Maastricht verkozen tot winnaar van de RIONEDinnovatieprijs. Een landelijke prijs voor innovaties in het stedelijk waterbeheer en riolering. Gemeente Maastricht kreeg de prijs samen met partner HaDennis, voor de ontwikkeling van een methode om riooldata eenvoudig, nauwkeurig en snel in kaart te brengen.
In de rioolsector is het een bekend iets. Je hebt gegevens nodig van een bepaalde overstortput, een stuw of een andere bijzondere voorziening. En jawel hoor, nét bij die voorziening waar je gegevens nodig hebt, ontbreekt het daaraan. Zo verging het ook in Maastricht. Om die gegevens vervolgens boven water te krijgen, waren allerlei acties en lange doorlooptijd nodig.
Met de techniek (LiDAR en SLAM) hoeft niemand meer de put in. De scanner gaat naar beneden en kan in enkele minuten een 3D-scan maken van de hele put en de omgeving. Deze techniek bestaat al een tijdje en wordt in veel sectoren gebruikt om afstanden in te schatten. In de rioleringswereld is de toepassing echter nieuw, dus dat we dit in Maastricht doen is best wel bijzonder.
In de rioolsector is het een bekend iets. Je hebt gegevens nodig van een bepaalde overstortput, een stuw of een andere bijzondere voorziening. En jawel hoor, nét bij die voorziening waar je gegevens nodig hebt, ontbreekt het daaraan. Zo verging het ook in Maastricht. Om die gegevens vervolgens boven water te krijgen, waren allerlei acties en lange doorlooptijd nodig.
Met de techniek (LiDAR en SLAM) hoeft niemand meer de put in. De scanner gaat naar beneden en kan in enkele minuten een 3D-scan maken van de hele put en de omgeving. Deze techniek bestaat al een tijdje en wordt in veel sectoren gebruikt om afstanden in te schatten. In de rioleringswereld is de toepassing echter nieuw, dus dat we dit in Maastricht doen is best wel bijzonder.
vrijdag 21 april 2023
Subsidie waterschap voor agrariërs die waterkwaliteit verbeteren
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft de subsidieregeling Regionaal Partnerschap voor water en bodem opengesteld per 12 april 2023. Agrariërs die de waterkwaliteit verbeteren, kunnen vanaf die datum een aanvraag indienen bij het waterschap. De regeling is bedoeld om boeren handvatten te bieden om samen met het waterschap te werken aan duurzaam agrarisch waterbeheer.
De agrarische sector staat de komende jaren voor grote opgaven op het gebied van water en bodem. Klimaatverandering vraagt inspanningen voor voldoende schoon water en een duurzame bedrijfsvoering. Daarom wordt de subsidieregeling Regionaal partnerschap voor water en bodem ook in 2023 weer opengesteld.
Voor de waterkwaliteitsmaatregelen zijn er twee categorieën investeringen:
De aanschaf van een drinkbak of een erfveegmachine: hiervoor geldt het ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’-principe. Voor de categorie drinkbakken geldt een maximum subsidiebedrag van € 2.000,-. Voor erfveegmachines is het maximum € 2.500,-. Er is voor maximaal 15 drinkbakken en 15 erfveegmachines subsidie beschikbaar.
Voor de andere waterkwaliteitsmaatregelen geldt een eerste openstellingstermijn tot en met 15 juli 2023. Na sluiting van deze termijn wordt de subsidie toegewezen aan goedgekeurde aanvragen. Als er in genoemde periode meer aanvragen binnenkomen dan er budget is, wordt de subsidie via loting toegewezen. Is er nog budget over, dan volgt een 2e ronde tot en met 30 november 2023. Hiervoor geldt dan wel weer het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’.
Natuurvriendelijk oever met flauw talud
De subsidie bedraagt maximaal € 5.000,- per maatregel. Voor natuurvriendelijke oevers met een flauw talud geldt een maximum van € 10.000,-. Bij stapeling van meerdere waterkwaliteitsmaatregelen geldt een maximum van € 5.000,- per agrarisch bedrijf.
Betreft een van de maatregelen de aanleg van een natuurvriendelijke oever met een flauw talud? Dan kan dit bedrag oplopen tot een maximum van € 10.000,- per agrarisch bedrijf.
De agrarische sector staat de komende jaren voor grote opgaven op het gebied van water en bodem. Klimaatverandering vraagt inspanningen voor voldoende schoon water en een duurzame bedrijfsvoering. Daarom wordt de subsidieregeling Regionaal partnerschap voor water en bodem ook in 2023 weer opengesteld.
Voor de waterkwaliteitsmaatregelen zijn er twee categorieën investeringen:
De aanschaf van een drinkbak of een erfveegmachine: hiervoor geldt het ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’-principe. Voor de categorie drinkbakken geldt een maximum subsidiebedrag van € 2.000,-. Voor erfveegmachines is het maximum € 2.500,-. Er is voor maximaal 15 drinkbakken en 15 erfveegmachines subsidie beschikbaar.
Voor de andere waterkwaliteitsmaatregelen geldt een eerste openstellingstermijn tot en met 15 juli 2023. Na sluiting van deze termijn wordt de subsidie toegewezen aan goedgekeurde aanvragen. Als er in genoemde periode meer aanvragen binnenkomen dan er budget is, wordt de subsidie via loting toegewezen. Is er nog budget over, dan volgt een 2e ronde tot en met 30 november 2023. Hiervoor geldt dan wel weer het principe ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’.
Natuurvriendelijk oever met flauw talud
De subsidie bedraagt maximaal € 5.000,- per maatregel. Voor natuurvriendelijke oevers met een flauw talud geldt een maximum van € 10.000,-. Bij stapeling van meerdere waterkwaliteitsmaatregelen geldt een maximum van € 5.000,- per agrarisch bedrijf.
Betreft een van de maatregelen de aanleg van een natuurvriendelijke oever met een flauw talud? Dan kan dit bedrag oplopen tot een maximum van € 10.000,- per agrarisch bedrijf.
donderdag 20 april 2023
Waterschappen: Elke nieuwe woning langs klimaatlat
Alle nieuwe woningen in Nederland zullen vanaf nu klimaatbestendig moeten worden gebouwd. De bouw kan voortaan alleen doorgaan als de woningen voldoen aan de zogeheten ‘klimaatlat’. Dat betekent onder meer dat ze zo gebouwd worden dat ze ook bewoonbaar moeten blijven bij extreme regenbuien of periodes van droogte in de toekomst.
De rijksoverheid heeft samen met provincies, gemeenten en waterschappen afgesproken dat de maatlat wordt gebruikt bij alle nieuwe woningbouwprojecten. Bouwers moeten bij de bouw van een woning rekening houden met de risico’s op overstromingen, wateroverlast, droogte, hitte en bodemdaling en de effecten op de biodiversiteit.
De waterschappen vinden de nieuwe maatlat essentieel voor de toekomst van Nederland. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: 'Waterschappen zullen vanaf nu bij alle woningbouwprojecten betrokken worden om ervoor te zorgen dat deze woningen klimaatbestendig worden gebouwd. En waar dit niet het geval is, zullen we onmiddellijk aan de bel trekken bij betrokken gemeenten, provincies of de rijksoverheid. Dit is het nieuwe normaal: bij elke nieuwe baksteen houden we rekening met de gevolgen voor water en bodem. Die bepalen of er gebouwd kan worden of niet en hóe we bouwen. Met elkaar gaan we ervoor zorgen dat Nederland echt klimaatbestendig wordt ingericht, omdat we alleen zo ook in de toekomst veilig kunnen wonen.'
De maatlat Groene Klimaatadaptieve Gebouwde Omgeving is vandaag bekrachtigd door minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat, minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof en de medeoverheden. In de maatlat staan doelen, eisen en richtlijnen om bij de bouw van woningen rekening te houden met de gevolgen voor water en bodem, zoals in de brief ‘Water en bodem sturend’ aan de Tweede Kamer is opgenomen.
Met de maatlat wordt het voor overheden, vastgoedeigenaren en de bouwsector duidelijk wat nodig is voor klimaatrobuuste en waterbestendige nieuwbouw. De maatregelen kunnen per locatie verschillen, afhankelijk van bijvoorbeeld de grondsoort en bebouwing in de omgeving. Regionale partijen wegen samen af welke slimme oplossingen waar nodig zijn. Er wordt nog gewerkt aan een kader om het water- en bodemsysteem goed mee te wegen bij de keuze of een locatie wel of niet geschikt is om te bebouwen.
De rijksoverheid heeft samen met provincies, gemeenten en waterschappen afgesproken dat de maatlat wordt gebruikt bij alle nieuwe woningbouwprojecten. Bouwers moeten bij de bouw van een woning rekening houden met de risico’s op overstromingen, wateroverlast, droogte, hitte en bodemdaling en de effecten op de biodiversiteit.
De waterschappen vinden de nieuwe maatlat essentieel voor de toekomst van Nederland. Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: 'Waterschappen zullen vanaf nu bij alle woningbouwprojecten betrokken worden om ervoor te zorgen dat deze woningen klimaatbestendig worden gebouwd. En waar dit niet het geval is, zullen we onmiddellijk aan de bel trekken bij betrokken gemeenten, provincies of de rijksoverheid. Dit is het nieuwe normaal: bij elke nieuwe baksteen houden we rekening met de gevolgen voor water en bodem. Die bepalen of er gebouwd kan worden of niet en hóe we bouwen. Met elkaar gaan we ervoor zorgen dat Nederland echt klimaatbestendig wordt ingericht, omdat we alleen zo ook in de toekomst veilig kunnen wonen.'
De maatlat Groene Klimaatadaptieve Gebouwde Omgeving is vandaag bekrachtigd door minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat, minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof en de medeoverheden. In de maatlat staan doelen, eisen en richtlijnen om bij de bouw van woningen rekening te houden met de gevolgen voor water en bodem, zoals in de brief ‘Water en bodem sturend’ aan de Tweede Kamer is opgenomen.
Met de maatlat wordt het voor overheden, vastgoedeigenaren en de bouwsector duidelijk wat nodig is voor klimaatrobuuste en waterbestendige nieuwbouw. De maatregelen kunnen per locatie verschillen, afhankelijk van bijvoorbeeld de grondsoort en bebouwing in de omgeving. Regionale partijen wegen samen af welke slimme oplossingen waar nodig zijn. Er wordt nog gewerkt aan een kader om het water- en bodemsysteem goed mee te wegen bij de keuze of een locatie wel of niet geschikt is om te bebouwen.
woensdag 19 april 2023
Zwerfvuil vissen in de ecosloep bij Rotterdamse Ikapitein
Kan waterrecreatie in Zuid-Holland duurzamer? Ja dat kan. Daarom start het watersportseizoen 2023 dit jaar voor het eerst met een landelijke week van de Duurzame Waterrecreatie, georganiseerd door Waterrecreatie NL.
Op 1 april werd hiervoor de aftrap gegeven in Friesland. Vrijdag 7 april was het de beurt aan de provincie Zuid-Holland. Gedeputeerde Jeanette Baljeu bracht een bezoek aan de Rotterdamse ondernemer Wesley Dos Santos van Ikapitein en gaf de aftrap voor het nieuwe seizoen. Ikapitein verhuurt ecosloepen waarmee de huurders van het bootje tegelijk ook zwerfvuil uit het water vissen. Baljeu riep de watersportwereld op om na te denken over hoe we op een meer duurzame manier kunnen genieten van het water in Zuid-Holland.
De ‘Week van de Duurzame Waterrecreatie’ is onderdeel van het meerjarenprogramma Duurzame Waterrecreatie, opgesteld door Waterrecreatie Nederland en haar bestuurlijke partners, met een bijdrage van provincies Fryslân en Zuid-Holland. Het doel van deze week is alle watersportvormen, ondernemers en beleidsmakers te inspireren bij te dragen aan het verduurzamen van de waterrecreatie. Bijvoorbeeld door te kiezen voor minder milieubelastende onderwaterverf of voor langzamer varen, waardoor er minder brandstof wordt verbruikt. Op de website www.duurzamewaterrecreatie.nl staan tips om met duurzame waterrecreatie aan de slag te gaan.
Op 1 april werd hiervoor de aftrap gegeven in Friesland. Vrijdag 7 april was het de beurt aan de provincie Zuid-Holland. Gedeputeerde Jeanette Baljeu bracht een bezoek aan de Rotterdamse ondernemer Wesley Dos Santos van Ikapitein en gaf de aftrap voor het nieuwe seizoen. Ikapitein verhuurt ecosloepen waarmee de huurders van het bootje tegelijk ook zwerfvuil uit het water vissen. Baljeu riep de watersportwereld op om na te denken over hoe we op een meer duurzame manier kunnen genieten van het water in Zuid-Holland.
De ‘Week van de Duurzame Waterrecreatie’ is onderdeel van het meerjarenprogramma Duurzame Waterrecreatie, opgesteld door Waterrecreatie Nederland en haar bestuurlijke partners, met een bijdrage van provincies Fryslân en Zuid-Holland. Het doel van deze week is alle watersportvormen, ondernemers en beleidsmakers te inspireren bij te dragen aan het verduurzamen van de waterrecreatie. Bijvoorbeeld door te kiezen voor minder milieubelastende onderwaterverf of voor langzamer varen, waardoor er minder brandstof wordt verbruikt. Op de website www.duurzamewaterrecreatie.nl staan tips om met duurzame waterrecreatie aan de slag te gaan.
dinsdag 18 april 2023
Uniek Waterlab opent op campus UT
Op 14 april 2023 opende de Universiteit Twente een bijzonder nieuw lab: het Waterlab. Aan de vijver bij het Hogekampplein biedt dit kleine, glazen gebouw een uniek testcentrum voor onderzoek en educatie op het gebied van water- en membraantechnologie. De opening van het lab is onderdeel van de Twente membranes Day, ter ere van vijftig jaar membraanonderzoek in Twente.
Het dreigende tekort aan drinkwater benadrukt de noodzaak voor onderzoek naar nieuwe technologieën voor waterzuivering. Membraantechnologie is een van de meest veelbelovende oplossingen, mede door een laag energiegebruik. Het Waterlab is de perfecte plek voor onderzoekers, studenten en bedrijven om de mogelijkheden van membraantechnologie in de praktijk te testen en demonstreren.
De Water Miracle, een slimme modulaire ultrafiltratie-installatie die water zuivert uit de ernaast gelegen vijver en regenwater omzet in irrigatiewater, is een van de pronkstukken van het Waterlab. Het gezuiverde water wordt opgeslagen in een kelder van duizend kubieke meter. De UT gaat dit water gebruiken voor haar sportvelden en daardoor enorm op haar drinkwatergebruik besparen. De opslag dient ook als extra buffer voor periodes van droogte.
Naast de Water Miracle biedt het Waterlab ruimte voor vijf kleinschalige pilots. Elke plek heeft toegang tot vier soorten water: afvalwater, regenwater, vijverwater en drinkwater. Het Waterlab vormt een goede tussenstap tussen fundamentele onderzoeken en industriële pilots. “Nadat iets ontwikkeld is in het lab kunnen onderzoekers en bedrijven hier kijken of het ook op grotere schaal werkt en onder praktijkomstandigheden met “echt” water”, vertelt projectleider Heleen Sombekke.
Het Waterlab is niet alleen een testcentrum, maar ook een plek waar onderzoek, onderwijs en wetenschapscommunicatie bij elkaar komen.
Het dreigende tekort aan drinkwater benadrukt de noodzaak voor onderzoek naar nieuwe technologieën voor waterzuivering. Membraantechnologie is een van de meest veelbelovende oplossingen, mede door een laag energiegebruik. Het Waterlab is de perfecte plek voor onderzoekers, studenten en bedrijven om de mogelijkheden van membraantechnologie in de praktijk te testen en demonstreren.
De Water Miracle, een slimme modulaire ultrafiltratie-installatie die water zuivert uit de ernaast gelegen vijver en regenwater omzet in irrigatiewater, is een van de pronkstukken van het Waterlab. Het gezuiverde water wordt opgeslagen in een kelder van duizend kubieke meter. De UT gaat dit water gebruiken voor haar sportvelden en daardoor enorm op haar drinkwatergebruik besparen. De opslag dient ook als extra buffer voor periodes van droogte.
Naast de Water Miracle biedt het Waterlab ruimte voor vijf kleinschalige pilots. Elke plek heeft toegang tot vier soorten water: afvalwater, regenwater, vijverwater en drinkwater. Het Waterlab vormt een goede tussenstap tussen fundamentele onderzoeken en industriële pilots. “Nadat iets ontwikkeld is in het lab kunnen onderzoekers en bedrijven hier kijken of het ook op grotere schaal werkt en onder praktijkomstandigheden met “echt” water”, vertelt projectleider Heleen Sombekke.
Het Waterlab is niet alleen een testcentrum, maar ook een plek waar onderzoek, onderwijs en wetenschapscommunicatie bij elkaar komen.
maandag 17 april 2023
Hoger peil IJsselmeer en Markermeer als voorbereiding op droogte
Om beter voorbereid te zijn op een mogelijk watertekort in de zomer van 2023 heeft Rijkswaterstaat besloten om een verhoogd waterpeil aan te houden in het IJsselmeer en Markermeer. Het gaat om een 5 cm verhoogd peil van -0,15 m NAP.
De aanvoer van de grote rivieren is in het voorjaar van 2023 kwetsbaar. Dit komt doordat de sneeuwvoorraad in het Alpengebied veel lager is dan normaal. Op het moment dat de sneeuwvoorraad op is, kan de aanvoer richting het IJsselmeer en Markermeer via de grote rivieren snel dalen.
Wanneer het voorjaar start en het weer zonniger wordt, daalt het meerpeil van het IJsselmeer en het Markermeer. Dit komt door het watergebruik in de omliggende regio’s en de verdamping van het water.
Daarom kiest men ervoor om na de voorjaarsopzet tot -0,10 m NAP een 5 cm hoger peil aan te houden dan normaal. Dit houdt in dat we 100 miljoen m3 extra zoetwater vasthouden.
Het droogteseizoen start jaarlijks op 1 april en duurt tot 30 september.
De aanvoer van de grote rivieren is in het voorjaar van 2023 kwetsbaar. Dit komt doordat de sneeuwvoorraad in het Alpengebied veel lager is dan normaal. Op het moment dat de sneeuwvoorraad op is, kan de aanvoer richting het IJsselmeer en Markermeer via de grote rivieren snel dalen.
Wanneer het voorjaar start en het weer zonniger wordt, daalt het meerpeil van het IJsselmeer en het Markermeer. Dit komt door het watergebruik in de omliggende regio’s en de verdamping van het water.
Daarom kiest men ervoor om na de voorjaarsopzet tot -0,10 m NAP een 5 cm hoger peil aan te houden dan normaal. Dit houdt in dat we 100 miljoen m3 extra zoetwater vasthouden.
Het droogteseizoen start jaarlijks op 1 april en duurt tot 30 september.
vrijdag 14 april 2023
Overstromingskans binnen dertig jaar op veel plekken wereldwijd vertienvoudigd
Na de watersnoodramp van 1953 duurde het bijna 45 jaar voordat de deltawerken volledig op orde waren. Willen we Nederland beschermen tegen de stijgende zeespiegel, dan is het dus zaak om op tijd maatregelen te nemen. Maar hoeveel tijd hebben we nog?
Een internationaal team van onderzoekers van onder andere de Universiteit Utrecht, Deltares en NIOZ bedacht een nieuwe methode waarmee het kan berekenen wanneer we een bepaalde toename in overstromingskans op een specifieke plek kunnen verwachten. Hieruit blijkt dat de geschatte overstromingskans op meer dan een kwart van de onderzochte plekken binnen dertig jaar tien keer hoger ligt. De onderzoekers publiceerden externe link hun resultaten in Nature Climate Change.
De zeespiegelstijging zorgt ervoor dat extreem hoge waterstanden steeds vaker voorkomen. Dat is een probleem, want overstromingen zijn vaak het gevolg van extreem hoog water tijdens een storm. De kans dat het daadwerkelijk een keer misgaat, wordt dus groter naarmate de aarde verder opwarmt. Wat onderzoekers nog niet wisten, is wanneer we een bepaalde toename in overstromingskans kunnen verwachten op een specifieke plek. Dat komt doordat de beschermingsniveaus wereldwijd nogal verschillen (zie kader onderaan). In deze studie hebben onderzoekers daarom een nieuwe methode bedacht waarmee ze dat kunnen berekenen. En dat hebben ze vervolgens gedaan voor bijna vijfhonderd plekken ter wereld.
Uit de berekeningen blijkt dat de geschatte overstromingskans op meer dan een kwart van die plekken binnen de komende dertig jaar al tien keer hoger ligt. Het gaat om schattingen, omdat het exacte beschermingsniveau niet op alle plekken bekend is. De toename gaat het snelst in centraal Amerika, Zuid-Europa, Zuid-Afrika en delen van Azië en Australië. Om dit verhoogde risico tegen te gaan, zal de kustverdediging snel moeten worden aangepast.
Een internationaal team van onderzoekers van onder andere de Universiteit Utrecht, Deltares en NIOZ bedacht een nieuwe methode waarmee het kan berekenen wanneer we een bepaalde toename in overstromingskans op een specifieke plek kunnen verwachten. Hieruit blijkt dat de geschatte overstromingskans op meer dan een kwart van de onderzochte plekken binnen dertig jaar tien keer hoger ligt. De onderzoekers publiceerden externe link hun resultaten in Nature Climate Change.
De zeespiegelstijging zorgt ervoor dat extreem hoge waterstanden steeds vaker voorkomen. Dat is een probleem, want overstromingen zijn vaak het gevolg van extreem hoog water tijdens een storm. De kans dat het daadwerkelijk een keer misgaat, wordt dus groter naarmate de aarde verder opwarmt. Wat onderzoekers nog niet wisten, is wanneer we een bepaalde toename in overstromingskans kunnen verwachten op een specifieke plek. Dat komt doordat de beschermingsniveaus wereldwijd nogal verschillen (zie kader onderaan). In deze studie hebben onderzoekers daarom een nieuwe methode bedacht waarmee ze dat kunnen berekenen. En dat hebben ze vervolgens gedaan voor bijna vijfhonderd plekken ter wereld.
Uit de berekeningen blijkt dat de geschatte overstromingskans op meer dan een kwart van die plekken binnen de komende dertig jaar al tien keer hoger ligt. Het gaat om schattingen, omdat het exacte beschermingsniveau niet op alle plekken bekend is. De toename gaat het snelst in centraal Amerika, Zuid-Europa, Zuid-Afrika en delen van Azië en Australië. Om dit verhoogde risico tegen te gaan, zal de kustverdediging snel moeten worden aangepast.
donderdag 13 april 2023
Nederland richt nieuw samenwerkingsverband op over water
Een dezer dagen is het Nederlandse initiatief International Panel for Deltas and Coastal Zones (IPDC) officieel gelanceerd. Dit is een samenwerking tussen landen, kennisinstellingen en financiële instanties, die gefocust zijn op water en klimaatverandering. Doel van het samenwerkingsverband is dat landen zich beter gaan aanpassen aan het veranderende klimaat. Via het IPDC kan er tegelijkertijd met meerdere partijen kennis worden uitgewisseld.
Het IPDC helpt aangesloten landen met het opstellen van concrete klimaatadaptatie-adviezen. Doel is dat de wetenschappelijke kennis over water en klimaat door de samenwerking wordt vergroot, en dat er op basis daarvan adviezen op maat kunnen worden gegeven aan de landen die daarom vragen.
In maart 2024 wordt de eerste IPDC-conferentie georganiseerd. Hier wordt gekeken of de aangesloten landen op schema liggen voor wat betreft klimaatadaptatie. Klimaatonderzoeken zoals het IPCC-rapport focussen vaak op wat toekomstige scenario’s zijn, maar geven geen aanbeveling over wat landen nu moeten doen. Die vraag wil het IPDC beantwoorden voor de landen die daar hulp bij vragen.
Door de lancering van het IPDC kan er tegelijkertijd met meerdere instanties kennis worden uitgewisseld om problemen op het gebied van water en klimaat aan te pakken. Nederland heeft een secretariaat aangesteld en via investeringsbanken zijn er middelen beschikbaar.
Het secretariaat is gehuisvest in het kantoor van Deltares en is bemand met experts van Deltares, het Global Center on Adaptation (GCA) en de Delta Alliance. Aansturing vindt plaats via een stuurgroep met vertegenwoordigers van Deltares, het GCA, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Nederlandse watergezant. Veel partijen dus die samen een stormvloed aan kennis hebben om de wereld te ondersteunen in hun aanpak van het veranderende klimaat.
De landen die nu bij het IPDC zijn aangesloten, zijn gebieden die extra kwetsbaar zijn voor klimaatverandering. De delta’s, kustgebieden en eilanden hebben klimaatuitdagingen op het gebied van huisvesting, voedselproductie, biodiversiteit en/of zeespiegelstijging.
Op dit moment zijn de volgende landen aangesloten: Bangladesh, Egypte, Colombia, Zuid-Afrika, Singapore, Vietnam, Argentinië, Curaçao, Aruba, St. Maarten, Bonaire, St. Eustatius en Saba.
Daarnaast doen het ‘Local2030 Islands Network’, de Asian Development Bank, de Inter American Development Bank en het Green Climate Fund mee.
Het IPDC helpt aangesloten landen met het opstellen van concrete klimaatadaptatie-adviezen. Doel is dat de wetenschappelijke kennis over water en klimaat door de samenwerking wordt vergroot, en dat er op basis daarvan adviezen op maat kunnen worden gegeven aan de landen die daarom vragen.
In maart 2024 wordt de eerste IPDC-conferentie georganiseerd. Hier wordt gekeken of de aangesloten landen op schema liggen voor wat betreft klimaatadaptatie. Klimaatonderzoeken zoals het IPCC-rapport focussen vaak op wat toekomstige scenario’s zijn, maar geven geen aanbeveling over wat landen nu moeten doen. Die vraag wil het IPDC beantwoorden voor de landen die daar hulp bij vragen.
Door de lancering van het IPDC kan er tegelijkertijd met meerdere instanties kennis worden uitgewisseld om problemen op het gebied van water en klimaat aan te pakken. Nederland heeft een secretariaat aangesteld en via investeringsbanken zijn er middelen beschikbaar.
Het secretariaat is gehuisvest in het kantoor van Deltares en is bemand met experts van Deltares, het Global Center on Adaptation (GCA) en de Delta Alliance. Aansturing vindt plaats via een stuurgroep met vertegenwoordigers van Deltares, het GCA, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Nederlandse watergezant. Veel partijen dus die samen een stormvloed aan kennis hebben om de wereld te ondersteunen in hun aanpak van het veranderende klimaat.
De landen die nu bij het IPDC zijn aangesloten, zijn gebieden die extra kwetsbaar zijn voor klimaatverandering. De delta’s, kustgebieden en eilanden hebben klimaatuitdagingen op het gebied van huisvesting, voedselproductie, biodiversiteit en/of zeespiegelstijging.
Op dit moment zijn de volgende landen aangesloten: Bangladesh, Egypte, Colombia, Zuid-Afrika, Singapore, Vietnam, Argentinië, Curaçao, Aruba, St. Maarten, Bonaire, St. Eustatius en Saba.
Daarnaast doen het ‘Local2030 Islands Network’, de Asian Development Bank, de Inter American Development Bank en het Green Climate Fund mee.
Hou rekening met water en bodem bij woningbouw
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft in kaart gebracht welke risico’s en kansen er zijn bij woningbouw, als je kijkt naar de water en de bodem. Dit is samengebracht in geschiktheidskaart. Deze kaart laat zien hoe geschikt een gebied is voor het bouwen van woningen en wat de aandachtspunten zijn. Het waterschap wil hierover op basis van de geschiktheidskaart in gesprek met overheden in ons gebied.
Door de bouw van nieuwe woningen kan het zijn dat regenwater minder makkelijk de bodem in zakt. Ook maakt het de afvoer van regenwater lastiger. Daarnaast is er door de vraag naar woningen ook meer vraag naar drinkwater. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden bij het inrichten van woningbouwlocaties en bij het bepalen van locaties voor nieuwe woningen.
Om de aandachtspunten, kansen en risico’s voor woningbouw duidelijk te maken, heeft het waterschap de geschiktheidskaart ontwikkeld. Dit rapport laat zien hoe het gaat met de bodem en het grond- en oppervlaktewater. Ook geeft de geschiktheidskaart per gebied aan waar kans is op overstromingen en wateroverlast. En wat het mogelijke effect is van droogte in dit gebied. De geschiktheidskaart is een hulpmiddel bij gesprekken tussen Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, overheden en andere partijen die betrokken zijn bij woningbouw in ons gebied.
Tot 2050 moeten veel nieuwe woningen worden gebouwd. Met de geschiktheidskaart geeft het waterschap een eerste invulling aan een brief die de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede Kamer stuurden. In die brief staat onder andere dat we mogelijke problemen op het gebied van water en bodem niet op nieuwe generaties afwentelen, maar de private sector mag de problemen ook niet afwentelen op de publieke sector.
Door de bouw van nieuwe woningen kan het zijn dat regenwater minder makkelijk de bodem in zakt. Ook maakt het de afvoer van regenwater lastiger. Daarnaast is er door de vraag naar woningen ook meer vraag naar drinkwater. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden bij het inrichten van woningbouwlocaties en bij het bepalen van locaties voor nieuwe woningen.
Om de aandachtspunten, kansen en risico’s voor woningbouw duidelijk te maken, heeft het waterschap de geschiktheidskaart ontwikkeld. Dit rapport laat zien hoe het gaat met de bodem en het grond- en oppervlaktewater. Ook geeft de geschiktheidskaart per gebied aan waar kans is op overstromingen en wateroverlast. En wat het mogelijke effect is van droogte in dit gebied. De geschiktheidskaart is een hulpmiddel bij gesprekken tussen Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, overheden en andere partijen die betrokken zijn bij woningbouw in ons gebied.
Tot 2050 moeten veel nieuwe woningen worden gebouwd. Met de geschiktheidskaart geeft het waterschap een eerste invulling aan een brief die de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede Kamer stuurden. In die brief staat onder andere dat we mogelijke problemen op het gebied van water en bodem niet op nieuwe generaties afwentelen, maar de private sector mag de problemen ook niet afwentelen op de publieke sector.
woensdag 12 april 2023
Zuid-Hollandse forten nu onderdeel Zuiderwaterlinie
De provincie Zuid-Holland, gemeente Hoeksche Waard en gemeente Goeree-Overflakkee hebben op 10 maart 2023 hun intentie bestendigd om het vestingverleden rond het open water van Hollandsch Diep en Volkerak beter zichtbaar en beleefbaar te maken. Met de nieuwe partners uit Zuid-Holland breidt het samenwerkingsverband van de Alliantie Zuiderwaterlinie zich nu ook buiten de grenzen van Noord-Brabant verder uit.
De Stelling van Willemstad, onderdeel van de Zuiderwaterlinie, moet de verbinding tussen de 5 forten rond het Hollandsch Diep, Volkerak en de vesting Willemstad verder versterken. Zowel over het land als over het water.
Aan de Zuid-Hollandse kant liggen Fort Buitensluis (Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard) en Fort Prins Frederik (Ooltgensplaat, gemeente Goeree-Overflakkee). Hier lagen ook 3 voormalige vestingwerken. Beide forten zijn behouden en 2 van de 3 vestingwerken zijn nog herkenbaar in het landschap.
Aan de Brabantse kant liggen Fort Sabina (Heijningen), Fort de Hel (Helwijk) en Fort Bovensluis (Willemstad), alle 3 gelegen in de gemeente Moerdijk.
Honderden jaren lang was dé taak van de Stelling van Willemstad (in de historie ook de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak genoemd) om de zeearmen te verdedigen die toegang boden tot Holland. Menno van Coehoorn, grondlegger van de Zuiderwaterlinie, verbond daarom de 5 forten in een grote kring aan het open water. Al deze forten waren erop gericht het Hellegat en het Hollandsch Diep af te sluiten, zodat de vijand niet vanuit zee het hart van het land (Holland) kon aanvallen. Daarnaast hielden ze ook de doortocht van troepen vanuit het zuiden tegen.
De Zuiderwaterlinie loopt deels door Noord-Brabant en deels door Zuid-Holland en is een unieke ketting van historische vestingsteden en hun ommeland, verbonden door het typisch Nederlandse verhaal van verdedigen met water. Om vijandelijke troepen uit onder andere Spanje en Frankrijk tegen te houden, zette men het land rondom de vestingsteden onder water. Waar vroeger de soldaten aan de grens stonden, vind je nu veel gezelligheid tegen het decor van een rijke geschiedenis. Geniet van de gezellige vestingsteden, bezoek een van de stoere forten of ontspan in de bijzondere natuur. Het is de oudste, langste én meest gebruikte waterlinie van Nederland.
De Stelling van Willemstad, onderdeel van de Zuiderwaterlinie, moet de verbinding tussen de 5 forten rond het Hollandsch Diep, Volkerak en de vesting Willemstad verder versterken. Zowel over het land als over het water.
Aan de Zuid-Hollandse kant liggen Fort Buitensluis (Numansdorp, gemeente Hoeksche Waard) en Fort Prins Frederik (Ooltgensplaat, gemeente Goeree-Overflakkee). Hier lagen ook 3 voormalige vestingwerken. Beide forten zijn behouden en 2 van de 3 vestingwerken zijn nog herkenbaar in het landschap.
Aan de Brabantse kant liggen Fort Sabina (Heijningen), Fort de Hel (Helwijk) en Fort Bovensluis (Willemstad), alle 3 gelegen in de gemeente Moerdijk.
Honderden jaren lang was dé taak van de Stelling van Willemstad (in de historie ook de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak genoemd) om de zeearmen te verdedigen die toegang boden tot Holland. Menno van Coehoorn, grondlegger van de Zuiderwaterlinie, verbond daarom de 5 forten in een grote kring aan het open water. Al deze forten waren erop gericht het Hellegat en het Hollandsch Diep af te sluiten, zodat de vijand niet vanuit zee het hart van het land (Holland) kon aanvallen. Daarnaast hielden ze ook de doortocht van troepen vanuit het zuiden tegen.
De Zuiderwaterlinie loopt deels door Noord-Brabant en deels door Zuid-Holland en is een unieke ketting van historische vestingsteden en hun ommeland, verbonden door het typisch Nederlandse verhaal van verdedigen met water. Om vijandelijke troepen uit onder andere Spanje en Frankrijk tegen te houden, zette men het land rondom de vestingsteden onder water. Waar vroeger de soldaten aan de grens stonden, vind je nu veel gezelligheid tegen het decor van een rijke geschiedenis. Geniet van de gezellige vestingsteden, bezoek een van de stoere forten of ontspan in de bijzondere natuur. Het is de oudste, langste én meest gebruikte waterlinie van Nederland.
dinsdag 11 april 2023
'Voorkomen van wateroverlast ook zaak van vastgoedeigenaren'
De bewoners van de Rivierenbuurt in Amsterdam houden hun voeten tegenwoordig droog bij een flinke regenbui. Dat was voorheen wel anders. In de Nierstraat dreven de bewoners op een luchtbed door de straat als het hard regende. Door ingrijpen van het waterschap wordt het water nu goed afgevoerd en opgevangen zodat dit weer gebruikt kan worden in droge perioden.
Dat is goed nieuws voor de bewoners én voor de eigenaren van de panden. Vastgoedeigenaren zouden daarom ook actie moeten ondernemen tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering.
Wateroverlast in steden komt steeds vaker voor door toegenomen zware plotselinge regenbuien. Daarnaast is het zomers steeds warmer en droger en dat komt de leefbaarheid in de stad niet ten goede. Daarom is het belangrijk de gebouwen waarin we leven, werken of naar school gaan te beschermen tegen extreme wateroverlast en hitte. Dat is prettiger voor iedereen en het beperkt het risico van waardedaling van vastgoed.
In de Rivierenbuurt heeft waterschap Waternet het voortouw genomen. De riolering is aangepakt en er is gezorgd voor meer groen in de wijk. Door deze nieuwe groenstroken wordt meer water opgenomen in de grond en de bomen en planten zorgen voor afkoeling door schaduw en verdamping.
Deze verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij het waterschap; ook eigenaren van vastgoed en vastgoedontwikkelaars moeten in actie te komen. Zij kunnen initiatief nemen om de buurt te vergroenen samen met bewoners en gemeente, of het pand zelf beter bestand te maken tegen hitte en wateroverlast. Dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van zonwering en groene daken.
Wateroverlast en droogte brengen schade toe aan vastgoed en dat is lang niet altijd verzekerd. Bovendien waardeert de bewoner een prettigere leefomgeving. Het is al eerder bewezen dat woningen in de buurt van een park een hogere waarde hebben dan woningen in andere delen van de stad.
Dat is goed nieuws voor de bewoners én voor de eigenaren van de panden. Vastgoedeigenaren zouden daarom ook actie moeten ondernemen tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering.
Wateroverlast in steden komt steeds vaker voor door toegenomen zware plotselinge regenbuien. Daarnaast is het zomers steeds warmer en droger en dat komt de leefbaarheid in de stad niet ten goede. Daarom is het belangrijk de gebouwen waarin we leven, werken of naar school gaan te beschermen tegen extreme wateroverlast en hitte. Dat is prettiger voor iedereen en het beperkt het risico van waardedaling van vastgoed.
In de Rivierenbuurt heeft waterschap Waternet het voortouw genomen. De riolering is aangepakt en er is gezorgd voor meer groen in de wijk. Door deze nieuwe groenstroken wordt meer water opgenomen in de grond en de bomen en planten zorgen voor afkoeling door schaduw en verdamping.
Deze verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij het waterschap; ook eigenaren van vastgoed en vastgoedontwikkelaars moeten in actie te komen. Zij kunnen initiatief nemen om de buurt te vergroenen samen met bewoners en gemeente, of het pand zelf beter bestand te maken tegen hitte en wateroverlast. Dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van zonwering en groene daken.
Wateroverlast en droogte brengen schade toe aan vastgoed en dat is lang niet altijd verzekerd. Bovendien waardeert de bewoner een prettigere leefomgeving. Het is al eerder bewezen dat woningen in de buurt van een park een hogere waarde hebben dan woningen in andere delen van de stad.
vrijdag 7 april 2023
150 jaar Amsterdamse stadshistorie komt letterlijk boven water
In Amsterdam vervangt ProRail de komende jaren vijf spoorbruggen bij de Oostertoegang van het centraal station. Om ruimte te winnen verplaatst men de steunpunten (pijlers) van de kade naar het water. Daarvoor moet eerst zo’n 2000 kuub slib weg.
Tijdens de bouw van de nieuwe spoorbruggen moeten de oude, bestaande bruggen in dienst blijven. Om dat te kunnen doen, verplaatst men de steunpunten naar het water.
Beheerder Waternet maakte eerst een scan van de bodem. Daarbij werden veel losse materialen boven op het slib gezien. Inmiddels zijn er zo’n vier vrachtschepen vol fietsen, banden en zelfs een autowrak naar boven gehaald. Er kwam letterlijk honderdvijftig jaar stadshistorie boven water. Daarna kon het baggeren pas beginnen.
In juni 2024 starten de werkzaamheden aan de bruggen. Vier van de vijf bruggen zijn meer dan honderd jaar oud. De funderingen (landhoofden en pijlers) zijn zelfs bijna 150 jaar oud.
De vijfde brug is uit 1995 en van beton, maar die neemt men gelijk mee.
Tijdens de bouw van de nieuwe spoorbruggen moeten de oude, bestaande bruggen in dienst blijven. Om dat te kunnen doen, verplaatst men de steunpunten naar het water.
Beheerder Waternet maakte eerst een scan van de bodem. Daarbij werden veel losse materialen boven op het slib gezien. Inmiddels zijn er zo’n vier vrachtschepen vol fietsen, banden en zelfs een autowrak naar boven gehaald. Er kwam letterlijk honderdvijftig jaar stadshistorie boven water. Daarna kon het baggeren pas beginnen.
In juni 2024 starten de werkzaamheden aan de bruggen. Vier van de vijf bruggen zijn meer dan honderd jaar oud. De funderingen (landhoofden en pijlers) zijn zelfs bijna 150 jaar oud.
De vijfde brug is uit 1995 en van beton, maar die neemt men gelijk mee.
donderdag 6 april 2023
AH plaatst eerste Dopper Water Tap
Albert Heijn en Dopper gaan het voor consumenten makkelijker maken om altijd en overal water te drinken uit een hervulbare fles. Dat doen zij met de plaatsing van slimme Dopper Water Taps in diverse Albert Heijn-winkels. Vandaag, op World Water Day, wordt de eerste watertap in gebruik genomen. Met het aanbieden van gratis kraanwater zet Albert Heijn een volgende stap op weg naar minder plastic en maakt de supermarkt het makkelijker te kiezen voor een gezonde dorstlesser.
Vanaf vandaag kunnen consumenten in de eerste winkels hun herbruikbare waterfles vullen bij de slimme Dopper Water Tap in de herkenbare Albert Heijn-kleur. De watertaps worden geplaatst in winkels in de buurt van scholen of andere drukbezochte plekken waar klanten en voorbijgangers vaak de behoefte hebben aan verfrissend drinkwater.
Met deze nieuwe watertappunten bij de ingang van de winkel bieden Dopper en Albert Heijn de mogelijkheid op een duurzame manier water te drinken. Dit sluit naadloos aan bij de ambitie van beide bedrijven het gebruik van plastic terug te dringen. Deze week worden de eerste vijf Dopper Water Taps geplaatst bij Albert Heijn-winkels in Overveen, Amsterdam, Den Haag, Leidschendam en Leiderdorp,
Vorig jaar lanceerde Dopper de Dopper Water Tap, een tap gemaakt om gedrag te veranderen. Het interactieve led-display is ontwikkeld op basis van wetenschappelijk onderzoek naar communicatie en gedrag en stimuleert mensen hun herbruikbare fles te vullen. Met meer dan 200 verschillende triggers, woorden en grapjes worden mensen gestimuleerd om hun herbruikbare fles bij te vullen. De intelligente tap houdt onder andere bij hoeveel water er gedronken is en hoeveel plastic flesjes bespaard zijn. Omdat Dopper de watertappunten via Google Maps vindbaar maakt, ontstaat er een landelijk netwerk van plekken waar mensen hun herbruikbare waterfles kunnen vullen.
Vanaf vandaag kunnen consumenten in de eerste winkels hun herbruikbare waterfles vullen bij de slimme Dopper Water Tap in de herkenbare Albert Heijn-kleur. De watertaps worden geplaatst in winkels in de buurt van scholen of andere drukbezochte plekken waar klanten en voorbijgangers vaak de behoefte hebben aan verfrissend drinkwater.
Met deze nieuwe watertappunten bij de ingang van de winkel bieden Dopper en Albert Heijn de mogelijkheid op een duurzame manier water te drinken. Dit sluit naadloos aan bij de ambitie van beide bedrijven het gebruik van plastic terug te dringen. Deze week worden de eerste vijf Dopper Water Taps geplaatst bij Albert Heijn-winkels in Overveen, Amsterdam, Den Haag, Leidschendam en Leiderdorp,
Vorig jaar lanceerde Dopper de Dopper Water Tap, een tap gemaakt om gedrag te veranderen. Het interactieve led-display is ontwikkeld op basis van wetenschappelijk onderzoek naar communicatie en gedrag en stimuleert mensen hun herbruikbare fles te vullen. Met meer dan 200 verschillende triggers, woorden en grapjes worden mensen gestimuleerd om hun herbruikbare fles bij te vullen. De intelligente tap houdt onder andere bij hoeveel water er gedronken is en hoeveel plastic flesjes bespaard zijn. Omdat Dopper de watertappunten via Google Maps vindbaar maakt, ontstaat er een landelijk netwerk van plekken waar mensen hun herbruikbare waterfles kunnen vullen.
woensdag 5 april 2023
Ministerraad akkoord met wetsvoorstel aanpassing belastingstelsel
De ministerraad is op 31 maart akkoord gegaan met het wetsvoorstel dat de belangrijkste knelpunten in het belastingstelsel van de waterschappen oplost.
Veilige dijken en de zorg voor voldoende en schoon oppervlaktewater zijn zo belangrijk dat altijd voldoende geld beschikbaar moet zijn voor het waterbeheer. Daarom heffen waterschappen eigen belastingen. Maar op dit moment bevat het belastingstelsel een aantal urgente knelpunten.
Voor de watersysteemheffing bevat het wetsvoorstel mogelijkheden om het profijtbeginsel beter toe te passen. Dat betekent dat hoe meer profijt een belanghebbende van het waterschap heeft, hoe meer hij betaalt. Het voorstel zorgt ook voor een gelijkmatiger lastenontwikkeling.
De voorstellen om de zuiverings- en verontreinigingsheffing aan te passen hebben als doel om minder milieu- en mensbelastende stoffen te hoeven gebruiken bij het meten van de vervuiling in rioolwater. De aanpassing wordt daarnaast benut om ruimte te geven aan een aantal ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid, de circulaire economie en de energietransitie.
Naar verwachting wordt het wetsvoorstel rond de zomer van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd ter behandeling.
Veilige dijken en de zorg voor voldoende en schoon oppervlaktewater zijn zo belangrijk dat altijd voldoende geld beschikbaar moet zijn voor het waterbeheer. Daarom heffen waterschappen eigen belastingen. Maar op dit moment bevat het belastingstelsel een aantal urgente knelpunten.
Voor de watersysteemheffing bevat het wetsvoorstel mogelijkheden om het profijtbeginsel beter toe te passen. Dat betekent dat hoe meer profijt een belanghebbende van het waterschap heeft, hoe meer hij betaalt. Het voorstel zorgt ook voor een gelijkmatiger lastenontwikkeling.
De voorstellen om de zuiverings- en verontreinigingsheffing aan te passen hebben als doel om minder milieu- en mensbelastende stoffen te hoeven gebruiken bij het meten van de vervuiling in rioolwater. De aanpassing wordt daarnaast benut om ruimte te geven aan een aantal ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid, de circulaire economie en de energietransitie.
Naar verwachting wordt het wetsvoorstel rond de zomer van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd ter behandeling.
'Goede startpositie grondwater bij begin groeiseizoen'
Door de recente neerslag in de winter en in maart is het grondwater in het werkgebied van de WDODelta weer op peil, al zijn er regionaal en lokaal verschillen te zien. Grondwater is erg gevoelig voor droge en natte perioden. Om lage grondwaterstanden te herstellen, is neerslag het beste medicijn.
Ook dit jaar is het waterschap voorbereid op een eventuele droge zomer. Door de afgelopen jaren, in het bijzonder 2018 en 2022, heeft men veel ervaring opgedaan en zijn afspraken over de waterbeschikbaarheid verder aangescherpt.
Voor de langere termijn is men bezig om het peilbeheer te optimaliseren en zich voor te bereiden op zomers die nog extremer zijn dan 2018 en 2022. Met water en bodem als sturende elementen wil men de lange termijn groeien naar een robuust watersysteem. Dat houdt in: een watersysteem dat de extremen in het weer goed kan opvangen en er tijdig op kan anticiperen. Dat betekent naast goede aan- en afvoer van water, ook ruimte voor water, bijvoorbeeld waterbergingen, maar zeker ook de bodem als spons. Door de opname van neerslag in bodems te verbeteren, zowel akkers, weilanden, tuinen en parken, kan de bodem dienen als een spons en water vasthouden: een soort mini-Deltawerkjes in je voor- en achtertuin. Maar dan om water juist binnen de deur te houden i.p.v. er buiten.
Ook dit jaar is het waterschap voorbereid op een eventuele droge zomer. Door de afgelopen jaren, in het bijzonder 2018 en 2022, heeft men veel ervaring opgedaan en zijn afspraken over de waterbeschikbaarheid verder aangescherpt.
Voor de langere termijn is men bezig om het peilbeheer te optimaliseren en zich voor te bereiden op zomers die nog extremer zijn dan 2018 en 2022. Met water en bodem als sturende elementen wil men de lange termijn groeien naar een robuust watersysteem. Dat houdt in: een watersysteem dat de extremen in het weer goed kan opvangen en er tijdig op kan anticiperen. Dat betekent naast goede aan- en afvoer van water, ook ruimte voor water, bijvoorbeeld waterbergingen, maar zeker ook de bodem als spons. Door de opname van neerslag in bodems te verbeteren, zowel akkers, weilanden, tuinen en parken, kan de bodem dienen als een spons en water vasthouden: een soort mini-Deltawerkjes in je voor- en achtertuin. Maar dan om water juist binnen de deur te houden i.p.v. er buiten.
dinsdag 4 april 2023
'Onderhoud van dijken wordt steeds complexer door nieuwe regelgeving'
Nederland is een land dat voor een groot deel onder de zeespiegel ligt en hierdoor zijn dijken onmisbaar. Maar recente regelgeving over de uitstoot van stikstof en emissie maakt het onderhouden van dijken steeds complexer en duurder.
De nieuwe regelgeving dwingt de sector om innovatieve alternatieven te vinden, stelt Leo Zwang, Directeur Waterveiligheid & Klimaatadaptatie, Fugro. Het gebruik van elektrische werktuigen is bijvoorbeeld een uitstekende optie om emissievrij te werken. Dit werd al succesvol toegepast in het Overijsselse Hasselt door de Dijkzone Alliantie Stenendijk. Zij versterkten daar de oude Zuiderzeekering met behulp van 12 meter lange damwanden. Door hierbij alleen maar gebruik te maken van elektriciteit als energiebron werd er voldaan aan de nieuwe regelgeving op dit gebied. Een paar jaar geleden was dit nog onmogelijk.
Een andere duurzame oplossing is het gebruik van gebiedseigen grond bij dijkversterkingen, zoals bij het project in Ooijen-Wanssum in Limburg. Hoewel deze aanpak vertragend kan werken, heeft het project veel goodwill gekweekt bij de directe omgeving. Het is een goed voorbeeld van hoe gebiedsontwikkeling en dijkversterking hand in hand kunnen gaan.
Dijkbeheerders doen er verstandig aan om eerst de sterkte van de huidige waterkering te onderzoeken voordat ze een aannemer inschakelen. Te vaak nog blijkt tijdens het onderhoud dat er veel marge is. Door dit van tevoren te onderzoeken, kunnen de beheerders veel geld besparen en de dijken efficiënter en duurzamer onderhouden worden.
Waterveiligheid is belangrijk en daarvoor zal altijd een oplossing gevonden moeten worden. De nieuwe regelgeving over stikstof en emissie maakt het onderhouden van dijken lastig, maar tegelijkertijd zorgt het ervoor dat de sector innovatiever wordt en op zoek gaat naar duurzame oplossingen. Het belang van dijkversterking mag nooit uit het oog verloren worden, en door slimme oplossingen te vinden kan de veiligheid van Nederland gewaarborgd worden.
De nieuwe regelgeving dwingt de sector om innovatieve alternatieven te vinden, stelt Leo Zwang, Directeur Waterveiligheid & Klimaatadaptatie, Fugro. Het gebruik van elektrische werktuigen is bijvoorbeeld een uitstekende optie om emissievrij te werken. Dit werd al succesvol toegepast in het Overijsselse Hasselt door de Dijkzone Alliantie Stenendijk. Zij versterkten daar de oude Zuiderzeekering met behulp van 12 meter lange damwanden. Door hierbij alleen maar gebruik te maken van elektriciteit als energiebron werd er voldaan aan de nieuwe regelgeving op dit gebied. Een paar jaar geleden was dit nog onmogelijk.
Een andere duurzame oplossing is het gebruik van gebiedseigen grond bij dijkversterkingen, zoals bij het project in Ooijen-Wanssum in Limburg. Hoewel deze aanpak vertragend kan werken, heeft het project veel goodwill gekweekt bij de directe omgeving. Het is een goed voorbeeld van hoe gebiedsontwikkeling en dijkversterking hand in hand kunnen gaan.
Dijkbeheerders doen er verstandig aan om eerst de sterkte van de huidige waterkering te onderzoeken voordat ze een aannemer inschakelen. Te vaak nog blijkt tijdens het onderhoud dat er veel marge is. Door dit van tevoren te onderzoeken, kunnen de beheerders veel geld besparen en de dijken efficiënter en duurzamer onderhouden worden.
Waterveiligheid is belangrijk en daarvoor zal altijd een oplossing gevonden moeten worden. De nieuwe regelgeving over stikstof en emissie maakt het onderhouden van dijken lastig, maar tegelijkertijd zorgt het ervoor dat de sector innovatiever wordt en op zoek gaat naar duurzame oplossingen. Het belang van dijkversterking mag nooit uit het oog verloren worden, en door slimme oplossingen te vinden kan de veiligheid van Nederland gewaarborgd worden.
maandag 3 april 2023
RIVM: actie nodig om drinkwatertekort in 2030 te voorkomen
De vraag naar drinkwater zal tot zeker 2030 stijgen. Door klimaatverandering en verontreiniging staat het aanbod ervan onder druk. Nu al komen er regionaal tekorten voor. Zonder maatregelen zullen er in 2030 in heel Nederland tekorten ontstaan. Er zijn genoeg mogelijke oplossingen om te voorkomen dat er een structureel tekort aan drinkwater ontstaat. De Rijksoverheid moet daarvoor nu regie voeren om tot een mix aan oplossingen te komen. Dat adviseert het RIVM op basis van onderzoek naar knelpunten en mogelijke oplossingen voor drinkwatervoorziening tot 2030.
Het RIVM heeft de knelpunten én mogelijke oplossingen voor de drinkwatervoorziening tot 2030 onderzocht. Als er niets gebeurt, is er in 2030 naar verwachting bij alle 10 drinkwaterbedrijven sprake van een tekort. Nu zijn er al tekorten in sommige regio’s en op piekmomenten. In Gelderland en Overijssel, in het westelijk deel van Zuid-Holland en in de provincie Groningen was er in 2020 al onvoldoende drinkwater om vraagpieken op te vangen.
Er zijn genoeg mogelijke oplossingen om te voorkomen dat er een structureel tekort aan drinkwater ontstaat. Het is wel belangrijk dat deze maatregelen op korte termijn in gang gezet worden. Daarom is het noodzakelijk om nu al actief naar nieuwe gebieden te zoeken om drinkwater te winnen. Door tegengestelde belangen wordt het vinden van draagvlak hiervoor echter steeds lastiger. Het verhogen van de productie of het winnen op nieuwe locaties kan namelijk invloed hebben op de beschikbaarheid van water voor andere watergebruikers in de omgeving. De extra winning legt ook beslag op de schaarse ruimte in ons land. De overheid moet daarom regie nemen om de belangen van landbouw, scheepvaart, industrie, recreatie en natuur af te wegen.
Het RIVM adviseert in te zetten op een mix van maatregelen. In de eerste plaats is het belangrijk het aantal inzetbare waterbronnen te vergroten. Ook moeten procedures voor nieuwe winningen vlot doorlopen kunnen worden. Daarnaast zijn er nog effectieve maatregelen nodig om een watertekort op termijn te voorkomen.
Een eerste mogelijk is om minder drinkwater te gebruiken. Een andere mogelijkheid is om grotere voorraden aan te leggen en water langer vast te houden. Bijvoorbeeld door structureel meer water in de duinen of bekkens op te slaan. Dit kan bij de piekvraag in de zomer gebruikt worden. Met het Deltaprogramma Zoetwater wil Nederland zorgen dat minder water via de rivieren in zee verdwijnt. Drinkwaterbedrijven kunnen samenwerken en op piekmomenten onderling extra voorraden uitwisselen.
Om voldoende drinkwater te garanderen is het ook belangrijk dat het grond- en oppervlaktewater schoon is en blijft. Als de kwaliteit van het rivier- en grondwater voldoet aan de Kaderrichtlijn Water is dat een goede basis om drinkwater van te maken. Ook nieuwe innovaties, zoals de winning van drinkwater uit zout water, kunnen hieraan bijdragen.
Het RIVM heeft de knelpunten én mogelijke oplossingen voor de drinkwatervoorziening tot 2030 onderzocht. Als er niets gebeurt, is er in 2030 naar verwachting bij alle 10 drinkwaterbedrijven sprake van een tekort. Nu zijn er al tekorten in sommige regio’s en op piekmomenten. In Gelderland en Overijssel, in het westelijk deel van Zuid-Holland en in de provincie Groningen was er in 2020 al onvoldoende drinkwater om vraagpieken op te vangen.
Er zijn genoeg mogelijke oplossingen om te voorkomen dat er een structureel tekort aan drinkwater ontstaat. Het is wel belangrijk dat deze maatregelen op korte termijn in gang gezet worden. Daarom is het noodzakelijk om nu al actief naar nieuwe gebieden te zoeken om drinkwater te winnen. Door tegengestelde belangen wordt het vinden van draagvlak hiervoor echter steeds lastiger. Het verhogen van de productie of het winnen op nieuwe locaties kan namelijk invloed hebben op de beschikbaarheid van water voor andere watergebruikers in de omgeving. De extra winning legt ook beslag op de schaarse ruimte in ons land. De overheid moet daarom regie nemen om de belangen van landbouw, scheepvaart, industrie, recreatie en natuur af te wegen.
Het RIVM adviseert in te zetten op een mix van maatregelen. In de eerste plaats is het belangrijk het aantal inzetbare waterbronnen te vergroten. Ook moeten procedures voor nieuwe winningen vlot doorlopen kunnen worden. Daarnaast zijn er nog effectieve maatregelen nodig om een watertekort op termijn te voorkomen.
Een eerste mogelijk is om minder drinkwater te gebruiken. Een andere mogelijkheid is om grotere voorraden aan te leggen en water langer vast te houden. Bijvoorbeeld door structureel meer water in de duinen of bekkens op te slaan. Dit kan bij de piekvraag in de zomer gebruikt worden. Met het Deltaprogramma Zoetwater wil Nederland zorgen dat minder water via de rivieren in zee verdwijnt. Drinkwaterbedrijven kunnen samenwerken en op piekmomenten onderling extra voorraden uitwisselen.
Om voldoende drinkwater te garanderen is het ook belangrijk dat het grond- en oppervlaktewater schoon is en blijft. Als de kwaliteit van het rivier- en grondwater voldoet aan de Kaderrichtlijn Water is dat een goede basis om drinkwater van te maken. Ook nieuwe innovaties, zoals de winning van drinkwater uit zout water, kunnen hieraan bijdragen.