vrijdag 29 maart 2019

Contract Verkenningsfase Dijkversterking Stad Tiel door Tauw en waterschap Rivierenland ondertekend

In februari is het contract Verkenningsfase Dijkversterking Stad Tiel door Tauw en waterschap Rivierenland ondertekend. Hiermee is de eerste stap gezet naar de voorbereiding van de verkenningsfase van dit uitdagende Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-)project. Tauw levert advies- en ingenieursdiensten voor dit integrale dijkversterkingsproject.

De opgave voor het waterschap Rivierenland in het kader van het HWBP is een veilige dijk en een veilig achterland voor Stad Tiel. Het Waalfront van Tiel ondergaat een ingrijpende transformatie. De gemeente wil de band van de stad met de rivier verstevigen en de ligging aan de Waal beter benutten. Deze ambitie krijgt gestalte door uitvoering van een aantal deelprojecten, waaronder de herinrichting van de Waalkade bestaande uit een dijk en eeuwenoude historische stadswallen, een kwaliteitssprong van de openbare ruimte en diverse woningbouwprojecten. De planning en het uitwerkingsniveau van de deelprojecten is divers, net als de samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen.

Het project kent een groot aantal stakeholders waaronder het waterschap, gemeente Tiel, de provincie Gelderland en een aantal projectontwikkelaars, omwonenden, ondernemers en belangenverenigingen. De opgave is een ontwerp voor de dijk te maken waarmee waterveiligheid gegarandeerd wordt én waarmee recht wordt gedaan aan de diverse ontwikkelingen in de directe omgeving van de dijk. Daarbij is het de uitdaging de verschillende omgevingspartijen bij elkaar te brengen rond een hoogwaardig en integraal ruimtelijk plan voor de toekomst.

Tauw verzorgt samen met H+N+S en Iv-Infra een breed scala aan werkzaamheden en werkpakketen voor de verkenningsfase, het technische en ruimtelijke dijkenontwerp, het milieueffectrapport, het water- en landbodemonderzoek, archeologisch en cultuurhistorisch onderzoek van o.a. de stadsmuur en het omgevingsmanagement en participatieproces.

donderdag 28 maart 2019

Maatregelen waterkwaliteit Binnenschelde en Markiezaatsmeer

Waterschap Brabantse Delta, de gemeente Bergen op Zoom, de provincie en Brabants Landschap gaan de waterkwaliteit verbeteren in de zwemplas Binnenschelde en het natuurgebied Markiezaatsmeer.

Dat is een belangrijke stap voor de waterrecreatie en de natuur. In de maatregelen wordt ook de aanleg van natuurplassen op de Molenplaat betrokken. De beide meren waren ooit onderdeel van de Oosterschelde. Bij de aanleg van de deltawerken zijn ze afgedamd en veranderd van een zout estuarium naar een zoete zwemplas (Binnenschelde) en een zwak-brakke natuurwater (Markiezaatsmeer). Het water van de 2 meren is sindsdien geleidelijk troebeler geworden. De Binnenschelde kampt in warme perioden bovendien met blauwalgen en in de afgelopen jaren kwamen daar bacteriële problemen bij.

De waterkwaliteit van de Binnenschelde zou het meest verbeteren als het water weer zout wordt. Maar nu duidelijk is geworden dat de verzilting van het Volkerakzoommeer nog jaren op zich zal laten wachten, willen waterschap en gemeente snel extra beheermaatregelen. Het waterschap acht het kansrijk om fosfaat bindende klei toe te voegen en start dit voorjaar een praktijkproef in cylinders in de Binnenschelde (‘enclosures’). De gemeente onderneemt actie tegen de problemen die worden veroorzaakt door poepbacteriën van ganzen en andere watervogels.

De vier partijen hebben eerst een watersysteemonderzoek uit laten voeren. Onderzocht is of en hoe de waterkwaliteit weer goed kan worden. Voor het Markiezaat is samen met Brabants Landschap bovendien onderzocht welke situatie het beste is voor de natuur. In het gebied komen onder meer grote aantallen moerasvogels voor.

Uit het onderzoek komt naar voren dat de vertroebeling van het water wordt veroorzaakt door een overmaat aan voedingsstoffen (met name fosfaat) waardoor allerlei algen snel groeien. Die voedingsstoffen komen niet zozeer van ‘buiten’, maar zijn al aanwezig in het water. In de oude zeebodem onder het ‘zoete’ en ‘zwak-brakke’ water worden voedingsstoffen niet vastgelegd, maar zijn ze steeds opnieuw beschikbaar voor algengroei Dit systeem kan in de Binnenschelde worden doorbroken door het water weer zout te maken of door in de huidige zoete situatie stoffen toe te voegen die de voedingsstoffen binden.

Het Markiezaat kan worden verbeterd door het gebied op een natuurlijkere manier in te richten. Brabants Landschap overweegt de aanleg van extra eilandjes voor broedvogels zoals de kluut en de bontbekplevier en het natuurlijker maken van de oevers langs de Markiezaatskade. Brabants Landschap wil de maatregelen in het Markiezaat combineren met de herinrichting van de Molenplaat.

woensdag 27 maart 2019

Voor Europa nieuwe schelpdiersoort ontdekt

Een groep onderzoekers van Wageningen Marine Research, eCOAST en Eurofins hebben een voor Europa nieuwe schelpdiersoort ontdekt. Dit schrijven zij in een onlangs verschenen artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Marine Biodiversity Records. De analyse van de soort, die de naam Mulinia lateralis, de Amerikaanse strandschelp* heeft, voorspelt op basis van zijn ecologische kenmerken en natuurlijke verspreiding een invasieve potentie.

In 2017 en 2018 zijn in Europa door wetenschappers van Wageningen Marine Research voor het eerst exemplaren aangetroffen van de strandschelp Mulinia lateralis (Say, 1822). Oorspronkelijk komt dit schelpdier voor in het westelijke deel van de Atlantische Oceaan, van de Golf van Saint Lawrence tot de Golf van Mexico. Deze Amerikaanse strandschelp, zoals die wordt genoemd in analogie met de Amerikaanse zwaardschede (Ensis leei), werd aangetroffen in de Nederlandse kustwateren (Voordelta), in de Waddenzee en in de Westerschelde; in dichtheden tot bijna 6.000 individuen per vierkante meter.

Volgens hoofdauteur Johan Craeymeersch van Wageningen Marine Research heeft de Amerikaanse strandschelp de potentie om een invasieve soort te worden. Rekening houdend met zijn ecologische kenmerken en natuurlijke verspreiding kan deze soort   snel gebieden koloniseren waar om de een of andere reden soorten verdwenen zijn, zegt marien ecoloog Craeymeersch. "Ze kunnen al vroeg geslachtsrijp zijn (na 60 dagen), hebben een groot aantal nakomelingen en kunnen een korte generatietijd van drie maanden hebben. Deze schelpdieren gedijen onder andere goed in zuurstofloze omstandigheden en bij extreme temperaturen." Volgens de onderzoekers staan heel hoge concentraties van fytoplankton en andere biologische materialen op het grensvlak van sediment en de waterkolom op het menu van deze strandschelp. Alles bij elkaar kan dit schelpdier in potentie inheemse schelpdiersoorten gaan beconcurreren op het gebied van voedsel en ruimte. Craeymeersch denkt daarbij bijvoorbeeld aan de kokkel Cerastoderma edule en de halfgeknotte strandschelp Spisula subtruncata. De nieuwe soort kan echter ook kansen opleveren in de vorm van een nieuwe of alternatieve voedselbron voor krabben, vissen, zeesterren en schelpdieretende vogels zoals de scholekster en zee-eenden (zwarte zee-eend, eidereend).

Hoe de Amerikaanse strandschelp precies in Nederland  terecht is gekomen, is door de onderzoekers niet onderzocht. Heel waarschijnlijk is de introductie van dit gebiedsvreemde organisme per schip vervoerd ballastwater veroorzaakt, dat restjes sediment en ook organismen zoals plankton of schelpdierlarven kan bevatten. Waarschijnlijk is dat in het verleden ook de reden geweest voor de introductie van die andere invasieve soort in onze kustwateren, de Amerikaanse zwaardschede. In 2004 heeft de International Maritime Organization de Ballast Water Management Conventie aangenomen. In 2017 is bepaald dat in 2024 alle schepen ter wereld uitgerust moeten zijn met een ballastwater behandelingssysteem (BWMS). Zo'n systeem ontdoet het ballastwater van (bijna) alle organismen, om het risico op de introductie van invasieve exoten via ballastwater te verminderen ofwel weg te nemen. Wageningen Marine Research is ook actief op het gebied van het testen van de efficiëntie van deze ballastwater behandelingssystemen.

In de jaarlijkse schelpdieren monitoring zal Wageningen Marine Research de Amerikaanse strandschelp nauwgezet volgen op ontwikkelingen in de populatie en ruimtelijke verspreiding.

dinsdag 26 maart 2019

De Vecht weer een stukje schoner

De sanering van ’t Slijk in Maarssen is op vrijdag 15 maart 2019 opgeleverd. Het is de laatste stap in de schoonmaak van de Vecht. De sanering van ’t Slijk is in opdracht van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht uitgevoerd. Het Rijk en de provincie Utrecht hebben hier financieel aan bijgedragen.

’t Slijk staat in open verbinding met de Vecht. In ’t Slijk werd vroeger zand gewonnen. De putten zijn later volgestort met afval. Tijdens de sanering is een deel van de verontreinigde bovenlaag verwijderd, inclusief stortmateriaal. Daarop is vervolgens onder water een schone afdeklaag aangebracht.

Nu ’t Slijk ook schoon is, kunnen planten en dieren er beter leven. ’t Slijk wordt zo weer een natuurlijke plek waar vissen straks goed kunnen paaien.

Voor de kosten van de uitvoering heeft het waterschap bij de Provincie Utrecht en het Rijk subsidie gevraagd. In totaal is hiervoor een bijdrage van ruim 3,9 miljoen euro verstrekt.

maandag 25 maart 2019

Natuurplannen Naardermeer krijgen vorm

In het Naardermeer worden de komende 6 jaar maatregelen genomen die er op zijn gericht om de biodiversiteit te vergroten. Hierdoor verbetert de kwaliteit van de leefgebieden voor soorten zoals de zeggenkorfslak, de bittervoorn, de groenknolorchis, de grote karekiet en de zwarte stern.

In het op 5 maart 2019 vastgestelde ontwerp Natura 2000-beheerplan van de provincie Noord-Holland staan alle benodigde maatregelen. Het gaat daarbij om herstelmaatregelen zoals het maaien en het verwijderen van de bovenste grondlaag (afplaggen), baggeren, het instellen van een flexibeler peilniveau de uitbreiding van de hoeveelheid rietland en het aanpakken van aanwezige exoten zoals de Amerikaanse rivierkreeft en de Appelbes.

In het ontwerp-beheerplan, met een looptijd van 6 jaar, worden de maatregelen voor natuurherstel en de voorwaarden voor activiteiten in het Naardermeer omschreven. Het plan ligt ter inzage van 18 maart tot en met 29 april 2019.

Het Naardermeer is een uniek gebied met waardevolle plant- en diersoorten. Om de natuur in dit Europees beschermde natuurgebied te kunnen behouden en ontwikkelen, heeft de provincie samen met beheerders Natuurmonumenten en Waterschap Amstel Gooi en Vecht en met belanghebbenden een beheerplan opgesteld.

Het ontwerp-beheerplan Naardermeer ligt van 18 maart tot en met 29 april 2019 ter inzage. Het beheerplan is in te zien bij de provincie Noord-Holland, Kleine Houtweg 18, 2012 CH te Haarlem en in de gemeentehuizen van Gooise Meren, Hilversum en Weesp. \

donderdag 21 maart 2019

Waterbus onderweg naar duurzamer vervoer over water

In de afgelopen maanden is de eerste van twee Waterbussen voorzien van een nabehandelingsinstallatie voor uitlaatgassen. Met deze techniek is het mogelijk om de uitstoot van deze schepen te verminderen. Gedeputeerde Rik Janssen gaf Waterbus de Witte de With op 7 maart 2019 een eigen keurmerk 'Koers op Groen'.

Het onderzoek naar de mogelijkheden van het verduurzamen van de Waterbusvloot en de realisatie van de inbouw van deze naschakeltechniek werd mede mogelijk gemaakt door een subsidie uit het Actieprogramma luchtkwaliteit van de provincie Zuid-Holland. De schepen met naschakeltechniek zijn duidelijk te herkennen aan hun deels groene schoorstenen. De uitlaatgassen worden gefilterd en behandeld met SCR katalysatoren en roetfilters. Op die manier wordt de uitstoot van uitlaatgassen verminderd. “Een goede stap richting een duurzamere vloot”, aldus gedeputeerde Janssen.

"Als grootste openbaar vervoerder over water vervoeren wij jaarlijks bijna 2 miljoen reizigers. Deze reizigers verwachten dat ook wij ons steentje gaan bijdragen aan een schoner milieu", stelt Eric Schipper, algemeen directeur van Aquabus B.V. ‘Daarom hebben we TNO Delft laten onderzoeken hoe wij onze Waterbussen het beste kunnen verduurzamen’.

Het huidige contract voor de Waterbuslijnen tussen Rotterdam en de Drechtsteden loopt af op 31 december 2021. Daarom zoeken de provincie Zuid-Holland en Drechtsteden naar een flexibele, duurzame en innovatieve vervoerder, die met ingang van 1 januari 2022 het personenvervoer over water tussen Rotterdam en de Drechtsteden kan en wil verzorgen. De start van een nieuwe contractperiode per 1 januari 2022 is voor de provincie Zuid-Holland een goed moment om het ‘hoe’, ‘wat’ en ‘waarom’ van deze vervoersvorm scherp te stellen. Wat de provincie Zuid-Holland betreft moet het slimmer, schoner en sterker. De provincie wil de bereikbaarheid over water verbeteren (slimmer), duurzaam en innovatief vervoer stimuleren (schoner) en oeverlocaties beter toegankelijk maken (sterker).

Tauw ontwikkelt storymaps voor vijf sluizen in Noord-Holland

Tauw werkt samen met Friso Civiel en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier aan de verbetering van zeven sluizen in Noord-Holland. Per sluislocatie maken we een storymap over de geschiedenis van de sluis en de relatie van de sluis met haar omgeving.

De verbeteropgave van zeven sluizen is een project dat voorkomt uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Dit project bevindt zich momenteel in de verkenningsfase, waarbij we voorkeursalternatieven bedenken om de sluizen te verbeteren. De geschiedenis van de sluizen speelt hierbij een belangrijke rol. Vijf van de zeven sluizen hebben een rijksmonumentale status waarbij het aanpassen van de sluis extra nauwkeurigheid vereist.

Om de geschiedenis van de sluizen en de relatie van de sluizen met hun omgeving een goede plek te geven, maken we per sluislocatie een storymap. Dit is een GIS-viewer waarin we de ontstaansgeschiedenis van de sluizen in woord en beeld presenteren. De storymap bevat een verhaallijn met de belangrijkste momenten vanaf de bouw van de sluis tot het heden. Ook bevat de storymap een koppeling met het Gebiedsinformatiemodel (GIM) en een 360 graden viewer van de sluis en haar omgeving. Tijdens informatiebijeenkomsten op de locaties van de sluizen hebben bezoekers met veel interesse kennisgemaakt met deze storymaps.

woensdag 20 maart 2019

Terugbrengen beperkt getij in Grevelingen stap dichterbij

Het terugbrengen van beperkt getij in de Grevelingen en daarmee de verbetering van de waterkwaliteit is een stap dichterbij gekomen. Op 21 februari werd op de Grevelingendam de overeenkomst getekend van de bestuurlijke samenwerking voor de afronding van de verkenningsfase van het project Getij Grevelingen.

In de overeenkomst hebben de betrokken bestuurders op hoofdlijnen afspraken gemaakt over de randvoorwaarden in het project en over de financiën, planning en organisatie, met een vooruitblik naar het vervolg. Ondertekenaars zijn de ministeries van IenW, LNV en EZK, de provincies Zeeland en Zuid-Holland, de gemeenten Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland en Staatsbosbeheer.

Rijk en regio willen de waterkwaliteit in de Grevelingen verbeteren en daarmee een krachtig en robuust ecosysteem realiseren door het terugbrengen van beperkt getij. Dat is goed nieuws voor de onderwaternatuur en geeft ook mogelijkheden voor een meer integrale natuurverbetering op lange termijn. Deze verbetering is een voorwaarde voor de verdere duurzame ontwikkeling van (water)recreatie, toerisme, visserij en de regionale economie. Voor het terugbrengen van getij is een doorlaat nodig in de Brouwersdam. Dat biedt de mogelijkheid om in die doorlaat duurzame energie op te wekken door middel van een getijdencentrale.
Project

De plannen om beperkt getij terug te brengen op de Grevelingen kregen in maart 2018 een nieuwe impuls. Toen maakten de ministers van IenW en LNV bekend € 75 miljoen extra ter beschikking te stellen om de natuur- en waterkwaliteit in het gebied te verbeteren. Het Werkverband Getij Grevelingen is aan de slag gegaan met onderzoek naar verschillende varianten voor de doorlaat met en zonder een getijdencentrale. Er vond een marktconsultatie plaats om te toetsen of marktpartijen zoals aannemers, leveranciers en investeerders belangstelling hebben voor een doorlaat met getijdencentrale. Ook zijn inmiddels voorbereidingen getroffen om belanghebbenden en de omgeving te informeren en te betrekken bij het plan. De komende periode wordt verder onderzocht hoe integraal rekening gehouden kan worden met de zeespiegelstijging als gevolg van klimaatverandering. Ook wordt in deze fase uitgebreid onderzoek gedaan naar maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan de Natura2000-wetgeving.

De verkenningsfase wordt naar verwachting dit jaar afgerond met een besluit over de verdere organisatie en uitvoering van dit project. De bestuurlijke overeenkomst die nu getekend is, dient om de samenwerking te bekrachtigen van alle betrokken partijen.

dinsdag 19 maart 2019

Waterschappen zuiveren 1,9 mld kuub rioolwater in 2017

In 2017 verwerkte het Wetterskip Fryslân 16 procent meer rioolwater dan in 2016, in het gebied van Waterschap de Dommel in Noord-Brabant werd 10 procent minder rioolwater verwerkt dan een jaar eerder. Dat blijkt uit analyses van het CBS.

Rioolwater is het mengsel van afvalwater van huishoudens en bedrijven en van hemelwater dat in het riool spoelt via straatkolken en dakgoten. De zuivering van rioolwater is een taak van de waterschappen

Eind 2017 waren er 326 rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland. Gezamenlijk zuiverden deze installaties in 2017 ruim 1,9 miljard kubieke meter rioolwater, 1 procent meer dan in 2016. Dit staat gelijk aan ruim 300 liter rioolwater per inwoner per dag. Dat is inclusief het rioolwater van bedrijven en hemelwaterafvoer. Een inwoner gebruikt bijna 120 liter drinkwater per dag.

Deze jaarlijkse (regionale) fluctuaties in de rioolwateraanvoer kunnen in de toekomst door klimaatverandering sterker worden, bijvoorbeeld wanneer droge jaren afgewisseld worden met extreem natte jaren. In 2018 viel gemiddeld over het land een derde minder neerslag dan in 2017. De verwachting is dat de rioolwaterhoeveelheden bij alle waterschappen lager zullen zijn.

Het gezuiverde rioolwater wordt geloosd op het oppervlaktewater, het liefst met zo min mogelijk restvervuiling. De rioolwaterzuiveringsinstallaties halen daarom bijna alle biologisch afbreekbare vervuiling uit het aangevoerde rioolwater. Daarnaast worden fosfor en stikstof gemiddeld voor 85 procent uit het rioolwater gehaald. Stikstof en fosfor veroorzaken eutrofiëring van het oppervlaktewater. Andere bronnen van de belasting van het oppervlaktewater met stikstof en fosfor zijn lozingen vanuit bedrijven, vervuiling die via de lucht wordt aangevoerd en uit- en afspoeling vanuit landbouwgrond en natuurbodems. De waterschappen dragen door goede rioolwaterzuivering bij aan het verlagen van de watervervuiling. Als er geen rioolwaterzuivering zou zijn, zou 50 procent meer stikstof in het oppervlaktewater terecht komen en bijna 65 procent meer fosfor.

De stijging van de opbrengsten van de waterschapsheffingen hangt veelal samen met de investeringen die waterschappen doen voor hun taken. Als zich steeds vaker bijzondere omstandigheden voordoen, zoals verhoogde waterstanden of langdurige droogte, kan dat aanleiding zijn voor extra investeringen.

Aan het begin van de vierjarige bestuursperiode in maart 2015 verwachtten de waterschappen bijna 5 miljard euro te investeren. Hoeveel van die investeringen zijn gerealiseerd is nog niet bekend. Voor de komende bestuursperiode (2019–2022) bedragen de verwachte investeringen 5,8 miljard euro. Bijna 4 miljard euro is bedoeld voor waterkeringen, aquaducten, gemalen en sluizen. Deze lasten hoeven de waterschappen in gebieden met intensief waterbeheer, tegen hogere kosten, niet alleen te dragen. De komende vier jaar dragen het Rijk en gezamenlijke waterschappen ruim 1,5 miljard euro bij aan de investeringen via het solidariteitsprogramma.

maandag 18 maart 2019

Experimenteren met autonoom varen op de TU Delft Campus

Maandag 18 maart opent Minister Cora van Nieuwenhuizen het Researchlab Autonomous Shipping (RAS) op The Green Village bij de TU Delft. Dit nieuwe researchlab biedt een natuurlijke buitenruimte voor experimenten met autonoom varen en is een ontmoetingsplek voor alle partijen die bij de ontwikkeling van autonoom varen betrokken zijn. Smart Shipping stimuleert het slimmer, veiliger en efficiënter varen. Autonoom varen kan bijdragen aan een effectiever gebruik van de infrastructuur, een hogere veiligheid, een vermindering van brandstofverbruik en emissies en een grotere inzetbaarheid van schepen en verlaging van kosten.

“Met het Researchlab Autonomous Shipping (RAS) zetten we een stap dichter naar de realiteit: Vanuit de formules, simulatiemodellen en gecontroleerde overdekte experimenten naar de buitenwereld; met alle onzekerheden die daarbij komen kijken. We beginnen met het op schaal testen van onze groepen van autonome vaartuigen om daarna snel door te schakelen naar een complexere omgeving met ander waterwegverkeer”, aldus Rudy Negenborn (hoogleraar Multi-Machine Operations & Logistics TU Delft).

De Provincie Zuid-Holland ondersteunt het RAS middels subsidie, helpt mee in het verlenen van ontheffing om in het echt te experimenteren op de provinciale vaarwegen en zorgt  voor passende wet- en regelgeving. Nu zijn er bijvoorbeeld nog strikte eisen voor het aantal bemanningsleden per type schip en veiligheidssystemen. Doel is om de infrastructuur technisch en juridisch geschikt te maken voor de toekomst. In het voortraject was de provincie actief als kwartiermaker. Het RAS wordt gecombineerd met het reeds bestaande Researchlab Automated Driving Delft (RADD), zodat autonoom rijden en varen actief worden verbonden.

“In het lab kunnen we op schaal laten zien wat de laatste stand van de techniek is voor grootschalige transportproblematiek. Dat inspireert veel meer dan met zijn allen om een vergadertafel zitten,” vertelt Negenborn. Hij werkt in het lab onder andere aan de ontwikkeling van een vloot van modulaire autonome vaartuigen die binnen de haven flexibel kleine hoeveelheden containers kunnen vervoeren. Negenborn: “Op het water is nog aardig wat ruimte, zeker in vergelijking met de weg. Wereldwijd neemt de transportbehoefte almaar toe. De Rotterdamse haven kan de grootste containerschepen ter wereld aan, maar het verwerken van de duizenden containers die zo’n schip vervoert, veroorzaakt files op water, weg en spoor. We kunnen een deel van het probleem oplossen door efficiënter gebruik te maken van het water door in te zetten op de ontwikkeling van autonome vaartuigen. Ook van de verdergaande autonomie van grotere schepen zijn de verwachtingen hoog. Efficiëntere vaarprofielen bijvoorbeeld moeten transport over water duurzamer maken, maar ook een dreigend tekort aan bemanning kan verholpen worden.”



Waterschapsheffingen in vier jaar 9 procent gestegen

In de afgelopen vier jaar zijn de opbrengsten van waterschappen uit heffingen ruim 9 procent gestegen. De verwachte opbrengst voor 2019 is 2,9 miljard euro. De waterschappen voorzien voor de komende vier jaar 5,8 miljard euro aan investeringen. Aan het begin van de vorige bestuursperiode was dat 5 miljard. Dit meldt het CBS op basis van de jaarlijkse analyse van heffingen en investeringen van de waterschappen.

Nederland telt 21 waterschappen. Ze hebben twee hoofdtaken: afvalwaterzuivering en de watersysteemtaak. Onder de tweede vallen het beheer en onderhoud van waterkeringen, zoals duinen en dijken, en de zorg voor het vasthouden, bergen en eventueel aan- of afvoeren van water. Deze hoofdtaken bekostigen ze grotendeels uit twee specifieke waterschapsheffingen: de zuiveringsheffing en de watersysteemheffing. De opbrengsten uit de watersysteemheffing zijn in de afgelopen vier jaar harder gestegen dan de opbrengsten uit de zuivering. De opbrengsten van de watersysteemheffing zijn voor alle waterschappen samen ruim 12 procent hoger dan in 2015, die van de zuiveringsheffing nog geen 6 procent. Dit beeld is echter voor elk waterschap anders.

In het hoogheemraadschap van Rijnland (Zuid-Holland), dat investeerde in nieuwe en bestaande afvalwaterzuiveringsinstallaties, steeg het tarief voor de zuiveringsheffing. De verwachte opbrengsten voor de waterzuivering zijn ruim 28 procent hoger dan vier jaar eerder. Bij het waterschap Rivierenland (stroomgebied van Lek, Merwede en Waal) stegen de opbrengsten uit de watersysteemheffing. De verwachte opbrengst in 2019 is ruim 20 miljoen euro hoger dan de gerealiseerde opbrengst in 2015. De hogere tarieven komen voort uit de voorgenomen investeringen in dijkversterkingen.

Gezinnen zonder koopwoning betalen een lager bedrag aan heffingen. Het waterschap met de hoogste heffingen voor een gezin zonder koopwoning is in 2019 hoogheemraadschap Delfland met een heffing van 404 euro. De hoogte van de heffing is onder andere te verklaren doordat in de Haagse regio in het vorige decennium twee grote afvalwaterzuiveringsinstallaties zijn gebouwd. De bouw- en de exploitatiekosten worden doorberekend in de heffingen van de inwoners van het waterschap en de bedrijven die er zijn gevestigd.

vrijdag 15 maart 2019

Zandstort langs Houtribdijk succesvol afgerond

In het weekend van 9 en 10 maart 2019 is het laatste zand gestort langs de Houtribdijk tussen Lelystad en Enkhuizen. Hiermee is een belangrijke mijlpaal behaald in de versterking van deze primaire waterkering.

De nieuwe zandoevers zijn in totaal 10 km lang. Ze beschermen de dijk, waar afgelopen weekend (9-10 maart 2019) stormkracht werd gemeten, tegen de kracht van de golven van het IJsselmeer en Markermeer. In enkele maanden tijd is er zo’n 10 miljoen m3 zand langs de dijk gelegd. Dat is meer dan er normaal gesproken in een jaar langs de gehele Nederlandse kust wordt gestort.

Nu het benodigde zand succesvol langs de dijk is geplaatst, werkt de aannemer verder aan het op de vereiste hoogte afwerken van de oevers. De zandige oevers lopen geleidelijk af in het water van het Markermeer en het IJsselmeer, 70 m boven water en 70 m onder water. Ook wordt het zand de komende periode verder ingezaaid met een grasmengsel, met name om verstuiving van het zand tegen te gaan.

Het gebruik van zandige oevers is wereldwijd niet eerder op deze manier toegepast in een binnenmeer zonder eb en vloed. Bij de Houtribdijk is deze innovatie mogelijk dankzij het relatief ondiepe water aan de kant van Enkhuizen. Richting Lelystad wordt de dijk juist met breuksteen en gietasfalt versterkt. Zandige versterking is een manier van wat wel Building with Nature wordt genoemd, ofwel bouwen met de natuur als uitgangspunt. De oevers zorgen voor meer biodiversiteit in het IJsselmeergebied, waar over het algemeen vooral harde, stenige oevers zijn. Rijkswaterstaat onderzoekt de komende jaren in samenwerking met de TU Delft verder hoe de onvoorspelbare golfslag in het IJsselmeergebied de zandige oevers beïnvloeden.

Het zand voor de oevers is afkomstig uit de directe omgeving van de Houtribdijk. De aannemer heeft hiervoor een speciale winzuiger ingezet die het zand vanuit aangewezen zandwinputten uit het Markermeer naar de dijk transporteert over een afstand van zo’n 7 km, deels via drijvende pijpleidingen. Opgezogen bodemmateriaal dat niet geschikt was voor de dijkversterking, is ingezet bij de aanleg van Trintelzand, het nieuwe natte natuurgebied in het Markermeer dat net als de zandige oevers bijdraagt aan de biodiversiteit in het IJsselmeergebied.

donderdag 14 maart 2019

Voor waterschappen staat urgentie Klimaatakkoord voorop

Nu de doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord bekend is, roept de Unie van Waterschappen partijen op om vaart te zetten achter besluitvorming en werk te maken van de energietransitie. Waterschappen merken de gevolgen van klimaatverandering in hun dagelijks werk, met extremer weer en een stijgende zeespiegel. Bestuurslid Dirk-Siert Schoonman: “Zonder bestrijding van de oorzaak blijft het dweilen met de kraan open.”

Dirk-Siert Schoonman: “We zijn blij dat de doorrekeningen over het geheel genomen redelijk positief uitvallen, maar het is niet voldoende om de 49% reductie in 2030 te behalen. Het behalen van die doelstelling is wel nodig om de veiligheid en bewoonbaarheid van Nederland ook voor de langere termijn zeker te stellen. Te weinig of te laat actie ondernemen tegen de opwarming van de aarde is voor onze delta geen optie. De kosten van de schades door extremer weer en zeespiegelstijging zullen dan uiteindelijk hoger uitvallen dan die van een omschakeling naar duurzame energie. Daarom werken de waterschappen actief mee aan de reductie van broeikasgassen, onder andere door de opwek van duurzame energie.”

In 2025 willen de waterschappen 100% energieneutraal zijn. Daarnaast leveren ze een bijdrage aan de energietransitie in de regio. Ze zetten in op windmolens, zonneweiden en het opwekken van biogas. En op het ontwikkelen van innovaties zoals aquathermie -thermische energie uit water- als nieuwe warmtebron als woonwijken van het gas af gaan. De waterschappen stellen hun terreinen steeds vaker ter beschikking aan energieprojecten van bijvoorbeeld inwoners en lokale energiecoöperaties.

Waterschappen vragen het Rijk rekening te houden met kosten voor het inpassen van duurzame energieprojecten van derden in het waterbeheer. En om ondersteuning van innovatief onderzoek hiernaar. Slimme innovaties dragen ook bij aan de economische ontwikkeling van Nederland. Waterschappen vragen de Minister de toegezegde wetswijziging snel uit te voeren waarmee ze voldoende ruimte krijgen om duurzame energie te produceren. Hiermee kunnen ze de C02-uitstoot van hun activiteiten volledig compenseren. Voor knellende wet- en regelgeving is het nodig een Taskforce in te richten.

Samen met gemeenten en provincies beschouwen waterschappen de Regionale Energiestrategieën als een belangrijk instrument om vraag en aanbod op het gebied van duurzame energie in de regio bij elkaar te brengen. Dit kan alleen in nauwe samenwerking met andere partners in de regio zoals netbeheerders, lokale energiecoöperaties en maatschappelijke organisaties.

De Unie van Waterschappen legt de doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord voor aan de achterban.

woensdag 13 maart 2019

Waterschappen investeren meer door klimaatverandering

De waterschappen gaan de komende jaren zo’n 100 miljoen euro per jaar meer investeren, met name om de gevolgen van klimaatverandering voor het waterbeheer op te vangen. Met deze investeringen spelen de waterschappen niet alleen in op de gevolgen van de klimaatverandering, maar proberen de waterschappen deze ook te beperken.

Waterschappen heffen eigen belastingen om te zorgen voor veilige dijken, niet teveel en niet te weinig water en het zuiveren van afvalwater. De waterschappen moeten investeren om in te spelen op ontwikkelingen zoals extremer weer, zeespiegelstijging, bodemdaling, verstedelijking, verzilting en aangescherpte milieunormen. Uit gegevens van de waterschappen blijkt dat zij samen gemiddeld 1,5 miljard per jaar zullen investeren in de periode 2019-2022. De investeringen liggen zo’n 100 miljoen per jaar hoger dan in de plannen die een jaar geleden voor de komende vier jaar werden gemaakt.

 In 2019 brengen de waterschappen in heel Nederland 2,9 miljard aan belastinggeld in rekening. Een gezin van vier personen met een eigen woning van 200.000 betaalt dit jaar gemiddeld 327 aan waterschapsbelasting, 7 euro meer dan in 2018. Dit is een gemiddelde stijging van 2,1 procent, iets onder het inflatieniveau van 2,4 procent. De tarieven voor de waterschapsbelastingen worden vastgesteld door het waterschapsbestuur.

dinsdag 12 maart 2019

Opening gemaal De Broekhuizen en Dalfserveldwetering

Het gemaal De Broekhuizen is gebouwd en de Dalfserveldwetering is aangelegd. Hiermee is het waterbeheer in de regio Dalfsen-Nieuwleusen-Hasselt sterk verbeterd.

Tijd voor de officiële opening. Deze vindt plaats op dinsdagmiddag 12 maart door Bert Boerman, gedeputeerde van de provincie Overijssel en Herman Odink, dagelijks bestuurslid van het waterschap.

In de periode 2013/2014 heeft het waterschap een groot deel van het tracé van de Dalfserveldwetering (circa 6 km) al aangelegd. Hierbij werd ruimte voor water (waterbergingen) gerealiseerd en zijn maatregelen voor natuurontwikkelingen (natuurvriendelijke oevers en vispassages) meegenomen.

De aanleg van het laatste deel van deze wetering (circa 1 km) van de Bese naar het gemaal De Broekhuizen was toen nog niet uitvoerbaar. Redenen hiervan waren dat er nog onvoldoende gronden waren verworven en deze grondverwerving samenviel met de opwaardering van de provinciale weg N340. In 2018 is dit deel gerealiseerd.

maandag 11 maart 2019

Stormvloedkering Ramspol sluit

Rijkswaterstaat sluit 11 maart 2019 om 15.30 uur de stormvloedkering Ramspol bij Kampen om het achterland te beschermen tegen hoogwater uit het IJsselmeer. Het scheepvaartverkeer is hierdoor op 11 maart vanaf 14.00 uur tijdelijk gestremd.

Het stormachtige weer met zeer zware windstoten en neerslag waar Nederland het weekend van 9 en 10 maart 2019 mee te maken heeft gekregen, zorgt voor opstuwing van water en daarmee verhoogde waterstanden rond het IJsselmeer. De stormvloedkering Ramspol is een opblaasbare dam die bij hoogwater het Zwarte Meer van het Ketelmeer afsluit en daarmee een korte onderbreking in de doorstroming veroorzaakt en de veiligheid van het achterland waarborgt.

Om 15.30 uur start de sluiting van de opblaasbare kering zodat deze rond 16.40 uur geheel in werking is. De kering wordt naar verwachting in de avond van 11 maart 2019 weer neergelaten om het water uit het achterland van het Zwart Meer weer vrij baan te geven.

Het Ramsdiep (tussen het Ketelmeer en het Zwarte Meer) wordt 11 maart rond 14.00 uur gestremd voor het scheepvaartverkeer in verband met de sluiting. De scheepvaart wordt via de eigen kanalen (berichten aan de scheepvaart en de marifoon) geïnformeerd over de stremming en wanneer deze wordt opgeheven. Dit is naar verwachting dinsdagochtend 12 maart 2019.

Ook elders in het land kan men hinder ondervinden van de stormachtige omstandigheden. Rijkswaterstaat en de waterschappen treffen waar nodig maatregelen. Scheepvaart dient rekening te houden met stremmingen van onder andere sluizen en bruggen vanwege de harde wind. Rijkswaterstaat houdt vanuit het Watermanagementcentrum Nederland de waterstanden nauwlettend in de gaten. Waar nodig worden waterbeheerders en andere belanghebbenden gewaarschuwd.

Rioolwaterzuivering Zwolle klaar voor de toekomst

Op maandag 11 maart 2019 vindt de heropening plaats van de uitgebreide en vernieuwde rioolwaterzuivering in Zwolle (Spoolde). Gedeputeerde Annemieke Traag van de provincie Overijssel en Karst Spijkervet, dagelijks bestuurslid van Waterschap Drents Overijssel (WDODelta) verrichten de openingshandeling. De capaciteit van de slibgistingsinstallatie op de rioolwaterzuivering Zwolle was onvoldoende. Dit leverde een lage afbraak op van het zuiveringsslib (bezinksel na zuivering afvalwater) en daardoor een geringe biogasproductie.

vrijdag 8 maart 2019

UT luidt noodklok: regenwater is schaarser dan ooit

Het tekort aan blauw water is bekend bij de meeste mensen. Denk aan de tekorten van grond- en oppervlaktewater. Het tekort aan groen water is echter nog vrij onbekend. Groen water is de regenval boven land die direct gebruikt wordt door planten en verdampt naar de atmosfeer. UT-onderzoekers Joep Schyns, Arjen Hoekstra en collega’s brachten in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift PNAS de tekorten van groen water in kaart. Groen water is de belangrijkste bron van water om voedsel, veevoer, vezels, hout en bio-energie te produceren. Dit is de eerste studie, die op basis van de beperkte jaarlijkse regenval in de wereld, de limieten aan de beschikbaarheid van groen water kwantificeert.

De rivier- en grondwaterreserves nemen wereldwijd af. Nu blijkt uit een nieuwe analyse van de Universiteit Twente dat de duurzame grens aan direct regenwatergebruik (groen water) in veel regio's is bereikt en in verschillende landen in Europa, Midden-Amerika, het Midden-Oosten en Zuid-Azië is overschreden.

Regenval voedt rivieren en grondwaterreserves, bekend als blauw water, maar een deel van de regenval wordt rechtstreeks door planten gebruikt en keert terug naar de atmosfeer als verdamping. Dit groene water is de grootste bron van water voor de productie van voedsel, vezels (voor kleding), veevoer, hout en bio-energie. Tevens is groen water essentieel voor de biodiversiteit op land die volledig van groen water afhankelijk is. Dit levert spanning op, omdat de vraag naar biomassa in de economie toeneemt, terwijl de hoeveelheid groen water beperkt is.

Traditioneel gaat het waterschaarstedebat altijd over blauw water. De Universiteit Twente maakt het beeld van de wereldwijde schaarste van beperkt zoetwater compleet door groene waterschaarste te kwantificeren. De onderzoekers maakten een inschatting van de hoeveelheid groen water die wordt gebruikt voor de productie van biomassa voor de menselijke economie. Dat vergeleken zij met de beschikbaarheid van groen water. De jaarlijkse regenval is beperkt en een groot deel daarvan valt in gebieden die slecht bereikbaar, onproductief of essentieel voor natuurbehoud zijn.

De onderzoekers konden in hun studie aantonen waar de druk op nog onaangetaste groene waterstromen het grootst is, waaronder tropische regenwouden. Schyns: “Door bevolkingsgroei, de consumptie van relatief meer dierlijke producten en energie uit biomassa, neemt de groene watervoetafdruk van de mens alleen maar toe. Om de toenemende druk op beperkt groen water af te remmen, is het van belang om onze consumptiepatronen te heroverwegen. Door onze eigen voetafdruk te verkleinen vermindert de noodzaak om elders groen water van de natuur ‘af te pakken’ voor land- en bosbouw.”

donderdag 7 maart 2019

Milieurisico’s medicijnresten in zoetwater wereldwijd toegenomen

De concentratie medicijnen in zoetwater is wereldwijd in twintig jaar tijd flink toegenomen. De hoeveelheid antibioticum ciprofloxacine in water is zelfs zo hoog, dat er een risico op schadelijke ecologische effecten is. Dit blijkt uit onderzoek door milieukundigen van de Radboud Universiteit. Het onderzoek werd op 22 februari gepubliceerd in Environmental Research Letters. ‘We laten zien dat dat dit op meer plekken in de wereld gemeten moet gaan worden.’

‘Informatiebeschikbaarheid is een groot probleem bij het goed in kaart brengen van de risico’s van medicijnen in het milieu wereldwijd. Er bestaan weliswaar modellen die concentraties medicijnen in het milieu op een gedetailleerde schaal kunnen voorspellen, zoals het ePiE model, maar deze zijn vaak alleen te gebruiken voor plekken waar we veel informatie over hebben, zoals Europese rivieren’, aldus Rik Oldenkamp, eerste auteur van de publicatie.

Met het nieuwe model van de onderzoekers, dat voortbouwt op een bestaand model met minder hoge resolutie, is het juist wel mogelijk om wereldwijd voorspellingen te doen op het niveau van individuele ecoregio’s.

Hij bracht samen met collega's voor het eerst de risico’s van twee medicijnen in zoetwater wereldwijd in kaart.

Voor de twee middelen die in de studie zijn onderzocht – carbamazepine, een medicijn tegen o.a. epilepsie, en ciprofloxacine, een antibioticum – waren de milieurisico’s in 2015 wel 10 tot 20 keer hoger dan in 1995. Vooral de toename van menselijk gebruik van ciprofloxacine verhoogt de risico’s wereldwijd.

‘De concentraties van dit antibioticum zijn schadelijk voor de bacteriën in het water, die op hun beurt een belangrijke rol spelen in allerlei voedselkringlopen. Daarnaast kunnen antibiotica ook een negatieve invloed hebben op de effectiviteit van bacteriënkolonies die gebruikt worden in waterzuivering’, aldus Oldenkamp.

Antibioticaresistentie is een onderwerp dat al enkele jaren op de agenda staat van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Oldenkamp: ‘Over het algemeen wordt het gezien als probleem van de gezondheidssector: resistente bacteriën kunnen verspreid worden binnen ziekenhuizen of via de veehouderij. Maar nog weinig bekend is de rol die het milieu in dit probleem speelt, hoewel deze wel van essentieel belang is. Mensen worden immers ook blootgesteld aan bacteriën via afvalwaterzuivering, rivieren en meren.’

woensdag 6 maart 2019

Nieuwe afspraken over waterbesparing in Brabant

De provincie en Brabant Water hebben nieuwe afspraken gemaakt over de hoeveelheid grondwater die Brabant Water in de periode 2018-2022 zal onttrekken.

Grondwateronderzoeken hebben in 2017 aangetoond dat op sommige plekken in de provincie de waterdruk van het diepe grondwater wat afneemt. Het is niet geheel duidelijk wat daarvan de oorzaken zijn, maar niet uitgesloten kan worden dat oppompen van grondwater hierbij een rol speelt. De onderzoeksresultaten waren voor de provincie aanleiding om nieuwe afspraken te gaan maken met de partijen die het meeste grondwater gebruiken. Het grondwater in Brabant is van hoge kwaliteit en van grote waarde voor de volksgezondheid, milieu en economie.

Nieuwe afspraken Brabant Water is als drinkwaterleverancier een grote onttrekker van grondwater in Noord- Brabant en het eerste bedrijf waarmee afspraken zijn gemaakt onder het motto "minder is altijd beter’. Met Brabant Water is voor de periode 2018-2022 een onttrekkingsplafond afgesproken. Brabant Water gaat ook maatregelen nemen om de groei van de (drink)watervraag terug te dringen en laagwaardig gebruik van drinkwater, zoals voor industriële toepassingen, te beperken.

Algemeen Directeur Guïljo van Nuland: "Wij zijn dit nieuwe jaar gestart met een Deltaplan Waterbesparing. Daarbij nemen we alle aspecten onder de loep: onze grote klanten, de huishoudelijke consument en ook ons eigen watergebruik in onze productieprocessen. Minder watergebruik is namelijk altijd beter voor het milieu. Als iedereen in Nederland maar vijf minuten zou douchen, bespaart dat op jaarbasis 1,5 megaton CO2-uitstoot."

De provincie is blij met de overeenkomst. Gedeputeerde Van den Hout: ‘De komende maanden gaan we ook het gesprek aan met grote industriële grondwateronttrekkers in Brabant. In dat licht is het goed om te zien dat Brabant Water proactief samenwerkt in het verminderen van het watergebruik en dat ook in concrete daden demonstreert. Ook gaan we in overleg met de boeren over de beregening uit grondwater en met de waterschappen, die het waterpeil moeten opzetten en het water ook langer moeten vasthouden in het systeem in plaats van dat snel uit te malen.'

dinsdag 5 maart 2019

Witteveen+Bos helpt bij nieuwe stap naar sterkere dijken in Heel en Beesel

Er is een nieuwe stap gezet in de dijkversterkingen bij het Limburgse Heel en Beesel. De komende weken starten gesprekken over eventuele grondaankopen met grondeigenaren in Heel en Beesel langs de dijken van de Maas.

Witteveen+Bos en Arcadis werken hier samen aan onder meer het landschappelijk en technisch ontwerp. Op basis hiervan komen er vergunningen en een ontwerp projectplan water. Verder werken we samen met het waterschap aan het omgevingsmanagement en doen we de veldonderzoeken. Onze opdrachtgever het Waterschap Limburg legt in het tweede kwartaal 2019 voor beide dijktrajecten het ontwerp Projectplan Waterwet ter inzage. De omgeving is afgelopen jaren intensief betrokken bij de plannen.

maandag 4 maart 2019

Drinkwatervoorziening mogelijk in de knel bij grote overstromingen

Bij een eventuele grote overstroming van het hoofdwatersysteem (Noordzee, IJsselmeergebied en de grote rivieren) zal de impact op de drinkwatervoorziening, zowel binnen als buiten het overstroomde gebied groot zijn. Zo zullen drinkwaterbedrijven in overstroomd gebied hun productie staken. In gebieden daarbuiten kan bijvoorbeeld opgeroepen worden om zuinig met drinkwater om te gaan. Dit blijkt uit een impactanalyse van het RIVM

Drinkwaterbedrijven in de niet getroffen gebieden zullen in een dergelijke situatie tijdelijk extra moeten produceren. Daar waar veel geëvacueerden bij elkaar in hetzelfde gebied worden opgevangen zal een grotere vraag naar drinkwater zijn, waardoor mogelijk regionaal knelpunten kunnen ontstaan.
De analyses brengen de maximale impact op de drinkwatervoorziening in beeld omdat ze ervan uitgaan dat de desbetreffende gebieden volledig overstromen. Dergelijke overstromingen zouden zeer veel mensen kunnen treffen. De kans op een dergelijk scenario is echter erg klein, één keer in een miljoen jaar.

Er bestaan ook realistischere scenario’s die, afhankelijk van locatie en oorzaak, een kans hebben om zich eens per duizend tot eens per honderdduizend jaar voor te doen. Veiligheidsregio’s en drinkwaterbedrijven zullen deze kleinschaliger overstromingsscenario’s gebruiken om tot regionale impactanalyses te komen. Hiermee kan worden bepaald welke maatregelen nodig zijn om de impact van een overstroming op de drinkwatervoorziening te verminderen. Door deze proactieve aanpak bereidt de drinkwatersector zich zo goed mogelijk voor op een mogelijke overstroming.

Deze impactanalyse is gemaakt aan de hand van de overstromingsscenario’s van Rijkswaterstaat voor het kustgebied (noordwester storm), het rivierengebied (hevige regenval) en het overgangsgebied. Het overgangsscenario is een combinatie van het kust- en het rivierenscenario onder minder extreme omstandigheden. Rivieren overstromen in dit scenario doordat de kustwering wordt gesloten, waardoor delen van Zuid-Holland, West-Brabant en Utrecht onder water komen te staan.

vrijdag 1 maart 2019

Gerard Doornbos waarnemend dijkgraaf waterschap Hollandse Delta

Gerard Doornbos wordt per 1 maart de waarnemend dijkgraaf van waterschap Hollandse Delta. Hij wordt beëdigd door Jaap Smit, commissaris van de Koning in Zuid-Holland.

Doornbos volgt Ingrid de Bondt op die eerder deze maand haar functie neerlegde. Gerard Doornbos is gevraagd vanwege zijn ervaring en kennis van waterschappen. Doornbos was van 2005 tot 2017 dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Rijnland en gedurende die periode 7 jaar lang vice-voorzitter van de Unie van Waterschappen. Vóór 2005 was hij ruim 23 jaar lang het gezicht van agrarisch Nederland. Zo was hij van 1995 tot 2005 voorzitter van LTO Nederland.

Doornbos: “Ik ken Hollandse Delta als een mooi waterschap. Ik ben bekend met de omstandigheden en wil graag mijn ervaring inzetten om de zaken goed op orde te krijgen. Ik heb begrepen dat er breed gedragen ambities zijn. Die wil ik helpen verder te brengen”.

De commissaris van de Koning heeft op verzoek van de Verenigde Vergadering (het algemeen bestuur) van waterschap Hollandse Delta bemiddeld bij de keuze van Doornbos. De Verenigde Vergadering herkent zich in deze voordracht en heeft in haar vergadering van woensdag 27 februari ingestemd met zijn komst.