Hoewel kinderen kraanwater lekker vinden, blijft het drinken ervan toch achter. Dat blijkt uit een onderzoek onder ruim 3300 basisschoolleerlingen tussen de 4 en 12 jaar.
Brabant Water stimuleert het drinken van kraanwater bij de jeugd. Op 12 april werd in de JOGG-gemeente Meierijstad feestelijk een tappunt geopend samen met de kinderen van basisschool Petrus en Paulus voor de aftrap van de campagne DrinkWater.
Ruim 67 procent van de basisschoolkinderen krijgen van hun ouders zoet drinken mee naar school. Ook ontbreekt het op veel scholen aan goede mogelijkheden om kraanwater te tappen. Dit blijkt uit onderzoek onder ruim 3.300 basisschoolleerlingen door onderzoeksbureau Kantar, in opdracht van de Nederlandse drinkwaterbedrijven. Terwijl kraanwater wel degelijk een populaire dorstlesser is onder kinderen op de basisschool: twee derde vindt kraanwater (een beetje tot heel) lekker. Drie op de vier kinderen drinkt het thuis iedere dag. In Brabant geeft 89% van de kinderen aan al wel eens kraanwater te drinken op school. En in vergelijking met de rest van de kinderen in Nederland (46%) geeft 52% van de Brabantse kinderen aan meer water te gaan drinken op school!
Een op de acht kinderen geeft aan nooit kraanwater te drinken op school. Als reden geven ze aan dat ze ander drinken meekrijgen vanuit huis (55%), het niet lekker vinden (21%) en geen mogelijkheid hebben om hun bidon te vullen (5%). De helft van de kinderen die kraanwater meenemen naar school, vult het bidon op de wc's.
De drinkwaterbedrijven hebben de afgelopen jaren honderden watertappunten buiten en binnen bij scholen, instellingen, stations en bedrijven geopend. Ze willen dat kraanwater op zoveel mogelijk openbare plekken meer beschikbaar wordt. De vraag naar tappunten neemt in heel Nederland toe. Brabant Water biedt het educatieprogramma 'Les je dorst' aan op basisscholen, stelt kraanwater beschikbaar bij activiteiten voor de jeugd en plaats buiten- en binnen tappunten op diverse plekken. Zo wordt het drinken van kraanwater onder de aandacht gebracht in heel Brabant.
vrijdag 31 mei 2019
woensdag 29 mei 2019
Duincampus officieel geopend
Dunea opende onlangs in Meijendel de poorten van de Duincampus; een plek waar kinderen van 0 tot 99 jaar alles kunnen leren over duin en water.
De Duincampus is een mooie aanvulling op het huidige educatieaanbod van Dunea. Om nu en in de toekomst goed voor de duinen en de waterwinning te kunnen zorgen, is het namelijk belangrijk dat Dunea aan de slag is én blijft met het doorgeven van haar passie voor duin, water, milieu en gezondheid. De Duincampus draagt hieraan bij. Naast de al bestaande speurtochten, educatieve excursies en evenementen, kunnen gezinnen en scholen nu ook zelfstandig leren over duin en water in de Duincampus.
Directeur Wim Drossaert ziet de Duincampus als een unieke aanwinst voor het hart van Meijendel: "Drinkwater is niet vanzelfsprekend. We zetten ons dagelijks met meer dan 500 collega's in om lekker en betrouwbaar drinkwater te maken. Onze duingebieden hebben een onmisbare rol in ons proces, en dat weet niet iedereen. Daarom investeren wij graag in onze jongste bezoekers. Kinderen leren makkelijk nieuwe dingen en nemen veel op van wat ze om zich heen zien. Na een bezoek aan de Duincampus gaan zij en hun ouders met een waardevolle ervaring weer naar huis. Indirect zijn ze zo ambassadeurs voor water, duinen en natuur".
De Duincampus is een mooie aanvulling op het huidige educatieaanbod van Dunea. Om nu en in de toekomst goed voor de duinen en de waterwinning te kunnen zorgen, is het namelijk belangrijk dat Dunea aan de slag is én blijft met het doorgeven van haar passie voor duin, water, milieu en gezondheid. De Duincampus draagt hieraan bij. Naast de al bestaande speurtochten, educatieve excursies en evenementen, kunnen gezinnen en scholen nu ook zelfstandig leren over duin en water in de Duincampus.
Directeur Wim Drossaert ziet de Duincampus als een unieke aanwinst voor het hart van Meijendel: "Drinkwater is niet vanzelfsprekend. We zetten ons dagelijks met meer dan 500 collega's in om lekker en betrouwbaar drinkwater te maken. Onze duingebieden hebben een onmisbare rol in ons proces, en dat weet niet iedereen. Daarom investeren wij graag in onze jongste bezoekers. Kinderen leren makkelijk nieuwe dingen en nemen veel op van wat ze om zich heen zien. Na een bezoek aan de Duincampus gaan zij en hun ouders met een waardevolle ervaring weer naar huis. Indirect zijn ze zo ambassadeurs voor water, duinen en natuur".
dinsdag 28 mei 2019
Ontwerpprojectplan Dijkversterking IJmuiden ter inzage
Tot en met 27 juni 2019 ligt het ontwerpprojectplan Waterwet
Dijkversterking IJmuiden ter inzage. In dit plan staat hoe
Rijkswaterstaat op het sluizencomplex IJmuiden de dijken in de komende
jaren wil versterken.
Om het achterland ook in de toekomst te beschermen tegen overstromingen is het nodig om de dijken van het sluizencomplex in IJmuiden op drie locaties te versterken. Het betreft dijkvakken op het Zuidersluiseiland, het Noordersluiseiland en van de Tatahaven (Hoogovenhaven) Zuid.
Onderzoek heeft aangetoond dat bekleding van de dijken op het sluizencomplex niet aan de wettelijke veiligheidseisen voldoen. Ook is de hoogte op twee locaties onvoldoende, gelet op toekomstige zeespiegelstijging en hoogte van de golven. Rijkswaterstaat houdt bij de oplossing voor de versterking rekening met de landschappelijke kenmerken en waarden die aanwezig zijn op de sluiseilanden.
Het huidige groene karakter van de dijken blijft daarbij ook in de nieuwe situatie behouden. Daar waar mogelijk wordt ook de recreatieve functie versterkt. De realisatie van de dijkversterking staat gepland in de periode 2020-2024.
Om het achterland ook in de toekomst te beschermen tegen overstromingen is het nodig om de dijken van het sluizencomplex in IJmuiden op drie locaties te versterken. Het betreft dijkvakken op het Zuidersluiseiland, het Noordersluiseiland en van de Tatahaven (Hoogovenhaven) Zuid.
Onderzoek heeft aangetoond dat bekleding van de dijken op het sluizencomplex niet aan de wettelijke veiligheidseisen voldoen. Ook is de hoogte op twee locaties onvoldoende, gelet op toekomstige zeespiegelstijging en hoogte van de golven. Rijkswaterstaat houdt bij de oplossing voor de versterking rekening met de landschappelijke kenmerken en waarden die aanwezig zijn op de sluiseilanden.
Het huidige groene karakter van de dijken blijft daarbij ook in de nieuwe situatie behouden. Daar waar mogelijk wordt ook de recreatieve functie versterkt. De realisatie van de dijkversterking staat gepland in de periode 2020-2024.
maandag 27 mei 2019
Op naar klimaatbestendige wijken met corporaties en waterschappen
Klimaatbestendig bouwen, het kan écht. Samen met woningbouwcorporaties en waterschappen werkte de provincie Zuid Holland aan praktijkvoorbeelden voor woningen en steden.
In de toekomst verwachten we meer weersextremen: het kan zowel warmer, droger als natter worden. Voor onze woningen en steden betekent dat dat we oplossingen moeten bedenken om het water goed af te voeren, onze huizen en steden koel te houden en om water vast te houden. Deze maand presenteerden zowel corporaties als waterschappen mogelijke oplossingen met steun van de provincie.
Met hun grote woningvoorraad zijn woningcorporaties een belangrijke katalysator voor verduurzaming. Deze week ontving Jeroen Pepers, directeur van de vereniging van woningcorporaties Aedes, het eerste exemplaar van het boekje
‘Samen werken aan goed wonen, corporaties en klimaatadaptatie’ uit handen van Dirk Jan van der Zeep, bestuurder van woningcorporatie Portaal. Het is een inspiratieboekje tjokvol met best practices, uitvoeringsmaatregelen, het belang van betrokken huurders en veel duurzaamheidsmedewerkers van corporaties aan het woord.
Het boekje is geschreven door Anneke van Veen, adviseur kwaliteit leefomgeving, in samenwerking met Marlou Boerbooms, energieambassadeur. De provincie Zuid-Holland ondersteunde de totstandkoming van het boekje, samen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het platform ‘Samen Klimaatbestendig’.
Het huidige watersysteem in steden is nog niet ingericht op zwaardere weesrextremen en droogte. Vooral in dichtbebouwd stedelijk gebied kan dat tot wateroverlast en schade aan en in gebouwen leiden, omdat water niet in de grond kan wegzakken. Bovendien leidt verstening tot extra hitte. Het nemen van maatregelen om dat te voorkomen, kost geld én ruimte. De provincie en waterschappen hebben nu gezamenlijk onderzocht of deze ruimte in alle situaties kan worden gevonden en of de kosten ook daadwerkelijk opwegen tegen de schade die mogelijk wordt voorkomen. Ook de positieve neveneffecten op leefbaarheid en gezondheid zijn in het onderzoek meegewogen.
Verschillende typen verstedelijking vragen verschillende oplossingen
In het onderzoek zijn voor vijf verschillende typen bouwlocaties verschillende oplossingsmogelijkheden doorgerekend. Er is gekeken naar herstructurering van een naoorlogse wijk in Ridderkerk, voormalig bedrijfsgebied de Binckhorst in Den Haag, het dichtbebouwde stationsgebied van Dordrecht en naar een nieuwbouwwijk in het groen bij Gouda. Als voorbeeld voor verdichting op pand/blokniveau is gekeken naar Stadsdriehoek in Rotterdam. In elke situatie zijn andere soorten maatregelen nodig. Vooral in complexe stationsgebieden, met weinig beschikbare ruimte, zijn maatregelen vaak kostbaar.
Voor het voorkomen van wateroverlast zijn zowel grotere maatregelen in de openbare ruimte nodig als veelal kleinere privé-maatregelen in bijvoorbeeld tuinen van huizen (Steenbreek, slimme regentonnen en afkoppelen van de regenpijp). Duurdere maatregelen op privéterrein, zoals slimme waterbergende daken of waterkelders, lonen vooral daar waar onvoldoende ruimte is voor publieke maatregelen (stationsgebieden).
In de toekomst verwachten we meer weersextremen: het kan zowel warmer, droger als natter worden. Voor onze woningen en steden betekent dat dat we oplossingen moeten bedenken om het water goed af te voeren, onze huizen en steden koel te houden en om water vast te houden. Deze maand presenteerden zowel corporaties als waterschappen mogelijke oplossingen met steun van de provincie.
Met hun grote woningvoorraad zijn woningcorporaties een belangrijke katalysator voor verduurzaming. Deze week ontving Jeroen Pepers, directeur van de vereniging van woningcorporaties Aedes, het eerste exemplaar van het boekje
‘Samen werken aan goed wonen, corporaties en klimaatadaptatie’ uit handen van Dirk Jan van der Zeep, bestuurder van woningcorporatie Portaal. Het is een inspiratieboekje tjokvol met best practices, uitvoeringsmaatregelen, het belang van betrokken huurders en veel duurzaamheidsmedewerkers van corporaties aan het woord.
Het boekje is geschreven door Anneke van Veen, adviseur kwaliteit leefomgeving, in samenwerking met Marlou Boerbooms, energieambassadeur. De provincie Zuid-Holland ondersteunde de totstandkoming van het boekje, samen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het platform ‘Samen Klimaatbestendig’.
Het huidige watersysteem in steden is nog niet ingericht op zwaardere weesrextremen en droogte. Vooral in dichtbebouwd stedelijk gebied kan dat tot wateroverlast en schade aan en in gebouwen leiden, omdat water niet in de grond kan wegzakken. Bovendien leidt verstening tot extra hitte. Het nemen van maatregelen om dat te voorkomen, kost geld én ruimte. De provincie en waterschappen hebben nu gezamenlijk onderzocht of deze ruimte in alle situaties kan worden gevonden en of de kosten ook daadwerkelijk opwegen tegen de schade die mogelijk wordt voorkomen. Ook de positieve neveneffecten op leefbaarheid en gezondheid zijn in het onderzoek meegewogen.
Verschillende typen verstedelijking vragen verschillende oplossingen
In het onderzoek zijn voor vijf verschillende typen bouwlocaties verschillende oplossingsmogelijkheden doorgerekend. Er is gekeken naar herstructurering van een naoorlogse wijk in Ridderkerk, voormalig bedrijfsgebied de Binckhorst in Den Haag, het dichtbebouwde stationsgebied van Dordrecht en naar een nieuwbouwwijk in het groen bij Gouda. Als voorbeeld voor verdichting op pand/blokniveau is gekeken naar Stadsdriehoek in Rotterdam. In elke situatie zijn andere soorten maatregelen nodig. Vooral in complexe stationsgebieden, met weinig beschikbare ruimte, zijn maatregelen vaak kostbaar.
Voor het voorkomen van wateroverlast zijn zowel grotere maatregelen in de openbare ruimte nodig als veelal kleinere privé-maatregelen in bijvoorbeeld tuinen van huizen (Steenbreek, slimme regentonnen en afkoppelen van de regenpijp). Duurdere maatregelen op privéterrein, zoals slimme waterbergende daken of waterkelders, lonen vooral daar waar onvoldoende ruimte is voor publieke maatregelen (stationsgebieden).
vrijdag 24 mei 2019
Utrechtse waterschappen roepen provinciale coalitiepartners op: pak regie in energietransitie en klimaatadaptatie
De Utrechtse waterschappen vragen de coalitiepartners van de provincie Utrecht om de regie te pakken in vraagstukken op het gebied van energietransitie en klimaatadaptatie in combinatie met woningbouw. De vier waterschappen Vallei en Veluwe, De Stichtse Rijnlanden, Amstel, Gooi en Vecht en Rivierenland stuurden vlak voor de verkiezingen al een brief, en lichtten deze tijdens de bijeenkomst op 8 mei met coalitiepartners nogmaals toe.
In de regio Utrecht is de behoefte aan woningen groot en is een grote energietransitie-opgave. In de Nationale Woonagenda is opgenomen dat nieuw te bouwen woningen en woonwijken klimaatbestendig moeten zijn, onder andere door voldoende ruimte in te richten voor water en groen. Omdat de stad Utrecht de een-na-grootste klimaatadaptatie-opgave van Nederland heeft is het van belang om klimaatadaptatie een centrale rol in het proces te geven. Dit kan inspiratie bieden voor de regio, zoals ‘Amsterdam Rainproof’ dit doet voor de regio rondom Amsterdam.
De waterschappen vragen ook aandacht voor de grote potentie van aquathermie. Thermische energie uit oppervlaktewater (TEO) en afvalwater (TEA) kunnen in meer dan 50% van de nationale warmtevraag in de gebouwde omgeving voorzien. In de provincie Utrecht ligt dit percentage nog hoger. Deze oplossing heeft meerdere voordelen; het heeft nagenoeg geen impact op ruimte en landschap én kan tegelijk ook hittestress tegengaan. Een voorbeeld is TEA op de rioolwaterzuivering Utrecht. Eneco bouwt hier samen met waterschap HDSR de grootste warmtepomp van Nederland. Deze zal warmte uit gezuiverd afvalwater onttrekken ten behoeve van 10.000 woningen. Ook in het landelijk gebied liggen grote kansen om warmte en koude uit water te benutten voor het verwarmen en koelen van de gebouwde omgeving. Een voorbeeld hiervan is de gemeente De Ronde Venen waar sprake is van een groot areaal aan oppervlaktewater (TEO) gecombineerd met een nieuwbouwopgave.
Juist voor de provincie Utrecht is aquathermie een passende oplossing, omdat de energievraag vooral uit laag-calorische warmte bestaat en er weinig andere warmtebronnen beschikbaar zijn. De toepassing van aquathermie is nog geen gemeengoed en bevindt zich veelal nog in een pilot fase. Het vergt een stimulerende provincie die de potentie omarmt en de toepassing aanmoedigt.
Ook in andere dossiers vragen de waterschappen om een actieve rol van de provincie in de samenwerking voor toekomstbestendig waterbeheer. Het gaat dan onder meer om samenwerking in het veenweidegebied bij bodemdaling en investeren in een verbetering van de leefomgeving van de Lekdijken, gelijk opgaand met de versterking van deze dijken.
Onder de naam Sterke Lekdijk wordt voor de dijken ten noorden van de Lek de komende jaren honderden miljoenen euro’s geïnvesteerd om de Lekdijk nog veiliger te maken. Samen met de provincie en andere gebiedspartners heeft De Stichtse Rijnlanden de ambitie om daarbij ook een verbetering van de leefomgeving te realiseren. Vorig jaar zetten Provinciale Staten een belangrijke stap door vaststelling van het ambitiedocument Sterke Lekdijk. In de komende coalitieperiode moeten deze ambities vertaald worden naar concrete investeringsprogramma’s. Een reservering van provinciale middelen is nu een essentiële stap om van dit project meer te maken dan een reguliere dijkversterking.
In de regio Utrecht is de behoefte aan woningen groot en is een grote energietransitie-opgave. In de Nationale Woonagenda is opgenomen dat nieuw te bouwen woningen en woonwijken klimaatbestendig moeten zijn, onder andere door voldoende ruimte in te richten voor water en groen. Omdat de stad Utrecht de een-na-grootste klimaatadaptatie-opgave van Nederland heeft is het van belang om klimaatadaptatie een centrale rol in het proces te geven. Dit kan inspiratie bieden voor de regio, zoals ‘Amsterdam Rainproof’ dit doet voor de regio rondom Amsterdam.
De waterschappen vragen ook aandacht voor de grote potentie van aquathermie. Thermische energie uit oppervlaktewater (TEO) en afvalwater (TEA) kunnen in meer dan 50% van de nationale warmtevraag in de gebouwde omgeving voorzien. In de provincie Utrecht ligt dit percentage nog hoger. Deze oplossing heeft meerdere voordelen; het heeft nagenoeg geen impact op ruimte en landschap én kan tegelijk ook hittestress tegengaan. Een voorbeeld is TEA op de rioolwaterzuivering Utrecht. Eneco bouwt hier samen met waterschap HDSR de grootste warmtepomp van Nederland. Deze zal warmte uit gezuiverd afvalwater onttrekken ten behoeve van 10.000 woningen. Ook in het landelijk gebied liggen grote kansen om warmte en koude uit water te benutten voor het verwarmen en koelen van de gebouwde omgeving. Een voorbeeld hiervan is de gemeente De Ronde Venen waar sprake is van een groot areaal aan oppervlaktewater (TEO) gecombineerd met een nieuwbouwopgave.
Juist voor de provincie Utrecht is aquathermie een passende oplossing, omdat de energievraag vooral uit laag-calorische warmte bestaat en er weinig andere warmtebronnen beschikbaar zijn. De toepassing van aquathermie is nog geen gemeengoed en bevindt zich veelal nog in een pilot fase. Het vergt een stimulerende provincie die de potentie omarmt en de toepassing aanmoedigt.
Ook in andere dossiers vragen de waterschappen om een actieve rol van de provincie in de samenwerking voor toekomstbestendig waterbeheer. Het gaat dan onder meer om samenwerking in het veenweidegebied bij bodemdaling en investeren in een verbetering van de leefomgeving van de Lekdijken, gelijk opgaand met de versterking van deze dijken.
Onder de naam Sterke Lekdijk wordt voor de dijken ten noorden van de Lek de komende jaren honderden miljoenen euro’s geïnvesteerd om de Lekdijk nog veiliger te maken. Samen met de provincie en andere gebiedspartners heeft De Stichtse Rijnlanden de ambitie om daarbij ook een verbetering van de leefomgeving te realiseren. Vorig jaar zetten Provinciale Staten een belangrijke stap door vaststelling van het ambitiedocument Sterke Lekdijk. In de komende coalitieperiode moeten deze ambities vertaald worden naar concrete investeringsprogramma’s. Een reservering van provinciale middelen is nu een essentiële stap om van dit project meer te maken dan een reguliere dijkversterking.
donderdag 23 mei 2019
Versterking dijk rond Marken stap dichterbij
De Zuidkade en Westkade van de dijk rond Marken worden versterkt, omdat ze niet meer voldoen aan de veiligheidsnormen tegen overstromingen. De ontwerpplannen voor die dijkversterking liggen van 25 april tot en met 5 juni aanstaande ter inzage. Inwoners kunnen in die periode reageren.
Het ontwerpprojectplan beschrijft op welke punten de dijk rond Marken niet voldoet aan de wettelijke normen en op welke wijze Rijkswaterstaat de Zuid- en Westkade versterkt. Ook wordt beschreven hoe eventuele nadelige gevolgen worden voorkomen en hersteld. De dijk wordt buitenwaarts versterkt, waardoor het eiland voor het eerst sinds eeuwen weer groeit. Als de werkzaamheden klaar zijn, is de dijk zowel aan de Zuid- als aan de Westkade weer voor 50 jaar robuust en veilig.
De provincie Noord-Holland coördineert de procedure rond de dijkversterking van Marken. Het ontwerpprojectplan en de bijbehorende stukken (milieueffectrapport en ontwerpvergunning Wet Natuurbescherming) zijn vanaf 25 april tot en met 5 juni digitaal te raadplegen op de pagina Terinzageleggingen. Daar staat ook vermeld hoe iedereen een reactie (‘zienswijze’) op de documenten kan geven. De stukken zijn ook digitaal in te zien bij het Noord-Hollands Archief in Haarlem en bij de gemeente Waterland. De papieren stukken kunnen worden ingezien bij Rijkswaterstaat WNN in Haarlem en in Het Trefpunt in Marken.
Op 13 mei is er vanaf 19.00 uur een informatieavond in Het Trefpunt aan de Kerkbuurt in Marken. Op deze avond zijn inhoudelijk specialisten aanwezig om vragen te beantwoorden.
Het ontwerpprojectplan beschrijft op welke punten de dijk rond Marken niet voldoet aan de wettelijke normen en op welke wijze Rijkswaterstaat de Zuid- en Westkade versterkt. Ook wordt beschreven hoe eventuele nadelige gevolgen worden voorkomen en hersteld. De dijk wordt buitenwaarts versterkt, waardoor het eiland voor het eerst sinds eeuwen weer groeit. Als de werkzaamheden klaar zijn, is de dijk zowel aan de Zuid- als aan de Westkade weer voor 50 jaar robuust en veilig.
De provincie Noord-Holland coördineert de procedure rond de dijkversterking van Marken. Het ontwerpprojectplan en de bijbehorende stukken (milieueffectrapport en ontwerpvergunning Wet Natuurbescherming) zijn vanaf 25 april tot en met 5 juni digitaal te raadplegen op de pagina Terinzageleggingen. Daar staat ook vermeld hoe iedereen een reactie (‘zienswijze’) op de documenten kan geven. De stukken zijn ook digitaal in te zien bij het Noord-Hollands Archief in Haarlem en bij de gemeente Waterland. De papieren stukken kunnen worden ingezien bij Rijkswaterstaat WNN in Haarlem en in Het Trefpunt in Marken.
Op 13 mei is er vanaf 19.00 uur een informatieavond in Het Trefpunt aan de Kerkbuurt in Marken. Op deze avond zijn inhoudelijk specialisten aanwezig om vragen te beantwoorden.
woensdag 22 mei 2019
De Amsterdamse grachten: van riool naar zwemwater
De zon schijnt. Het is druk op en langs de Amsterdamse grachten. Mensen zitten met een drankje langs de waterkant, of varen op een bootje. Af en toe duikt iemand in het water voor verkoeling. Heerlijk! 100 jaar geleden was dit nog ondenkbaar. Toen kwam er nog poep en plas in de grachten terecht. Nu staat de Amsterdamse grachtengordel op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Eind 19e eeuw was het water in de grachten nog erg vies. Uitwerpselen, afval en rotte vissen dreven rond. Mensen werden er behoorlijk ziek van. Omdat het water in de grachten stil stond spoelde viezigheid niet vanzelf weg. Daarom werd eind 19e eeuw gemaal Zeeburg ingezet om water uit het IJsselmeer de stad in te pompen. Schoon water kwam zo de stad in en het vieze water ging er aan de andere kant van de stad weer uit.
Maar nog steeds dreef vuil en poep en plas door de grachten heen. Gelukkig werd in 1935 de binnenstad van Amsterdam op het riool aangesloten. En de laatste woonboten in 2017 ook. Komt er nu dan nooit meer poep en plas in de grachten terecht? Helaas, als het hard heeft geregend komt het water in de riolering erg hoog te staan en stroomt deze over. Het vieze water stroomt dan door een buis de grachten in. Als dit gebeurt spoelen we de grachten zo snel mogelijk weer door met onze gemalen.
Eind 19e eeuw was het water in de grachten nog erg vies. Uitwerpselen, afval en rotte vissen dreven rond. Mensen werden er behoorlijk ziek van. Omdat het water in de grachten stil stond spoelde viezigheid niet vanzelf weg. Daarom werd eind 19e eeuw gemaal Zeeburg ingezet om water uit het IJsselmeer de stad in te pompen. Schoon water kwam zo de stad in en het vieze water ging er aan de andere kant van de stad weer uit.
Maar nog steeds dreef vuil en poep en plas door de grachten heen. Gelukkig werd in 1935 de binnenstad van Amsterdam op het riool aangesloten. En de laatste woonboten in 2017 ook. Komt er nu dan nooit meer poep en plas in de grachten terecht? Helaas, als het hard heeft geregend komt het water in de riolering erg hoog te staan en stroomt deze over. Het vieze water stroomt dan door een buis de grachten in. Als dit gebeurt spoelen we de grachten zo snel mogelijk weer door met onze gemalen.
dinsdag 21 mei 2019
Coalitie waterschap sluit akkoord ‘Samen duurzaam verder’
Water Natuurlijk, VVD, Ongebouwd, Bedrijven en ChristenUnie vormen het nieuwe dagelijks bestuur van Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta). Ze hebben het coalitieakkoord ‘Samen duurzaam verder’ gesloten. De coalitie zet het huidige beleid grotendeels voort en legt extra accenten op de thema’s samenwerking, klimaatadaptatie, participatie, educatie en agrarisch waterbeheer.
Het waterschap wil volgens het akkoord intensiever samenwerken door verschillende partners, bewoners en bestuur vroegtijdig te betrekken bij plannen en projecten. Daarnaast zet WDODelta meer communicatie en educatie in om het bewustzijn over de belangrijke rol van water bij klimaateffecten te vergroten. Het streven is de ambities op een zo doelmatig mogelijke manier waar te maken.
Het waterschap geeft initiatieven vanuit de maatschappij meer ruimte, stelt het coalitieakkoord: ‘Wij zien in veel projecten een grote meerwaarde van participatie en zijn ervan overtuigd dat dit vaak tot betere resultaten leidt. Het sluit bovendien aan bij de wens van inwoners, ondernemers en andere partners om invloed te hebben.’
De klimaatverandering vergroot de kans op wateroverlast, hittestress en overstromingen. WDODelta geeft de aanpak van deze problemen hoge prioriteit. Het heeft hierbij specifieke aandacht voor het stedelijk gebied, brengt in kaart wat nodig is en maakt hierin duidelijke keuzes: ‘Het doel is om met alle partijen een bijdrage te leveren aan een klimaatbestendige omgeving.’ Dat doet het waterschap onder andere met de subsidieregeling voor maatregelen die overlast door klimaatverandering beperken, zoals het vergroenen van tuinen en schoolpleinen.
WDODelta kijkt ook naar de eigen organisatie: “We werken in 2025 energieneutraal door energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Circulariteit zit in ons DNA. We gebruiken zo min mogelijk grondstoffen en benutten afvalstoffen.”
De coalitie wil verder met het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), dat een economisch sterke en duurzame landbouw wil realiseren. Binnen DAW pakt de agrarische sector samen met het waterschap knelpunten aan, zoals verontreiniging van water met meststoffen en niet-optimale waterstanden. De coalitie zet zich in voor het verlengen van de DAW-financiering, zodat de sector veelbelovende resultaten in de praktijk kan brengen.
Het waterschap wil volgens het akkoord intensiever samenwerken door verschillende partners, bewoners en bestuur vroegtijdig te betrekken bij plannen en projecten. Daarnaast zet WDODelta meer communicatie en educatie in om het bewustzijn over de belangrijke rol van water bij klimaateffecten te vergroten. Het streven is de ambities op een zo doelmatig mogelijke manier waar te maken.
Het waterschap geeft initiatieven vanuit de maatschappij meer ruimte, stelt het coalitieakkoord: ‘Wij zien in veel projecten een grote meerwaarde van participatie en zijn ervan overtuigd dat dit vaak tot betere resultaten leidt. Het sluit bovendien aan bij de wens van inwoners, ondernemers en andere partners om invloed te hebben.’
De klimaatverandering vergroot de kans op wateroverlast, hittestress en overstromingen. WDODelta geeft de aanpak van deze problemen hoge prioriteit. Het heeft hierbij specifieke aandacht voor het stedelijk gebied, brengt in kaart wat nodig is en maakt hierin duidelijke keuzes: ‘Het doel is om met alle partijen een bijdrage te leveren aan een klimaatbestendige omgeving.’ Dat doet het waterschap onder andere met de subsidieregeling voor maatregelen die overlast door klimaatverandering beperken, zoals het vergroenen van tuinen en schoolpleinen.
WDODelta kijkt ook naar de eigen organisatie: “We werken in 2025 energieneutraal door energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Circulariteit zit in ons DNA. We gebruiken zo min mogelijk grondstoffen en benutten afvalstoffen.”
De coalitie wil verder met het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), dat een economisch sterke en duurzame landbouw wil realiseren. Binnen DAW pakt de agrarische sector samen met het waterschap knelpunten aan, zoals verontreiniging van water met meststoffen en niet-optimale waterstanden. De coalitie zet zich in voor het verlengen van de DAW-financiering, zodat de sector veelbelovende resultaten in de praktijk kan brengen.
maandag 20 mei 2019
Nederlandse capsule-technologie maakt kraanwater wereldwijd drinkbaar
Nederlandse productontwikkelaars zijn erin geslaagd om een technologie te ontwikkelen die wereldwijd elk type kraanwater drinkbaar kan maken. Door een combinatie van klassieke filtratiemethoden en een speciale capsule worden bacteriën, chloor en micro-plastics uit het kraanwater gefilterd. Veilig, vers en drinkbaar kraanwater is nu, net als een espresso koffie, een koud kunstje.
De dringende roep om veilig en gezond drinkwater en de noodzaak tot het terugdringen van de plastic afvalberg zijn alom bekend. Helaas beschikt een groot deel van de wereldbevolking nog altijd niet over veilig drinkwater en drinken miljoenen mensen liever water uit de fles dan uit een kraan. Met de Safe Water Capsule van SterWater International kunnen beide problemen uit de wereld geholpen worden. Schoon drinkwater uit de kraan en een duurzaam alternatief voor de plastic waterfles.
Slimme en groene oplossingen zijn noodzakelijk om beide wereldproblemen op te lossen. Een logische manier om de verspreiding van plastic flessen tegen te gaan is de bevordering van kraanwater consumptie. Kraanwater is gemakkelijk, duurzaam en goedkoop! Als het ook nog eens schoon en veilig is kan water uit de kraan een duurzaam alternatief voor de plastic waterfles zijn.
SterWater International heeft een technologie ontwikkeld, die van elk type kraanwater veilig en drinkbaar water kan maken. De Opresso Filter Technologie zorgt er samen met de unieke Safe Water Capsule voor dat gezond en drinkbaar kraanwater wereldwijd beschikbaar komt. Daarnaast kan met de technologie ook ingespeeld worden op de trend van waters met smaak, extra mineralen en/of vitaminen.
De dringende roep om veilig en gezond drinkwater en de noodzaak tot het terugdringen van de plastic afvalberg zijn alom bekend. Helaas beschikt een groot deel van de wereldbevolking nog altijd niet over veilig drinkwater en drinken miljoenen mensen liever water uit de fles dan uit een kraan. Met de Safe Water Capsule van SterWater International kunnen beide problemen uit de wereld geholpen worden. Schoon drinkwater uit de kraan en een duurzaam alternatief voor de plastic waterfles.
Slimme en groene oplossingen zijn noodzakelijk om beide wereldproblemen op te lossen. Een logische manier om de verspreiding van plastic flessen tegen te gaan is de bevordering van kraanwater consumptie. Kraanwater is gemakkelijk, duurzaam en goedkoop! Als het ook nog eens schoon en veilig is kan water uit de kraan een duurzaam alternatief voor de plastic waterfles zijn.
SterWater International heeft een technologie ontwikkeld, die van elk type kraanwater veilig en drinkbaar water kan maken. De Opresso Filter Technologie zorgt er samen met de unieke Safe Water Capsule voor dat gezond en drinkbaar kraanwater wereldwijd beschikbaar komt. Daarnaast kan met de technologie ook ingespeeld worden op de trend van waters met smaak, extra mineralen en/of vitaminen.
vrijdag 17 mei 2019
Minister geeft startsein voor schoner water Eems-Dollard
Het water van de Eems-Dollard in Oost-Groningen is vertroebeld door grote hoeveelheden slib. Op woensdag 15 mei gaf minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) het startsein voor een proef om het overtollige slib aan de waterkant op te vangen. Samen met minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) maakt zij hiervoor 10 miljoen euro vrij. Het water moet helderder en zuurstofrijker worden, wat goed is voor vogels, vissen en andere waterdieren.
Van Nieuwenhuizen: “De Eems-Dollard is een prachtig gebied met een levendige natuur, een unieke plek waar zoet- en zoutwater samenkomen. Het is één van de grote wateren die we de komende jaren aanpakken om de waterkwaliteit op peil te brengen. Met de start van de proef in de Eems-Dollard zetten we nu een belangrijke stap om de waterkwaliteit en de ecologie hier te verbeteren.”
Proefperiode
Tijdens de proef, die wordt uitgevoerd door Rijkswaterstaat, wordt onderzocht of het vastleggen van slib aan de randen van de waterkant, zogenoemde buitendijkse slibsedimentatie, leidt tot minder slib in het water. De kwelders die zo ontstaan vormen geleidelijke overgangen tussen zoet en zout water en tussen land en water waardoor meer geschikte broed- en rustplaatsen beschikbaar komen voor vogels. De Eems-Dollard is een Natura2000 gebied. De proef met slibsedimentatie moet voldoen aan de voorwaarden die gelden voor dit soort natuurgebieden.
Grote wateren
In de grote wateren van Nederland staat de natuur en waterkwaliteit onder druk en gaat op onderdelen zelfs achteruit, onder meer in de Eems-Dollard. Van Nieuwenhuizen en Schouten startten vorig jaar de Programmatische Aanpak Grote Wateren om de grote wateren toekomstbestendig te maken. De aanpak van de hoeveelheid slib in de Eems Dollard is één van de projecten uit die aanpak en ook onderdeel van het programma Eems-Dollard 2050. Het kabinet trekt voor de Programmatische Aanpak Grote Wateren tot en met 2032 €248 miljoen uit. Dit is een aanvulling op de €95 miljoen die eerder voor het verbeteren van natuur en waterkwaliteit in de grote wateren werd uitgetrokken.
Van Nieuwenhuizen: “De Eems-Dollard is een prachtig gebied met een levendige natuur, een unieke plek waar zoet- en zoutwater samenkomen. Het is één van de grote wateren die we de komende jaren aanpakken om de waterkwaliteit op peil te brengen. Met de start van de proef in de Eems-Dollard zetten we nu een belangrijke stap om de waterkwaliteit en de ecologie hier te verbeteren.”
Proefperiode
Tijdens de proef, die wordt uitgevoerd door Rijkswaterstaat, wordt onderzocht of het vastleggen van slib aan de randen van de waterkant, zogenoemde buitendijkse slibsedimentatie, leidt tot minder slib in het water. De kwelders die zo ontstaan vormen geleidelijke overgangen tussen zoet en zout water en tussen land en water waardoor meer geschikte broed- en rustplaatsen beschikbaar komen voor vogels. De Eems-Dollard is een Natura2000 gebied. De proef met slibsedimentatie moet voldoen aan de voorwaarden die gelden voor dit soort natuurgebieden.
Grote wateren
In de grote wateren van Nederland staat de natuur en waterkwaliteit onder druk en gaat op onderdelen zelfs achteruit, onder meer in de Eems-Dollard. Van Nieuwenhuizen en Schouten startten vorig jaar de Programmatische Aanpak Grote Wateren om de grote wateren toekomstbestendig te maken. De aanpak van de hoeveelheid slib in de Eems Dollard is één van de projecten uit die aanpak en ook onderdeel van het programma Eems-Dollard 2050. Het kabinet trekt voor de Programmatische Aanpak Grote Wateren tot en met 2032 €248 miljoen uit. Dit is een aanvulling op de €95 miljoen die eerder voor het verbeteren van natuur en waterkwaliteit in de grote wateren werd uitgetrokken.
donderdag 16 mei 2019
Jonge zalmen op weg naar het Haringvliet
Op vrijdag 10 mei 2019 zijn er in de Sieg, een deel van de Rijn in Duitsland, 150 jonge zalmen uitgezet. In de komende weken zullen deze trekvissen stroomafwaarts naar zee zwemmen.
De route die ze afleggen kan worden gevolgd doordat ze zijn voorzien van zenders. Over een tot drie weken worden de eerste zalmen in het Haringvliet verwacht.
Net voorbij Keulen stroomt de Sieg. Een natuurlijk meanderende rivier met her en der sterke stroomversnellingen waar de bodem is bezaaid met grind en stenen. Dit is het paaigebied van de zalm. Omdat de zalm, in de Rijn uitgestorven in 1950, nog niet op eigen kracht haar populatie in stand kan houden, worden er door onze oosterburen uitzettingen gedaan; jaarlijks tussen de 1.000.000 en 1.500.000. Door deze uitzettingen en maatregelen zoals de Haringvlietsluizen op een kier, gaat het langzaam de goede kant op met de zalm.
Vanuit het project Kierbesluit Haringvlietsluizen zijn er op vrijdag 10 mei circa 150 gezenderde zalmen uitgezet in de Sieg om meer te leren over hun trekgedrag. Door de zenders kan de route van de vissen worden gevolgd. Op strategische locaties in de Rijn in zowel Nederland als Duitsland zijn er detectiestations. Passeert de vis zo’n locatie, dan wordt zijn aanwezigheid geregistreerd. De zalmen zullen binnen één tot drie weken ruim 400 km over de Rijn zwemmen waarna ze de zee bereiken. Belangrijke vragen zijn: Welke route kiezen ze? Zijn er obstakels onderweg? En hoe passeren ze de Haringvlietsluizen? In de komende weken volgen we ze op de voet.
De route die ze afleggen kan worden gevolgd doordat ze zijn voorzien van zenders. Over een tot drie weken worden de eerste zalmen in het Haringvliet verwacht.
Net voorbij Keulen stroomt de Sieg. Een natuurlijk meanderende rivier met her en der sterke stroomversnellingen waar de bodem is bezaaid met grind en stenen. Dit is het paaigebied van de zalm. Omdat de zalm, in de Rijn uitgestorven in 1950, nog niet op eigen kracht haar populatie in stand kan houden, worden er door onze oosterburen uitzettingen gedaan; jaarlijks tussen de 1.000.000 en 1.500.000. Door deze uitzettingen en maatregelen zoals de Haringvlietsluizen op een kier, gaat het langzaam de goede kant op met de zalm.
Vanuit het project Kierbesluit Haringvlietsluizen zijn er op vrijdag 10 mei circa 150 gezenderde zalmen uitgezet in de Sieg om meer te leren over hun trekgedrag. Door de zenders kan de route van de vissen worden gevolgd. Op strategische locaties in de Rijn in zowel Nederland als Duitsland zijn er detectiestations. Passeert de vis zo’n locatie, dan wordt zijn aanwezigheid geregistreerd. De zalmen zullen binnen één tot drie weken ruim 400 km over de Rijn zwemmen waarna ze de zee bereiken. Belangrijke vragen zijn: Welke route kiezen ze? Zijn er obstakels onderweg? En hoe passeren ze de Haringvlietsluizen? In de komende weken volgen we ze op de voet.
woensdag 15 mei 2019
Stuwen en peilgestuurde drainage verplicht op hoogste stand in Limburg
Het voorjaar is droog begonnen. Tot nu toe levert dit geen directe problemen op, maar een aantal beken is al drooggevallen. Waterschap Limburg houdt de situatie nauwlettend in de gaten. Het bestuur van het waterschap heeft deze week besloten de peilen van stuwen en peilgestuurde drainage verplicht op het hoogste niveau te zetten. Dit geldt voor eigen stuwen, maar ook stuwen van agrariërs, natuurbeheerders en gemeenten.
De grondwaterstanden zijn nog altijd laag in vergelijking met normaal. Ondanks de kleine buien af en toe, is ook de temperatuur weer gestegen en is er sprake van verdamping. En dat op het moment dat gewassen op het land gezaaid zijn en de groei begint. De vraag om water is hiermee groot. ‘Om de grondwaterstand de grootst mogelijke kans te geven weer naar normaal te gaan, houden we het liefst zoveel mogelijk water vast. Dit doen we door waar mogelijk met stuwen de waterstand en in de beken hoog te houden. Het betekent ook dat we ons advies aan agrariërs om de boerenstuwen en de peilgestuurde drainage op zomerpeil te houden, hebben veranderd in een verplichting op basis van de Keur (wetgeving voor waterschap).’ Aldus Har Frenken. ‘Ik snap als agrariër het belang van voldoende water. Zowel voor bedrijven als voor natuur. Het tekort van vorige zomer was groot en willen we met een gerust hart de komende zomer ingaan, dan moeten we al het water op land vasthouden.’
Onderzoek binnen het waterschap heeft uitgewezen dat een algeheel beekonttrekkingsverbod op dit moment niet zinvol is, het benodigde water zal dan uit grondwaterputten worden onttrokken. Dat helpt het herstel van de grondwaterstand dus niet. Uit de evaluatie droogte 2018 die het Waterschap heeft uitgevoerd kwam naar voren dat het eerder stoppen van wateronttrekkingen uit sommige beken mogelijk een positief effect op water conserveren en beekecologie kan hebben. Er wordt nieuw beleid uitgewerkt waarbij maatregelen per stroomgebied (en dus niet voor heel Limburg) kunnen worden genomen. Tot dit nieuwe beleid gelden de huidige regels.
Een dezer dagen stuurde het waterschap aan alle eigenaren van peilgestuurde drainage en stuwen de verplichte aanwijzing voor het instellen van een hoog peil (zie tabel hieronder). Deze verplichting gaat in op 6 mei en wordt vanaf die tijd ook actief gecontroleerd. Het actief stimuleren van het toepassen van subirrigatie (terugvloeien van water uit de beek in drainagebuizen) hoort hierbij. De LLTB maakt zich al langere tijd hard dat haar leden de peilgestuurde drainages en boerenstuwen in zomerstand laten staan.
Niet alleen de agrariërs, maar ook bedrijven en natuurterreinbeheerders worden gewezen op hun verantwoordelijkheid spaarzaam om te gaan met water. Met de drinkwaterbedrijven zijn landelijk afspraken gemaakt om alle gebruikers te wijzen op duurzaam watergebruik. Deze campagnes lopen voor een deel al en worden vooral in de zomer actief.
De grondwaterstanden zijn nog altijd laag in vergelijking met normaal. Ondanks de kleine buien af en toe, is ook de temperatuur weer gestegen en is er sprake van verdamping. En dat op het moment dat gewassen op het land gezaaid zijn en de groei begint. De vraag om water is hiermee groot. ‘Om de grondwaterstand de grootst mogelijke kans te geven weer naar normaal te gaan, houden we het liefst zoveel mogelijk water vast. Dit doen we door waar mogelijk met stuwen de waterstand en in de beken hoog te houden. Het betekent ook dat we ons advies aan agrariërs om de boerenstuwen en de peilgestuurde drainage op zomerpeil te houden, hebben veranderd in een verplichting op basis van de Keur (wetgeving voor waterschap).’ Aldus Har Frenken. ‘Ik snap als agrariër het belang van voldoende water. Zowel voor bedrijven als voor natuur. Het tekort van vorige zomer was groot en willen we met een gerust hart de komende zomer ingaan, dan moeten we al het water op land vasthouden.’
Onderzoek binnen het waterschap heeft uitgewezen dat een algeheel beekonttrekkingsverbod op dit moment niet zinvol is, het benodigde water zal dan uit grondwaterputten worden onttrokken. Dat helpt het herstel van de grondwaterstand dus niet. Uit de evaluatie droogte 2018 die het Waterschap heeft uitgevoerd kwam naar voren dat het eerder stoppen van wateronttrekkingen uit sommige beken mogelijk een positief effect op water conserveren en beekecologie kan hebben. Er wordt nieuw beleid uitgewerkt waarbij maatregelen per stroomgebied (en dus niet voor heel Limburg) kunnen worden genomen. Tot dit nieuwe beleid gelden de huidige regels.
Een dezer dagen stuurde het waterschap aan alle eigenaren van peilgestuurde drainage en stuwen de verplichte aanwijzing voor het instellen van een hoog peil (zie tabel hieronder). Deze verplichting gaat in op 6 mei en wordt vanaf die tijd ook actief gecontroleerd. Het actief stimuleren van het toepassen van subirrigatie (terugvloeien van water uit de beek in drainagebuizen) hoort hierbij. De LLTB maakt zich al langere tijd hard dat haar leden de peilgestuurde drainages en boerenstuwen in zomerstand laten staan.
Niet alleen de agrariërs, maar ook bedrijven en natuurterreinbeheerders worden gewezen op hun verantwoordelijkheid spaarzaam om te gaan met water. Met de drinkwaterbedrijven zijn landelijk afspraken gemaakt om alle gebruikers te wijzen op duurzaam watergebruik. Deze campagnes lopen voor een deel al en worden vooral in de zomer actief.
dinsdag 14 mei 2019
Hoe beschermt Rijkswaterstaat zoet water in het Noordzeekanaal?
Bij IJmuiden komt een grote zeesluis van 70 m breed, 500 m lang en 18 m diep. Dit heeft nogal wat gevolgen, onder andere voor de zoetwaterhuishouding in het Noordzeekanaal dat achter de sluis ligt. Daarom komt Rijkswaterstaat met een maatregel om het zoete water in dit kanaal te beschermen: selectieve onttrekking. Dit zijn de belangrijkste zaken die je hierover moet weten.
De nieuw te bouwen zeesluis is zo groot, dat er bij het schutten in de sluis meer zout in het Noordzeekanaal komt dan nu het geval is. Per schutting komt er straks 10.000 ton zout extra het kanaal binnen in vergelijking met het schutten in de huidige sluis. Dit komt overeen met ongeveer 40 vrachtwagens strooizout. Het is niet alleen de nieuwe sluis die de zoetwaterhuishouding in gevaar brengt, ook klimaatverandering zorgt voor verzilting. Deze verzilting van het kanaal is nadelig voor de natuur, land- en tuinbouw en de drinkwatervoorziening in de omgeving van het Noordzeekanaal.
De spuisluis en het gemaal zorgen voor de waterhuishouding in het Noordzeekanaal. In een speciaal toeleidingskanaal komt tot op de bodem een betonnen dam van 100 m breed te liggen. Daarin maken we een gleuf van 4 m hoog en 70 m breed, een soort brievenbus. We creëren een soort “loop”, waarbij het zoute water, dat zwaarder is dan zoet water, door de gleuf weer naar buiten wordt getrokken. De spuisluis en het gemaal zorgen ervoor dat we met deze constructie zo veel mogelijk zout water terugpompen of -spuien naar zee. De dam houdt het zoete water tegen; daarom noemen we deze maatregel ook wel selectieve onttrekking.
De nieuw te bouwen zeesluis is zo groot, dat er bij het schutten in de sluis meer zout in het Noordzeekanaal komt dan nu het geval is. Per schutting komt er straks 10.000 ton zout extra het kanaal binnen in vergelijking met het schutten in de huidige sluis. Dit komt overeen met ongeveer 40 vrachtwagens strooizout. Het is niet alleen de nieuwe sluis die de zoetwaterhuishouding in gevaar brengt, ook klimaatverandering zorgt voor verzilting. Deze verzilting van het kanaal is nadelig voor de natuur, land- en tuinbouw en de drinkwatervoorziening in de omgeving van het Noordzeekanaal.
De spuisluis en het gemaal zorgen voor de waterhuishouding in het Noordzeekanaal. In een speciaal toeleidingskanaal komt tot op de bodem een betonnen dam van 100 m breed te liggen. Daarin maken we een gleuf van 4 m hoog en 70 m breed, een soort brievenbus. We creëren een soort “loop”, waarbij het zoute water, dat zwaarder is dan zoet water, door de gleuf weer naar buiten wordt getrokken. De spuisluis en het gemaal zorgen ervoor dat we met deze constructie zo veel mogelijk zout water terugpompen of -spuien naar zee. De dam houdt het zoete water tegen; daarom noemen we deze maatregel ook wel selectieve onttrekking.
maandag 13 mei 2019
Wethouder Simon Broersma onthult gezamenlijke website Havens Hoorn
Op vrijdag 10 mei heeft wethouder Simon Broersma, in het bijzijn van alle havenmeesters van Hoorn, de website www.havenshoorn.nl gelanceerd. De website is een initiatief van de havens in Hoorn en richt zich speciaal op passenten die Hoorn via het water bezoeken.
De deelnemers aan de website zijn WSV Hoorn, de Grashaven, de Karperskuyl, Marina Kaap Hoorn, scheepswinkel en bunkerstation Atalanta en de gemeente Hoorn. De website geeft een duidelijk beeld van de sfeer en de voorzieningen van elke haven en helpt de bezoekende watersporter om een geschikte haven te kiezen. Daarnaast biedt de website algemene informatie over Hoorn als watersportstad: bereikbaarheid, een overzicht van watersportbedrijven, restaurants op loopafstand van de havens, musea en evenementen. Zo ontstaat er een compleet beeld van wat de passant kan verwachten bij een bezoek aan Hoorn. Maar ook de vaarroute over het Markerneer naar Hoorn wordt duidelijk in beeld gebracht.
Er is sprake van een gezamenlijk belang om Hoorn als havenstad te positioneren. De nieuwe website draagt hieraan bij. Martin Hoiting (voorzitter Grashaven) geeft tevens aan dat er wordt gesproken over samenwerking op andere terreinen, zoals onderhoud en verbetering van de havens en continuïteit van de dienstverlening aan de watersporter.
De deelnemers aan de website zijn WSV Hoorn, de Grashaven, de Karperskuyl, Marina Kaap Hoorn, scheepswinkel en bunkerstation Atalanta en de gemeente Hoorn. De website geeft een duidelijk beeld van de sfeer en de voorzieningen van elke haven en helpt de bezoekende watersporter om een geschikte haven te kiezen. Daarnaast biedt de website algemene informatie over Hoorn als watersportstad: bereikbaarheid, een overzicht van watersportbedrijven, restaurants op loopafstand van de havens, musea en evenementen. Zo ontstaat er een compleet beeld van wat de passant kan verwachten bij een bezoek aan Hoorn. Maar ook de vaarroute over het Markerneer naar Hoorn wordt duidelijk in beeld gebracht.
Er is sprake van een gezamenlijk belang om Hoorn als havenstad te positioneren. De nieuwe website draagt hieraan bij. Martin Hoiting (voorzitter Grashaven) geeft tevens aan dat er wordt gesproken over samenwerking op andere terreinen, zoals onderhoud en verbetering van de havens en continuïteit van de dienstverlening aan de watersporter.
vrijdag 10 mei 2019
Otter kan Utrechtse N201 veilig passeren
Langs de provinciale weg N201, ter hoogte van de Vinkeveense Plassen, legt de provincie Utrecht faunarasters aan. Deze lage rasters helpen otters en andere dieren om de weg te vinden naar de duikers en bruggen. Daar kunnen zij veilig de N201 passeren. Zo hoopt de provincie haar steentje bij te dragen aan het herstel van de otterpopulatie in Nederland.
Met de 1.600 meter faunaraster (800 meter aan weerszijden van de weg) hoopt de provincie te voorkomen dat dieren verkeersslachtoffer worden. Enkele jaren geleden gebeurde dat al met een otter op deze weg. De rasters zijn naar verwachting in april 2019 klaar.
Vanuit het zuidelijke deel van de provincie komen steeds meer otters naar het noorden. Zo is de otter vorig jaar gesignaleerd in de Nieuwkoopse plassen. Via de nieuw ingerichte natuurgebieden zoals de Wilnisse Bovenlanden, de ecocorridor door Groot-Wilnis Vinkeveen en reservaat Demmerik is de kans aanzienlijk dat de otters, maar ook andere kleine landdiersoorten, binnenkort de visrijke Vinkeveense Plassen bereiken.
De provincie Utrecht wil de ecologische verbindingen binnen (onder andere) de Venen herstellen en robuust maken. Het uiteindelijke doel daarvan is een samenhangend Natuur Netwerk Nederland waarbinnen diverse diersoorten zich vrij kunnen verplaatsen. Dit is belangrijk om de biodiversiteit in stand te houden en mogelijk zelfs te versterken. Het herstel van de otterpopulatie in Nederland is hier een mooi voorbeeld van.
Met de 1.600 meter faunaraster (800 meter aan weerszijden van de weg) hoopt de provincie te voorkomen dat dieren verkeersslachtoffer worden. Enkele jaren geleden gebeurde dat al met een otter op deze weg. De rasters zijn naar verwachting in april 2019 klaar.
Vanuit het zuidelijke deel van de provincie komen steeds meer otters naar het noorden. Zo is de otter vorig jaar gesignaleerd in de Nieuwkoopse plassen. Via de nieuw ingerichte natuurgebieden zoals de Wilnisse Bovenlanden, de ecocorridor door Groot-Wilnis Vinkeveen en reservaat Demmerik is de kans aanzienlijk dat de otters, maar ook andere kleine landdiersoorten, binnenkort de visrijke Vinkeveense Plassen bereiken.
De provincie Utrecht wil de ecologische verbindingen binnen (onder andere) de Venen herstellen en robuust maken. Het uiteindelijke doel daarvan is een samenhangend Natuur Netwerk Nederland waarbinnen diverse diersoorten zich vrij kunnen verplaatsen. Dit is belangrijk om de biodiversiteit in stand te houden en mogelijk zelfs te versterken. Het herstel van de otterpopulatie in Nederland is hier een mooi voorbeeld van.
donderdag 9 mei 2019
Inwoners Almere worden wateronderzoekers
Een dezer dagen is de startbijeenkomst van een groot ‘citizen science’-project gestart: Almere meet water. Enthousiaste inwoners van Almere verzamelen de komende zes maanden gegevens over waterkwaliteit, waterbeleving en wateroverlast in hun gemeente. Onderzoekers van Wageningen Environmental Research en Deltares gaan die gegevens vervolgens gebruiken in hun wetenschappelijk onderzoek.
Almere meet water is een voorbeeld van citizen science, ook wel burgerwetenschappen genoemd. Dit is een methode waarin niet-wetenschappers worden ingezet voor wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld door data te verzamelen. “We hebben dit eerder gedaan bij het Schone Water Experiment in Amsterdam” vertelt Gerben Mol, onderzoeker van Wageningen Environmental Research en projectleider van Almere meet water. “Daar hebben we gezien dat deelnemers beter inzicht krijgen in het watersysteem en bijdragen aan het mooier worden van hun waterstad. Ook helpen ze mee bij het zoeken naar oplossingen voor eventuele problemen. De inzet van inwoners is niet alleen handig. Het draagt ook bij aan maatschappelijk bewustzijn en is gewoon ontzettend leuk om te doen.”
Deelnemers ontvangen een Waterbox met daarin instructievellen en instrumenten voor het uitvoeren van de experimenten.
Bas van der Zaan, microbioloog bij kennisinstituut Deltares en ambassadeur van Almere meet waterkwaliteit, heeft eerder gezien dat mensen het erg leuk vinden mee te doen aan dit soort onderzoeken: “Mensen zijn nieuwsgierig en willen graag nieuwe dingen leren. Als je zelf experimenten gaat doen met water en daardoor steeds meer leert over bijvoorbeeld waterkwaliteit, kun je ook eenvoudiger zelf beslissingen nemen over ergens wel of niet gaan zwemmen. Het is immers niet altijd zo dat helder water ook geschikt is om in te zwemmen. Het kan zijn dat hier blauwalg of poepbacteriën (E. coli bacterie) in zitten die mensen en dieren ziek kunnen maken.”
Almere meet water is een voorbeeld van citizen science, ook wel burgerwetenschappen genoemd. Dit is een methode waarin niet-wetenschappers worden ingezet voor wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld door data te verzamelen. “We hebben dit eerder gedaan bij het Schone Water Experiment in Amsterdam” vertelt Gerben Mol, onderzoeker van Wageningen Environmental Research en projectleider van Almere meet water. “Daar hebben we gezien dat deelnemers beter inzicht krijgen in het watersysteem en bijdragen aan het mooier worden van hun waterstad. Ook helpen ze mee bij het zoeken naar oplossingen voor eventuele problemen. De inzet van inwoners is niet alleen handig. Het draagt ook bij aan maatschappelijk bewustzijn en is gewoon ontzettend leuk om te doen.”
Deelnemers ontvangen een Waterbox met daarin instructievellen en instrumenten voor het uitvoeren van de experimenten.
Bas van der Zaan, microbioloog bij kennisinstituut Deltares en ambassadeur van Almere meet waterkwaliteit, heeft eerder gezien dat mensen het erg leuk vinden mee te doen aan dit soort onderzoeken: “Mensen zijn nieuwsgierig en willen graag nieuwe dingen leren. Als je zelf experimenten gaat doen met water en daardoor steeds meer leert over bijvoorbeeld waterkwaliteit, kun je ook eenvoudiger zelf beslissingen nemen over ergens wel of niet gaan zwemmen. Het is immers niet altijd zo dat helder water ook geschikt is om in te zwemmen. Het kan zijn dat hier blauwalg of poepbacteriën (E. coli bacterie) in zitten die mensen en dieren ziek kunnen maken.”
woensdag 8 mei 2019
Brabant investeert in Zuiderwaterlinie
De komende jaren investeert de provincie Brabant ruim 2 miljoen euro in projecten binnen de Zuiderwaterlinie. Het gaat in totaal om 19 projecten, die samen de Zuiderwaterlinie als samenhangend geheel verder moeten versterken.
De geschiedenis van Nederland en het water is een uniek cultuurhistorisch verhaal. Al eeuwenlang verdedigen we ons niet alleen tégen het water maar gebruiken we het water ook om ons te verdedigen. Dat zien we terug in een ingenieus stelsel van waterlinies dat dwars door ons land heen loopt.
De Zuiderwaterlinie is daarvan de oudste, langste en meest benutte linie. De linie loopt in Brabant van Bergen op Zoom in het westen tot Grave in het meest oostelijke puntje, en verbindt 11 historische Brabantse vestingsteden met elkaar. Het is een samenhangend stelsel van waterstaatkundige werken, landschap en militaire werken.
De linie is niet alleen belangrijk militair erfgoed maar ook een culturele grens: tussen noord en zuid, rooms-katholiek en protestant, zand en klei, de harde en de zachte ‘g’. De Zuiderwaterlinie vertelt ruim 350 jaar Brabantse militaire historie, van het eind van de middeleeuwen tot en met de Koude Oorlog en de bijzonder posities die Brabant heeft gehad als buffer voor Holland. Het is daarmee een belangrijk icoon voor Brabant.
De geschiedenis van Nederland en het water is een uniek cultuurhistorisch verhaal. Al eeuwenlang verdedigen we ons niet alleen tégen het water maar gebruiken we het water ook om ons te verdedigen. Dat zien we terug in een ingenieus stelsel van waterlinies dat dwars door ons land heen loopt.
De Zuiderwaterlinie is daarvan de oudste, langste en meest benutte linie. De linie loopt in Brabant van Bergen op Zoom in het westen tot Grave in het meest oostelijke puntje, en verbindt 11 historische Brabantse vestingsteden met elkaar. Het is een samenhangend stelsel van waterstaatkundige werken, landschap en militaire werken.
De linie is niet alleen belangrijk militair erfgoed maar ook een culturele grens: tussen noord en zuid, rooms-katholiek en protestant, zand en klei, de harde en de zachte ‘g’. De Zuiderwaterlinie vertelt ruim 350 jaar Brabantse militaire historie, van het eind van de middeleeuwen tot en met de Koude Oorlog en de bijzonder posities die Brabant heeft gehad als buffer voor Holland. Het is daarmee een belangrijk icoon voor Brabant.
dinsdag 7 mei 2019
Netbeheerders Dunea en Stedin gaan nauwer samenwerken
Netbeheerders Dunea en Stedin gaan nauwer samenwerken, onder meer bij het vervangen van leidingen. Naast de gebruikelijke afstemming ‘in de straat’ zoeken de bedrijven meer synergie in planning. Dat beperkt kosten en hinder voor de omgeving.
De werkgebieden van Stedin (gas/elektra) en Dunea (drinkwater) overlappen elkaar in het westelijk deel van Zuid-Holland. Bij nieuwbouw is gezamenlijke aanleg van infra al georganiseerd. Ook bij individuele vervangingsprojecten in de straat wordt al regelmatig samengewerkt. Toch denken beide partijen dat er meer te winnen is. CEO Marc van der Linden (Stedin): “Een van de grote ergernissen bij onze klanten is de opengebroken straat. Zeker als dat meerdere keren kort achter elkaar gebeurt. Het waternet van Dunea en het energienet van Stedin liggen op veel plekken naast elkaar in de grond. Het ligt voor de hand dat we zoveel mogelijk de werkzaamheden samen uitvoeren om zo overlast voor de omgeving te verminderen en onze efficiëntie te vergroten.”
Naast het samen aanleggen en samen vervangen van infra ziet Dunea ook kansen op ander vlakken. Directeur Wim Drossaert (Dunea): “We opereren beiden in een stedelijke en sterk veranderende omgeving en bereiden ons voor op de toekomst. Hierin hebben we als netbeheerders vergelijkbare belangen. De energietransitie en grote bouwopgaven sturen ons naar meer synergie, zowel op operationeel niveau als op strategisch niveau. Ik denk dan bijvoorbeeld aan veranderende wetgeving, beschikbaarheid van technisch personeel en combinaties van diensten.”
De werkgebieden van Stedin (gas/elektra) en Dunea (drinkwater) overlappen elkaar in het westelijk deel van Zuid-Holland. Bij nieuwbouw is gezamenlijke aanleg van infra al georganiseerd. Ook bij individuele vervangingsprojecten in de straat wordt al regelmatig samengewerkt. Toch denken beide partijen dat er meer te winnen is. CEO Marc van der Linden (Stedin): “Een van de grote ergernissen bij onze klanten is de opengebroken straat. Zeker als dat meerdere keren kort achter elkaar gebeurt. Het waternet van Dunea en het energienet van Stedin liggen op veel plekken naast elkaar in de grond. Het ligt voor de hand dat we zoveel mogelijk de werkzaamheden samen uitvoeren om zo overlast voor de omgeving te verminderen en onze efficiëntie te vergroten.”
Naast het samen aanleggen en samen vervangen van infra ziet Dunea ook kansen op ander vlakken. Directeur Wim Drossaert (Dunea): “We opereren beiden in een stedelijke en sterk veranderende omgeving en bereiden ons voor op de toekomst. Hierin hebben we als netbeheerders vergelijkbare belangen. De energietransitie en grote bouwopgaven sturen ons naar meer synergie, zowel op operationeel niveau als op strategisch niveau. Ik denk dan bijvoorbeeld aan veranderende wetgeving, beschikbaarheid van technisch personeel en combinaties van diensten.”
maandag 6 mei 2019
Shoreliner vangt plasticsoep in haven Stavoren
Op 3 mei is in opdracht van de gemeente Súdwest-Fryslân het door Tauw ontwikkelde plasticafvangsysteem ‘Shoreliner 2.0’ in de haven van Stavoren geïnstalleerd om drijfvuil af te vangen.
De haven van Stavoren heeft de Blauwe Vlag, een internationale milieuonderscheiding die jaarlijks wordt toegekend aan stranden en havens die aantoonbaar schoon en veilig zijn. Om dit zo te houden was de havenmeester van Stavoren dagelijks afval aan het ruimen op het steile basalt en stortstenen talud. Dit behoort nu tot het verleden; de Shoreliner vangt het drijfvuil af voordat dit het talud bereikt. Het drijfvuil wordt periodiek met een kraan uit de opvangunit van de Shoreliner verwijderd.
Met de installatie van de Shoreliner draagt de gemeente niet alleen bij aan de zwerfafvalproblematiek in de haven, maar ook aan de strijd tegen de wereldwijde plasticsoep.
Het water in zeehavens is vaak sterk vervuild. Drijfvuil hoopt zich op langs de oevers. De Shoreliner is een drijvende geleider met een doek die tot een halve meter in het water reikt. Deze drijver vangt het (plastic) drijfvuil en microplastics af en geleidt het naar een opvangunit.
Voor de Shoreliner in Stavoren heeft Tauw - op basis van de ervaringen met de Shoreliner in de Rotterdamse Lekhaven - enkele verbeteringen in het ontwerp doorgevoerd en deze samen met de partijen Buitink Technology uit Duiven en van Kaam uit Zaanstad verder uitgewerkt. Het gehele traject van ontwerp, vergunningaanvraag en uitvoering was in handen van Tauw.
Inmiddels hebben we ook opdracht gekregen van de gemeente Schiedam om een Shoreliner te ontwerpen voor het nieuwe getijdepark in de Wilhelminahaven.
De haven van Stavoren heeft de Blauwe Vlag, een internationale milieuonderscheiding die jaarlijks wordt toegekend aan stranden en havens die aantoonbaar schoon en veilig zijn. Om dit zo te houden was de havenmeester van Stavoren dagelijks afval aan het ruimen op het steile basalt en stortstenen talud. Dit behoort nu tot het verleden; de Shoreliner vangt het drijfvuil af voordat dit het talud bereikt. Het drijfvuil wordt periodiek met een kraan uit de opvangunit van de Shoreliner verwijderd.
Met de installatie van de Shoreliner draagt de gemeente niet alleen bij aan de zwerfafvalproblematiek in de haven, maar ook aan de strijd tegen de wereldwijde plasticsoep.
Het water in zeehavens is vaak sterk vervuild. Drijfvuil hoopt zich op langs de oevers. De Shoreliner is een drijvende geleider met een doek die tot een halve meter in het water reikt. Deze drijver vangt het (plastic) drijfvuil en microplastics af en geleidt het naar een opvangunit.
Voor de Shoreliner in Stavoren heeft Tauw - op basis van de ervaringen met de Shoreliner in de Rotterdamse Lekhaven - enkele verbeteringen in het ontwerp doorgevoerd en deze samen met de partijen Buitink Technology uit Duiven en van Kaam uit Zaanstad verder uitgewerkt. Het gehele traject van ontwerp, vergunningaanvraag en uitvoering was in handen van Tauw.
Inmiddels hebben we ook opdracht gekregen van de gemeente Schiedam om een Shoreliner te ontwerpen voor het nieuwe getijdepark in de Wilhelminahaven.
vrijdag 3 mei 2019
Oratie Kathelijne Wijnberg: Een duurzaam bewoonbare kust
Wereldwijd wonen mensen graag aan de kust. De zee en het strand zijn aantrekkelijk en vormen de basis voor toerisme als belangrijke bedrijfstak in de kusteconomie. De kust is altijd in beweging, dus is het wel zo verstandig om aan zee te wonen? En hoe houdbaar is dit op de lange termijn met doorgaande zeespiegelstijging? Professor Kathelijne Wijnberg van de Universiteit Twente noemt het ‘Living on the Edge”. Zij bestudeert kusten en de processen die haar veranderen en gebruikt deze kennis om duurzame oplossingen voor kustproblemen te ontwikkelen. De natuur en wonen aan de kust kan hand in hand gaan als de mens de natuur iets meer vrij spel zou geven. Op 2 mei hield Wijnberg haar oratie.
“Waarschijnlijk denken de meeste mensen er niet over na, maar in West-Nederland wonen we onder de zeespiegel en hebben we de duinen nog altijd heel hard nodig als bescherming tegen overstromingen. Tijdens stormvloed verdwijnen soms stukken van het duin in de zee. Dit wordt later weer vanzelf hersteld, door dat wind zand naar de duinen blaast waar helmgras dit zand vasthoudt. Tegelijkertijd hebben we dorpen en steden bovenop de duinen gebouwd, waardoor deze dynamiek niet overal meer mogelijk is.” Professor Kathelijne Wijnberg werkt als wetenschapper aan Coastal Systems and Nature-based Engineering bij de faculteit Engineering Technology. “Wonen aan zee kan wel als we rekening houden met de natuurlijke dynamiek. De kust heeft een toeristische en economische functie, maar de natuur speelt uiteindelijk de hoofdrol.”
Een mooi voorbeeld waar natuurlijke processen een hoofdrol spelen is het project ‘De Zandmotor’ vlakbij Den Haag in de Randstad, een in 2011 aangelegd schiereiland voor de kust van Ter Heijde. Door golven, stroming en wind zal dit eiland de komende 20-25 jaar langzaam verdwijnen. Naar verwachting wordt een aanzienlijk deel van dit zand langs de kust verspreid en naar de duinen geblazen om zo de lange termijn veiligheid van de duinen als waterkering in stand te houden. Normaal gesproken vult Rijkswaterstaat om de vijf jaar door zeestromen weggevoerd zand aan met zandstort (zandsuppletie) op het strand en voor de kust. De vijfjaarlijkse zandsuppletie houdt de kustlijn op zijn plek. Met het wereldwijd unieke Zandmotor-concept wordt uitgeprobeerd of kustonderhoud niet veel efficiënter kan en met grotere meerwaarde voor recreatie, kusteconomie en natuur.
Een andere aspect dat Wijnberg met haar promovendi bestudeert is hoe het gebruik van het strand invloed kan hebben op de duinontwikkeling. Op steeds meer plaatsen worden bijvoorbeeld strandhuisjes vlak voor het duin geplaatst, maar staan de strandhuisjes duinvorming in de weg? Of kunnen de huisjes juist een bijdrage leveren? Hoe dicht dienen de huisjes op elkaar te staan? “Misschien zouden we zandophopingen beter achter de huisjes kunnen brengen. Om zodoende duinvorming te stimuleren. Of dienen we juist huisjes op palen te bouwen?”
“Waarschijnlijk denken de meeste mensen er niet over na, maar in West-Nederland wonen we onder de zeespiegel en hebben we de duinen nog altijd heel hard nodig als bescherming tegen overstromingen. Tijdens stormvloed verdwijnen soms stukken van het duin in de zee. Dit wordt later weer vanzelf hersteld, door dat wind zand naar de duinen blaast waar helmgras dit zand vasthoudt. Tegelijkertijd hebben we dorpen en steden bovenop de duinen gebouwd, waardoor deze dynamiek niet overal meer mogelijk is.” Professor Kathelijne Wijnberg werkt als wetenschapper aan Coastal Systems and Nature-based Engineering bij de faculteit Engineering Technology. “Wonen aan zee kan wel als we rekening houden met de natuurlijke dynamiek. De kust heeft een toeristische en economische functie, maar de natuur speelt uiteindelijk de hoofdrol.”
Een mooi voorbeeld waar natuurlijke processen een hoofdrol spelen is het project ‘De Zandmotor’ vlakbij Den Haag in de Randstad, een in 2011 aangelegd schiereiland voor de kust van Ter Heijde. Door golven, stroming en wind zal dit eiland de komende 20-25 jaar langzaam verdwijnen. Naar verwachting wordt een aanzienlijk deel van dit zand langs de kust verspreid en naar de duinen geblazen om zo de lange termijn veiligheid van de duinen als waterkering in stand te houden. Normaal gesproken vult Rijkswaterstaat om de vijf jaar door zeestromen weggevoerd zand aan met zandstort (zandsuppletie) op het strand en voor de kust. De vijfjaarlijkse zandsuppletie houdt de kustlijn op zijn plek. Met het wereldwijd unieke Zandmotor-concept wordt uitgeprobeerd of kustonderhoud niet veel efficiënter kan en met grotere meerwaarde voor recreatie, kusteconomie en natuur.
Een andere aspect dat Wijnberg met haar promovendi bestudeert is hoe het gebruik van het strand invloed kan hebben op de duinontwikkeling. Op steeds meer plaatsen worden bijvoorbeeld strandhuisjes vlak voor het duin geplaatst, maar staan de strandhuisjes duinvorming in de weg? Of kunnen de huisjes juist een bijdrage leveren? Hoe dicht dienen de huisjes op elkaar te staan? “Misschien zouden we zandophopingen beter achter de huisjes kunnen brengen. Om zodoende duinvorming te stimuleren. Of dienen we juist huisjes op palen te bouwen?”
donderdag 2 mei 2019
Gemaal Van Sasse en museumgemaal Caners weer open voor het publiek
Zondag 26 mei zijn gemaal Van Sasse aan de Mars van Wijthdijk 1 in Grave en museumgemaal Caners, Krommenhoek 12a in Gewande weer geopend voor het publiek. Iedere laatste zondag van de maand kunnen bezoekers van 13.00-17.00 uur een kijkje nemen in de gemalen. Rondleiders nemen bezoekers mee terug in de tijd en kijken in de toekomst. Ook de vispassage in Grave en Maasuiterwaard Blauwe Sluis in Gewande zijn te bezoeken.
Gemaal Caners werd in 1933 gebouwd en was tot 1979 in bedrijf. Met het gemaal werd overtollig water uit de polders gepompt. Vanaf 1979 heeft het moderne gemaal Gewande deze belangrijke functie overgenomen. Voldoende water betekent: groei en leven. Maar soms zijn gebieden te nat of te droog. Waterschap Aa en Maas grijpt dan in. Ons werkgebied belichaamt 160.000 hectare. Om overal een zo optimaal mogelijk waterpeil te realiseren kunnen we gemalen inzetten. Zoals het moderne Gemaal Gewande.
Het oude gemaal Caners is nu een expositieruimte en staat al sinds 2001 op de monumentenlijst. Er zijn foto's, kaarten en oude werktuigen van het waterschap te bezichtigen. Ook de ‘schatten van Caners’ zijn te bewonderen. De originele oude dieselmotor wordt tijdens openingsuren regelmatig gestart en er zijn diverse films over heden en verleden te zien.
s
Op loopafstand van Caners is het mogelijk dit prachtige stuk natuurgebied te bezoeken. De contouren van een oud fort zijn er te zien. Een schans die de toenmalige Rode en Blauwe sluis moest beschermen. In het verlengde van het fort is een moderne pier aangelegd, waar bezoekers kunnen genieten van een mooi uitzicht.
Gemaal Caners werd in 1933 gebouwd en was tot 1979 in bedrijf. Met het gemaal werd overtollig water uit de polders gepompt. Vanaf 1979 heeft het moderne gemaal Gewande deze belangrijke functie overgenomen. Voldoende water betekent: groei en leven. Maar soms zijn gebieden te nat of te droog. Waterschap Aa en Maas grijpt dan in. Ons werkgebied belichaamt 160.000 hectare. Om overal een zo optimaal mogelijk waterpeil te realiseren kunnen we gemalen inzetten. Zoals het moderne Gemaal Gewande.
Het oude gemaal Caners is nu een expositieruimte en staat al sinds 2001 op de monumentenlijst. Er zijn foto's, kaarten en oude werktuigen van het waterschap te bezichtigen. Ook de ‘schatten van Caners’ zijn te bewonderen. De originele oude dieselmotor wordt tijdens openingsuren regelmatig gestart en er zijn diverse films over heden en verleden te zien.
s
Op loopafstand van Caners is het mogelijk dit prachtige stuk natuurgebied te bezoeken. De contouren van een oud fort zijn er te zien. Een schans die de toenmalige Rode en Blauwe sluis moest beschermen. In het verlengde van het fort is een moderne pier aangelegd, waar bezoekers kunnen genieten van een mooi uitzicht.
woensdag 1 mei 2019
Waarom is Vlaanderen waterarm?
De warme zomers van de voorbije jaren hebben burgers en boeren met de neus op de feiten gedrukt. Veel rek zit er niet op de Belgische watervoorraden. “We vergeten dat we eigenlijk in een waterarme regio zitten,” zegt Katrien Smet van de Vlaamse Milieumaatschappij. Vlaanderen heeft een watervoorraad van 1.500 kubieke meter per persoon per jaar. Volgens internationale normen is dat “zeer weinig”. Als je onder de 1000 kubieke meter zit, is er sprake van een “ernstig watertekort”. Ter vergelijking, in Nederland heeft iedereen 5.000 kubieke meter per jaar ter beschikking.
Nieuwe kansen in aanpak wateroverlast in het Gulpdal
Bestuurders van Staatsbosbeheer, gemeente Gulpen-Wittem, Provincie Limburg en Waterschap Limburg hebben in oktober 2018 een handtekening gezet onder een overeenkomst om gezamenlijk maatregelen te treffen tegen wateroverlast in het Gulpdal. Aanleiding hiervoor was de flashflood die in juli 2012 met name in Slenaken grote overlast en schade heeft veroorzaakt. De opgave om wateroverlast in het Gulpdal te beperken is een puzzel waarbij de vier partners over de grens heen kijken.
Er is in de afgelopen jaren al afgestemd met de Belgische partners en momenteel doen zich nieuwe kansen voor in de grensoverschrijdende samenwerking. Op Belgisch grondgebied zijn de laatste tijd een aantal maatregelen genomen om water vast te houden en zijn nog meer maatregelen gepland, waarvan we gezamenlijk de effecten gaan onderzoeken. In overleg op 19 maart 2019 hebben bestuurders opdracht gegeven het spoor van samenwerking met België verder te verkennen en te betrekken in de planvorming.
Daarnaast hebben de bestuurders in dit overleg een tweetal presentaties besproken: één met de voorlopige ontwerpen van het maatregelenpakket voor de aanpak van wateroverlast in het Nederlandse Gulpdal én een over landschappelijke inpassing hiervan.
De maatregelen bestaan onder meer uit het aanleggen van beplanting en bos in hellingen, het afleiden van water, waterberging in natuur, het verlagen van het maaiveld, herstellen van beekloopjes en naar verwachting het realiseren van een dam bovenstrooms Slenaken. De maatregelen worden zo ingepast dat het natuurlijke karakter van het Gulpdal zoveel mogelijk behouden blijft.
Er is in de afgelopen jaren al afgestemd met de Belgische partners en momenteel doen zich nieuwe kansen voor in de grensoverschrijdende samenwerking. Op Belgisch grondgebied zijn de laatste tijd een aantal maatregelen genomen om water vast te houden en zijn nog meer maatregelen gepland, waarvan we gezamenlijk de effecten gaan onderzoeken. In overleg op 19 maart 2019 hebben bestuurders opdracht gegeven het spoor van samenwerking met België verder te verkennen en te betrekken in de planvorming.
Daarnaast hebben de bestuurders in dit overleg een tweetal presentaties besproken: één met de voorlopige ontwerpen van het maatregelenpakket voor de aanpak van wateroverlast in het Nederlandse Gulpdal én een over landschappelijke inpassing hiervan.
De maatregelen bestaan onder meer uit het aanleggen van beplanting en bos in hellingen, het afleiden van water, waterberging in natuur, het verlagen van het maaiveld, herstellen van beekloopjes en naar verwachting het realiseren van een dam bovenstrooms Slenaken. De maatregelen worden zo ingepast dat het natuurlijke karakter van het Gulpdal zoveel mogelijk behouden blijft.