Onderzoekers van Wageningen Marine Research en de pelagische visserijsector hebben gezamenlijk een determinatiegids diepzee-vissoorten uitgebracht. De fotogids omvat een selectie van bijna 100 bijzondere vissoorten en tien inktvissoorten uit de meso-pelagische zone (tussen 200 en 1.000 meter diepte) in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Het nieuwe handboek helpt vissers en onderzoekers aan boord van vissersschepen om bijzondere dieren beter te herkennen en dit deel van het onderwaterleven grondiger in kaart te brengen.
Al in de jaren negentif verzamelde onderzoeker Bram Couperus van Wageningen Marine Research diepzeesoorten tijdens zijn waarnemersreizen aan boord van pelagische schepen. Het ging daarbij om draakvissen met grote naaldachtige tanden, diepzeehaaien, lichtgevende lantaarnvissen, en andere soorten die als bijvangst in het net belandden.
Met de komst van de wetenschappelijke jaarlijkse survey op blauwe wijting heeft een collega-onderzoeker Sytse Ybema de start gemaakt met de opzet van een determinatiegids. Met als doel toekomstig onderzoek naar bijzondere bijvangstsoorten te vergemakkelijken.
Vanaf 2008 worden de bijzondere soorten standaard gefotografeerd tijdens de blauwe wijting-surveys. Couperus is vooral enthousiast over de inzet van alle onderzoekers en stagiairs die betrokken waren: "Door hun bijdragen aan de fotografie en het determineren hebben we deze publicatie tot stand kunnen brengen".
vrijdag 30 augustus 2019
donderdag 29 augustus 2019
Doe jij ook mee met het onderzoek naar de exotische kreeft?
Je hebt ze vast weleens gezien: de Amerikaanse rivierkreeften! Deze exotische diertjes voelen zich op steeds meer plekken in Nederland thuis. Daar zijn zorgen over, bijvoorbeeld omdat ze graven in oevers en kades, en negatieve effecten op de biodiversiteit en waterkwaliteit hebben.
Waterschap Delfland wil weten waar de exotische kreeften zitten, wat de gevolgen zijn van hun aanwezigheid op de waternatuur en biodiversiteit en welke schade ze mogelijk aanrichten aan de waterkanten.
In 2010 heeft het Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden (EIS) landelijk onderzoek gedaan naar verspreiding van exotische kreeften in Nederland. Dit jaar wordt dat onderzoek herhaald.
Van de vrijwilligers wordt gevraagd minimaal 1 monsterpunt te onderzoeken. Hierbij moeten drie fuiken op een avond tussen half augustus en half oktober worden uitgezet, en vier opeenvolgende ochtenden worden gecontroleerd. De gevangen kreeften moeten worden geteld.
Waterschap Delfland wil weten waar de exotische kreeften zitten, wat de gevolgen zijn van hun aanwezigheid op de waternatuur en biodiversiteit en welke schade ze mogelijk aanrichten aan de waterkanten.
In 2010 heeft het Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden (EIS) landelijk onderzoek gedaan naar verspreiding van exotische kreeften in Nederland. Dit jaar wordt dat onderzoek herhaald.
Van de vrijwilligers wordt gevraagd minimaal 1 monsterpunt te onderzoeken. Hierbij moeten drie fuiken op een avond tussen half augustus en half oktober worden uitgezet, en vier opeenvolgende ochtenden worden gecontroleerd. De gevangen kreeften moeten worden geteld.
woensdag 28 augustus 2019
Tauw helpt WDODelta bij aanpak stadsdijken Zwolle
In samenwerking met de Dijkzone Alliantie Zwolle is Tauw gestart met de planuitwerkingsfase van de 8,7 kilometer dijkversterking van de stadsdijken in Zwolle
Op 26 februari 2019 werd het contract dijkversterking Stadsdijken Zwolle door de Dijkzone Alliantie Zwolle (DAZ) en Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) ondertekend. Samen met de partners zet Tauw nu de eerste stap in de planvormingsfase van dit unieke project uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Tauw verzorgt de begeleiding van dit stedelijke dijkversterkingsproject, dat naar verwachting tot 2024 loopt.
Ze stonden al even op de HWBP-lijst om versterkt te worden; de dijken die dwars door de stad Zwolle lopen. Over 7,5 kilometer moeten de dijken van normtraject 53-3 met circa een meter worden verhoogd, de rest van het traject wordt verstevigd. Technisch geen ingewikkelde opgave, maar wel een uitdagende klus zo midden in de stad.
Het dijktraject loopt via de oostoever van het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwartewater, van de Spooldersluis tot aan de monding van de Vecht. De waterkering loopt langs een benzine-opslag en de Scania-fabriek in het industriegebied Voorst via de wijk Holtenbroek naar het noordelijk gelegen landelijk gebied Westerveld, met waardevol natuurgebied. Het project kent een groot aantal stakeholders, waaronder het waterschap, de gemeente, bedrijven en omwonenden.
Op 26 februari 2019 werd het contract dijkversterking Stadsdijken Zwolle door de Dijkzone Alliantie Zwolle (DAZ) en Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) ondertekend. Samen met de partners zet Tauw nu de eerste stap in de planvormingsfase van dit unieke project uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Tauw verzorgt de begeleiding van dit stedelijke dijkversterkingsproject, dat naar verwachting tot 2024 loopt.
Ze stonden al even op de HWBP-lijst om versterkt te worden; de dijken die dwars door de stad Zwolle lopen. Over 7,5 kilometer moeten de dijken van normtraject 53-3 met circa een meter worden verhoogd, de rest van het traject wordt verstevigd. Technisch geen ingewikkelde opgave, maar wel een uitdagende klus zo midden in de stad.
Het dijktraject loopt via de oostoever van het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwartewater, van de Spooldersluis tot aan de monding van de Vecht. De waterkering loopt langs een benzine-opslag en de Scania-fabriek in het industriegebied Voorst via de wijk Holtenbroek naar het noordelijk gelegen landelijk gebied Westerveld, met waardevol natuurgebied. Het project kent een groot aantal stakeholders, waaronder het waterschap, de gemeente, bedrijven en omwonenden.
dinsdag 27 augustus 2019
Voorkeursalternatieven verbetering 7 sluizen Noord-Holland positief ontvangen
Op 9 juli 2019 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden (D&H) van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) positief besloten op de plannen voor de versterking van zeven sluizen in Noord-Holland.
De zeven sluizen zijn in het kader van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) afgetoetst op betrouwbaarheid van sluiting. Bij een toekomstige superstorm met veel wind en regen is onvoldoende zeker dat de sluizen het opstuwende water kunnen keren. Om ook in de toekomst de veiligheid van het achterland te garanderen, werkt HHNK samen met de combinatie Tauw-Friso Civiel aan oplossingen om de sluizen te versterken.
De combinatie Tauw-Friso Civiel ondersteunt het HHNK vanaf de verkenningsfase (oktober 2018) tot aan realisatiefase (medio 2022) bij deze opgave. Uniek is dat dit het eerste HWBP-project is dat volledig uit kunstwerken bestaat. Voor vijf van de zeven sluizen is een fysieke aanpassing noodzakelijk en vier van deze sluizen hebben een rijksmonumentale status. Het aanpassen van de sluizen vereist hierdoor extra nauwkeurigheid.
De zeven sluizen zijn in het kader van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) afgetoetst op betrouwbaarheid van sluiting. Bij een toekomstige superstorm met veel wind en regen is onvoldoende zeker dat de sluizen het opstuwende water kunnen keren. Om ook in de toekomst de veiligheid van het achterland te garanderen, werkt HHNK samen met de combinatie Tauw-Friso Civiel aan oplossingen om de sluizen te versterken.
De combinatie Tauw-Friso Civiel ondersteunt het HHNK vanaf de verkenningsfase (oktober 2018) tot aan realisatiefase (medio 2022) bij deze opgave. Uniek is dat dit het eerste HWBP-project is dat volledig uit kunstwerken bestaat. Voor vijf van de zeven sluizen is een fysieke aanpassing noodzakelijk en vier van deze sluizen hebben een rijksmonumentale status. Het aanpassen van de sluizen vereist hierdoor extra nauwkeurigheid.
maandag 26 augustus 2019
Kraanwater krijgt podium bij Cultura Nova
Cultura Nova en WML slaan voor de tweede jaar op rij de handen ineen. Dit tiendaagse cultureel festival, dat plaatsvindt van 23 augustus tot en met 1 september, borrelt en bruist van vernieuwing, verbinding, verbeelding én met de keuze voor kraanwater van verduurzaming.Op het festivalterrein in Heerlen komt namelijk een Fontijnbar waarbij alleen kraanwater, al dan niet met bubbels, vers getapt wordt en gebotteld water van het podium verdwenen is.
Met deze bewuste keuze krijgt het kraanwater op het festival een podium. Cultura Nova staat bekend om grootse spektakels en gewaagde experimenten. Het programma is kleurrijk en gelaagd, toegankelijk voor een breed en divers publiek. Hiermee een perfect evenement om te testen of het publiek open staat voor een betaald glaasje gekoeld, al dan niet bruisend, kraanwater. De opbrengsten hiervan gaan naar het goede doel ‘Water for Life’, zodat ook elders op de wereld schoon drinkwater vanzelfsprekend wordt.
Naast dit gezamenlijke experiment op het Burgemeester van Grunsvenplein, is het Limburgse drinkwater ook nog op andere locaties en momenten gratis aanwezig. Tijdens het festival rukt de WML KRAANwagen uit om bezoekers van bepaalde voorstellingen te trakteren op een verfrissende dorstlesser. Ook staan er diverse waterwanden gedurende de festivalperiode waarbij bezoekers gratis hun waterdrager kunnen vullen. Voor de liefhebbers worden er herbruikbare waterzakjes aangeboden bij o.a. de Fontijnbar. De opbrengst hiervan gaat tevens naar het goede doel.
Tijdens de drie kindermiddagen, op 25 en 28 augustus en 1 september, wordt het festivalplein omgetoverd in een waterpretpark voor jong en oud. Het Franse Compagnie DUT tovert met behulp van Limburgs kraanwater het plein om in een waterparadijs met vijftien unieke spelletjes voor waterratten. Ook WML is daar vertegenwoordigd met haar educatieve programma “Ben jij waterproof?”. Kinderen en hun (groot-)ouders gaan hierbij op creatieve en leerzame wijze aan de slag met…..WATER.
Naast de ‘waterontzorging’ en de fundraising voor Water for Life, is de samenwerking met Cultura Nova bedoeld om te laten zien en ervaren dat kraanwater de gezonde, meest milieuvriendelijke én lekkere dorstlesser is. In Nederland maken steeds meer mensen gebruik van kraanwater als drinkwater. De samenwerking met Cultura Nova draagt hieraan bij.
Met deze bewuste keuze krijgt het kraanwater op het festival een podium. Cultura Nova staat bekend om grootse spektakels en gewaagde experimenten. Het programma is kleurrijk en gelaagd, toegankelijk voor een breed en divers publiek. Hiermee een perfect evenement om te testen of het publiek open staat voor een betaald glaasje gekoeld, al dan niet bruisend, kraanwater. De opbrengsten hiervan gaan naar het goede doel ‘Water for Life’, zodat ook elders op de wereld schoon drinkwater vanzelfsprekend wordt.
Naast dit gezamenlijke experiment op het Burgemeester van Grunsvenplein, is het Limburgse drinkwater ook nog op andere locaties en momenten gratis aanwezig. Tijdens het festival rukt de WML KRAANwagen uit om bezoekers van bepaalde voorstellingen te trakteren op een verfrissende dorstlesser. Ook staan er diverse waterwanden gedurende de festivalperiode waarbij bezoekers gratis hun waterdrager kunnen vullen. Voor de liefhebbers worden er herbruikbare waterzakjes aangeboden bij o.a. de Fontijnbar. De opbrengst hiervan gaat tevens naar het goede doel.
Tijdens de drie kindermiddagen, op 25 en 28 augustus en 1 september, wordt het festivalplein omgetoverd in een waterpretpark voor jong en oud. Het Franse Compagnie DUT tovert met behulp van Limburgs kraanwater het plein om in een waterparadijs met vijftien unieke spelletjes voor waterratten. Ook WML is daar vertegenwoordigd met haar educatieve programma “Ben jij waterproof?”. Kinderen en hun (groot-)ouders gaan hierbij op creatieve en leerzame wijze aan de slag met…..WATER.
Naast de ‘waterontzorging’ en de fundraising voor Water for Life, is de samenwerking met Cultura Nova bedoeld om te laten zien en ervaren dat kraanwater de gezonde, meest milieuvriendelijke én lekkere dorstlesser is. In Nederland maken steeds meer mensen gebruik van kraanwater als drinkwater. De samenwerking met Cultura Nova draagt hieraan bij.
vrijdag 23 augustus 2019
Gemaal Van Sasse en museumgemaal Caners weer open voor het publiek
Zondag 25 augustus 2019 zijn gemaal Van Sasse aan de Mars van Wijthdijk 1 in Grave en Museumgemaal Caners, Krommenhoek 12a in Gewande, weer geopend voor het publiek. Bezoekers kunnen van 13:00 tot 17:00 uur een kijkje nemen in de gemalen. Rondleiders nemen bezoekers mee terug in de tijd en kijken in de toekomst. Ook de vispassage bij het gemaal in Grave en Maasuiterwaard Blauwe Sluis in Gewande zijn te bezoeken.
Gemaal Caners werd in 1933 gebouwd en was tot 1979 in bedrijf. Met het gemaal werd overtollig water uit de polders gepompt. Vanaf 1979 heeft het moderne gemaal Gewande deze belangrijke functie overgenomen. Voldoende water betekent: groei en leven. Maar soms zijn gebieden te nat of te droog. Waterschap Aa en Maas grijpt dan in. Ons werkgebied belichaamt 160.000 hectare. Om overal een zo optimaal mogelijk waterpeil te realiseren kunnen we gemalen inzetten. Zoals het moderne Gemaal Gewande.
Het oude gemaal Caners is nu een expositieruimte en staat al sinds 2001 op de monumentenlijst. Er zijn foto's, kaarten en oude werktuigen van het waterschap te bezichtigen. Ook de ‘schatten van Caners’ zijn te bewonderen. De originele oude dieselmotor wordt tijdens openingsuren regelmatig gestart en er zijn diverse films over heden en verleden te zien.
Op loopafstand van Caners is het mogelijk dit prachtige stuk natuurgebied te bezoeken. De contouren van een oud fort zijn er te zien. Een schans die de toenmalige Rode en Blauwe sluis moest beschermen. In het verlengde van het fort is een moderne pier aangelegd, waar bezoekers kunnen genieten van een mooi uitzicht.
Gemaal Caners werd in 1933 gebouwd en was tot 1979 in bedrijf. Met het gemaal werd overtollig water uit de polders gepompt. Vanaf 1979 heeft het moderne gemaal Gewande deze belangrijke functie overgenomen. Voldoende water betekent: groei en leven. Maar soms zijn gebieden te nat of te droog. Waterschap Aa en Maas grijpt dan in. Ons werkgebied belichaamt 160.000 hectare. Om overal een zo optimaal mogelijk waterpeil te realiseren kunnen we gemalen inzetten. Zoals het moderne Gemaal Gewande.
Het oude gemaal Caners is nu een expositieruimte en staat al sinds 2001 op de monumentenlijst. Er zijn foto's, kaarten en oude werktuigen van het waterschap te bezichtigen. Ook de ‘schatten van Caners’ zijn te bewonderen. De originele oude dieselmotor wordt tijdens openingsuren regelmatig gestart en er zijn diverse films over heden en verleden te zien.
Op loopafstand van Caners is het mogelijk dit prachtige stuk natuurgebied te bezoeken. De contouren van een oud fort zijn er te zien. Een schans die de toenmalige Rode en Blauwe sluis moest beschermen. In het verlengde van het fort is een moderne pier aangelegd, waar bezoekers kunnen genieten van een mooi uitzicht.
donderdag 22 augustus 2019
In memoriam: dijkgraaf Herman Dijk
Herman Dijk, dijkgraaf van waterschap Drents Overijsselse Delta, op 63-jarige leeftijd overleden.
In 2010 werd Herman Dijk beëdigd als dijkgraaf van het toenmalige waterschap Groot Salland. Op 1 januari 2016 zette hij deze functie voort bij het waterschap Drents Overijsselse Delta, dat ontstond uit een fusie.
Als dijkgraaf zette Herman Dijk zich de afgelopen 9 jaar met plezier en passie in voor veilige dijken en voldoende en schoon water, zowel binnen het waterschap als daarbuiten. Met zijn jarenlange ervaring en inhoudelijke kennis was Dijk een drijvende kracht. Vernieuwing en innovatie hadden zijn speciale aandacht. Dat schrijft waterschap Drents Overijsselse Delta in een in memoriam.
In 2010 werd Herman Dijk beëdigd als dijkgraaf van het toenmalige waterschap Groot Salland. Op 1 januari 2016 zette hij deze functie voort bij het waterschap Drents Overijsselse Delta, dat ontstond uit een fusie.
Als dijkgraaf zette Herman Dijk zich de afgelopen 9 jaar met plezier en passie in voor veilige dijken en voldoende en schoon water, zowel binnen het waterschap als daarbuiten. Met zijn jarenlange ervaring en inhoudelijke kennis was Dijk een drijvende kracht. Vernieuwing en innovatie hadden zijn speciale aandacht. Dat schrijft waterschap Drents Overijsselse Delta in een in memoriam.
woensdag 21 augustus 2019
Japanse kruiskwal niet meer aangetroffen in Veerse Meer
In het Veerse Meer zijn bij de laatste meetronde geen kruiskwallen meer aangetroffen. De waarschuwingen bij Wolphaartsdijk en Kortgene worden ingetrokken; de waarschuwingsborden gaan weg.
Rijkswaterstaat Zee & Delta laat sinds het begin van het zwemseizoen onderzoek doen naar de aanwezigheid van de kruiskwallen op locaties waar veel gezwommen wordt in het Veerse Meer. Aangezien er de laatste ronde geen kruiskwallen meer zijn aangetroffen , wordt er dit jaar geen verder onderzoek meer gedaan.
In het Veerse Meer komen diverse kwallensoorten voor. De meeste kwallen zijn onschadelijk voor mens en dier. Bij aanraking met de Japanse kruiskwal kunnen er wel klachten volgen zoals jeuk, prikkeling en een rode huid. Bij mensen die last hebben van overgevoeligheid kunnen de huidreacties wat heftiger zijn.
Rijkswaterstaat Zee & Delta laat sinds het begin van het zwemseizoen onderzoek doen naar de aanwezigheid van de kruiskwallen op locaties waar veel gezwommen wordt in het Veerse Meer. Aangezien er de laatste ronde geen kruiskwallen meer zijn aangetroffen , wordt er dit jaar geen verder onderzoek meer gedaan.
In het Veerse Meer komen diverse kwallensoorten voor. De meeste kwallen zijn onschadelijk voor mens en dier. Bij aanraking met de Japanse kruiskwal kunnen er wel klachten volgen zoals jeuk, prikkeling en een rode huid. Bij mensen die last hebben van overgevoeligheid kunnen de huidreacties wat heftiger zijn.
dinsdag 20 augustus 2019
Hoe twee watermoleculen samen dansen
Een internationaal team van onderzoekers bekeek hoe watermoleculen op elkaar inwerken en gebruikte daarvoor de laser van extreme hoge resolutie van het FELIX laboratorium van de Radboud Universiteit. De bevindingen geven beter inzicht in de bijzondere eigenschappen van water. Ze zijn gepubliceerd in Angewandte Chemie.
Ondanks dat water overal is, begrijpen we nog niet veel van de wisselwerking tussen individuele watermoleculen. Onderzoekers zijn er nu voor het eerst in geslaagd om de bewegingen tussen watermoleculen volledig te bestuderen, beter bekend als intermoleculaire vibraties. Daarbij is een bepaalde beweging van individuele watermoleculen tegen elkaar belangrijk, zogeheten ‘belemmerde draaiing’.
Water is de belangrijkste oplossing in scheikunde en biologie en heeft een aantal bijzondere eigenschappen, zoals dat water de hoogste dichtheid bereikt bij 4 graden Celsius. Dat komt door de interacties tussen watermoleculen. ‘Het beschrijven van deze interacties bleef een uitdaging voor de wetenschap’, vertelt Martina Havenith, hoogleraar aan de Ruhr-Universität Bochum.
Het team onderzocht de meest simpele interactie, namelijk die tussen twee individuele watermoleculen, met behulp van terahertz spectroscopie. De onderzoekers zonden korte pulsen van straling in het terahertz bereik door het monster, dat een deel van de straling opneemt. Het opnamepatroon geeft informatie over de interacties waarbij moleculen elkaar aantrekken. De onderzoekers analyseerden de watermoleculen bij extreem lage temperaturen omdat een verbinding tussen twee watermoleculen bij kamertemperatuur niet stabiel zou zijn.
Om dit te doen, stopten de onderzoekers individuele watermoleculen in een kleine druppel helium, een druppel met een temperatuur van 0.4 Kelvin (-272.75 graden Celsius). De druppels zijn te vergelijken met een stofzuiger die de individuele watermoleculen opzuigen.
Door deze aanpak konden de onderzoekers het spectrum van de belemmerde draaiingen voor het eerst waarnemen. ‘Watermoleculen zijn steeds in beweging’, legt Martina Havenith uit. ‘Ze roteren, gaan open en dicht.’ Maar als een watermolecuul dicht in de buurt komt bij een ander watermolecuul, kan het molecuul zich niet meer vrij bewegen – dat wordt ‘belemmerde draaiing’ genoemd.
Ondanks dat water overal is, begrijpen we nog niet veel van de wisselwerking tussen individuele watermoleculen. Onderzoekers zijn er nu voor het eerst in geslaagd om de bewegingen tussen watermoleculen volledig te bestuderen, beter bekend als intermoleculaire vibraties. Daarbij is een bepaalde beweging van individuele watermoleculen tegen elkaar belangrijk, zogeheten ‘belemmerde draaiing’.
Water is de belangrijkste oplossing in scheikunde en biologie en heeft een aantal bijzondere eigenschappen, zoals dat water de hoogste dichtheid bereikt bij 4 graden Celsius. Dat komt door de interacties tussen watermoleculen. ‘Het beschrijven van deze interacties bleef een uitdaging voor de wetenschap’, vertelt Martina Havenith, hoogleraar aan de Ruhr-Universität Bochum.
Het team onderzocht de meest simpele interactie, namelijk die tussen twee individuele watermoleculen, met behulp van terahertz spectroscopie. De onderzoekers zonden korte pulsen van straling in het terahertz bereik door het monster, dat een deel van de straling opneemt. Het opnamepatroon geeft informatie over de interacties waarbij moleculen elkaar aantrekken. De onderzoekers analyseerden de watermoleculen bij extreem lage temperaturen omdat een verbinding tussen twee watermoleculen bij kamertemperatuur niet stabiel zou zijn.
Om dit te doen, stopten de onderzoekers individuele watermoleculen in een kleine druppel helium, een druppel met een temperatuur van 0.4 Kelvin (-272.75 graden Celsius). De druppels zijn te vergelijken met een stofzuiger die de individuele watermoleculen opzuigen.
Door deze aanpak konden de onderzoekers het spectrum van de belemmerde draaiingen voor het eerst waarnemen. ‘Watermoleculen zijn steeds in beweging’, legt Martina Havenith uit. ‘Ze roteren, gaan open en dicht.’ Maar als een watermolecuul dicht in de buurt komt bij een ander watermolecuul, kan het molecuul zich niet meer vrij bewegen – dat wordt ‘belemmerde draaiing’ genoemd.
maandag 19 augustus 2019
Lidewijde Ongering opnieuw juryvoorzitter van de Waterinnovatieprijs
De inzendingen voor de Waterinnovatieprijs 2019 worden dit jaar door een deskundige jury onder voorzitterschap van Lidewijde Ongering beoordeeld op hun vernieuwende, duurzame en baanbrekende karakter. Ongering, secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, neemt voor het derde jaar op rij het voorzitterschap op zich.
De Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank reiken elk jaar de Waterinnovatieprijs uit aan innovatieve waterprojecten die toepasbaar zijn binnen de taken en verantwoordelijkheden van waterschappen: veiligheid, schoon water en voldoende water. Dit jaar komt daar een nieuwe categorie bij: Digitale transformatie.
De vakjury die de innovaties beoordeelt bestaat verder uit Lotte de Bruijn (directeur van Nederland ICT), Merle de Kreuk (hoogleraar Waterkwaliteit aan de TU Delft), Katja Portegies (directeur Veiligheid en Water bij Rijkswaterstaat), Hendrik Postma (voorzitter van de Vereniging van Waterbouwers), Roy Tummers (directeur Water VEMW), Lidwin van Velden (bestuursvoorzitter van de Nederlandse Waterschapsbank) en Henk Volberda (hoogleraar innovatie en ICT aan de Universiteit van Amsterdam).
Ongering: “Ik vind het een eer om juryvoorzitter van de Waterinnovatieprijs te zijn. Het is goed dat de Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank prijzen uitreiken aan innovaties die helpen Nederland beter te beschermen tegen water en zorgen voor schoon en voldoende zoet water. En dat geldt ook voor de digitale transformatie in de watersector, een trend die dit jaar extra aandacht krijgt. Ik kijk dus uit naar alle inzendingen. Verder zullen we voor het eerst ook frisse en creatieve ideeën die nog niet rijp genoeg zijn voor de reguliere categorieën een podium bieden in de nieuwe ‘Dromenvanger’ categorie.”
De Unie van Waterschappen nodigt de waterschappen, bedrijven, belangenorganisaties, kennisinstellingen, overige overheden en particulieren uit om innovatieve waterprojecten in te zenden via waterinnovatieprijs.nl. Dit kan vanaf 2 september tot 7 oktober. Tijdens een feestelijke prijsuitreiking op het Waterinnovatiefestival op 12 december in Utrecht worden de prijswinnaars bekendgemaakt.
De Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank reiken elk jaar de Waterinnovatieprijs uit aan innovatieve waterprojecten die toepasbaar zijn binnen de taken en verantwoordelijkheden van waterschappen: veiligheid, schoon water en voldoende water. Dit jaar komt daar een nieuwe categorie bij: Digitale transformatie.
De vakjury die de innovaties beoordeelt bestaat verder uit Lotte de Bruijn (directeur van Nederland ICT), Merle de Kreuk (hoogleraar Waterkwaliteit aan de TU Delft), Katja Portegies (directeur Veiligheid en Water bij Rijkswaterstaat), Hendrik Postma (voorzitter van de Vereniging van Waterbouwers), Roy Tummers (directeur Water VEMW), Lidwin van Velden (bestuursvoorzitter van de Nederlandse Waterschapsbank) en Henk Volberda (hoogleraar innovatie en ICT aan de Universiteit van Amsterdam).
Ongering: “Ik vind het een eer om juryvoorzitter van de Waterinnovatieprijs te zijn. Het is goed dat de Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank prijzen uitreiken aan innovaties die helpen Nederland beter te beschermen tegen water en zorgen voor schoon en voldoende zoet water. En dat geldt ook voor de digitale transformatie in de watersector, een trend die dit jaar extra aandacht krijgt. Ik kijk dus uit naar alle inzendingen. Verder zullen we voor het eerst ook frisse en creatieve ideeën die nog niet rijp genoeg zijn voor de reguliere categorieën een podium bieden in de nieuwe ‘Dromenvanger’ categorie.”
De Unie van Waterschappen nodigt de waterschappen, bedrijven, belangenorganisaties, kennisinstellingen, overige overheden en particulieren uit om innovatieve waterprojecten in te zenden via waterinnovatieprijs.nl. Dit kan vanaf 2 september tot 7 oktober. Tijdens een feestelijke prijsuitreiking op het Waterinnovatiefestival op 12 december in Utrecht worden de prijswinnaars bekendgemaakt.
vrijdag 16 augustus 2019
Vitens doet Watertoren Lopik in de verkoop
De watertoren had sinds enkele jaren geen functie meer in de drinkwatervoorziening en was buiten gebruik gesteld. De tijd is aangebroken dat hij een maatschappelijke functie gaat vervullen.
De watertoren staat tussen de landerijen aan de rand van de het dorp Lopik. Het gebouw torent met zijn 47 meter hoog boven het bekende veenlandschap van Het Groene Hart uit. De watertoren heeft als huidige ‘bestemming’ Maatschappelijke doeleinden en heeft op dit moment geen status van gemeentelijk monument of Rijksmonument.
De watertoren leent zich voor verschillende mogelijkheden qua indeling. Zo kunnen inspirerende woonruimtes, praktijkruimtes of een combinatie daarvan worden gerealiseerd. Het gebouw kan ook bijzonder goed zijn groene omgeving dienen door een gemengde functie met horeca te realiseren.
De oppervlakte bedraagt circa 110 m2 op de begane grond. Daarnaast zijn er reeds twee verdiepingsvloeren ingebouwd, maar biedt de constructie van de watertoren genoeg mogelijkheden om meerdere verdiepingsvloeren in te bouwen.
Vitens doet objecten die geen rol meer vervullen in het proces ‘van bron tot kraan’ niet zomaar van de hand. Om in aanmerking te komen voor aankoop van de toren verlangde Vitens van een nieuwe eigenaar, naast een reëel bod, een heldere visie voor de herbestemming van de watertoren. Een herbestemming die meerwaarde zou creëren voor zowel de toren als omgeving.
De watertoren staat tussen de landerijen aan de rand van de het dorp Lopik. Het gebouw torent met zijn 47 meter hoog boven het bekende veenlandschap van Het Groene Hart uit. De watertoren heeft als huidige ‘bestemming’ Maatschappelijke doeleinden en heeft op dit moment geen status van gemeentelijk monument of Rijksmonument.
De watertoren leent zich voor verschillende mogelijkheden qua indeling. Zo kunnen inspirerende woonruimtes, praktijkruimtes of een combinatie daarvan worden gerealiseerd. Het gebouw kan ook bijzonder goed zijn groene omgeving dienen door een gemengde functie met horeca te realiseren.
De oppervlakte bedraagt circa 110 m2 op de begane grond. Daarnaast zijn er reeds twee verdiepingsvloeren ingebouwd, maar biedt de constructie van de watertoren genoeg mogelijkheden om meerdere verdiepingsvloeren in te bouwen.
Vitens doet objecten die geen rol meer vervullen in het proces ‘van bron tot kraan’ niet zomaar van de hand. Om in aanmerking te komen voor aankoop van de toren verlangde Vitens van een nieuwe eigenaar, naast een reëel bod, een heldere visie voor de herbestemming van de watertoren. Een herbestemming die meerwaarde zou creëren voor zowel de toren als omgeving.
donderdag 15 augustus 2019
Kwart wereldbevolking loopt extreem risico op gebrek aan water
Extreme droogte in onder meer India en Zuid-Afrika laat zien hoeveel impact een tekort aan water kan hebben. Uit nieuw onderzoek blijkt dat een kwart van de wereldbevolking in landen woont met een extreem hoog risico op waterschaarste. Dit onderzoek is verzameld in de nieuwe Waterrisico-atlas van het World Resources Institute die deze week is gepubliceerd. Hydrologen van de Universiteit Utrecht leverden met hun berekeningen de basis voor de atlas.
In de landen met een extreem hoog risico op waterschaarste wordt gemiddeld 80% van het beschikbare hernieuwbare water gebruikt in een jaar. Er zijn dus weinig reserves en de druk op een alternatieve bron zoals grondwater is hoog. Als er veel vraag naar water is, kunnen zelfs korte perioden van droogte grote gevolgen hebben. Die verhogen het risico op een acuut watertekort zoals in Kaapstad, Zuid-Afrika, in 2018 en nu in Chennai, India. Dit risico is volgens de nieuwe berekeningen extreem hoog voor zeventien landen, die samen een kwart van de wereldbevolking huisvesten.
Een gebrek aan water vormt een serieuze bedreiging voor mensen, dieren en de natuur. Het kan ernstige gevolgen hebben voor voedselzekerheid en kan conflict en migratie veroorzaken of versterken. Door klimaatverandering en een groeiende wereldbevolking zal waterschaarste in de toekomst alleen maar verder toenemen.
Het mondiale hydrologische model PCR-GLOBWB van de Utrechtse hydrologen vormt de basis voor de indicatoren in de atlas die inzicht bieden in de huidige en toekomstige stand van waterbronnen en hun gebruik. Met het model konden de wetenschappers de watervraag, de beschikbaarheid van oppervlakte- en grondwater en de resulterende wateronttrekkingen berekenen voor cellen van het aardoppervlak van 10 bij 10 km.
In de landen met een extreem hoog risico op waterschaarste wordt gemiddeld 80% van het beschikbare hernieuwbare water gebruikt in een jaar. Er zijn dus weinig reserves en de druk op een alternatieve bron zoals grondwater is hoog. Als er veel vraag naar water is, kunnen zelfs korte perioden van droogte grote gevolgen hebben. Die verhogen het risico op een acuut watertekort zoals in Kaapstad, Zuid-Afrika, in 2018 en nu in Chennai, India. Dit risico is volgens de nieuwe berekeningen extreem hoog voor zeventien landen, die samen een kwart van de wereldbevolking huisvesten.
Een gebrek aan water vormt een serieuze bedreiging voor mensen, dieren en de natuur. Het kan ernstige gevolgen hebben voor voedselzekerheid en kan conflict en migratie veroorzaken of versterken. Door klimaatverandering en een groeiende wereldbevolking zal waterschaarste in de toekomst alleen maar verder toenemen.
Het mondiale hydrologische model PCR-GLOBWB van de Utrechtse hydrologen vormt de basis voor de indicatoren in de atlas die inzicht bieden in de huidige en toekomstige stand van waterbronnen en hun gebruik. Met het model konden de wetenschappers de watervraag, de beschikbaarheid van oppervlakte- en grondwater en de resulterende wateronttrekkingen berekenen voor cellen van het aardoppervlak van 10 bij 10 km.
woensdag 14 augustus 2019
Herman Havekes wordt bijzonder hoogleraar nieuwe leerstoel waterbeheer
De Stichting Schilthuisfonds heeft Herman Havekes van de Unie van Waterschappen benoemd als bijzonder hoogleraar voor de nieuwe leerstoel Publieke organisatie van het (decentrale) waterbeheer aan de Universiteit Utrecht.
Peter Glas, voorzitter van de Stichting Schilthuisfonds: “Wereldwijd neemt de aandacht voor de bestuurlijk-organisatorische aspecten van duurzaam waterbeheer sterk toe. Nederland speelt een belangrijke rol bij de uitwisseling van kennis en ervaring. Vanwege zijn verregaande kennis over de organisatie van het decentrale waterbeheer in Nederland ziet het Schilthuisfonds in de heer Havekes een uitstekende kandidaat om deze nieuwe leerstoel vorm te geven. Zowel voor het onderwijs als het onderzoek, en in de verbinding met de praktijk, liggen er duidelijke kansen.”
De benoeming van Havekes is voor de periode van 1 september 2019 tot 1 september 2024 aan de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. De nieuwe leerstoel is gericht op de institutionele aspecten van het waterbeheer en in het bijzonder de publieke organisatie ervan. Het is de bedoeling dat de leerstoel nadrukkelijk de relatie met de praktijk van het waterbeheer legt.
Havekes is staats- en bestuursrechtkundige en werkzaam als strategisch adviseur van bestuur en directie bij de Unie van Waterschappen. In 2009 promoveerde hij aan de Universiteit Utrecht op het thema functioneel decentraal waterbestuur en is hij door de minister van Infrastructuur en Milieu onderscheiden met de Schilthuispenning.
De Stichting Schilthuisfonds is in 1984 opgericht door de Unie van Waterschappen. De stichting richt zich op de wetenschappelijke en praktische beoefening van het waterrecht en de waterstaatsgeschiedenis. Het bestuur van de stichting kent een brede samenstelling vanuit de waterwereld. De stichting ondersteunt momenteel ook de leerstoel Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht (prof. mr. H.F.M.W. van Rijswick) en de leerstoel Water- en milieugeschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (prof. dr. P.J.E.M. van Dam).
De nieuwe leerstoel is de opvolger van de leerstoel Publiek organisatierecht, in het bijzonder het waterbeheer, die tot begin oktober 2018 bezet werd door prof. mr. R. Nehmelman.
Peter Glas, voorzitter van de Stichting Schilthuisfonds: “Wereldwijd neemt de aandacht voor de bestuurlijk-organisatorische aspecten van duurzaam waterbeheer sterk toe. Nederland speelt een belangrijke rol bij de uitwisseling van kennis en ervaring. Vanwege zijn verregaande kennis over de organisatie van het decentrale waterbeheer in Nederland ziet het Schilthuisfonds in de heer Havekes een uitstekende kandidaat om deze nieuwe leerstoel vorm te geven. Zowel voor het onderwijs als het onderzoek, en in de verbinding met de praktijk, liggen er duidelijke kansen.”
De benoeming van Havekes is voor de periode van 1 september 2019 tot 1 september 2024 aan de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie. De nieuwe leerstoel is gericht op de institutionele aspecten van het waterbeheer en in het bijzonder de publieke organisatie ervan. Het is de bedoeling dat de leerstoel nadrukkelijk de relatie met de praktijk van het waterbeheer legt.
Havekes is staats- en bestuursrechtkundige en werkzaam als strategisch adviseur van bestuur en directie bij de Unie van Waterschappen. In 2009 promoveerde hij aan de Universiteit Utrecht op het thema functioneel decentraal waterbestuur en is hij door de minister van Infrastructuur en Milieu onderscheiden met de Schilthuispenning.
De Stichting Schilthuisfonds is in 1984 opgericht door de Unie van Waterschappen. De stichting richt zich op de wetenschappelijke en praktische beoefening van het waterrecht en de waterstaatsgeschiedenis. Het bestuur van de stichting kent een brede samenstelling vanuit de waterwereld. De stichting ondersteunt momenteel ook de leerstoel Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht (prof. mr. H.F.M.W. van Rijswick) en de leerstoel Water- en milieugeschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (prof. dr. P.J.E.M. van Dam).
De nieuwe leerstoel is de opvolger van de leerstoel Publiek organisatierecht, in het bijzonder het waterbeheer, die tot begin oktober 2018 bezet werd door prof. mr. R. Nehmelman.
dinsdag 13 augustus 2019
Groene stuw door ander maaibeheer
Het waterschap Valei en Veluwe maait vanaf dit jaar de watergangen met een nieuwe werkwijze. Oevers en watergangen zien er daardoor anders dan normaal uit. We maaien de oevers en bodem van de watergangen alleen waar het moet om doorstroming te stimuleren en wateroverlast te voorkomen. Waar het kan, laten we begroeiing staan om water vast te houden en biodiversiteit te stimuleren.
De nieuwe werkwijze zorgt ervoor dat het watersysteem beter bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering. Veel watergangen zijn straks gedeeltelijk of in verschillende fasen gemaaid. Met de nieuwe werkwijze, ook wel ‘risico gestuurd maaien’ genoemd, bepalen we per watergang of we de waterbodem gedeeltelijk maaien en taluds niet, of later of om de beurt. In de praktijk betekent deze nieuwe werkwijze dat we met name in de droogtegevoelige gebieden de vegetatie tot zo’n 60 tot 100% laten staan. Het wel, niet of gedeeltelijk maaien van de watergangen is afhankelijk van het risico op wateroverlast of watertekort.
Een voorbeeld van deze werkwijze is dat men bij bovenlopen van de hoger gelegen beken de begroeiing helemaal laat staan. Of later maait om de beken zo lang mogelijk watervoerend te houden.
In het gebied onderhoudt Waterschap Vallei en Veluwe 2300 kilometer kanalen en sloten, de zogenaamde A-watergangen. Daarvoor voert men in de periode van juni tot en met november maaiwerk uit. Voor goed waterbeheer is het van groot belang dat de bodem en de oevers van watergangen zo worden gemaaid, dat na regenval overtollig water goed wordt afgevoerd én het waterschap in droge perioden water kan (aanvoeren en) vasthouden. Door de
De nieuwe werkwijze zorgt ervoor dat het watersysteem beter bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering. Veel watergangen zijn straks gedeeltelijk of in verschillende fasen gemaaid. Met de nieuwe werkwijze, ook wel ‘risico gestuurd maaien’ genoemd, bepalen we per watergang of we de waterbodem gedeeltelijk maaien en taluds niet, of later of om de beurt. In de praktijk betekent deze nieuwe werkwijze dat we met name in de droogtegevoelige gebieden de vegetatie tot zo’n 60 tot 100% laten staan. Het wel, niet of gedeeltelijk maaien van de watergangen is afhankelijk van het risico op wateroverlast of watertekort.
Een voorbeeld van deze werkwijze is dat men bij bovenlopen van de hoger gelegen beken de begroeiing helemaal laat staan. Of later maait om de beken zo lang mogelijk watervoerend te houden.
In het gebied onderhoudt Waterschap Vallei en Veluwe 2300 kilometer kanalen en sloten, de zogenaamde A-watergangen. Daarvoor voert men in de periode van juni tot en met november maaiwerk uit. Voor goed waterbeheer is het van groot belang dat de bodem en de oevers van watergangen zo worden gemaaid, dat na regenval overtollig water goed wordt afgevoerd én het waterschap in droge perioden water kan (aanvoeren en) vasthouden. Door de
maandag 12 augustus 2019
Hein Pieper expert voor Europese adviesraad klimaatverandering en sociale transformatie
Hein Pieper, dijkgraaf van waterschap Rijn en IJssel en vicevoorzitter van de Unie van Waterschappen, is geselecteerd als expert voor de Europese Horizon Mission Board over klimaatverandering en sociale transformatie. Hij werd geselecteerd uit meer dan 2.100 aanmeldingen.
Piepers rol in de mission board valt binnen zijn portefeuille innovatie en internationaal als bestuurslid van de Unie van Waterschappen. “We kunnen niet blijven doen wat we doen bij deze klimaatverandering. Innovatie en gedragsverandering zijn noodzakelijk.”
Pieper: “Om schade en overlast door weersextremen zoveel mogelijk te voorkomen, kunnen we niet blijven doen wat we doen. We moeten onze samenleving en economie op een andere manier gaan vormgeven. Hiervoor is innoveren essentieel. Naar mijn idee is er meer nodig dan innovatie alleen. Ik geloof dat er een gedragsverandering nodig is. Ik vind het dan ook onontbeerlijk dat klimaatverandering en sociale transformatie samenkomen in dit mission board.”
De Horizon Mission Board gaat de Europese Commissie adviseren naar welke onderwerpen onderzoeksgeld moet uitgaan om innovatie te stimuleren. Voor onderzoek en het uitrollen van nieuwe maatregelen is geld en samenwerking nodig. Daarom heeft de Europese Commissie Horizon Europe opgericht als het Europese onderzoeks- en innovatieprogramma voor de periode van 2021 t/m 2027. Het programma ontvangt 100 miljard euro van de Europese Commissie.
Het geld wordt door de Horizon Europe Mission Boards verdeeld over: ‘klimaatverandering en sociale transformatie’, ‘kanker’, ‘schone oceanen, zeeën en binnenwateren’, ‘klimaatneutrale steden’ en ‘bodemgezondheid en voedsel’. Voor elk van deze 5 onderwerpen is een groep van 15 experts geselecteerd. Meer dan 2.100 personen hadden zich aangemeld. De samenstelling van de mission boards is zeer divers. Zo zijn er academici, ondernemers, financiers, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en bestuurders geselecteerd.
De waterschappen ondervinden dagelijks de gevolgen van klimaatverandering in hun werk. Deze week is het in het gebied van de waterschappen Rijn en IJssel en Vechtstromen voor het tweede jaar op rij net zo droog als in 1976. 1976 is landelijk gezien het droogste jaar ooit gemeten.
Pieper: “De droogte zet de landbouw en de natuur in dit gebied onder grote druk. Het is belangrijk om handelingsperspectieven te ontwikkelen in Europees verband. Weersextremen houden namelijk niet op bij de grens. Ook de landen waar een groot deel van ons water vandaan komt (Duitsland, België, Frankrijk) worden beïnvloed door het veranderende klimaat, met lage rivierstanden en een verslechterende waterkwaliteit tot gevolg.”
Piepers rol in de mission board valt binnen zijn portefeuille innovatie en internationaal als bestuurslid van de Unie van Waterschappen. “We kunnen niet blijven doen wat we doen bij deze klimaatverandering. Innovatie en gedragsverandering zijn noodzakelijk.”
Pieper: “Om schade en overlast door weersextremen zoveel mogelijk te voorkomen, kunnen we niet blijven doen wat we doen. We moeten onze samenleving en economie op een andere manier gaan vormgeven. Hiervoor is innoveren essentieel. Naar mijn idee is er meer nodig dan innovatie alleen. Ik geloof dat er een gedragsverandering nodig is. Ik vind het dan ook onontbeerlijk dat klimaatverandering en sociale transformatie samenkomen in dit mission board.”
De Horizon Mission Board gaat de Europese Commissie adviseren naar welke onderwerpen onderzoeksgeld moet uitgaan om innovatie te stimuleren. Voor onderzoek en het uitrollen van nieuwe maatregelen is geld en samenwerking nodig. Daarom heeft de Europese Commissie Horizon Europe opgericht als het Europese onderzoeks- en innovatieprogramma voor de periode van 2021 t/m 2027. Het programma ontvangt 100 miljard euro van de Europese Commissie.
Het geld wordt door de Horizon Europe Mission Boards verdeeld over: ‘klimaatverandering en sociale transformatie’, ‘kanker’, ‘schone oceanen, zeeën en binnenwateren’, ‘klimaatneutrale steden’ en ‘bodemgezondheid en voedsel’. Voor elk van deze 5 onderwerpen is een groep van 15 experts geselecteerd. Meer dan 2.100 personen hadden zich aangemeld. De samenstelling van de mission boards is zeer divers. Zo zijn er academici, ondernemers, financiers, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en bestuurders geselecteerd.
De waterschappen ondervinden dagelijks de gevolgen van klimaatverandering in hun werk. Deze week is het in het gebied van de waterschappen Rijn en IJssel en Vechtstromen voor het tweede jaar op rij net zo droog als in 1976. 1976 is landelijk gezien het droogste jaar ooit gemeten.
Pieper: “De droogte zet de landbouw en de natuur in dit gebied onder grote druk. Het is belangrijk om handelingsperspectieven te ontwikkelen in Europees verband. Weersextremen houden namelijk niet op bij de grens. Ook de landen waar een groot deel van ons water vandaan komt (Duitsland, België, Frankrijk) worden beïnvloed door het veranderende klimaat, met lage rivierstanden en een verslechterende waterkwaliteit tot gevolg.”
vrijdag 9 augustus 2019
Extra opslag voor slib gevonden, maar nog steeds een groot probleem
Het slib van Waterschap Amstel Gooi en Vecht kan niet worden verwerkt door het Afval Energie Bedrijf (AEB). Daarom slaat men het slib tijdelijk op. Voor de komende tijd is er extra opslag voor het zuiveringsslib gevonden bij afvalbedrijf Beelen in Terneuzen. Ook werkt men aan een tijdelijke opslagruimte in het havengebied van Amsterdam.
Peter Smit, locodijkgraaf van ons waterschap: 'We hebben extra opslag gevonden, maar het probleem is hiermee niet opgelost. Hoe meer zuiveringsslib we opslaan, hoe groter het probleem wordt. Al het slib moet uiteindelijk verwerkt worden. Daar is nog geen oplossing voor.'
Het opslaan van slib kost het waterschap veel extra geld. 'We zoeken nog steeds naar een landelijke oplossing. We zijn in overleg met onder andere Rijkswaterstaat, het ministerie van I&W, provincies en omgevingsdiensten.'
Peter Smit, locodijkgraaf van ons waterschap: 'We hebben extra opslag gevonden, maar het probleem is hiermee niet opgelost. Hoe meer zuiveringsslib we opslaan, hoe groter het probleem wordt. Al het slib moet uiteindelijk verwerkt worden. Daar is nog geen oplossing voor.'
Het opslaan van slib kost het waterschap veel extra geld. 'We zoeken nog steeds naar een landelijke oplossing. We zijn in overleg met onder andere Rijkswaterstaat, het ministerie van I&W, provincies en omgevingsdiensten.'
donderdag 8 augustus 2019
We gebruiken te veel drinkwater: 'Het beleid moet anders'
Waterbedrijf Vitens moest afgelopen maand in Twente veel meer drinkwater oppompen dan is toegestaan. Op piekmomenten zelfs 40 tot 50 procent meer. Om de drinkwatervoorziening in de toekomst te kunnen garanderen zijn er structurele maatregelen nodig.
Directeur Jelle Hannema van Vitens zag de cijfers van de afgelopen maand en schrok zich rot. "Het verbruik was enorm." Sterker nog: meer dan in vergunningen is afgesproken. "Normaal gesproken pompen we niet meer op dan er als neerslagoverschot in de bodem terecht is gekomen. Maar we konden nu niet anders, we moeten mensen toch hun water leveren", zegt Hannema. En dat klopt: het bedrijf heeft een zogenaamde leveringsplicht.
Directeur Jelle Hannema van Vitens zag de cijfers van de afgelopen maand en schrok zich rot. "Het verbruik was enorm." Sterker nog: meer dan in vergunningen is afgesproken. "Normaal gesproken pompen we niet meer op dan er als neerslagoverschot in de bodem terecht is gekomen. Maar we konden nu niet anders, we moeten mensen toch hun water leveren", zegt Hannema. En dat klopt: het bedrijf heeft een zogenaamde leveringsplicht.
woensdag 7 augustus 2019
Na jaren van afname lijken sommige Europese zeegrasvelden zich te herstellen
Uit Europees onderzoek blijkt dat een derde van het Europese zeegras verloren ging door ziekte, afgenomen waterkwaliteit en kustontwikkeling, met een piekafname in de jaren zeventig en tachtig. Vanaf eind twintigste eeuw neemt de afname echter langzaam af en beginnen de zeegrasvelden zich op sommige locaties te herstellen doordat de EU maatregelen nam om de waterkwaliteit te verbeteren. Dat schrijven Europese wetenschappers, waaronder Marieke van Katwijk van de Radboud Universiteit, in Nature Communications.
‘Zeegras is een broedplaats voor vissen, slaat koolstof op en zorgt ervoor dat sediment stabiliseert. Zonder zeegras gaat de kwaliteit van het water veel sneller achteruit’, vertelt milieukundige Marieke van Katwijk. Het bedreigde plantje is in Europa steeds minder te vinden. Uit dit onderzoek blijkt nu dat er hoop is voor herstel van het plantje, op sommige plaatsen in Europa lijken de grasvelden zich te herstellen.
De onderzoekers gebruikten data van 737 locaties langs de kust van 25 Europese landen. Daar was zelfs een kaart uit 1869 van de Waddenzee bij Nederland bij. Van Katwijk: ‘Zeegras was indertijd commercieel belangrijk voor Nederland. Het werd gebruikt voor isolatiemateriaal en matrassen. Het werd gemaaid met leren waadbroeken aan. Een ambtenaar heeft in 1869 de hele zomer over de westelijke Waddenzee, inclusief de Zuiderzee, gevaren en met driehoeksmetingen en kerktorens het zeegras opgenomen. Dat resulteerde in een 'Verslag aan de Koning' met een precieze kartering. Helaas is het zeegras wat op deze kaart stond weg. Het recordverlies aan zeegras binnen Europa is in Nederland.’
Het plaatje ziet er daarom wat minder rooskleurig uit voor Nederland. ‘Het is goed nieuws voor Europa, maar in Nederland is nog veel werk te verrichten. Het niveau in Nederland is stabiel, maar op een zeer laag niveau’, meent Van Katwijk. In Nederland wordt zeegras in het Grevelingenmeer in Zeeland aangeplant. ‘Daar is het verdwenen rond 1990. Het aanplanten is moeilijk, er zijn veel meer krabben en algen, dus de voedselketen lijkt verstoord.’
Het recordherstel binnen Europa is in de Noord-Duitse Waddenzee. Van een andere, snellergroeiende soort zeegras. ‘Er was daar minder eutrofiëring dan bij ons, en dat is de laatste decennia nog verder teruggebracht. ‘Onze' westelijke Waddenzee is heel anders van vorm, veel dieper, minder droogvallende platen. Dit deel van de Waddenzee zou mogelijk op enkele plaatsen herstel van diepgroeiend type zeegras kunnen krijgen (het type uit 1869), en veel minder van het ondiep groeiende type zeegras. Maar onze oostelijke Waddenzee lijkt wat meer op de Noord-Duitse wadden, met veel droogvallende platen, maar veel voedselrijker. Dit is vanwege de landbouw, maar ook omdat wij nu eenmaal de monding van de Rijn zijn en daar zitten altijd voedingsstoffen in. Of wij het succesvolle herstel als in Duitsland zouden kunnen behalen is daarom niet waarschijnlijk. Maar beter dan nu zou zeker wel moeten kunnen’, verklaart Van Katwijk.
‘Zeegras is een broedplaats voor vissen, slaat koolstof op en zorgt ervoor dat sediment stabiliseert. Zonder zeegras gaat de kwaliteit van het water veel sneller achteruit’, vertelt milieukundige Marieke van Katwijk. Het bedreigde plantje is in Europa steeds minder te vinden. Uit dit onderzoek blijkt nu dat er hoop is voor herstel van het plantje, op sommige plaatsen in Europa lijken de grasvelden zich te herstellen.
De onderzoekers gebruikten data van 737 locaties langs de kust van 25 Europese landen. Daar was zelfs een kaart uit 1869 van de Waddenzee bij Nederland bij. Van Katwijk: ‘Zeegras was indertijd commercieel belangrijk voor Nederland. Het werd gebruikt voor isolatiemateriaal en matrassen. Het werd gemaaid met leren waadbroeken aan. Een ambtenaar heeft in 1869 de hele zomer over de westelijke Waddenzee, inclusief de Zuiderzee, gevaren en met driehoeksmetingen en kerktorens het zeegras opgenomen. Dat resulteerde in een 'Verslag aan de Koning' met een precieze kartering. Helaas is het zeegras wat op deze kaart stond weg. Het recordverlies aan zeegras binnen Europa is in Nederland.’
Het plaatje ziet er daarom wat minder rooskleurig uit voor Nederland. ‘Het is goed nieuws voor Europa, maar in Nederland is nog veel werk te verrichten. Het niveau in Nederland is stabiel, maar op een zeer laag niveau’, meent Van Katwijk. In Nederland wordt zeegras in het Grevelingenmeer in Zeeland aangeplant. ‘Daar is het verdwenen rond 1990. Het aanplanten is moeilijk, er zijn veel meer krabben en algen, dus de voedselketen lijkt verstoord.’
Het recordherstel binnen Europa is in de Noord-Duitse Waddenzee. Van een andere, snellergroeiende soort zeegras. ‘Er was daar minder eutrofiëring dan bij ons, en dat is de laatste decennia nog verder teruggebracht. ‘Onze' westelijke Waddenzee is heel anders van vorm, veel dieper, minder droogvallende platen. Dit deel van de Waddenzee zou mogelijk op enkele plaatsen herstel van diepgroeiend type zeegras kunnen krijgen (het type uit 1869), en veel minder van het ondiep groeiende type zeegras. Maar onze oostelijke Waddenzee lijkt wat meer op de Noord-Duitse wadden, met veel droogvallende platen, maar veel voedselrijker. Dit is vanwege de landbouw, maar ook omdat wij nu eenmaal de monding van de Rijn zijn en daar zitten altijd voedingsstoffen in. Of wij het succesvolle herstel als in Duitsland zouden kunnen behalen is daarom niet waarschijnlijk. Maar beter dan nu zou zeker wel moeten kunnen’, verklaart Van Katwijk.
dinsdag 6 augustus 2019
Subsidie Blauwe Bewoners Initiatieven Kids Klompenpad met waterbeleving
Onlangs is het ‘Kids Klompenpad’ Benedeneindsepad (4, 5 of 9 km) in de waterrijke weilanden van het grensgebied van de gemeenten Lopik, Montfoort en Oudewater geopend. Het waterschap heeft hiervoor een subsidie beschikbaar gesteld van 5.000 euro vanuit de subsidieregeling Blauwe Bewonersinitiatieven. Bij de opening waren aanwezig de burgemeesters van de vier gemeenten en hoogheemraad Bert de Groot aanwezig.
Het Kids Klompenpad is speciaal ingericht met locaties waar kinderen water en oevers kunnen beleven. Ook is er een speciale folder voor kinderen met informatie over het watersysteem en allerlei leuke opdrachten.
Via een trekpontje is het mogelijk om het water over te steken.
Het Kids Klompenpad is speciaal ingericht met locaties waar kinderen water en oevers kunnen beleven. Ook is er een speciale folder voor kinderen met informatie over het watersysteem en allerlei leuke opdrachten.
Via een trekpontje is het mogelijk om het water over te steken.
maandag 5 augustus 2019
CDM adviseert over aanvullende mestmaatregelen bij droogte
Vooruitlopend op (eventueel) een opnieuw droge zomer in 2019 heeft minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) gevraagd of bij een nieuwe droogtesituatie – aanvullend op al genomen maatregelen – nog extra mestmaatregelen genomen kunnen worden. De CDM heeft drie potentiële maatregelen onderzocht: het verlengen van de periode waarin drijfmest mag worden uitgereden, het verlengen van de periode waarin grasland mag worden gescheurd en het verlengen van de termijn voor de inzaai van vanggewassen bij maïsteelt. De commissie concludeert dat er geen aanvullende mestmaatregelen nodig zijn.
Volgens de CDM is een belangrijk verschil met vorig jaar dat er dit jaar (tot half juli) landelijk gezien gunstige omstandigheden waren om drijfmest uit te rijden. Zo is er in een groot deel van het land geen sprake van een droogtesituatie zoals in 2018. Wel ziet de CDM een risico in de geringe hoeveelheid neerslag die na de droogte in 2018 is gevallen in het oosten en zuidoosten van het land. Het kan zijn dat daar onvoldoende regen valt waardoor de mais zich slecht ontwikkelt en het grasland verdort.
Verder constateert de CDM dat er nog veel stikstof in de bodem aanwezig is. Daardoor bevat de bodem voldoende mineralen voor gewasgroei; er is eerder sprake van een overschot dan een tekort. Het verlengen van de uitrijdperiode voor drijfmest heeft daarom geen meerwaarde, maar brengt wel extra risico op nitraatuitspoeling naar het grondwater.
Met het oog op het scheuren van grasland voor herinzaai en het inzaaien van vanggewassen adviseert de CDM boeren om niet te wachten, ook al is het droog. Het is van belang dat de zaden kunnen profiteren van de eerste regenval. Wanneer pas na de regen wordt ingezaaid leidt dit tot onnodige vertraging in de groei van het gewas en een beperking van de stikstofopname uit de bodem. Dit maakt het van belang om tijdig in te zaaien en zodoende adviseert het CDM om de toegestane periodes daarvoor niet te verlengen.
In 2018 heeft het ministerie van LNV – vanwege de droogtesituatie – de periode waarin drijfmest mocht worden uitgereden en grasland gescheurd mocht worden verlengd. Deze maatregelen zijn gedeeltelijk onderdeel geworden van de mestregelgeving. Zo is het vanaf dit jaar toegestaan om op bouwland tot en met 15 september drijfmest uit te rijden, mits daarbij een groenbemester wordt ingezaaid. De uitrijdperiode van drijfmest op grasland is nog steeds tot en met 31 augustus. Ook is de toegestane periode voor het scheuren van grasland op zand- en lössgronden verlengd tot 1 september. Voor graslandvernieuwing in juni, juli en augustus geldt op deze gronden wel een meldplicht bij RVO.nl en een korting op de stikstofgebruiksnorm van 50 kg/ha.
Volgens de CDM is een belangrijk verschil met vorig jaar dat er dit jaar (tot half juli) landelijk gezien gunstige omstandigheden waren om drijfmest uit te rijden. Zo is er in een groot deel van het land geen sprake van een droogtesituatie zoals in 2018. Wel ziet de CDM een risico in de geringe hoeveelheid neerslag die na de droogte in 2018 is gevallen in het oosten en zuidoosten van het land. Het kan zijn dat daar onvoldoende regen valt waardoor de mais zich slecht ontwikkelt en het grasland verdort.
Verder constateert de CDM dat er nog veel stikstof in de bodem aanwezig is. Daardoor bevat de bodem voldoende mineralen voor gewasgroei; er is eerder sprake van een overschot dan een tekort. Het verlengen van de uitrijdperiode voor drijfmest heeft daarom geen meerwaarde, maar brengt wel extra risico op nitraatuitspoeling naar het grondwater.
Met het oog op het scheuren van grasland voor herinzaai en het inzaaien van vanggewassen adviseert de CDM boeren om niet te wachten, ook al is het droog. Het is van belang dat de zaden kunnen profiteren van de eerste regenval. Wanneer pas na de regen wordt ingezaaid leidt dit tot onnodige vertraging in de groei van het gewas en een beperking van de stikstofopname uit de bodem. Dit maakt het van belang om tijdig in te zaaien en zodoende adviseert het CDM om de toegestane periodes daarvoor niet te verlengen.
In 2018 heeft het ministerie van LNV – vanwege de droogtesituatie – de periode waarin drijfmest mocht worden uitgereden en grasland gescheurd mocht worden verlengd. Deze maatregelen zijn gedeeltelijk onderdeel geworden van de mestregelgeving. Zo is het vanaf dit jaar toegestaan om op bouwland tot en met 15 september drijfmest uit te rijden, mits daarbij een groenbemester wordt ingezaaid. De uitrijdperiode van drijfmest op grasland is nog steeds tot en met 31 augustus. Ook is de toegestane periode voor het scheuren van grasland op zand- en lössgronden verlengd tot 1 september. Voor graslandvernieuwing in juni, juli en augustus geldt op deze gronden wel een meldplicht bij RVO.nl en een korting op de stikstofgebruiksnorm van 50 kg/ha.
vrijdag 2 augustus 2019
Wereldwijde impact van smeltend ijs en stijgende zeespiegel staan dit najaar centraal in Het Scheepvaartmuseum
De impact van de klimaatcrisis op de Arctische regio is enorm. Het smeltende ijs legt Noordelijke zeeroutes open, waardoor commerciële en militaire belangen steeds groter worden. Een enorm contrast met 400 jaar geleden, toen het Noordpoolgebied nog een onbekende, ondoorgrondelijke, mythische plek was. Het Scheepvaartmuseum toont van 4 oktober 2019 t/m 10 mei 2020 twee nieuwe tentoonstellingen die deze onderwerpen belichten. De tentoonstelling Strijd om het ijs toont het proces van Nederlandse groei in het Noordpoolgebied; een proces waarbinnen exploratie, exploitatie, wetenschap en nationalisme een rol speelden en waarbinnen de grenzen van het mogelijke steeds verder opschuiven. De tentoonstelling Rising Tide van fotojournalist en filmmaker Kadir van Lohuizen is een wake-up call en belicht de wereldwijde en onomkeerbare gevolgen van de stijgende zeespiegel.
Ruim 400 jaar lang wordt het Noordpoolgebied verkend en in kaart gebracht. In de late middeleeuwen komt het Noorden in mythische verhalen voor als een woest, ijskoud en donker gebied. In 1596 proberen Nederlanders onder leiding van Willem Barentsz de oversteek te maken via een kortere, Arctische zeeroute naar Azië. Door het extreem koude klimaat en het poolijs blijkt een doorvaart onmogelijk en stranden zij op Nova Zembla. In de eeuwen daarna verkenden pioniers en wetenschappers het Noordpoolgebied, brachten het steeds verder in kaart en legden zijn geheimen bloot. De onbekende Pool verandert in een gebied waar – door de opwarming van de aarde – een steeds intensievere wedloop om beheersing over handelsroutes en grondstoffen gaande is. De tentoonstelling Strijd om het IJs belicht de Nederlandse historische betrokkenheid in het Noordpoolgebied aan de hand van thema’s als de mythische pool, de eerste pogingen om een Noordelijke doorvaart te vinden, de walvisvaart, de overwintering als nationaal epos, wedijver en wetenschap en de opkomst van het toerisme.
Nooit eerder getoonde foto’s van ‘vergeten’ expeditie na 130 jaar te zien
In 1882 vertrekt een Nederlandse expeditie met stoomschip Varna naar West-Siberië. Expeditieleden – onder wie astronoom Henri Ekama – verrichten wetenschappelijk onderzoek op diverse terreinen. Wanneer de Varna in het pakijs bekneld raakt, is de bemanning genoodzaakt op het ijs overwinteren. Als de het schip in het voorjaar van 1883 zinkt, besluit de bemanning de terugtocht te voet af te leggen. Na een reis over de verraderlijke ijsmassa worden zij, na drie weken, door voorbijgaande schepen opgepikt. Henri Ekama was tevens de fotograaf van de expeditie. Na zijn overlijden kreeg Het Scheepvaartmuseum in 1937 de negatieven van deze bijzondere en bijna vergeten expeditie geschonken net als zijn poolbroek, -laarzen, sneeuwbril en wandelstok. Samen met nooit eerder gepubliceerde foto’s van de expeditie worden deze objecten voor het eerst in Het Scheepvaartmuseum getoond.
De tentoonstelling Strijd om het ijs sluit af met de presentatie Arctic: New Frontier van fotojournalisten en filmmakers Kadir van Lohuizen en Yuri Kozyrev, waarin zij de actuele situatie in het Noordpoolgebied belichten. Door het vrijkomen van de Noordoostelijke zeeroute naar Azië, worden de economische en militaire belangen steeds groter. De exploitatie van natuurlijke grondstoffen als olie, gas, mineralen en edelmetalen zorgt ervoor dat grootmachten tegenover elkaar staan om de rijkdommen van het poolgebied te ontginnen. Militarisering van het gebied gaat hiermee gepaard: van wie is de Noordpool nou eigenlijk en wat voor impact heeft dit alles voor de oorspronkelijke bewoners van het Noordpoolgebied? Deze presentatie vormt de overgang naar de tentoonstelling Rising Tide van fotojournalist en filmmaker Kadir van Lohuizen.
Rising Tide is een wake-up call. Het laat zien dat de klimaatverandering niet meer te stoppen is, maar enkel nog vertraagd kan worden. Kadir van Lohuizen reflecteert vanuit zijn eigen artistieke visie en discipline op de gevolgen die de klimaatcrisis wereldwijd heeft op de stijging van de zeespiegel. Hij reisde onder meer naar Groenland, Bangladesh, Papoea-Nieuw-Guinea, Panama, Kiribati, Fiji, Jakarta, Miami, New York en Nederland om de impact van de waterstijging te onderzoeken en in beeld te brengen. Van Lohuizen sprak met zowel beleidsmakers als de bevolking om verschillende perspectieven op de problematiek te belichten. De tentoonstelling Rising Tide toont door middel van foto’s en films de menselijke verhalen achter de ontluisterende statistieken. Het schetst een confronterend beeld van een nabije toekomst.
Het Scheepvaartmuseum laat zien hoe water werelden verbindt. Het museum presenteert topstukken uit één van de meest vooraanstaande maritieme collecties ter wereld. Naast tentoonstellingen op historisch vlak, toont het museum werk van hedendaagse, internationale kunstenaars. Het museum grijpt maritieme ontwikkelingen in het verleden, heden en de toekomst aan om de dialoog over actuele thema’s te stimuleren. De klimaatcrisis en de zeespiegelstijging zijn urgente onderwerpen die het museum in essentie raken. Het project van Kadir van Lohuizen sluit hier in artistiek en inhoudelijk opzicht naadloos bij aan. Met Strijd om het ijs en Rising Tide pakt het museum haar maatschappelijke rol om een breed publiek te informeren en activeren.
Ruim 400 jaar lang wordt het Noordpoolgebied verkend en in kaart gebracht. In de late middeleeuwen komt het Noorden in mythische verhalen voor als een woest, ijskoud en donker gebied. In 1596 proberen Nederlanders onder leiding van Willem Barentsz de oversteek te maken via een kortere, Arctische zeeroute naar Azië. Door het extreem koude klimaat en het poolijs blijkt een doorvaart onmogelijk en stranden zij op Nova Zembla. In de eeuwen daarna verkenden pioniers en wetenschappers het Noordpoolgebied, brachten het steeds verder in kaart en legden zijn geheimen bloot. De onbekende Pool verandert in een gebied waar – door de opwarming van de aarde – een steeds intensievere wedloop om beheersing over handelsroutes en grondstoffen gaande is. De tentoonstelling Strijd om het IJs belicht de Nederlandse historische betrokkenheid in het Noordpoolgebied aan de hand van thema’s als de mythische pool, de eerste pogingen om een Noordelijke doorvaart te vinden, de walvisvaart, de overwintering als nationaal epos, wedijver en wetenschap en de opkomst van het toerisme.
Nooit eerder getoonde foto’s van ‘vergeten’ expeditie na 130 jaar te zien
In 1882 vertrekt een Nederlandse expeditie met stoomschip Varna naar West-Siberië. Expeditieleden – onder wie astronoom Henri Ekama – verrichten wetenschappelijk onderzoek op diverse terreinen. Wanneer de Varna in het pakijs bekneld raakt, is de bemanning genoodzaakt op het ijs overwinteren. Als de het schip in het voorjaar van 1883 zinkt, besluit de bemanning de terugtocht te voet af te leggen. Na een reis over de verraderlijke ijsmassa worden zij, na drie weken, door voorbijgaande schepen opgepikt. Henri Ekama was tevens de fotograaf van de expeditie. Na zijn overlijden kreeg Het Scheepvaartmuseum in 1937 de negatieven van deze bijzondere en bijna vergeten expeditie geschonken net als zijn poolbroek, -laarzen, sneeuwbril en wandelstok. Samen met nooit eerder gepubliceerde foto’s van de expeditie worden deze objecten voor het eerst in Het Scheepvaartmuseum getoond.
De tentoonstelling Strijd om het ijs sluit af met de presentatie Arctic: New Frontier van fotojournalisten en filmmakers Kadir van Lohuizen en Yuri Kozyrev, waarin zij de actuele situatie in het Noordpoolgebied belichten. Door het vrijkomen van de Noordoostelijke zeeroute naar Azië, worden de economische en militaire belangen steeds groter. De exploitatie van natuurlijke grondstoffen als olie, gas, mineralen en edelmetalen zorgt ervoor dat grootmachten tegenover elkaar staan om de rijkdommen van het poolgebied te ontginnen. Militarisering van het gebied gaat hiermee gepaard: van wie is de Noordpool nou eigenlijk en wat voor impact heeft dit alles voor de oorspronkelijke bewoners van het Noordpoolgebied? Deze presentatie vormt de overgang naar de tentoonstelling Rising Tide van fotojournalist en filmmaker Kadir van Lohuizen.
Rising Tide is een wake-up call. Het laat zien dat de klimaatverandering niet meer te stoppen is, maar enkel nog vertraagd kan worden. Kadir van Lohuizen reflecteert vanuit zijn eigen artistieke visie en discipline op de gevolgen die de klimaatcrisis wereldwijd heeft op de stijging van de zeespiegel. Hij reisde onder meer naar Groenland, Bangladesh, Papoea-Nieuw-Guinea, Panama, Kiribati, Fiji, Jakarta, Miami, New York en Nederland om de impact van de waterstijging te onderzoeken en in beeld te brengen. Van Lohuizen sprak met zowel beleidsmakers als de bevolking om verschillende perspectieven op de problematiek te belichten. De tentoonstelling Rising Tide toont door middel van foto’s en films de menselijke verhalen achter de ontluisterende statistieken. Het schetst een confronterend beeld van een nabije toekomst.
Het Scheepvaartmuseum laat zien hoe water werelden verbindt. Het museum presenteert topstukken uit één van de meest vooraanstaande maritieme collecties ter wereld. Naast tentoonstellingen op historisch vlak, toont het museum werk van hedendaagse, internationale kunstenaars. Het museum grijpt maritieme ontwikkelingen in het verleden, heden en de toekomst aan om de dialoog over actuele thema’s te stimuleren. De klimaatcrisis en de zeespiegelstijging zijn urgente onderwerpen die het museum in essentie raken. Het project van Kadir van Lohuizen sluit hier in artistiek en inhoudelijk opzicht naadloos bij aan. Met Strijd om het ijs en Rising Tide pakt het museum haar maatschappelijke rol om een breed publiek te informeren en activeren.
donderdag 1 augustus 2019
Oostelijke waterschappen zijn ook dit jaar net zo droog als in 1976
Bij de waterschappen Rijn en IJssel en Vechtstromen is het voor het tweede jaar op rij net zo droog als in 1976. 1976 is landelijk gezien het droogste jaar ooit gemeten. Hoewel door het wisselvallige weer de gevolgen van de droogte per regio sterk verschillen, heeft het neerslagtekort in deze waterschappen in Twente en de Achterhoek de waarden uit 1976 na vorig jaar opnieuw bereikt.
Het grote en nog steeds toenemende neerslagtekort heeft in deze regio’s in de Achterhoek en Twente grote gevolgen voor de landbouw en natuur. Zo zijn er onttrekkingsverboden ingesteld uit oppervlaktewater en zijn er in de omgeving van kwetsbare natuurgebieden ook onttrekkingsverboden voor grondwater om de natuur te beschermen.
In het oosten en zuiden van het land is de afgelopen weken aanhoudend minder neerslag gevallen dan in de rest van Nederland, terwijl zij afhankelijk zijn van neerslag voor hun watervoorziening. Er is namelijk geen aanvoer vanuit de rivieren en kanalen mogelijk op deze hoge zandgronden. Het aantal beken dat droogvalt neemt toe. Neerslag is nodig om tot verbetering van de situatie te komen.
Ook de grondwaterstanden in het zuiden en oosten, die voor deze tijd van het jaar al zeer lagen waren, nemen verder af. Dit komt mede als gevolg van de warmte van de afgelopen week.
Landelijk gezien ligt het neerslagtekort op 176 mm. Dat is meer dan het langjarig gemiddelde voor eind juli (ca. 100 mm), maar aanzienlijk minder dan in 2018 en 1976 (ca. 250 mm). Verdeeld over het land zitten er echter grote verschillen in het neerslagtekort. In het oosten van Nederland, met name in Twente en de Achterhoek, is het neerslagtekort het grootst: 269 mm in Twente en 242 mm in de Achterhoek. Dit is, net als eind juli vorig jaar, gelijk aan de situatie zoals die in 1976 was.
Het grote en nog steeds toenemende neerslagtekort heeft in deze regio’s in de Achterhoek en Twente grote gevolgen voor de landbouw en natuur. Zo zijn er onttrekkingsverboden ingesteld uit oppervlaktewater en zijn er in de omgeving van kwetsbare natuurgebieden ook onttrekkingsverboden voor grondwater om de natuur te beschermen.
In het oosten en zuiden van het land is de afgelopen weken aanhoudend minder neerslag gevallen dan in de rest van Nederland, terwijl zij afhankelijk zijn van neerslag voor hun watervoorziening. Er is namelijk geen aanvoer vanuit de rivieren en kanalen mogelijk op deze hoge zandgronden. Het aantal beken dat droogvalt neemt toe. Neerslag is nodig om tot verbetering van de situatie te komen.
Ook de grondwaterstanden in het zuiden en oosten, die voor deze tijd van het jaar al zeer lagen waren, nemen verder af. Dit komt mede als gevolg van de warmte van de afgelopen week.
Landelijk gezien ligt het neerslagtekort op 176 mm. Dat is meer dan het langjarig gemiddelde voor eind juli (ca. 100 mm), maar aanzienlijk minder dan in 2018 en 1976 (ca. 250 mm). Verdeeld over het land zitten er echter grote verschillen in het neerslagtekort. In het oosten van Nederland, met name in Twente en de Achterhoek, is het neerslagtekort het grootst: 269 mm in Twente en 242 mm in de Achterhoek. Dit is, net als eind juli vorig jaar, gelijk aan de situatie zoals die in 1976 was.