De combinatie Herik/Strukton vof voert voor Waterschap Limburg een tweejarig project uit ter versterking van de dijk bij Neer in de gemeente Leudal. Binnen dit project is de toepassing bedacht van een glazen waterkering.
Bij een positief resultaat van de proeven bij instituut Deltares heeft Waterschap Limburg de primeur voor een glazen waterkering die aan alle strenge veiligheidseisen voldoet, zorgt voor zichtbehoud op de Maas en daarmee als beproefd systeem binnen dijkversterkingsprojecten op specifieke locaties ingezet kan worden.
De dijkversterking in Neer bestaat uit het versterken van de groene dijk over ongeveer 1.600 meter en het versterken van een harde kering (keermuur) van ongeveer 550 meter. De verhoging van de harde kering met 70 cm betekende dat bij diverse woningen het zicht op de rivier de Maas zou wegvallen. Bewoners willen het uitzicht op de Maas behouden.
Voor het waterschap was het aspect veiligheid het belangrijkste. Uiteindelijk heeft Waterschap Limburg gekozen voor het concept om een deel van de waterkering uit te voeren in glas, waarbij zowel de veiligheid als het zichtbehoud zijn geborgd.
De glazen panelen zijn opgebouwd uit meerdere lagen glas en folie: drie constructieve panelen middenin, twee zogeheten ‘opofferingspanelen’ aan de
buitenzijde en daartussen folies van 1,5 mm. In nauw overleg met de
ervaren glasleverancier Scheuten is de ideale dikte en samenstelling qua
sterkte en transparantie berekend en bepaald, waarbij steeds het doel
voor ogen is gehouden om de doorkijk naar de Maas te behouden en
tegelijkertijd te voldoen aan de waterveiligheidsnormen.
De
glazen panelen worden aangebracht over een totale lengte van 80 meter,
verdeeld over een viertal tracés, waarvan de langste een lengte heeft
van 30 meter.
Combinatie Herik/Strukton vof ontwerpt en realiseert de glazen kering. Het plan is om deze glazen kering in het najaar van 2020 te plaatsen, waarbij de afronding van het totale project eind 2020 is voorzien.
donderdag 27 februari 2020
woensdag 26 februari 2020
Heijmans & GMB en Arcadis aan de slag met dijkverbetering Lauwersmeerdijk
Waterschap Noorderzijlvest gunt dijkverbetering Lauwersmeerdijk - Vierhuizergat aan aannemerscombinatie Waddenkwartier. Dit heeft het waterschap besloten na zorgvuldige beoordeling van de inschrijvingen van drie aannemerscombinaties. Waddenkwartier bestaat uit een combinatie van de bedrijven Heijmans en GMB. Het gaat om een samenwerking voor de planuitwerking van de dijkverbetering tot en met 2022. Naast Waddenkwartier heeft het waterschap advies- en ingenieursorganisatie Arcadis gecontracteerd voor ondersteuning en advisering bij de planuitwerking.
Tot en met 2022 werkt het waterschap met belanghebbenden het voorkeursalternatief van de dijkverbetering in detail uit naar een realisatieontwerp. Drie ecologische koppelkansen en een tweede toegangsweg naar de haven van Lauwersoog gaan mee in de uitwerking van het ontwerp. Door de aannemerscombinatie al in de planfase aan zich te binden verwacht het waterschap dat kansen en innovaties vroegtijdig meegenomen kunnen worden in het dijkontwerp. Daarnaast vereist de ligging van de zeedijk grenzend aan Natura2000 gebied, de haven en een oefenterrein van Defensie, een vroegtijdige beheersing van de logistieke risico’s.
Arcadis helpt het waterschap bij de uitwerking van de ontwerpen, het doorlopen van de planprocedures en het voorbereiden van de contracten voor de realisatie. Noorderzijlvest en Waddenkwartier gaan samenwerken in een bouwteam. Bij succesvolle afronding van de planfase sluiten de partijen een overeenkomst voor de realisatie van de dijkverbetering.
De Lauwersmeerdijk beschermt al meer dan 50 jaar het Lauwersmeergebied en delen van het Groningse en Friese achterland tegen overstromingen. Negen kilometer van de Lauwersmeerdijk vanaf de R.J. Cleveringsluizen tot de Westpolder voldoet niet aan de normen voor waterveiligheid. Om het achterliggende gebied voor in ieder geval nog vijftig jaar goed te beschermen tegen overstromingen verbetert het waterschap deze zeedijk. In 2025 moet de dijkverbetering gereed zijn.
Het waterschap staat voor een sterke veilige dijk voor de komende vijftig jaar én vindt het belangrijk dat de dijk meerwaarde heeft voor de regio. Dat betekent dat aangedragen koppelkansen van de provincie Groningen, gemeente Het Hogeland, Rijkswaterstaat meegenomen worden in dit project. Het gaat om een tweede ontsluiting van de haven van Lauwersoog en drie ecologische kansen: een natuurlijker overgang tussen het Wad en het land, een zoet-zout overgang in combinatie met voorzieningen voor visintrek en natuurlijke uitbreiding van de kwelder. De samenwerkende natuurorganisaties steunen de realisatie van de ecologische koppelkansen. Over de financiering van de koppelkansen maakt het waterschap afspraken met de provincie Groningen, de gemeente Het Hogeland en Rijkswaterstaat.
Tot en met 2022 werkt het waterschap met belanghebbenden het voorkeursalternatief van de dijkverbetering in detail uit naar een realisatieontwerp. Drie ecologische koppelkansen en een tweede toegangsweg naar de haven van Lauwersoog gaan mee in de uitwerking van het ontwerp. Door de aannemerscombinatie al in de planfase aan zich te binden verwacht het waterschap dat kansen en innovaties vroegtijdig meegenomen kunnen worden in het dijkontwerp. Daarnaast vereist de ligging van de zeedijk grenzend aan Natura2000 gebied, de haven en een oefenterrein van Defensie, een vroegtijdige beheersing van de logistieke risico’s.
Arcadis helpt het waterschap bij de uitwerking van de ontwerpen, het doorlopen van de planprocedures en het voorbereiden van de contracten voor de realisatie. Noorderzijlvest en Waddenkwartier gaan samenwerken in een bouwteam. Bij succesvolle afronding van de planfase sluiten de partijen een overeenkomst voor de realisatie van de dijkverbetering.
De Lauwersmeerdijk beschermt al meer dan 50 jaar het Lauwersmeergebied en delen van het Groningse en Friese achterland tegen overstromingen. Negen kilometer van de Lauwersmeerdijk vanaf de R.J. Cleveringsluizen tot de Westpolder voldoet niet aan de normen voor waterveiligheid. Om het achterliggende gebied voor in ieder geval nog vijftig jaar goed te beschermen tegen overstromingen verbetert het waterschap deze zeedijk. In 2025 moet de dijkverbetering gereed zijn.
Het waterschap staat voor een sterke veilige dijk voor de komende vijftig jaar én vindt het belangrijk dat de dijk meerwaarde heeft voor de regio. Dat betekent dat aangedragen koppelkansen van de provincie Groningen, gemeente Het Hogeland, Rijkswaterstaat meegenomen worden in dit project. Het gaat om een tweede ontsluiting van de haven van Lauwersoog en drie ecologische kansen: een natuurlijker overgang tussen het Wad en het land, een zoet-zout overgang in combinatie met voorzieningen voor visintrek en natuurlijke uitbreiding van de kwelder. De samenwerkende natuurorganisaties steunen de realisatie van de ecologische koppelkansen. Over de financiering van de koppelkansen maakt het waterschap afspraken met de provincie Groningen, de gemeente Het Hogeland en Rijkswaterstaat.
dinsdag 25 februari 2020
Beter inzicht bodemvocht tijdens droge zomers Nederland
![]() |
Foto Dimmie Hendriks |
Bij waterschappen is weinig actuele informatie beschikbaar over het water in de bodem. Het is daarom lastig om in te schatten welke sturingsmaatregelen er zijn in perioden van zowel watertekort als wateroverschot.
UT-onderzoeker Michiel Pezij ontwikkelde samen met Deltares methoden om informatie over bodemvocht beschikbaar te maken voor waterbeheerders. Satellietbeelden en algoritmen spelen hierbij een grote rol.
Pezij ontwikkelde twee nieuwe methoden om informatie over bodemvocht beschikbaar te maken voor waterbeheerders. Zijn onderzoek deed hij in nauwe samenwerking met Deltares. De eerste methode integreert bodemvochtinformatie uit satellietbeelden met de bestaande geohydrologische rekenmodellen. Door alle informatie uit rekenmodellen en satellietbeelden optimaal te combineren, kunnen veranderingen in bodemvocht beter worden nagebootst en voorspeld. De tweede methode combineert satellietbeelden van bodemvocht met radargegevens.
Stuwcomplex Amerongen weer zo goed als nieuw
Minister Cora van Nieuwenhuizen bezocht onlangs de stuw en sluis te Amerongen. Daar kreeg de minister een kijkje achter de schermen van het gerenoveerde stuwcomplex.
Met de andere twee stuwcomplexen in Driel en Hagestein zorgt het stuwcomplex in Amerongen voor een goed bevaarbare Nederrijn en Lek. De renovatie wordt eind dit jaar opgeleverd.
De minister bezocht onder andere de nieuwe bediencentrale in Amerongen. De bedienaars kunnen van hieruit alle drie de stuwcomplexen op afstand bedienen. Camera’s zorgen voor het zicht op de sluizen en stuwen.
De stuwcomplexen in de Nederrijn (Driel, Amerongen, Hagestein) worden sinds 2016 gerenoveerd. Rijkswaterstaat voert dit project uit in samenwerking met Siemens Mobility BV. Het is een complex project, vooral omdat de bouwwerken (met vitale functies in de rivieren) tijdens de renovatie betrouwbaar moesten blijven functioneren.
Met de andere twee stuwcomplexen in Driel en Hagestein zorgt het stuwcomplex in Amerongen voor een goed bevaarbare Nederrijn en Lek. De renovatie wordt eind dit jaar opgeleverd.
De minister bezocht onder andere de nieuwe bediencentrale in Amerongen. De bedienaars kunnen van hieruit alle drie de stuwcomplexen op afstand bedienen. Camera’s zorgen voor het zicht op de sluizen en stuwen.
De stuwcomplexen in de Nederrijn (Driel, Amerongen, Hagestein) worden sinds 2016 gerenoveerd. Rijkswaterstaat voert dit project uit in samenwerking met Siemens Mobility BV. Het is een complex project, vooral omdat de bouwwerken (met vitale functies in de rivieren) tijdens de renovatie betrouwbaar moesten blijven functioneren.
zondag 23 februari 2020
Bouw tijdelijke dam voor inspectie én herstel schade stuw Linne
Rijkswaterstaat bouwt een tijdelijke breuksteendam om de schade aan stuw Linne goed in beeld te brengen. De dam zorgt er tegelijk voor dat de waterstand in het stuwpand goed op peil blijft als de wateraanvoer afneemt. Daarmee blijft de stuw stabiel.
Maandag 10 februari 2020 raakte de stuw in de Maas beschadigd door twee duwbakken die door de storm op drift waren geraakt. Door de tijdelijke dam kan de stuw onderwater veilig geïnspecteerd worden. Op basis van de inspecties maakt Rijkswaterstaat een herstelplan om de stuw weer veilig te kunnen gebruiken.
In februari is hard gewerkt aan de berekeningen voor een tijdelijke dam. Rijkswaterstaat kiest voor de bouw van een tijdelijke breuksteendam. De breukstenen zijn inmiddels besteld; de lichtste stenen wegen tussen de 10 en 60 kg en de zwaarste stenen circa 1.000 kg. De dam wordt zo’n 60 m lang en op het breedste punt, op de bodem van de Maas, wordt de dam zo’n 30 m. De dam zal zo’n 75 cm boven het waterpeil uitsteken. De bouw duurt naar verwachting 1,5 week.
Bij de huidige afvoeren van de Maas schat Rijkswaterstaat de kans dat de stuw bezwijkt laag in. Mocht de stuw toch bezwijken, dan heeft dit een stijging in de waterstand benedenstrooms tot gevolg en een daling bovenstrooms. Deze waterstandsverandering zal eerst een piek hebben en daarna stabiliseren.
Op dit moment is er geen hinder voor de omgeving en de schepen op de Maas. Schepen maken gebruik van de sluis Linne, die iets verderop ligt.
Maandag 10 februari 2020 raakte de stuw in de Maas beschadigd door twee duwbakken die door de storm op drift waren geraakt. Door de tijdelijke dam kan de stuw onderwater veilig geïnspecteerd worden. Op basis van de inspecties maakt Rijkswaterstaat een herstelplan om de stuw weer veilig te kunnen gebruiken.
In februari is hard gewerkt aan de berekeningen voor een tijdelijke dam. Rijkswaterstaat kiest voor de bouw van een tijdelijke breuksteendam. De breukstenen zijn inmiddels besteld; de lichtste stenen wegen tussen de 10 en 60 kg en de zwaarste stenen circa 1.000 kg. De dam wordt zo’n 60 m lang en op het breedste punt, op de bodem van de Maas, wordt de dam zo’n 30 m. De dam zal zo’n 75 cm boven het waterpeil uitsteken. De bouw duurt naar verwachting 1,5 week.
Bij de huidige afvoeren van de Maas schat Rijkswaterstaat de kans dat de stuw bezwijkt laag in. Mocht de stuw toch bezwijken, dan heeft dit een stijging in de waterstand benedenstrooms tot gevolg en een daling bovenstrooms. Deze waterstandsverandering zal eerst een piek hebben en daarna stabiliseren.
Op dit moment is er geen hinder voor de omgeving en de schepen op de Maas. Schepen maken gebruik van de sluis Linne, die iets verderop ligt.
donderdag 20 februari 2020
Beheerautoriteit Waddenzee voor beter natuur- en waterbeheer
Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) hebben samen met de provincies Groningen, Noord-Holland en Fryslân de Beheerautoriteit Waddenzee opgericht.
Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van het UNESCO Werelderfgoed Waddenzee op het gebied van natuur-, vis- en waterbeheer.
De Beheerautoriteit Waddenzee werd al aangekondigd in het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst'. Zij maakt deel uit van de nieuwe bestuurswijze rond beleid en beheer van het Waddengebied. De provincies Groningen, Fryslân en Noord-Holland zijn verantwoordelijk voor het beheer van de Waddenzee. Samen met de ministeries LNV en IenW stellen ze een integraal beheerplan op en voeren ze deze uit.
Christine Wijshake en Marre Walter worden per 1 maart 2020 benoemd als respectievelijk directeur Bestuur en directeur Beheer van de Beheerautoriteit Waddenzee bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De directeuren gaan leiding geven aan een compacte eenheid die gevestigd is in Leeuwarden.
Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van het UNESCO Werelderfgoed Waddenzee op het gebied van natuur-, vis- en waterbeheer.
De Beheerautoriteit Waddenzee werd al aangekondigd in het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst'. Zij maakt deel uit van de nieuwe bestuurswijze rond beleid en beheer van het Waddengebied. De provincies Groningen, Fryslân en Noord-Holland zijn verantwoordelijk voor het beheer van de Waddenzee. Samen met de ministeries LNV en IenW stellen ze een integraal beheerplan op en voeren ze deze uit.
Christine Wijshake en Marre Walter worden per 1 maart 2020 benoemd als respectievelijk directeur Bestuur en directeur Beheer van de Beheerautoriteit Waddenzee bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De directeuren gaan leiding geven aan een compacte eenheid die gevestigd is in Leeuwarden.
woensdag 19 februari 2020
Sproeiverboden Achterhoek en Liemers opgeheven
Het is weer toegestaan om water uit beken, rivieren en sloten te onttrekken in de Achterhoek en Liemers. Afgelopen weken heeft het flink geregend en is het water in de rivieren en beken weer op normaal niveau. Waterschap Rijn en IJssel heft daarom per direct het verbod op het onttrekken van oppervlaktewater op.
Ook het grondwater in de twee natuurgebieden De Zumpe en Stelkampsveld is weer op normaal niveau. Het grondwateronttrekkingsverbod,
Beide verboden waren afgelopen zomer van kracht vanwege de extreme droogte. De verboden liepen echter door in de herfst en winter. Op deze manier wilde het waterschap de (grond)watervoorraad aanvullen.
Het water in de grote rivieren is na de hoogwaterpiek van afgelopen weken weer op normaal niveau en dat geldt ook voor de laaggelegen gebieden (de Liemers en ten noorden van Zutphen). In de hooggelegen gebieden (o.a. Zelhem, Doetinchem, Eibergen) is de grondwaterstand nog laag voor deze tijd van het jaar. Daar is niet voldoende om straks in het voorjaar genoeg voorraad te hebben.
Ook het grondwater in de twee natuurgebieden De Zumpe en Stelkampsveld is weer op normaal niveau. Het grondwateronttrekkingsverbod,
Beide verboden waren afgelopen zomer van kracht vanwege de extreme droogte. De verboden liepen echter door in de herfst en winter. Op deze manier wilde het waterschap de (grond)watervoorraad aanvullen.
Het water in de grote rivieren is na de hoogwaterpiek van afgelopen weken weer op normaal niveau en dat geldt ook voor de laaggelegen gebieden (de Liemers en ten noorden van Zutphen). In de hooggelegen gebieden (o.a. Zelhem, Doetinchem, Eibergen) is de grondwaterstand nog laag voor deze tijd van het jaar. Daar is niet voldoende om straks in het voorjaar genoeg voorraad te hebben.
dinsdag 18 februari 2020
Bedrijfsverslagen drinkwaterbedrijven in orde, toch zorgen
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) constateert dat alle tien drinkwaterbedrijven voldoen aan de eisen die de Drinkwaterwet stelt. Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer over de toetsing van de bedrijfsverslagen over 2018.
De inspectie houdt in het kader van de doelmatigheid van de drinkwaterbedrijven toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven en op de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven. De verslagen geven inzicht in de bedrijfskosten, waaronder de vermogenskosten, het gerealiseerde bedrijfsresultaat over de openbare drinkwatertaak (wettelijke activiteiten) en de activawaarde. De ILT brengt over de toetsing jaarlijks verslag uit aan de minister van IenW, die hierover de Tweede Kamer informeert.
De minister heeft op 1 november de WACC voor de jaren 2020 en 2021 verder verlaagd naar 2,75 procent. Hierdoor worden de financieringsmogelijkheden van de drinkwaterbedrijven verder beperkt en de bedrijfsrisico's vergroot.
Brancheorganisatie Vewin ziet dat de huidige WACC-vaststelling de investeringsmogelijkheden van de drinkwaterbedrijven onder druk zet en heeft daarom de minister gevraagd om de WACC-methodiek aan te passen. Op dit moment al zijn binnen de drinkwatersector verschillende gevolgen zichtbaar van de verdere daling van de WACC in combinatie met de solvabiliteitsdoelstelling/-eis en het dividend en financieringsbeleid.
De inspectie houdt in het kader van de doelmatigheid van de drinkwaterbedrijven toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven en op de bedrijfsverslagen van de drinkwaterbedrijven. De verslagen geven inzicht in de bedrijfskosten, waaronder de vermogenskosten, het gerealiseerde bedrijfsresultaat over de openbare drinkwatertaak (wettelijke activiteiten) en de activawaarde. De ILT brengt over de toetsing jaarlijks verslag uit aan de minister van IenW, die hierover de Tweede Kamer informeert.
De minister heeft op 1 november de WACC voor de jaren 2020 en 2021 verder verlaagd naar 2,75 procent. Hierdoor worden de financieringsmogelijkheden van de drinkwaterbedrijven verder beperkt en de bedrijfsrisico's vergroot.
Brancheorganisatie Vewin ziet dat de huidige WACC-vaststelling de investeringsmogelijkheden van de drinkwaterbedrijven onder druk zet en heeft daarom de minister gevraagd om de WACC-methodiek aan te passen. Op dit moment al zijn binnen de drinkwatersector verschillende gevolgen zichtbaar van de verdere daling van de WACC in combinatie met de solvabiliteitsdoelstelling/-eis en het dividend en financieringsbeleid.
Plannen optimalisatie peilbeheer Kleine Beek ter inzage
Waterschap Aa en Maas is in 2018 samen met de streek aan de slag gegaan om het watersysteem in de gemeenten St. Anthonis en Boxmeer te optimaliseren.
Er zijn analyses uitgevoerd en tijdens streekbijeenkomsten zijn knelpunten en kansen opgehaald. Dit alles heeft geresulteerd in een visie met maatregelenpakket. Voor de uitvoering van een aantal van deze maatregelen wordt een Projectplan Waterwet opgesteld.
In het huidige watersysteem in de gemeenten St. Anthonis en Boxmeer worden kansen en knelpunten ervaren in het dagelijks waterbeheer. Waterpeilen en grondgebruik zijn niet overal optimaal op elkaar afgestemd en de wateraanvoer en waterafvoer kan worden verbeterd.
Met het Ontwerp Projectplan ‘Kleine Beek – Spekklef’ wordt invulling gegeven aan de maatregelen uit de visie voor het optimaliseren van het peilbeheer in Oploo. Het gaat om een cluster aan maatregelen in de Kleine Beek en zijsloten. Er worden onder andere stuwen verplaatst of aangepast om de peilbeheersing te optimaliseren en knelpunten in de waterafvoer worden opgelost.
proken waterpeilen. Het Ontwerp Projectplan is in overleg met direct belanghebbenden opgesteld. Het plan ligt van 4 februari 2020 tot en met 18 maart 2020 ter inzage.
Er zijn analyses uitgevoerd en tijdens streekbijeenkomsten zijn knelpunten en kansen opgehaald. Dit alles heeft geresulteerd in een visie met maatregelenpakket. Voor de uitvoering van een aantal van deze maatregelen wordt een Projectplan Waterwet opgesteld.
In het huidige watersysteem in de gemeenten St. Anthonis en Boxmeer worden kansen en knelpunten ervaren in het dagelijks waterbeheer. Waterpeilen en grondgebruik zijn niet overal optimaal op elkaar afgestemd en de wateraanvoer en waterafvoer kan worden verbeterd.
Met het Ontwerp Projectplan ‘Kleine Beek – Spekklef’ wordt invulling gegeven aan de maatregelen uit de visie voor het optimaliseren van het peilbeheer in Oploo. Het gaat om een cluster aan maatregelen in de Kleine Beek en zijsloten. Er worden onder andere stuwen verplaatst of aangepast om de peilbeheersing te optimaliseren en knelpunten in de waterafvoer worden opgelost.
proken waterpeilen. Het Ontwerp Projectplan is in overleg met direct belanghebbenden opgesteld. Het plan ligt van 4 februari 2020 tot en met 18 maart 2020 ter inzage.
maandag 17 februari 2020
Aan de slag met het Eiland van Brienenoord
Zaterdag 8 februari 2020 werd het startschot gegeven voor de werkzaamheden die het komende 1,5 jaar het Eiland van Brienenoord omtoveren tot een aantrekkelijke plek voor mens en dier. Rond de zomer van 2021 is het eiland klaar voor de toekomst door de aangelegde getijdenparken, twee nieuwe bruggen en nieuwe paden.
Het Eiland van Brienenoord heeft een bijzondere historie. Sinds 1943 genieten vele duizenden liefhebbers van het eiland in hun eigen volkstuin. In de jaren zestig zijn de tunneldelen voor de Rotterdamse metro hier gebouwd.
Een getijdenpark vormt een geleidelijke overgang tussen de Maas en het eiland. Bij vloed staat het onder water, bij eb valt het droog. In deze leefomgeving kunnen nieuwe, bijzondere planten en dieren leven. Een voorbeeld is de spindotter die het goed doet in een modderige omgeving. In het ondiepe water is er meer ruimte voor vissen, zoals zalm, paling, stekelbaars en hopelijk ooit de steur.
Op het eiland krijgen de voet- en fietspaden een opknapbeurt en komen er uitzichtpunten en nieuwe paden. In 2021 komen ook de grote grazers weer terug naar het Eiland van Brienenoord.
Rijkswaterstaat verbetert vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water de waterkwaliteit van de rivieren voor een goed leefgebied vormen voor de planten en dieren die er thuishoren. Om dit bereiken voor de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg trekt Rijkswaterstaat op met een groot aantal partners in het programma Rivier als Getijdenpark.
Het Eiland van Brienenoord heeft een bijzondere historie. Sinds 1943 genieten vele duizenden liefhebbers van het eiland in hun eigen volkstuin. In de jaren zestig zijn de tunneldelen voor de Rotterdamse metro hier gebouwd.
Een getijdenpark vormt een geleidelijke overgang tussen de Maas en het eiland. Bij vloed staat het onder water, bij eb valt het droog. In deze leefomgeving kunnen nieuwe, bijzondere planten en dieren leven. Een voorbeeld is de spindotter die het goed doet in een modderige omgeving. In het ondiepe water is er meer ruimte voor vissen, zoals zalm, paling, stekelbaars en hopelijk ooit de steur.
Op het eiland krijgen de voet- en fietspaden een opknapbeurt en komen er uitzichtpunten en nieuwe paden. In 2021 komen ook de grote grazers weer terug naar het Eiland van Brienenoord.
Rijkswaterstaat verbetert vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water de waterkwaliteit van de rivieren voor een goed leefgebied vormen voor de planten en dieren die er thuishoren. Om dit bereiken voor de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg trekt Rijkswaterstaat op met een groot aantal partners in het programma Rivier als Getijdenpark.
vrijdag 14 februari 2020
Sterkste groei waterschapsheffingen sinds 2009
De waterschappen verwachten in 2020 ruim 3 miljard euro te innen aan heffingen; 4,6 procent meer dan in 2019. Dit is de sterkste groei sinds 2009. Dit meldt CBS op basis van begrotingscijfers van de waterschappen.
Waterschappen hebben twee hoofdtaken: de watersysteemtaak en afvalwaterzuivering. De kosten die waterschappen hiervoor maken, dekken zij grotendeels uit twee specifieke heffingen.
De opbrengst van de watersysteemheffing stijgt met 5,2 procent naar 1,6 miljard euro. Hiermee zorgen waterschappen voor bescherming tegen hoogwater en wateroverlast, en voor voldoende oppervlaktewater van goede kwaliteit. De opbrengst van de zuiveringsheffing, voor de zuivering van afvalwater, stijgt in 2020 met 4,0 procent naar 1,4 miljard euro. Voor beide hoofdtaken is dit de hoogste stijging sinds invoering van het huidige belastingstelsel in 2009.
Nederland telt 21 waterschappen in 2020 (in 1953 waren dat er nog 2,6 duizend). Deze waterschappen beheren bijna 18 duizend kilometer waterkeringen en 225 duizend kilometer waterlopen. Daarnaast zuiveren zij 2 miljard kubieke meter afvalwater in 327 zuiveringsinstallaties. Vijf waterschappen beheren ook nog eens 6,6 duizend kilometer wegen en duizend kilometer fietspaden.
Bij het waterschap Limburg en dat in Friesland stijgen de opbrengsten het hardst in 2020. Waterschap Limburg raamt bijna 16 procent meer opbrengsten voor de watersysteemtaak en bijna 9 procent meer voor de waterzuiveringstaak. Het Limburgse waterschap verhoogt de opbrengsten vanwege investeringen in onder andere de bescherming tegen hoogwater in de Maas, tegen wateroverlast maar ook in oplossingen voor waterbeschikbaarheid in droge periodes.
Bij het Wetterskip Fryslân stijgt in 2020 vooral de verwachte opbrengst van de watersysteemheffing. Deze heffing stijgt ruim 13 procent. Ook het Friese waterschap investeert de komende jaren in de watersystemen om voorbereid te zijn op onder meer natte periodes en langdurige droogte. Daarnaast beheert het waterschap 200 kilometer zeedijk.
De andere 19 waterschappen kampen met soortgelijke uitdagingen. Waterschappen geven zelf aan dat onder andere natte winters en droge zomers zorgen voor nieuwe opgaven voor waterschappen. Ook aangescherpte of vernieuwde wetgeving kunnen leiden tot extra kosten en/of investeringen.
Waterschappen hebben twee hoofdtaken: de watersysteemtaak en afvalwaterzuivering. De kosten die waterschappen hiervoor maken, dekken zij grotendeels uit twee specifieke heffingen.
De opbrengst van de watersysteemheffing stijgt met 5,2 procent naar 1,6 miljard euro. Hiermee zorgen waterschappen voor bescherming tegen hoogwater en wateroverlast, en voor voldoende oppervlaktewater van goede kwaliteit. De opbrengst van de zuiveringsheffing, voor de zuivering van afvalwater, stijgt in 2020 met 4,0 procent naar 1,4 miljard euro. Voor beide hoofdtaken is dit de hoogste stijging sinds invoering van het huidige belastingstelsel in 2009.
Nederland telt 21 waterschappen in 2020 (in 1953 waren dat er nog 2,6 duizend). Deze waterschappen beheren bijna 18 duizend kilometer waterkeringen en 225 duizend kilometer waterlopen. Daarnaast zuiveren zij 2 miljard kubieke meter afvalwater in 327 zuiveringsinstallaties. Vijf waterschappen beheren ook nog eens 6,6 duizend kilometer wegen en duizend kilometer fietspaden.
Bij het waterschap Limburg en dat in Friesland stijgen de opbrengsten het hardst in 2020. Waterschap Limburg raamt bijna 16 procent meer opbrengsten voor de watersysteemtaak en bijna 9 procent meer voor de waterzuiveringstaak. Het Limburgse waterschap verhoogt de opbrengsten vanwege investeringen in onder andere de bescherming tegen hoogwater in de Maas, tegen wateroverlast maar ook in oplossingen voor waterbeschikbaarheid in droge periodes.
Bij het Wetterskip Fryslân stijgt in 2020 vooral de verwachte opbrengst van de watersysteemheffing. Deze heffing stijgt ruim 13 procent. Ook het Friese waterschap investeert de komende jaren in de watersystemen om voorbereid te zijn op onder meer natte periodes en langdurige droogte. Daarnaast beheert het waterschap 200 kilometer zeedijk.
De andere 19 waterschappen kampen met soortgelijke uitdagingen. Waterschappen geven zelf aan dat onder andere natte winters en droge zomers zorgen voor nieuwe opgaven voor waterschappen. Ook aangescherpte of vernieuwde wetgeving kunnen leiden tot extra kosten en/of investeringen.
Ondergelopen Noordwaard: 'Dat is best uniek'
De ontpolderde Noordwaard, bij Werkendam, is sinds vijf jaar een zogeheten doorstroomgebied. De Noordwaard is een van de grootste maatregelen vanuit het Ruimte voor de Rivier-programma.
De dijken zijn daar tot 2 m boven NAP. Als het water hoger komt, stroomt het automatisch de polder in dankzij Ruimte voor de Rivier. Dit is zo ingericht dat de wegen en huizen er droog blijven. Op 10 februari 2020 hadden we vanwege de hoge waterstanden in de rivieren door de storm en het springtij voor het eerst een ondergelopen Noordwaard en dat leverde een prachtig schouwspel op.
De Noordwaard bewees op 10 februari voor de eerste keer zijn nut. Pieter Beeldman, adviseur water bij Rijkswaterstaat, vertelt: 'Als het water zo hoog komt, dan kan het over de dijk heen stromen. Dat trekt het water uit de Nieuwe Merwede. Dat is best uniek. Het is de 1e keer dat het water door de Biesbosch naar het Hollandsch Diep stroomt.'
De dijken zijn daar tot 2 m boven NAP. Als het water hoger komt, stroomt het automatisch de polder in dankzij Ruimte voor de Rivier. Dit is zo ingericht dat de wegen en huizen er droog blijven. Op 10 februari 2020 hadden we vanwege de hoge waterstanden in de rivieren door de storm en het springtij voor het eerst een ondergelopen Noordwaard en dat leverde een prachtig schouwspel op.
De Noordwaard bewees op 10 februari voor de eerste keer zijn nut. Pieter Beeldman, adviseur water bij Rijkswaterstaat, vertelt: 'Als het water zo hoog komt, dan kan het over de dijk heen stromen. Dat trekt het water uit de Nieuwe Merwede. Dat is best uniek. Het is de 1e keer dat het water door de Biesbosch naar het Hollandsch Diep stroomt.'
Schoner water voor trekvissen in de Rijn
Door nieuwe afspraken tussen de landen in het stroomgebied van de Rijn worden de rivieroevers nog beter bestand tegen wateroverlast en wordt de waterkwaliteit verder verbeterd. Minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) heeft daartoe tijdens de Rijnministersconferentie in Amsterdam een slotakkoord bereikt.
Belangrijke uitkomst is dat ook de laatste obstakels voor trekvissen zijn weggenomen. De minister heeft van haar Franse collega de toezegging gekregen dat zij op drie plekken in hun stroomgebied vispassages gaan bouwen, dit in navolging van het op een kier zetten van onze Haringvlietsluizen.
Van Nieuwenhuizen: ‘Hoogwater is de laatste weken weer volop in het nieuws. Het is niet alleen 25 jaar geleden dat een kwart miljoen bewoners in het rivierengebied werden geëvacueerd. Ook was het waterpeil begin deze week zo hoog dat stroomafwaarts de Noordwaard polder onderliep, één van de plekken die is ingericht als Ruimte voor de Rivier. Uitkomst van de conferentie is dat er een nieuwe afspraak ligt om wateroverlast aan te pakken. Maar net zo belangrijk is dat de andere Rijnlanden net als Nederland grensoverschrijdend gaan werken aan oplossingen voor problemen met laagwater in de steeds drogere zomers.’
Om vervuiling in het stroomgebied terug te dringen zijn tijdens de conferentie ook nieuwe afspraken gemaakt zodat er minder stoffen in het water terechtkomen. Zo is afgesproken dat er een afname van 30 procent moet zijn van microverontreinigingen zoals medicijnresten, bestrijdingsmiddelen en industriële stoffen.
In de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) werken Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Luxemburg, Italië, Liechtenstein, Wallonië en Nederland samen om overeenstemming te houden over het gebruik van de rivier.
Belangrijke uitkomst is dat ook de laatste obstakels voor trekvissen zijn weggenomen. De minister heeft van haar Franse collega de toezegging gekregen dat zij op drie plekken in hun stroomgebied vispassages gaan bouwen, dit in navolging van het op een kier zetten van onze Haringvlietsluizen.
Van Nieuwenhuizen: ‘Hoogwater is de laatste weken weer volop in het nieuws. Het is niet alleen 25 jaar geleden dat een kwart miljoen bewoners in het rivierengebied werden geëvacueerd. Ook was het waterpeil begin deze week zo hoog dat stroomafwaarts de Noordwaard polder onderliep, één van de plekken die is ingericht als Ruimte voor de Rivier. Uitkomst van de conferentie is dat er een nieuwe afspraak ligt om wateroverlast aan te pakken. Maar net zo belangrijk is dat de andere Rijnlanden net als Nederland grensoverschrijdend gaan werken aan oplossingen voor problemen met laagwater in de steeds drogere zomers.’
Om vervuiling in het stroomgebied terug te dringen zijn tijdens de conferentie ook nieuwe afspraken gemaakt zodat er minder stoffen in het water terechtkomen. Zo is afgesproken dat er een afname van 30 procent moet zijn van microverontreinigingen zoals medicijnresten, bestrijdingsmiddelen en industriële stoffen.
In de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) werken Zwitserland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Luxemburg, Italië, Liechtenstein, Wallonië en Nederland samen om overeenstemming te houden over het gebruik van de rivier.
donderdag 13 februari 2020
'Elektrisch beregenen goed voor milieu én portemonnee'
De overstap naar elektrische beregeningsinstallaties door land- en tuinbouwers biedt kansen om kosten te besparen én de uitstoot van CO2 en stikstof terug te brengen. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR).
In het onderzoek zijn de financiële- en milieueffecten beoordeeld van een overstap van door diesel aangedreven beregening naar door elektriciteit aangedreven beregening. Conclusie: het economisch voordeel van een ondernemer bij een overstap naar elektrisch beregenen is afhankelijk van de bedrijfsopzet en de regio gemiddeld tussen de 1.300 en 4200 euro per jaar. Zowel de kosten voor energiegebruik als de aanschaf- en onderhoudskosten van machines dalen.
Bij elektrisch beregenen op grijze stroom halveert bovendien de CO2-uitstoot ten opzichte van diesel. Bij gebruik van eigen opgewekte zonne-energie daalt de CO2-uitstoot met ongeveer 95 procent. Extra voordeel van elektrisch beregenen is dat hier geen stikstof bij vrijkomt.
Op bedrijfsniveau is de daling in stikstof overigens beperkt, ongeveer tussen de 20 en 45 kg NOx. Regionaal loopt dat op naar gemiddeld bijna 30.000 kg NOx voor de Veenkoloniën/Oldambt en 56.500 kg NOx voor Zuidoostelijk veehouderijgebied.
In de jaren 2018 en 2019 is veel beregend in de akkerbouw. De verwachting is dat door klimaatverandering in de toekomst dit vaker gaat gebeuren.
In het onderzoek zijn de financiële- en milieueffecten beoordeeld van een overstap van door diesel aangedreven beregening naar door elektriciteit aangedreven beregening. Conclusie: het economisch voordeel van een ondernemer bij een overstap naar elektrisch beregenen is afhankelijk van de bedrijfsopzet en de regio gemiddeld tussen de 1.300 en 4200 euro per jaar. Zowel de kosten voor energiegebruik als de aanschaf- en onderhoudskosten van machines dalen.
Bij elektrisch beregenen op grijze stroom halveert bovendien de CO2-uitstoot ten opzichte van diesel. Bij gebruik van eigen opgewekte zonne-energie daalt de CO2-uitstoot met ongeveer 95 procent. Extra voordeel van elektrisch beregenen is dat hier geen stikstof bij vrijkomt.
Op bedrijfsniveau is de daling in stikstof overigens beperkt, ongeveer tussen de 20 en 45 kg NOx. Regionaal loopt dat op naar gemiddeld bijna 30.000 kg NOx voor de Veenkoloniën/Oldambt en 56.500 kg NOx voor Zuidoostelijk veehouderijgebied.
In de jaren 2018 en 2019 is veel beregend in de akkerbouw. De verwachting is dat door klimaatverandering in de toekomst dit vaker gaat gebeuren.
woensdag 12 februari 2020
UT zet ‘Grey Water Footprint’ in tegen watervervuiling door medicijnen
Multiresistente micro-organismen en medicijnen in het water, de bodem, in voedsel en in de lucht verontreinigen en bedreigen de gezondheid.
Twaalf innovaties van verschillende partijen in een grensoverschrijdende samenwerking leveren in Zwolle op 12 en 13 februari resultaten op tegen deze vervuiling. De innovatie van de Universiteit Twente is de Grey Water Footprint. Deze print toont de watervervuiling veroorzaakt door medicijnen.
Het grensoverschrijdende project MEDUWA (MEDicijnen Uit het WAter) hield zich bezig met de vraag: Hoe kunnen medicijnen en multiresistente micro-organismen in de milieukringloop in Nederland en Duitsland worden gereduceerd? Naast de Universiteit Twente waren bij dit project in totaal zesentwintig partners betrokken. De pilot vond plaats in het Vecht gebied.
De UT werkte aan de ontwikkeling van de zogenaamde Grey Water Footprint, één van de innovaties. Deze tool bepaalt de omvang van de watervervuiling door medicijnen. Het is een ruimtelijke weergave van geneesmiddelen in het water. De effecten in het stroomgebied van de Vecht bieden een goed inzicht. De tool kan tevens gebruikt worden om bestaande maatregelen te evalueren en te communiceren.
Het Duits Nederlandse stroomgebied van de Vecht met de zijrivieren Steinfurter Aa, Dinkel en Regge is het complete proefgebied van het project, dat loopt tot het najaar 2020. Er wordt gewerkt aan twaalf innovaties tegen verontreiniging. Tegelijkertijd ondersteunt het project grensoverschrijdende samenwerking en het innovatievermogen van de regionale economie.
Twaalf innovaties van verschillende partijen in een grensoverschrijdende samenwerking leveren in Zwolle op 12 en 13 februari resultaten op tegen deze vervuiling. De innovatie van de Universiteit Twente is de Grey Water Footprint. Deze print toont de watervervuiling veroorzaakt door medicijnen.
Het grensoverschrijdende project MEDUWA (MEDicijnen Uit het WAter) hield zich bezig met de vraag: Hoe kunnen medicijnen en multiresistente micro-organismen in de milieukringloop in Nederland en Duitsland worden gereduceerd? Naast de Universiteit Twente waren bij dit project in totaal zesentwintig partners betrokken. De pilot vond plaats in het Vecht gebied.
De UT werkte aan de ontwikkeling van de zogenaamde Grey Water Footprint, één van de innovaties. Deze tool bepaalt de omvang van de watervervuiling door medicijnen. Het is een ruimtelijke weergave van geneesmiddelen in het water. De effecten in het stroomgebied van de Vecht bieden een goed inzicht. De tool kan tevens gebruikt worden om bestaande maatregelen te evalueren en te communiceren.
Het Duits Nederlandse stroomgebied van de Vecht met de zijrivieren Steinfurter Aa, Dinkel en Regge is het complete proefgebied van het project, dat loopt tot het najaar 2020. Er wordt gewerkt aan twaalf innovaties tegen verontreiniging. Tegelijkertijd ondersteunt het project grensoverschrijdende samenwerking en het innovatievermogen van de regionale economie.
Biogas van waterzuivering voor Waalwijkse gasnet
Waterschap Brabantse Delta gaat biogas van de rioolwaterzuivering aan de Gansoyensesteeg in Waalwijk leveren aan het aangrenzende Wabico (Waalwijkse Biomassa Combinatie).
Wabico zet het biogas om in groen gas voor het plaatselijke gasnet. Het biogas van de zuivering is goed voor de gasbehoefte van 110 huishoudens.
Wabico zet het biogas om in groen gas voor het plaatselijke gasnet. Het biogas van de zuivering is goed voor de gasbehoefte van 110 huishoudens.
Financiering voor vermindering effecten psychofarmaca op waterkringloop
Ruim een miljoen mensen in Nederland gebruikt psychofarmaca, zoals antidepressiva en antipsychotica. Na gebruik komen residuen van deze middelen via de riolering terecht in het oppervlaktewater, waar ze een bewezen negatief effect hebben op in het water levende organismen. Een onderzoeksteam onder leiding van UvA-hoogleraar Annemarie van Wezel ontving financiering van NWO voor onderzoek naar mogelijkheden om emissies en effecten van psychofarmaca te beperken.
Psychofarmaca vormen een aanzienlijk deel van het totale medicijngebruik. Desondanks is er slechts zeer beperkt informatie beschikbaar over de milieurisico’s van deze middelen. Aangezien psychofarmaca zijn ontworpen om aan te grijpen op het zenuwstelsel, zijn ze ook bij zeer lage, milieurelevante concentraties schadelijk voor in het water levende organismen. Doordat ze zogenaamde infochemicaliën nabootsen, beïnvloeden ze de natuurlijke communicatie en hebben ze ongewenste effecten op het gedrag van organismen. Als zodanig kunnen ze de structuur en het functioneren van ecosystemen verstoren.
De voorziene aanhoudende groei in het gebruik van psychofarmaca stelt waterkwaliteitsbeheerders en drinkwaterbedrijven voor een uitdaging als het gaat om waterkwaliteitsbeheer en verder gebruik van water. De noodzaak om de waterkwaliteit verder te verbeteren, wordt breed erkend. Er moeten beslissingen worden genomen over investeringen in waterbehandelingstechnieken om het ecosysteem te beschermen en schoon drinkwater te waarborgen.
Het onderzoeksproject Psychopharmac’eau ontving van de NWO-topsector Water & Maritiem: Blauwe route een financiering van in totaal € 800.000 voor onderzoek naar de mogelijkheden om emissies en effecten van psychofarmaca te beperken, aangevuld met een bedrag van € 205.000 van partners uit hoofdzakelijk de watersector. Prof. Annemarie van Wezel, hoogleraar milieu-ecologie aan het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica van de UvA: ‘We richten ons op mogelijkheden voor verbetering van regelgeving en beleid, de ontwikkeling van milieuvriendelijker alternatieven, een beter begrip van ecosysteemeffecten en mitigatie via waterbehandeling via technologie of natuur.’
Aan het onderzoek wordt meegewerkt door onderzoekers van de UvA, het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en Wageningen University & Research. Het onderzoek loopt parallel met nationale activiteiten in het kader van de Delta-aanpak Waterkwaliteit en de Ketenaanpak medicijnresten uit water, om valorisatie van kennis en mitigatieopties te bevorderen. Van Wezel: ‘Met dit onderzoek hopen we een bijdrage te leveren aan bestaande inspanningen voor een
gezondere, veiligere oppervlaktewaterkwaliteit, door een beter inzicht te verwerven in mogelijkheden voor mitigatie binnen de keten van ontwikkeling, autorisatie, gebruik en afval van psychofarmaca.’
Psychofarmaca vormen een aanzienlijk deel van het totale medicijngebruik. Desondanks is er slechts zeer beperkt informatie beschikbaar over de milieurisico’s van deze middelen. Aangezien psychofarmaca zijn ontworpen om aan te grijpen op het zenuwstelsel, zijn ze ook bij zeer lage, milieurelevante concentraties schadelijk voor in het water levende organismen. Doordat ze zogenaamde infochemicaliën nabootsen, beïnvloeden ze de natuurlijke communicatie en hebben ze ongewenste effecten op het gedrag van organismen. Als zodanig kunnen ze de structuur en het functioneren van ecosystemen verstoren.
De voorziene aanhoudende groei in het gebruik van psychofarmaca stelt waterkwaliteitsbeheerders en drinkwaterbedrijven voor een uitdaging als het gaat om waterkwaliteitsbeheer en verder gebruik van water. De noodzaak om de waterkwaliteit verder te verbeteren, wordt breed erkend. Er moeten beslissingen worden genomen over investeringen in waterbehandelingstechnieken om het ecosysteem te beschermen en schoon drinkwater te waarborgen.
Het onderzoeksproject Psychopharmac’eau ontving van de NWO-topsector Water & Maritiem: Blauwe route een financiering van in totaal € 800.000 voor onderzoek naar de mogelijkheden om emissies en effecten van psychofarmaca te beperken, aangevuld met een bedrag van € 205.000 van partners uit hoofdzakelijk de watersector. Prof. Annemarie van Wezel, hoogleraar milieu-ecologie aan het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica van de UvA: ‘We richten ons op mogelijkheden voor verbetering van regelgeving en beleid, de ontwikkeling van milieuvriendelijker alternatieven, een beter begrip van ecosysteemeffecten en mitigatie via waterbehandeling via technologie of natuur.’
Aan het onderzoek wordt meegewerkt door onderzoekers van de UvA, het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en Wageningen University & Research. Het onderzoek loopt parallel met nationale activiteiten in het kader van de Delta-aanpak Waterkwaliteit en de Ketenaanpak medicijnresten uit water, om valorisatie van kennis en mitigatieopties te bevorderen. Van Wezel: ‘Met dit onderzoek hopen we een bijdrage te leveren aan bestaande inspanningen voor een
gezondere, veiligere oppervlaktewaterkwaliteit, door een beter inzicht te verwerven in mogelijkheden voor mitigatie binnen de keten van ontwikkeling, autorisatie, gebruik en afval van psychofarmaca.’
dinsdag 11 februari 2020
Rijnland benoemt Mariël Middendorp tot nieuwe secretaris/algemeen directeur
Mariël Middendorp gaat half april aan de slag bij het hoogheemraadschap van Rijnland. Nu is zij werkzaam als gemeentesecretaris/algemeen directeur van de gemeente Rijswijk. Zij volgt Caroline van de Wiel op, die dit jaar de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt
Middendorp (1975) studeerde klinische en gezondheidspsychologie in Leiden en Public Controlling in Rotterdam. Na een aantal jaar als (interim) manager bij de Rijksoverheid te hebben gewerkt, maakte zij eind 2009 de overstap naar de gemeenten. Eerst Barendrecht en vanaf medio 2013 werkte zij in Alphen aan den Rijn, als directeur dienstverlening en sociaal domein en plaatsvervangend gemeentesecretaris. Daarna werd zij gemeentesecretaris/algemeen directeur van de gemeente Rijswijk.
Middendorp (1975) studeerde klinische en gezondheidspsychologie in Leiden en Public Controlling in Rotterdam. Na een aantal jaar als (interim) manager bij de Rijksoverheid te hebben gewerkt, maakte zij eind 2009 de overstap naar de gemeenten. Eerst Barendrecht en vanaf medio 2013 werkte zij in Alphen aan den Rijn, als directeur dienstverlening en sociaal domein en plaatsvervangend gemeentesecretaris. Daarna werd zij gemeentesecretaris/algemeen directeur van de gemeente Rijswijk.
maandag 10 februari 2020
Shell Vianen laat klanten nu ook water tanken
Bij Shell Kooijman Vianen kunnen klanten vanaf nu hun eigen waterfles bijvullen. Daar staat namelijk het éérste zogenoemde KRNWTR-to go tappunt van Nederland. Zo kunnen mensen onderweg hun eigen waterfles vullen met gefilterd, gekoeld of bruisend water en hoeven ze geen single-use waterflesje meer te kopen.
Uit onderzoek blijkt dat 85 procent van de 18 tot 34-jarige gebruik maakt van een hervulbare waterfles. Toch kan deze onderweg nog maar op weinig plekken gevuld worden,
‘De CO2 -impact van een waterflesje (500ml) is 85,21 gram CO2. Dit staat gelijk aan bijna 1 kilometer uitstoot van een Fiat Punto’ zegt Tom Niekamp van KRNWTR. ‘Daar willen wij wat aan doen, met duurzame producten waaruit je gefilterd, gekoeld en bruisend water kunt drinken en tappen. Want waarom water drinken dat verpakt en vervoerd moet worden, terwijl we in Nederland kraanwater hebben van topkwaliteit.’.
Het tappunt bij Shell Kooijman Vianen wordt nu nog getest, maar bij een goede uitkomst zullen er meer to go-tappunten in Nederland worden geplaatst.
Uit onderzoek blijkt dat 85 procent van de 18 tot 34-jarige gebruik maakt van een hervulbare waterfles. Toch kan deze onderweg nog maar op weinig plekken gevuld worden,
‘De CO2 -impact van een waterflesje (500ml) is 85,21 gram CO2. Dit staat gelijk aan bijna 1 kilometer uitstoot van een Fiat Punto’ zegt Tom Niekamp van KRNWTR. ‘Daar willen wij wat aan doen, met duurzame producten waaruit je gefilterd, gekoeld en bruisend water kunt drinken en tappen. Want waarom water drinken dat verpakt en vervoerd moet worden, terwijl we in Nederland kraanwater hebben van topkwaliteit.’.
Het tappunt bij Shell Kooijman Vianen wordt nu nog getest, maar bij een goede uitkomst zullen er meer to go-tappunten in Nederland worden geplaatst.
zondag 9 februari 2020
Rijkswaterstaat sluit hoogwaterkering Ravenswaaij (Amsterdam Rijnkanaal)
Zondagochtend 9 februari bereikt het kanaalpeil tussen Ravenswaaij en Tiel een waterstand van 5.5 meter boven NAP. Daarom sluit Rijkswaterstaat de hoogwaterkering Ravenswaaij in het Amsterdam-Rijnkanaal. Dit om het gebied langs het zuidelijke deel van het Amsterdam-Rijnkanaal tussen de Lek en de Waal te beschermen tegen opkomend hoogwater vanaf de Lek.
Het zuidelijk deel van het Amsterdam-Rijnkanaal, tussen Ravenswaaij en Tiel, staat in normale omstandigheden in open verbinding met de Lek. Op dit deel van het kanaal stijgt en daalt het waterpeil dan mee met dat van de Lek. Bij een verwachte waterstand van 5.5 meter boven NAP wordt het kanaalpeil te hoog. Voordat deze waterstand wordt bereikt, sluit Rijkswaterstaat de hoogwaterkering. Deze bestaat uit een keerschuif die in het kanaal zakt.
Schepen kunnen na de sluiting passeren door de naast de keerschuif gelegen Prinses Marijkesluis. Vanaf dan worden de schepen geschut in de sluis en gaat ook het bijbehorende gemaal in werking. De scheepvaart wordt via de eigen kanalen (berichten aan de scheepvaart en de marifoon) geïnformeerd.
Het zuidelijk deel van het Amsterdam-Rijnkanaal, tussen Ravenswaaij en Tiel, staat in normale omstandigheden in open verbinding met de Lek. Op dit deel van het kanaal stijgt en daalt het waterpeil dan mee met dat van de Lek. Bij een verwachte waterstand van 5.5 meter boven NAP wordt het kanaalpeil te hoog. Voordat deze waterstand wordt bereikt, sluit Rijkswaterstaat de hoogwaterkering. Deze bestaat uit een keerschuif die in het kanaal zakt.
Schepen kunnen na de sluiting passeren door de naast de keerschuif gelegen Prinses Marijkesluis. Vanaf dan worden de schepen geschut in de sluis en gaat ook het bijbehorende gemaal in werking. De scheepvaart wordt via de eigen kanalen (berichten aan de scheepvaart en de marifoon) geïnformeerd.
vrijdag 7 februari 2020
Weer minder muskusratten gevangen in Nederland
Het gaat goed met het terugdringen van de muskusrat. Afgelopen jaar werden er in ons land 3.192 minder gevangen dan in 2018. Dat is een daling van 6 procent. Volgens de Unie van Waterschappen is dat een teken dat de waterschappen op koers zijn om de populatie onder controle te krijgen.
De waterschappen vangen minder muskusratten, omdat er steeds minder zijn. Het aantal gevangen muskusratten laat al jaren een dalende lijn zien. Dit is een gevolg van grote inspanningen en een actieve vangststrategie van de waterschappen.
Muskusratten zijn knaagdieren van zo’n anderhalve kilo. Van oudsher horen ze niet in Nederland thuis. Het dier heeft bij ons geen natuurlijke vijanden en is door menselijk handelen hier beland. Muskusratten, maar ook beverratten, zijn schadelijk voor onze dijken en de biodiversiteit. Ze maken bijvoorbeeld holen en gangen in dijken. De waterschappen hebben bijna 400 gespecialiseerde muskus- en beverratbestrijders in dienst. Als zij er niet waren, zou de populatie snel toenemen.
Dit jaar gaan de waterschappen nieuwe (vang-)technieken uittesten. Zo worden met slimme vallen, die uitgerust zijn met beeldherkenning, alleen muskus- en beverratten gevangen. Dit voorkomt bijvangst van andere dieren. Met environmental DNA-technieken (eDNA) kunnen DNA-sporen van de dieren worden gevonden in watermonsters. Daarmee wordt bepaald of er muskusratten of beverratten in het gebied zijn, en zo ja, waar ze zich bevinden.
De waterschappen vangen minder muskusratten, omdat er steeds minder zijn. Het aantal gevangen muskusratten laat al jaren een dalende lijn zien. Dit is een gevolg van grote inspanningen en een actieve vangststrategie van de waterschappen.
Muskusratten zijn knaagdieren van zo’n anderhalve kilo. Van oudsher horen ze niet in Nederland thuis. Het dier heeft bij ons geen natuurlijke vijanden en is door menselijk handelen hier beland. Muskusratten, maar ook beverratten, zijn schadelijk voor onze dijken en de biodiversiteit. Ze maken bijvoorbeeld holen en gangen in dijken. De waterschappen hebben bijna 400 gespecialiseerde muskus- en beverratbestrijders in dienst. Als zij er niet waren, zou de populatie snel toenemen.
Dit jaar gaan de waterschappen nieuwe (vang-)technieken uittesten. Zo worden met slimme vallen, die uitgerust zijn met beeldherkenning, alleen muskus- en beverratten gevangen. Dit voorkomt bijvangst van andere dieren. Met environmental DNA-technieken (eDNA) kunnen DNA-sporen van de dieren worden gevonden in watermonsters. Daarmee wordt bepaald of er muskusratten of beverratten in het gebied zijn, en zo ja, waar ze zich bevinden.
donderdag 6 februari 2020
'Zembla-item over granuliet verdient nuance'
Televisieprogramma Zembla besteedt donderdag 6 februari 2020 aandacht aan het gebruik van granuliet in diepe plassen. Het gaat om het project Over de Maas. De uitzending begint om 20.25 uur en is te zien op NPO2 (BNNVARA).
Bij het breken van grote stukken graniet (bijvoorbeeld voor het maken van steenslag dat wordt gebruikt in asfalt) blijft een fijn materiaal over. De fijnste delen vormen een vaste substantie in klei- of leemvorm. Dit materiaal wordt Noordse klei of granuliet genoemd.
Het granuliet blijft over na het breken, wassen en zeven van granietblokken die afkomstig zijn van steengroeves in Noorwegen (Bremanger) en Schotland (Glensanda). Granuliet wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het minder diep maken van (diepe) plassen.
Rijkswaterstaat is als waterbeheerder bij het project Over de Maas bevoegd gezag voor onder andere het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Dit besluit bevat regels voor het gebruik van materiaal. Sinds 2009 is granuliet of Noordse klei gekwalificeerd als grond.
In 2018 ontstond discussie of granuliet valt binnen de definitie van grond of moet worden gezien als een bouwstof op basis van dit Bbk. Om deze discussie te beslechten is het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) gevraagd om een oordeel. IenW heeft in 2019 herbevestigd dat granuliet kan worden beschouwd als grond volgens de definitie van het Besluit bodemkwaliteit.
De uitzending van Zembla wordt aangekondigd als ‘de afvaldump van Rijkswaterstaat’. Granuliet is echter, onder voorwaarden, goed en veilig te gebruiken, zegt Rijkswaterstaat. Mits aan alle eisen uit het Besluit bodemkwaliteit en de Waterwet is voldaan.
Bij het breken van grote stukken graniet (bijvoorbeeld voor het maken van steenslag dat wordt gebruikt in asfalt) blijft een fijn materiaal over. De fijnste delen vormen een vaste substantie in klei- of leemvorm. Dit materiaal wordt Noordse klei of granuliet genoemd.
Het granuliet blijft over na het breken, wassen en zeven van granietblokken die afkomstig zijn van steengroeves in Noorwegen (Bremanger) en Schotland (Glensanda). Granuliet wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het minder diep maken van (diepe) plassen.
Rijkswaterstaat is als waterbeheerder bij het project Over de Maas bevoegd gezag voor onder andere het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Dit besluit bevat regels voor het gebruik van materiaal. Sinds 2009 is granuliet of Noordse klei gekwalificeerd als grond.
In 2018 ontstond discussie of granuliet valt binnen de definitie van grond of moet worden gezien als een bouwstof op basis van dit Bbk. Om deze discussie te beslechten is het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) gevraagd om een oordeel. IenW heeft in 2019 herbevestigd dat granuliet kan worden beschouwd als grond volgens de definitie van het Besluit bodemkwaliteit.
De uitzending van Zembla wordt aangekondigd als ‘de afvaldump van Rijkswaterstaat’. Granuliet is echter, onder voorwaarden, goed en veilig te gebruiken, zegt Rijkswaterstaat. Mits aan alle eisen uit het Besluit bodemkwaliteit en de Waterwet is voldaan.
woensdag 5 februari 2020
Universiteit Twente biedt beter inzicht in bodemvocht voor waterrijk Nederland
Anno 2020 is de waterhuishouding van Nederlandse zandgronden nog steeds aan het herstellen. De droge zomers van 2018 en 2019 hadden een grote impact op de waterhuishouding in Nederland. Veel kleine watergangen stonden droog, bodems waren uitgedroogd en grondwaterstanden stonden laag. UT-onderzoeker Michiel Pezij ontwikkelde methoden om informatie over bodemvocht beschikbaar te maken voor waterbeheerders. Satellietbeelden en algoritmen spelen hierbij een grote rol. Pezij promoveert op 30 januari aan de Universiteit Twente.
De impact van de droogte op landbouw en natuur was de afgelopen jaren aanzienlijk. Bij waterschappen is weinig actuele informatie beschikbaar over het water in de bovenste laag van de bodem, waardoor het lastig is om in te schatten welke sturingsmaatregelen er zijn in perioden van zowel droogte als teveel water.
Onderzoeker Pezij ontwikkelde samen met onderzoeksinstituut Deltares twee methoden om informatie over bodemvocht beschikbaar te maken voor waterbeheerders. De eerste methode gaat om het integreren van bodemvochtinformatie uit satellietbeelden met de bestaande geohydrologische rekenmodellen. Door alle informatie uit rekenmodellen en satellietbeelden optimaal te combineren, kunnen veranderingen in bodemvocht beter worden nagebootst en voorspeld. De tweede methode combineert satellietbeelden van bodemvocht met radargegevens van neerslag en verdamping door middel van een machine learning-algoritme. Deze tool bootst efficiënt (toekomstige) veranderingen in bodemvocht na.
Beide methoden leveren kaarten en voorspellingen op die een ruimtelijk inzicht geven in de toestand en veranderingen van bodemvocht. Het voordeel van de eerste methode is dat ook andere modelresultaten, bijvoorbeeld grondwaterstanden, kunnen worden verbeterd. Het nadeel is dat deze methode relatief veel tijd en computercapaciteit vergt, terwijl de tweede methode eenvoudig en snel is toe te passen.
Deze nieuwe informatie helpt waterschappen om de ernst van droogtecondities in te schatten en daarop te reageren met maatregelen, zoals vasthouden van water in sloten en beken en het instellen van een beregeningsverbod. De nieuwe gegevens over bodemvocht zijn niet alleen bruikbaar tijdens droogte, ook in perioden met veel neerslag is het belangrijk om te weten hoe nat de bodem is. Is de bodem verzadigd met water of is er nog ruimte om regenwater in de ondergrond op te slaan? Dit soort informatie kan waterbeheerders helpen om de kans op overstromingen te verkleinen en tijdig maatregelen te nemen om de impact te beperken.
De impact van de droogte op landbouw en natuur was de afgelopen jaren aanzienlijk. Bij waterschappen is weinig actuele informatie beschikbaar over het water in de bovenste laag van de bodem, waardoor het lastig is om in te schatten welke sturingsmaatregelen er zijn in perioden van zowel droogte als teveel water.
Onderzoeker Pezij ontwikkelde samen met onderzoeksinstituut Deltares twee methoden om informatie over bodemvocht beschikbaar te maken voor waterbeheerders. De eerste methode gaat om het integreren van bodemvochtinformatie uit satellietbeelden met de bestaande geohydrologische rekenmodellen. Door alle informatie uit rekenmodellen en satellietbeelden optimaal te combineren, kunnen veranderingen in bodemvocht beter worden nagebootst en voorspeld. De tweede methode combineert satellietbeelden van bodemvocht met radargegevens van neerslag en verdamping door middel van een machine learning-algoritme. Deze tool bootst efficiënt (toekomstige) veranderingen in bodemvocht na.
Beide methoden leveren kaarten en voorspellingen op die een ruimtelijk inzicht geven in de toestand en veranderingen van bodemvocht. Het voordeel van de eerste methode is dat ook andere modelresultaten, bijvoorbeeld grondwaterstanden, kunnen worden verbeterd. Het nadeel is dat deze methode relatief veel tijd en computercapaciteit vergt, terwijl de tweede methode eenvoudig en snel is toe te passen.
Deze nieuwe informatie helpt waterschappen om de ernst van droogtecondities in te schatten en daarop te reageren met maatregelen, zoals vasthouden van water in sloten en beken en het instellen van een beregeningsverbod. De nieuwe gegevens over bodemvocht zijn niet alleen bruikbaar tijdens droogte, ook in perioden met veel neerslag is het belangrijk om te weten hoe nat de bodem is. Is de bodem verzadigd met water of is er nog ruimte om regenwater in de ondergrond op te slaan? Dit soort informatie kan waterbeheerders helpen om de kans op overstromingen te verkleinen en tijdig maatregelen te nemen om de impact te beperken.
Aangepaste bedientijden drietal bruggen
![]() |
Foto Michiel1972 |
Rijkswaterstaat brengt ook de aanmeldtijd voor de bediening van deze bruggen én de Algerabrug terug naar 2 uur. Dit is gunstig voor het scheepvaartverkeer.
Nieuwe bedientijden Haringvlietbrug
Uit onderzoek blijkt dat het niet-openen van de Haringvlietbrug in de middag van 15.30-15.45 uur tijdens het recreatieseizoen (1 april tot en met 31 oktober) een vermindering van de files en een verbetering van de verkeersveiligheid betekent. Daarnaast wordt de eerste ochtendopening in het recreatieseizoen een half uur verschoven van 09.30 naar 10.00 uur. Ook dit is naar verwachting een verbetering voor de ochtendspits.
Om de nadelen van het vervallen van de middagbrugopening voor de recreatievaart te beperken, is de brugopening van 18.30 uur in het gehele vaarseizoen vervroegd naar 18.00 uur. Rijkswaterstaat monitort of dit niet te veel nadeel oplevert voor de afloop van de avondspits. Daarnaast is het bedieningsschema eenduidiger gemaakt: op elk heel uur vanaf 10.00 tot en met 21.00 uur een draai, behalve dus tussen 15.00 en 18.00 uur. Daarnaast is de aanvraagtijd voor brugopeningen terug gebracht van 4 naar 2 uur.
Rijkswaterstaat is van mening dat het aangepaste bedieningsregime voor nu recht doet aan zowel de belangen van het wegverkeer als aan die van de recreatievaart. Het nieuwe bedieningsschema gaat effectief per 1 februari 2020 in, al zullen de meeste wijzigingen pas vanaf 1 april echt zichtbaar zijn.
Nieuwe bedientijden brug over Volkeraksluizen
Rijkswaterstaat heeft gelijktijdig met het aanpassen van de openingstijden van de Haringvlietbrug, ook de openingstijden van de brug over de Volkeraksluizen aangepast om ook daar de doorstroming te garanderen. De brug over de Volkeraksluizen ligt op korte afstand van de Haringvlietbrug op de snelweg A29. Deze brug wordt vanaf 1 februari tussen 06.00 en 10.00 uur en tussen 15.00 en 18.00 uur niet geopend voor de scheepvaart zodat het wegverkeer op deze tijden ongehinderd gebruik kan maken van de A29. Dit geldt gedurende het hele jaar.
Aanmeldtijd bediening Algerabrug teruggebracht naar 2 uur
Vanaf 31 januari 2020 wordt de aanvraagtijd voor bediening van de Algerabrug teruggebracht van 4 naar 2 uur van tevoren. Daarmee komt Rijkswaterstaat tegemoet aan de wens van de binnenvaartsector. Door het halveren van de aanmeldtijd hoopt Rijkswaterstaat dat schippers en verladers efficiënter kunnen werken.
Schippers moeten van tevoren een opening voor de Algerabrug aanvragen. Nu de aanmeldtijd is gehalveerd, kan het laadproces gemakkelijker worden afgestemd op een brugopening en hoeft er minder ver vooruit te worden gepland op de terminals en bij de verladers. Zo voorkomen we dat een laadproces vroegtijdig moet worden afgebroken om het afgesproken tijdstip van de brugopening te halen. Voor de weggebruiker leidt dit niet tot veranderingen.
Speciale bedientijden Algerabrug
Voor de Algerabrug gelden speciale bedientijden omdat er met name in de ochtend- en avondspits veel verkeer over de brug gaat. Daarom kan er niet worden bediend tijdens de spitsuren in de ochtend (06.45-09.00 uur) en de avond (15.30-18.30 uur). Ook in de aanloop naar de spitsen toe, vroeg in de ochtend tussen 06.00 en 06.45 uur, maar ook net ná de avondspits tussen 18.30 en 20.00 uur, zijn openingen alleen op aanvraag mogelijk vanwege het veelvuldig gebruik van de brug door wegverkeer.
Programma Beter Bediend
Deze verbetering bij de Algerabrug voor schippers en verladers maakt onderdeel uit van het door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gelanceerde programma Beter Bediend. Dit programma verbetert de betrouwbaarheid van de reistijden en de uitbreiding van de bediening op vaarwegen waar nu nog niet alle mogelijkheden worden benut. Samen met BLN Schuttevaer, CBRB, ASV en Evofenedex werken we aan een efficiëntere bediening, vlottere en veiligere afhandeling van het scheepvaartverkeer en een actuele en uniforme informatievoorziening. In 2020 worden ook verbeteringen verwacht op de trajecten Roggebotsluis-Nijkersluis, Den Oever-Enkhuizen en de Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl (HLD).
dinsdag 4 februari 2020
Scheeresluis gaat virtueel met 3D informatiemodel
De provincie Overijssel heeft samen met Tauw en Twinsense360 gewerkt aan een 3D informatiemodel van de nieuwe recreatiesluis in Kampen, waarmee de provincie de beheers- en onderhoudswerkzaamheden eenvoudiger, efficiënter en veiliger kan uitvoeren.
Om dit innovatievraagstuk vorm te geven, heeft de provincie Tauw en Twinsense360 gevraagd met een concreet plan te komen om de mogelijkheden van een 3D informatiemodel te onderzoeken.
Om de huidige situatie van de sluis goed inzichtelijk te krijgen, zijn eerst een laserscan en dronescan uitgevoerd. De resultaten van deze scans zijn weergegeven in een zogenaamde puntenwolk. Die vormt de basis voor het 3D informatiemodel.
In dit 3D informatiemodel staat alle benodigde informatie over de sluis op overzichtelijke wijze bij elkaar. Van assetmanagement informatie (zoals de onderhoudsgeschiedenis van een sluisdeur) tot veiligheidseisen (bij het werken langs een waterkant).
In het assetmanagementsysteem kan bijvoorbeeld met één klik op een sluisdeur visueel worden weergegeven hoe de sluis eruit ziet, wat de afmetingen zijn, wanneer de sluis voor het laatst geïnspecteerd is en uit welke objecten (sluisdeur, machinekamer etc.) deze bestaat. Mocht de provincie de capaciteit van de sluis willen vergroten, dan is direct inzichtelijk hoeveel ruimte hiervoor beschikbaar is.
Ook kunnen medewerkers met een VR bril op de sluis virtueel bezoeken en gewenste informatie raadplegen. Dit helpt de provincie om het werken in en rondom haar assets veiliger en efficiënter te maken.
Om al deze ontwikkelingen mogelijk te maken, is er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de reeds aanwezige informatie en software binnen de provincie. Zo is het 3D informatiemodel gebaseerd op ArcGIS Pro van Esri. Met de huidige technieken en software heeft de provincie tools in handen om het 3D model verder binnen de organisatie te kunnen uitbreiden, waarbij het toevoegen van nieuwe assets steeds efficiënter kan.
Om dit innovatievraagstuk vorm te geven, heeft de provincie Tauw en Twinsense360 gevraagd met een concreet plan te komen om de mogelijkheden van een 3D informatiemodel te onderzoeken.
Om de huidige situatie van de sluis goed inzichtelijk te krijgen, zijn eerst een laserscan en dronescan uitgevoerd. De resultaten van deze scans zijn weergegeven in een zogenaamde puntenwolk. Die vormt de basis voor het 3D informatiemodel.
In dit 3D informatiemodel staat alle benodigde informatie over de sluis op overzichtelijke wijze bij elkaar. Van assetmanagement informatie (zoals de onderhoudsgeschiedenis van een sluisdeur) tot veiligheidseisen (bij het werken langs een waterkant).
In het assetmanagementsysteem kan bijvoorbeeld met één klik op een sluisdeur visueel worden weergegeven hoe de sluis eruit ziet, wat de afmetingen zijn, wanneer de sluis voor het laatst geïnspecteerd is en uit welke objecten (sluisdeur, machinekamer etc.) deze bestaat. Mocht de provincie de capaciteit van de sluis willen vergroten, dan is direct inzichtelijk hoeveel ruimte hiervoor beschikbaar is.
Ook kunnen medewerkers met een VR bril op de sluis virtueel bezoeken en gewenste informatie raadplegen. Dit helpt de provincie om het werken in en rondom haar assets veiliger en efficiënter te maken.
Om al deze ontwikkelingen mogelijk te maken, is er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de reeds aanwezige informatie en software binnen de provincie. Zo is het 3D informatiemodel gebaseerd op ArcGIS Pro van Esri. Met de huidige technieken en software heeft de provincie tools in handen om het 3D model verder binnen de organisatie te kunnen uitbreiden, waarbij het toevoegen van nieuwe assets steeds efficiënter kan.
maandag 3 februari 2020
Beter zicht door extra snoeien vaarweg Drachten
Er is begonnen met het veiliger maken van de vaarweg richting Drachten. Vanmorgen - woensdag 30 januari – is gestart het snoeien van voornamelijk wilgen langs de Fokkesleat, Sydsdjip en Hoarnekrite Rak in Earnewâld. Dit verruimt het zicht van beroepsvaart en waterrecreanten.
De werkzaamheden langs de vaarweg van het Prinses Margrietkanaal naar Drachten zijn klaar voor de start van het broedseizoen op 15 maart. In drie weken tijd snoeit de provincie een strook van ruim een kilometer lang langs het water in de Alde Feanen.
Ook langs de vaarweg naar Heerenveen is deze maand gesnoeid. Na het broedseizoen gaat het reguliere werk verder. Jaarlijks snoeien medewerkers van de provincie zes tot acht weken op en langs de provinciale wateren.
De werkzaamheden langs de vaarweg van het Prinses Margrietkanaal naar Drachten zijn klaar voor de start van het broedseizoen op 15 maart. In drie weken tijd snoeit de provincie een strook van ruim een kilometer lang langs het water in de Alde Feanen.
Ook langs de vaarweg naar Heerenveen is deze maand gesnoeid. Na het broedseizoen gaat het reguliere werk verder. Jaarlijks snoeien medewerkers van de provincie zes tot acht weken op en langs de provinciale wateren.