Een eenvoudige oplossing die ervoor zorgt dat dijken niet kunnen bezwijken door piping en ook nog eens goedkoper is. Een biologische zuiveringstechniek die ervoor zorgt dat water zo goed gezuiverd wordt dat zelfs de kleinste medicijnresten eruit verdwijnen. Boeren die zelf het waterpeil in hun gebied naar eigen behoefte kunnen inregelen én een project waar regenwater kan worden omgezet in drinkwater. Deze innovaties mogen zich de winnaars van de Waterinnovatieprijs 2019 noemen.
Op 29 november vond de jaarlijkse uitreiking van de Waterinnovatieprijs plaats in de Rijtuigenloods te Amersfoort. De Waterinnovatieprijs is een initiatief van de Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank (NWB Bank). Onder leiding van dagvoorzitter en filmmaker Suzanne Blonk hoorden Waterschapsbedrijf Limburg, waterschap Rivierenland en Deltares, het hoogheemraadschap van Hollands Noorderkwartier en PWN en het hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden dat zij dit jaar de prijzen mee naar huis mochten nemen.
Uit de 123 inzendingen zijn zij door een deskundige jury gekozen als de winnaars in de categorieën Waterveiligheid, Schoon water, Voldoende water en Circulaire economie. De concurrentie was groot dit jaar. Lidewijde Ongering, secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en voor het derde jaar op rij juryvoorzitter bij de Waterinnovatieprijs, was blij verrast over het hoge niveau van de inzendingen.
Visnet voor nieuwe ideeën
De waterschappen zijn altijd op zoek naar nieuwe manieren om waterbeheer beter, goedkoper en duurzamer te maken. De Waterinnovatieprijs is voor de Unie van Waterschappen een ideaal visnet om nieuwe, slimme ideeën op te halen en te delen. Dit jaar was er naast de vaste categorieën (Waterveiligheid, Voldoende water en Schoon water) bijzondere aandacht voor het thema circulaire economie. De waterschappen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Zij passen zich daarop aan, maar willen ook verdere klimaatverandering zoveel mogelijk beperken.
WINNAARS WATERINNOVATIEPRIJS 2018:
Grofzandbarrière - Winnaar Waterveiligheid
De grofzandbarrière van waterschap Rivierenland en Deltares laat het grondwater onder de dijk wel doorstromen, maar belemmert het uitspoelen van het fijne zand uit de kern van de dijk. Zo wordt bezwijken van de dijk voorkomen. Tot voor kort moest op locaties met weinig ruimte langs de dijk een beschermingsconstructie van beton, staal of kunststof worden aangelegd. Dat is met de grofzandbarrière niet meer nodig, waardoor veel kosten worden bespaard.
De New Hart-zuivering - Winnaar Schoon water
Komende jaren moeten waterschappen miljoenen investeren in extra zuiveringsstappen om medicijnresten uit het effluent te verwijderen. De uitdagingen waarvoor de waterschappen staan zijn lastig te integreren in de bestaande biologische zuiveringsconcepten, waarbij een effluent wordt geproduceerd dat maar net voldoende is om te lozen, maar zeker niet goed genoeg is voor hergebruik. De “New Hart- zuivering van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en PWN verwijdert in een keer al deze stoffen en zet die om in groen aardgas. De “New Hart”-zuivering maakt gebruik van een combinatie van fysisch-chemische technieken, waaronder geavanceerde membraantechnieken.
Boeren aan het roer - Winnaar Voldoende water
In veenweidegebied daalt de bodem doordat het grondwaterpeil in de zomer ver onder het oppervlaktepeil zakt. Door de veenbodem vochtig te houden, wordt de bodemdaling geremd en dit geeft het gebied weer perspectief. In deze praktijkproef van het hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden sturen boeren zelf, via drukdrainage per perceel, op een stabiele grondwaterstand. Niet te droog en niet te nat, met als hoofddoel bodemdaling te remmen. Omdat de boeren zelf het gewenste grondwaterpeil instellen, levert hen dit veel inzicht op in de grondwaterstand in het perceel. Daardoor wordt ook het water- en bodembewustzijn verhoogd.
Super Local - Winnaar Circulaire economie
Het Super Local-project van Waterschapsbedrijf Limburg heeft als doel op een schaal van 125 woningen in Kerkrade de waterkringloop zo volledig mogelijk te sluiten. Regenwater wordt opgevangen, gebufferd en gezuiverd tot drinkwater. Afvalwaterstromen worden gescheiden, zwart water wordt op hyperthermofiele wijze vergist tot meststof en het grijze water wordt gezuiverd tot waswater. Met dit concept is het mogelijk om regenwater direct te benutten, zodat het niet in het riool terechtkomt. Daarnaast zijn er buffers beschikbaar om regenwateroverlast te voorkomen en de drinkwaterpiek in droge perioden op te vangen.
Koningshoeven NextGen - Winnaar Publieksprijs
“Geen druppel water zal het terrein verlaten, anders dan in de vorm van bier.” Dat is de ambitie van de trappistenbrouwers van de Abdij OLV Koningshoeven. Al jaren heeft de Abdij de wens om water op het terrein te houden, circulair te maken en nuttig te hergebruiken. Waterschap De Dommel wil daarnaast graag experimenteren met nieuwe waterzuiveringsconcepten, proeftuinen voor de toekomstige waterketen. De Abdij en het waterschap hebben elkaar gevonden en samen realiseren ze een ontwerp voor een nieuwe generatie waterbehandelingsconcepten.
vrijdag 30 november 2018
donderdag 29 november 2018
Stichtse Rijnlanden maakt eerste ontwerpkaart waterpeilen Langbroekerweteringgebied
Tot en met 3 december 2018 kan iedereen reageren op de digitale concept-kaart van het ontwerp-peilbesluit voor de Langbroekerwetering. Op de kaart staan zowel de voorgenomen oppervlaktewaterpeilen als de meldingen die het waterschap, na een oproep over knelpunten in het oppervlaktewatersysteem, heeft binnen gekregen.
Het waterschap werkt al enige tijd aan een nieuw peilbesluit voor het gebied van de Langbroekerwetering. In een peilbesluit staat hoe het waterschap omgaat met de oppervlaktewaterpeilen voor het gebied.
Het ontwerp voor peilbesluit Langbroekerwetering is bijna gereed. Vóórdat de officiële inspraakprocedure van start gaat, kan iedereen zien wat de (mogelijke) wijzigingen zijn in de hoogte van oppervlaktewaterpeilen, welk peilbeheer wordt toegepast en hoe de peilgebiedsgrenzen lopen. Ook geeft het waterschap antwoorden weer op knelpunten in het oppervlaktewatersysteem die bewoners, gebruikers en eigenaren aan het waterschap heeft doorgegeven.
Het waterschap werkt al enige tijd aan een nieuw peilbesluit voor het gebied van de Langbroekerwetering. In een peilbesluit staat hoe het waterschap omgaat met de oppervlaktewaterpeilen voor het gebied.
Het ontwerp voor peilbesluit Langbroekerwetering is bijna gereed. Vóórdat de officiële inspraakprocedure van start gaat, kan iedereen zien wat de (mogelijke) wijzigingen zijn in de hoogte van oppervlaktewaterpeilen, welk peilbeheer wordt toegepast en hoe de peilgebiedsgrenzen lopen. Ook geeft het waterschap antwoorden weer op knelpunten in het oppervlaktewatersysteem die bewoners, gebruikers en eigenaren aan het waterschap heeft doorgegeven.
woensdag 28 november 2018
Klimaatverandering grote impact op Europa
Een temperatuurstijging van meer dan twee graden heeft grote impact op Europa. Dat blijkt uit een gedetailleerde studie door de Joint Research Centre (JRC) van de Europese Commissie. De studie bevestigt hiermee het belang van klimaatadaptatie.
Op de klimaattop in Cancun in 2010 is voor het eerst afgesproken om de wereldtemperatuur niet verder te laten stijgen dan twee graden boven de temperatuur uit het pre-industriële tijdperk, rond 1750. Uit de studie van de JRC blijkt nu duidelijk dat een temperatuurstijging boven de twee graden grote gevolgen heeft voor de Europese landen.
Zo is er een grotere kans op overstromingen en extreme weersomstandigheden. Aan de kust wordt de kans op overstromingen vijf keer zo groot als nu. Ook zou de welvaart binnen de EU met zeker twintig procent afnemen.
De onderzoekers wijzen daarom op het belang van maatregelen om zo’n ernstige temperatuurstijging te voorkomen. Als de stijging onder de twee graden blijft, zijn de gevolgen veel kleiner.
De studie bevestigt tegelijkertijd het belang van klimaatadaptatie, waarbij maatregelen worden genomen om de schadelijke gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken. Nederland zette op 20 november nog een belangrijke stap hierin.
Op die dag tekenden het Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen het Bestuursakkoord Ruimtelijke Adaptatie. Met dit akkoord investeren de overheden gezamenlijk 600 miljoen euro in maatregelen die schade door droogte, hittestress en wateroverlast moeten beperken.
Op de klimaattop in Cancun in 2010 is voor het eerst afgesproken om de wereldtemperatuur niet verder te laten stijgen dan twee graden boven de temperatuur uit het pre-industriële tijdperk, rond 1750. Uit de studie van de JRC blijkt nu duidelijk dat een temperatuurstijging boven de twee graden grote gevolgen heeft voor de Europese landen.
Zo is er een grotere kans op overstromingen en extreme weersomstandigheden. Aan de kust wordt de kans op overstromingen vijf keer zo groot als nu. Ook zou de welvaart binnen de EU met zeker twintig procent afnemen.
De onderzoekers wijzen daarom op het belang van maatregelen om zo’n ernstige temperatuurstijging te voorkomen. Als de stijging onder de twee graden blijft, zijn de gevolgen veel kleiner.
De studie bevestigt tegelijkertijd het belang van klimaatadaptatie, waarbij maatregelen worden genomen om de schadelijke gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken. Nederland zette op 20 november nog een belangrijke stap hierin.
Op die dag tekenden het Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen het Bestuursakkoord Ruimtelijke Adaptatie. Met dit akkoord investeren de overheden gezamenlijk 600 miljoen euro in maatregelen die schade door droogte, hittestress en wateroverlast moeten beperken.
dinsdag 27 november 2018
Voldoende en schoon drinkwater in Flevoland
Provincie Flevoland vindt het belangrijk dat er in de toekomst voldoende en schoon drinkwater is voor alle Flevolanders. En dat er 'water op maat' is voor bedrijven. De verantwoordelijkheid voor het beschikbaar stellen van (grondwater)bronnen voor de openbare drinkwatervoorziening ligt bij de provincie. Met de toenemende vraag naar drinkwater en een grens aan de hoeveelheid duurzaam te winnen grondwater, wil Flevoland nu goed nadenken en de juiste beslissingen nemen voor de komende eeuw. Daarom heeft het college besloten om een drinkwaterplan te maken. Hierin werkt zij uit hoe de voorraad grondwater in Flevoland wordt ingezet voor de openbare drinkwatervoorziening. En welke andere bronnen er zijn voor de drinkwatervoorziening en voor bedrijfsmatige activiteiten. Onder meer drinkwaterbedrijf Vitens, groot belanghebbende bij het drinkwaterbeleid, wordt hierbij betrokken.
Flevoland zet grondwater van oudsher in als bron voor de openbare drinkwatervoorziening. In het zuidelijk deel van Flevoland ligt daarvoor een boringsvrije zone waarbinnen het diepere grondwater exclusief gereserveerd is voor de openbare drinkwatervoorziening. Alleen Vitens mag deze zone benutten om te kunnen voorzien in de drinkwatervraag voor Flevoland, maar ook voor een deel aan Utrecht en Gelderland. Het noordelijk deel van Flevoland krijgt haar drinkwater vanuit Overijssel. De hoeveelheid grondwater die wordt onttrokken, moet worden afgestemd op het risico van verzilting van het grondwater en verdroging van de natuur. Als dit plafond bereikt is, en dat kan komende eeuw aan de orde zijn, moet extra groei in de drinkwatervraag op een andere manier worden opgevangen. Gedeputeerde Jan de Reus: “We gaan daarom een traject in met het Flevolands drinkwaterplan. Natuurlijk gaan we ook met de buurprovincies praten om het drinkwaterbeleid af te stemmen.”
Bij het drinkwaterplan is een belangrijk uitgangspunt dat het beschikbare zoete grondwater zoveel mogelijk voor menselijke consumptie wordt gebruikt. Bedrijven kunnen hun water via het drinkwaterbedrijf krijgen of via nader uit te werken alternatieve bronnen. De bedoeling is dat het plan er eind 2019 ligt. De Reus: “Naast dat we kijken naar beschikbare bronnen, willen we ook kijken naar de vraagzijde. Welke innovaties en waterbesparingsmaatregelen kunnen we in Flevoland benutten? Waterbesparing en keteninnovatie zijn belangrijk om zo lang mogelijk met de beschikbare voorraad grondwater te doen.”
Flevoland zet grondwater van oudsher in als bron voor de openbare drinkwatervoorziening. In het zuidelijk deel van Flevoland ligt daarvoor een boringsvrije zone waarbinnen het diepere grondwater exclusief gereserveerd is voor de openbare drinkwatervoorziening. Alleen Vitens mag deze zone benutten om te kunnen voorzien in de drinkwatervraag voor Flevoland, maar ook voor een deel aan Utrecht en Gelderland. Het noordelijk deel van Flevoland krijgt haar drinkwater vanuit Overijssel. De hoeveelheid grondwater die wordt onttrokken, moet worden afgestemd op het risico van verzilting van het grondwater en verdroging van de natuur. Als dit plafond bereikt is, en dat kan komende eeuw aan de orde zijn, moet extra groei in de drinkwatervraag op een andere manier worden opgevangen. Gedeputeerde Jan de Reus: “We gaan daarom een traject in met het Flevolands drinkwaterplan. Natuurlijk gaan we ook met de buurprovincies praten om het drinkwaterbeleid af te stemmen.”
Bij het drinkwaterplan is een belangrijk uitgangspunt dat het beschikbare zoete grondwater zoveel mogelijk voor menselijke consumptie wordt gebruikt. Bedrijven kunnen hun water via het drinkwaterbedrijf krijgen of via nader uit te werken alternatieve bronnen. De bedoeling is dat het plan er eind 2019 ligt. De Reus: “Naast dat we kijken naar beschikbare bronnen, willen we ook kijken naar de vraagzijde. Welke innovaties en waterbesparingsmaatregelen kunnen we in Flevoland benutten? Waterbesparing en keteninnovatie zijn belangrijk om zo lang mogelijk met de beschikbare voorraad grondwater te doen.”
maandag 26 november 2018
Waterkwaliteit hoog op de agenda Wetgevingsoverleg Water
Vandaag vindt het Wetgevingsoverleg Water plaats in de Tweede Kamer. De vereniging Vewin vraagt in aanloop naar dit WGO bij de woordvoerders water van de Tweede Kamerfracties onder andere aandacht voor waterkwaliteit.
Waterkwaliteit is topprioriteit voor de drinkwatersector. De kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater is nog steeds niet op orde. De bronnen voor drinkwater worden bedreigd door verschillende verontreinigingen, daarom wil de drinkwatersector zo spoedig mogelijk nieuwe bestuurlijke afspraken over het beter beschermen van deze bronnen. Daarbij is het essentieel om de stap te maken naar afspraken over concrete maatregelen en resultaten. Doel van deze bestuurlijke afspraken is wat Vewin betreft het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water, en ook de aanpak van nieuwe uitdagingen zoals medicijnresten en opkomende stoffen hoort hierbij.
Vewin vraagt behalve aandacht voor waterkwaliteit in brede zin, ook aandacht voor de Ketenaanpak Medicijnresten uit Water, voor klimaatverandering en energietransitie en voor de gevolgen van langdurige droogte. Meer informatie is te vinden in het position paper WGO Water 26 november 2018.
Waterkwaliteit is topprioriteit voor de drinkwatersector. De kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater is nog steeds niet op orde. De bronnen voor drinkwater worden bedreigd door verschillende verontreinigingen, daarom wil de drinkwatersector zo spoedig mogelijk nieuwe bestuurlijke afspraken over het beter beschermen van deze bronnen. Daarbij is het essentieel om de stap te maken naar afspraken over concrete maatregelen en resultaten. Doel van deze bestuurlijke afspraken is wat Vewin betreft het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water, en ook de aanpak van nieuwe uitdagingen zoals medicijnresten en opkomende stoffen hoort hierbij.
Vewin vraagt behalve aandacht voor waterkwaliteit in brede zin, ook aandacht voor de Ketenaanpak Medicijnresten uit Water, voor klimaatverandering en energietransitie en voor de gevolgen van langdurige droogte. Meer informatie is te vinden in het position paper WGO Water 26 november 2018.
vrijdag 23 november 2018
Twee nieuwe uitkijktorens bij Lauwersmeer
Er komen twee nieuwe uitkijktorens in het Lauwersmeergebied. Eén komt naast de zeearend bij de Vlinderbalg, de ‘landmark’ naast de weg naar Lauwersoog. De andere in de buurt van restaurant Suyderoogh bij Lauwersoog. Deze toren is speciaal ontworpen om ‘s nachts naar de sterren te kijken. De zijwanden kunnen naar voren worden geschoven, zodat sterrenliefhebbers geen stijve nek krijgen als ze achterover leunen. Het is de bedoeling dat de torens of 'hemelplatforms' voor het einde van het jaar klaar zijn.
De torens worden ongeveer drie meter hoog. Daarmee krijgen bezoekers een volledig ander perspectief op het meer dan met de voeten op de grond. Het platform geeft uitzicht over het meer en maakt het mogelijk de vormen van de vroegere zeebodem te herkennen.
De hemelplatforms zijn onderdeel van het project Rondje Lauwersmeer waarmee de 43 kilometer lange wandel- en fietsroute rond het Lauwersmeer wordt opgeknapt. De provincies Groningen en Fryslân en het Waddenfonds zijn hoofdfinanciers, daarnaast werken en financieren Staatsbosbeheer en recreatieschap de Marrekrite ook mee.
De torens worden ongeveer drie meter hoog. Daarmee krijgen bezoekers een volledig ander perspectief op het meer dan met de voeten op de grond. Het platform geeft uitzicht over het meer en maakt het mogelijk de vormen van de vroegere zeebodem te herkennen.
De hemelplatforms zijn onderdeel van het project Rondje Lauwersmeer waarmee de 43 kilometer lange wandel- en fietsroute rond het Lauwersmeer wordt opgeknapt. De provincies Groningen en Fryslân en het Waddenfonds zijn hoofdfinanciers, daarnaast werken en financieren Staatsbosbeheer en recreatieschap de Marrekrite ook mee.
donderdag 22 november 2018
Eerste hoogleraar Ethics of Water Engineering
Prof. Neelke Doorn houdt op vrijdag 16 november haar intreerede als hoogleraar Ethics of Water Engineering. De TU Delft heeft daarmee wereldwijd de eerste leerstoel die zich specifiek richt op de ethische aspecten in waterbeheer en watertechnologie. De rede is vrijdag live online te volgen via Collegerama.
Hoe verenigen we maatregelen bij droogte met maatregelen tegen overstromingen? Hoe weegt het individuele belang bij ingrepen die een groot beslag doen op schaarse ruimte? Hoe verdelen we de risico’s en verantwoordelijkheden tussen de overheid en burger?
‘Door klimaatverandering, demografische ontwikkelingen en een veranderende rol tussen burger en overheid, roepen veel van de huidige wateruitdagingen dringende vragen op’, zegt prof.dr.mr.ir. Neelke Doorn in haar intreerede. ‘Deze vragen rondom water zijn niet louter technisch van aard, maar ook ethisch. De TU Delft heeft de urgentie van deze problematiek erkend en biedt mij de mogelijkheid om invulling te geven aan de leerstoel Ethics of Water Engineering. Dit is wereldwijd de eerste leerstoel die specifiek kijkt naar de ethische aspecten in waterbeheer en watertechnologie.’
Doorn gaat in haar intreerede met name in op het ideaal van veerkracht. ‘Dit speelt een steeds grotere rol in het waterbeleid. Onder de noemer veerkracht, verwacht de overheid steeds meer dat de burger zelf een actieve bijdrage levert aan de klimaatbestendigheid van zijn of haar leefomgeving, waarbij iedereen, zij het op verschillende wijze, zijn of haar steentje bijdraagt. Maar dit roept meteen ook vragen op over de verdeling van verantwoordelijkheden. Zonder oog voor de verschillen in mogelijkheden van de burgers, dreigt het ideaal van veerkracht grote ongelijkheden te creëren, met gevolgen voor de leefbaarheid van de stad en wijk. Dit is een belangrijk thema, vooral voor beleidsmakers bij de gemeente en waterschappen, maar ook voor stedenbouwkundigen en planologen.’
Doorn geeft het voorbeeld van de aanleg van het Truus Mastpark in de wijk Altrade in Nijmegen-Oost. ‘Voorheen stond hier een zwembad. Toen het zwembad werd afgebroken, hebben de - veelal hoogopgeleide - bewoners de bestemming weten te wijzigen naar ‘groen’, zodat er geen nieuwbouw kwam. Daarvoor in de plaats kwam hier een park, op initiatief van de bewoners. Zij wisten daarbij hun weg in het subsidielandschap van de gemeente goed te vinden. Dit park draagt zeker bij aan de klimaatbestendigheid van de wijk en het past heel goed in de zogenaamde veerkracht-benadering.’
‘Maar is iedereen hiertoe in staat?’, vraagt Doorn zich af. ‘Als een veerkrachtige stad betekent dat de burger meer zelf moet doen en de overheid zich tegelijkertijd terugtrekt, zou dat ook kunnen betekenen dat er ongewenste verschillen ontstaan. Als we niet goed oog hebben voor de mogelijkheden en vermogens die verschillende groepen mensen hebben, dan dreigt dit veerkracht-ideaal tot grote ongelijkheden te leiden.’
Hoe verenigen we maatregelen bij droogte met maatregelen tegen overstromingen? Hoe weegt het individuele belang bij ingrepen die een groot beslag doen op schaarse ruimte? Hoe verdelen we de risico’s en verantwoordelijkheden tussen de overheid en burger?
‘Door klimaatverandering, demografische ontwikkelingen en een veranderende rol tussen burger en overheid, roepen veel van de huidige wateruitdagingen dringende vragen op’, zegt prof.dr.mr.ir. Neelke Doorn in haar intreerede. ‘Deze vragen rondom water zijn niet louter technisch van aard, maar ook ethisch. De TU Delft heeft de urgentie van deze problematiek erkend en biedt mij de mogelijkheid om invulling te geven aan de leerstoel Ethics of Water Engineering. Dit is wereldwijd de eerste leerstoel die specifiek kijkt naar de ethische aspecten in waterbeheer en watertechnologie.’
Doorn gaat in haar intreerede met name in op het ideaal van veerkracht. ‘Dit speelt een steeds grotere rol in het waterbeleid. Onder de noemer veerkracht, verwacht de overheid steeds meer dat de burger zelf een actieve bijdrage levert aan de klimaatbestendigheid van zijn of haar leefomgeving, waarbij iedereen, zij het op verschillende wijze, zijn of haar steentje bijdraagt. Maar dit roept meteen ook vragen op over de verdeling van verantwoordelijkheden. Zonder oog voor de verschillen in mogelijkheden van de burgers, dreigt het ideaal van veerkracht grote ongelijkheden te creëren, met gevolgen voor de leefbaarheid van de stad en wijk. Dit is een belangrijk thema, vooral voor beleidsmakers bij de gemeente en waterschappen, maar ook voor stedenbouwkundigen en planologen.’
Doorn geeft het voorbeeld van de aanleg van het Truus Mastpark in de wijk Altrade in Nijmegen-Oost. ‘Voorheen stond hier een zwembad. Toen het zwembad werd afgebroken, hebben de - veelal hoogopgeleide - bewoners de bestemming weten te wijzigen naar ‘groen’, zodat er geen nieuwbouw kwam. Daarvoor in de plaats kwam hier een park, op initiatief van de bewoners. Zij wisten daarbij hun weg in het subsidielandschap van de gemeente goed te vinden. Dit park draagt zeker bij aan de klimaatbestendigheid van de wijk en het past heel goed in de zogenaamde veerkracht-benadering.’
‘Maar is iedereen hiertoe in staat?’, vraagt Doorn zich af. ‘Als een veerkrachtige stad betekent dat de burger meer zelf moet doen en de overheid zich tegelijkertijd terugtrekt, zou dat ook kunnen betekenen dat er ongewenste verschillen ontstaan. Als we niet goed oog hebben voor de mogelijkheden en vermogens die verschillende groepen mensen hebben, dan dreigt dit veerkracht-ideaal tot grote ongelijkheden te leiden.’
woensdag 21 november 2018
Rijkswaterstaat gunt beheer en onderhoud Amsterdam-Rijnkanaal, Merwedekanaal en Lekkanaal aan combinatie ‘PARK’ (Van den Herik/BAM)
Rijkswaterstaat heeft het onderhoud van het Amsterdam-Rijnkanaal, het Merwedekanaal en het Lekkanaal definitief gegund aan de combinatie bestaande uit Van den Herik-Sliedrecht en BAM.
Onder de naam ‘combinatie PARK’ starten zij per 1 januari 2019 het dagelijks beheer en onderhoud van het Amsterdam-Rijnkanaal, het Merwedekanaal en het Lekkanaal.
De werkzaamheden bestaan onder andere uit het onderhouden van de sluiscomplexen en diverse andere kunstwerken en het onderhouden van de vaarwegen met de bijbehorende oevers, waterkeringen en bodems. Ook incidentbestrijding, hoogwaterondersteuning en gladheids- en ijsbestrijding op/bij de sluiscomplexen hoort daarbij. Naast het dagelijks onderhoud voert de combinatie specifieke activiteiten uit ter verbetering van het te onderhouden areaal.
Rijkswaterstaat en combinatie PARK hebben gezamenlijk het contract ondertekend voor beheer en onderhoud in de regio Midden-Nederland. Het gaat om een contract voor 5 jaar.
Rijkswaterstaat selecteerde de marktpartij bij deze aanbesteding op basis van de Best Value Aanpak. Een aanpak waarbij de marktpartijen uitgedaagd worden om hun expertise maximaal te laten zien en zich te onderscheiden op de doelen van Rijkswaterstaat. De combinatie PARK realiseerde hierbij de hoogste waarde voor de laagste kosten op de criteria beschikbaarheid, inzicht in het areaal, tevredenheid van de gebruikers/omgeving en zo groot mogelijke bijdrage leveren aan duurzaamheid.
Onder de naam ‘combinatie PARK’ starten zij per 1 januari 2019 het dagelijks beheer en onderhoud van het Amsterdam-Rijnkanaal, het Merwedekanaal en het Lekkanaal.
De werkzaamheden bestaan onder andere uit het onderhouden van de sluiscomplexen en diverse andere kunstwerken en het onderhouden van de vaarwegen met de bijbehorende oevers, waterkeringen en bodems. Ook incidentbestrijding, hoogwaterondersteuning en gladheids- en ijsbestrijding op/bij de sluiscomplexen hoort daarbij. Naast het dagelijks onderhoud voert de combinatie specifieke activiteiten uit ter verbetering van het te onderhouden areaal.
Rijkswaterstaat en combinatie PARK hebben gezamenlijk het contract ondertekend voor beheer en onderhoud in de regio Midden-Nederland. Het gaat om een contract voor 5 jaar.
Rijkswaterstaat selecteerde de marktpartij bij deze aanbesteding op basis van de Best Value Aanpak. Een aanpak waarbij de marktpartijen uitgedaagd worden om hun expertise maximaal te laten zien en zich te onderscheiden op de doelen van Rijkswaterstaat. De combinatie PARK realiseerde hierbij de hoogste waarde voor de laagste kosten op de criteria beschikbaarheid, inzicht in het areaal, tevredenheid van de gebruikers/omgeving en zo groot mogelijke bijdrage leveren aan duurzaamheid.
dinsdag 20 november 2018
Bouwen van dammen en reservoirs leidt tot watertekort
Het bouwen van grote waterreservoirs leidt tot meer waterverbruik op de lange termijn, wat resulteert in lange periodes van droogte en watertekort in benedenstroomse gebieden. Dit concludeert een multidisciplinair team van tien droogte-onderzoekers, waaronder wetenschappers van de Universiteit Utrecht, in een artikel in Nature Sustainability. De onderzoekers raden aan om meer tijd en energie te steken in het terugdringen van de vraag naar water dan in het vergroten van de watertoevoer.
Het onderzoeksteam, waaronder hydroloog Niko Wanders van de Universiteit Utrecht, laat zien dat het bouwen van dammen en reservoirs een van de meest gebruikte methoden is in het tegengaan van droogte en watertekort. Hoewel dit een gemakkelijke oplossing lijkt, heeft het negatieve bijeffecten, legt Wanders uit. “Meer watertoevoer leidt tot een grotere watervraag, waardoor de voordelen van een reservoir weer worden ondermijnd. Dit kan leiden tot een vicieuze cirkel waarbij een nieuw tekort wordt opgelost door meer reservoiropslag en dus meer consumptie, tot het volgende tekort zijn intrede doet.”
De groep wetenschappers noemt deze vicieuze cirkel het reservoireffect. Dit effect beschrijft de gevallen waarin een te grote afhankelijkheid van waterreservoirs de potentiële schade door droogte en watertekort verhoogt. Uitbreiding van reservoirs verlaagt vaak de noodzaak om voorbereid en aanpassingsklaar te zijn, waardoor de negatieve impact van een watertekort groter is.
Het is niet duurzaam om een watertekort, dat wordt aangewakkerd door een verhoogde toevoer, te bestrijden met een nog grotere toevoer. De onderzoekers raden daarom aan minder afhankelijk te zijn van grote waterinfrastructuren als dammen en reservoirs, en meer tijd en energie te steken in waterbesparende maatregelen, zoals efficiënte irrigatie. Dit vermindert de lokale watervraag en daarom ook de vraag naar water uit stuwdammen en reservoirs. Dit zorgt ervoor dat er minder water nodig is voor irrigatie in tijden van droogte.
In Nederland ligt het waterverbruik per hoofd van de bevolking hoog. Tijdens een periode van droogte zoals afgelopen zomer is het bouwen van waterreservoirs in Duitsland en Zwitserland geen duurzame oplossing, zo laten de onderzoeksresultaten zien. Wanders: “Om de uitdagingen van een veranderend klimaat met meer droogte en watertekort te kunnen hanteren zullen we structurele maatregelen moeten bedenken om de Nederlandse waterconsumptie te verlagen”.
Het onderzoeksteam, waaronder hydroloog Niko Wanders van de Universiteit Utrecht, laat zien dat het bouwen van dammen en reservoirs een van de meest gebruikte methoden is in het tegengaan van droogte en watertekort. Hoewel dit een gemakkelijke oplossing lijkt, heeft het negatieve bijeffecten, legt Wanders uit. “Meer watertoevoer leidt tot een grotere watervraag, waardoor de voordelen van een reservoir weer worden ondermijnd. Dit kan leiden tot een vicieuze cirkel waarbij een nieuw tekort wordt opgelost door meer reservoiropslag en dus meer consumptie, tot het volgende tekort zijn intrede doet.”
De groep wetenschappers noemt deze vicieuze cirkel het reservoireffect. Dit effect beschrijft de gevallen waarin een te grote afhankelijkheid van waterreservoirs de potentiële schade door droogte en watertekort verhoogt. Uitbreiding van reservoirs verlaagt vaak de noodzaak om voorbereid en aanpassingsklaar te zijn, waardoor de negatieve impact van een watertekort groter is.
Het is niet duurzaam om een watertekort, dat wordt aangewakkerd door een verhoogde toevoer, te bestrijden met een nog grotere toevoer. De onderzoekers raden daarom aan minder afhankelijk te zijn van grote waterinfrastructuren als dammen en reservoirs, en meer tijd en energie te steken in waterbesparende maatregelen, zoals efficiënte irrigatie. Dit vermindert de lokale watervraag en daarom ook de vraag naar water uit stuwdammen en reservoirs. Dit zorgt ervoor dat er minder water nodig is voor irrigatie in tijden van droogte.
In Nederland ligt het waterverbruik per hoofd van de bevolking hoog. Tijdens een periode van droogte zoals afgelopen zomer is het bouwen van waterreservoirs in Duitsland en Zwitserland geen duurzame oplossing, zo laten de onderzoeksresultaten zien. Wanders: “Om de uitdagingen van een veranderend klimaat met meer droogte en watertekort te kunnen hanteren zullen we structurele maatregelen moeten bedenken om de Nederlandse waterconsumptie te verlagen”.
maandag 19 november 2018
vrijdag 16 november 2018
Vis zwemt weer in en uit dankzij Kierbesluit
Ze hebben er even op moeten wachten, maar sinds 15 november is het officieel zover: vissen kunnen bij de juiste waterstanden weer vrij het Haringvliet in en uit zwemmen. Het zogenoemde ‘Kierbesluit’ maakt dit mogelijk.
Minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) verrichtte de symbolische handeling waarmee de Haringvlietsluizen voortaan op een kier gezet kunnen worden.
Gedeputeerde Rik Janssen was aanwezig namens de provincie Zuid-Holland: “De inwerkingtreding van het Kierbesluit is een grote stap voorwaarts voor de natuur. Het Haringvliet wordt zouter en vissen kunnen weer in en uit zwemmen. Er was veel voorwerk nodig om dit mogelijk te maken. Zo mogen de veiligheid de zoetwaterwinning en de landbouw niet in gevaar komen. De provincie Zuid-Holland droeg bij aan verschillende voorbereidende maatregelen, zoals oeverversterkings- en natuurprojecten op Goeree-Overflakkee en in de Hoeksche Waard.”
De Haringvlietsluizen werden op 15 november 1971 officieel in gebruik genomen door Koningin Juliana. Vanaf dat moment was het Haringvliet permanent afgesloten van de open zee. De Haringvlietsluizen leveren een grote bijdrage aan de bescherming tegen overstromingen en de beschikbaarheid van zoetwater in West-Nederland. De bijzondere natuur van het deltagebied ondervond echter nadeel van de afsluiting. Vissen konden niet meer vrij van zee naar rivieren als Maas en Rijn zwemmen en andersom. Doordat het water van het Haringvliet steeds minder zout werd, verdwenen ook de planten en dieren die juist van zo’n omgeving houden.
Met het Kierbesluit wordt nu een derde functie toegevoegd aan de Haringvlietsluizen: een betere passeerbaarheid voor trekvissen zoals zalm en zeeforel. Door de sluizen – als de waterstanden dat toelaten – regelmatig op een kier te zetten kunnen deze trekvissen weer volop naar de rivieren zwemmen om hun eieren af te zetten. Doordat het water ook weer langzaam zouter wordt, kunnen – met name in het westelijk deel van het Haringvliet – ook de bijzondere soorten planten, vogels en andere dieren die daarbij horen weer terugkeren. De veiligheid en de zoetwatervoorziening blijven bij dit alles gegarandeerd.
Het Haringvliet is in combinatie met De Biesbosch eind 2016 na een publieksverkiezing uitgeroepen tot een van de Mooiste Natuurgebieden van Nederland. De beide gebieden presenteren zich sindsdien onder de gezamenlijke naam NLDelta Biesbosch-Haringvliet. Verschillende overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties zetten zich in voor het behoud van de gebieden en voor het benutten van de mogelijkheden voor mensen die hier van de natuur willen genieten. De provincie Zuid-Holland is 1 van die partijen. Nu het Haringvliet weer een open verbinding met de zee krijgt ontstaat nieuwe dynamiek in het gebied. Dit biedt ook weer kansen voor natuurontwikkeling en natuurbeleving.
Minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) verrichtte de symbolische handeling waarmee de Haringvlietsluizen voortaan op een kier gezet kunnen worden.
Gedeputeerde Rik Janssen was aanwezig namens de provincie Zuid-Holland: “De inwerkingtreding van het Kierbesluit is een grote stap voorwaarts voor de natuur. Het Haringvliet wordt zouter en vissen kunnen weer in en uit zwemmen. Er was veel voorwerk nodig om dit mogelijk te maken. Zo mogen de veiligheid de zoetwaterwinning en de landbouw niet in gevaar komen. De provincie Zuid-Holland droeg bij aan verschillende voorbereidende maatregelen, zoals oeverversterkings- en natuurprojecten op Goeree-Overflakkee en in de Hoeksche Waard.”
De Haringvlietsluizen werden op 15 november 1971 officieel in gebruik genomen door Koningin Juliana. Vanaf dat moment was het Haringvliet permanent afgesloten van de open zee. De Haringvlietsluizen leveren een grote bijdrage aan de bescherming tegen overstromingen en de beschikbaarheid van zoetwater in West-Nederland. De bijzondere natuur van het deltagebied ondervond echter nadeel van de afsluiting. Vissen konden niet meer vrij van zee naar rivieren als Maas en Rijn zwemmen en andersom. Doordat het water van het Haringvliet steeds minder zout werd, verdwenen ook de planten en dieren die juist van zo’n omgeving houden.
Met het Kierbesluit wordt nu een derde functie toegevoegd aan de Haringvlietsluizen: een betere passeerbaarheid voor trekvissen zoals zalm en zeeforel. Door de sluizen – als de waterstanden dat toelaten – regelmatig op een kier te zetten kunnen deze trekvissen weer volop naar de rivieren zwemmen om hun eieren af te zetten. Doordat het water ook weer langzaam zouter wordt, kunnen – met name in het westelijk deel van het Haringvliet – ook de bijzondere soorten planten, vogels en andere dieren die daarbij horen weer terugkeren. De veiligheid en de zoetwatervoorziening blijven bij dit alles gegarandeerd.
Het Haringvliet is in combinatie met De Biesbosch eind 2016 na een publieksverkiezing uitgeroepen tot een van de Mooiste Natuurgebieden van Nederland. De beide gebieden presenteren zich sindsdien onder de gezamenlijke naam NLDelta Biesbosch-Haringvliet. Verschillende overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties zetten zich in voor het behoud van de gebieden en voor het benutten van de mogelijkheden voor mensen die hier van de natuur willen genieten. De provincie Zuid-Holland is 1 van die partijen. Nu het Haringvliet weer een open verbinding met de zee krijgt ontstaat nieuwe dynamiek in het gebied. Dit biedt ook weer kansen voor natuurontwikkeling en natuurbeleving.
donderdag 15 november 2018
Bouw zeesluis IJmuiden; zoutvang bouwen tegen verzilting
Met het bouwen van de nieuwe zeesluis in IJmuiden staat Rijkswaterstaat voor een uitdaging: hoe houden we de verzilting van het kanaal in toom? Los van de klimaatverandering, die het zoet water onder druk zet, komt er bij het schutten in de nieuwe sluis meer zout in het kanaal dan nu het geval is. Rijkswaterstaat neemt hiervoor maatregelen.
De nieuwe zeesluis in IJmuiden zal een stuk groter zijn dan de huidige Noordersluis: met een afmeting van 70 m breed, 500 m lang en 18 m diep wordt de nieuwe zeesluis de grootste ter wereld. ‘Dat betekent dat er met het schutten meer zout water het kanaal binnenstroomt dan nu het geval is’, vertelt Wouter Bulthuis, omgevingsmanager van het project Selectieve Onttrekking Zoutwater IJmuiden. ‘Per schutting komen er ongeveer 40 vrachtwagens strooizout extra het kanaal binnen in vergelijking met het schutten in de Noordersluis. Dat is erg veel.’ Op de achtergrond speelt er nog iets anders mee, schetst hij. ‘Als gevolg van de klimaatverandering stijgt de zeespiegel. Dat betekent dat er meer zout zeewater in het Noordzeekanaal zal stromen. Ook zal er als gevolg van de druk van het zeewater meer grondkwel in de lage polder komen. Vooral in droge perioden kan deze verzilting nadelig zijn voor de natuur, land- en tuinbouw en de drinkwatervoorziening in de omgeving van het Noordzeekanaal.’
Rijkswaterstaat neemt maatregelen om te voorkomen dat er meer zout het kanaal instroomt als gevolg van het groter worden van de zeesluis. Dit houdt in dat er een zogenaamde zoutvang wordt gebouwd in het toeleidingskanaal van het Noordzeekanaal. ‘Die zoutvang moet je je voorstellen als een soort brievenbus die door een gleuf zout water onder uit het kanaal afvoert naar zee.’ Bulthuis legt uit hoe de ‘brievenbus’ werkt. ‘Zout water is zwaarder dan zoet water, waardoor het water in het kanaal gelaagd is. Onderin zit het zoute water en bovenin het zoete water. Het gemaal in het Noordzeekanaal zorgt ervoor dat we met deze brievenbusconstructie zo veel mogelijk zout water terugpompen of -spuien naar zee. De zoutvang houdt het zoete water tegen. Daarom noemen we deze maatregel ook wel selectieve onttrekking. In Den Helder wordt deze oplossing op kleinere schaal al met succes toegepast.’
Op dit moment laat Rijkswaterstaat een ontwerp voor de zoutvang maken en het contract voor de uitvoering opstellen. ‘De opdracht komt in 2019 op de markt, eind 2020 of begin 2021 start dan de bouw.’ De nieuwe sluis is een jaar eerder klaar dan de zoutvang. Hoe gaat Rijkswaterstaat die periode overbruggen? Bulthuis: ‘Daar nemen wij tussentijdse maatregelen voor. Dat kan bijvoorbeeld effectiever schutten zijn, waardoor er minder zout water vrijkomt, of langer gebruikmaken van de Noordersluis. Een definitief maatregelenpakket volgt nog.’
Wat volgens Bulthuis een grote uitdaging vormt bij het ontwerpen van de zoutvang, is het bepalen van de effectiviteit. ‘We moeten echt op zoek naar de perfecte locatie in het toeleidingskanaal. We kijken daarbij naar de waterstroom. Het is belangrijk dat de zoutvang op een plek komt waar zo min mogelijk turbulentie ontstaat, anders vermengt het zoute water zich te veel met het zoete water. Dat willen we natuurlijk voorkomen.’ Ook de inpassing van de zoutvang in de omgeving ziet Bulthuis als een pittige klus. ‘Het Noordzeekanaalgebied is een omgeving waar op dit moment volop activiteiten plaatsvinden op een relatief klein oppervlak. Door het gebrek aan ruimte wordt het nog een heel gepuzzel om alles op z’n plek te krijgen.’
De nieuwe zeesluis in IJmuiden zal een stuk groter zijn dan de huidige Noordersluis: met een afmeting van 70 m breed, 500 m lang en 18 m diep wordt de nieuwe zeesluis de grootste ter wereld. ‘Dat betekent dat er met het schutten meer zout water het kanaal binnenstroomt dan nu het geval is’, vertelt Wouter Bulthuis, omgevingsmanager van het project Selectieve Onttrekking Zoutwater IJmuiden. ‘Per schutting komen er ongeveer 40 vrachtwagens strooizout extra het kanaal binnen in vergelijking met het schutten in de Noordersluis. Dat is erg veel.’ Op de achtergrond speelt er nog iets anders mee, schetst hij. ‘Als gevolg van de klimaatverandering stijgt de zeespiegel. Dat betekent dat er meer zout zeewater in het Noordzeekanaal zal stromen. Ook zal er als gevolg van de druk van het zeewater meer grondkwel in de lage polder komen. Vooral in droge perioden kan deze verzilting nadelig zijn voor de natuur, land- en tuinbouw en de drinkwatervoorziening in de omgeving van het Noordzeekanaal.’
Rijkswaterstaat neemt maatregelen om te voorkomen dat er meer zout het kanaal instroomt als gevolg van het groter worden van de zeesluis. Dit houdt in dat er een zogenaamde zoutvang wordt gebouwd in het toeleidingskanaal van het Noordzeekanaal. ‘Die zoutvang moet je je voorstellen als een soort brievenbus die door een gleuf zout water onder uit het kanaal afvoert naar zee.’ Bulthuis legt uit hoe de ‘brievenbus’ werkt. ‘Zout water is zwaarder dan zoet water, waardoor het water in het kanaal gelaagd is. Onderin zit het zoute water en bovenin het zoete water. Het gemaal in het Noordzeekanaal zorgt ervoor dat we met deze brievenbusconstructie zo veel mogelijk zout water terugpompen of -spuien naar zee. De zoutvang houdt het zoete water tegen. Daarom noemen we deze maatregel ook wel selectieve onttrekking. In Den Helder wordt deze oplossing op kleinere schaal al met succes toegepast.’
Op dit moment laat Rijkswaterstaat een ontwerp voor de zoutvang maken en het contract voor de uitvoering opstellen. ‘De opdracht komt in 2019 op de markt, eind 2020 of begin 2021 start dan de bouw.’ De nieuwe sluis is een jaar eerder klaar dan de zoutvang. Hoe gaat Rijkswaterstaat die periode overbruggen? Bulthuis: ‘Daar nemen wij tussentijdse maatregelen voor. Dat kan bijvoorbeeld effectiever schutten zijn, waardoor er minder zout water vrijkomt, of langer gebruikmaken van de Noordersluis. Een definitief maatregelenpakket volgt nog.’
Wat volgens Bulthuis een grote uitdaging vormt bij het ontwerpen van de zoutvang, is het bepalen van de effectiviteit. ‘We moeten echt op zoek naar de perfecte locatie in het toeleidingskanaal. We kijken daarbij naar de waterstroom. Het is belangrijk dat de zoutvang op een plek komt waar zo min mogelijk turbulentie ontstaat, anders vermengt het zoute water zich te veel met het zoete water. Dat willen we natuurlijk voorkomen.’ Ook de inpassing van de zoutvang in de omgeving ziet Bulthuis als een pittige klus. ‘Het Noordzeekanaalgebied is een omgeving waar op dit moment volop activiteiten plaatsvinden op een relatief klein oppervlak. Door het gebrek aan ruimte wordt het nog een heel gepuzzel om alles op z’n plek te krijgen.’
woensdag 14 november 2018
Enschedeërs peilen grondwater via Internet der dingen
In Enschede start een nieuwe benadering van de grondwaterproblematiek: bewoners gaan zelf hun grondwaterstand meten. Dit in het kader van de Citizen Science-pilot Grondwater peilen, gecoördineerd door DesignLab Universiteit Twente. De eerste peilbuizen gingen eind oktober bij elf Enschedese huishoudens de grond in. Binnenkort komen daar 'slimme' open source-sensoren bij, die via het Internet der dingen inzicht geven in het grondwaterpeil.
Al langer kampt Enschede met een hoog grondwaterpeil. Tegelijk komen er meldingen van natte kelders uit verschillende plekken in de stad. Tot nu toe is het verband hiertussen niet duidelijk, en zijn oplossingen beperkt gebleven. In dit nieuwe project geven slimme sensoren in de peilbuizen via het ‘Internet der dingen’ direct inzicht in de grondwaterstand van de bewuste Enschedese kavels.
Deelnemers kunnen de waterstand zelf direct inzien via smartphone en tablet, en wisselen hun ervaringen uit met elkaar én de projectpartners tijdens drie bijeenkomsten. Ook staat een publieke afsluiting op de planning begin 2019, om ook andere geïnteresseerden mee te nemen in de projectresultaten.
“Door heel lokaal te meten, ontstaat een nieuwe, transparante benadering voor het grondwater-probleem. Niet één instantie of individu bepaalt of er een verband bestaat tussen het grondwaterpeil en water in de kelder, maar dat doen we samen,” licht projectleider Maya van den Berg toe namens DesignLab Universiteit Twente. “Met bewoners, bedrijven, ambtenaren en onderzoekers. Door het belichten van meerdere invalshoeken kom je tot gebruiksvriendelijkere en beter toepasbare oplossingen.”
Partners in het project zijn Universiteit Twente, gemeente Enschede, Saxion Hogeschool, VRM Levellog, Things Network Twente en Twente47.
Al langer kampt Enschede met een hoog grondwaterpeil. Tegelijk komen er meldingen van natte kelders uit verschillende plekken in de stad. Tot nu toe is het verband hiertussen niet duidelijk, en zijn oplossingen beperkt gebleven. In dit nieuwe project geven slimme sensoren in de peilbuizen via het ‘Internet der dingen’ direct inzicht in de grondwaterstand van de bewuste Enschedese kavels.
Deelnemers kunnen de waterstand zelf direct inzien via smartphone en tablet, en wisselen hun ervaringen uit met elkaar én de projectpartners tijdens drie bijeenkomsten. Ook staat een publieke afsluiting op de planning begin 2019, om ook andere geïnteresseerden mee te nemen in de projectresultaten.
“Door heel lokaal te meten, ontstaat een nieuwe, transparante benadering voor het grondwater-probleem. Niet één instantie of individu bepaalt of er een verband bestaat tussen het grondwaterpeil en water in de kelder, maar dat doen we samen,” licht projectleider Maya van den Berg toe namens DesignLab Universiteit Twente. “Met bewoners, bedrijven, ambtenaren en onderzoekers. Door het belichten van meerdere invalshoeken kom je tot gebruiksvriendelijkere en beter toepasbare oplossingen.”
Partners in het project zijn Universiteit Twente, gemeente Enschede, Saxion Hogeschool, VRM Levellog, Things Network Twente en Twente47.
dinsdag 13 november 2018
Schieraal ‘s nachts voorrang op bellenscherm
De jaarlijkse trek van schieralen naar zee via het sluizencomplex IJmuiden is sinds kort weer op gang gekomen. Om die reden zet Rijkswaterstaat de bellenschermen in de Noordersluis, een maatregel tegen toename van verzilting van het Noordzeekanaal, ’s nachts uit. Rijkswaterstaat kiest ervoor om de trek van de schieralen niet te veel te verstoren.
Elk najaar, van oktober tot in januari, zwemmen volwassen palingen (schieralen) naar zee om zich voort te planten. Dat voortplanten doen ze na een 6000 km lange reis, dwars door de Atlantische Oceaan tot ze in de Sargassozee nabij de Caraïben zijn aangekomen. Ongeveer 10% van de Nederlandse populatie gaat naar de zee via IJmuiden. Door de droogte is de vismigratie wat vertraagd, maar na de neerslag van afgelopen week is de migratie van de schieraal op gang gekomen.
In het Noordzeekanaal stroomt zoutwater over de bodem vanuit IJmuiden richting Amsterdam. Om verzilting tegen te gaan, zetten we sinds september 2018 twee bellenschermen in aan weerszijden van de Noordersluis. Het geleidelijk toenemende zoutgehalte in dit kanaal in de richting van IJmuiden, is voor de trekvissen de manier om langzaam te wennen aan het hogere zoutgehalte van het water. Schieralen uit de wijde omtrek maken daarom juist gebruik van het Noordzeekanaal om naar zee te zwemmen. Het Noordzeekanaal is voor de schieralen dus een belangrijke route. Uit onderzoek is ook gebleken dat de vissen vooral door de spuisluizen en de Noordersluis trekken, maar de bellenschermen belemmeren de doorgang van deze trekvis. De bellenschermen zijn vanwege de drukverschillen voor vissen slecht te passeren. Bij het zoeken van een uitweg bestaat de kans dat de vissen terechtkomen in de pompen van het gemaal, wat ze vaak niet overleven.
Om de trekvissen doorgang te geven naar zee, zet Rijkswaterstaat de bellenschermen bij de Noordersluis van 18.00 uur tot 07.00 uur uit. Dit doen we ’s nachts omdat in IJmuiden ruim 80% van de dieren alleen in het donker actief is. Overdag gaat het bellenscherm weer aan om verzilting tegen te gaan. Deze maatregel is verantwoord met het oog op de huidige en toekomstige omvang van de wateraanvoer via het Amsterdam-Rijnkanaal.
Elk najaar, van oktober tot in januari, zwemmen volwassen palingen (schieralen) naar zee om zich voort te planten. Dat voortplanten doen ze na een 6000 km lange reis, dwars door de Atlantische Oceaan tot ze in de Sargassozee nabij de Caraïben zijn aangekomen. Ongeveer 10% van de Nederlandse populatie gaat naar de zee via IJmuiden. Door de droogte is de vismigratie wat vertraagd, maar na de neerslag van afgelopen week is de migratie van de schieraal op gang gekomen.
In het Noordzeekanaal stroomt zoutwater over de bodem vanuit IJmuiden richting Amsterdam. Om verzilting tegen te gaan, zetten we sinds september 2018 twee bellenschermen in aan weerszijden van de Noordersluis. Het geleidelijk toenemende zoutgehalte in dit kanaal in de richting van IJmuiden, is voor de trekvissen de manier om langzaam te wennen aan het hogere zoutgehalte van het water. Schieralen uit de wijde omtrek maken daarom juist gebruik van het Noordzeekanaal om naar zee te zwemmen. Het Noordzeekanaal is voor de schieralen dus een belangrijke route. Uit onderzoek is ook gebleken dat de vissen vooral door de spuisluizen en de Noordersluis trekken, maar de bellenschermen belemmeren de doorgang van deze trekvis. De bellenschermen zijn vanwege de drukverschillen voor vissen slecht te passeren. Bij het zoeken van een uitweg bestaat de kans dat de vissen terechtkomen in de pompen van het gemaal, wat ze vaak niet overleven.
Om de trekvissen doorgang te geven naar zee, zet Rijkswaterstaat de bellenschermen bij de Noordersluis van 18.00 uur tot 07.00 uur uit. Dit doen we ’s nachts omdat in IJmuiden ruim 80% van de dieren alleen in het donker actief is. Overdag gaat het bellenscherm weer aan om verzilting tegen te gaan. Deze maatregel is verantwoord met het oog op de huidige en toekomstige omvang van de wateraanvoer via het Amsterdam-Rijnkanaal.
maandag 12 november 2018
Nieuw computermodel voorspelt medicijnresten in Europese rivieren
Wetenschappers van de Radboud Universiteit en de Universiteit van York in Groot Brittannië hebben een geavanceerd computermodel ontwikkeld om medicijnresten in Europese rivieren te voorspellen. Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Environmental Science & Technology.
Medicijnresten in rivieren worden op verschillende plekken in de wereld gemeten. Voor veel landen ontbreken dergelijke meetgegevens. Het nieuwe model stelt wetenschappers en de farmaceutische industrie in staat om de concentraties van medicijnresten in nu nog ontbrekende Europese rivieren te schatten. Ook kan het in de toekomst worden uitgebreid zodat het de hele wereld afdekt.
De voorspellingen van het model, dat wordt aangeduid met het acroniem ePiE (‘exposure to Pharmaceuticals in the Environment’), zijn gebaseerd op gebruiksgegevens van medicijnen in EU-lidstaten, waarbij rekening wordt gehouden met zaken als bevolkingsdichtheid, klimaat en waterafvoer.
Tijdens een pilotonderzoek is het model gebruikt om medicijnresten in het stroomgebied van de Ouse in Groot-Brittannië te voorspellen. Er werden drie medicijnen geïdentificeerd die een mogelijk risico voor vissen vormen: een antidepressivum, een antihistamine en een pijnstiller.
Professor Ad Ragas van de afdeling Milieukunde van de Radboud Universiteit en medeauteur van het artikel: ‘Dit model stelt ons in staat om zogenaamde hotspots te identificeren, dat wil zeggen locaties waar de risico’s van medicijnresten het grootst zijn. Daarnaast maakt het model duidelijk welke medicijnen het meest aan die risico’s bijdragen. Om medicijnresten te meten moet je een watermonster uit de rivier nemen en dit wordt dan in het laboratorium met gevoelige apparatuur geanalyseerd. Dit is kostbaar en tijdrovend; het zou een enorme opgave zijn om alle Europese rivieren op die manier door te meten.’
Medicijnresten in rivieren worden op verschillende plekken in de wereld gemeten. Voor veel landen ontbreken dergelijke meetgegevens. Het nieuwe model stelt wetenschappers en de farmaceutische industrie in staat om de concentraties van medicijnresten in nu nog ontbrekende Europese rivieren te schatten. Ook kan het in de toekomst worden uitgebreid zodat het de hele wereld afdekt.
De voorspellingen van het model, dat wordt aangeduid met het acroniem ePiE (‘exposure to Pharmaceuticals in the Environment’), zijn gebaseerd op gebruiksgegevens van medicijnen in EU-lidstaten, waarbij rekening wordt gehouden met zaken als bevolkingsdichtheid, klimaat en waterafvoer.
Tijdens een pilotonderzoek is het model gebruikt om medicijnresten in het stroomgebied van de Ouse in Groot-Brittannië te voorspellen. Er werden drie medicijnen geïdentificeerd die een mogelijk risico voor vissen vormen: een antidepressivum, een antihistamine en een pijnstiller.
Professor Ad Ragas van de afdeling Milieukunde van de Radboud Universiteit en medeauteur van het artikel: ‘Dit model stelt ons in staat om zogenaamde hotspots te identificeren, dat wil zeggen locaties waar de risico’s van medicijnresten het grootst zijn. Daarnaast maakt het model duidelijk welke medicijnen het meest aan die risico’s bijdragen. Om medicijnresten te meten moet je een watermonster uit de rivier nemen en dit wordt dan in het laboratorium met gevoelige apparatuur geanalyseerd. Dit is kostbaar en tijdrovend; het zou een enorme opgave zijn om alle Europese rivieren op die manier door te meten.’
vrijdag 9 november 2018
Open dag bij MARIN op zaterdag 10 november: Better Ships, Blue Oceans!
Als aftrap van de Maritime Week organiseert maritiem onderzoeksinstituut MARIN op zaterdag 10 november van 09.30 uur tot 17.00 uur weer een open dag. Iedereen is welkom aan de Haagsteeg 2 in Wageningen. De toegang is gratis. De vorige open dag in 2016 werd door 7500 geïnteresseerden bezocht.
‘Better Ships, Blue Oceans’ is het thema dit jaar. De toekomst van Nederland ligt op het water, het oppervlak van onze blauwe planeet bestaat immers voor 70% uit water. Daarom laat MARIN zien hoe zij schepen en operaties op zee, schoner, slimmer en veiliger maakt en hoe zij bijdraagt aan een duurzaam gebruik van de zee. Bezoek de ‘Zee van de toekomst’ met autonoom en emissieloos varende schepen, drijvende eilanden en windmolens, zonnecelcentrales en zeewierboerderijen. Zie hoe met maritiem onderzoek scheepsrampen voorkomen kunnen worden en ervaar het simulatiecentrum van de toekomst.
Er zijn verschillende activiteiten speciaal voor kinderen. De kleinsten kunnen zelf varen en hun kapiteinsdiploma halen. Ook kunnen kinderen zelf op onderzoek uit met het speurspel en maken ze kans op leuke prijzen. MARIN zorgt voor veel interactie om te laten zien dat techniek leuk is!
‘Better Ships, Blue Oceans’ is het thema dit jaar. De toekomst van Nederland ligt op het water, het oppervlak van onze blauwe planeet bestaat immers voor 70% uit water. Daarom laat MARIN zien hoe zij schepen en operaties op zee, schoner, slimmer en veiliger maakt en hoe zij bijdraagt aan een duurzaam gebruik van de zee. Bezoek de ‘Zee van de toekomst’ met autonoom en emissieloos varende schepen, drijvende eilanden en windmolens, zonnecelcentrales en zeewierboerderijen. Zie hoe met maritiem onderzoek scheepsrampen voorkomen kunnen worden en ervaar het simulatiecentrum van de toekomst.
Er zijn verschillende activiteiten speciaal voor kinderen. De kleinsten kunnen zelf varen en hun kapiteinsdiploma halen. Ook kunnen kinderen zelf op onderzoek uit met het speurspel en maken ze kans op leuke prijzen. MARIN zorgt voor veel interactie om te laten zien dat techniek leuk is!
donderdag 8 november 2018
Versterking Markermeerdijken kan van start
De versterking van de Markermeerdijken kan starten. Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland hebben het dijkversterkingsplan (Projectplan Waterwet) van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier goedgekeurd.
Het plan beschrijft op welke punten de huidige Markermeerdijken zijn afgekeurd en op welke manieren de dijk tussen Hoorn en Durgerdam versterkt wordt. Gedeputeerde Cees Loggen: “Na 12 jaar voorbereiding ligt er een voldragen plan waar veel tijd en moeite in is gestopt. Het plan is samen met vele partijen tot stand gekomen. Daarbij is zo goed mogelijk rekening gehouden met de effecten op het monument en de leefomgeving. De dijk is straks weer sterk genoeg om ruim een miljoen Noord-Hollanders en tientallen miljarden aan economisch belang te beschermen tegen het water.”
Het 33 kilometer lange stuk Markermeerdijken vraagt op iedere plek een andere aanpak. In samenspraak met omgeving en experts is gezocht naar de beste oplossingen. In het projectplan staat omschreven welke oplossingen er op de verschillende locaties worden toegepast. De oplossingen omvatten onder meer binnenwaartse en buitenwaartse versterkingen, het gebruik van constructies en een oeverdijk.
Om ook bij de uitvoering te zorgen voor een zorgvuldig proces, heeft de provincie de Alliantie Markermeerdijken (een samenwerking tussen Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Boskalis en VolkerWessels ondernemingen) gevraagd een plan van aanpak te maken. Hierin wordt de betrokkenheid van bewoners, gemeenten, recreatieschappen, provincie en andere belanghebbenden in het vervolgproces verder ingevuld.
De provincie Noord-Holland wil het gebied rond de dijkversterking (de Markermeerkust en ook het achterland) een extra impuls geven. De dijkversterking biedt de kans om extra inrichtingsmaatregelen te nemen of extra mogelijkheden voor natuur en recreatie te creëren. Uitgangspunt daarbij is dat het karakter van de dijk als cultuurhistorisch- en landschappelijk belangrijk element versterkt wordt.
De provincie heeft voor deze extra mogelijkheden geld gereserveerd.
De provincie legt het goedkeuringsbesluit, het projectplan, de Nota van Beantwoording zienswijzen, het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage en alle uitvoeringsbesluiten vanaf 15 november 6 weken ter inzage voor beroep bij de Raad van State.
Het plan beschrijft op welke punten de huidige Markermeerdijken zijn afgekeurd en op welke manieren de dijk tussen Hoorn en Durgerdam versterkt wordt. Gedeputeerde Cees Loggen: “Na 12 jaar voorbereiding ligt er een voldragen plan waar veel tijd en moeite in is gestopt. Het plan is samen met vele partijen tot stand gekomen. Daarbij is zo goed mogelijk rekening gehouden met de effecten op het monument en de leefomgeving. De dijk is straks weer sterk genoeg om ruim een miljoen Noord-Hollanders en tientallen miljarden aan economisch belang te beschermen tegen het water.”
Het 33 kilometer lange stuk Markermeerdijken vraagt op iedere plek een andere aanpak. In samenspraak met omgeving en experts is gezocht naar de beste oplossingen. In het projectplan staat omschreven welke oplossingen er op de verschillende locaties worden toegepast. De oplossingen omvatten onder meer binnenwaartse en buitenwaartse versterkingen, het gebruik van constructies en een oeverdijk.
Om ook bij de uitvoering te zorgen voor een zorgvuldig proces, heeft de provincie de Alliantie Markermeerdijken (een samenwerking tussen Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Boskalis en VolkerWessels ondernemingen) gevraagd een plan van aanpak te maken. Hierin wordt de betrokkenheid van bewoners, gemeenten, recreatieschappen, provincie en andere belanghebbenden in het vervolgproces verder ingevuld.
De provincie Noord-Holland wil het gebied rond de dijkversterking (de Markermeerkust en ook het achterland) een extra impuls geven. De dijkversterking biedt de kans om extra inrichtingsmaatregelen te nemen of extra mogelijkheden voor natuur en recreatie te creëren. Uitgangspunt daarbij is dat het karakter van de dijk als cultuurhistorisch- en landschappelijk belangrijk element versterkt wordt.
De provincie heeft voor deze extra mogelijkheden geld gereserveerd.
De provincie legt het goedkeuringsbesluit, het projectplan, de Nota van Beantwoording zienswijzen, het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage en alle uitvoeringsbesluiten vanaf 15 november 6 weken ter inzage voor beroep bij de Raad van State.
woensdag 7 november 2018
Heijmans en provincie sluiten overeenkomst Wilhelminasluis Zaandam
De provincie Noord-Holland en Heijmans hebben een intentieovereenkomst gesloten voor het gezamenlijk afbouwen van de Wilhelminasluis in Zaandam. Partijen hebben nadere afspraken gemaakt over de verdere planning en uitvoering van het project. Naar verwachting worden de werkzaamheden aan de sluis in februari 2019 hervat. Het project is dan eind 2020 afgerond.
Over de technische uitvoering en planning van het project ontstond in 2014 verschil van inzicht. Nadat onderlinge gesprekken over onder meer ontwerp, voortgang en de bijbehorende kosten niet tot het gewenste resultaat leidden, werd besloten de kwestie voor te leggen aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
Met deze intentieovereenkomst geven partijen invulling aan de einduitspraak die de Raad deed op 20 juni 2018 (Vincent van Zeijst).
Over de technische uitvoering en planning van het project ontstond in 2014 verschil van inzicht. Nadat onderlinge gesprekken over onder meer ontwerp, voortgang en de bijbehorende kosten niet tot het gewenste resultaat leidden, werd besloten de kwestie voor te leggen aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
Met deze intentieovereenkomst geven partijen invulling aan de einduitspraak die de Raad deed op 20 juni 2018 (Vincent van Zeijst).
dinsdag 6 november 2018
MAVLab gaat Pelikaandrone ontwikkelen voor Rijkswaterstaat
Op 23 oktober vond tijdens het event ‘Drones in het Waterbeheer’ van Rijkswaterstaat de kick-off en ondertekening plaats van een nieuw project van het Micro Air Vehicle Lab van de TU Delft. Samen met Rijkswaterstaat, bedrijven en andere overheden gaan de onderzoekers en studenten van het MAVLab een Pelikaandrone ontwikkelen die ingezet kan worden om onder meer blauwalg op te sporen in water. De Pelikaandrone kreeg bovendien van Johan Jacobs, directeur Innovatie bij het ministerie I&W een ‘Drone Oscar’ uitgereikt voor de meest innovatieve drone-oplossing voor waterbeheer.
Kevin van Hecke van het MaVLab: “De Pelikaandrone is een project waarin we twee nieuwe technologieën combineren om het waterkwaliteitsbeheer te verbeteren: drones en flow-cytometrie. Met een flow-cytometer (in dit geval van het bedrijf CytoBuoy) kun je precies en snel zien wat er in het water zit, maar daarvoor moet je wel snel verse watersamples kunnen verzamelen en aanleveren. Dat laatste gaan wij doen met een drone.'
Door de drone uit te rusten met een multispectrale camera voor remote sensing, kan hij op een slimme en vernieuwende manier interessante locaties kiezen om de proefmonsters te nemen. Vervolgens wordt er precies gekeken wat er in de samples zit met de CytoSense, die automatisch kan determineren welke deeltjes er in het water zitten. Hiermee wordt in de toekomst snelle planktonanalyse mogelijk en kan er automatisch gecontroleerd worden op bijvoorbeeld blauwalg. Ons plan is om uiteindelijk ook onderwater proefmonsters te nemen met de drone. Daarom hebben we dit de Pelikaandrone genoemd.”
Het MAVLab werkt in dit project samen met RWS/WVL (opdrachtgever fase 1 is Aad van den Burg), bedrijven, zoals Cytobuoy, en andere overheden. In 2018 wordt een drijvende drone ontwikkeld, in 2019 zal worden gewerkt aan een duikende drone.
Kevin van Hecke van het MaVLab: “De Pelikaandrone is een project waarin we twee nieuwe technologieën combineren om het waterkwaliteitsbeheer te verbeteren: drones en flow-cytometrie. Met een flow-cytometer (in dit geval van het bedrijf CytoBuoy) kun je precies en snel zien wat er in het water zit, maar daarvoor moet je wel snel verse watersamples kunnen verzamelen en aanleveren. Dat laatste gaan wij doen met een drone.'
Door de drone uit te rusten met een multispectrale camera voor remote sensing, kan hij op een slimme en vernieuwende manier interessante locaties kiezen om de proefmonsters te nemen. Vervolgens wordt er precies gekeken wat er in de samples zit met de CytoSense, die automatisch kan determineren welke deeltjes er in het water zitten. Hiermee wordt in de toekomst snelle planktonanalyse mogelijk en kan er automatisch gecontroleerd worden op bijvoorbeeld blauwalg. Ons plan is om uiteindelijk ook onderwater proefmonsters te nemen met de drone. Daarom hebben we dit de Pelikaandrone genoemd.”
Het MAVLab werkt in dit project samen met RWS/WVL (opdrachtgever fase 1 is Aad van den Burg), bedrijven, zoals Cytobuoy, en andere overheden. In 2018 wordt een drijvende drone ontwikkeld, in 2019 zal worden gewerkt aan een duikende drone.
maandag 5 november 2018
Samen werken aan landelijk verbod varend ontgassen
Al 60 jaar lozen binnenvaartschepen restgassen zoals benzeen tijdens het varen. Dit is een groot probleem; benzeen is gevaarlijk voor de volksgezondheid en het milieu. Samen met andere provincies wil provincie Gelderland daarom al jaren een Europees en een landelijk verbod. Omdat dit verbod er nog niet is, hebben Gelderland, Zeeland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Flevoland een provinciaal verbod ingesteld.
Voordat schepen nieuwe lading krijgen, moeten de restgassen van de vorige lading uit de tanks.. Dit doet de schipper door tijdens het varen de tanks te ventileren. Dan vervliegen de dampen. Het gaat niet alleen om benzeen en benzeenhoudende gassen, maar ook om stoffen als aceton, ethanol, methanol en ethylalcohol.
Uit een onderzoek van CE Delft (2016) blijkt dat ontgassen in Nederland het meest voorkomt in de buurt van de grote havens Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen. In Gelderland gebeurt dit volgens het onderzoek minder. Wel is onduidelijk of Duitse schepen over de grens in Nederland ontgassen. Tot nu toe hebben we in Gelderland weinig tot geen meldingen binnen gekregen. Het onlangs geschetste beeld dat Duitse tankers elke dag illegaal gevaarlijke stoffen lozen, kennen we niet. Maar we nemen de signalen serieus en onderzoeken ze.
Rivieren houden niet op bij de landsgrens en de binnenvaart ook niet. Onder druk van verschillende provincies heeft het Rijk bij de Europese Unie om maatregelen gevraagd. Resultaat is een Europees verbod op varend ontgassen dat in alle Europese lidstaten gaat gelden. De Tweede Kamer heeft al ingestemd met de benodigde aanpassing van het scheepsafvalstoffenbesluit. Hiermee is het verbod in Nederland in 2020 weer een belangrijke stap dichterbij. Het aantal verboden stoffen wordt tot 2023 stapsgewijs uitgebreid.
Provincie Gelderland heeft in navolging van een aantal provincies in 2017 een verbod ingesteld op het ontgassen van dampen met meer dan 10% benzeen en benzeenhoudende stoffen. Dit verbod wordt gehandhaafd door de Landelijke Eenheid van de politie. Die controleert nu al of schippers zich bij het ontgassen houden aan bestaande wetgeving voor gevaarlijke stoffen op het water. Totdat het landelijk verbod ingaat, neemt de Landelijke Eenheid het provinciale verbod mee in de controle.
Voordat schepen nieuwe lading krijgen, moeten de restgassen van de vorige lading uit de tanks.. Dit doet de schipper door tijdens het varen de tanks te ventileren. Dan vervliegen de dampen. Het gaat niet alleen om benzeen en benzeenhoudende gassen, maar ook om stoffen als aceton, ethanol, methanol en ethylalcohol.
Uit een onderzoek van CE Delft (2016) blijkt dat ontgassen in Nederland het meest voorkomt in de buurt van de grote havens Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen. In Gelderland gebeurt dit volgens het onderzoek minder. Wel is onduidelijk of Duitse schepen over de grens in Nederland ontgassen. Tot nu toe hebben we in Gelderland weinig tot geen meldingen binnen gekregen. Het onlangs geschetste beeld dat Duitse tankers elke dag illegaal gevaarlijke stoffen lozen, kennen we niet. Maar we nemen de signalen serieus en onderzoeken ze.
Rivieren houden niet op bij de landsgrens en de binnenvaart ook niet. Onder druk van verschillende provincies heeft het Rijk bij de Europese Unie om maatregelen gevraagd. Resultaat is een Europees verbod op varend ontgassen dat in alle Europese lidstaten gaat gelden. De Tweede Kamer heeft al ingestemd met de benodigde aanpassing van het scheepsafvalstoffenbesluit. Hiermee is het verbod in Nederland in 2020 weer een belangrijke stap dichterbij. Het aantal verboden stoffen wordt tot 2023 stapsgewijs uitgebreid.
Provincie Gelderland heeft in navolging van een aantal provincies in 2017 een verbod ingesteld op het ontgassen van dampen met meer dan 10% benzeen en benzeenhoudende stoffen. Dit verbod wordt gehandhaafd door de Landelijke Eenheid van de politie. Die controleert nu al of schippers zich bij het ontgassen houden aan bestaande wetgeving voor gevaarlijke stoffen op het water. Totdat het landelijk verbod ingaat, neemt de Landelijke Eenheid het provinciale verbod mee in de controle.
vrijdag 2 november 2018
Deltacommissaris Wim Kuijken ontvangt Uniepenning
Tijdens het Deltacongres op 1 november reikte Hans Oosters, voorzitter van de Unie van Waterschappen, de Uniepenning uit aan vertrekkend deltacommissaris Wim Kuijken. Dit als blijk van grote waardering voor zijn jarenlange inzet voor het waterbeheer in Nederland en de goede samenwerking met de waterschappen.
De deltacommissaris en zijn jaarlijkse Deltaprogramma en Deltafonds zijn ingesteld via de Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening van eind 2011. Nederland is voor zover bekend het enige land ter wereld met een dergelijk instituut en Wim Kuijken is de eerste persoon die dit belangrijke ambt van regeringscommissaris heeft bekleed. Hij moest in de beginjaren daarom pionieren, kennis vergaren, een apparaat opbouwen en in het bestuurlijk-politieke bestel een positie verwerven. De wijze waarop Kuijken de afgelopen jaren invulling heeft gegeven aan deze opdracht, heeft bij de waterschappen grote waardering afgedwongen.
Zo stond hij aan de wieg van de Deltabeslissing Waterveiligheid, met daarin een nieuw stelsel van normen voor de waterveiligheid, en introduceerde hij het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie, met daarin handvatten voor gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk om het proces richting een klimaatbestendig Nederland te versnellen en te intensiveren.
Wim Kuijken wordt per 1 januari 2019 opgevolgd door Peter Glas, oud-voorzitter van de Unie van Waterschappen en watergraaf van waterschap De Dommel.
De deltacommissaris en zijn jaarlijkse Deltaprogramma en Deltafonds zijn ingesteld via de Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening van eind 2011. Nederland is voor zover bekend het enige land ter wereld met een dergelijk instituut en Wim Kuijken is de eerste persoon die dit belangrijke ambt van regeringscommissaris heeft bekleed. Hij moest in de beginjaren daarom pionieren, kennis vergaren, een apparaat opbouwen en in het bestuurlijk-politieke bestel een positie verwerven. De wijze waarop Kuijken de afgelopen jaren invulling heeft gegeven aan deze opdracht, heeft bij de waterschappen grote waardering afgedwongen.
Zo stond hij aan de wieg van de Deltabeslissing Waterveiligheid, met daarin een nieuw stelsel van normen voor de waterveiligheid, en introduceerde hij het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie, met daarin handvatten voor gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk om het proces richting een klimaatbestendig Nederland te versnellen en te intensiveren.
Wim Kuijken wordt per 1 januari 2019 opgevolgd door Peter Glas, oud-voorzitter van de Unie van Waterschappen en watergraaf van waterschap De Dommel.
donderdag 1 november 2018
Resultaten waterschappen openbaar
De waterschappen geven gezamenlijk inzicht in hun resultaten van de periode 2015 - 2017. Hans Oosters, voorzitter van de Unie van Waterschappen, heeft de publicatie ‘Waterschapspeil 2018’ gepresenteerd aan minister Cora van Nieuwenhuizen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Als transparante overheid stellen de waterschappen alle onderliggende data beschikbaar voor het publiek via waterschapsspiegel.nl.
De publicatie ‘Waterschapspeil’ geeft inzicht in wat de waterschappen de afgelopen jaren hebben bereikt met het uitvoeren van hun kerntaken en welke trends en ontwikkelingen daarop van invloed zijn. Watersystemen worden op de proef gesteld, zowel door het klimaat als door het intensieve gebruik door landbouw, industrie, recreatie en natuur. Warmte- en droogterecords maar ook grote wateroverlast zijn thema’s waar waterschappen dagelijks mee te maken hebben.
Om het leren van elkaar voor waterschappen gemakkelijker te maken is het online WAVES dashboard ontwikkeld. Dit dashboard is openbaar en voor iedereen te gebruiken via waterschapsspiegel.nl. Met enkele muisklikken is het in het dashboard mogelijk om waterschappen op verschillende thema’s met elkaar te vergelijken. Denk hierbij aan prestaties op de kerntaken, resultaten op het gebied van maatschappelijk verantwoord handelen, dienstverlening, financiën en doelmatigheid. Waar verschillen zichtbaar worden ontstaan mogelijkheden om van elkaar te leren. Het WAVES dashboard is ook beschikbaar in de vorm van een mobiele app (iOS en Android).
Uit de resultaten van 2018 blijkt ten opzichte van 2016 onder andere dat de veiligheid van de regionale waterkeringen beter op orde is, een groter deel van de beheergebieden voldoet aan de normen tegen wateroverlast en dat de totale energie-efficiëntie dankzij eigen opwekking wederom is toegenomen.
De publicatie ‘Waterschapspeil’ geeft inzicht in wat de waterschappen de afgelopen jaren hebben bereikt met het uitvoeren van hun kerntaken en welke trends en ontwikkelingen daarop van invloed zijn. Watersystemen worden op de proef gesteld, zowel door het klimaat als door het intensieve gebruik door landbouw, industrie, recreatie en natuur. Warmte- en droogterecords maar ook grote wateroverlast zijn thema’s waar waterschappen dagelijks mee te maken hebben.
Om het leren van elkaar voor waterschappen gemakkelijker te maken is het online WAVES dashboard ontwikkeld. Dit dashboard is openbaar en voor iedereen te gebruiken via waterschapsspiegel.nl. Met enkele muisklikken is het in het dashboard mogelijk om waterschappen op verschillende thema’s met elkaar te vergelijken. Denk hierbij aan prestaties op de kerntaken, resultaten op het gebied van maatschappelijk verantwoord handelen, dienstverlening, financiën en doelmatigheid. Waar verschillen zichtbaar worden ontstaan mogelijkheden om van elkaar te leren. Het WAVES dashboard is ook beschikbaar in de vorm van een mobiele app (iOS en Android).
Uit de resultaten van 2018 blijkt ten opzichte van 2016 onder andere dat de veiligheid van de regionale waterkeringen beter op orde is, een groter deel van de beheergebieden voldoet aan de normen tegen wateroverlast en dat de totale energie-efficiëntie dankzij eigen opwekking wederom is toegenomen.