maandag 30 september 2019

Online tool visualiseert effecten van zeespiegelstijging op duinen

Marieke Eleveld, kustexpert bij Deltares presenteerde aan duinbeheerders en kustbeheerders een nieuwe tool. De beheerders krijgen hiermee inzicht in het samenspel van kustlijnbeheer en dynamisch duinbeheer wanneer de zeespiegel stijgt of er een stevige storm opsteekt. De tool is onderdeel van het driejarige EU-project ENDURE, waarin onderzocht wordt hoe de klimaatbestendigheid van duinen kan worden verbeterd via natuurlijke processen.

De afgelopen decennia richtte onderzoek zich met name op de interactie tussen zee en kust tot aan de duinvoet. De nieuwe tool gaat een stap verder en laat ook de effecten van zeespiegelstijging op de duinen zien. Een noodzakelijke stap volgens dr. Eleveld wanneer je wilt dat duinen mee kunnen groeien met zeespiegelstijging en klimaatverandering het hoofd wilt bieden.
Meer zekerheid over de staat van de duinen bij zeespiegelstijging

In de afgelopen decennia heeft de zeereep, de eerste duinenrij vanaf het strand geprofiteerd van de zandsuppleties langs het Nederlandse strand. De wind nam een deel van dit zand mee en zette dit af op duinen waardoor de zeereep groeide. Traditioneel werden deze duinen gestabiliseerd door helmgras en kreeg het zand niet de kans om het achterliggende duingebied te beïnvloeden en het duingebied op een natuurlijke manier te verjongen. Vandaag de dag sturen duinbeheerders meer op dynamisch duinbeheer om de duinen levend en gezond te houden. Door verstuivingen worden de natuur- en landschappelijke waarden van het duingebied versterkt. Maar het is de vraag in hoeverre de duinen stand houden bij een stijgende zeespiegel? Met de tool kan je beoordelen wat er van de eerste duinenrij over is na een bepaalde zeespiegelstijging, stormvloed en golfoploop, en of we een verschuiving van het kustregime kunnen verwachten. Het helpt daarmee duin- en kustbeheerders na te denken over mogelijke op ecosysteem-.gebaseerde klimaatbestendige oplossingen in hun duingebied.

vrijdag 27 september 2019

Uniek onderwaterlaboratorium in Yerseke geopend

In het getijdengebied van de Oosterschelde is een uniek onderwaterlaboratorium geopend. Het laboratorium ligt nabij de kade van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) in Yerseke.

De 12 onderwaterbassins zijn ingericht als experimentele onderwatertuinen. Hier kunnen wetenschappers en studenten onderzoek doen naar hoe bouwwerkstructuren als dijkbekledingen en bestortingen zich onder de waterlijn gedragen en welke invloed ze hebben op ecologische bodemgemeenschappen.

donderdag 26 september 2019

Trintelzand nu al vol met bijzondere vogels

In het Markermeer ontwikkelt Rijkswaterstaat Trintelzand. Dit natuurgebied in wording beslaat in 2020 ruim 500 ha en bestaat uit moeras, zandplaten en dammen.

In de zomer van 2019 trok een groepje ecologen naar het al gerealiseerde deel van Trintelzand om onderzoek te doen in opdracht van Rijkswaterstaat. Sneller dan verwacht blijkt Trintelzand, zelfs op plekken waar de graafmachines nog maar net weg zijn, al vol te zitten met bijzondere vogels als visdieven en dwergsterns.

Ecoloog Jan van der Winden vertelt na de lange dag vogels tellen opgetogen dat het resultaat ver boven verwachting is. ‘Dit nieuwe gebied blijkt nu al van grote waarde voor zogeheten pioniersoorten. Dat zijn vogels die gespecialiseerd zijn in het broeden in zulke jonge natuurgebieden. We telden bijvoorbeeld 2 kolonies van in totaal zeker 200 paar visdieven met veel kuikens. Goed nieuws, want dit soort populaties staat in Nederland onder druk. Buiten nieuwe natuurgebieden zijn er voor hen geen geschikte broedplekken.’

‘Pioniersoorten kunnen gedijen in gebieden die veranderd zijn, bijvoorbeeld door een overstroming waardoor er meer zoutinvloed is. Maar door onze dijken en onze wegenbouw is Nederland eigenlijk vastgelegd, zonder overgangen. Zo wordt veranderlijke natuur enorm zeldzaam. Hier en daar zie je de soorten nog in zoute wateren als het Waddengebied en de Zuidwestelijke Delta, maar in zoetwater niet of nauwelijks meer. Wanneer je nieuwe natuur aanlegt, zoals hier in het Markermeer, weten de pioniersoorten het dus meteen te vinden, om zich er te vestigen en succesvol te broeden.’

Rijkswaterstaat legt Trintelzand aan als onderdeel van de versterking van de Houtribdijk tussen Lelystad en Enkhuizen. Het slib van het net aangelegde moerasige gedeelte komt uit winputten uit de directe omgeving en is een restproduct van de zandwinning. Eind 2019 wordt ook gestart met een uitbreiding van Trintelzand. Deze uitbreiding krijgt een meer droog karakter. Trintelzand wordt een paai- en leefgebied voor vissen en andere waterdieren, die weer voedsel zijn voor vogels, zoals kuifeenden, visdieven en futen. Zo ontstaat een gebied vol leven dat bijdraagt aan een betere waterkwaliteit in het Markermeer.

Rond de Houtribdijk rusten in het najaar grote groepen futen, wilde eenden en kuifeenden. In de winter zitten er groepen brilduikers. Tussen de stenen van de dijk broedt onder meer de witte kwikstaart, in Nederland een talrijke soort. Nu het gebied anders wordt ingericht, met Trintelzand en met de nieuwe zandige oevers langs de dijk, verwacht Rijkswaterstaat dat ook andere vogels het gebied gaan gebruiken, zoals moerasvogels. Rijkswaterstaat wil langs de Houtribdijk de vogels, vissen en kleine waterdieren blijven volgen, om een beter begrip te krijgen van het ecosysteem van het IJsselmeergebied. Daarnaast gebruiken we de informatie voor nieuwe natuurprojecten die in voorbereiding zijn. Deze 1e resultaten geven goede hoop voor de verdere ontwikkeling.

Nieuwe tool toont verband tussen waterkwaliteit en emissies

Onderzoekers van de Radboud Universiteit hebben begin dit jaar onderzoek gedaan naar broeikasgassen uit sloten en plassen. Trouw kopte naar aanleiding daarvan dat buurtvijvers evenveel uitstoten als 200.000 auto’s. Witteveen+Bos en Deltares hebben op basis van parate kennis een prototype tool ontwikkeld waarmee emissies uit plassen en meren worden bepaald. Waterbeheerders kunnen zo een inschatting maken van de broeikasgasuitstoot en bedenken hoe ze die emissies gaan reduceren. De tool en eerste meetresultaten zijn onlangs gepresenteerd aan waterbeheerders en enthousiast ontvangen. Er wordt nu gewerkt aan een handboek met informatie over de koolstofprocessen en de relatie met eutrofiëring, het gebruik van de tool, een stappenplan-analyse, de rol van de slibbodem maar ook maatregelen om emissies te beperken. Binnenkort organiseert Witteveen+Bos samen met Deltares een symposium over waterkwaliteit en emissies.

Nu waterkwaliteit en emissies met elkaar in verband worden gebracht ontstaat er een win-win situatie. Naast de KRW doelen werken we meteen aan onze klimaatambities. Een plas van 100 hectare heeft volgens de IPCC waarden een uitstoot van 457 ton CO2-equivalenten per jaar. In de illustratie is te zien waarmee dat te vergelijken is. De IPCC houdt nog geen rekening met de waterkwaliteit en toont de emissies van een ‘gemiddeld’ meer. Indicatieve berekeningen met het model laten zien dat het verschil in uitstoot tussen een eutroof en een oligotroof systeem een factor 10 kan zijn. Een win-win met potentieel grote effecten dus!

woensdag 25 september 2019

Cathelijn Peters interim algemeen directeur Unie van Waterschappen

Recent heeft Albert Vermuë, algemeen directeur van de Unie van Waterschappen, zijn vertrek bij de Unie aangekondigd. Hierdoor is er een vacature voor een algemeen directeur bij de Unie ontstaan. Tijdens de wervings- en selectieprocedure neemt Cathelijn Peters, de huidige directeur van de Unie van Waterschappen, de taken van algemeen directeur tijdelijk waar.

Half oktober start Albert Vermuë bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) als beleidsdirecteur Leefomgeving. Vermuë neemt hiermee afscheid van de Unie van Waterschappen, waar hij de afgelopen negen jaar actief is geweest als algemeen directeur.

Het bestuur van de Unie van Waterschapen heeft uitgesproken dat bij de werving van een nieuwe algemeen directeur zorgvuldigheid voor snelheid gaat. Op basis van de input van het bestuur wordt het profiel van de algemeen directeur opgesteld en de procedure in gang gezet. In de interim-periode neemt directeur Cathelijn Peters de taak van waarnemend algemeen directeur op zich. Voor haar eigen taken zoekt de Unie een tijdelijke vervanger.

dinsdag 24 september 2019

Column: Op weg naar de ‘Digital Water Future’

De inspanningen van de watersector om te zorgen dat er bij de consument schoon drinkwater uit de kraan komt, dat waterbronnen vrij van verontreiniging worden gehouden en verspilling wordt tegengegaan, zijn een prestatie van formaat. Zeker wanneer we bedenken dat de sector opereert in een uitermate complexe, variabele en onzekere omgeving. Deze omgeving kenmerkt zich met name door de versnelling van technologische innovatie en de daarbij behorende uitdagingen en kansen.

In het afgelopen decennium is de digitale technologie explosief gegroeid. Data spelen in die technologie een sleutelrol. Er is vrijwel geen gebied te bedenken waarover géén data worden verzameld, van het weer tot de kwaliteit van het kraanwater.

De digitale technologie kenmerkt zich door cyberinfrastructuren die bestaan uit dataverzamelsystemen (sensoren en instrumenten), data-opslagsystemen, lokale en cloudgebaseerde computersystemen en omgevingen voor datavisualisatie. Omdat de cyberinfrastructuren ook onderling weer verbonden zijn, kan optimaal gebruik worden gemaakt van een razendsnel groeiend aantal databronnen, om zo op een spectrum aan maatschappelijke uitdagingen te anticiperen en deze beter te beheersen.

maandag 23 september 2019

Grondwateronttrekking Drentsche Aa in 2020

Waterschap Hunze en Aa’s gaat in 2020 consequenter handhaven op de formele regels voor het beregenen vanuit grondwater in het Drentsche Aa-gebied. Ook brengt het waterschap de regelgeving opnieuw bestuurlijk aan de orde.

Beregenen uit grondwater in het Drentsche Aa-gebied is alleen toegestaan voor de teelt van hoogsalderende gewassen. Het beregenen vanuit oppervlaktewater is in de praktijk geen optie. In de periode dat er een beregeningsbehoefte is, is er te weinig water in het bekensysteem van de Drentsche Aa.

Voor de teeltplannen van 2020 moeten agrariërs in het Drentsche Aa-gebied rekening houden met deze beperkingen.

In het verleden is niet consequent gehandhaafd op de formele regels rond beregenen vanuit grondwater voor het Drentsche Aa-gebied. Het waterschap had op het gebied van handhaving andere prioriteiten. In 2019 startte het waterschap middenin het droogteseizoen op een minder gelukkig moment met handhaving van de regels. Vanaf 2020 controleert het waterschap vanaf de start van het seizoen op naleving van de formele regels. Door dit nu aan te kondigen heeft eenieder voldoende tijd om hier rekening mee te houden.

Het beleid op grondwateronttrekking komt in 2020 bestuurlijk aan de orde. Het is één van de onderwerpen in het nieuwe beheerprogramma van het waterschap dat eens in de zes jaar wordt vastgesteld. De (toekomstige) ontwikkelingen in het Drentsche Aa-gebied komen volop aan de orde tijdens een bijeenkomst op 17 oktober in café-restaurant Hofsteenge, Hoofdstraat 23 Rolde. De inloop van deze bijeenkomst is vanaf 17.00 uur.

Op 20 november om 17.00 uur wordt in het waterschapshuis van Veendam voorlichting over grondwateronttrekking in het Drentsche Aa-gebied gegeven aan ons algemeen bestuur. Dan zal ook het vervolgtraject aan bod komen. Belangstellenden zijn welkom om deze voorlichting bij te wonen.

vrijdag 20 september 2019

World Cleanup Day NL in het teken van ons rivierwater

Zaterdag 21 september is het World Cleanup Day, de dag waarop elk jaar miljoenen mensen overal ter wereld eropuit trekken om zwerfafval op te ruimen. Het is de tweede keer dat Nederland meedoet. Al duizenden mensen hebben gehoor gegeven aan de oproep om in actie te komen. Vorig jaar stond de teller op 300 opruimacties in ons land, dit jaar zijn we nu al de 750 gepasseerd. De organisator van deze dag in Nederland – Plastic Soup Foundation – vraagt ditmaal ook aandacht voor het soort afval dat al dermate is gefragmenteerd dat het niet meer eenvoudig kan worden opgeruimd: microplastics.

Plastic Soup Foundation gaat daarom deze dag met genodigden vanuit Zaltbommel de Waal op om onderzoek te doen naar de kwaliteit van het Nederlandse rivierwater, een belangrijke bron van het drinkwater in ons land. Wetenschappers aan boord zullen watermonsters nemen en die ter plekke onderzoeken op de aanwezigheid van schadelijke stoffen en plastic. Marien biologen die deze onderzoeken eerder hebben uitgevoerd, garanderen een eyeopener. Politici en bestuurders van waterschappen en drinkwaterbedrijven varen mee.

Het symbolische, landelijke startschot voor World Cleanup Day zal om 10:00 uur in Zaltbommel worden gegeven door burgemeester Pieter van Maaren en Maria Westerbos, oprichter en directeur van Plastic Soup Foundation. In de rest van het land zijn dan al honderden opruimacties bezig. Behalve aandacht voor zwerfafval en microplastics is er deze dag ook veel ruimte voor oplossingen. Zo wordt in Zaltbommel aan de Waalkade een plein ingericht, het ‘Solutions Square’, waar diverse bedrijven en organisaties hun innovatieve oplossingen voor de plasticvervuiling presenteren.

Langs de Waal en in de binnenstad van Zaltbommel zullen na het startschot de opruimacties beginnen. In de week voorafgaand aan World Cleanup Day volgen de lokale basisscholen in samenwerking met SodaStream een lesprogramma om kinderen bewuster te maken van plasticvervuiling. Het bruiswatermerk organiseert zelf ook een cleanup voor kinderen.


World Cleanup Day is de grootste opruimactie ter wereld. In 2018 deden 18 miljoen mensen in 24 tijdzones mee. Het doel van World Cleanup Day is om zoveel mogelijk zwerfafval op te ruimen, maar net zo belangrijk is de registratie van het verzamelde afval. Dat kan met behulp van een speciale mobiele applicatie: Litterati. Met de verzamelde data wil Plastic Soup Foundation namelijk meer inzicht krijgen in de herkomst van het gevonden afval om zo gerichter te kunnen werken aan structurele oplossingen.


donderdag 19 september 2019

Milieukundigen gaan ecologische impact voorspellen van stoffen in riool

Stoffen uit medicijnen en alledaagse schoonmaakmiddelen kunnen via het riool in het oppervlaktewater terechtkomen, maar we weten vaak pas laat welke ecologische gevolgen dat heeft. Onderzoekers van de Radboud Universiteit gaan een rekenmodel ontwikkelen om deze impact te voorspellen. Op 19 september starten ze met het nemen van de eerste monsters van riool- en oppervlaktewater in verschillende gebieden in Nijmegen.

‘Opkomende stoffen’ zijn nieuwe of relatief onbekende middelen zoals medicijnen of industriële resten waarvan de schadelijkheid in het milieu nog niet is vastgesteld. ‘Afhankelijk van de chemische structuur van deze stoffen kunnen waterzuiveringsinstallaties ze goed of slecht uit het rioolwater halen. Diclofenac (pijnstiller) en carbamazepine (anti-epilepticum) zijn voorbeelden van slecht afbreekbare stoffen’, zegt Ad Ragas, milieukundige aan de Radboud Universiteit.

‘Het blijkt lastig om grip te krijgen op deze stoffen. Het huidige beleid is namelijk erg reactief: we signaleren de problemen die deze middelen kunnen veroorzaken pas als het te laat is.’

Het komende jaar gaan onderzoekers onder leiding van Ragas samen met het RIVM en Deltares een rekenmodel ontwikkelen. Hiermee willen ze voorspellen welke invloed welke stof heeft op het aquatische leven, zoals dat van vissen en andere waterorganismen, in oppervlaktewater in de stedelijke gebieden, zoals rivieren, meren en sloten. In eerste instantie wordt gekeken naar de stad Nijmegen. Ragas: ‘Met dit instrument kunnen we uiteindelijk samen met beleidsmakers en andere belangengroepen van te voren al bepalen welke maatregelen wenselijk zijn als een bepaalde stof ergens gebruikt gaat worden.’

Het onderzoek is onderdeel van een groter project dat uit twee delen bestaat. In het andere deel kijken onderzoekers van de Wageningen Universiteit naar diergeneesmiddelen in oppervlaktewater in landbouwgebieden.

woensdag 18 september 2019

Prinsjesdag: bestendige lijn in het waterbeheer

De waterschappen zijn blij met de aandacht voor water in de Miljoenennota. Het kabinet toont op deze Prinsjesdag een bestendige lijn in het waterbeleid. Hoognodig, want de uitdagingen die klimaatverandering met zich meebrengen zetten het werk van de waterschappen op scherp. De Unie van Waterschappen roept op om in het aangekondigde Investeringsfonds voldoende middelen beschikbaar te stellen voor waterbeheer en klimaatadaptatie.

Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen: “Waterschappen vangen de gevolgen van de klimaatverandering zo goed mogelijk op om Nederland veilig en bewoonbaar te houden. De scenario’s gaan uit van zeespiegelstijging en frequenter extreem weer. De praktijk laat zien dat droogte en wateroverlast al aan de orde van de dag zijn en tot grote schade leiden. Om te kunnen blijven zorgen voor stevige dijken en voldoende, schoon water moeten we als waterschappen dan ook alle zeilen bijzetten. Daarbij zijn investeringen nodig voor de lange termijn.”

De waterschappen putten vertrouwen uit de samenwerking met minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat), die veel aandacht heeft voor een klimaatbestendig en waterrobuust Nederland. Waterschappen werken hard om het waterbeheer op orde te houden en mee te laten groeien met klimaatverandering. Ze brengen samen met gemeenten en provincies kwetsbare plekken bij extreem weer in kaart en stellen uitvoeringsplannen op om deze aan te pakken. Internationaal wil de minister met de Global Commission on Adaptation tot concrete acties komen die kwetsbare gebieden wereldwijd weerbaar maken. Ook de waterschappen zetten zich hier internationaal voor in met het Blue Deal-programma samen met de ministeries van Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat.

Op Prinsjesdag is het Deltaprogramma 2020 gepresenteerd met plannen om Nederland te beschermen tegen overstromingen, een tekort aan zoetwater of de gevolgen van extreem weer. Dat vraagt om aanpassingen in de inrichting van Nederland. Om Nederland de best beschermde delta in de wereld te laten blijven is vooruitkijken nodig. De waterschappen steunen deze aanpak: anticiperen op veranderende omstandigheden zit in het DNA van de waterschappen. Er komt een Kennisprogramma Zeespiegelstijging dat invulling geeft aan de wens voor meer aanvullend onderzoek naar de mogelijke gevolgen van zeespiegelstijging.

Het gaat steeds beter met de waterkwaliteit in Nederland, maar we zijn er nog niet. In het water zitten nog geregeld te veel gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen, evenals andere chemische stoffen, medicijnresten en microplastics. De waterschappen zijn blij met de extra middelen van 38,8 miljoen euro van het ministerie van Infrastructuur en Milieu voor het stimuleren van de toepassing van maatregelen bij agrariërs binnen de Delta-aanpak Waterkwaliteit.

De waterschappen waarderen de aandacht voor een gezonde bodem en het tegengaan van bodemdaling in de Miljoenennota. Er komt extra geld beschikbaar om maatregelen uit het Klimaatakkoord uit te voeren. Deze middelen komen boven op de Klimaatenvelop die bij Regeerakkoord beschikbaar is gesteld. Waterschappen hebben een actief klimaat- en energiebeleid om zoveel mogelijk bij te dragen aan het verantwoord omgaan met energie en grondstoffen.

Deltaprogramma 2020, doorwerken aan de delta: nuchter, alert en voorbereid

Het is van het grootste belang dat Nederland zich goed blijft voorbereiden op de gevolgen van klimaatverandering. De grote uitdaging is om bij alle ruimtelijke plannen volop rekening te houden met de wateropgave en het veranderende klimaat. Dat schrijft deltacommissaris Peter Glas in het Deltaprogramma 2020. Peter Glas: ‘Klimaatadaptief en waterrobuust bouwen en ontwikkelen zou het ‘nieuwe normaal’ moeten zijn.’

Het Deltaprogramma 2020, voorbereid door de deltacommissaris, met daarin concrete maatregelen op het gebied van waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke adaptatie is dinsdag namens het kabinet door de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan de Tweede Kamer aangeboden.

Een van de doelstellingen van het Deltaprogramma is dat Nederland in 2050 zo goed mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht. In verband met de grote ruimtelijke opgaven voor woningbouw en energietransitie, vraagt de deltacommissaris extra aandacht voor de verbinding tussen water en ruimte en verzoekt hij alle overheden hieraan in hun omgevingsbeleid invulling te geven. Nederland is klein en iedere opgave gaat gepaard met een forse ruimteclaim. De omvangrijke woningbouwopgave is hier een voorbeeld van. Daarom is het van groot belang dat de doelen van het Deltaprogramma – voor waterveiligheid, zoetwaterbeschikbaarheid en ruimtelijke adaptatie – doorwerken in de omgevingsvisies van Rijk, provincies en gemeenten en dat ze meegenomen worden bij de voorbereiding van concrete projecten in het fysieke domein. Ook is het van belang dat overheden zelf, als opdrachtgever, het goede voorbeeld geven én bevorderen dat ook burgers en bedrijfsleven hun aandeel leveren.

Het Deltaprogramma 2020 laat zien dat de geplande maatregelen op alle onderdelen op schema liggen. Afgelopen jaar bleek dat Nederland steeds beter in staat is om met langdurige droogte om te gaan, mede door de maatregelen die de afgelopen jaren zijn gerealiseerd. Wel zorgde de ongebruikelijke lange droogteperiode van 2018 voor verzilting in het IJsselmeer en was er sprake van sterk dalende grondwaterstanden, met name op de Hoge Zandgronden en in de Zuidwestelijke Delta. De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft eind 2018 een tijdelijke Beleidstafel Droogte ingericht. De eerste aanbevelingen hiervan zijn inmiddels binnen het Deltaprogramma opgepakt. Ook is er 7 miljoen beschikbaar gesteld uit het Deltafonds voor urgente projecten. Er is een grote inspanning nodig van alle betrokken partijen om water vast te houden in natte tijden, zodat dit beschikbaar is in tijden van droogte.

De stresstesten zijn voor vrijwel alle gemeenten uitgevoerd waarmee de kwetsbaarheid voor extreem weer in beeld is gebracht. In verschillende regio’s worden al risicodialogen met belanghebbenden gevoerd over de aanpak van de knelpunten. Als invulling van het bestuursakkoord Klimaatadaptatie heeft het Rijk voor de korte termijn een extra impuls van 20 miljoen beschikbaar gesteld. Verschillende projecten zijn door dit extra geld sinds dit jaar in uitvoering. 

dinsdag 17 september 2019

Snel terugtrekkende sneeuwgrens versterkt massaverlies Noord-Groenlandse ijskap

De Groenlandse ijskap krimpt steeds sneller sinds het begin van de jaren negentig. Een aanzienlijk deel van het ijsverlies wordt veroorzaakt doordat er steeds meer smeltwater wordt gevormd dat naar de oceaan stroomt. In een publicatie in Science Advances laten onderzoekers uit Utrecht en Delft zien dat er een groot regionaal verschil bestaat: in Noord-Groenland groeit de hoeveelheid wegstromend smeltwater twee keer zo snel als in het zuiden. Het noordelijke massaverlies komt doordat de sneeuwgrens in het begin van de zomer snel terugtrekt, wat donker ijs blootlegt en de smelt extra aanjaagt.

maandag 16 september 2019

Onderhoud kust West-Zeeuws-Vlaanderen

Na een korte zomerstop hervat Rijkswaterstaat vanaf 11 september 2019 het onderhoud aan de Zeeuws-Vlaamse Noordzeekust. Door het aanbrengen van in totaal 1,7 miljoen m3 zand op het strand en op de zeebodem houden we de kust tussen Nieuwvliet en Nieuwesluis op zijn plaats.

Zo blijft West-Zeeuws-Vlaanderen goed beschermd tegen de zee. De werkzaamheden duren naar verwachting tot begin december 2019.

In het voorjaar 2019 bracht een baggerschip reeds 750.000 m3 zand aan op het strand van Cadzand. Vanwege het hoogseizoen voert Rijkswaterstaat geen onderhoud op het strand uit in de maanden juli en augustus. Vanaf september brengt een baggerschip zand aan op het strand tussen strandpaviljoens De Strandganger in Nieuwvliet en Van Houten in Breskens. Ook wordt circa 1,1 miljoen m3 zand op de zeebodem aangebracht op de zeebodem bij Nieuwesluis. Zo wordt de kust versterkt en blijft de kustlijn op zijn plaats.

De werkzaamheden gaan dag en nacht, 7 dagen per week door en blijft het strand en de zee toegankelijk voor bezoekers. Het deel van het strand waar wordt gewerkt, is echter verboden gebied vanwege het gevaar van drijfzand en rondrijdende bulldozers en shovels. Watersporters moeten een veilige afstand tot het baggerschip houden van minimaal 300 m.

vrijdag 13 september 2019

Woensdag 7 november Kraanwaterdag

Ruim 340 basisscholen en 630 klassen in Nederland doen woensdag 7 november mee aan Kraanwaterdag. Marike Bonhof, lid directie Vitens: “Op Kraanwaterdag willen we scholen stimuleren om wekelijks op een vast dag kraanwater te drinken. Het drinken van kraanwater is lekker en gezond voor kinderen en draagt bij aan het verminderen van de afvalberg”. De Kraanwaterdag voor basisscholen is onderdeel van de bewustwordingscampagne ‘Kraanwater Graag’ van drinkwaterbedrijf Vitens.

Uit Europees wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen in Nederland 0,6 liter frisdrank per dag drinken . Uit datzelfde onderzoek blijkt dat 1 op de 5 kinderen in groepen 6, 7 en 8 te kampen heeft met overgewicht. Eén suikerhoudend drankje minder per dag leidt al tot gewichtsafname bij schoolkinderen. Daarom is water drinken ook gezonder dan het drinken van zoete drankjes . Kraanwater bevat belangrijke mineralen zoals calcium en bevat 0 calorieën. Leerkrachten signaleren dat leerlingen die kraanwater drinken zich beter en langer kunnen concentreren.

Kinderen krijgen vaak pakjes met zoete dranken mee naar school. Kinderen lusten in principe gewoon water, maar het wordt lastiger als klasgenootjes wél limonade of sap mee krijgen. Met de invoering van een Kraanwaterdag wordt dit patroon minimaal één dag per week doorbroken en wordt kraanwater gemeengoed op school.

Kraanwaterdag wordt dit jaar feestelijk geopend bij basisschool De Omnibus in Almere. Alle 525 leerlingen worden bij de start van ochtend ontvangen op het schoolplein. De directeur van de school, Elies Kok opent samen met Marike Bonhof en Hilde van Garderen, wethouder van de gemeente Almere, Kraanwaterdag. Na een zing en dans optreden van de leerlingen wordt de “wij zijn kraanwaterschool” sticker geplakt bij de ingang van de school. Want ook na Kraanwaterdag gaat deze school elke woensdag kraanwater drinken. Als klapper op de vuurpijl gaan 11 Vitens gastdocenten, voorafgaande aan de quiz, aan 22 klassen bij de Omnibus een kraanwaterles verzorgen.

donderdag 12 september 2019

'Kwaliteit van bronnen voor drinkwater steeds meer onder druk'

Het is twee voor twaalf voor de Nederlandse drinkwaterbronnen. Onderzoekers van KWR hebben een samenvattend overzicht opgesteld van beschikbare informatie over de toestand van de bronnen en deze studie levert een zorgelijk beeld op. Vewin benadrukt daarom dat meer maatregelen om de kwaliteit van de bronnen te verbeteren absoluut noodzakelijk zijn.

Peter van der Velden, voorzitter van de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin), overhandigt vandaag de studie over de kwaliteit van de drinkwaterbronnen aan Cora van Nieuwenhuizen, minister van Infrastructuur en Waterstaat. Het rapport is opgesteld in opdracht van Vewin met als doel de belangrijkste informatie over de kwaliteit van de bronnen van drinkwater bijeen te brengen en in samenhang te presenteren. Het rapport gaat in op de huidige knelpunten en op de verwachte ontwikkelingen. Uit de studie blijkt dat grondwater en oppervlaktewater onder toenemende druk staan van bestaande en nieuwe bedreigingen.

Het aantal stoffen en de concentraties van nieuwe opkomende stoffen die drinkwaterbedrijven nu aantreffen in de bronnen – oppervlakte- en grondwater – zorgen ervoor dat de kwaliteit van deze bronnen onder druk staat. Als verbetering uitblijft, zal het produceren van drinkwater een steeds grotere zuiveringsinspanning vergen.

Vewin-voorzitter Peter van der Velden: “Drinkwaterbedrijven maken zich zorgen over de toename van bestaande en nieuwe bedreigingen. Wij zijn dan ook blij met de in 2018 door de minister van IenW opgerichte ‘versnellingstafels’ met als doel de verbetering van de waterkwaliteit te versnellen. Dit rapport toont de noodzaak van deze versnellingstafels aan en het is essentieel dat ze snel tot afspraken gaan leiden over maatregelen die zorgen voor daadwerkelijke verbetering van de kwaliteit van onze bronnen. De maatregelen moeten worden opgenomen in de nieuwe plannen  die volgend jaar worden opgesteld om de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water te halen. Helaas zijn de doelen voor 2027 nog lang niet binnen bereik en het blijkt uit deze studie dat de druk op de bronnen voor drinkwater steeds verder toeneemt. Daarom moet in de komende KRW-planperiode de verbetering van de kwaliteit van drinkwaterbronnen prioriteit krijgen.”

Het grondwater als bron voor drinkwater raakt op steeds grotere diepten en met steeds meer stoffen verontreinigd. Dit leidt tot een gestage, langdurige en waarschijnlijk onomkeerbare verslechtering van de grondwaterkwaliteit. Boosdoeners zijn vooral nitraat, bestrijdingsmiddelen, oude bodemverontreinigingen en verzilting. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat sporen van industriële stoffen en (dier)geneesmiddelen op steeds grotere schaal  in het grondwater voorkomen. Nieuwe activiteiten in de ondergrond, zoals geothermie of de opslag van warmte en koude, vormen ook een risico voor grondwatervoorraden.

Het oppervlaktewater heeft te maken met meer en meer bedreigingen en deze druk neemt in de toekomst waarschijnlijk alleen maar toe. Concreet gaat het vooral om bestrijdingsmiddelen, verzilting, medicijnresten en opkomende stoffen. Daarnaast wordt steeds duidelijker dat microplastics, nanomaterialen en antibioticaresistentie een bedreiging kunnen vormen. Klimaatverandering zal de kwaliteit waarschijnlijk negatief beïnvloeden, onder andere door meer verzilting en minder verdunning van verontreiniging door lagere rivierafvoeren.

Maatregelen vanwege lage waterafvoer Maas

Het stroomgebied van de Maas kampt met een lage waterafvoer. Rijkswaterstaat heeft daarom maatregelen genomen, zodat de waterstanden in de Maas en in de Limburgse en Brabantse kanalen op peil kunnen blijven.

Eén van de maatregelen is het beperkt schutten, waardoor de scheepvaart te maken krijgt met langere wachttijden bij sluizen. Beperkt schutten betekent dat sluizen minder vaak schepen laten passeren. Daardoor ontstaat minder waterverlies en dat is in deze situatie met lage waterafvoer nodig om het waterpeil op niveau te houden.

De Maas is een ‘regenrivier’ en dus afhankelijk van neerslag. Door te weinig neerslag in haar stroomgebieden in Frankrijk en België is er momenteel een lagere waterafvoer. De komende 2 weken wordt er ook zeer weinig neerslag verwacht.

Bij het schutten van schepen in sluizen gaat water verloren. Om dat te verminderen, geldt er een beperkt schutregime. De maximale wachttijd voor de scheepvaart aan een sluis kan daardoor oplopen tot 4 uur.

Bij sluizen die zijn uitgerust met pompgemalen worden de gemalen ingezet om het water dat bij het schutten verloren gaat weer terug te pompen en opnieuw te kunnen gebruiken.

woensdag 11 september 2019

Nederlandse delta-aanpak blauwdruk voor kwetsbare kustgebieden

Er moet snel meer werk worden gemaakt van het versterken van kwetsbare gebieden wereldwijd tegen weersextremen als gevolg van het veranderende klimaat. Die conclusie staat in het flagship rapport van de Global Commission on Adaptation. Als commissielid onderstreept minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) de conclusie dat schade door wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen verder toeneemt als er niet snel wordt geïnvesteerd in het voorkomen van klimaatschade. Bijvoorbeeld door het versterken van kustgebieden en het toekomstbestendig maken van steden en landbouwgebieden om weersextremen te kunnen opvangen.

Het rapport van de Commission laat zien dat rampen als gevolg van extreem weer steeds meer slachtoffers maken. Ook wordt jaarlijks 73 miljard dollar schade geleden als gevolg van overstromingen. Investeringen in een omgeving en infrastructuur die opgewassen zijn tegen weersextremen, leiden tot minder slachtoffers en minder schade aan de economie. Onderzoek laat zien dat elke dollar die geïnvesteerd wordt in bijvoorbeeld dijkversterking tussen de 2 en 10 dollar bespaart, omdat er bij hoogwater minder schade is. De Commission stelt dat de 1800 miljard dollar (1,8 biljoen), die wereldwijd tot 2030 geïnvesteerd moet worden in klimaatrobuustheid, ruim 7 biljoen dollar aan besparingen oplevert.

De Commission is vorig jaar op initiatief van minister Van Nieuwenhuizen opgericht, wordt nu al ondersteund door 19 landen en wordt voorgezeten door Ban Ki-Moon, Kristalina Georgieva en Bill Gates. Doel van de commissie is om, naast de noodzaak die er is voor terugdringing van de uitstoot van broeikasgassen, landen en regio’s ook te overtuigen van de noodzaak tijdig te investeren in het opvangen van de gevolgen van het veranderende klimaat. Dit om klaar te zijn voor de gevolgen van toenemende weersextremen, zoals stijging van de zeespiegel, lange periodes van hitte en droogte en steeds minder schoon drinkwater.

Het flagship rapport wordt op 24 september bij de VN in New York gepresenteerd door onder andere Ban Ki-Moon en Van Nieuwenhuizen. Daarmee start ook het actiejaar waarin de commissarissen de conclusies van het rapport omzetten in concrete plannen om kwetsbare gebieden weerbaar te maken. Als afsluiting van het actiejaar is op 22 oktober 2020 in Amsterdam de Climate Adaptation Summit. Tijdens deze klimaattop gaan landen, bedrijven en maatschappelijke organisaties onder meer laten zien welke klimaatoplossingen zij hebben liggen.

dinsdag 10 september 2019

Jeroen Haan benoemd tot dijkgraaf van De Stichtse Rijnlanden

Per 1 september is Jeroen Haan (47) voor een periode van zes jaar benoemd tot dijkgraaf van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Hij volgt daarmee Patrick Poelmann op die zich niet verkiesbaar stelde voor een derde termijn. Voor de Partij van de Arbeid was Haan tot voor kort nog bestuurder bij het Hoogheemraadschap van Rijnland, waar hij in 2015 begon. Voor deze partij zat hij eerder ook  in de gemeenteraad van Zoeterwoude.

"Om verder te bouwen aan een toekomstbestendig waterbeheer in het afwisselende gebied van de Stichtse Rijnlanden is een prachtige uitdaging," stelt Haan. "Dat het hard nodig is om hier aan te gaan bouwen, bewijst ook deze tweede enorm droge zomer op rij. Door actief samen te werken met andere overheden, bedrijven en burgers is het onze inzet om met waterbeheer onze leefomgeving klimaatbestendig en duurzaam te maken", aldus Jeroen Haan.

maandag 9 september 2019

Inschrijving Waterinnovatieprijs 2019 geopend

Langdurige droogte, wateroverlast door hoosbuien, de dreigingen en kansen van de digitale transformatie. Welke innovatieve oplossingen zijn er voor deze uitdagingen? Om hun werk zo goed en efficiënt mogelijk te doen, zoeken de waterschappen naar innovaties via de Waterinnovatieprijs 2019. Indienen kan tot 7 oktober.

De Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank reiken de Waterinnovatieprijs uit in de categorieën ‘Waterveiligheid’, ‘Schoon water’, ‘Voldoende water’ en ‘Digitale transformatie’.

Naast de reguliere categorieën is er dit jaar ook een nieuwe aanmoedigingsprijs: de Dromenvanger, voor frisse, vernieuwende ideeën die nog niet in ontwikkeling zijn. Van 2 september tot 7 oktober kunnen innovatieve projecten worden ingediend via waterinnovatieprijs.nl. De inzendingen voor de Waterinnovatieprijs worden door een deskundige jury onder leiding van Lidewijde Ongering, secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, beoordeeld op hun innovatieve, duurzame karakter en haalbaarheid als business-case.

Hein Pieper, vicevoorzitter Unie van Waterschappen: “Waterschappen willen hun taken zo duurzaam en kostenbesparend mogelijk uitvoeren. Door te innoveren kunnen problemen beter en goedkoper worden opgelost. De waterschappen zijn altijd op zoek naar nieuwe manieren om waterbeheer beter, goedkoper en duurzamer te maken. Met de Waterinnovatieprijs hopen we hiervoor veel goede ideeën binnen te krijgen.”

Elk jaar wordt de Waterinnovatieprijs uitgereikt in de categorieën Waterveiligheid, Schoon water en Voldoende water. Daar wordt altijd een extra categorie aan toegevoegd die inspeelt op de actuele opgave van de waterschappen. Dit jaar is dat de digitale transformatie. Om alle kansen te grijpen die de informatiesamenleving de waterschappen biedt, zullen de waterschappen moeten leren zich sneller aan te passen aan de voortdurende veranderingen in de digitale wereld. Innovaties die dit proces voor de waterschappen kunnen versnellen en versoepelen zijn daarom van harte welkom.

De genomineerden worden dit jaar op het Deltacongres van 14 november in Goes bekend gemaakt, waarna het publiek de kans krijgt op hun favoriete innovatie te stemmen voor de Publieksprijs. De feestelijke prijsuitreiking van de Waterinnovatieprijs vindt plaats op het Waterinnovatiefestival op 12 december in de Werkspoorkathedraal in Utrecht.

vrijdag 6 september 2019

Nieuwe onderwatersensor van MIT kan zonder batterij

Onderzoekers van MIT hebben een nieuwe sensor ontwikkeld, die onder water werkt zonder batterij. Met deze sensoren wordt het mogelijk om onder andere de temperatuur van de oceanen en het onderwaterleven in de gaten te houden. De sensoren ontvangen geluidsgolven die onder water worden verstuurd. Met die golf wordt ook een klein beetje energie verzonden. De sensor antwoordt dan terug of niet, waarmee dus een 1 of een 0 wordt gecommuniceerd. Zolang een sensor een 1 of een 0 kan sturen, kan alle data worden overgebracht. Dat gaat nu met een snelheid van 3 kb per seconde over een afstand van tien meter.

woensdag 4 september 2019

Veiligheid op afstand bediende bruggen schiet nog altijd tekort

Ruim drie jaar nadat de Onderzoeksraad publiceerde over het dodelijk ongeval op de Den Uylbrug in Zaandam, wordt er nog steeds onvoldoende gedaan om ongelukken met op afstand bediende bruggen te voorkomen. Zo zijn de veiligheidsmaatregelen op de Den Uylbrug niet direct toegepast op andere bruggen van de gemeente Zaanstad. Ook de aangekondigde landelijke initiatieven die het op afstand bedienen van bruggen veiliger moeten maken, zijn tot op heden niet gerealiseerd. Naar aanleiding van het vandaag gepubliceerde rapport ‘Veiligheid van op afstand bediende bruggen – Lessen uit het ongeval Prins Bernhardbrug Zaandam’ heeft de minister aangekondigd toch te verkennen welke mogelijkheden er zijn om de veiligheid van beweegbare bruggen in Nederland te verbeteren. Een aanpak vanuit de Rijksoverheid is nodig: de Onderzoeksraad toont aan dat de problematiek niet uniek is voor de gemeente Zaanstad, maar een landelijk probleem betreft.

Op 28 november 2018 raakte een ouder echtpaar zwaargewond op de Prins Bernhardbrug in Zaandam. Zij stonden op het beweegbare deel van de brug toen deze voor de scheepvaart werd geopend. De brugbedienaar, die zich op afstand bevond, had hen niet opgemerkt op de camerabeelden. Dit ongeval vertoont sterke gelijkenissen met het ongeval op de Den Uylbrug waarover de Onderzoeksraad in 2016 een rapport uitbracht. Een fietsster stopte voor de stopstreep op de brug omdat deze werd geopend. Zij realiseerde zich echter niet dat zij op het beweegbare deel stond. De brugbedienaar, die zich op afstand bevond, had haar niet opgemerkt en opende de brug. De vrouw kwam hierdoor ten val en overleed.

In het rapport over de Den Uylbrug deed de Raad aanbevelingen aan de gemeente Zaanstad en aan de minister van Infrastructuur & Waterstaat. De reacties op de aanbevelingen gaven het beeld dat deze voortvarend werden opgepakt. De gemeente Zaanstad startte met verbetermaatregelen voor de Den Uylbrug, zoals het zichtbaar maken van het beweegbare deel van de brug en het plaatsen van een attentieknop. Deze maatregelen werden niet structureel toegepast op andere bruggen in de gemeente. Wel werden de veiligheidsrisico’s bij de bruggen in de gemeente in kaart gebracht. Hierbij werden 72 tekortkomingen gesignaleerd.

Na het signaleren van deze tekortkomingen, werden er wederom geen algemene maatregelen getroffen om alle bruggen van de gemeente aan te passen. In plaats daarvan werd ervoor gekozen om eerst bij elke specifieke brug de risico’s in kaart te brengen. De Prins Bernhardbrug zou in januari 2019 worden beoordeeld.

Bij de gemeente Zaanstad is de urgentie om verbeteringen door te voeren om meerdere redenen verslapt. Ook het in kaart brengen van de veiligheidsrisico’s verloor de prioriteit. Als de geïdentificeerde tekortkomingen direct waren opgepakt, was de kans op het maken van fouten in de brugbediening aanzienlijk verkleind. Bovendien had dit ruimte geboden voor de brugbedienaar om een gemaakte fout te kunnen herstellen. Pas na het ongeval op de Prins Bernhardbrug werden er in de gemeenteraad en het college van B&W kritische vragen gesteld over de voortgang van het verbetertraject en het uitblijven van maatregelen zoals het zichtbaar maken van het beweegbare deel van de brug.

Ongevallen met op afstand bediende bruggen zijn niet uniek voor de gemeente Zaanstad. Op verschillende plekken in Nederland zijn soortgelijke ongevallen voorgekomen. De Onderzoeksraad riep de minister in 2016 daarom op om te komen tot een landelijke standaard voor bruggen die op afstand worden bediend. Uniformiteit in onder andere de cameraopstelling en bedieningssystemen verkleinen de veiligheidsrisico’s bij het bedienen van bruggen op afstand.

De aanbeveling heeft enkel geleid tot meer kennisdeling binnen het platform Water ontmoet Water; een platform met een vrijblijvend karakter. Een uniform, landelijk kader voor de inrichting, gebruikseisen en bediening van bruggen op afstand ontbreekt nog altijd. Dit terwijl de basis hiervoor reeds gelegd is in de Landelijke Brug- en Sluisstandaard die geldt voor bruggen van Rijkswaterstaat, de Richtlijn Vaarwegen en in de kennis vanuit het platform Water ontmoet Water.  

Met de uitkomsten van het onderzoek over de Prins Bernhardbrug en het eerdere onderzoek over de Den Uylbrug wordt de minister opnieuw een kans geboden om het op afstand bedienen van bruggen een extra veiligheidsimpuls te geven.

De minister heeft in een reactie op het rapport aangegeven bereid te zijn om een verkenning te starten naar de mogelijkheid om vanuit de Rijksoverheid de veiligheid van beweegbare bruggen in Nederland te verbeteren. De Onderzoeksraad interpreteert dit als een aankondiging om te komen tot een landelijke standaard voor de inrichting van op afstand bediende bruggen, inclusief de ondersteunende systemen. De Raad zal het initiatief van de minister en de daaruit voortkomende ontwikkelingen nauwgezet volgen.

Grondwaterstanden zandgronden onveranderd laag, Maasafvoer daalt

Ondanks de neerslag van de afgelopen weken is in het oosten en zuiden van Nederland en in delen van Zeeland nog steeds sprake van droogte. De grondwaterstanden zijn daar op veel plaatsen laag.

Door de regen die af en toe valt, blijft de situatie gelijk, maar van herstel van grondwaterstanden is nog geen sprake. Natuur en landbouw staan onder druk, voornamelijk op de hoge zandgronden. Deze gebieden zijn afhankelijk van neerslag en grondwater en kunnen niet uit de grote rivieren en kanalen van water worden voorzien.

De hoeveelheid water die de Maas afvoert, is aan het dalen. Op dit moment is dat ongeveer 20 m3/s. De verwachting is dat dit de komende week (week 36, 2 tot en met 8 augustus 2019) stabiel blijft op dit niveau. In een gemiddeld jaar is de afvoer van de Maas in september ruim 60 m3/s.

In september is er weinig vraag naar water, onder meer omdat het groeiseizoen grotendeels voorbij is. Daardoor zijn de gevolgen van de lage Maasafvoer op dit moment beperkt. De gevolgen van de lage waterstand van de Maas zijn vooral merkbaar voor de scheepvaart. Door Rijkswaterstaat en de waterschappen worden maatregelen getroffen om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken.

De komende week is sprake van een westelijke stroming waarbij af en toe storingen over zullen trekken. De meeste neerslag, circa 20 mm, valt in het noordelijk deel van de stroomgebieden van Rijn en Maas. In het zuidelijke stroomgebied van de Maas is dit 10 tot 15 mm en in het zuidelijk stroomgebied van de Rijn 5 tot 10 mm. In de komende 2 weken (week 36 en 37) zal het neerslagtekort naar verwachting niet meer toenemen, omdat er meer neerslag zal vallen en de verdamping afneemt.

Wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals een langer durende droogte, zeer lage rivierafvoeren of mogelijke watertekorten, stelt de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) een droogtemonitor op. Hierin wordt een landelijk beeld gegeven van de situatie, met aandacht voor regionale verschillen.

De informatie is gebaseerd op gegevens van waterschappen, KNMI en Rijkswaterstaat. In een periode van daadwerkelijk bovenregionaal watertekort verschijnt de droogtemonitor elke 2 weken of vaker als dat nodig is.

Rijkswaterstaat en de waterschappen monitoren dagelijks de situatie met het oog op eventuele problemen met droogte, watertekort of waterkwaliteit. Tijdens het droogteseizoen (jaarlijks van april tot oktober) gebeurt dit intensiever, omdat door het groeiseizoen en stijgende temperaturen de vraag naar water groot is en een grotere kans op watertekorten aanwezig is.

Vizierschuif Zuid van stuwcomplex Hagestein vervangen

De renovatie van de stuwcomplexen in de Nederrijn en Lek omvat de vervanging van 6 vizierschuiven. In Amerongen zijn beide schuiven als eerste vervangen. Daarna volgde de vizierschuif van Driel Noord en afgelopen voorjaar was de zuidelijke vizierschuif in Hagestein aan de beurt. De vizierschuiven van Driel Zuid en Hagestein Noord staan nog op de rol.

Tijdelijk keermiddel vizierschuif Hagestein
Voor de vervanging is in Hagestein een tijdelijk keermiddel aan de binnenzijde van vizierschuif Zuid geplaatst. De waterkerende functie van de stuw blijft hiermee tijdens de vervangingsoperatie bestaan. Omdat de maten van alle stuwen exact gelijk zijn, wordt het tijdelijk keermiddel bij alle 6 de vervangingsoperaties ingezet.

De rivier is een levend organisme. De wateraanvoer wisselt voortdurend en de waterstanden moeten dan ook continu worden geregeld. In eerste instantie gebeurt dat met de 2e vizierschuif in het stuwcomplex, die nog gewoon in gebruik is. Bij nog meer wateraanvoer kunnen schotten uit het tijdelijke keermiddel worden gehaald. Door het verwijderen van de schotten is de doorlaatbaarheid van de vizierschuif ook tijdens het vervangingsproces geborgd en voeren we het hoge water vlot af naar zee.

Tijdens het vervangen van de zuidelijke vizierschuif in Hagestein werd de waterstand geregeld met het openen van de 2e reguliere vizierschuif. Vanwege het stromende water dat daardoor bij Stuw Hagestein ontstond, heeft de aannemer de werkzaamheden tijdelijk vertraagd. Toen de wateraanvoer voldoende was afgenomen, is de reguliere vizierschuif van de stuw weer gesloten en zijn de vervangingswerkzaamheden van de vizierschuif hervat. Ook bij een grote renovatie wordt meebewogen met de natuur.

Het vervangen van de vizierschuiven is 1 van de onderdelen van het project Renovatie Stuwensemble Nederrijn en Lek. Verder worden de ondersteuningsbogen van de stuwen geschilderd, zijn de sluizen gerenoveerd, moet de lokale bediening van de complexen verhuizen naar de nieuwe bediencentrale in Amerongen, vanwege de centrale bediening en worden de oude bediengebouwen in Amerongen en Hagestein afgebroken. De status van deze acties zie je in bijgaande infographic.

'Er lopen tijdens renovatiewerkzaamheden heel wat mensen rond, in en om de sluis, vertelt Berentsen. 'Projectleiders, engineers, monteurs, (chef-)monteurs, werktuigbouwkundigen en uitvoerders van meerdere partijen. Dat vind ik zo mooi aan dit werk: dat je met zo veel verschillende mensen en partijen samenwerkt. Met een gemeenschappelijk doel: een uitstekend werkend product opleveren dat een essentiële schakel is in de Nederlandse waterhuishouding en drinkwatervoorziening. Zeker met droge periodes zijn dat soort thema’s weer actueel. Het maakt me trots dat ik bijdraag aan de verbetering hiervan.'

De ombouw van de sluis bij Driel verliep volgens Berentsen volgens het boekje. 'Doordat we dit traject in de sluizen van Amerongen en Hagestein al hadden gedaan, waren we al meer vertrouwd met de installaties en de software. Daardoor waren er minder onvoorziene situaties en was er zelfs tijd over voor het vervangen van peilschalen en stopstrepen. Dat zijn de palen waar de NAP-waarden op staan. Dat was niet gepland om uit te voeren tijdens de stremming en tijdens de test van de sluisdeuren kan het niet. En nu was daar mooi tijd voor.'

dinsdag 3 september 2019

Door de renovatie van sluis Driel zijn alle sluizen in de Nederrijn en Lek nu spic en span

De sluizen in de Nederrijn en Lek liggen er weer helemaal up-to-date bij. Voor de renovatie van de 3 sluizen Amerongen, Hagestein en Driel werd de scheepvaart beurtelings wekenlang gestremd. In het voorjaar van 2019 is als laatste van de 3, de sluis bij Driel aangepakt.

Rijkswaterstaat renoveert vanaf 2016 de 3 stuwcomplexen in Nederrijn en Lek. Een onderdeel van de renovatie zijn de sluizen. Dat betekent dat de sluizen in Driel, Amerongen en Hagestein om de beurt zijn gerenoveerd. Mei 2019 werd Driel, als laatste, opengesteld.

De stremming bij Driel duurde zo’n 11 weken. In die periode is er hard gewerkt om de sluis toekomstbestendig te maken. Er zijn betonreparaties uitgevoerd, de bewegingswerken zijn vervangen en er is geschilderd. Ook zijn voorbereidingen aan de systemen getroffen om later in het jaar over te gaan van lokale naar centrale bediening vanuit Amerongen.
Om deze overgang veilig, gecontroleerd en goed te laten verlopen voor scheepvaart en watermanagement zijn de systemen aangesloten en uitgebreid getest. Voor de periode van de stremming is voorwerk gedaan, zoals het aanleggen van kabeltracés, de bouw van het servicegebouw en de productie van de nieuwe deuraandrijving.

maandag 2 september 2019

De ecotopen in de Waddenzee op de kaart

Onderzoekers hebben een voor iedereen beschikbare digitale ecotopenkaart gemaakt van de internationale Waddenzee. Deze kaart deelt de zee op in verschillende ecotopen: gebieden die op basis van fysische eigenschappen zoals diepte, zoutgehalte, stroming en ecologische eigenschappen (bijvoorbeeld de aanwezigheid van kwelders) sterk overeenkomen. De kaart geeft inzicht in de verschillen tussen de 39 getijdebekkens en kan een basis vormen voor een integraal beleid en beheer van de Waddenzee.

Er is maar een keer eerder een ecotopenkaart gemaakt van de internationale Waddenzee. Dat was eind jaren zeventig. Het was daarom hoog tijd voor een nieuwe kaart, die de recente situatie in de Waddenzee in beeld brengt. Voor het maken van de kaart werden van verschillende bronnen gebiedsdekkende gegevens verzameld over de diepte, het zoutgehalte en de variatie daarin, de stroomsnelheid, de droogvalduur, de sedimentsamenstelling en de aanwezigheid van harde substraten en kwelders.