Waterschappen vangen de gevolgen van de klimaatverandering zo goed mogelijk op om Nederland veilig en bewoonbaar te houden. Het Klimaatakkoord dat vandaag is gepresenteerd, moet de uitstoot van CO2 drastisch gaan beperken. Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: ‘Wij verwachten als waterschappen veel van dit akkoord. Want als we de oorzaak van de klimaatproblemen niet actief aanpakken, blijft het dweilen met de kraan open.”
Dirk-Siert Schoonman: “Het Klimaatakkoord is een mijlpaal in de ontwikkeling van het Nederlandse klimaatbeleid richting 2050. Het is bemoedigend dat politiek en samenleving tot eenduidige klimaatdoelen en –maatregelen komen, die nu moeten worden uitgevoerd. Waterschappen zijn hierbij zeer actief en werken nauw samen met gemeenten en provincies in de regionale energiestrategieën.”
De waterschappen hebben actief deelgenomen aan de onderhandelingen van het Klimaatakkoord. De urgentie van de klimaatproblematiek is voor hen in het dagelijks werk zichtbaar, voelbaar en meetbaar. Weersextremen doen zich vaker voor en de waterschappen houden rekening met een verder stijgende zeespiegel, hevigere buien en met perioden van grote droogte. Dirk-Siert Schoonman: “Met onze bijzondere ligging in de delta zijn we kwetsbaar, maar daarvan zijn we ons als Nederlanders nog niet genoeg bewust. We hebben er belang bij om ook internationaal voor een ambitieuze aanpak te ijveren. Bij dit belang past een ambitieus Klimaatakkoord en een voortvarende uitvoering. We moeten snel aan de slag, want als we nu te weinig doen, zal het uiteindelijk veel meer gaan kosten.”
De waterschappen werken actief mee aan de reductie van broeikasgassen, onder andere door het opwekken van biogas en door plaatsing van windmolens en zonneweiden. En door deelname aan de aanpak van CO2-uitstoot in veenweidegebieden. In 2025 willen de waterschappen 100% energieneutraal zijn. Waterschappen werken verder mee aan het ontwikkelen van innovaties zoals aquathermie (warmte uit afval-, drink- en oppervlaktewater) als alternatief voor aardgas. Dergelijke innovaties dragen bij aan de Nederlandse economie. De waterschappen stellen hun terreinen steeds vaker ter beschikking aan energieprojecten van bijvoorbeeld bewoners en lokale energiecoöperaties, wat ten goede komt aan de regio.
De waterschappen streven naar integrale oplossingen om Nederland klimaatbestendig te maken. Dirk Siert Schoonman: “Wanneer de straat wordt opengebroken om een warmtenet aan te leggen, kunnen we tegelijk maatregelen nemen om water te bergen bij hoosbuien of juist vast te houden bij droogte. Het landelijk gebied wordt klimaatbestendiger bij verbetering van de bodemgesteldheid. Dit komt ook ten goede aan de waterkwaliteit.”
De Unie van Waterschappen legt het Klimaatakkoord voor aan de achterban. Na de zomer zal de Ledenvergadering van de Unie van Waterschappen beslissen over definitieve deelname.
vrijdag 28 juni 2019
Minister Van Nieuwenhuizen: steun voor afvalwatervoorziening op Bonaire
De kapotte irrigatieleiding van de
rioolwaterzuiveringsinstallati e op Bonaire wordt snel vervangen. Dat is de
uitkomst van een bestuurlijk overleg dat minister Van Nieuwenhuizen
(Infrastructuur en Waterstaat) samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft gevoerd met het bestuur van Bonaire. Het
eiland is een bijzondere Nederlandse gemeente en daarom vindt minister Van
Nieuwenhuizen het belangrijk dat zowel de drinkwater- als de
afvalwatervoorziening goed geregeld is.
De rioolwaterzuiveringsinstallatie op Bonaire draait al
enige jaren, maar door de kapotte irrigatieleiding kan het gezuiverde water
niet gebruikt worden als irrigatiewater. Dit terwijl hotels, bedrijven en
inwoners wel behoefte hebben aan irrigatiewater. Nu wordt duurder drinkwater
gebruikt voor irrigatie. De rioolwaterzuiveringsinstallatie draait daardoor met
verlies. Op Bonaire is geen zoetwater. Drinkwater wordt gemaakt uit zeewater,
via omgekeerde osmose. Het is daarom duurder dan in Europees Nederland.
Inzet is om naast de reparatie van de irrigatieleiding ook
te komen tot een op termijn kostendekkende exploitatie van de
rioolwaterzuiveringsinstallatie. Om de drink- en afvalwatervoorziening op
Bonaire toekomstbestendig te maken, is minister Van Nieuwenhuizen vandaag samen
met het ministerie van BZK en het bestuur van Bonaire overeengekomen om het eiland hierin
financieel te steunen met 1 miljoen euro per jaar tot en met 2025. Met de
subsidie en de ondersteuning vanuit Den Haag kan Bonaire op zoek naar een
structurele oplossing voor het probleem van de met verlies draaiende
rioolwaterzuiveringsinstallatie.
donderdag 27 juni 2019
RIVM adviseert tijdelijke maatregelen tegen legionella bij afvalwaterzuiveringsinstallaties
In Nederland is bij 81 afvalwaterzuiveringsinstallaties mogelijk een verhoogd risico op verspreiding van legionella naar de omgeving. Het RIVM adviseert installaties met een verhoogd risico om, in afwachting van verder onderzoek, alvast (tijdelijke) maatregelen te nemen om verspreiding van Legionella te voorkomen. Bijvoorbeeld door het afdekken van risicovolle beluchtingsbassins en beschermingsmaatregelen voor medewerkers.
Sinds 2012 neemt het aantal patiënten met legionella in Nederland toe. De legionellabacterie kan onder andere veteranenziekte (ernstige longontsteking) veroorzaken. In 2018 waren er 584 patiënten met longontsteking door legionella in Nederland. Meestal kan niet achterhaald worden waar de ziekteverwekkers vandaan komen. Maar de afgelopen jaren zijn een aantal patiënten ziek geworden door het inademen van legionellabacteriën die waarschijnlijk uit een afvalwaterzuiveringsinstallatie komen.
Het RIVM heeft een literatuurstudie gedaan. Op basis daarvan is bepaald wanneer groei van legionella in de installatie en verspreiding naar de omgeving het meest aannemelijk is. Het gaat om: een biologisch zuiveringsproces; het verwerken van (voor bacteriën) voedselrijk afvalwater; een temperatuur van het afvalwater tussen de 30 en 38 graden Celsius; beluchting van het afvalwater.
Afvalwaterzuiveringsinstallaties die deze eigenschappen hebben, vormen daarmee een verhoogd risico op groei en verspreiding van legionella. Bij 81 afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen deze eigenschappen aanwezig zijn.
Op basis van voorlopige resultaten heeft het RIVM een deskundigenberaad georganiseerd. Het deskundigenberaad adviseert om waar nodig, tijdelijke maatregelen te nemen die verspreiding van legionella tegen gaan. De belangrijkste is zorgen dat open waterbassins met beluchting afgedekt zijn, zodat legionella niet naar de omgeving verspreidt. In het water dat uit de zuivering komt, kunnen nog legionellabacteriën zitten. Daarom is het belangrijk om gezuiverd afvalwater niet te gebruiken voor werkzaamheden of processen waarbij dit water verneveld wordt. Bijvoorbeeld bij schoonmaakwerkzaamheden op het bedrijf.
Daarnaast is het belangrijk om te zorgen voor goede bescherming van medewerkers. Hiervoor is het noodzakelijk medewerkers voor te lichten over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals mond-neusmaskers) en hen informatie te geven wat zij kunnen doen bij klachten.
Verder onderzoek is nodig om te bepalen welke permanente aanpassingen in afvalwaterzuiveringsinstallaties mogelijke verspreiding van legionella kunnen tegen gaan.
Sinds 2012 neemt het aantal patiënten met legionella in Nederland toe. De legionellabacterie kan onder andere veteranenziekte (ernstige longontsteking) veroorzaken. In 2018 waren er 584 patiënten met longontsteking door legionella in Nederland. Meestal kan niet achterhaald worden waar de ziekteverwekkers vandaan komen. Maar de afgelopen jaren zijn een aantal patiënten ziek geworden door het inademen van legionellabacteriën die waarschijnlijk uit een afvalwaterzuiveringsinstallatie komen.
Het RIVM heeft een literatuurstudie gedaan. Op basis daarvan is bepaald wanneer groei van legionella in de installatie en verspreiding naar de omgeving het meest aannemelijk is. Het gaat om: een biologisch zuiveringsproces; het verwerken van (voor bacteriën) voedselrijk afvalwater; een temperatuur van het afvalwater tussen de 30 en 38 graden Celsius; beluchting van het afvalwater.
Afvalwaterzuiveringsinstallaties die deze eigenschappen hebben, vormen daarmee een verhoogd risico op groei en verspreiding van legionella. Bij 81 afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen deze eigenschappen aanwezig zijn.
Op basis van voorlopige resultaten heeft het RIVM een deskundigenberaad georganiseerd. Het deskundigenberaad adviseert om waar nodig, tijdelijke maatregelen te nemen die verspreiding van legionella tegen gaan. De belangrijkste is zorgen dat open waterbassins met beluchting afgedekt zijn, zodat legionella niet naar de omgeving verspreidt. In het water dat uit de zuivering komt, kunnen nog legionellabacteriën zitten. Daarom is het belangrijk om gezuiverd afvalwater niet te gebruiken voor werkzaamheden of processen waarbij dit water verneveld wordt. Bijvoorbeeld bij schoonmaakwerkzaamheden op het bedrijf.
Daarnaast is het belangrijk om te zorgen voor goede bescherming van medewerkers. Hiervoor is het noodzakelijk medewerkers voor te lichten over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals mond-neusmaskers) en hen informatie te geven wat zij kunnen doen bij klachten.
Verder onderzoek is nodig om te bepalen welke permanente aanpassingen in afvalwaterzuiveringsinstallaties mogelijke verspreiding van legionella kunnen tegen gaan.
woensdag 26 juni 2019
Steeds meer boeren nemen maatregelen voor schoon water
Er zijn steeds meer boeren die maatregelen nemen om te zorgen voor schoon water. Bijvoorbeeld door bufferstroken bij akkerranden aan te leggen of landbouwmachines aan te passen. Dit zorgt ervoor dat er minder bestrijdingsmiddelen en meststoffen in de sloten terecht komen en dat de bodem schoner wordt. Bestuurders en medewerkers van de provincie Groningen, waterschappen Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest en LTO Noord brachten 21 juni een bezoek aan agrarische bedrijven tijdens de Waterkaravaan. De bezochte projecten zijn onderdeel van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW).
Een van de bezochte agrariërs is Bernhard Prins van landbouwonderneming Prins Gastman in Zuidbroek. Hij maakt gebruik van bufferstroken langs zijn akkerranden met een meerjarig zadenmengsel. Hier groeien bloemen uit die veel bijen en andere insecten aantrekken. Prins: "Eigenlijk ben ik constant bezig met het werken aan schoon water. Dat doe ik met aanpassingen aan mijn machines, zoals een kantstrooier op mijn kunstmeststrooier of een speciale dop op mijn sproeimachine, die ervoor zorgt dat de machine recht naar beneden sproeit en er geen meststof of bestrijdingsmiddelen in de sloot terechtkomen. De bufferstroken bevallen goed. Aanvankelijk kwamen er veel luizen op de korenbloemen af. Deze worden opgegeten door de andere insecten die er rond de bloemen aanwezig zijn. Daar heb ik ook profijt van bij mijn verbouw van tarwe."
Een voorbeeld van maatregelen die boeren nemen op hun bedrijf is het project ‘meer kennis minder middelen’. Dat is het gebruik van akkerranden om de uitstoot van gewasbeschermingsmiddelen op percelen te verminderen. Door middel van coaching, studiegroepen en het ontvangen van praktische tips zijn ze hiermee aan de slag gegaan. Ook in het project ‘Schoon erf, schoon water’ wordt gewerkt aan het verminderen van afspoeling. Deze afspoeling komt onder andere door het schoonmaken van stallen en machines op het erf. Door het leveren van maatwerk krijgen boeren inzicht in verbetermaatregelen die ze kunnen nemen.
Gedeputeerde Henk Staghouwer is enthousiast over de Waterkaravaan: "Water is van groot belang voor de landbouw. Door klimaatverandering is dit belang nog weer duidelijker geworden. Hoe dragen we in deze sector bij aan de verbetering van de waterkwaliteit en zorgen we ervoor dat er minder water gebruikt hoeft te worden? Met de Waterkaravaan hebben we zelf kunnen zien dat boeren de watervraagstukken serieus aanpakken. Dit levert inspiratie op voor toekomstige projecten."
Een van de bezochte agrariërs is Bernhard Prins van landbouwonderneming Prins Gastman in Zuidbroek. Hij maakt gebruik van bufferstroken langs zijn akkerranden met een meerjarig zadenmengsel. Hier groeien bloemen uit die veel bijen en andere insecten aantrekken. Prins: "Eigenlijk ben ik constant bezig met het werken aan schoon water. Dat doe ik met aanpassingen aan mijn machines, zoals een kantstrooier op mijn kunstmeststrooier of een speciale dop op mijn sproeimachine, die ervoor zorgt dat de machine recht naar beneden sproeit en er geen meststof of bestrijdingsmiddelen in de sloot terechtkomen. De bufferstroken bevallen goed. Aanvankelijk kwamen er veel luizen op de korenbloemen af. Deze worden opgegeten door de andere insecten die er rond de bloemen aanwezig zijn. Daar heb ik ook profijt van bij mijn verbouw van tarwe."
Een voorbeeld van maatregelen die boeren nemen op hun bedrijf is het project ‘meer kennis minder middelen’. Dat is het gebruik van akkerranden om de uitstoot van gewasbeschermingsmiddelen op percelen te verminderen. Door middel van coaching, studiegroepen en het ontvangen van praktische tips zijn ze hiermee aan de slag gegaan. Ook in het project ‘Schoon erf, schoon water’ wordt gewerkt aan het verminderen van afspoeling. Deze afspoeling komt onder andere door het schoonmaken van stallen en machines op het erf. Door het leveren van maatwerk krijgen boeren inzicht in verbetermaatregelen die ze kunnen nemen.
Gedeputeerde Henk Staghouwer is enthousiast over de Waterkaravaan: "Water is van groot belang voor de landbouw. Door klimaatverandering is dit belang nog weer duidelijker geworden. Hoe dragen we in deze sector bij aan de verbetering van de waterkwaliteit en zorgen we ervoor dat er minder water gebruikt hoeft te worden? Met de Waterkaravaan hebben we zelf kunnen zien dat boeren de watervraagstukken serieus aanpakken. Dit levert inspiratie op voor toekomstige projecten."
dinsdag 25 juni 2019
Zandoevers Houtribdijk krijgen laagje grond om de N307 zandvrij te houden
De Houtribdijk tussen Lelystad en Enkhuizen is de afgelopen weken 2 keer afgesloten geweest vanwege te veel zand op het wegdek. Dit zand is afkomstig van de dijkversterking, die momenteel in opdracht van Rijkswaterstaat wordt uitgevoerd. Rijkswaterstaat neemt een extra maatregel om deze situatie in de toekomst te voorkomen. De komende weken wordt een laagje grond over de hele zandige oever gestort.
De aannemer is inmiddels gestart met het aanbrengen van de extra laag grond. Hierna worden de zandoevers naast de dijk ook waar nodig opnieuw ingezaaid met gras. Uit de eerste testen blijkt dat deze maatregel effectief is. Een flinke klus, want het gaat om een oppervlakte van 900.000 m2. Rijkswaterstaat verwacht dat het 2 maanden duurt om alle grond aan te brengen en het gras in te zaaien.
De Houtribdijk wordt sinds eind 2017 versterkt door Rijkswaterstaat. Deels met steen en gietasfalt, en deels door grote zandpakketten tegen de dijk aan te leggen. Deze natuurvriendelijke oplossing volgens het principe van ‘Building with Nature’ is een wereldwijde primeur en is nergens eerder toegepast in een groot binnenmeer zoals het IJsselmeergebied. De Houtribdijk houdt het water van het IJsselmeer en Markermeer in toom en beschermt zo omwonenden tegen hoogwater. Door de dijk deels te versterken met zand in plaats van steen zorgen we dat daarnaast ook de biodiversiteit in het gebied kan toenemen.
Eerder in 2019 is een speciaal grasmengsel ingezaaid dat het zand van de nieuwe oevers moet vasthouden. Door een combinatie van nachtvorst, droogte en hevige wind is een deel van het grasmengsel weggewaaid en een ander deel juist bedekt met zand. Hierdoor is er nog geen goede grasbedekking op de zandoevers ontstaan en kan het zand nog verstuiven. Rijkswaterstaat heeft dit risico vooraf voorzien en trof maatregelen, waaronder het plaatsen van stuifschermen en het sproeien van een dun laagje slib om het zand vast te houden en het gras beter te laten kiemen, maar dit bleek niet afdoende.
Dijkbeheerder Rijkswaterstaat en wegbeheerder provincie Flevoland vinden het zeer vervelend dat weggebruikers de afgelopen weken 2 maal geen gebruik konden maken van de autoweg N307 over de dijk. Veiligheid staat echter voorop. Mocht er de komende weken tijdens het aanbrengen van de extra laag grond toch weer zand over de weg waaien, dan bepaalt de provincie Flevoland of het nog wel of niet veilig is om de weg te gebruiken.
Als de weg onverhoopt toch weer dicht gaat, dan brengt de provincie Flevoland de weggebruikers zo snel mogelijk op de hoogte via Twitteraccount FlevoWegen en de sms-dienst van FlevoWegen. Geïnteresseerden kunnen zich gratis aanmelden voor deze waarschuwingsdienst om zo de meest actuele informatie over de N307 te ontvangen.
De aannemer is inmiddels gestart met het aanbrengen van de extra laag grond. Hierna worden de zandoevers naast de dijk ook waar nodig opnieuw ingezaaid met gras. Uit de eerste testen blijkt dat deze maatregel effectief is. Een flinke klus, want het gaat om een oppervlakte van 900.000 m2. Rijkswaterstaat verwacht dat het 2 maanden duurt om alle grond aan te brengen en het gras in te zaaien.
De Houtribdijk wordt sinds eind 2017 versterkt door Rijkswaterstaat. Deels met steen en gietasfalt, en deels door grote zandpakketten tegen de dijk aan te leggen. Deze natuurvriendelijke oplossing volgens het principe van ‘Building with Nature’ is een wereldwijde primeur en is nergens eerder toegepast in een groot binnenmeer zoals het IJsselmeergebied. De Houtribdijk houdt het water van het IJsselmeer en Markermeer in toom en beschermt zo omwonenden tegen hoogwater. Door de dijk deels te versterken met zand in plaats van steen zorgen we dat daarnaast ook de biodiversiteit in het gebied kan toenemen.
Eerder in 2019 is een speciaal grasmengsel ingezaaid dat het zand van de nieuwe oevers moet vasthouden. Door een combinatie van nachtvorst, droogte en hevige wind is een deel van het grasmengsel weggewaaid en een ander deel juist bedekt met zand. Hierdoor is er nog geen goede grasbedekking op de zandoevers ontstaan en kan het zand nog verstuiven. Rijkswaterstaat heeft dit risico vooraf voorzien en trof maatregelen, waaronder het plaatsen van stuifschermen en het sproeien van een dun laagje slib om het zand vast te houden en het gras beter te laten kiemen, maar dit bleek niet afdoende.
Dijkbeheerder Rijkswaterstaat en wegbeheerder provincie Flevoland vinden het zeer vervelend dat weggebruikers de afgelopen weken 2 maal geen gebruik konden maken van de autoweg N307 over de dijk. Veiligheid staat echter voorop. Mocht er de komende weken tijdens het aanbrengen van de extra laag grond toch weer zand over de weg waaien, dan bepaalt de provincie Flevoland of het nog wel of niet veilig is om de weg te gebruiken.
Als de weg onverhoopt toch weer dicht gaat, dan brengt de provincie Flevoland de weggebruikers zo snel mogelijk op de hoogte via Twitteraccount FlevoWegen en de sms-dienst van FlevoWegen. Geïnteresseerden kunnen zich gratis aanmelden voor deze waarschuwingsdienst om zo de meest actuele informatie over de N307 te ontvangen.
maandag 24 juni 2019
'De waterkwaliteit verbetert, maar we zijn er nog niet'
Hoewel op verschillende terreinen vooruitgang is geboekt, zijn de doelen van het nationale gewasbeschermingsbeleid voor waterkwaliteit, biodiversiteit en arbeidsveiligheid nog niet gehaald.
Dit blijkt uit het op 21 juni gepresenteerde onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) : ‘Geïntegreerde gewasbescherming nader beschouwd’. Daarin is het nationale gewasbeschermingsbeleid geëvalueerd. Voor de waterschappen gaat het met name om de doelen die geformuleerd zijn op het terrein waterkwaliteit.
De waterschappen onderschrijven de constatering uit het rapport dat het beeld van de problematiek incompleet is, doordat sommige stoffen niet toetsbaar zijn. De Unie van Waterschappen pleit dan ook voor het ontwikkelen van waterkwaliteitsnormen voor deze stoffen en voor het doorontwikkelen van analysetechnieken.
De Unie herkent vanuit hun eigen meetresultaten het door het PBL geschetste beeld de dat de waterkwaliteit verbetert maar dat we er nog niet zijn. De Unie vertrouwt erop dat binnen de afspraken die zijn gemaakt in het kader van ‘Toekomstvisie gewasbescherming 2030, naar weerbare planten en teeltsystemen’ de nodige stappen worden gezet om de daarin geformuleerde doelstellingen alsnog te bereiken.
De Unie van Waterschappen heeft samen met partijen zoals LTO Nederland, en de ministeries van I & W en LNV intussen ook een pakket van maatregelen opgesteld. Daarmee kunnen de emissies van gewasbeschermingsmiddelen uit de land- en tuinbouw naar het oppervlaktewater op 1 januari 2030 tot nagenoeg nul worden verminderd. Er is al een start gemaakt met de uitvoering deze maatregelen.
Dit blijkt uit het op 21 juni gepresenteerde onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) : ‘Geïntegreerde gewasbescherming nader beschouwd’. Daarin is het nationale gewasbeschermingsbeleid geëvalueerd. Voor de waterschappen gaat het met name om de doelen die geformuleerd zijn op het terrein waterkwaliteit.
De waterschappen onderschrijven de constatering uit het rapport dat het beeld van de problematiek incompleet is, doordat sommige stoffen niet toetsbaar zijn. De Unie van Waterschappen pleit dan ook voor het ontwikkelen van waterkwaliteitsnormen voor deze stoffen en voor het doorontwikkelen van analysetechnieken.
De Unie herkent vanuit hun eigen meetresultaten het door het PBL geschetste beeld de dat de waterkwaliteit verbetert maar dat we er nog niet zijn. De Unie vertrouwt erop dat binnen de afspraken die zijn gemaakt in het kader van ‘Toekomstvisie gewasbescherming 2030, naar weerbare planten en teeltsystemen’ de nodige stappen worden gezet om de daarin geformuleerde doelstellingen alsnog te bereiken.
De Unie van Waterschappen heeft samen met partijen zoals LTO Nederland, en de ministeries van I & W en LNV intussen ook een pakket van maatregelen opgesteld. Daarmee kunnen de emissies van gewasbeschermingsmiddelen uit de land- en tuinbouw naar het oppervlaktewater op 1 januari 2030 tot nagenoeg nul worden verminderd. Er is al een start gemaakt met de uitvoering deze maatregelen.
vrijdag 21 juni 2019
Ruim 50 hectare voor nieuwe natuur en recreatie Oostelijke Vechtplassen
De provincie Noord-Holland is sinds eind mei eigenaar van nieuwe percelen in het Oostelijk Vechtplassengebied (gemeente Wijdemeren). Het gaat om de Nieuwe Polderplas, percelen in natuurgebied ’t Hol en een perceel langs de Horndijk. Deze grond maakt de aanleg mogelijk van nieuwe natuur, recreatieve verbindingen en de verwerking van bagger.
De drie aankopen bieden ieder mogelijkheden om de natuur en de recreatie in het gebied te verbeteren. Zo kan in natuurgebied ’t Hol ruim 30 hectare grond worden ingericht als natuurgebied en geeft het perceel aan de Horndijk mogelijkheden voor de waterrecreatie, de natuur en de leefomgeving.
De Nieuwe Polderplas, een plas van zo’n 20 hectare ten zuiden van de Loenderveense Plas, is aangekocht omdat ook hier diverse doelen voor het gebied verwezenlijkt kunnen worden. Er zijn mogelijkheden voor de aanleg van nieuwe natuur en de eventuele toepassing van bagger uit de overige plassen daarbij. Ook de aanleg van een recreatief trekpad en maatregelen ter verbetering van de toegankelijkheid van het gebied, behoren tot de mogelijkheden. De komende tijd worden deze opties, samen met belanghebbende partijen, verder onderzocht en uitgewerkt.
Het Oostelijke Vechtplassengebied wordt de komende jaren ontwikkeld tot een aantrekkelijk gebied waar mensen graag wonen en recreëren. Om deze kwaliteitsslag mogelijk te maken, werken en financieren ruim 20 partners een groot aantal projecten in het gebied.
Gedeputeerde Staten hebben op 12 maart 2019 de grondstrategie voor de Oostelijke Vechtplassen vastgesteld. In deze strategie staat dat de projecten, waarvoor grond wordt aangekocht, integraal en in samenwerking met gebiedspartners worden opgepakt. Ook staat omschreven hoe de benodigde grond voor de aanleg van zo’n 800 hectare nieuwe natuur beschikbaar komt.
De drie aankopen bieden ieder mogelijkheden om de natuur en de recreatie in het gebied te verbeteren. Zo kan in natuurgebied ’t Hol ruim 30 hectare grond worden ingericht als natuurgebied en geeft het perceel aan de Horndijk mogelijkheden voor de waterrecreatie, de natuur en de leefomgeving.
De Nieuwe Polderplas, een plas van zo’n 20 hectare ten zuiden van de Loenderveense Plas, is aangekocht omdat ook hier diverse doelen voor het gebied verwezenlijkt kunnen worden. Er zijn mogelijkheden voor de aanleg van nieuwe natuur en de eventuele toepassing van bagger uit de overige plassen daarbij. Ook de aanleg van een recreatief trekpad en maatregelen ter verbetering van de toegankelijkheid van het gebied, behoren tot de mogelijkheden. De komende tijd worden deze opties, samen met belanghebbende partijen, verder onderzocht en uitgewerkt.
Het Oostelijke Vechtplassengebied wordt de komende jaren ontwikkeld tot een aantrekkelijk gebied waar mensen graag wonen en recreëren. Om deze kwaliteitsslag mogelijk te maken, werken en financieren ruim 20 partners een groot aantal projecten in het gebied.
Gedeputeerde Staten hebben op 12 maart 2019 de grondstrategie voor de Oostelijke Vechtplassen vastgesteld. In deze strategie staat dat de projecten, waarvoor grond wordt aangekocht, integraal en in samenwerking met gebiedspartners worden opgepakt. Ook staat omschreven hoe de benodigde grond voor de aanleg van zo’n 800 hectare nieuwe natuur beschikbaar komt.
donderdag 20 juni 2019
Kleine stapjes, grote sprongen – hoe helmgras duinen bouwt
In Europa zijn ze hoog en smal, in Amerika laag en breed: vorm en hoogte van duinen verschillen wereldwijd sterk. Dit komt mede doordat planten duinen bouwen met verschillende ‘bewegingsstrategieën’, vonden ecologen van de Radboud Universiteit, het Koninklijk Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en de Rijksuniversiteit Groningen in een nieuwe studie. Deze informatie zou goed van pas kunnen komen in herstelprojecten van kustlandschappen. Het onderzoek wordt gepubliceerd op 14 juni in Nature Communications.
Aan de kust is het lastig overleven voor een plant door het zout en de inslaande golven. Helmgrassen hebben daar een speciaal overlevingsmechanisme voor: door stuivend zand op te vangen bouwt de plant een duin, waardoor deze uiteindelijk ontsnapt aan de invloeden van de zee.
Maar hoe kan het dat ons eigen Europees helmgras 15 meter hoge duinen bouwt, terwijl zijn Amerikaanse tegenhanger niet boven de 6 meter uitkomt? Dat vroegen de onderzoekers, waaronder Valérie Reijers, promovenda aan de Radboud Universiteit, zich af. Ze bekeken hoe Europese en Amerikaanse helmgrassen groeien aan de kust op respectievelijk Schiermonnikoog en in North Carolina.
‘Helmgras vormt ondergronds wortelstokken waaraan vervolgens weer nieuwe scheuten kunnen groeien. Europees helmgras blijkt een specifieke strategie te hebben waarbij het met korte wortelstokken nieuwe scheuten meestal vlakbij de oude plaatst, maar zo nu en dan ook een lange ondergrondse uitloper maakt. Dit opvallende bewegingspatroon is in de biologie eerder aangetoond bij mossels, albatrossen, haaien, bacteriën en zelfs de mens’, zegt Valérie Reijers, eerste auteur van het artikel.
Tijdens het zoeken naar voedsel bewegen veel dieren in de natuur volgens een willekeurig patroon waarbij kleine bewegingen afgewisseld worden met lange verplaatsingen, de zogenaamde Lévy-beweging. Reijers: ‘Het is een soort wetmatigheid die ontstaan is bij verschillende organismen. Het is bijzonder dat deze ‘beweging’ blijkbaar ook voorkomt bij planten en zo bepalend is voor de manier waarop ze hun landschap bouwen.’
Door een Lévy-beweging kan Europees helmgras op de meest efficiënte manier zoveel mogelijk stuivend zand invangen met een minimale investering in het ondergrondse wortelnetwerk. Amerikaans helmgras vangt meer zand in door verspreid te groeien, maar dit kost veel meer energie doordat de wortelstokken onder de grond een veel grotere afstand moeten afleggen. Dit leidt tot een lager en breder duin.
Kustlandschappen zijn heel belangrijk – ze vormen de leefomgeving voor veel dier- en plantensoorten, leggen koolstofdioxide vast in de bodem en misschien nog wel het belangrijkste: ze remmen of breken golven tijdens stormvloeden. ‘Natuurlijke kustlandschappen zoals kwelders en duinen nemen wereldwijd af’, aldus Tjisse van der Heide, onderzoeker aan het NIOZ en hoogleraar Kustecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
‘Pogingen om die landschappen te herstellen zijn vaak onsuccesvol.
Voordat de planten zich kunnen verankeren in de bodem en slib of zand in kunnen vangen, worden ze al vaak eruit geslagen door golven. Nu we weten hoe kustplanten zich in de natuur ruimtelijk organiseren, is de volgende stap om deze bevindingen toe te passen bij herstelprojecten om die vestigingsdrempel te overbruggen’, zegt van der Heide.
Aan de kust is het lastig overleven voor een plant door het zout en de inslaande golven. Helmgrassen hebben daar een speciaal overlevingsmechanisme voor: door stuivend zand op te vangen bouwt de plant een duin, waardoor deze uiteindelijk ontsnapt aan de invloeden van de zee.
Maar hoe kan het dat ons eigen Europees helmgras 15 meter hoge duinen bouwt, terwijl zijn Amerikaanse tegenhanger niet boven de 6 meter uitkomt? Dat vroegen de onderzoekers, waaronder Valérie Reijers, promovenda aan de Radboud Universiteit, zich af. Ze bekeken hoe Europese en Amerikaanse helmgrassen groeien aan de kust op respectievelijk Schiermonnikoog en in North Carolina.
‘Helmgras vormt ondergronds wortelstokken waaraan vervolgens weer nieuwe scheuten kunnen groeien. Europees helmgras blijkt een specifieke strategie te hebben waarbij het met korte wortelstokken nieuwe scheuten meestal vlakbij de oude plaatst, maar zo nu en dan ook een lange ondergrondse uitloper maakt. Dit opvallende bewegingspatroon is in de biologie eerder aangetoond bij mossels, albatrossen, haaien, bacteriën en zelfs de mens’, zegt Valérie Reijers, eerste auteur van het artikel.
Tijdens het zoeken naar voedsel bewegen veel dieren in de natuur volgens een willekeurig patroon waarbij kleine bewegingen afgewisseld worden met lange verplaatsingen, de zogenaamde Lévy-beweging. Reijers: ‘Het is een soort wetmatigheid die ontstaan is bij verschillende organismen. Het is bijzonder dat deze ‘beweging’ blijkbaar ook voorkomt bij planten en zo bepalend is voor de manier waarop ze hun landschap bouwen.’
Door een Lévy-beweging kan Europees helmgras op de meest efficiënte manier zoveel mogelijk stuivend zand invangen met een minimale investering in het ondergrondse wortelnetwerk. Amerikaans helmgras vangt meer zand in door verspreid te groeien, maar dit kost veel meer energie doordat de wortelstokken onder de grond een veel grotere afstand moeten afleggen. Dit leidt tot een lager en breder duin.
Kustlandschappen zijn heel belangrijk – ze vormen de leefomgeving voor veel dier- en plantensoorten, leggen koolstofdioxide vast in de bodem en misschien nog wel het belangrijkste: ze remmen of breken golven tijdens stormvloeden. ‘Natuurlijke kustlandschappen zoals kwelders en duinen nemen wereldwijd af’, aldus Tjisse van der Heide, onderzoeker aan het NIOZ en hoogleraar Kustecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
‘Pogingen om die landschappen te herstellen zijn vaak onsuccesvol.
Voordat de planten zich kunnen verankeren in de bodem en slib of zand in kunnen vangen, worden ze al vaak eruit geslagen door golven. Nu we weten hoe kustplanten zich in de natuur ruimtelijk organiseren, is de volgende stap om deze bevindingen toe te passen bij herstelprojecten om die vestigingsdrempel te overbruggen’, zegt van der Heide.
woensdag 19 juni 2019
'Zeeland zeker 100 jaar veilig ondanks zeespiegelstijging'
Zeeland is voorlopig veilig. Ondanks de zeespiegelstijging hoeven we ons de komende 100 jaar geen zorgen te maken. Dat zegt Deltacommissaris Peter Glas. Volgens hem heeft Nederland de veiligste Delta van de wereld. "Dat willen we ook graag zo houden, dus verdedigen we ons de laatste decennia tegen de dreiging van de zee." In het Deltaprogramma wordt niet alleen naar de nabije toekomst gekeken, maar er wordt ook met alle scenario's in de verre toekomst rekening gehouden. Ook als de zeespiegel veel harder gaat stijgen dan nu het geval is."
dinsdag 18 juni 2019
Sector en overheden slaan handen ineen voor schone binnenvaart en zeevaart
De Rijksoverheid, provincies, havens, maritieme brancheorganisaties, verladers, vervoerders, banken en kennisinstellingen slaan de handen ineen voor verduurzaming van de scheepvaart. De partijen hebben net minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) een Green Deal gesloten met vele tientallen acties om de uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht en de CO2-uitstoot door de binnenvaart en zeevaart fors terug te dringen.
Onderdeel van de afspraken is dat er een duurzaamheidslabel komt voor binnenvaartschepen. Schippers kunnen daarmee in de toekomst bijvoorbeeld korting krijgen op de havengelden en het label gebruiken voor de financiering voor hun schip. Minister Van Nieuwenhuizen stelt 15 miljoen euro beschikbaar voor de binnenvaartsector om innovaties te stimuleren. De subsidieregeling zal onder meer worden ingezet voor de aanschaf van schone motoren.
De partijen hebben ook afspraken gemaakt voor de verduurzaming van de zeevaart. Ze willen vaart maken voor de komst van emissieloze schepen. De sector spant zich ook in voor de komst van een schip met zero emissie aandrijving in 2030. De Rijksrederij wil daar als launching customer een belangrijke rol in spelen. Voor onderzoek naar nieuwe technieken voor verduurzaming van de zeevaart trekt de minister 5 miljoen euro uit.
In de Green Deal, waarbij ook de ministeries van Economische Zaken en Defensie zijn betrokken, hebben de partijen ambitieuze doestellingen opgenomen voor de zee- en de binnenvaart. De binnenvaart moet in 2030 minimaal 40 procent minder CO2 uitstoten en in 2050 nagenoeg klimaatneutraal zijn. Voor de zeevaart leggen de partijen in Nederland de lat hoger dan de mondiale afspraken. Ze willen in 2050 dat de zeevaart 70 procent minder uitstoot. Mondiaal is de doelstelling 50 procent.
Minister Van Nieuwenhuizen is trots op de Green Deal die vol met concrete acties met ‘namen en rugnummers’ staat. “Deze Green Deal is de opmaat naar een systeemsprong waarbij schepen in de toekomst niets meer uitstoten en de scheepvaart volledig energieneutraal is. Heel mooi dat we als Nederland bij deze verandering voorop lopen en volop inzetten op groene innovaties. We zijn het als varende natie ook aan onze stand verplicht. Het is goed voor de concurrentiekracht van de sector en daarmee voor ons land.”
Onderdeel van de afspraken is dat er een duurzaamheidslabel komt voor binnenvaartschepen. Schippers kunnen daarmee in de toekomst bijvoorbeeld korting krijgen op de havengelden en het label gebruiken voor de financiering voor hun schip. Minister Van Nieuwenhuizen stelt 15 miljoen euro beschikbaar voor de binnenvaartsector om innovaties te stimuleren. De subsidieregeling zal onder meer worden ingezet voor de aanschaf van schone motoren.
De partijen hebben ook afspraken gemaakt voor de verduurzaming van de zeevaart. Ze willen vaart maken voor de komst van emissieloze schepen. De sector spant zich ook in voor de komst van een schip met zero emissie aandrijving in 2030. De Rijksrederij wil daar als launching customer een belangrijke rol in spelen. Voor onderzoek naar nieuwe technieken voor verduurzaming van de zeevaart trekt de minister 5 miljoen euro uit.
In de Green Deal, waarbij ook de ministeries van Economische Zaken en Defensie zijn betrokken, hebben de partijen ambitieuze doestellingen opgenomen voor de zee- en de binnenvaart. De binnenvaart moet in 2030 minimaal 40 procent minder CO2 uitstoten en in 2050 nagenoeg klimaatneutraal zijn. Voor de zeevaart leggen de partijen in Nederland de lat hoger dan de mondiale afspraken. Ze willen in 2050 dat de zeevaart 70 procent minder uitstoot. Mondiaal is de doelstelling 50 procent.
Minister Van Nieuwenhuizen is trots op de Green Deal die vol met concrete acties met ‘namen en rugnummers’ staat. “Deze Green Deal is de opmaat naar een systeemsprong waarbij schepen in de toekomst niets meer uitstoten en de scheepvaart volledig energieneutraal is. Heel mooi dat we als Nederland bij deze verandering voorop lopen en volop inzetten op groene innovaties. We zijn het als varende natie ook aan onze stand verplicht. Het is goed voor de concurrentiekracht van de sector en daarmee voor ons land.”
maandag 17 juni 2019
TU Delft en TNO starten Dutch Ocean Technology Centre (DOTC)
Op donderdag 6 juni lanceerden TU Delft en TNO het Dutch Ocean Technology Centre (DOTC). Gedreven door de energietransitie in de maritieme en offshore sector bundelt dit centrum menskracht, kennis en infrastructuur voor een efficiëntere aanpak van missiegedreven onderzoek in de maritieme sector.
De Nederlandse maritieme en offshore sector is goed voor zo’n 600.000 banen en vijf procent van het BNP, maar net als elders ter wereld staat de sector voor grote uitdagingen. Hoe komen we tot emissievrije scheepvaart en welke rol kan autonoom varen hierin spelen? Hoe gaan we om met de gevolgen van klimaatverandering zoals een stijgende zeespiegel? Deze en andere urgente vragen gaat DOTC als innovatiekatalysator onderzoeken in een aantal programma’s gericht op materialen, constructie en duurzaamheid. De eerste twee pilotprogramma’s ‘Green Performance (zero emission shipping)’ en ‘Smart Structures’ zijn al gestart. Met universiteiten, onderzoeksinstituten en het bedrijfsleven als partners bestrijkt DOTC de hele ontwikkelingscyclus, van fundamentele wetenschap tot toegepast onderzoek en industriële implementatie. Het DOTC heeft haar basis in Nederland maar dient de hele wereld.
DOTC brengt toonaangevende onderzoekers samen en biedt hen toegang tot unieke testfaciliteiten. Een daarvan is de Hexapod, TU Delft’s meerassige vermoeiingsmachine. Daarmee kunnen de krachten die op materialen en constructies inwerken realistisch worden nagebootst, maar dan veel sneller: de effecten van twintig jaar levensduur kunnen in een experiment van een maand worden onderzocht. Ook TNO stelt labs ter beschikking zoals het Structural Dynamics lab dat beschikt over een uitgebreide set technieken voor het meten van versnellingen, rekken, verplaatsingen, krachten, drukken en temperaturen.
De Nederlandse maritieme en offshore sector is goed voor zo’n 600.000 banen en vijf procent van het BNP, maar net als elders ter wereld staat de sector voor grote uitdagingen. Hoe komen we tot emissievrije scheepvaart en welke rol kan autonoom varen hierin spelen? Hoe gaan we om met de gevolgen van klimaatverandering zoals een stijgende zeespiegel? Deze en andere urgente vragen gaat DOTC als innovatiekatalysator onderzoeken in een aantal programma’s gericht op materialen, constructie en duurzaamheid. De eerste twee pilotprogramma’s ‘Green Performance (zero emission shipping)’ en ‘Smart Structures’ zijn al gestart. Met universiteiten, onderzoeksinstituten en het bedrijfsleven als partners bestrijkt DOTC de hele ontwikkelingscyclus, van fundamentele wetenschap tot toegepast onderzoek en industriële implementatie. Het DOTC heeft haar basis in Nederland maar dient de hele wereld.
DOTC brengt toonaangevende onderzoekers samen en biedt hen toegang tot unieke testfaciliteiten. Een daarvan is de Hexapod, TU Delft’s meerassige vermoeiingsmachine. Daarmee kunnen de krachten die op materialen en constructies inwerken realistisch worden nagebootst, maar dan veel sneller: de effecten van twintig jaar levensduur kunnen in een experiment van een maand worden onderzocht. Ook TNO stelt labs ter beschikking zoals het Structural Dynamics lab dat beschikt over een uitgebreide set technieken voor het meten van versnellingen, rekken, verplaatsingen, krachten, drukken en temperaturen.
vrijdag 14 juni 2019
Tijdelijke fietsbrug op locatie Paddepoelsterbrug
De provincie Groningen en de gemeenten Groningen, Het Hogeland en Westerkwartier hebben op 7 juni 2019 kennisgenomen van het besluit van de minister van Infrastructuur en Waterstaat om de aangevaren Paddepoelsterbrug niet terug te leggen.
De minister vindt het risico op nog een aanvaring te hoog. De minister heeft toegezegd om de verbinding te herstellen met een tijdelijke hoge fiets-voetgangersbrug. Dit is het resultaat van de gesprekken die afgelopen maanden hebben plaatsgevonden tussen Rijkswaterstaat, provincie en gemeenten.
Hoewel provincie en gemeenten zich hebben ingezet om de aangevaren brug terug te laten plaatsen, respecteren zij het besluit van de minister met de gelijktijdige toezegging dat er zo snel mogelijk een tijdelijke hoge fiets-voetgangersbrug komt. Rijkswaterstaat bekijkt daarnaast of het mogelijk is om een tijdelijke fietsvoetpont te laten varen. De provincie en gemeenten constateren dat de minister met deze unieke maatregelen ook de belangen van de omwonenden en de gebruikers van de brug heeft meegewogen.
De gekozen tijdelijke oplossing kan niet los worden gezien van de structurele oplossing voor het geschikt maken van de vaarweg voor klasse Va-schepen. Rijkswaterstaat, de gemeenten en de provincie zijn ondertussen gestart met de planvorming voor een structurele oplossing, waarbij ook de omgeving wordt betrokken.
In het afgelopen anderhalve jaar zijn drie aanvaringen geweest waarbij het beweegbare deel bij de laatste aanvaring van het landhoofd is gestoten. Rijkswaterstaat neemt maatregelen om het risico ter hoogte van de Paddepoelsterbrug te verlagen. Het gaat dan om het verbreden van de vaarweg naar 54 m over ongeveer 400 m en het verwijderen van de oude brugdelen. Hiermee worden de risico’s verlaagd naar een acceptabel niveau. Om dit te realiseren start Rijkswaterstaat de benodigde procedure op.
De minister vindt het risico op nog een aanvaring te hoog. De minister heeft toegezegd om de verbinding te herstellen met een tijdelijke hoge fiets-voetgangersbrug. Dit is het resultaat van de gesprekken die afgelopen maanden hebben plaatsgevonden tussen Rijkswaterstaat, provincie en gemeenten.
Hoewel provincie en gemeenten zich hebben ingezet om de aangevaren brug terug te laten plaatsen, respecteren zij het besluit van de minister met de gelijktijdige toezegging dat er zo snel mogelijk een tijdelijke hoge fiets-voetgangersbrug komt. Rijkswaterstaat bekijkt daarnaast of het mogelijk is om een tijdelijke fietsvoetpont te laten varen. De provincie en gemeenten constateren dat de minister met deze unieke maatregelen ook de belangen van de omwonenden en de gebruikers van de brug heeft meegewogen.
De gekozen tijdelijke oplossing kan niet los worden gezien van de structurele oplossing voor het geschikt maken van de vaarweg voor klasse Va-schepen. Rijkswaterstaat, de gemeenten en de provincie zijn ondertussen gestart met de planvorming voor een structurele oplossing, waarbij ook de omgeving wordt betrokken.
In het afgelopen anderhalve jaar zijn drie aanvaringen geweest waarbij het beweegbare deel bij de laatste aanvaring van het landhoofd is gestoten. Rijkswaterstaat neemt maatregelen om het risico ter hoogte van de Paddepoelsterbrug te verlagen. Het gaat dan om het verbreden van de vaarweg naar 54 m over ongeveer 400 m en het verwijderen van de oude brugdelen. Hiermee worden de risico’s verlaagd naar een acceptabel niveau. Om dit te realiseren start Rijkswaterstaat de benodigde procedure op.
donderdag 13 juni 2019
Leren van Ruimte voor de Rivier
Met 13 jaar looptijd en de koninklijke ingebruikname als ultieme afsluiter, kan Ruimte voor de Rivier gerust een megaklus worden genoemd. 'Het programma, waarin verbetering van de waterveiligheid en de ruimtelijke kwaliteit hand in hand gingen, heeft een grote impact gehad', vertelt manager programmabeheersing Edgar Keukenmeester van Rijkswaterstaat. ‘Op 34 verschillende plekken in Nederland zijn de afgelopen jaren maatregelen genomen om de grote rivieren meer de ruimte te geven.’
Alle reden dus om het project een succes te noemen, of niet? ‘Wij hebben beide doelstellingen –verhoging van de waterveiligheid én de ruimtelijke kwaliteit – gehaald. Nagenoeg op tijd én ruim binnen het budget van €2,3 miljard’, aldus Marleen Nicolai, die als senior adviseur Risicomanagement en Programmabeheersing vanuit Twynstra Gudde jarenlang aan het programma meewerkte.
‘In die zin kun je het programma in ieder geval een succes noemen. Maar, zoals dat hoort bij een groot project, is het programma zowel tussentijds als aan het einde uitgebreid geëvalueerd op verschillende aspecten. Overigens was de eindevaluatie erg positief!’
Keukenmeester en Nicolai vinden het belangrijk om de punten uit de eindevaluatie te delen. Misschien wel de belangrijkste succesfactor is het combineren van 2 doelstellingen. Keukenmeester: ‘Door zowel waterveiligheid als verbetering van het rivierenlandschap als doel te stellen, creëer je urgentiebesef én draagvlak. Van de aannemer vraagt het enerzijds veel, omdat deze moet denken vanuit het perspectief van landschapskwaliteit en in deze specifieke expertise moet investeren. Anderzijds opent uitvoering vanuit dit perspectief wel de deuren naar een groter en sneller draagvlak. Ook leidt het vaak tot mooie, creatieve ontwerpen.’
Alle reden dus om het project een succes te noemen, of niet? ‘Wij hebben beide doelstellingen –verhoging van de waterveiligheid én de ruimtelijke kwaliteit – gehaald. Nagenoeg op tijd én ruim binnen het budget van €2,3 miljard’, aldus Marleen Nicolai, die als senior adviseur Risicomanagement en Programmabeheersing vanuit Twynstra Gudde jarenlang aan het programma meewerkte.
‘In die zin kun je het programma in ieder geval een succes noemen. Maar, zoals dat hoort bij een groot project, is het programma zowel tussentijds als aan het einde uitgebreid geëvalueerd op verschillende aspecten. Overigens was de eindevaluatie erg positief!’
Keukenmeester en Nicolai vinden het belangrijk om de punten uit de eindevaluatie te delen. Misschien wel de belangrijkste succesfactor is het combineren van 2 doelstellingen. Keukenmeester: ‘Door zowel waterveiligheid als verbetering van het rivierenlandschap als doel te stellen, creëer je urgentiebesef én draagvlak. Van de aannemer vraagt het enerzijds veel, omdat deze moet denken vanuit het perspectief van landschapskwaliteit en in deze specifieke expertise moet investeren. Anderzijds opent uitvoering vanuit dit perspectief wel de deuren naar een groter en sneller draagvlak. Ook leidt het vaak tot mooie, creatieve ontwerpen.’
woensdag 12 juni 2019
Draaiing van de aarde veroorzaakt stromingen in het Gardameer
Smalle, diepe meren zoals het Gardameer ondervinden verrassende effecten van de draaiing van de aarde. Dat concluderen de Utrechtse natuurkundigen Sebastiano Piccolroaz en Henk Dijkstra en onderzoekers van de Universiteit van Trento op basis van metingen in het Gardameer en een simulatiemodel. De onderzoekers publiceren hun resultaten deze week in Scientific Reports.
De draaiing van de aarde blijkt invloed te hebben op waterstromingen in het meer die verantwoordelijk zijn voor bijvoorbeeld de overdracht van zuurstof tussen het wateroppervlak en diepe waterlagen. Dat is een belangrijk inzicht, omdat er door klimaatverandering waterlagen zonder zuurstof kunnen ontstaan in smalle, diepe meren zoals het Gardameer. Zulke zogenaamde anoxische lagen kunnen grote gevolgen hebben voor lokale ecosystemen.
Als de wind langs de hoofdas van het Gardameer waait – van het noordoosten naar het zuidwesten of andersom – veroorzaakt de rotatie van de aarde een secundaire stroming die het water van de ene naar de andere kust verplaatst. Dit zorgt voor een verschil in watertemperatuur tussen de oostelijke en westelijke kust en voor transport van zuurstof, voedingsstoffen en andere stoffen tussen het wateroppervlak naar diepere waterlagen. “Dit verschijnsel kennen we van kustgebieden van oceanen en grote meren”, aldus de onderzoekers. “Vanwege de geringe afmetingen van het Gardameer hadden we niet verwacht dat we dit ook hier zouden waarnemen.”
Door deze secundaire stroming komt er langs de oostkant van het meer koud water naar boven, terwijl langs de westkant het warmere water naar beneden beweegt. Deze stroming wordt veroorzaakt door de interactie tussen de geometrie van het meer en het corioliseffect: vanwege de draaiing van de aarde buigen stromingen op het noordelijk halfrond naar rechts af, en op het zuidelijk halfrond naar links. Tussen februari en april, wanneer de watertemperatuur van het meer het laagst is, veroorzaakt dit effect zelfs vermenging van water helemaal tot aan de bodem van het meer, op een diepte van 350 meter.
De draaiing van de aarde blijkt invloed te hebben op waterstromingen in het meer die verantwoordelijk zijn voor bijvoorbeeld de overdracht van zuurstof tussen het wateroppervlak en diepe waterlagen. Dat is een belangrijk inzicht, omdat er door klimaatverandering waterlagen zonder zuurstof kunnen ontstaan in smalle, diepe meren zoals het Gardameer. Zulke zogenaamde anoxische lagen kunnen grote gevolgen hebben voor lokale ecosystemen.
Als de wind langs de hoofdas van het Gardameer waait – van het noordoosten naar het zuidwesten of andersom – veroorzaakt de rotatie van de aarde een secundaire stroming die het water van de ene naar de andere kust verplaatst. Dit zorgt voor een verschil in watertemperatuur tussen de oostelijke en westelijke kust en voor transport van zuurstof, voedingsstoffen en andere stoffen tussen het wateroppervlak naar diepere waterlagen. “Dit verschijnsel kennen we van kustgebieden van oceanen en grote meren”, aldus de onderzoekers. “Vanwege de geringe afmetingen van het Gardameer hadden we niet verwacht dat we dit ook hier zouden waarnemen.”
Door deze secundaire stroming komt er langs de oostkant van het meer koud water naar boven, terwijl langs de westkant het warmere water naar beneden beweegt. Deze stroming wordt veroorzaakt door de interactie tussen de geometrie van het meer en het corioliseffect: vanwege de draaiing van de aarde buigen stromingen op het noordelijk halfrond naar rechts af, en op het zuidelijk halfrond naar links. Tussen februari en april, wanneer de watertemperatuur van het meer het laagst is, veroorzaakt dit effect zelfs vermenging van water helemaal tot aan de bodem van het meer, op een diepte van 350 meter.
dinsdag 11 juni 2019
Waterschap maait dijken ‘bijvriendelijk’
Dijken gefaseerd maaien. Dat is wat Drents Overijsselse Delta gaat doen. Concreet betekent dit dat men een aantal gedeelten van de waterkeringen op een ander tijdstip maait dan voorheen. Doel is dat hierdoor gedurende het groeiseizoen altijd bloemen voor insecten (bijen) aanwezig zijn.
De betreffende dijken zijn opgedeeld in vakken van ongeveer 300 meter lang. Dit heeft onder andere te maken met grondbijen. Deze zoeken globaal hun voedsel in een straal van 150 meter van hun nestplaats in de grond. Elke keer wordt een vak van 300 meter gemaaid, waarna het volgende vak blijft staan tot de volgende maaironde. De te hanteren maairondes vinden plaats in de maand mei en in de periode tussen 15 juni en 15 juli.
De vakken die als eerste zijn gemaaid, bieden in juni en in een gedeelte van de zomer weer voldoende bloemen voor de insecten. De vakken die in de tweede maaironde worden gemaaid, bieden in de rest van de zomer weer voldoende bloemen. Naast het profijt voor de bijen en de biodiversiteit kunnen ook recreanten op en langs de dijken genieten van een bloemrijke dijk. De laatste maaibeurt in september is voor alle dijken weer gelijk.
De betreffende dijken zijn opgedeeld in vakken van ongeveer 300 meter lang. Dit heeft onder andere te maken met grondbijen. Deze zoeken globaal hun voedsel in een straal van 150 meter van hun nestplaats in de grond. Elke keer wordt een vak van 300 meter gemaaid, waarna het volgende vak blijft staan tot de volgende maaironde. De te hanteren maairondes vinden plaats in de maand mei en in de periode tussen 15 juni en 15 juli.
De vakken die als eerste zijn gemaaid, bieden in juni en in een gedeelte van de zomer weer voldoende bloemen voor de insecten. De vakken die in de tweede maaironde worden gemaaid, bieden in de rest van de zomer weer voldoende bloemen. Naast het profijt voor de bijen en de biodiversiteit kunnen ook recreanten op en langs de dijken genieten van een bloemrijke dijk. De laatste maaibeurt in september is voor alle dijken weer gelijk.
maandag 10 juni 2019
Waterschap bouwt nieuw gemaal Sint Annaland
In opdracht van waterschap Scheldestromen wordt een nieuw gemaal aan de Stoofweg in Sint Annaland gebouwd. De bouw van het gemaal heeft een bijzondere aanleiding. Opstuwing is namelijk reden dat het gemaal gebouwd wordt. Bij een zuidwesten wind wordt het water in de Winkelzeese watergang opgestuwd waardoor het waterpeil aan de rand van de woonkern tot een halve meter hoger kan staan en wateroverlast in de kern van Sint Annaland kan veroorzaken. Het gemaal moet dit voortaan voorkomen. Door visvriendelijke pompen is het gemaal voor verschillende vissoorten geschikt om van en naar de Oosterschelde te trekken.
Aannemersbedrijf M.J. Oomen, Riool- en Betontechniek B.V. voert (voorbereidende) werkzaamheden uit. Omdat het gemaal direct naast de weg komt te staan, moet verkeer rekening houden met hinder. Tijdens de werkzaamheden is één rijstrook afgesloten en wordt indien nodig voor een omleidingsroute ingesteld. Ook voor fietsers worden veiligheidsmaatregelen genomen. Volgens planning is het gemaal in augustus 2019 gereed.
Aannemersbedrijf M.J. Oomen, Riool- en Betontechniek B.V. voert (voorbereidende) werkzaamheden uit. Omdat het gemaal direct naast de weg komt te staan, moet verkeer rekening houden met hinder. Tijdens de werkzaamheden is één rijstrook afgesloten en wordt indien nodig voor een omleidingsroute ingesteld. Ook voor fietsers worden veiligheidsmaatregelen genomen. Volgens planning is het gemaal in augustus 2019 gereed.
vrijdag 7 juni 2019
Campagne WATERKLAAR van start
Ons klimaat verandert. We hebben steeds vaker te maken met extreme regenval, wateroverlast en langdurige perioden van droogte. 'Samen met gemeenten nemen we maatregelen om de problemen die daaruit voortkomen het hoofd te bieden', zegt Josette Van Wersch, bestuurder van Waterschap Limburg. 'Maar die maatregelen zijn onvoldoende om het waterprobleem blijvend op te lossen. Dat kan alleen met hulp van álle inwoners. We trappen de campagne trapt af met een aantrekkelijk aanbod aan woningeigenaren: als u de regenpijp afkoppelt van het riool en regenwater daar houdt waar het valt, kunt u daarvoor subsidie krijgen.'
Extreme regenbuien zorgen steeds vaker voor wateroverlast. Het rioolstelsel kan de grote hoeveelheden regenwater niet verwerken waardoor straten en tuinen blank komen te staan. Wateroverlast ontstaat niet alleen door hevige regenval maar ook door de toename van de hoeveelheid bebouwing en verharding in tuinen.
Bovendien is het jammer als het schone regenwater via de regenpijp in het gemengd riool terecht komt waardoor het gereinigd moet worden. Meer plantjes in de tuin zorgen bovendien voor een groenere tuin. Groen ziet er mooi uit, schijnt gelukkiger te maken en het geeft minder hitte in de tuin. En met een regenton is het eenvoudig vanuit de tuin de plantjes water geven. Geen gezeul meer dus met emmertjes water vanuit de keuken!
Om in aanmerking te komen voor subsidie geldt een aantal voorwaarden. Het gaat om private, bestaande woningen (geen nieuwbouw) die nog aangesloten zijn op een regenwaterriool. En daarbij maatregelen treffen om het water op eigen terrein vast te houden.Voor de verschillende maatregelen die inwoners treffen kan de bijdrage oplopen tot 10 euro per m2 (met een maximum van 25.000 euro).
Via de website www.waterklaar.nl/parkstad kunnen geïnteresseerden zich aanmelden. Er komt dan een adviseur langs die samen met de eigenaren de mogelijkheden bekijkt, adviseert en helpt met het invullen van de aanvraag voor subsidie.
Op de website www.waterklaar.nl/parkstad staat, behalve tips om wateroverlast te beperken, heel veel informatie over onderwerpen als droogte, hittestress en waterkwaliteit. De komende vier jaar spelen deze thema’s de hoofdrol in de campagne Waterklaar. Hulp van inwoners, bedrijven en instellingen is dringend nodig.
Extreme regenbuien zorgen steeds vaker voor wateroverlast. Het rioolstelsel kan de grote hoeveelheden regenwater niet verwerken waardoor straten en tuinen blank komen te staan. Wateroverlast ontstaat niet alleen door hevige regenval maar ook door de toename van de hoeveelheid bebouwing en verharding in tuinen.
Bovendien is het jammer als het schone regenwater via de regenpijp in het gemengd riool terecht komt waardoor het gereinigd moet worden. Meer plantjes in de tuin zorgen bovendien voor een groenere tuin. Groen ziet er mooi uit, schijnt gelukkiger te maken en het geeft minder hitte in de tuin. En met een regenton is het eenvoudig vanuit de tuin de plantjes water geven. Geen gezeul meer dus met emmertjes water vanuit de keuken!
Om in aanmerking te komen voor subsidie geldt een aantal voorwaarden. Het gaat om private, bestaande woningen (geen nieuwbouw) die nog aangesloten zijn op een regenwaterriool. En daarbij maatregelen treffen om het water op eigen terrein vast te houden.Voor de verschillende maatregelen die inwoners treffen kan de bijdrage oplopen tot 10 euro per m2 (met een maximum van 25.000 euro).
Via de website www.waterklaar.nl/parkstad kunnen geïnteresseerden zich aanmelden. Er komt dan een adviseur langs die samen met de eigenaren de mogelijkheden bekijkt, adviseert en helpt met het invullen van de aanvraag voor subsidie.
Op de website www.waterklaar.nl/parkstad staat, behalve tips om wateroverlast te beperken, heel veel informatie over onderwerpen als droogte, hittestress en waterkwaliteit. De komende vier jaar spelen deze thema’s de hoofdrol in de campagne Waterklaar. Hulp van inwoners, bedrijven en instellingen is dringend nodig.
donderdag 6 juni 2019
Droogte, hoe staan we ervoor?
Het is alweer een tijd droog vanaf half maart tot nu is er weinig neerslag gevallen. Uitzondering daarop zijn de hevige hoosbuien van zondag 19 mei. Het neerslagtekort is momenteel groter dan dat deze een jaar geleden was, zegt Waterschap Aa en Maas. En werd er vroeg in april al hier en daar beregend. In delen van het beheergebied zien we normale grondwaterstanden maar ook nog altijd grondwaterstanden die zeer laag zijn voor de tijd van het jaar.
Nadat de afgelopen winter en vroege lente samen met boeren zoveel mogelijk water hebben weten vast te houden is dit nog steeds nodig. Op de hogere gronden waar de grondwaterstanden achterblijven staan de stuwen zeer hoog. Op de lagere gronden waar de grondwaterstanden een normaler beeld laten zien is het vast houden van water ook belangrijk maar zullen de stuwen wat minder hoog staan, maar nog altijd hoger dan de normale streefpeilen. Wel zullen we met onze stuwen altijd blijven anticiperen op de situatie. Zondag 19 mei toen er met name rond Oploo, Gemert en Heeswijk Dinther hevige onweerbuien overtrokken met neerslaghoeveelheden tot wel 70 mm in een uur zijn stuwen tijdelijk verlaagd geweest om te voorkomen dat percelen zouden onder schieten en water uit bebouwd gebied weg kon. In Gemert was er flinke wateroverlast op straat en in huizen. Naast water vasthouden voeren we nog altijd maximaal water aan vanuit de Maas.
Er is nog geen verbod voor onttrekkingen uit oppervlaktewater. De waterstanden en afvoeren in de meeste waterlopen zijn nog voldoende om geen verbod in te stellen. We houden de waterstanden en afvoeren nauwlettend in de gaten en zodra deze verder gaan zakken is een verbod reëel. Houd daarvoor de berichtgeving via media en/of onze website in gaten. Het beste is nog altijd als er gewoon voldoende neerslag valt en we deze weten vast te houden.
Nadat de afgelopen winter en vroege lente samen met boeren zoveel mogelijk water hebben weten vast te houden is dit nog steeds nodig. Op de hogere gronden waar de grondwaterstanden achterblijven staan de stuwen zeer hoog. Op de lagere gronden waar de grondwaterstanden een normaler beeld laten zien is het vast houden van water ook belangrijk maar zullen de stuwen wat minder hoog staan, maar nog altijd hoger dan de normale streefpeilen. Wel zullen we met onze stuwen altijd blijven anticiperen op de situatie. Zondag 19 mei toen er met name rond Oploo, Gemert en Heeswijk Dinther hevige onweerbuien overtrokken met neerslaghoeveelheden tot wel 70 mm in een uur zijn stuwen tijdelijk verlaagd geweest om te voorkomen dat percelen zouden onder schieten en water uit bebouwd gebied weg kon. In Gemert was er flinke wateroverlast op straat en in huizen. Naast water vasthouden voeren we nog altijd maximaal water aan vanuit de Maas.
Er is nog geen verbod voor onttrekkingen uit oppervlaktewater. De waterstanden en afvoeren in de meeste waterlopen zijn nog voldoende om geen verbod in te stellen. We houden de waterstanden en afvoeren nauwlettend in de gaten en zodra deze verder gaan zakken is een verbod reëel. Houd daarvoor de berichtgeving via media en/of onze website in gaten. Het beste is nog altijd als er gewoon voldoende neerslag valt en we deze weten vast te houden.
woensdag 5 juni 2019
Informatieavond werkzaamheden Leiderdorpsebrug
De provincie Zuid-Holland start op 22 juli 2019 met onderhoudswerkzaamheden aan de Leiderdorpsebrug (Stierenbrug) en organiseert hierover een informatieavond. Geïnteresseerden kunnen zich laten informeren over de werkzaamheden, de planning, de hinder voor vaar- en wegverkeer en wat de werkzaamheden betekenen voor de bereikbaarheid van Leiden en Leiderdorp.
Bewoners en andere betrokkenen zijn op woensdag 19 juni van harte welkom op de informatieavond over het onderhoud aan de brug. De avond vindt plaats op een boot die afgemeerd ligt bij de wachtvoorziening tegenover Ockenrode nummer 1 tot 12 in Leiderdorp. Belangstellenden zijn tussen 19.00 en 21.00 uur welkom op een voor hen geschikt moment.
Bewoners en andere betrokkenen zijn op woensdag 19 juni van harte welkom op de informatieavond over het onderhoud aan de brug. De avond vindt plaats op een boot die afgemeerd ligt bij de wachtvoorziening tegenover Ockenrode nummer 1 tot 12 in Leiderdorp. Belangstellenden zijn tussen 19.00 en 21.00 uur welkom op een voor hen geschikt moment.
dinsdag 4 juni 2019
Schoon water voor de Tsjonger, Prinsewyk en Engelenfeart
De vaarten Tsjonger, Prinsewyk en Engelenfeart in Friesland krijgen natuurvriendelijke oevers. Dit zijn luwe oevers waar het zonlicht de bodem beter bereikt. Hierdoor ontstaat er een geschikter leefgebied voor waterplanten en -dieren. Bovendien groeit waterriet beter in de luwe oevers. Dit zuivert het water. De werkzaamheden zijn in maart gestart en nu vol in uitvoering. Begin 2020 is het werk klaar.
Wetterskip Fryslân zorgt voor schoon water in de vaarten. Daarnaast worden de vaarten breder gemaakt. Hierdoor ontstaat er meer ruimte om bijvoorbeeld tijdens hoosbuien extra water op te vangen. Tijdens het verbreden van de vaarten verhoogt het waterschap ook de kaden. De hogere kades zorgen ervoor dat het land niet onder water komt te staan.
De totale kosten voor het project bedragen €3,7 miljoen. Het project wordt gefinancierd door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (POP3), de provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân.
De werkzaamheden komen voort uit de Europese Kaderrichtlijn Water. In deze richtlijn staan afspraken die ervoor moeten zorgen dat uiterlijk in 2027 het water in alle Europese landen voldoende schoon en gezond is. Wetterskip Fryslân heeft meerdere projecten met een KRW opgave. Er is al 250 kilometer oever natuurvriendelijk gemaakt. Het exact aantal kilometers dat tot 2027 natuurvriendelijk wordt gemaakt staat nog niet vast.
Wetterskip Fryslân zorgt voor schoon water in de vaarten. Daarnaast worden de vaarten breder gemaakt. Hierdoor ontstaat er meer ruimte om bijvoorbeeld tijdens hoosbuien extra water op te vangen. Tijdens het verbreden van de vaarten verhoogt het waterschap ook de kaden. De hogere kades zorgen ervoor dat het land niet onder water komt te staan.
De totale kosten voor het project bedragen €3,7 miljoen. Het project wordt gefinancierd door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (POP3), de provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân.
De werkzaamheden komen voort uit de Europese Kaderrichtlijn Water. In deze richtlijn staan afspraken die ervoor moeten zorgen dat uiterlijk in 2027 het water in alle Europese landen voldoende schoon en gezond is. Wetterskip Fryslân heeft meerdere projecten met een KRW opgave. Er is al 250 kilometer oever natuurvriendelijk gemaakt. Het exact aantal kilometers dat tot 2027 natuurvriendelijk wordt gemaakt staat nog niet vast.
maandag 3 juni 2019
Niet-hernieuwbaar grondwater te goedkoop
Het grondwater dat wordt opgepompt om gewassen te irrigeren is in veel gebieden te goedkoop en werkt daarmee inefficiënt gebruik en grondwateruitputting in de hand. Dit blijkt uit recent onderzoek van een onderzoeksteam onder leiding van de Universiteit Utrecht in samenwerking met Wageningen Economic Research en het internationale onderzoeksinstituut IIASA. Ze publiceerden hun resultaten op 24 mei in Water Resources Research.
De helft van het water dat gebruikt wordt voor de irrigatie van gewassen is opgepompt grondwater. Het zorgt voor een vijfde van de wereldwijde voedselproductie. Het meeste grondwater wordt gebruikt in de drogere gebieden van onder andere de Verenigde Staten, India, Pakistan, Iran en China, maar ook in Spanje, Italië en Mexico is het grondwatergebruik aanzienlijk. Omdat in deze droge gebieden het grondwater nauwelijks wordt aangevuld, leidt dit tot dalende grondwaterstanden en grondwateruitputting. Met droogvallende putten, bodemdaling en uitdroging van natuurgebieden als gevolg.
Grondwater dat nauwelijks wordt aangevuld, wordt ‘niet-hernieuwbaar’ genoemd en kan men vergelijken met een delfstof zoals olie of goud. Maar hoeveel betaalt men dan voor die delfstof? De onderzoekers zochten dit uit door de ‘schaduwprijs’ van irrigatiewater te bepalen voor vijf geïrrigeerde gewassen in elf landen die het meeste niet-hernieuwbaar grondwater gebruiken. De schaduwprijs is de netto-opbrengst van de laatste kubieke meter water en tevens de maximale prijs die een boer zal willen betalen voor grondwater. De onderzoekers gebruikten hierbij een combinatie van hydrologische modellering, landbouwstatistieken en econometrische methoden.
“De schaduwprijs is een goede maat voor de efficiëntie van watergebruik,” zegt Marc Bierkens, onderzoeksleider en hoogleraar hydrologie aan de Universiteit Utrecht. “Je kunt niet-hernieuwbaar grondwater maar één keer gebruiken. Een lage schaduwprijs betekent dus dat de baten van dit grondwater gering zijn. Een lage schaduwprijs is ook een indicatie dat verborgen kosten zoals schade door bodemdaling, het droogvallen van natuurgebieden en het onttrekken van water aan meer winstgevende activiteiten niet voor rekening van de boer komen. Dit betekent dus dat niet-hernieuwbaar grondwater inefficiënt wordt gebruikt.”
Goedkope gewassen vervangen
Er kan veel niet-hernieuwbaar grondwater worden bespaard en dat leidt tot welvaartsgroei, laten de onderzoekers zien. Dit kan door goedkope gewassen te vervangen voor gewassen die per hectare meer opbrengen. Dit geeft een handvat om niet-hernieuwbaar grondwater verstandiger te gebruiken en de uitputting van grondwaterreserves te beperken.
“Deze studie is slechts een eerste stap”, zegt Bierkens. “We zijn nu aan het kijken hoe we mondiaal het niet-hernieuwbare grondwater over de tijd het meest efficiënt kunnen gebruiken. Hierbij willen we ook verborgen kosten gaan meenemen.”
De helft van het water dat gebruikt wordt voor de irrigatie van gewassen is opgepompt grondwater. Het zorgt voor een vijfde van de wereldwijde voedselproductie. Het meeste grondwater wordt gebruikt in de drogere gebieden van onder andere de Verenigde Staten, India, Pakistan, Iran en China, maar ook in Spanje, Italië en Mexico is het grondwatergebruik aanzienlijk. Omdat in deze droge gebieden het grondwater nauwelijks wordt aangevuld, leidt dit tot dalende grondwaterstanden en grondwateruitputting. Met droogvallende putten, bodemdaling en uitdroging van natuurgebieden als gevolg.
Grondwater dat nauwelijks wordt aangevuld, wordt ‘niet-hernieuwbaar’ genoemd en kan men vergelijken met een delfstof zoals olie of goud. Maar hoeveel betaalt men dan voor die delfstof? De onderzoekers zochten dit uit door de ‘schaduwprijs’ van irrigatiewater te bepalen voor vijf geïrrigeerde gewassen in elf landen die het meeste niet-hernieuwbaar grondwater gebruiken. De schaduwprijs is de netto-opbrengst van de laatste kubieke meter water en tevens de maximale prijs die een boer zal willen betalen voor grondwater. De onderzoekers gebruikten hierbij een combinatie van hydrologische modellering, landbouwstatistieken en econometrische methoden.
“De schaduwprijs is een goede maat voor de efficiëntie van watergebruik,” zegt Marc Bierkens, onderzoeksleider en hoogleraar hydrologie aan de Universiteit Utrecht. “Je kunt niet-hernieuwbaar grondwater maar één keer gebruiken. Een lage schaduwprijs betekent dus dat de baten van dit grondwater gering zijn. Een lage schaduwprijs is ook een indicatie dat verborgen kosten zoals schade door bodemdaling, het droogvallen van natuurgebieden en het onttrekken van water aan meer winstgevende activiteiten niet voor rekening van de boer komen. Dit betekent dus dat niet-hernieuwbaar grondwater inefficiënt wordt gebruikt.”
Goedkope gewassen vervangen
Er kan veel niet-hernieuwbaar grondwater worden bespaard en dat leidt tot welvaartsgroei, laten de onderzoekers zien. Dit kan door goedkope gewassen te vervangen voor gewassen die per hectare meer opbrengen. Dit geeft een handvat om niet-hernieuwbaar grondwater verstandiger te gebruiken en de uitputting van grondwaterreserves te beperken.
“Deze studie is slechts een eerste stap”, zegt Bierkens. “We zijn nu aan het kijken hoe we mondiaal het niet-hernieuwbare grondwater over de tijd het meest efficiënt kunnen gebruiken. Hierbij willen we ook verborgen kosten gaan meenemen.”
zaterdag 1 juni 2019
Sluis Mariënberg open vanaf 1 juni, Junne nog niet gereed
De afgelopen maanden zijn de nieuwe sluizen in Junne en Mariënberg uitvoerig getest. De test van sluis Mariënberg is succesvol verlopen. Daarom gaat deze sluis vanaf 1 juni open voor gebruikers. Helaas zijn er bij sluis Junne nog een aantal technische problemen die verholpen moeten worden, waardoor deze sluis nog niet open kan. De Vecht is daarmee voor een groter deel bevaarbaar geworden, maar nog niet helemaal van de Duitse grens tot aan Zwolle.
De sluizen Junne en Mariënberg hebben een ontwerp dat uniek is in de sluizenwereld. Door de zogenaamde vlinderkleppen zijn er geen sluisdeuren nodig. Bovendien zijn de sluizen zelfstandig te bedienen door gebruikers. Daarom is er in de afgelopen maanden uitgebreid getest of de sluizen naar behoren werken en of ze veilig zijn voor gebruikers. Helaas zijn er bij sluis Junne nog een aantal problemen met de automatisering van de sluis, waardoor de sluis nog niet naar behoren werkt en we deze dus nog niet open kunnen stellen. We werken eraan om deze sluis zo snel mogelijk in gebruik te nemen, maar kunnen helaas niet zeggen hoe lang dit gaat duren. Zodra hier meer over bekend is, melden we dat via onze website.
Sluis Mariënberg werkt wel naar behoren en kan daarom vanaf 1 juni in gebruik worden genomen. De sluis is 7 dagen per week tussen 9 en 17 uur zelfstandig te bedienen door gebruikers, ook door kanoërs. Bij de sluis staan instructiebordjes, maar er is ook een sluiswachter aanwezig om eventuele vragen te beantwoorden en aanwijzingen te geven.
Het vaarseizoen op de Vecht loopt van 1 april tot 1 oktober, de start van het hoogwaterseizoen. Bovenstrooms van Ommen kan worden gevaren met boten tot een maximale diepgang van 0,50m en rekening houdende met de afmetingen van bruggen en sluizen. Daarnaast moeten gebruikers zich houden aan de randvoorwaarden die worden gesteld vanuit een oogpunt van waterveiligheid en natuur.
De sluizen Junne en Mariënberg hebben een ontwerp dat uniek is in de sluizenwereld. Door de zogenaamde vlinderkleppen zijn er geen sluisdeuren nodig. Bovendien zijn de sluizen zelfstandig te bedienen door gebruikers. Daarom is er in de afgelopen maanden uitgebreid getest of de sluizen naar behoren werken en of ze veilig zijn voor gebruikers. Helaas zijn er bij sluis Junne nog een aantal problemen met de automatisering van de sluis, waardoor de sluis nog niet naar behoren werkt en we deze dus nog niet open kunnen stellen. We werken eraan om deze sluis zo snel mogelijk in gebruik te nemen, maar kunnen helaas niet zeggen hoe lang dit gaat duren. Zodra hier meer over bekend is, melden we dat via onze website.
Sluis Mariënberg werkt wel naar behoren en kan daarom vanaf 1 juni in gebruik worden genomen. De sluis is 7 dagen per week tussen 9 en 17 uur zelfstandig te bedienen door gebruikers, ook door kanoërs. Bij de sluis staan instructiebordjes, maar er is ook een sluiswachter aanwezig om eventuele vragen te beantwoorden en aanwijzingen te geven.
Het vaarseizoen op de Vecht loopt van 1 april tot 1 oktober, de start van het hoogwaterseizoen. Bovenstrooms van Ommen kan worden gevaren met boten tot een maximale diepgang van 0,50m en rekening houdende met de afmetingen van bruggen en sluizen. Daarnaast moeten gebruikers zich houden aan de randvoorwaarden die worden gesteld vanuit een oogpunt van waterveiligheid en natuur.