donderdag 31 januari 2019

Herontwikkeling Bijela-scheepswerf in Montenegro

Het consortium Damen en Adriatic Marinas hebben onlangs een concessieovereenkomst getekend met de regering van Montenegro (GoM). Een belangrijke stap in de herontwikkeling van de scheepswerf in Bijela, Montenegro. Tauw droeg bij aan de realisatie van deze mijlpaal.

De Bijela-scheepswerf in de Baai van Kotor wordt geprivatiseerd. Damen en Adriatic Marinas zijn al jaren een belangrijke acquisiteur. Wederzijdse transparantie en overeenstemming rond de aansprakelijkheid bij eventuele milieuverontreiniging vormden voor hen een belangrijke voorwaarde voor investering in de scheepswerf.

De regering van Montenegro (GoM) ontving een lening van de Wereldbank om een aanzienlijk deel van de Bijela-scheepswerf te saneren voordat de privatisering werd afgerond. Tijdens deze zogenaamde ‘eerste fase’ richt het saneringswerk zich op het verwijderen van een specifieke bodemverontreiniging en het verwijderen van duizenden tonnen straalgritafval dat in forse bergen is opgeslagen. Dit werk is onlangs van start gegaan en wordt uitgevoerd door Valgo As (Frankrijk).
Voorafgaand aan de eerste saneringsfase kreeg Tauw van de GoM opdracht om de technische documentatie voor te bereiden, waaronder de plannen en ontwerpen, technische specificaties, tekeningen en een bestek.

Damen en Adriatic Marinas willen de scheepswerf herinrichten voor commercieel gebruik, waaronder de bouw van jachten. De milieutoestand van het resterende deel van de scheepswerf (‘tweede fase’) was echter onvoldoende in kaart gebracht. In het kader van de concessieoverdracht van de GoM naar Damen en Adriatic Marinas was het nodig de milieutoestand van dat deel van de locatie alsnog vast te stellen.

Voor de tweede fase van de sanering gaf Damen, namens de Montenegrijnse regering, Tauw de opdracht om de milieukwaliteit van bodem en grondwater van de resterende terreindelen te beoordelen.

woensdag 30 januari 2019

Publiek op 6 februari 2019 welkom tijdens opening 3e kolk Beatrixsluis door prinses Beatrix

Prinses Beatrix opent woensdag 6 februari 2019 de 3e kolk van de Prinses Beatrixsluis. Publiek is van harte welkom van 13.30 tot 16.15 uur.

Rijkswaterstaat stelt een publieksvak open aan de westkant van de 3e kolk van de Prinses Beatrixsluis, nabij de witte huisjes. De opening vindt plaats tussen 15.15 en 16.00 uur. Kom bij voorkeur met de fiets of maak gebruik van de gratis pendeldienst.

Voor genodigden is een officieel programma aan de oostkant (de kant van de snelweg A27) van de 3e kolk. Aansluitend wandelt Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix langs de 3e kolk en verricht de officiële openingshandeling bij het buitenhoofd (Lekzijde) van de nieuwe sluiskolk. De openingshandeling is vanaf het publieksgedeelte aan de andere zijde van de 3e kolk goed te volgen.

Er is ruimte voor maximaal 2.000 bezoekers en vol is vol. (Beveiligings-)personeel zorgt voor een veilig en feestelijk verloop. Aanwijzingen van de beveiliging dient u altijd op te volgen. Op het terrein zijn toiletten en er is een EHBO-post. Ook kunnen bezoekers een warm drankje krijgen. Het terrein is niet bestraat, dus stevig schoeisel is aan te raden. Goed om te weten is dat fotografie is toegestaan, drones zijn niet toegestaan, ook niet vanuit de nabije omgeving. Ook roken is niet toegestaan.

dinsdag 29 januari 2019

Uitnodiging tot meeontwikkelen van de Knardijk

Onder het motto ‘Knardijk, dijk van ons allemaal’ nodigen Waterschap Zuiderzeeland, provincie Flevoland, gemeente Lelystad en gemeente Zeewolde bewoners, organisaties en bedrijven uit om nieuwe gebruiksvormen voor deze bijzondere dijk te ontwikkelen.

Geïnteresseerde partijen en personen mogen hun ideeën kenbaar maken. Insturen kan via Knardijk.nl tot en met het eerste kwartaal van 2019. We verwachten dat we in de zomer van 2019 de eerste resultaten van de uitvoerbaarheid van deze ideeën bekendmaken.

De Knardijk is uniek en heeft zoals hij er nu ligt landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarde. Initiatiefnemers worden uitgedaagd om met respect met de dijk om te gaan. Dat betekent niet dat ideeën bij voorbaat worden uitgesloten, maar nieuwe ontwikkelingen moeten wel het karakter van de dijk versterken. Daar zullen de betrokken overheden bij helpen.

Voor veel Flevolanders is de Knardijk een herkenbaar punt in het landschap. De dijk scheidt zuidelijk en oostelijk Flevoland van elkaar. Markante punten zijn het kunstwerk 'De Tong van Lucifer' en de rode deuren van de Knarsluizen. Nadat oostelijk Flevoland in de jaren 50 was drooggelegd, beschermde de dijk die polder tegen het water. Toen zuidelijk Flevoland werd drooggelegd verloor de Knardijk zijn rol om buitenwater tegen te houden. Nu houdt de dijk water tegen in geval van een dijkdoorbraak ergens anders. Maar de dijk is meer: fietsers en sporters maken er graag gebruik van en de dijk verbindt natuurgebieden.

maandag 28 januari 2019

Den Haag het hardst getroffen bij extreme neerslag

TU Delft en adviesbureau ‘HKV lijn in water’ hebben een neerslagindex ontwikkeld om de risico’s door extreme neerslag van steden onderling te kunnen vergelijken. De methode is toegepast op de provinciehoofdsteden in Nederland. Den Haag komt het er het slechtst van af.

Hevige buien leiden steeds vaker tot wateroverlast in stedelijk gebied. Als overtollig regenwater niet snel genoeg wordt afgevoerd door rioleringen, sloten en grachten, ontstaan regenoverstromingen. Door de aanhoudende verstedelijking is een steeds groter percentage van de grond verhard. Maar met maatregelen kunnen de kans op en de gevolgen van deze overstromingen worden verkleind.

TU bachelor-student Tjerk Krijger heeft, onder begeleiding van dr.ir. Bas Kolen (TU Delft en adviesbureau ‘HKV lijn in water’) en dr.ir. Saskia van Vuren (TU Delft en Rijkswaterstaat), daarom een methode ontwikkeld om de risico’s door extreme neerslag te bepalen, de risico’s te duiden en steden onderling te vergelijken. De methode is volledig gebaseerd op open data en een kwantitatieve analyse, waardoor deze reproduceerbaar is. Daardoor kunnen steden onderling goed worden vergeleken.

Er is gebruik gemaakt van de nieuwste neerslagstatistieken en -modellen om de hoeveelheid water op maaiveld te bepalen bij piekbuien. De methode is toegepast op de provinciehoofdsteden in Nederland. Diverse parameters zijn gekwantificeerd om het risico te duiden en ambities te definiëren, zoals het aantal objecten dat getroffen kan worden, het aantal inwoners en het aantal meldingen.

Voor elke stad is het risico berekend en vervolgens zijn de steden gerangschikt op basis van dit risico. Dit is gedaan voor de huidige situatie (2018) en voor de toekomst (2050). Door klimaatverandering (grotere kans op extreme neerslag), en socio-economische ontwikkelingen (urbanisatie en economische groei) neemt de kans op en het gevolg van extreme neerslag toe. Het onderzoek laat zien dat dit voor alle onderzochte steden het geval is.

Van alle provinciale hoofdsteden heeft Den Haag in zowel 2018 als in 2050 het grootste neerslagrisico. Uit de neerslagindex volgt dat Den Haag het grootste aantal gebouwen heeft dat hinder ondervindt van extreme neerslag, en de grootste economische gevolgen ondervindt bij een neerslagoverstroming. Het grote risico blijkt ook uit de index, Den Haag heeft een relatief groot percentage verhard oppervlak en een hoog percentage urbanisatie. Voor de toename van het risico in 2050 draagt overigens de verwachte economische groei (ruim 80%) meer bij dan de verwachte toename in de neerslag (8%). De economische ontwikkeling biedt echter ook kansen om deze te benutten om het neerslagrisico te verkleinen.

De neerslagindex laat zien dat er voor een stad als Den Haag duidelijke handvatten zijn om het neerslagrisico te verkleinen dan wel beter te beheersen. Zo zouden er meer groenstroken kunnen worden aangelegd om het verharde oppervlak te verminderen. Ook zouden delen van de stad gerenoveerd of verhoogd kunnen worden, zodat het aantal gebouwen dat hinder kan ondervinden van extreme neerslag wordt verminderd.

Aan de hand van de neerslagindex kunnen steden voor verschillende parameters concrete ambities vaststellen en vertalen in praktische doelen. Bas Kolen: ‘Onze ambitie is om de methode door te ontwikkelen, met nieuwe parameters en verbetering van de onderlinge (risico)relaties. Wij denken dat deze aanpak, door steden onderling te vergelijken, een interessante weg is om klimaatadaptatie bij gemeentes te stimuleren. We willen een update van deze lijst eens in de paar jaar uitbrengen voor alle steden in Nederland.’

vrijdag 25 januari 2019

Toepassing duurzame oeverbeschoeiing bij onderhoudswerk in Etten-Leur


De afgelopen weken is het waterschap Brabantse Delta druk in de weer geweest met de vervanging van de oeverbeschoeiing van de stadsvijver Vlaamse Schuur in Etten-Leur.

Bijzonder aan dat project is het gebruik van duurzame materialen waarmee de oude houten beschoeiing is vervangen. Die was verzakt en aan het licht gekomen door het gedeeltelijk droogvallen van de vijver.

Het nieuwe materiaal voldoet aan alle milieueisen en is niet alleen duurzaam omdat het van gerecycled kunststof is gemaakt dat afkomstig is van oude auto’s. Het gaat ook minimaal 50 jaar mee.

Daarna staat de natuurlijke herinrichting op het programma. Diversiteit aan flora langs het water is belangrijk als opgroei- en leefgebied van kleine zoogdieren, amfibieën en insecten. Dat draagt weer bij aan een betere biologische waterkwaliteit. Volgens planning zijn de gehele werkzaamheden eind januari 2019 klaar.



donderdag 24 januari 2019

Battle of Concepts waterbuffer Bargerveen van start

Tot en met 24 februari kunnen studenten, creatieve (young) professionals en startups meedoen met de Battle of Concepts ‘Bedenk een innovatief verdienmodel voor een nieuw aan te leggen waterbufferzone in natuurgebied Bargerveen’. Het prijzengeld van in totaal €5000,-  wordt verdeeld onder de vijf beste inzendingen.

Het Bargerveen in Drenthe, tegen de grens met Duitsland, is het laatste stukje levend hoogveen van Nederland. In dit gebied van 2.100 hectare vind je bijna 300 vogelsoorten, zo’n 40 soorten libellen, 30 soorten dagvlinders en bijna 900 nachtvlindersoorten. Ook kom je er adders en vleesetende planten tegen. Om dit bijzondere natuurgebied te behouden en te bewaren voor latere generaties is het van groot belang dat het grondwater op peil gehouden wordt. Daarom zijn er rondom het Bargerveen de afgelopen jaren meerdere waterbuffers aangelegd, en volgen er nog een aantal. Op de website van Bargerveen-Schoonebeek lees je meer over de reeds gerealiseerde én de toekomstige bufferzones.

Aan de zuidkant van het Bargerveen komt ‘Buffer Zuid’: een Bufferzone van maar liefst 220 hectare. In een strook van 4000 bij 500 meter komen vijf meertjes met groen te liggen die ervoor zorgen dat het hoogveen nat genoeg blijft. Naast deze hydrologische functie kan Buffer Zuid ook recreatieve, maatschappelijke en/of economische functies vervullen in het gebied. Provincie Drenthe en Prolander zijn in opdracht van de Bestuurscommissie Bargerveen-Schoonebeek op zoek naar vernieuwende en inspirerende verdienmodellen voor de benutting van het gebied met de nieuw te graven waterbergingscompartimenten. Hoe kunnen deze gebruikt worden en wat kan er omheen allemaal gedaan worden?

Met de Battle of Concepts worden van 11 januari tot en met 24 februari innovatieve ideeën die meer nieuwe recreanten en toeristen naar het Bargerveen trekken, of het Bargerveen op een andere manier verrijken. Ook ideeën voor bijvoorbeeld landbouwkundig medegebruik, energielandschappen en meer zijn meer dan welkom.  We ontvangen het liefst ideen  die ook (een deel van) de kosten van het project kunnen dragen. Alle inzendingen worden beoordeeld op de criteria originaliteit, verbinding met stakeholders, haalbaarheid, verdienpotentie en kwaliteit/diepgang. Op 12 maart worden de winnaars bekendgemaakt. Het beste idee wordt meegenomen in de realisatie van Buffer Zuid vanaf 2021.

woensdag 23 januari 2019

Groenonderhoud oevers Zwarte Water

Rijkswaterstaat werkt vanaf 14 januari aan het groenonderhoud aan de oevers van het Zwarte Water. De werkzaamheden bestaan uit maaien, snoeien, knotten en het kappen van een aantal bomen vanaf de oevers tot ongeveer 2 meter landinwaarts. Het groenonderhoud aan de oevers van het Zwarte Water is nodig voor een goede staat van de oevers en draagt bij aan de veiligheid.

In het verleden is er geen regulier groenonderhoud op deze oevers uitgevoerd. De werkwijze van Rijkswaterstaat is dat het groenonderhoud met regelmaat plaats vindt volgens een jaarlijkse planning. Daarvoor wordt nu eerst een bijwerkslag gedaan.

De werkzaamheden vinden plaats van maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 en 17.00 uur en duren tot het broedseizoen. Er wordt gewerkt met kettingzagen, bosmaaiers, mobiele kranen en tractoren vanaf de oever. Er wordt ook vanaf het water gewerkt. Takken gaan per schip naar een nader te bepalen snipperlocatie. Daar wordt het hout versnipperd en afgevoerd over de weg. Dit kan geluidshinder veroorzaken. Landeigenaren of bewoners van percelen waarop gewerkt moet worden, worden tijdig geïnformeerd.

Verspreid langs de oevers worden een aantal bomen gekapt. Dit is noodzakelijk voor veiligheid op het water en een goede staat van de oever. Begroeiing op verharde oevers vormt een risico voor onder andere de scheepvaart. Het Zwarte Water is een bochtige rivier en sommige bomen en struiken belemmeren het zicht voor schippers. Het is belangrijk dat zij door de begroeiing heen kunnen kijken om ongelukken te voorkomen. Daarnaast drukken de bomen de constructie van de verharde oevers uit elkaar. Voor 17 bomen is een kapvergunning aangevraagd en door de betreffende gemeente ook verkregen.

Voor de werkzaamheden gelden dezelfde regels voor flora en fauna als voor ander werk langs het Zwarte Water. Rijkswaterstaat gaat verantwoord te werk: voor de werkzaamheden is een ecologische quickscan gedaan om te onderzoeken of er bedreigde planten en diersoorten zijn. Daarbij is een beverburcht gevonden. In de buurt van de burcht wordt minder gekapt en gesnoeid om voldoende foerageergebied te behouden. Ook wordt rekening gehouden met de voortplantingsperiode van de bever, die is van mei tot en met augustus 2019. Dit om te voorkomen dat het leefgebied van de bevers wordt verstoord.

(Foto: Gouwenaar)

dinsdag 22 januari 2019

Waterschappen richten innovatieplatform circulaire economie op

Dijkgraaf Patrick van der Broeck van Waterschapsbedrijf Limburg en dijkgraaf Tanja Klip-Martin van Waterschap Vallei en Veluwe hebben op 10 januari 2019 een intentieverklaring ondertekend om verdergaande samenwerking te realiseren op het terrein van circulaire economie en duurzaamheid. Met de oprichting van een innovatieplatform geven beide organisaties vorm en inhoud aan genoemde samenwerking.

Binnen het innovatieplatform gaan beide partijen samenwerken om nieuwe modules te ontwikkelen conform de, door Waterschapsbedrijf Limburg ontwikkelde, modulaire Verdygo-bouwtechniek. ‘Een concept dat gebaseerd is op de ontwikkeling van een modulaire, flexibele en duurzame afvalwaterzuiveringsinstallatie,’ licht Michel Bouts, bestuurslid van Waterschapsbedrijf Limburg, toe.
‘Het resultaat: een kortere bouwtijd, lagere netto kosten en vanwege modulariteit de mogelijkheid om innovatieve processen snel toe te passen en bijvoorbeeld grondstoffen uit afvalwater terug te winnen. Verdygo is inmiddels succesvol toegepast op onze rioolwaterzuiveringsinstallaties in Roermond en Simpelveld. Voorts hebben landelijk meerdere waterschappen belangstelling getoond en ook internationaal - met name in het Midden Oosten-, liggen er concrete verzoeken tot samenwerking.’

Een van de ambities van Waterschap Vallei en Veluwe is om volledig circulair te worden. Heemraad Bert van Vreeswijk: ‘De circulaire economie is een systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van de producten te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. Dit modulaire concept passen we nu eerst toe bij het ontwerpen en realiseren van rioolzuiveringsinstallaties. Je zou dit concept ook binnen andere processen van het waterschap kunnen gebruiken, zoals bij het beheer van oppervlaktewater.’

Douwe Jan Tilkema, directeur van Waterschap Vallei en Veluwe: ‘Deze modulaire techniek is een uitstekend middel om onze bouwprojecten circulair te ontwerpen en te realiseren. Het helpt ons om installaties op een eenvoudige manier uit te breiden en af te bouwen zodra er minder capaciteit nodig is. Ik ben ervan overtuigd dat dit modulaire bouwconcept een belangrijke bijdrage levert aan onze ambitie om als waterschap circulair te zijn. De componenten kun je hergebruiken. Daarmee wordt de levensduur verlengd en verspilling tegengegaan.’

maandag 21 januari 2019

Eerste deur nieuwe zeesluis aangekomen in IJmuiden

Zaterdag is eerste van in totaal drie deuren van de nieuwe zeesluis aangekomen in IJmuiden. Deze deur is door een sleepboot over de Noordzee naar zijn eindbestemming vervoerd. Met een tussenstop op de Tweede Maasvlakte heeft de deur ruim 26.000 km afgelegd tussen Zuid-Korea en IJmuiden.

Het transport over de laatste 80 km nam 30 uur in beslag en is zonder problemen verlopen.

Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Cora van Nieuwenhuizen, is blij met de aankomst van de deur: ‘Het is mooi dat na een hele lange reis nu de eerste sluisdeur op de plek van bestemming is aangekomen. Dat is een mijlpaal voor dit project en de start van een nieuw hoofdstuk in de bouw van de grootste zeesluis ter wereld.’ De sluisdeur met een afmeting van 72 meter lang, 24 meter hoog en 11 meter breed is drijvend naar IJmuiden gesleept. De gesloten constructie van de deur is te vergelijken met een schip. De deuren hebben luchtkamers waardoor ze ondanks hun gewicht van 3000 ton blijven drijven. Ballasttanks gevuld met water zorgden voor de stabiliteit.

Alle techniek die noodzakelijk is om de deuren goed te laten functioneren is in Nederland gefabriceerd en wordt hier ingebouwd. Het gaat om de elektrische en de hydraulische installaties zoals rolwagens, de aandrijving van de deuren en de technische ruimtes. Een van de deuren wordt afgebouwd in een uitgegraven deel van toekomstige kolk van de nieuwe zeesluis. De andere twee in het westelijk havengebied van Amsterdam.

De drie deuren zijn op 6 december in Nederland aangekomen vanuit Zuid-Korea. Op de Tweede Maasvlakte zijn ze van het transportschip de Talisman gehaald door het schip gedeeltelijk af te zinken. Hierdoor gingen de deuren drijven. Vervolgens zijn ze recht op gezet door ze 90 graden te kantelen. Dit kon niet in IJmuiden omdat daar onvoldoende diepte was. Daarnaast zou tijdens het afzinken van de drie deuren het schip de doorgang van en naar de sluizen gedurende een etmaal volledig blokkeren.

Om ruimte te bieden aan steeds groter wordende zeeschepen wordt sinds 2016 in IJmuiden gewerkt aan de bouw van de grootste zeesluis ter wereld. De nieuwe sluis wordt 500 meter lang, 70 meter breed en 18 meter diep. Het project is een samenwerkingsverband van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de provincie Noord-Holland, de gemeente Amsterdam, Port of Amsterdam en de gemeente Velsen. Aannemersconsortium OpenIJ bouwt de nieuwe zeesluis in opdracht van Rijkswaterstaat. Naar verwachting wordt de sluis in januari 2022 in gebruik genomen.

vrijdag 18 januari 2019

Meetstation Lobith na renovatiewerkzaamheden weer terug op vaste plek

Het meetstation Lobith ligt na renovatiewerkzaamheden weer op haar oude plek. Dit meetstation bewaakt de kwaliteit van het water dat via de Rijn ons land binnenstroomt.

Door de uitgebreide onderhoudwerkzaamheden en de lage afvoer van de Rijn duurde het langer dan verwacht voor het vertrouwde meetstation weer naar haar oude plekje kon worden gesleept.

Nog niet alles werkt optimaal, maar in de week van 21 januari 2019 zullen de metingen weer op de oude vertrouwde werkwijze plaats gaan vinden. Door goed samenwerken met onze partners van het Duitse meetstation Bimmen werden de metingen en de beschikbaarheid van Aqualarm tijdens de werfbeurt gegarandeerd. Aqualarm is een systeem waarmee de waterkwaliteit van de Rijn in Lobith en de Maas in Eijsden wordt bepaald en bevat inwinninggegevens, meetgegevens en alarmmeldingen.

Ook zijn er andere voorzieningen getroffen om de bewaking en monitoring van de waterkwaliteit gedurende de werkzaamheden voort te zetten. Dagelijks werden op de gangbare meetlocatie in Lobith steekmonsters genomen, de internationaal en nationaal afgesproken parameters geanalyseerd en de resultaten daarvan getoond op Aqualarm.

donderdag 17 januari 2019

Trekvissen kunnen het Haringvliet op

Op 16 januari 2019 zijn de Haringvlietsluizen voor het eerst op een kier gegaan. De gehele ochtend heeft één van de 17 schuiven open gestaan. Nadat minister Cora van Nieuwenhuizen op 15 november 2018 het Kierbesluit officieel in werking had gesteld, was het wachten op een voldoende hoge rivierafvoer. Nu is het zo ver.

Het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen is belangrijk voor trekvissen als de zalm en zeeforel die de Rijn en Maas op willen trekken om te paaien. De vissen komen met het zeewater mee naar binnen. De afgelopen weken heeft Rijkswaterstaat reeds korte tests gedaan. Om de zoetwatervoorziening te waarborgen, gaan de sluizen dicht bij een lage rivierafvoer. Momenteel is de afvoer hoog genoeg om de Haringvlietsluizen op een kier te kunnen zetten en daarna te onderzoeken hoe snel het zoute water weer weggespoeld kan worden. Aangezien er 16 januari 2019 maar weinig zout is binnengekomen, kunnen de sluizen vanavond weer open. Ditmaal met een grotere opening. Als de rivierafvoer het toelaat, zal dit de komende tijd vaker gebeuren. Het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen is een belangrijke stap vooruit voor de internationale vismigratie en de ecologische waterkwaliteit in het Haringvliet.

De onderzoeken zijn nodig om de zoutverspreiding beter te begrijpen. De komende jaren zullen nog veel praktijkonderzoeken plaatsvinden naar zoutverspreiding en het optimaliseren van de visintrek. Ook de ecologische effecten worden hierbij nauwgezet gemonitord, onder meer door zalmen van een zender te voorzien en te volgen. Deze kennis leidt tot een nieuwe bediening van de Haringvlietsluizen waarmee naast waterveiligheid, zoetwatervoorziening en het waterpeil ook de natuur wordt bediend.

woensdag 16 januari 2019

Gefaseerde overname stedelijk water Beemster

Wethouder Aagje Zeeman (gemeente Beemster) en hoogheemraad Rob Veenman (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier) ondertekenden onlangs de overeenkomst Overname Stedelijk Water Beemster.

Met deze overeenkomst spreken de gemeente en het hoogheemraadschap af om het onderhoud van sloten binnen de dorpskernen Zuidoostbeemster, Middenbeemster, Westbeemster en Noordbeemster aan het hoogheemraadschap over te dragen. Aagje Zeeman: “Het is goed dat we het onderhoud van het water overdragen aan het waterschap. Zij zijn het meest deskundig op dit gebied. Ook voor onze inwoners is het fijn dat zij vanaf nu één aanspreekpunt hebben.” Het onderhoud bestaat onder andere uit het maaien van waterplanten en baggeren. Rob Veenman: ''Nu wij het onderhoud van de sloten in de dorpskernen overnemen, kunnen we nog efficiënter de werkzaamheden uitvoeren voor een goed watersysteem.''

De overdracht van het onderhoud vindt gefaseerd plaats. Dit houdt in dat van 2018 tot 2025 het onderhoud deel voor deel wordt overgedragen. Voor deze manier van overdragen is gekozen, om de gemeente de gelegenheid te geven de sloten onder eigen verantwoordelijkheid schoon en goed onderhouden over te dragen.

In veel gemeenten voeren verschillende partijen het onderhoud van het water uit. Voor inwoners is het onduidelijk bij welke overheidsinstantie zij moeten zijn met vragen of klachten over de sloten en het onderhoud. Het hoogheemraadschap en de gemeente Beemster willen samen duidelijkheid scheppen voor de inwoners. Daarom draagt de gemeente het onderhoud van het stedelijk water over aan het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap onderhoudt al de wateren in het landelijk gebied.

dinsdag 15 januari 2019

Drinkwater in Nederland van goede kwaliteit

Bij 99,9 procent van de bijna 620.000 metingen voldoet het drinkwater aan de gestelde normen. Normoverschrijdingen komen over het algemeen weinig voor en de drinkwaterbedrijven pakken de normoverschrijdingen effectief aan. Dit constateert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in haar jaarlijkse verslag over de kwaliteit van het drinkwater. In dit rapport 'Kwaliteit drinkwater van Nederlandse drinkwaterbedrijven 2017' beoordeelt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) of het drinkwater in Nederland voldoet aan de gestelde normen.

Uit dit rapport blijkt dat de drinkwaterbedrijven de wettelijke voorschriften voor de controle van het drinkwater goed naleven. Het drinkwater dat zij leveren voldoet vrijwel altijd aan de gestelde kwaliteitsnormen. Ons land is er daarmee volgens de ILT van verzekerd dat het drinkwater vrijwel altijd voldoet aan de gestelde kwaliteitsnormen. Deze rapportage gaat over de drinkwaterkwaliteit na de laatste zuiveringsstap en op verschillende plaatsen op tappunten in het distributiegebied. In het Drinkwaterbesluit en de Drinkwaterregeling zijn de normen voor de kwaliteit van drinkwater opgenomen, en de vereisten voor monitoring en analyse. De drinkwaterbedrijven voeren een wettelijk meetprogramma uit om de kwaliteit van het drinkwater te bewaken. Hierbij gaat het om metingen na de laatste zuiveringsstap (af pompstation) en in het distributienetwerk.

De ILT vraagt daarnaast aandacht voor de kwaliteit van de bronnen voor drinkwater. Het verslag geeft een korte toelichting op de 22 ontheffingen die de ILT in 2017 heeft afgegeven. De ILT stelt dat deze toelichting laat zien dat een schone grondstof niet vanzelfsprekend is. Drinkwaterbedrijven mogen geen drinkwater maken uit oppervlaktewater en (oever)grondwater dat meer dan 30 dagen verontreinigd is met stoffen in concentraties boven de waarden van de Drinkwaterregeling. Dat mag alleen als ze daar een ontheffing voor hebben. De ILT verleent deze ontheffing als een gezondheidskundige toets uitwijst dat de verontreiniging geen gevolgen heeft voor mensen die het gebruiken. Ook de drinkwaterbedrijven delen de zorg over het schoon houden van de bronnen voor drinkwater. Drinkwaterbedrijven doen jaarlijks duizenden metingen en hebben een signaleringsfunctie waar het gaat om vervuiling van bronnen. Ze meten, signaleren, melden en wanneer nodig ondernemen ze direct actie om te zorgen dat het drinkwater dat uit de kraan komt goed is. Op die manier bewaken ze de kwaliteit van het grond- of oppervlaktewater van waaruit het drinkwater gemaakt wordt. De drinkwatersector maakt zich hierbij zorgen over de toename van stoffen in bronnen.

De bronnen voor drinkwater worden bedreigd door verschillende verontreinigingen. Grote uitdagingen liggen bijvoorbeeld nog op het terrein van emissies uit de landbouw en de aanpak van opkomende stoffen en medicijnresten.  Daarom wil de drinkwatersector nieuwe bestuurlijke afspraken over het beter beschermen van deze bronnen. Daarbij is het essentieel om de stap te maken naar afspraken over concrete maatregelen en resultaten. Doel van deze bestuurlijke afspraken is wat Vewin betreft het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water, en ook de aanpak van nieuwe uitdagingen zoals medicijnresten en opkomende stoffen hoort hierbij.

Climate Cafe voor betere waterkwaliteit in de Filipijnen

Ingenieursbureau Tauw werkt samen met internationale universiteiten en hogescholen aan oplossingen voor de wereldwijde problematiek van sterk vervuilde rivieren. Om draagvlak te krijgen voor een integrale aanpak is het noodzakelijk om bewustwording te creëren. Daarom is het ‘Climate Cafe’ opgericht waarin ‘young professionals’ in een internationale en interdisciplinaire setting creatieve oplossingen implementeren voor de wereldwijde problematiek van de waterkwaliteit. Onlangs vond het 22ste Climate Cafe plaats: de Butuanon River Scan op de Filipijnen.

Wereldwijd zijn rivieren in stedelijke gebieden vaak sterk verontreinigd met ernstige gevolgen voor de directe leefomgeving. Zonder ingrijpen zal door bevolkingsgroei, urbanisatie, industrialisatie en klimaatverandering de situatie ernstig verslechteren. Vervuiling door lozingen door bijvoorbeeld industrie en huishoudelijk afvalwater zijn vaak lastig aan te pakken.

Om draagvlak te krijgen voor de integrale aanpak van vervuilingsbronnen en om overheden aan te zetten tot actief handelen, is het creëren van bewustwording van groot belang. Daarom is het ‘Climate Cafe’ opgericht waarin ‘young professionals’ in een internationale en interdisciplinaire setting creatieve oplossingen bedenken voor de wereldwijde problematiek van waterkwaliteit

Het Climate Cafe is een initiatief van internationaal samenwerkende hogescholen en universiteiten, bedrijfsleven en lokale overheden. Tijdens een Climate Cafe staat een schijnbaar onoplosbaar probleem centraal. In een internationale en interdisciplinaire setting wordt dit probleem aangepakt met een concreet fysiek eindproduct als resultaat. Het is vooral dit fysieke eindproduct dat het onderscheid maakt, zeker vergeleken met onderzoeksrapporten die vaak ongelezen in een la verdwijnen.

Zo zijn bijvoorbeeld al een drijvend eiland, een helofytenveld en een afvalvanger als oplossing naar voren gekomen en met lokale partijen geïmplementeerd. Deze oplossingen zijn vervolgens in verschillende landen geïntroduceerd en de ‘Best Management Practices’ worden met elkaar uitgewisseld.

maandag 14 januari 2019

Nieuwe dijken Beesel om achteromkomende water tegen te gaan

In Beesel worden twee nieuwe dijken aangelegd om Beesel te beschermen tegen het achteromkomende water. Voor Rijkel is hier in een eerder stadium een keuze gemaakt. De laatste stap om de dijkring Beesel sluitend te maken was de keuze voor een nieuwe dijk ter hoogte van de Bussereindseweg. Hier dient de dijk aan te sluiten op de hoge grond.

In oktober 2017 heeft de Stuurgroep Noordelijke Maasvallei gesteld dat, op basis van behoud van winterbed en ruimtelijke inpassing, de aansluiting met de hoge grond nabij de kern van Beesel komt te liggen.

De afgelopen maanden is met de omgeving een proces doorlopen om tot de exacte locatie te komen, waar de aansluiting met de hoge grond kan worden gemaakt. Hierbij zijn 5 mogelijke tracés verkend.De omgeving is van mening dat alleen een eerdere onderzochte variant bespreekbaar is. Waterschap Limburg laat weten dat deze variant te veel winterbed inlevert en ruimtelijk ook niet goed in te passen is.

Bestuurder Rein Dupont: “In de afgelopen maanden is helder geworden hoe gevoelig deze keuze ligt in de omgeving. Samen met betrokken bestuurders van Rijkswaterstaat en gemeente Beesel heb ik een veldbezoek gebracht om ter plaatse te gaan kijken wat de impact is. Samen hebben we een argumentatie opgesteld om uit te leggen waarom is gekomen tot de keuze om de dijk aan de Bussereindseweg aan te sluiten op de hoge grond tussen de woningen met huisnummers 15 en 17.”

De omgeving heeft een petitie aangeboden. Vrijdag 21 december heeft de wethouder van Beesel hierop een reactie gegeven in aanwezigheid van een groot aantal bewoners en Waterschap Limburg.

vrijdag 11 januari 2019

Zeegras spaart stranden en geld

Zeegras is zó goed in het voorkomen van erosie op tropische stranden, dat het de regelmatige, dure zandsuppleties overbodig kan maken. Dat schrijven onderzoekers uit Nederland en Mexico deze maand in BioScience. “Een vooroever met daarop een gezond zeegrasveld, en ook kalkproducerende algen die het zand vastleggen, is de meest duurzame en veerkrachtige manier om kusten te beschermen tegen de toenemende erosie”, zegt de eerste auteur van het artikel, Rebecca James van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en de Rijksuniversiteit Groningen. Ze wordt begeleidt door promotor Tjeerd Bouma van het NIOZ en de Universiteit Utrecht.

In hun onderzoek richtten de auteurs zich met name op het Caribisch gebied, waar bijna een kwart van het Bruto Binnenlands Product uit toerisme komt, voor een groot deel op en rond de stranden. “Maar met de enorme toename van bebouwing langs de kusten, waarbij de natuurlijke stroom van water en zand wordt verstoord, zijn veel stranden in deze regio al in de zee verdwenen”, stelt professor Rodolfo Silva, hoogleraar kustwaterbouwkunde aan de Universidad Nacional Autónoma in Mexico, een van de co-auteurs van het artikel. “Tot nu toe worden vooral dure kunstmatige ingrepen gedaan om deze erosie te bestrijden, zoals dure zandsuppleties en de bouw van betonnen zeewering. Door de toename van extreem weer en de stijging van de zeespiegel met het veranderende klimaat, zal het probleem van erosie alleen maar groter worden.”

Om te ontdekken hoe goed een zeegrasveld zand en sediment kan vasthouden, deden James en Bouma (NIOZ en Universiteit Utrecht) een even simpel als doeltreffend experiment in een Caribische baai, op stukken bodem met en zonder zeegras. Met behulp van een draagbare en nauwkeurig instelbare stroomgoot, keken zij bij welke stroomsnelheid de bodemdeeltjes werden weggespoeld. “Het bleek dat gezond zeegras bijzonder effectief is in het vasthouden van bodemdeeltjes”, zag James. “Dat betekent dat een vooroever met zeegras, zeker in combinatie met specifieke algen die kalk-zand produceren, een natuurlijke kustverdediging vormt die zijn eigen “zand” creëert en vasthoudt.”

In het Caribisch gebied staat zeegras steeds meer onder druk, ook rond de Antillen. “Voor een deel komt dat door vervuiling vanaf het land en invasieve soorten”, zegt co-auteur Johan Stapel van het Caribbean Netherlands Science Institute (CNSI) op St. Eustatius. Dat eerste probleem is aan te pakken met voldoende geld en politieke wil, maar de mogelijkheden voor landschapsherstel zijn er. Bouma concludeert: “NIOZ heeft al veel succeservaringen met het restaureren van kustvegetatie, van mangroven tot zeegras.”  

donderdag 10 januari 2019

Samenwerking en subsidie geven Apeldoorns kanaal een boost

Bestuurders van gemeenten Apeldoorn, Brummen, Epe, Hattem, Heerde, Rheden, het waterschap Vallei en Veluwe en de provincie Gelderland tekenen eind december de samenwerkingsovereenkomst ‘Beleef het Apeldoorns Kanaal’.

De overeenkomst draait om het stimuleren van allerlei initiatieven langs het kanaal. Met de overeenkomst willen we de recreatiemogelijkheden op en langs het kanaal verbeteren. Zo kan iedereen deze mooie omgeving beter beleven.

In de overeenkomst onderschrijven de 'zes kanaalgemeenten, het waterschap en de provincie een gezamenlijke ambitie. We willen projecten realiseren gericht op beleving, bewegen, genieten en waterpret. De provincie stelt een subsidieregeling beschikbaar. Initiatiefnemers kunnen hier een beroep op doen voor hulp bij het financieren van projecten. De provincie heeft 2,7 miljoen beschikbaar gesteld voor de komende jaren. Het geld is beschikbaar voor cofinanciering tot maximaal 50 procent van de kosten van een project. Gemeenten en andere initiatiefnemers betalen de andere helft zelf.

‘Het Apeldoorns kanaal biedt ontzettend veel kansen en mogelijkheden op het gebied van recreatie en toerisme. Voor zowel onze eigen inwoners als bezoekers van deze mooie regio. Dat we met elkaar meer reuring langs het kanaal stimuleren past dan ook goed bij onze ambities op dit vlak. Ik ben ervan overtuigd dat we met elkaar projecten gaan realiseren waar onze inwoners en bezoekers heel blij mee zullen zijn,’ aldus Wim Willems, wethouder en voorzitter van de stuurgroep Beleef het Apeldoorns Kanaal.

woensdag 9 januari 2019

Rioolgemaal Fuchslaan krijgt groen dak

Het rioolgemaal aan de Professor Leonard Fuchslaan in Tuindorp is het eerste gemaal in Utrecht met een groen dak. Het dak van 90m² kan hierdoor per regenbui 4000 liter water opnemen. Groene daken met beplanting helpen voorkomen dat het riool overstroomt bij hevige regenbuien.

Utrecht heeft 730 rioolgemalen, waarvan zeventien zogeheten hoofdgemalen. Dertien van deze hoofdgemalen hebben een dak. Daken die aan vervanging toe zijn, maken we zo groen mogelijk. Een groen dak heeft een levensduur van zestig jaar en stoot veel minder warmte af. Op het groene dak van het rioolgemaal aan de Professor Leonard Fuchslaan staan vier soorten kruiden en vetplantjes. Voor de toekomst onderzoeken we ook andere dakbedekking zoals zonnepanelen, witte daken en een zogenoemd polderdak dat overtollig regenwater opslaat.

"Bij elke aanpassing in de stad, kijken we kritisch hoe we de openbare ruimte klimaatbestendiger kunnen maken", zegt wethouder Kees Diepeveen (openbare ruimte). "De toename van extreem weer, zoals hevige neerslag en lange periodes van droogte en hitte vraagt telkens om aanpassingen. Meer groen, ook op daken en gevels, en meer plekken om water op te vangen moeten de nadelige gevolgen van wateroverlast, hitte en droogte tegengaan." 


dinsdag 8 januari 2019

'We krijgen natte voeten als steden niet snel groener worden'

Steden moeten haast maken met maatregelen tegen de toenemende wateroverlast. Dat stelt ingenieur Tim van Hattum van de universiteit in Wageningen.

Met regelmaat zijn in de zomer of lente enorme hoosbuien in Nederland door de klimaatverandering. De riolering kan die hoeveelheid water niet zo snel verwerken, waardoor straten onder water staan.

Van Hattum tegen RTV Utrecht: 'In algemene zin komen we er steeds meer achter dat het vergroenen van de stad een heel effectieve maatregel is om je stad klimaatbestendig te maken en tegelijkertijd de leefbaarheid van die stad te vergroten.'

Van Hattum pleit vooral voor meer groen in de stad. Er is dus in de stad Utrecht veel meer nodig om de stad waterbestendig te maken.

maandag 7 januari 2019

Prinses Beatrix opent 3e kolk Prinses Beatrixsluis op 6 februari 2019

Prinses Beatrix opent woensdagmiddag 6 februari 2019 de 3e kolk van de Prinses Beatrixsluis in Nieuwegein.

De sluis ligt in het Lekkanaal dat door de aanleg van de 3e kolk is verbreed en verdiept. Na 2,5 jaar bouwtijd kunnen binnenvaartschepen ook in de toekomst snel en veilig passeren. Minister van Infrastructuur en Waterstaat Van Nieuwenhuizen houdt een toespraak bij de opening.

Het Lekkanaal is de belangrijkste rechtstreekse hoofdvaarwegverbinding tussen de havens van Rotterdam en Amsterdam. Jaarlijks passeren ongeveer 50.000 schepen de Prinses Beatrixsluis. De nieuwe 3e kolk is groter dan de bestaande 2 kolken. Het verbrede Lekkanaal heeft nu meer ligplaatsen. De prinses verricht tussen 15.00 en 15.30 uur de officiële openingshandeling van de 3e kolk.

De Prinses Beatrixsluis is de grootste monumentale binnenvaartsluis van Nederland. In 1938 werd de sluis als eerste object vernoemd naar de pasgeboren prinses. Koningin Beatrix bezocht de sluis bij het 50-jarig bestaan.

vrijdag 4 januari 2019

Contouren tweede sluiskolk Eefde goed zichtbaar

Aannemerscombinatie Lock to Twente (L2T) is in januari 2018 gestart met de bouw van de tweede sluiskolk in Eefde. En het resultaat is te zien: na bijna één jaar staan de contouren er van de nieuwe kolk. Wat is er al gedaan en wat gaat er nog gebeuren? Omgevingsmanager Wilco Zeilmaker van L2T licht toe.

'In het eerste helft 2018 zijn er voornamelijk damwanden ingebracht. De bouwkuip voor de tweede sluiskolk is opgebouwd uit damwanden. Nadat alle damwanden voor de tweede sluis waren ingebracht, is het zand wat daarin lag weggegraven. Toen het voldoende diep was, is een eerste gedeelte van de vloer gestort, namelijk de vloer van het sluishoofd aan de IJsselzijde. Omdat er (grond)water in de bouwkuip stond, is dat onder water gedaan met onderwaterbeton. Daarna zijn het andere sluishoofd en de kolk leeg gegraven en is een betonnen vloer gestort. Vervolgens is de bouwkuip van de sluiskolk leeggepompt.

'Dit was een mooi moment waarop de omvang van de tweede sluiskolk voor het eerst goed zichtbaar was. Hier hebben we als team wel even bij stil gestaan', zegt Wilco Zeilmaker. 'Om onze trots te delen, hebben we ook betrokkenen bij het project, omwonenden en onze gezinnen begin november 2018 uitgenodigd voor een kijkje in de kolk. De sluiskolk bestond toen nog uit 3 bouwkuipen (2 voor de sluishoofden en 1 voor de kolk). Inmiddels is de wand tussen de kolk en het sluishoofd aan de IJsselzijde verwijderd. Na het storten van de vloeren maakten we ook de eerste betonnen wanden van de sluiskolk. Voordat het beton hiervoor gestort kon worden, brachten we eerst wapening en bekisting aan.

'Ook is de dijk bij sluis Eefde naar het noorden verlegd. De nieuwe dijk functioneert en beschermt Eefde en omgeving voor hoogwater van de IJssel. Ook ter hoogte van de aflaat van de Eefse Beek zijn er diverse aanpassingen doorgevoerd. Zo is de oude stroombreker vervangen voor een damwandconstructie waardoor de scheepvaart geen hinder meer ondervindt van het afstromende water uit de Eefse Beek.

'De damwanden van de oude dijk staan er nu nog. Voordat de oude damwanden aan de IJsselzijde van de sluis kunnen worden verwijderd, wordt er eerst een scheidingswand gemaakt tussen de voorsluis en de nog af te graven nieuwe voorhaven. Met deze werkzaamheden is L2T recentelijk begonnen. Vanaf een hulpbrug worden er 2 rijen damwanden ingebracht. 'Het duurde wel even voordat we konden starten', vertelt Wilco Zeilmaker. 'De lage waterstand maakte het ons lastig de werkzaamheden uit te voeren. Doordat de voorsluis voortdurend in gebruik was, was het goed puzzelen wanneer wij konden werken. Hier moesten we ook de meerpalen voor de scheepvaart verplaatsen. Deze palen bleken erg lastig eruit te krijgen. Inmiddels zijn deze verplaatst en is een eerste gedeelte van scheidingswand aangebracht.

De tweede sluiskolk is nog niet gereed. De betonnen wanden van 14 m hoog zijn in aanbouw en worden in meerdere fasen gestort. 'Op een aantal plekken is de betonnen wand nu al 8,0 m hoog. In de wanden komen ook uitsparingen waar drijvende bolders in komen voor de scheepsvaart. Ter hoogte van de segmentdeur krijgt de drempel voor de segmentdeur al aardig vorm. De damwanden tussen de sluiskolk en het sluishoofd aan het Twentekanaal worden verwijderd, waardoor de gehele sluiskolk 1 bouwkuip wordt. Ook zijn we gestart met de werkzaamheden in de voorhaven aan de kanaalzijde. We plaatsen hier ook damwanden, zodat een nieuw midden-eiland ontstaat tussen de bestaande en de nieuwe sluiskolk. Ook beginnen we in het nieuwe jaar met het ontgraven van de voorhaven. Eerst droog, maar dan komt er vanzelf water en dan graven we nat verder', ligt Wilco Zeilmaker toe. 'Uiteindelijk zullen de damwanden die nu het water van het Twentekanaal scheiden van nieuwe voorhaven worden verwijderd. Dan loopt het water door tot aan de nieuwe damwanden. Dat is het moment waarop de nieuwe situatie vanaf het water ook duidelijk zichtbaar wordt.'

donderdag 3 januari 2019

Sluis Leidschendam veiliger met behoud monumentale uitstraling

De sluis, met alle terrasjes eromheen, is een toeristische trekpleister in Leidschendam. Om dit veilig te combineren met de bediening van de sluis, heeft de provincie een ontwerp met lage hagen en open hekjes rondom het sluisterrein gemaakt.

De maatregelen uit het ontwerp maken de sluis niet alleen veiliger voor de bezoekers, maar ook voor de sluiswachters en de gebruikers van de sluis. Tegelijkertijd blijft het monumentale karakter van de sluis en haar omgeving behouden.

Omwonenden en ondernemers zijn in maart 2018 door de provincie geïnformeerd over de plannen. Er was veel weerstand vanuit de omgeving tegen de plannen. De provincie en gemeente hebben daarop besloten 2 onafhankelijke onderzoeken te laten uitvoeren. De onderzoeken wijzen uit dat veiligheidsmaatregelen rond de sluis echt noodzakelijk zijn. Het plaatsen van hekjes en lage hagen is een oplossing die de veiligheid vergroot en die past bij het monumentale en toeristische karakter van het sluisgebied. De onderzoeksresultaten zijn eind november besproken met een aantal belanghebbenden. In dit gesprek hebben de belanghebbenden enkele suggesties gedaan voor aanpassingen in het ontwerp waardoor er meer openbaar toegankelijke ruimte ontstaat. Het ontwerp is naar aanleiding van deze suggesties aangepast.

De hekjes hebben een hoogte van 90 centimeter en zijn open zodat er goed zicht blijft op de sluis. De hagen zijn 70 centimeter hoog. Dat is voldoende om de drukte op de wal en op het water van elkaar te scheiden. De nieuwe hekjes en hagen worden qua ontwerp mooi ingepast in de omgeving.

Tot april 2019 wordt er groot onderhoud uitgevoerd aan de sluis zodat het weg- en scheepvaartverkeer de komende jaren vlot en veilig gebruik kan maken van de sluis en de bruggen. De provincie heeft de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het plaatsen van de hekjes en hagen ingediend bij de gemeente. Hiervoor geldt de gebruikelijke bezwaar- en beroepsprocedure. Wanneer de vergunning verleend wordt, is het de verwachting dat de hekjes en lage hagen voor de start van het vaarseizoen van 2019 worden geplaatst.

woensdag 2 januari 2019

Rogier van der Sande nieuwe voorzitter Unie van Waterschappen

Rogier van der Sande is per 1 januari 2019 de nieuwe voorzitter van de Unie van Waterschappen. Hij volgt Hans Oosters op die 3 jaar voorzitter is geweest van de koepelorganisatie. Van der Sande is sinds 2017 dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Rijnland en geldt als een ervaren bestuurder.

Van der Sande was jarenlang gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland (2011-2017). Voorafgaand aan zijn werk als provinciebestuurder was hij onder meer wethouder van de gemeente Leiden (2000-2006). Hij studeerde politicologie aan de Rijksuniversiteit Leiden.

Rogier van der Sande: “Er komen steeds meer uitdagingen op de waterschappen af, nu de gevolgen van klimaatverandering concreet worden. We zullen hard moeten werken om de periodes van droogte of hevige regenbuien goed door te komen. En we zullen ons landschap en onze steden hierop anders moeten inrichten.

Samenwerken is hierbij essentieel. Binnen mijn eigen waterschap, het Hoogheemraadschap van Rijnland, zoeken we samen met inwoners, bedrijven en overheden een antwoord op de effecten van klimaatverandering in het waterbeheer. Samen met gemeenten, provincies en het rijk werken waterschappen binnen het Interbestuurlijk Programma aan deze en andere grote maatschappelijke opgaven, zoals een vitaal platteland en de transitie naar duurzame energie. Ik kijk ernaar uit om me volop in te zetten voor de zinvolle bijdrage die de waterschappen hier gezamenlijk aan kunnen leveren.”

De benoeming van Van der Sande tot voorzitter van de Unie van Waterschappen is voor een periode van 3 jaar met de mogelijkheid van een verlenging van nog eens 3 jaar.