vrijdag 29 november 2019

Vlaamse watersector test procedure nooddrinkwater

Stel, je wordt ’s ochtends wakker en hoort op de radio dat het drinkwater in jouw gemeente verontreinigd is en dat je water dient af te halen in de sporthal. Het komt in de realiteit gelukkig uiterst zelden voor, maar dit is wel het scenario waar de Vlaamse waterbedrijven zich achter de schermen op voorbereiden.

In het scenario ontvangt water-link een aantal meldingen van klanten uit Ekeren, bij Antwerpen, die kampen met ernstige buikklachten na het drinken van kraanwater. De oorzaak blijkt een lokale verontreiniging, die gevonden wordt via een digitale watermeter. Een ploeg van water-link komt ter plaatse voor een nazicht en bevestigt het probleem. De inwoners van Ekeren worden meteen ingelicht via online en offline media, radiowagens van de politie en de crisisdiensten van het lokale bestuur.

Het scenario is dan wel fictief, toch kan dergelijke situatie zich uiteraard voordoen. Vandaar dat de waterbedrijven zich hier op voorbereiden. De openbare dienstverplichtingen stellen immers dat waterbedrijven steeds voldoende drinkwater van een onberispelijke kwaliteit dienen te voorzien. Dit betekent dus dat zij een alternatief dienen te voorzien wanneer het water dat thuis uit de kraan stroomt niet voldoet aan die vereiste. “Dat maakt dergelijke oefening zo belangrijk. We willen het inzetten van nooddrinkwaterbedeling in de praktijk testen om de procedure bij te schaven en onze service te optimaliseren”, vertelt Franky Cosaert, CEO van water-link. “Wij doen deze oefening in Ekeren omdat dit district de eerste netzone van water-link is die op een innovatieve wijze wordt bewaakt. De watertoevoer wordt er online gemeten. Dankzij de digitale watermeters bij de klanten kunnen lekverliezen worden aangepakt. Tevens zijn er micro-kwaliteitsmetingen ingebouwd, zodat we de lokale waterkwaliteit dag en nacht kunnen volgen. Dit alles wordt in ons ICC (red. Intelligent Control Centre), dat 24/7 bemand is, via speciale software gemonitord. Tegen 2021 zullen we ons leidingnet volledig ombouwen tot 11 van dergelijke bewaakte zones.”

donderdag 28 november 2019

Meer natuur voor vogels en vissen in Haringvliet en Hollandsch Diep

Rijkswaterstaat heeft samen met Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten het leefgebied voor planten en dieren in het Haringvliet en Hollandsch Diep verbeterd. Vanaf 20 augustus 2019 zijn in 2 maanden tijd vooroeververdedigingen hersteld of nieuw aangebracht.

Daarnaast zijn er vogeleilandjes en visbossen aangelegd. Ook natuurliefhebbers kunnen hiervan genieten. De maatregelen vloeien voort uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). In totaal is bijna 9 km natuurvriendelijke oever vernieuwd. De bestaande vooroevers, die voor de vaste oevers van het gebied liggen en die ook afschermen, zijn opgehoogd. Hierdoor wordt het gebied weer voldoende beschermd tegen oevererosie. Extra openingen in de vooroever en het verlagen van bestaande drempels zorgen er voor dat de luwe zone achter de vooroevers goed bereikbaar wordt voor vis.

Bij de Korendijkse Slikken en Slijkplaat zijn twee visbossen aangelegd. Dood hout hoort van nature thuis in de Nederlandse rivieren. Op en rond dit hout vinden diverse soorten insecten en vissen hun leefgebied. Daarom heeft Rijkswaterstaat hier verankerde dode bomen aangebracht. Zo worden er meer schuil-, paai- en groeimogelijkheden voor vissen geboden. Door de gerealiseerde maatregelen zal het aantal planten- en diersoorten op deze plekken toenemen.

De Haringvlietsluizen staan regelmatig op een kier. Vissen kunnen dankzij het Kierbesluit beter vanaf zee richting het Haringvliet en terug zwemmen. De opgehoogde, natuurvriendelijke oevers en de visbossen zorgen ervoor dat het achterland beter geschikt is gemaakt voor vissen. Zij kunnen beschutting vinden in het Haringvliet en Hollandsch Diep en hier rustig paaien.

Bij de Menheerse Plaat en Slijkplaat zijn twee vogeleilandjes aangelegd. Hierdoor ontstaan extra broed- en foerageergebieden. Vogels, zoals de visdief, kunnen het eiland als broedplaats gebruiken. De aanleg van deze eilanden zorgt ook voor een toename van het aantal meters natuurvriendelijke oever.

Sinds december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van toepassing. Algemene doelstelling van de KRW is ecosystemen die afhankelijk zijn van water te beschermen tegen verdere achteruitgang en de kwaliteit van deze systemen te verbeteren. Om deze doelstelling te bereiken zijn maatregelen nodig. Door deze maatregelen wordt de ecologische en chemische kwaliteit van watersystemen verbeterd waar waterplanten, microfauna en vissen baat bij hebben.

woensdag 27 november 2019

Geveltuin zuivert douchewater

In Gent zuivert een geveltuin het afvalwater van de douche tot spoelwater voor het toilet.

Tussen de andere stenen gevels springt de groene geveltuin meteen in het oog. Hij fleurt het straatbeeld op, maar is ook erg nuttig.

De geveltuin isoleert tegen geluid, koude en warmte, verhoogt de levensduur van de gevel, verlaagt het brandrisico, vangt fijn stof op, zorgt voor meer biodiversiteit in de stad en zuivert afvalwater van douche en keuken.

De geveltuin zuivert het afvalwater van de douche en de keuken tot laagwaardige toepassingen, bijvoorbeeld om het toilet door te spoelen.

Daar komt heel wat bij kijken. Waterexperts van de UGent Campus Kortrijk werken daarom mee aan het proefproject.

dinsdag 26 november 2019

Nieuwe regels voor beregenen met grondwater

Nu we steeds vaker te maken hebben met extreme weersomstandigheden en de invloed daarvan op de grondwaterstanden is het noodzakelijk dat we bewuster met grondwater omgaan. Dat is voor waterschap Aa en Maas reden om de regels rond het onttrekken van grondwater aan te passen. Voor ondernemers in de glastuinbouw, substraatteelt of containerteelt was het tot nu toe niet nodig om een bedrijfswaterplan in te dienen bij de aanvraag van een vergunning. Dat gaat nu veranderen. Vanaf 1 januari 2020 is het hebben van een bedrijfswaterplan verplicht om gebruik te mogen blijven maken van grondwater voor beregening.

In het bedrijfswaterplan geeft de ondernemer aan welke waterbesparende en waterconserverende maatregelen het bedrijf al heeft genomen. Zo laat de aanvrager van de vergunning zien dat het bedrijf zuinig en bewust omgaat met water. Het aantal maatregelen hangt af van de omvang en locatie van de onderneming. In het bedrijfswaterplan staat ook waar nog winst te behalen is om zuiniger met water om te gaan en of er al nagedacht is over het maken van afspraken met anderen.

De huidige vergunning wordt vervangen door een melding (deze is eenvoudiger en sneller aan te vragen dan een vergunning) en een bedrijfswaterplan. De melding en het bedrijfswaterplan dient de aanvrager zelf in bij het waterschap. De formulieren die hiervoor nodig zijn, staan op de website aaenmaas.nl. Onder ‘Zelf regelen’ staat de tegel ‘Melden beregening’. Daar staan de te doorlopen stappen voor het maken van een bedrijfswaterplan en een melding.

maandag 25 november 2019

Regio Deal bodemdaling officieel van start

Op donderdag 21 november 2019 is de Regio Deal bodemdaling Groene Hart officieel van start gegaan. Dat gebeurde tijdens het Nationaal Congres Bodemdaling in Fort Voordorp in Groenekan. Ook Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is partner van de Regiodeal. Hoogheemraad Bert de Groot zette namens het waterschap zijn handtekening.

Het Groene Hart en andere veengebieden kampen met een zakkende bodem door zetting en het inklinken van veengrond door ontwatering en droogte. De bodemdaling heeft grote impact vanwege de CO2 uitstoot vanuit het landelijk gebied, het inklinken van agrarische gronden, en de kosten die met name in het stedelijk gebied in de miljarden lopen. Er zijn daarom nieuwe invalshoeken nodig voor o.a. het wegenonderhoud, de agrarische sector en de fundering van woningen. Binnen de Regio Deal werken 8 regionale overheden*), de rijksoverheid*), kennisinstellingen, agrarische sector, bewoners en bedrijfsleven samen aan een aanpak voor het omgaan met bodemdaling. Dit gebeurt door meer dan 20 innovatieve experimenten uit te voeren. De partijen investeren gezamenlijk 20 miljoen euro in de Regio Deal bodemdaling. De kennis en oplossingen die in de regio worden verzameld, kunnen ook op andere plaatsen in Nederland en mogelijk internationaal worden toegepast. Zo worden we samen bodemdaling de baas!

Tijdens het congres bodemdaling, dat wordt georganiseerd door het Platform Slappe Bodem samen het Nationaal Kennisprogramma Bodemdaling, ging de Regio Deal officieel van start. Aan Hilde Niezen (bestuurlijk trekker van de Regio Deal namens de 8 regionale overheden) en Johan Osinga (directeur-generaal van het ministerie van LNV en verantwoordelijke namens het rijk) werden op het podium eerst enkele vragen gesteld. Aan het einde van dit gesprek werd de figuurlijke brug geslagen over het samen aan de slag gaan. Niet alleen in de projecten, maar ook door af te spreken om samen regelmatig op werkbezoek te gaan. Want tijdens dit soort bezoeken wordt duidelijk zichtbaar wat de problemen zijn en welke stappen ondernomen moeten worden om met deze problemen om te gaan. Letterlijk dus met de voeten in het veen! Om daarop goed voorbereid te zijn, stonden op het podium naast een tuinbankje twee paar Regio Deal bodemdaling laarzen klaar. Hilde Niezen en Johan Osinga trokken deze laarzen gelijk aan voor het zetten van de handtekening op de Regio Deal Bodemdaling Groene Hart, waarmee de start is bezegeld en de uitvoering kan beginnen.

Hilde Niezen: “Vandaag is een geweldige dag, want we gaan nu keihard aan de slag om de bodemdalingsproblematiek in veengebieden het hoofd te bieden. Dit is zeer belangrijk, want we staan de komende decennia met de bodemdaling voor een grote en kostbare maatschappelijke opgave. We gaan met ruim 20 innovatieve projecten op zoek naar oplossingen om de bodemdaling op het platteland en in de stad de baas te worden!“

Tijdens de aftrap ging ook de website van de Regio Deal live: www.bodemdalingdebaas.nl. Op deze website kan men informatie vinden over de ruim 20 projecten die nu starten. Naast een omschrijving van de projecten (inclusief contactpersonen) vindt u op de website de initiatiefnemers van de Regio Deal, de project- en kennispartners, uitleg over de aanpak, links en documenten, nieuws en meer.

vrijdag 22 november 2019

Nieuwe Verdygo-Nereda rioolwaterzuiveringinstallatie Weert operationeel

Onlangs is de nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in Weert, gebouwd volgens het Verdygo-concept en voorzien van de Nereda technologie, succesvol in gebruik genomen. Het resultaat van een intensieve en geslaagde samenwerking tussen Waterschapsbedrijf Limburg en bouwpartners - de combinatie Mobilis TBI en Croonwolter&Dros, Tauw, RWB Water Services en Royal HaskoningDHV.

Tauw heeft voor de nieuwe RWZI in nauwe samenwerking met WBL het civieltechnische ontwerp verzorgd, en zorggedragen voor de integrale afstemming met het technologische ontwerp (door Royal HaskoningDHV), het werktuigbouwkundige ontwerp (door RWB Waterservices) en het elektrotechnische ontwerp (door Croonwolter&Dros).

De RWZI is binnen de afgesproken tijd en budget opgeleverd om te kunnen voldoen aan de strengste lozingseisen van de KRW. Verdygo, een innovatie van Waterschapsbedrijf Limburg, is een revolutionaire, duurzame en modulaire bouw- en ontwerptechniek voor RWZI’s. Dankzij de toepassing van de energiezuinigere Nereda-technologie - een product van Royal HaskoningDHV - kan op energie-efficiëntere wijze aan de aangescherpte eisen uit de KRW worden voldaan ten opzichte van de traditionele zuiveringsmethodiek.

Het Verdygo-concept werd eerder al gedeeltelijk geïntroduceerd op verschillende RWZI-locaties in Limburg, waaronder Roermond, Simpelveld, Wijlre en Hoensbroek. Met de introductie van Verdygo in Weert is een nagenoeg volledige RWZI in ‘Verdygo-stijl’ gerealiseerd. In 2021 wordt het concept geïntroduceerd op de RWZI’s Panheel en Stein.

Snelle bouwtijd
Waar de bouwduur van een traditionele RWZI van deze omvang ongeveer 2 jaar in beslag neemt, werd de gloednieuwe Verdygo-installatie in slechts 11 maanden gebouwd. Enkele weken geleden is de nieuwe biologische Nereda zuivering in aanwezigheid van Royal HaskoningDHV opgestart. In eerste instantie is het water uit de Nereda-installatie nog nagezuiverd in de oude zuivering. Inmiddels is het zuiveringsproces goed op gang en zijn de prestaties voldoende. De nieuwe installatie is daarom losgekoppeld van de oude installatie en loost nu rechtstreeks op de Zuid Willemsvaart.

Met de introductie van Verdygo heeft Waterschapsbedrijf Limburg afvalwaterzuivering als het ware opnieuw uitgevonden. In tegenstelling tot traditionele bouwmethodes met ingegraven bassins bestaat Verdygo uit bovengrondse tanks en losse modules met het formaat van standaard containers, die aan elkaar worden gekoppeld. De modules kunnen middels ‘plug and play’ gemakkelijk worden vervangen en er kan naar behoefte eenvoudig worden opgeschaald en afgeschaald.

Dankzij deze modulaire opzet kan met Verdygo flexibel worden ingespeeld op klimaatverandering, demografische ontwikkelingen en innovaties op het gebied van waterzuivering. Hierdoor kan Verdygo bijvoorbeeld ook belangrijke toegevoegde waarde bieden in ontwikkelingslanden die ofwel te maken hebben met een sterke bevolkingsgroei of lokale zuiveringsproblematieken. De mogelijkheden van Verdygo zijn letterlijk en figuurlijk onbegrensd.

De modulaire opzet sluit overigens ook naadloos aan bij het streven van Waterschapsbedrijf Limburg om zoveel mogelijk circulair te zijn. Een pomp of compressor is niet langer in beton gegoten, zoals bij traditionele installaties, maar een flexibel onderdeel van de installatie. Is een onderdeel stuk, aan onderhoud toe of is er een beter alternatief, dan is het betreffende onderdeel snel vervangen. Modules kunnen eenvoudig op een vrachtwagen worden vervoerd en (na eventueel onderhoud of reparatie) elders worden ingeplugd of opgeslagen. Daar waar de oude, in beton gegoten installaties worden gesloopt, krijgen de Verdygo-modules gewoon weer een nieuwe bestemming.

Behalve dat dit bijdraagt aan de duurzaamheidsdoelstellingen van Waterschapsbedrijf Limburg, ziet de organisatie de circulaire aanpak ook als kans om de bedrijfsvoering op termijn kostenneutraal te kunnen voeren en zo de lasten voor burgers en bedrijven te beperken. De komende jaren wil WBL zich ontwikkelen van 'organisatie met de laagste zuiveringsheffing' tot 'circulaire koploper'.

donderdag 21 november 2019

Vangstadviezen voor tong en schol in de Noordzee omhoog

De bestanden schol en tong in de Noordzee staan er nog beter voor dan eerder dit jaar werd geschat, aldus de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES). De vangstadviezen voor deze soorten worden daarom positief bijgesteld, in lijn met het behalen van de doelstelling van de maximaal duurzame oogst (MSY). Tong en schol zijn belangrijke visbestanden voor de Nederlandse visserij in de Noordzee. De Europese Raad van Visserijministers stelt eind 2019 de nieuwe vangstquota vast voor 2020. De vangstadviezen van ICES spelen daarbij een belangrijke rol.

ICES geeft in juni jaarlijks advies over de vangsthoeveelheden voor het volgende jaar. Na de zomer komen er echter nog resultaten uit verschillende visstandonderzoeken (surveys) beschikbaar. Deze resultaten waren aanleiding om de vangstadviezen voor tong en schol naar boven bij te stellen. Ook voor kabeljauw, schelvis en een aantal bestanden van Noorse kreeftjes zijn de vangstadviezen aangepast. Deze bestanden zijn van minder belang voor de Nederlandse Noordzeevissers.

De nieuwste resultaten uit de boomkorsurvey (BTS) laten zien dat de aanwas van jonge tong groot is, wat tot een groei van het bestand volwassen tong zal leiden. Dit levert een positieve bijstelling van het vangstadvies op. Voor tong geldt een Europees meerjarig beheerplan voor de gemengde visserij in de Noordzee (Multi Annual Plan, hierna: Noordzee-MAP). Op basis van het Noordzee-MAP adviseert ICES dat de totale vangst van tong in de Noordzee in 2020 binnen de bandbreedte van 10.192 en 29.767 ton moet blijven. Wanneer we uitgegaan van het maximaal duurzame niveau gaat het om een vangstverhoging van 40% (17.545 ton) ten opzichte van de vangsthoeveelheid die voor 2019 is vastgesteld.

De resultaten uit de BTS laten ook een grote toename van jonge schol zien. Dit komt vooral door de sterke jaarklasse 2018 (scholletjes die in 2018 zijn geboren). Dit veroorzaakt een positieve bijstelling van het vangstadvies. ICES adviseert op basis van de MSY-benadering voor 2020 een totale vangst van maximaal 166.499 ton schol voor de Noordzee en het Skagerrak. Dit is een toename van 17% ten opzichte van de toegestane vangst in 2019.

Ook voor kabeljauw werd het vangstadvies herzien. De aanwas van jonge vis wordt iets groter geschat door de internationale bodemsleepnetsurvey (IBTS). Bij een visserijdruk op MSY-niveau luidt het advies van ICES voor deze gebieden dat de visserij in 2020 maximaal 13.686 ton kabeljauw mag vangen, een afname van 61% ten opzichte van 2019.

dinsdag 19 november 2019

Sneller hergebruik van bagger en mijnafval met wormen

Oligochaete-wormen versnellen het hergebruik van zowel baggersediment als mijnafval aanzienlijk. Onderzoekers van Deltares hebben dit, met de steun van de Universiteit van Alberta, Queen Mary University of London en NAIT (polytechnisch en toegepast onderzoeksinstituut) ontdekt in het laboratrium. Deze Nature-based technologie is voor Nederland veelbelovend voor het circulaire hergebruik van sediment. Canada heeft interesse vanwege het mijnafval dat is overgebleven nu daar veel mijnen worden gesloten.

Dat de kleine wormen met hun eetlust en bewegingen ontwatering versnellen was al bekend en is getest in bijvoorbeeld waterzuiveringsinstallaties. Maar nu is het Nederlandse, Canadese en Britse onderzoekers gelukt deze wormen in mijnafval (oliezandent) hetzelfde te laten doen. In eerste instantie in het laboratorium maar de resultaten daar zijn veelbelovend (technisch en financieel). De wormen verkleinen het volume, bespoedigen de ontwatering, en verbeteren de bodemsterkte. Maar vooral belangrijk is dat het gebruik van chemische middelen voor waterbehandeling afneemt.

Een obstakel was nog dat de wormen niet lang genoeg leefden vanwege het gebrek aan voedingsstoffen. Omdat bodemconsolidatie door wormen minstens een paar maanden duurt, moeten wormen lang in leven blijven en zich ook voortplanten. Miguel de Lucas Pardo zegt dat dit nu is opgelost: “We zorgen voor een omgeving waar organische stof afbreekt, en dat is alles wat ze nodig hebben om actief te zijn. Dat betekent ook dat we nu proeven kunnen gaan doen in het veld”.

Met de Canadese partners is afgesproken de proef volgend jaar eerst op te schalen in een faciliteit van NAIT (Canadian Institute for Polytechnic Applied Research). De Canadezen doen daar eigen onderzoek naar natuurlijke methoden voor de behandeling van mijnafval. Bijvoorbeeld door bepaalde planten te gebruiken die restanten van het mijnafval consolideren met hun wortels. De Lucas; ‘We gaan daar samen beproeven of een combinatie van wormen en vegetatie nog beter werkt’.

Waddeneilanden hebben water van elders nodig

De Waddeneilanden halen bij lange na hun ambitie niet om in 2020 volledig zelfvoorzienend te zijn qua watervoorziening. Met name voor Terschelling moeten wel snel keuzes worden gemaakt, schrijft het Reformarorisch Dagblad.

Drinkwaterbedrijf Vitens en Wetterskip Fryslân lieten op het duurzaamheidsforum Springtij onlangs weten dat er veel dilemma’s zijn, die het onmogelijk maken de ambitie voor 2020 te halen. Toch kan de drinkwaterkwestie niet langer worden uitgesteld.

Ook de provincie Friesland heeft reden om de zelfvoorzienendheid op de Waddeneilanden te onderzoeken. In de STRONG stelde het rijk in 2018 dat drinkwater ook op de lange termijn moet kunnen worden geleverd.

maandag 18 november 2019

Nachtelijke stremmingen Stevin- en Lorentz-sluizencomplex Afsluitdijk voor scheepvaart

Rijkswaterstaat werkt van 18 tot 22 november 2019 aan het Stevin-sluizencomplex bij Den Oever en van 25 tot 29 november 2019 aan het Lorentz-sluizencomplex bij Kornwerderzand.

Aan beide complexen wordt 4 nachten gewerkt. We plaatsen de nieuwe noodstroomvoorziening en voeren onderhoudswerkzaamheden uit aan de software van de bruggen. Wij adviseren de scheepvaart om rekening houden met wachttijden of omvaartijden. Voor het wegverkeer is er geen hinder.

Bij de sluizencomplexen plaatsen we nieuwe noodstroomvoorzieningen en voeren we onderhoudswerkzaamheden uit aan de software van de bruggen. Het betreft preventief onderhoud zodat de sluizen en bruggen goed en veilig blijven functioneren en om onverwachte stremmingen te voorkomen.

De werkzaamheden duren voor beide sluizencomplexen 4 op elkaar volgende nachten. De wachttijden voor alle schepen kunnen oplopen tot meerdere uren.

vrijdag 15 november 2019

Kierbesluit Haringvliet: leren over zoutverspreiding

Rijkswaterstaat voert sinds 10 oktober 2019 onderzoek uit naar verplaatsing van zout water in het Haringvliet. De proef is onderdeel van het onderzoeksprogramma ‘Lerend implementeren’ rond het Kierbesluit Haringvliet.

We voeren het Kierbesluit stapsgewijs in. Omdat er nog onzekerheden zijn, voeren we praktijkonderzoeken naar zoutverspreiding en het optimaliseren van de visintrek. Rijkswaterstaat meet de zoutconcentraties in het Haringvliet voortdurend. Dat gebeurt met 6 verplaatsbare en 2 vaste meetpunten die elke 10 minuten op 3 dieptes meten. Ook de ecologische effecten van het kieren worden nauwgezet gemonitord.

Een van de onderzoeken is de proef ‘nalevering zout’. Bij deze proef wordt een situatie nagebootst van een lange droge periode, waarbij de sluizen helemaal dicht staan. Onderzocht wordt in welke mate het zoute water, dat in diepe putten en geulen is achtergebleven, zich verticaal en horizontaal verspreidt. Dat zal waarschijnlijk vooral gebeuren bij harde wind. Dit onderzoek is van belang om er zeker van te zijn dat het zoute water de meer oostelijk gelegen innamepunten voor zoet water niet bereikt.

De situatie van nalevering van zout bij een langdurig droge periode wordt nagebootst in het najaar. De watervraag is in deze periode veel kleiner. Ook is de kans groot dat de rivierafvoer tijdens of na de proef zo groot is, dat eventuele ongewenste verzilting weer weggespoeld kan worden. Voorafgaand aan de volgende zomer is het zout dan weer weg. Bijkomend voordeel is dat het in het najaar meer waait en we daardoor sneller kunnen leren wat de invloed van wind is op de zoutverspreiding.

donderdag 14 november 2019

Tauw ondersteunt waterschap Aa en Maas bij deelprojecten Gebiedsplan de Raam

Binnen het project ‘Gebiedsplan Raam’ wil waterschap Aa en Maas de doelen op het gebied van water, natuur, landbouw, recreatie, infra en cultuurhistorie samenbrengen en het gebied beter toegankelijk maken. Tauw helpt bij het ontwikkelen van verschillende deelprojecten om dit te bewerkstelligen.

De Raamvallei, in het noordoosten van Brabant, ligt vol met plassen, vennen, landgoederen, akkers, weiden en waardevolle natuur. Helaas heeft het gebied regelmatig wateroverlast. Om dit te voorkomen en de natuur te versterken, is het waterschap Aa en Maas een samenwerking aangegaan met alle partijen in het projectgebied van de Raam. In 2015 tot 2018 hebben deze 13 partijen intensief overlegd en het Gebiedsplan Raam opgesteld. In dit plan staan oplossingen om meerdere doelen op het gebied van water, natuur, landbouw, recreatie, infra en cultuurhistorie met elkaar te verenigen. Nu volgt de fase van uitvoering. Hierbij wordt er vooral gefocust op meekoppelkansen omdat deze vaak zichtbaar en beleefbaar zijn voor de omgeving.

Tauw helpt het waterschap door vier deelprojecten te ontwikkelen. Allereerst worden ideeën en wensen vanuit stakeholders concreet gemaakt, een proces waar Tauw in onder andere Natura 2000-projecten ervaring mee heeft opgedaan. Enerzijds moet de wateroverlast benedenstrooms in Grave opgelost worden. Anderzijds moet er bovenstrooms water vastgehouden worden en wordt er gewerkt aan verbeteren van de waterkwaliteit. Als laatste is het belangrijk om het hele jaar door te zorgen voor voldoende water in de beken. Na elk deelproject wordt er samen met de opdrachtgever een evaluatie gedaan over de ervaring tot nu toe. De leerpunten qua samenwerking, technische werkzaamheden en omgevingsaspecten worden meegenomen naar de volgende deelprojecten.

Het waterschap werkt met een agile werkwijze waar Tauw op inhaakt. Per periode van 4 weken worden afspraken gemaakt welke onderdelen in die periode worden afgerond. Hierbij worden producten met een langere looptijd in kleinere stukken opgedeeld. Aan het eind van de 4 weken wordt dan het deelproduct opgeleverd, feedback ingewonnen en kan wanneer daartoe aanleiding is nog bijgestuurd worden Deze iteratieve manier van werken is nieuw voor Tauw. De uitdaging is om onze traditionele werkwijze in deze nieuwe manier van werken in te passen.

woensdag 13 november 2019

Exotische aquariumplant opgeruimd uit Utrechts water

In de Middelwetering vlakbij Leidsche Rijn is een exotische waterplant verwijderd. Het gaat om de zogenoemde Smalle Theeplant. Deze plant staat op de exotenlijst van de Europese Unie.

Tot dit moment was niet bekend dat de plant in Nederland voorkomt. De plant bedreigt de biodiversiteit en is daarom weggehaald. De provincie roept op om geen aquariumplanten in open water te dumpen.

Invasieve soorten moeten zo snel mogelijk worden bestreden, omdat exotische planten inheemse soorten verdringen. Voor invasieve planten die op de Europese lijst staan, geldt zelfs een uitroeiplicht. Invasieve soorten zorgen ook voor een lager zuurstofgehalte van het water en belemmeren de doorstroming.

Deze exoot kon onder meer door een waarnemersnetwerk van vrijwilligers snel worden opgespoord en uiteindelijk verwijderd. De provincie Utrecht heeft samen met gemeente Utrecht en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) werk gemaakt van deze snelle aanpak.

dinsdag 12 november 2019

Veldbeek zichtbaar gemaakt in hartje stad van Hengelo

De afgelopen maanden is het industrieplein (het plein voor het station) in de gemeente Hengelo opnieuw ingericht. Er ontluikt een stadswijk met een prachtige stedelijke beek. Op 4 november is het plein officieel geopend onder toeziend oog van de samenwerkende partijen. Namens waterschap Vechtstromen was Stefan Kuks hierbij aanwezig.

Op het industrieplein is onder andere een nieuwe skatelandschap aangelegd. Daarnaast is het plein veel groener en is de Veldbeek aanwezig in hartje stad. Water in Hengelo is weer zichtbaar gemaakt en er wordt ruimte gecreëerd om water vast te houden. Regenwater dat op de gebouwen en verharding valt wordt zoveel mogelijk afgekoppeld en geïnfiltreerd in de bodem.

Projecten in het Watertorenpark, de Watertorenlaan, het Brouwerijterrein, de Gieskesstraat, het Welbionsterrein en nu dus ook het Industrieplein zijn een paar prachtige voorbeelden van de samenwerking tussen Hengelo en Waterschap Vechtstromen. Hengelo is met recht een Klimaat Actieve Stad.

maandag 11 november 2019

Internationale wetenschap ziet herstel van de palingstand

De dalende trend van de palingstand is gestopt en het aantal jonge palingen stijgt significant. Dat stellen palingwetenschappers in het adviesrapport van ICES, de International Council for the Exploration of the Sea.

Vanwege de dalende palingstand werden in 2009 in het leefgebied van de Europese paling beschermings- en herstelmaatregelen afgekondigd. In 2011, veel eerder dan verwacht, werden de eerste tekenen van stabilisatie en herstel zichtbaar. De wetenschappers van ICES, die aanvankelijk sceptisch waren over dit herstel, zien nu dat de stijgende lijn zich na 2011 doorzet. In het vandaag verschenen adviesrapport van ICES schrijven zij dat er na een stabilisatie, een duidelijk herstel van de aankomst van jonge paling is in het hele leefgebied van Europa.

De wetenschappelijke raad constateert dat er over meerdere generaties, in de jaren 1980 tot en met 2019, een trendmatige verandering is van de aantallen jonge palingen (glasalen). Vanaf 2011 gaat de stijging nog sneller. Vanaf dat jaar tot heden is er sprake van een significante toename, waarbij in 2014 het grootse aantal jonge palingen werd waargenomen.

Alex Koelewijn van Stichting Duurzame Palingsector Nederland, herkent zich in de uitkomsten van het rapport: “Beroepsmensen die dagelijks met paling in de natuur bezig zijn, zien de stijgende aantallen al vele jaren. Dat wetenschappers dit nu bevestigen, is een goede zaak. De nieuwe cijfers van ICES tonen aan dat de Europese en Nederlandse beheers- en beschermingsplannen keihard resultaat hebben. Samen met andere stakeholders zullen wij ons daarom blijven inzetten voor het duurzaam beheren van de Europese paling. De Nederlandse sector draagt dit beleid ook internationaal uit.”

Stichting DUPAN voert jaarlijks een intensief programma uit om de Nederlandse palingstand nog sneller te laten herstellen, met onder andere de herbevolking van watergebieden met miljoenen jonge palingen, het redden van tienduizenden geslachtsrijpe palingen door ze op te vangen en onbeschadigd over de dijken helpen en het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek. Deze activiteiten worden mede betaald door het Eel Stewardship Fund, met geld dat de sector zelf bijeenbrengt.

Koelewijn stelt: “We zijn weliswaar op de goede weg, maar we zijn er nog niet! De paling heeft de mens nodig om zich verder te kunnen herstellen. Het is hoog tijd dat de politiek de wetenschappers opdracht geeft om te bepalen hoeveel paling er in ons land realistisch gezien kan leven. Dan kunnen we het er eindelijk met elkaar over eens worden hoeveel de mens daarvan mag oogsten. Dat is de weg naar volledige duurzaamheid.”

vrijdag 8 november 2019

Sluis Borgharen testcentrum voor innovatie

Rijkswaterstaat stelt de ongebruikte sluis bij Borgharen ter beschikking om onderzoek te doen naar het verwijderen van plastic uit de rivier. Ook wordt een drijvende waterkrachtcentrale getest.

Rijkswaterstaat geeft ruimte aan innovatie, ook op het water. Daarnaast willen we als beheerder van de Maas deze rivier graag schoonhouden. We werken hierbij nauw samen met andere partijen, zoals start-ups. In de sluis kan gecontroleerd het effect van een stroming worden onderzocht. Dit maakt deze sluis een geschikte locatie voor divers onderzoek.

Deze eerste pilot is een samenwerking met Noria, een organisatie die zich richt op de ontwikkeling van innovatieve methodes en technieken om het plasticafvalprobleem aan te pakken. In dit geval gaat het om het verwijderen van plastic uit de Maas. Plasticafval verdwijnt nooit uit het milieu. Het breekt af in hele kleine stukjes, maar vergaat niet. Rijkswaterstaat en Noria testen systemen waarmee plastic uit het water kan worden gehaald. Dit gebeurt met een prototype ‘plasticafvalscheprad’.
In de sluis is het mogelijk om een representatieve stroming te creëren. Vervolgens laten we plastic, afkomstig uit de rivier, hierin mee stromen, en wordt gekeken hoe de schep dit plastic kan verwijderen. Een net aan het einde van het sluisje zorgt ervoor dat er geen afval de Grensmaas op kan.

Het bedrijf EQA is woensdag 30 oktober 2019 aanwezig met zijn prototype: een drijvende waterkrachtcentrale. Ze onderzoeken of zo’n centrale voldoende energie kan opwekken om een bouwplaats van duurzame energie te voorzien. Als dat lukt, kunnen aannemers bij een bouwplaats gelegen naast een rivier een mobiele, drijvende centrale neerleggen en zo de bouwwerkzaamheden emissieloos uitvoeren. Dit prototype waterkrachtcentrale is gemaakt van gerecycled plastic en is ook visvriendelijk. Bij veel bestaande waterkrachtcentrales sterven vissen die in de turbines terecht komen.

Het beleidsprogramma microplastics van het ministerie van Infrastructuur en Waterschap besteedt onder meer aandacht aan zwerfafval in het water. Hier vallen pilots met opvangsystemen onder, maar bijvoorbeeld ook de aanpak van oeverafval. De test met de plastic schep valt onder dit beleidsprogramma.

De Maas stroomt door meerdere landen. Naast bovenstaand initiatief is Rijkswaterstaat ook betrokken bij het Interreg V-A-project LIVES, waarin vanuit Euregionale samenwerking wordt gekeken naar oplossingen om het afval in de Maas terug te dringen. Het doel is om de Maas in 3 jaar 50% schoner te hebben. Partners uit Wallonië en Vlaanderen zullen bij het testen bij sluis Borgharen aanwezig zijn om ook te leren van dit initiatief.

woensdag 6 november 2019

Plastic nanodeeltjes maken zebravislarven hyperactief

Foto Azul
Nanoplastics beïnvloeden het gedrag van zebravislarven, blijkt uit onderzoek van Instituut Biologie Leiden (IBL) en het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML). De onderzoekers zagen dat een bepaald type nanodeeltjes leidt tot stressreacties in de suikerhuishouding, met als gevolg hyperactiviteit in de vislarven. Het onderzoek is op 18 oktober gepubliceerd in Nature Communications Biology.

De onderzoekers bekeken nauwkeurig wat er gebeurde met plastic nanodeeltjes in zebravislarven. Nanodeeltjes zijn een klasse kleiner dan microdeeltjes en het was al bekend dat ze zich anders gedragen, maar hoe precies is in veel gevallen nog onduidelijk. Het team ontdekte dat de nanodeeltjes na opname voor een hele keten van reacties zorgen.

Zo zagen ze dat de plastic-ophoping eerst voor een daling zorgt van het glucosegehalte in de larven. Hierop volgt een hongersignaal naar de hersenen, waarna het cortisolniveau stijgt. Tegelijkertijd wordt ook extra glucose aangemaakt, waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt.

Al deze veranderingen hebben uiteindelijk een gedragsverandering tot gevolg. Zo blijkt dat de larven bij een standaard gedragstest tot wel 50 procent meer activiteit vertonen ten opzichte van larven zonder nanoplastic. ‘De nanoplastics hebben invloed op allerlei verschillende biologische functies, niet alleen op gedrag. Nanoplastic kunnen dus op elk niveau in het lichaam effect hebben,’ aldus bioloog Christian Tudorache, die meeschreef aan de publicatie. 

Omdat de zebravis net als de mens tot de gewervelden behoort, geldt de zebravis als een effectief model. Eerdere studies onderzochten al de invloed van nanoplastics op gewervelden, maar dit onderzoek is de eerste studie die aantoont wat de verschillende stappen zijn. Een recente publicatie van Leidse onderzoekers Fazel Monikh en Martina Vijver kan voor een nog nauwkeurig beeld zorgen. Ze ontwikkelden een nieuwe techniek om ophopingen van plastic deeltjes in weefsels te meten. Hiermee kunnen de onderzoekers bepalen of de nanodeeltjes op één plek ophopen in de zebravislarve, of zich verder verspreiden.

Het onderzoek toont dus de effecten op zebravislarven aan, moeten mensen zich nu zorgen gaan maken? ‘Daar kunnen we nog niet veel over zeggen. Maar het valt te onderbouwen dat een soortgelijk effect ook bij de mens voorkomt, omdat we weten dat plastic nanodeeltjes in elk weefsel van ons lichaam zitten,’ zegt Tudorache.   

Wat als er geen water meer uit de kraan komt

Hoewel we het ons bijna niet kunnen voorstellen, kan de drinkwatervoorziening tijdelijk onderbroken worden. Maar wat gebeurt er eigenlijk als die langere tijd verstoord is? In dat soort gevallen verzorgt WML samen met de getroffen gemeente en Veiligheidsregio Zuid-Limburg nooddrinkwater. Op dinsdag 5 november oefende deze partijen dit scenario in samenwerking met de gemeente Sittard-Geleen.

Leerlingen van groep 7 van basisschool Lahrhof in Sittard namen ook deel aan de oefening. Zij hebben de afgelopen maand zelfs speciale lessen gevolgd over de wereld achter de waterkraan. Op initiatief van WML brachten ze onlangs een bezoek aan een drinkwaterfabriek in Beegden. Daar werden ze op een leuke en leerzame wijze voorgelicht over de manier waarop water wordt gemaakt. Ook over wat er gebeurt als er geen water meer uit de kraan komt zijn ze geïnformeerd.

De gemeente heeft bij een incident zoals de uitval van drinkwater de taak om nooddrinkwater uit te delen. WML heeft dit nooddrinkwater in opslag en regelt het vervoer naar het uitdeelpunt. De gemeente Sittard-Geleen deelt het drinkwater daadwerkelijk uit en de crisisorganisatie van Veiligheidsregio Zuid-Limburg heeft een coördinerende rol.

dinsdag 5 november 2019

Geen overconsumptie van voedsel door schelpdieren in de Oosterschelde

Uit nieuw onderzoek door Wageningen Marine Research blijkt dat de draagkracht van het Oosterschelde-ecosysteem voor schelpdieren momenteel niet onder druk staat. Lokale voedselcondities en draagkracht-indicatoren wijzen erop dat de totale hoeveelheden schelpdieren, inclusief kweekmosselen, weinig effect hebben op de populaties micro-algen.

Eerdere studies concludeerden dat er aanwijzingen waren dat er in de Oosterschelde sprake was van overbegrazing. Dat houdt in dat er zo veel micro-algen worden gegeten zodat de groei (aanwas) van de algen daardoor wordt afgeremd. De omvang van het schelpdierbestand is dan te groot. Deze inzichten hebben tot op de dag van vandaag gevolgen gehad voor het beheer en de omvang van commerciële schelpdierenkweek in de Oosterschelde.

Sindsdien hebben veranderingen plaatsgevonden waardoor de graasdruk door met name oesters mogelijk weer is afgenomen. Zo is het oesterherpesvirus actief, heeft de oesterboorder zijn intrede gedaan, en zijn er gerichte acties geweest om wilde Japanse oesters weg te vissen.

Het oesterbestand wordt sinds 2012 jaarlijks systematisch geïnventariseerd. Op basis van deze nieuwe metingen kon ook een herberekening van het oesterbestand in eerdere jaren worden uitgevoerd. Hieruit bleek dat de bestandsomvang van oesters kleiner is dan waar eerder van uit werd gegaan. De totale graasdruk door alle schelpdieren samen ligt daarmee lager dan eerder werd aangenomen. Deze nieuwe inzichten leiden tot andere conclusies over de draagkracht voor schelpdieren.

De huidige studie laat zien dat het totale schelpdierbestand en daarmee de totale graasdruk op micro-algen, varieert van jaar tot jaar. Er zijn echter geen duidelijke toe- of afnemende trends. De oesterboorder en het herpesvirus hebben weliswaar geleid tot een afname van het oesterbestand, maar dit leidde niet tot een substantiële daling van de graasdruk van het gehele schelpdierbestand. Dit komt omdat de mosselen die gekweekt worden de grootste bijdrage leveren aan de graasdruk in de Oosterschelde.

Er zijn geen aanwijzingen dat de schelpdieren, inclusief de gekweekte mosselen, directe invloed uitoefenen op de productiviteit van het Oosterschelde ecosysteem en het actuele voedselaanbod. Meer schelpdieren lijken vooralsnog niet direct tot een lagere micro-algen populatie te leiden.


maandag 4 november 2019

Watersector lanceert vakopleiding ‘hygiënisch en veilig werken aan drinkwaterleidingen’

Het garanderen van de kwaliteit van het drinkwater is een topprioriteit voor de Vlaamse watersector. Een strikte hygiëne bij werkzaamheden aan ondergrondse leidingen is dan ook van cruciaal belang. Dit vraagt om de juiste kennis en vaardigheden. Dat is waarom AquaFlanders, de federatie van de Vlaamse waterbedrijven en rioolbeheerders, de opleiding ‘Hygiënisch en veilig werken aan drinkwaterleidingen’ samengesteld heeft. Deze nieuwe vakopleiding wordt op termijn verplicht voor alle uitvoerders van werkzaamheden voor de watersector.

Het garanderen van de kwaliteit van het drinkwater is een topprioriteit voor de Vlaamse watersector. Een strikte hygiëne bij werkzaamheden aan ondergrondse leidingen is dan ook van cruciaal belang. Dit vraagt om de juiste kennis en vaardigheden. Dat is waarom AquaFlanders, de federatie van de Vlaamse waterbedrijven en rioolbeheerders, de opleiding ‘Hygiënisch en veilig werken aan drinkwaterleidingen’ samengesteld heeft. Deze nieuwe vakopleiding wordt op termijn verplicht voor alle uitvoerders van werkzaamheden voor de watersector.

Op 24 oktober is de nieuwe sectorale vakopleiding “hygiënisch en veilig werken aan drinkwaterleidingen” voorgesteld door AquaFlanders, Bouwunie en Confederatie Bouw. Johan Verbauwhede, voorzitter van het directiecomité van AquaFlanders, licht toe: “We hebben deze opleiding samengesteld om de kwaliteit van het geleverde kraanwater te waarborgen. Het water dat bij ieder van ons thuis uit de kraan loopt, wordt via toevoerleidingen vervoerd. Je kan deze leidingen eigenlijk beschouwen als de verpakking die deze waardevolle dorstlesser beschermt tegen verontreiniging van buitenaf, zoals micro-organismen. Om die bescherming te kunnen bieden, dienen de toevoerleidingen op een professionele, hygiënische en veilige manier geplaatst en gespoeld te worden, vooraleer ze in gebruik worden genomen. Dit willen wij als Vlaamse waterbedrijven waarborgen en het is daarom dat we erover willen waken dat de uitvoerende partijen over specifieke vaardigheden beschikken.”

vrijdag 1 november 2019

Nederlands initiatief levert duurzaam drinkwatersysteem aangemeenschap in Madagaskar

Sinds vandaag heeft de gemeenschap Efoetsy in Madagaskar toegang tot veilig drinkwater via de zon en zee door een duurzame Nederlandse off-grid ontziltingstechniek. Madagaskar is één van de minst ontwikkelde landen in de wereld. De 3,000 inwoners van Efoetsy, in het droge Zuidwesten van het eiland, worstelen al jaren met toenemende waterschaarste door klimaatverandering. Dankzij het werk van de Nederlandse Stichting Elemental Water Foundation hebben ze nu dagelijks toegang tot 15,000 liters betaalbaar en veilig drinkwater, gemaakt uit de natuurlijke bronnen van de zon en zee.

Bijna 4 miljoen mensen wereldwijd hebben last van watertekort. Dat betekent dat twee derde van de wereldbevolking leeft in gebieden met een gebrek aan water. Op het Afrikaanse eiland Madagaskar hebben 11 miljoen mensen nog geen toegang tot veilig drinkwater. Het grootste gedeelte van deze mensen, ongeveer 85%, leven in afgelegen gemeenschappen.

Een van deze gemeenschappen in het Zuidwesten van Madagaskar is Efoetsy, welk minder dan 200mm regenval ontvangt per jaar. De 3000 mensen in en rondom het dorp leven in extreme armoede en leven van landbouw, vissen en het plukken van fruit en groente. In het dorp vinden we de enige middelbare school in de gehele regio, met plek voor 600 leerlingen. De manier van leven is hier steeds meer onder druk komen te staan door de afnemende regenval. Om aan water te komen moeten vrouwen en kinderen uren reizen. Hier komt nog bij dat dit water ondrinkbaar zout en vervuild is voor, welk tot ziekte leidt.

Een aantal jaar geleden, tijdens een surf-trip in Madagaskar, heeft Sid Vollebregt van dichtbij ervaren wat de gevolgen zijn van een tekort aan schoon drinkwater voor een lokale gemeenschap. Geïnspireerd door de hoeveelheid zon en de onuitputtelijke oceaan hebben Sid en zijn vriend Reinoud Feenstra, beide ingenieurs van de TU delft, een technologie ontwikkeld om de ontzilting te koppelen aan duurzame energie, zoals de zon. Wanneer zeewater kan worden omgezet in drinkwater door enkel zonne-energie, wordt het mogelijk om, op een duurzame manier, drinkwater tekorten op te lossen in afgelegen kustgebieden. Om het water betaalbaar te houden voor de inwoners van Efoetsy, hebben Reinoud en Sid een systeem ontwikkeld om 3x minder energie nodig te hebben voor het ontzilten.

Samen hebben ze besloten om de stichting ‘Elemental Water Foundation’ in het leven te roepen om de mensen die drinkwater het hardste nodig hebben te helpen. Deze ANBI gecertificeerde stichting heeft samen met de lokale partner Trans-Mad en gesteund door Wilde Ganzen het project weten te financieren om een geheel op zonne-energie werkende ontzilting systeem te installeren, dat 15,000 liter drink water per dag produceert voor de mensen in Efoetsy en omstreken.

Vanwege de geïsoleerde locatie van Efoetsy, het zoute grondwater in het omringende gebied en de bijna afwezige regenval is ontzilting op basis van zonne-energie een toepasselijke en verstandige oplossing voor watertekorten die heersen in de regio. De duurzaamheid van het project komt niet alleen door het gebruik van de zon en zee. Maar ook door de betrokkenheid van de lokale gemeenschap bij het operationeel houden van de installatie en de distributie van het water, onder begeleiding van onze lokale partner Trans-Mad. Door het distribueren en verkopen van water, voor een prijs die de inwoners van Efoetsy kunnen betalen, zorgen we ervoor dat waarde wordt toegevoegd aan de gemeenschap en dat onderhoud kan worden gedekt, met als gevolg dat de inwoners nog lang van het drinkwatersysteem gebruik kunnen maken.