Recent zijn diverse diepe waterplassen ‘verondiept’ met baggerspecie. Omdat we in Nederland te weinig baggerspecie hebben, wordt dat dan geïmporteerd uit het buitenland. ‘Dat kan geen kwaad’, aldus Natuurmonumenten, eigenaar van de diepe Koornwaardplas: ‘Goed voor de natuur, goed voor de visstand, en slib is slib’.
Milieuchemicus Joop Harmsen van WENR uit stevige kritiek op deze praktijk. “Ik vraag me af of er niet teveel plannen voor verondieping zijn. Uitgangspunt zou in ieder geval moeten zijn dat er bagger wordt gebruikt uit hetzelfde beheersgebied. Het project Ruimte voor de Rivier is hier een goed voorbeeld van. Met materiaal dat wordt gebaggerd uit de uiterwaarden kun je prima diepe plassen in hetzelfde gebied verondiepen. Maar als er te veel plannen zijn, en te weinig baggerspecie, dan is import van bagger uit het buitenland wat mij betreft een stap te ver. Zeker omdat het regelmatig gaat om vervuilde specie. Zo zijn er bijvoorbeeld plannen om in de Redichemse Waard bij Culemborg vervuilde grond te storten die vrijkomt bij de aanleg van een metrolijn in Parijs.”
Bij het verondiepen van plassen zou het geheel van ingrepen per saldo een voordeel moeten opleveren, stelt Harmsen in een interview in het Visionair, een tijdschrift voor de sportvisserij. “Dat heet het stand-still-beginsel. Die afweging moet je lokaal maken. Daarbij hoort niet dat het materiaal van de ene uithoek in Europa naar de andere wordt gesleept. Met import haal je risicovol materiaal uit het buitenland.”
Die risico’s zitten niet alleen in chemische verontreinigingen, maar ook in geochemische verschillen tussen het geïmporteerde materiaal en de Nederlandse waterbodems. Bij aanvoer van kalkrijk materiaal en grond met calciumsulfaat kun je problemen krijgen, bijvoorbeeld door de biologische omzetting van calciumsulfaat in waterstofsulfide door bodembacteriën. Joop Harmsen: “Waterstofsulfide is giftig en kan de dood van een plas betekenen. Bovendien bindt het aan ijzer in de bodem, wat eigenlijk nodig is om fosfaat te binden. Daardoor kun je fosfaatproblemen krijgen met bijbehorende algengroei.”
Volgens Harmsen is het ook helemaal niet nodig om alle diepe plassen te verontdiepen ten behoeve van de natuur en de visstand. “Diepe plassen ontwikkelen een eigen ecologie en een daarbij behorende vispopulatie.” Hij wordt daarin bijgevallen door Fons Smolders, hoogleraar Toegepaste Biochemie aan de Radboud Universiteit, die in hetzelfde verhaal in Visionair zegt dat hij het idee dat diepe wateren van nature weinig ecologische waarde hebben een ‘kulargument’ vindt. Hij trof op een diepte van 30 meter honderden baarzen aan, die daar kennelijk overwinterden.
Ook promovendus Laura Seelen (NIOO-KNAW en leerstoelgroep Aquatische Ecologie van Wageningen Universiteit) doet onderzoek naar het verondiepen van diepe plassen. Zij onderzocht de ecologie van 51 diepe plassen in Noord-Brabant: “Er wordt altijd gezegd dat de maximale diepte voor plantengroei in Nederland vier tot vijf meter is, maar dat is absoluut niet waar. Vaatplanten als waterpest vind je tot zes à zeven meter, en kranswieren groeien nog veel dieper. Ik heb regelmatig op 18 meter diepte nog waterplanten gevonden. Evenals grote karpers en snoeken.”
dinsdag 31 juli 2018
maandag 30 juli 2018
Soepschildpad delft eigen zeemansgraf door invasie van vreemd zeegras
Een zeegrassoort uit de Rode Zee overwoekert de inheemse zeegrassoorten in het Caribisch gebied waarvan de groene zeeschildpad leeft. De iconische ‘soepschildpadden’ zien hun graasgebieden afnemen, want in het vreemde zeegras hebben zij weinig trek. Wageningse onderzoekers en collega’s van andere kennisinstellingen ontdekten hoe de grote onderwatergrazers met hun eetgedrag hun eigen zeemansgraf lijken te delven. In het Journal of Ecology van deze week doen zij verslag
Sinds de opening van het Suez-Kanaal in 1892 kan het tot dan toe geïsoleerde zeegras uit de Rode Zee, Halophila stipulacea, de Middellandse Zee binnenkomen. Dat gaf geen problemen met de bestaande populaties zeegras in die contreien. Het exotische Zeegras bereikte echter via de scheepvaart in 2002 ook het oostelijke Caribisch gebied, waar de vreemdeling dominant blijkt te zijn over het oorspronkelijke zeegras, het inheemse Thalassia testudinum. Daar vormt de gebiedsvreemde soort uitgestrekte weiden op de zeebodem.
In dezelfde tropische wateren zwemt de groene zeeschildpad, Chelonia mydas. In gracieuze bewegingen begraast hij al miljoenen jaren de weidse velden met inheemse zeegrassoorten. De grote grazer foerageert vooral in de diepere delen van de zeegrasweides. Maar vanaf 2002 ging dat veranderen. In dat jaar doet de exoot uit de Rode Zee zijn intree. Het vreemdsoortige zeegras breidt zich snel uit over de oostelijke Caraïben en vormt dichte weiden in foerageergebieden van de groene schildpadden.
In 2010 belandt de nieuwe soort in Lac Bay bij het eiland Bonaire, Caribisch Nederland, waar Marjolijn Christianen en Lisa Becking van Wageningen University & Research en Per Palsbøll van de Rijksuniversiteit Groningen een studie opzet, gefinanciers door NWO en het ministerie van EZ (nu: LNV). Zij willen de rol van zeeschildpadden bij de verbreiding van de exotische zeegrassoort in kaart bengen. Het team, verder versterkt door collega’s van de Universiteit van Amsterdam, Sea Turtle Conservation Bonaire, STINAPA Bonaire en Wageningen Marine Research wil onderzoeken hoe grote grazers in aquatische systemen de uitbreiding van exotische plantensoorten beïnvloeden.
Het team doet veldwaarnemingen, experimenten in onderwaterkooien, en verzamelt satellietbeelden van de graasgebieden van de laatste veertig jaar om de omvang en grenzen van de zeegrasvelden te vergelijken met de nieuwe toestand. In een timelaps van die satellietbeelden zien zij hoe het onderwaterterrein waarop de zeeschildpadden grazen langzaam toeneemt met 72 procent (tot 65 hectare). De scherpe grens tussen begraasde en onbegraasde zeegrasvelden beweegt zich in de richting van ondiepere gebieden met inheemse zeegrassoorten die eerder (1970-2010) nog onbegraasd waren.
Marjolijn Christianen en haar collega’s rustten de groene schildpadden ook uit met GPS-zenders, zodat ze hun eettraject onder water kunnen volgen. Deze waarnemingen bevestigen het idee dat de schildpadden een hoge mate van plaatstrouwheid hebben aan de nieuw begraasde gebieden, wat bevestigt dat de verandering in het onderwaterlandschap werd gedreven door de zeeschildpadden. Het onderzoekteam deed ook experimenten met de voedselvoorkeur van de zeeschildpadden, want stel dat de invasieve soort net zo smakelijk is als de oude vertrouwde kost, dan zou de invasie minder gevolgen kunnen hebben. Maar uit laboratoriummetingen van de voedingswaarde blijkt dat het exotische zeegras wel 2,5 keer minder voedzaam is voor de zeeschildpad. Sterker, de groene zeeschildpad trekt zijn neus op voor het nieuwe eten. In voedselvoorkeurexperimenten (door de onderzoekers cafetaria-experimenten gedoopd) nuttigden ze de nieuwe zeegrassoort slechts één op de tien keer tegenover negen op tien voor hun traditionele zeegrasmaaltijd.
Maar nog vervelender is dat de onderzoekers zagen dat het exotisch zeegras zich sneller uitbreidt in begraasde gebieden in vergelijking met onbegraasde gebieden. Uiteindelijk, in zes jaar, van 2011-2017, onderging H. stipulacea een uitbreiding van zes tot twintig procent van de vaste monitoringslocaties. In dezelfde periode daalde de bedekking van het inheemse zeegras Thalassia testudinum met 33 procent.
“Deze resultaten leveren het eerste bewijs van grootschalige vervanging van inheemse zeegrassen door snel uitbreidend exotisch H. stipulacea in het Caribisch gebied en voegen een mechanistische verklaring voor deze invasiviteit toe,” zegt Marjolijn Christianen. “Dit werk laat zien hoe grote herbivoren een belangrijke maar tot nog toe niet-erkende rol spelen in de uitbreiding van exotische plantensoorten in aquatische ecosystemen.”
Is er dan niets aan te doen? Volgens de onderzoekers zou het helpen als de zeegebieden minder worden vervuild door rioleringswater of baggerwerkzaamheden die de vitaliteit van de oude zeegrasvelden verminderen. “We zien dat de zeeschildpadden met hun begrazing de uitbreiding van invasieve zeegras uit de Rode Zee faciliteren. Wil je deze charismatische grazers beschermen moet je de stressfactoren op het hele ecosysteem verminderen, dus waterzuivering invoeren en iets doen aan factoren die troebel water opleveren in zeegrasvelden. Voor de droge Caribische eilanden zou dit deels worden aangepakt door het tegengaan van overbegrazing door geiten op de eilanden die alles kaalvreten en zo de erosie versterken.
Sinds de opening van het Suez-Kanaal in 1892 kan het tot dan toe geïsoleerde zeegras uit de Rode Zee, Halophila stipulacea, de Middellandse Zee binnenkomen. Dat gaf geen problemen met de bestaande populaties zeegras in die contreien. Het exotische Zeegras bereikte echter via de scheepvaart in 2002 ook het oostelijke Caribisch gebied, waar de vreemdeling dominant blijkt te zijn over het oorspronkelijke zeegras, het inheemse Thalassia testudinum. Daar vormt de gebiedsvreemde soort uitgestrekte weiden op de zeebodem.
In dezelfde tropische wateren zwemt de groene zeeschildpad, Chelonia mydas. In gracieuze bewegingen begraast hij al miljoenen jaren de weidse velden met inheemse zeegrassoorten. De grote grazer foerageert vooral in de diepere delen van de zeegrasweides. Maar vanaf 2002 ging dat veranderen. In dat jaar doet de exoot uit de Rode Zee zijn intree. Het vreemdsoortige zeegras breidt zich snel uit over de oostelijke Caraïben en vormt dichte weiden in foerageergebieden van de groene schildpadden.
In 2010 belandt de nieuwe soort in Lac Bay bij het eiland Bonaire, Caribisch Nederland, waar Marjolijn Christianen en Lisa Becking van Wageningen University & Research en Per Palsbøll van de Rijksuniversiteit Groningen een studie opzet, gefinanciers door NWO en het ministerie van EZ (nu: LNV). Zij willen de rol van zeeschildpadden bij de verbreiding van de exotische zeegrassoort in kaart bengen. Het team, verder versterkt door collega’s van de Universiteit van Amsterdam, Sea Turtle Conservation Bonaire, STINAPA Bonaire en Wageningen Marine Research wil onderzoeken hoe grote grazers in aquatische systemen de uitbreiding van exotische plantensoorten beïnvloeden.
Het team doet veldwaarnemingen, experimenten in onderwaterkooien, en verzamelt satellietbeelden van de graasgebieden van de laatste veertig jaar om de omvang en grenzen van de zeegrasvelden te vergelijken met de nieuwe toestand. In een timelaps van die satellietbeelden zien zij hoe het onderwaterterrein waarop de zeeschildpadden grazen langzaam toeneemt met 72 procent (tot 65 hectare). De scherpe grens tussen begraasde en onbegraasde zeegrasvelden beweegt zich in de richting van ondiepere gebieden met inheemse zeegrassoorten die eerder (1970-2010) nog onbegraasd waren.
Marjolijn Christianen en haar collega’s rustten de groene schildpadden ook uit met GPS-zenders, zodat ze hun eettraject onder water kunnen volgen. Deze waarnemingen bevestigen het idee dat de schildpadden een hoge mate van plaatstrouwheid hebben aan de nieuw begraasde gebieden, wat bevestigt dat de verandering in het onderwaterlandschap werd gedreven door de zeeschildpadden. Het onderzoekteam deed ook experimenten met de voedselvoorkeur van de zeeschildpadden, want stel dat de invasieve soort net zo smakelijk is als de oude vertrouwde kost, dan zou de invasie minder gevolgen kunnen hebben. Maar uit laboratoriummetingen van de voedingswaarde blijkt dat het exotische zeegras wel 2,5 keer minder voedzaam is voor de zeeschildpad. Sterker, de groene zeeschildpad trekt zijn neus op voor het nieuwe eten. In voedselvoorkeurexperimenten (door de onderzoekers cafetaria-experimenten gedoopd) nuttigden ze de nieuwe zeegrassoort slechts één op de tien keer tegenover negen op tien voor hun traditionele zeegrasmaaltijd.
Maar nog vervelender is dat de onderzoekers zagen dat het exotisch zeegras zich sneller uitbreidt in begraasde gebieden in vergelijking met onbegraasde gebieden. Uiteindelijk, in zes jaar, van 2011-2017, onderging H. stipulacea een uitbreiding van zes tot twintig procent van de vaste monitoringslocaties. In dezelfde periode daalde de bedekking van het inheemse zeegras Thalassia testudinum met 33 procent.
“Deze resultaten leveren het eerste bewijs van grootschalige vervanging van inheemse zeegrassen door snel uitbreidend exotisch H. stipulacea in het Caribisch gebied en voegen een mechanistische verklaring voor deze invasiviteit toe,” zegt Marjolijn Christianen. “Dit werk laat zien hoe grote herbivoren een belangrijke maar tot nog toe niet-erkende rol spelen in de uitbreiding van exotische plantensoorten in aquatische ecosystemen.”
Is er dan niets aan te doen? Volgens de onderzoekers zou het helpen als de zeegebieden minder worden vervuild door rioleringswater of baggerwerkzaamheden die de vitaliteit van de oude zeegrasvelden verminderen. “We zien dat de zeeschildpadden met hun begrazing de uitbreiding van invasieve zeegras uit de Rode Zee faciliteren. Wil je deze charismatische grazers beschermen moet je de stressfactoren op het hele ecosysteem verminderen, dus waterzuivering invoeren en iets doen aan factoren die troebel water opleveren in zeegrasvelden. Voor de droge Caribische eilanden zou dit deels worden aangepakt door het tegengaan van overbegrazing door geiten op de eilanden die alles kaalvreten en zo de erosie versterken.
zondag 29 juli 2018
Rijkswaterstaat neemt maatregelen tegen toenemende verzilting Amsterdam-Rijnkanaal
Als gevolg van de aanhoudende droogte neemt het probleem van een tekort aan zoet water rond het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal toe. Het grootste probleem is de toenemende verzilting van het Amsterdam-Rijnkanaal vanuit het Noordzeekanaal.
Om deze verzilting tegen te gaan zet Rijkswaterstaat een bellenscherm in om zout water effectief af te voeren naar zee. Daarnaast optimaliseert het Centraal Nautisch Beheer het schutten van schepen door sluizen IJmuiden. Het tegengaan van verzilting van het Amsterdam-Rijnkanaal is belangrijk om schade aan natuur en landbouw te voorkomen en de productie van drinkwater op peil te houden.
Zeewater stroomt via de sluizen van IJmuiden het Noordzeekanaal in. Het zoute water zakt naar de bodem en vormt een zouttong, die vanaf de sluizen bij IJmuiden reikt tot het Amsterdam-Rijnkanaal. Onder normale omstandigheden geeft het zoete water voldoende tegendruk, zodat het zoute water niet verder het Amsterdam-Rijnkanaal in stroomt. Door het te kort aan zoet water moeten er extra maatregelen tegen het zoute water worden genomen.
Een belangrijke maatregel tegen de verzilting, die al eerder is ingezet, is extra wateraanvoer vanuit de Lek via de Prinses Irenesluizen bij Wijk bij Duurstede. Overdag gaat het om 20m3/s en ’s nachts om 40m3/s tot maximaal 60m3/s. Deze extra toevoer van zoet water zorgt er voor dat zout water niet verder dan Diemen het Amsterdam-Rijnkanaal op stroomt. Ook is het maal- en spuiregime in IJmuiden aangepast om te voorkomen dat zoutpieken optreden.
Om deze verzilting tegen te gaan zet Rijkswaterstaat een bellenscherm in om zout water effectief af te voeren naar zee. Daarnaast optimaliseert het Centraal Nautisch Beheer het schutten van schepen door sluizen IJmuiden. Het tegengaan van verzilting van het Amsterdam-Rijnkanaal is belangrijk om schade aan natuur en landbouw te voorkomen en de productie van drinkwater op peil te houden.
Zeewater stroomt via de sluizen van IJmuiden het Noordzeekanaal in. Het zoute water zakt naar de bodem en vormt een zouttong, die vanaf de sluizen bij IJmuiden reikt tot het Amsterdam-Rijnkanaal. Onder normale omstandigheden geeft het zoete water voldoende tegendruk, zodat het zoute water niet verder het Amsterdam-Rijnkanaal in stroomt. Door het te kort aan zoet water moeten er extra maatregelen tegen het zoute water worden genomen.
Een belangrijke maatregel tegen de verzilting, die al eerder is ingezet, is extra wateraanvoer vanuit de Lek via de Prinses Irenesluizen bij Wijk bij Duurstede. Overdag gaat het om 20m3/s en ’s nachts om 40m3/s tot maximaal 60m3/s. Deze extra toevoer van zoet water zorgt er voor dat zout water niet verder dan Diemen het Amsterdam-Rijnkanaal op stroomt. Ook is het maal- en spuiregime in IJmuiden aangepast om te voorkomen dat zoutpieken optreden.
vrijdag 27 juli 2018
'Onttrekken van water heeft bijna grens bereikt'
Waterschap Scheldestromen herhaalt de waarschuwing voor de waterkwaliteit van sloten, vijvers en andere waterlopen. Het waterschap adviseert om alleen een verfrissende duik te nemen bij officieel aangewezen zwemwaterlocaties: “Dit advies geldt zowel voor mens als (huis)dier. Gebruik ogen en neus voordat u in contact komt met oppervlaktewater”.
Het aanhoudende warme en droge weer veroorzaakt een groter risico op verslechterde waterkwaliteit. Door verdamping en geringe aanvoer neemt de hoeveelheid water in sloten en vijvers af. Ondiep water warmt sneller op waardoor een ideale watertemperatuur ontstaat voor bacteriën en algen. Ook ligt zuurstoftekort op de loer met als gevolg stank of zelfs vissterfte. Het waterschap wil benadrukken dat dit natuurlijke verschijnselen zijn. Naarmate de temperatuur afneemt en neerslag valt, verbetert de waterkwaliteit weer.
Ook agrariërs hebben last van de droogte. De waterpeilen in de sloten zijn gezakt en staan op of onder het normale zomerpeil. In die gebieden waar geen zoetwateraanvoer is vanuit de rivieren of uit de Brabantse wal aanwezig, is het onttrekken van water uit de sloten voor het beregenen niet meer toegestaan. Dit om voldoende water in de sloot en bodem te houden en zettingsschade te voorkomen. Voor agrariërs met percelen boven een zoetwaterbel is het nog mogelijk om grondwater te onttrekken voor het beregenen van gewassen. Voor het onttrekken van water voor beregening is altijd toestemming van het waterschap noodzakelijk.
Het aanhoudende warme en droge weer veroorzaakt een groter risico op verslechterde waterkwaliteit. Door verdamping en geringe aanvoer neemt de hoeveelheid water in sloten en vijvers af. Ondiep water warmt sneller op waardoor een ideale watertemperatuur ontstaat voor bacteriën en algen. Ook ligt zuurstoftekort op de loer met als gevolg stank of zelfs vissterfte. Het waterschap wil benadrukken dat dit natuurlijke verschijnselen zijn. Naarmate de temperatuur afneemt en neerslag valt, verbetert de waterkwaliteit weer.
Ook agrariërs hebben last van de droogte. De waterpeilen in de sloten zijn gezakt en staan op of onder het normale zomerpeil. In die gebieden waar geen zoetwateraanvoer is vanuit de rivieren of uit de Brabantse wal aanwezig, is het onttrekken van water uit de sloten voor het beregenen niet meer toegestaan. Dit om voldoende water in de sloot en bodem te houden en zettingsschade te voorkomen. Voor agrariërs met percelen boven een zoetwaterbel is het nog mogelijk om grondwater te onttrekken voor het beregenen van gewassen. Voor het onttrekken van water voor beregening is altijd toestemming van het waterschap noodzakelijk.
donderdag 26 juli 2018
Rijkswaterstaat toetst 70 lozingsvergunningen
Rijkswaterstaat start in week 31 met het controleren van ongeveer 70 lozingsvergunningen om te onderzoeken of deze nog voldoen aan de huidige wet- en regelgeving en op welke punten actualisatie nodig is. Dit betreft in eerste instantie een pilot. Doel van de pilot is te komen tot een ‘best practice’ voor alle lozingsvergunningen. Dat zijn er ongeveer 800.
Het controleren van de lozingsvergunningen is één van de acties die Rijkswaterstaat uitvoert in kader van de Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater. Eind 2016 hebben het Rijk, regionale overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties een intentieverklaring ondertekend om gezamenlijk de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren.
Van de 70 vergunningen zijn er ongeveer 50 geselecteerd omdat ze gezamenlijk representatief zijn voor het totale vergunningenbestand van Rijkswaterstaat. De overige 20 vergunningen betreffen een samenwerking met Milieudienst Rijnmond (DCMR) die momenteel een vergelijkbare actie uitvoert. Tijdens de pilot gaat Rijkswaterstaat de betreffende vergunningen toetsen onder andere aan het huidige beleid voor (potentieel) Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) en opkomende stoffen. Het beleid hieromtrent is de afgelopen periode sterk in ontwikkeling. Daarnaast wordt ook gekeken of de afvalwaterbehandeling nog voldoet aan de eisen.
Rijkswaterstaat stemt de uitvoering van de pilot af met provincies, waterschappen en gemeenten, die soortgelijke acties gaan uitvoeren. Ook zijn de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) en Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) betrokken. Evenals de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN).
Op 10 juli organiseerden Rijkswaterstaat en de VEMW een informatiebijeenkomst voor de geselecteerde bedrijven. Rijkswaterstaat gaf daar een toelichting op de aanpak van de pilot. Met circa veertig bedrijven en diverse vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat is de bijeenkomst goed bezocht. Naar verwachting is de pilot medio 2019 afgerond. Op basis van de uitkomsten zal Rijkswaterstaat de vervolgaanpak mede afstemmen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Het controleren van de lozingsvergunningen is één van de acties die Rijkswaterstaat uitvoert in kader van de Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater. Eind 2016 hebben het Rijk, regionale overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties een intentieverklaring ondertekend om gezamenlijk de waterkwaliteit in Nederland te verbeteren.
Van de 70 vergunningen zijn er ongeveer 50 geselecteerd omdat ze gezamenlijk representatief zijn voor het totale vergunningenbestand van Rijkswaterstaat. De overige 20 vergunningen betreffen een samenwerking met Milieudienst Rijnmond (DCMR) die momenteel een vergelijkbare actie uitvoert. Tijdens de pilot gaat Rijkswaterstaat de betreffende vergunningen toetsen onder andere aan het huidige beleid voor (potentieel) Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) en opkomende stoffen. Het beleid hieromtrent is de afgelopen periode sterk in ontwikkeling. Daarnaast wordt ook gekeken of de afvalwaterbehandeling nog voldoet aan de eisen.
Rijkswaterstaat stemt de uitvoering van de pilot af met provincies, waterschappen en gemeenten, die soortgelijke acties gaan uitvoeren. Ook zijn de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) en Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) betrokken. Evenals de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN).
Op 10 juli organiseerden Rijkswaterstaat en de VEMW een informatiebijeenkomst voor de geselecteerde bedrijven. Rijkswaterstaat gaf daar een toelichting op de aanpak van de pilot. Met circa veertig bedrijven en diverse vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat is de bijeenkomst goed bezocht. Naar verwachting is de pilot medio 2019 afgerond. Op basis van de uitkomsten zal Rijkswaterstaat de vervolgaanpak mede afstemmen met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
woensdag 25 juli 2018
Zwemmen in de Oude en Leidsche Rijn? Let op gevaarlijke stroming!
Veel mensen zoeken bij het warme weer van de laatste weken verkoeling in het water van de Oude en Leidsche Rijn en de Woerdense Singel. Vanaf dinsdag 24 juli is er daar echter extra stroming vanwege de aanvoer van zoetwater naar het westen van Nederland: de Klimaatbestendige Water Aanvoer. De sterke stroming die dit oplevert kan voor zwemmers gevaarlijke situaties opleveren.
Zwemmen in de buurt van bruggen, sluizen, stuwen en inlaten is verboden. Daarbuiten is het dat niet; maar levert het wel extra risico op. We adviseren u om daarom alleen te zwemmen op de officiële zwemwaterlocaties. Die kunt u vinden op zwemwater.nl of via de speciale zwemwaterapp.
Normaal gesproken krijgt het westen van Nederland voldoende zoet water via de Hollandse IJssel. Als de afvoer van de Rijn onder de 1100 m3/per seconde komt, kan zilt water vanuit de Noordzee via de Nieuwe Waterweg door gebrek aan tegendruk verder de Hollandse IJssel instromen, soms tot aan Gouda. Dit is het punt waar normaal gesproken 25 m3/per seconde wordt ingelaten.
In tijden van extreme droogte raakt dit inname punt verzilt door lage rivierwaterafvoer. Het verzilte water is onder meer schadelijk voor de natuur en teelt van bollen, fruit, bomen en groente.
In dat geval wordt de KWA in werking gesteld; via drie alternatieve aanvoerroutes wordt zoet water vanuit het Amsterdam Rijnkanaal en de Lek naar West-Nederland gevoerd. Uiteindelijk komen de drie routes samen in de Oude Rijn.
Zwemmen in de buurt van bruggen, sluizen, stuwen en inlaten is verboden. Daarbuiten is het dat niet; maar levert het wel extra risico op. We adviseren u om daarom alleen te zwemmen op de officiële zwemwaterlocaties. Die kunt u vinden op zwemwater.nl of via de speciale zwemwaterapp.
Normaal gesproken krijgt het westen van Nederland voldoende zoet water via de Hollandse IJssel. Als de afvoer van de Rijn onder de 1100 m3/per seconde komt, kan zilt water vanuit de Noordzee via de Nieuwe Waterweg door gebrek aan tegendruk verder de Hollandse IJssel instromen, soms tot aan Gouda. Dit is het punt waar normaal gesproken 25 m3/per seconde wordt ingelaten.
In tijden van extreme droogte raakt dit inname punt verzilt door lage rivierwaterafvoer. Het verzilte water is onder meer schadelijk voor de natuur en teelt van bollen, fruit, bomen en groente.
In dat geval wordt de KWA in werking gesteld; via drie alternatieve aanvoerroutes wordt zoet water vanuit het Amsterdam Rijnkanaal en de Lek naar West-Nederland gevoerd. Uiteindelijk komen de drie routes samen in de Oude Rijn.
Wat is het risico op dijkdoorbraak bij droogte?
Het is droog en regen lijkt nog niet in zicht. In 2003 leidde droogte tot het doorbreken van de dijk bij Wilnis. Kan dat nu weer gebeuren? Hydroloog dr. Rens van Beek van de Universiteit Utrecht zegt dat we de historische droogte van 1976 naderen, maar met een dijkdoorbraak houdt hij geen rekening: 'Het risico dat een dijk doorbreekt met de huidige droogte is niet groot, maar áls het gebeurt, staat het water wel bij de mensen in de keuken. De dijken die nu het meeste risico lopen, zijn regionale, secundaire waterkeringen. Die zijn veel minder sterk dan onze primaire waterkeringen langs de kust en de grote rivieren. Voor die dijken gelden zeer strenge veiligheidsnormen en zijn dan ook gebouwd uit sterke materialen. Van de 14.000km aan secundaire waterkeringen die Nederland telt, bestaat 4000km uit veendijken. De laatste dijkdoorbraken betroffen allemaal veendijken. Veel veendijken liggen in het Groene Hart, een dichtbevolkt gebied met erg laaggelegen polders.'
dinsdag 24 juli 2018
Bruggen in Zwolle voorlopig dicht wegens hoge temperaturen
De bedienbare bruggen in Zwolle blijven vanaf vandaag dicht vanwege de warme temperaturen. Door de langdurige hoge temperaturen is het metaal uitgezet, hierdoor is het mogelijk dat de bruggen na het openen niet meer sluiten. Dit kan schade aan de brug veroorzaken en zal de doorstroming van het wegverkeer belemmeren.
Om dit te voorkomen worden de bruggen voorlopig niet geopend. Uitzondering hierop zijn de Hofvlietbrug, Holterbroekerbrug, Twistvlietbrug en Mastenbroekerbrug. Deze bruggen hebben een andere constructie en kunnen voorlopig nog worden bediend.
Om dit te voorkomen worden de bruggen voorlopig niet geopend. Uitzondering hierop zijn de Hofvlietbrug, Holterbroekerbrug, Twistvlietbrug en Mastenbroekerbrug. Deze bruggen hebben een andere constructie en kunnen voorlopig nog worden bediend.
Provincie zoekt nieuwe beheerder voor Spuimond-Oost
De provincie Zuid Holland zet zich in voor sterke natuur in Zuid-Holland en zoekt om die reden een geschikte beheerder voor natuurgebied Spuimond-Oost in Korendijk. Geïnteresseerden kunnen zich tot 5 oktober inschrijven.
De nieuwe beheerder wordt ook eigenaar van het Spuimond-Oost. Via verkoop regelt de provincie het toekomstig en duurzaam beheer van het gebied, dat deel uitmaakt van het Natuurnetwerk Nederland.
Het gebied Spuimond-Oost is 64 hectare groot en ligt in de gemeente Korendijk. Het gebied is in 2017 ingericht en bestaat uit open water, slikken, moeras en grasland. Het gebied is bijzonder vanwege de invloed van eb en vloed en het trekt grote aantallen vogels aan, waaronder kluut, bergeend, pijlstaart en kleine plevier. Bezoekers kunnen deze vogels goed zien vanuit de aanwezige vogelkijkhut. Ook de bever is al in het gebied gesignaleerd.
Om het leefgebied voor deze bijzondere soorten te kunnen behouden, is gericht natuurbeheer noodzakelijk. De provincie draagt Spuimond-Oost daarom graag over aan een andere partij, die zich volledig gaat toeleggen op het duurzaam beheren van het gebied.
De nieuwe beheerder wordt ook eigenaar van het Spuimond-Oost. Via verkoop regelt de provincie het toekomstig en duurzaam beheer van het gebied, dat deel uitmaakt van het Natuurnetwerk Nederland.
Het gebied Spuimond-Oost is 64 hectare groot en ligt in de gemeente Korendijk. Het gebied is in 2017 ingericht en bestaat uit open water, slikken, moeras en grasland. Het gebied is bijzonder vanwege de invloed van eb en vloed en het trekt grote aantallen vogels aan, waaronder kluut, bergeend, pijlstaart en kleine plevier. Bezoekers kunnen deze vogels goed zien vanuit de aanwezige vogelkijkhut. Ook de bever is al in het gebied gesignaleerd.
Om het leefgebied voor deze bijzondere soorten te kunnen behouden, is gericht natuurbeheer noodzakelijk. De provincie draagt Spuimond-Oost daarom graag over aan een andere partij, die zich volledig gaat toeleggen op het duurzaam beheren van het gebied.
maandag 23 juli 2018
Nieuwe beluchters houden waterkwaliteit vijvers op peil
Waterschap Noorderzijlvest en gemeente Groningen hebben twee beluchters voor de stadsvijvers aangeschaft. Deze apparaten worden in de zomermaanden ingezet om de waterkwaliteit in de stadsvijvers op peil te houden en zo vissterfte te voorkomen. In 2017 is zo’n beluchter in de zomerperiode uitgeprobeerd. Omdat de resultaten van de proef positief uitpakten, heeft de gemeente samen met waterschap Noorderzijlvest twee beluchters aangeschaft.
De eerste beluchter is woensdag 18 juli door wethouder Joost van Keulen van de gemeente Groningen en bestuurder Carla Alma van het waterschap Noorderzijlvest in gebruik genomen.
De eerste beluchter is woensdag 18 juli door wethouder Joost van Keulen van de gemeente Groningen en bestuurder Carla Alma van het waterschap Noorderzijlvest in gebruik genomen.
vrijdag 20 juli 2018
Verscherpte inspecties van dijken
In verband met de aanhoudende droogte verscherpt het Hoogheemraadschap van Delfland de inspectie van de dijken. De zeer droogtegevoelige dijken worden uit voorzorg tweewekelijks gecontroleerd op scheuren. Delfland wil hiermee voorkomen dat er problemen met de dijken ontstaan. Het waterschap monitort elke scheur en repareert deze indien nodig: veiligheid vóór alles!
Delfland krijgt al een aantal weken extra zoet water toegevoerd uit het Brielse Meer. Daarmee hebben we voorlopig voldoende water om het hoofdwaterstelsel ‘de boezem’ op peil te houden. Zuinig omgaan met water blijft echter nodig nu de droogte naar verwachting aanhoudt. Is sproeien echt noodzakelijk, doe dat dan liefst ’s avonds, zodat het water niet direct verdampt. Door te sproeien met water uit kleine slootjes bestaat de kans dat deze droogvallen. Wees u ervan bewust dat er op het moment onvoldoende water beschikbaar is om deze weer aan te vullen. Voor de sloot zelf is dit tijdelijk geen groot probleem.
Rijkswaterstaat en een aantal waterschappen, waaronder Delfland, nemen maatregelen om de dreiging van verzilting vanwege te kort aan zoet water in West-Nederland het hoofd te bieden. Door de zogeheten Kleinschalige Wateraanvoervoorziening (KWA) in te zetten, wordt zoet water uit de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal gehaald.
Delfland krijgt al een aantal weken extra zoet water toegevoerd uit het Brielse Meer. Daarmee hebben we voorlopig voldoende water om het hoofdwaterstelsel ‘de boezem’ op peil te houden. Zuinig omgaan met water blijft echter nodig nu de droogte naar verwachting aanhoudt. Is sproeien echt noodzakelijk, doe dat dan liefst ’s avonds, zodat het water niet direct verdampt. Door te sproeien met water uit kleine slootjes bestaat de kans dat deze droogvallen. Wees u ervan bewust dat er op het moment onvoldoende water beschikbaar is om deze weer aan te vullen. Voor de sloot zelf is dit tijdelijk geen groot probleem.
Rijkswaterstaat en een aantal waterschappen, waaronder Delfland, nemen maatregelen om de dreiging van verzilting vanwege te kort aan zoet water in West-Nederland het hoofd te bieden. Door de zogeheten Kleinschalige Wateraanvoervoorziening (KWA) in te zetten, wordt zoet water uit de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal gehaald.
Vaarverbod op Leidsche Rijn en beperkte doorvaart sluis Bodegraven
Vanaf dinsdag 24 juli 9.00 uur stelt Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden tot nader order een vaarverbod in op de Leidsche Rijn, tussen de Haanwijkersluis in Harmelen en het Amsterdam-Rijnkanaal in Utrecht. Dit gebeurt om de aanvoer van extra zoetwater naar West-Nederland mogelijk te maken. De sluis Bodegraven in de Oude Rijn is beperkt gestremd; daar wordt met ingang van 24 juli met bloktijden gewerkt.
Het peil in de Leidsche Rijn zal vanaf 24 juli 9.00 uur tussen de 60 en 30 cm hoger zijn dan normaal; ook wordt de stroomrichting omgekeerd.
Het peil in de Leidsche Rijn zal vanaf 24 juli 9.00 uur tussen de 60 en 30 cm hoger zijn dan normaal; ook wordt de stroomrichting omgekeerd.
donderdag 19 juli 2018
Mogelijk lagere waterdruk in Noordoosten Nederland
Door het aanhoudende warme weer heeft het watergebruik de afgelopen dagen wederom een enorme vlucht genomen. Vitens-klanten in Friesland en Overijssel kunnen hierdoor vandaag mogelijk een lagere waterdruk ervaren, vooral in de avond.
Er wordt momenteel circa 45 procent méér water verbruikt dan normaal in de provincies Friesland en Overijssel. Een minder krachtige douchestraal is een voorbeeld waaraan men de lagere druk kan merken.
In Friesland merkt men dit vooral in de Zuidwest-hoek, rondom Lemmer, Sneek Oosterwolde, Appelscha, Bakkeveen, Ureterp, Dokkum, de Dongeradeel en de gebieden langs de kust. In Overijssel merkt men dit langs de Overijsselse Vecht en rond Enschede. Ook in de Noordoostpolder kunnen deze klachten ontstaan.
Er wordt momenteel circa 45 procent méér water verbruikt dan normaal in de provincies Friesland en Overijssel. Een minder krachtige douchestraal is een voorbeeld waaraan men de lagere druk kan merken.
In Friesland merkt men dit vooral in de Zuidwest-hoek, rondom Lemmer, Sneek Oosterwolde, Appelscha, Bakkeveen, Ureterp, Dokkum, de Dongeradeel en de gebieden langs de kust. In Overijssel merkt men dit langs de Overijsselse Vecht en rond Enschede. Ook in de Noordoostpolder kunnen deze klachten ontstaan.
Wereldwijde toename in blauwalgenbloei
Een internationaal onderzoeksteam, geleid door aquatisch ecologen van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica, heeft afgelopen week een reviewartikel gepubliceerd over blauwalgengroei in het tijdschrift Nature Reviews Microbiology.
Blauwalgen kunnen in grote hoeveelheden tot ontwikkeling komen in zoet en zout water en zo blauwalgenbloei vormen. Blauwalgenbloei kan giftig zijn en vormt daarmee een gevaar voor recreatie, drinkwatervoorziening, visserij en de gezondheid van de mens. Het reviewartikel bespreekt bewijs dat zowel de frequentie, omvang als duur van algenbloei wereldwijd toeneemt. Het artikel bediscussieert de eigenschappen van blauwalgen die zorgen voor dominantie en bloeiontwikkeling, de rol van omgevingsvariabelen, de productie en werking van cyanotoxines (gifstoffen) en strategieën om algenbloei te controleren en tegen te gaan.
Professor Aquatische Microbiële Ecologie Jef Huisman, eerste auteur van het reviewartikel, legt uit waarom het onderwerp erg actueel is: ‘Giftige blauwalgen vormen een steeds grotere zorg bij het waterkwaliteitsbeheer van meren en brakke wateren over de gehele wereld. Wat er simpelweg gebeurd is dat we hun groei stimuleren door onze wateren te verrijken met voedingsstoffen uit agrarische, stedelijke en industriële bronnen en door toenemende CO2 in de atmosfeer. Daarnaast wordt de blauwalgenbloei verder versterkt door hoge temperaturen, zoals veroorzaakt door het broeikaseffect. De laatste jaren is de wetenschappelijke kennis over blauwalgen enorm toegenomen. In dit reviewartikel geven we voor een breed publiek een overzicht van alle beschikbare kennis, met alle informatie die je zou willen weten over blauwalgenbloei, maar eigenlijk nooit durfde te vragen.’
Een speciaal deel van het artikel is gewijd aan historische observaties van blauwalgenbloei, met onder andere verhalen over dodo’s op het eiland Mauritius, quotes van Antonie van Leeuwenhoek, en verwijzingen naar de reizen van Charles Darwin en James Cook. Giftige algengroei wordt zelfs vermeld in De koopman van Venetië, een toneelstuk van William Shakespeare.
De beste methode om blauwalgbloei op de lange termijn te onderdrukken, is door de toestroom van voedingsstoffen in onze wateren te verminderen. In noodgevallen kan giftige blauwalgenbloei ook worden onderdrukt door het water te behandelen met waterstofperoxide. Deze techniek is recent ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam en wordt momenteel toegepast en onderzocht in verschillende meren in Nederland door mede-auteur Petra Visser en haar onderzoeksteam.
Blauwalgen kunnen in grote hoeveelheden tot ontwikkeling komen in zoet en zout water en zo blauwalgenbloei vormen. Blauwalgenbloei kan giftig zijn en vormt daarmee een gevaar voor recreatie, drinkwatervoorziening, visserij en de gezondheid van de mens. Het reviewartikel bespreekt bewijs dat zowel de frequentie, omvang als duur van algenbloei wereldwijd toeneemt. Het artikel bediscussieert de eigenschappen van blauwalgen die zorgen voor dominantie en bloeiontwikkeling, de rol van omgevingsvariabelen, de productie en werking van cyanotoxines (gifstoffen) en strategieën om algenbloei te controleren en tegen te gaan.
Professor Aquatische Microbiële Ecologie Jef Huisman, eerste auteur van het reviewartikel, legt uit waarom het onderwerp erg actueel is: ‘Giftige blauwalgen vormen een steeds grotere zorg bij het waterkwaliteitsbeheer van meren en brakke wateren over de gehele wereld. Wat er simpelweg gebeurd is dat we hun groei stimuleren door onze wateren te verrijken met voedingsstoffen uit agrarische, stedelijke en industriële bronnen en door toenemende CO2 in de atmosfeer. Daarnaast wordt de blauwalgenbloei verder versterkt door hoge temperaturen, zoals veroorzaakt door het broeikaseffect. De laatste jaren is de wetenschappelijke kennis over blauwalgen enorm toegenomen. In dit reviewartikel geven we voor een breed publiek een overzicht van alle beschikbare kennis, met alle informatie die je zou willen weten over blauwalgenbloei, maar eigenlijk nooit durfde te vragen.’
Een speciaal deel van het artikel is gewijd aan historische observaties van blauwalgenbloei, met onder andere verhalen over dodo’s op het eiland Mauritius, quotes van Antonie van Leeuwenhoek, en verwijzingen naar de reizen van Charles Darwin en James Cook. Giftige algengroei wordt zelfs vermeld in De koopman van Venetië, een toneelstuk van William Shakespeare.
De beste methode om blauwalgbloei op de lange termijn te onderdrukken, is door de toestroom van voedingsstoffen in onze wateren te verminderen. In noodgevallen kan giftige blauwalgenbloei ook worden onderdrukt door het water te behandelen met waterstofperoxide. Deze techniek is recent ontwikkeld door de Universiteit van Amsterdam en wordt momenteel toegepast en onderzocht in verschillende meren in Nederland door mede-auteur Petra Visser en haar onderzoeksteam.
woensdag 18 juli 2018
Complete aalscholverkolonie keert terug naar Houtribdijk
Tijdens versterkingswerkzaamheden aan de Houtribdijk werd de aanneemcombinatie verrast door de natuur. Een hele kolonie aalscholvers die eerder al was verplaatst, keerde plotseling toch terug naar een plek bij het werkgebied.
Dankzij de inzet van ecologische kennis kon de aanneemcombinatie het werk hervatten zonder de kolonie verder te verstoren. 'Er is nu in de kolonie een heel groot broedsucces. Tot wel 5 jongen per nest, dat is echt uitzonderlijk.'
Al jaren bevindt zich op de vooroeverdam langs de Houtribdijk een broedkolonie aalscholvers. Waar deze vogelsoort normaal gesproken in bomen broedt, doet deze groep aalscholvers dat op de grond op een plek waar ooit bomen stonden. Vanwege de versterking van de dijk verplaatste de aannemer samen met Rijkswaterstaat begin februari 2018 de nesten naar een ander strandje, ten noorden van het oude strand.
'Dat was een behoorlijke operatie', zegt Wouter Roosen, de betrokken ecoloog van aannemer Combinatie Houtribdijk, over de verplaatsing. 'Het gaat om 40 tot 50 grondnesten tot zo’n 60 cm hoog. De nesten hebben we stuk voor stuk opgepakt, op een ponton gelegd en naar een nieuw strandje gevaren. Daar hebben we de nesten in een vergelijkbare formatie geplaatst en het overige deel van het nieuwe strand aangekleed met een aantal gerooide bomen. Ook hebben we langs de oevers van het nieuwe strand een partij rietwortelgrond aangebracht ten behoeve van het op gang helpen van de vegetatie.'
Een nieuw aalscholverbroedgebied was geboren. Hier konden de aalscholvers ongestoord broeden, terwijl in hun voormalige broedgebied de graafmachines en dumptrucks heen en weer reden om verder te werken aan de dijkversterking. Aanvankelijk was er niets aan de hand: enkele aalscholvers namen het nieuwe strandje in gebruik, zij het niet om te broeden maar om er te rusten.
Nieuw broedgebied
Na een paar dagen strenge vorst dit vroege voorjaar waren er ineens een paar erg warme mooie dagen in het weekend. Precies in die dagen werd er niet gewerkt en keerden de aalscholvers terug naar hun oude, vertrouwde broedgebied in het hart van de werkzaamheden. De vogelpaartjes begonnen zich voor te bereiden op een nieuw seizoen met eieren en jongen. Toen die op maandagochtend weer van start gingen zorgde de nieuwe situatie voor grote verwarring bij zowel de vogels als de werklui. De werkzaamheden rondom de kolonie werden tijdelijk gestaakt. Op advies van de begeleidend ecoloog sloot de aannemer de vooroeverdam met een geul en paste men de werkplanning aan. Voor het einde van de week bevond de kolonie zich al op de stapel gerooide bomen die hemelsbreed op zo’n 50 m afstand van de oude nestplaats lag. Hier kunnen de aalscholvers in elk geval tot het einde van het broedseizoen ongestoord hun jongen grootbrengen.
Dankzij de inzet van ecologische kennis kon de aanneemcombinatie het werk hervatten zonder de kolonie verder te verstoren. 'Er is nu in de kolonie een heel groot broedsucces. Tot wel 5 jongen per nest, dat is echt uitzonderlijk.'
Al jaren bevindt zich op de vooroeverdam langs de Houtribdijk een broedkolonie aalscholvers. Waar deze vogelsoort normaal gesproken in bomen broedt, doet deze groep aalscholvers dat op de grond op een plek waar ooit bomen stonden. Vanwege de versterking van de dijk verplaatste de aannemer samen met Rijkswaterstaat begin februari 2018 de nesten naar een ander strandje, ten noorden van het oude strand.
'Dat was een behoorlijke operatie', zegt Wouter Roosen, de betrokken ecoloog van aannemer Combinatie Houtribdijk, over de verplaatsing. 'Het gaat om 40 tot 50 grondnesten tot zo’n 60 cm hoog. De nesten hebben we stuk voor stuk opgepakt, op een ponton gelegd en naar een nieuw strandje gevaren. Daar hebben we de nesten in een vergelijkbare formatie geplaatst en het overige deel van het nieuwe strand aangekleed met een aantal gerooide bomen. Ook hebben we langs de oevers van het nieuwe strand een partij rietwortelgrond aangebracht ten behoeve van het op gang helpen van de vegetatie.'
Een nieuw aalscholverbroedgebied was geboren. Hier konden de aalscholvers ongestoord broeden, terwijl in hun voormalige broedgebied de graafmachines en dumptrucks heen en weer reden om verder te werken aan de dijkversterking. Aanvankelijk was er niets aan de hand: enkele aalscholvers namen het nieuwe strandje in gebruik, zij het niet om te broeden maar om er te rusten.
Nieuw broedgebied
Na een paar dagen strenge vorst dit vroege voorjaar waren er ineens een paar erg warme mooie dagen in het weekend. Precies in die dagen werd er niet gewerkt en keerden de aalscholvers terug naar hun oude, vertrouwde broedgebied in het hart van de werkzaamheden. De vogelpaartjes begonnen zich voor te bereiden op een nieuw seizoen met eieren en jongen. Toen die op maandagochtend weer van start gingen zorgde de nieuwe situatie voor grote verwarring bij zowel de vogels als de werklui. De werkzaamheden rondom de kolonie werden tijdelijk gestaakt. Op advies van de begeleidend ecoloog sloot de aannemer de vooroeverdam met een geul en paste men de werkplanning aan. Voor het einde van de week bevond de kolonie zich al op de stapel gerooide bomen die hemelsbreed op zo’n 50 m afstand van de oude nestplaats lag. Hier kunnen de aalscholvers in elk geval tot het einde van het broedseizoen ongestoord hun jongen grootbrengen.
dinsdag 17 juli 2018
Aanpassingen aan natuur kunnen waterschaarste vermijden
De zomers in Vlaanderen zullen droger en warmer worden, een gevolg van de klimaatverandering. Tegelijkertijd neemt het risico op extreme regenbuien ook toe. Het internationale project PROWATER, geleid door UAntwerpen en de Vlaamse overheid, wil die problemen het hoofd bieden door de natuur gericht aan te passen aan de veranderende realiteit.
De aanhoudende droogte zorgt stilaan voor problemen: de oogsten komen in het gedrang, met kraantjeswater moet spaarzaam worden omgesprongen. Klimaatprojecties voor Vlaanderen geven aan dat de zomers in de toekomst structureel droger en warmer worden. Het risico op extreme en geconcentreerdere regenbuien, met risico op overstromingen, neemt ook toe.
Via het Interreg 2 Zeeën-fonds investeert de Europese Unie de komende vier jaar 1,3 miljoen euro in klimaatadaptatie in de provincie Antwerpen. Het project heet PROWATER, wat voluit staat voor ‘protecting and restoring raw water sources through actions at the landscape scale’. De Universiteit Antwerpen werkt in Vlaanderen samen met Pidpa, Natuurpunt en Provincie Antwerpen. Daarnaast zijn er ook partners in Engeland en Nederland.
“We bestuderen welke ecosysteemgebaseerde adaptatiemaatregelen we kunnen nemen om de veerkracht ten aanzien van droogte en extreme neerslag te versterken”, vertelt bioloog Jan Staes (UAntwerpen). “Met andere woorden: door aanpassingen te doen aan de natuur kunnen we het landschap efficiënt gaan inzetten om waterschaarste tegen te gaan, overstromingen beter te beheren en de waterkwaliteit op peil te houden.”
Doel van PROWATER is om geschikte plaatsen voor die adaptatiemaatregelen te identificeren. Staes: “Die maatregelen kunnen de aanvulling van grondwaterreserves vergroten en de snelle afvoer van water beperken. Denk bijvoorbeeld aan het omvormen van naaldbossen naar heidelandschappen, waardoor het water beter in de bodem kan infiltreren, of het aanplanten van extra vegetatie waardoor de bodem meer watervasthoudend wordt. Hermeandering en het verminderen van drainage kan ervoor zorgen dat water minder snel wordt afgevoerd.”
De onderzoekers willen uiteindelijk ook een prijskaartje kleven op de adaptatiemaatregelen. “We hebben het over ‘ecosysteemdiensten’ als we alle voordelen van dergelijke aanpassingen in kaart brengen”, legt collega Katrien Van der Biest uit. “Het vermijden van droogteschade is één aspect, maar ook een verbeterde waterkwaliteit en de mogelijkheden voor recreatie spelen bijvoorbeeld een rol.”
Als al die voordelen geïdentificeerd zijn, kunnen de wetenschappers een ‘Payment for Ecosystem Services’-model ontwikkelen. Op basis van een dergelijk model kunnen organisaties die ecosysteemgebaseerde maatregelen nemen om waterschaarste tegen te gaan, beloond worden. Onafhankelijke organisaties kunnen zo een rol spelen als ‘ethical broker’: door de kwaliteit van de woonomgeving te verbeteren, leveren ze diensten aan de maatschappij.
De aanhoudende droogte zorgt stilaan voor problemen: de oogsten komen in het gedrang, met kraantjeswater moet spaarzaam worden omgesprongen. Klimaatprojecties voor Vlaanderen geven aan dat de zomers in de toekomst structureel droger en warmer worden. Het risico op extreme en geconcentreerdere regenbuien, met risico op overstromingen, neemt ook toe.
Via het Interreg 2 Zeeën-fonds investeert de Europese Unie de komende vier jaar 1,3 miljoen euro in klimaatadaptatie in de provincie Antwerpen. Het project heet PROWATER, wat voluit staat voor ‘protecting and restoring raw water sources through actions at the landscape scale’. De Universiteit Antwerpen werkt in Vlaanderen samen met Pidpa, Natuurpunt en Provincie Antwerpen. Daarnaast zijn er ook partners in Engeland en Nederland.
“We bestuderen welke ecosysteemgebaseerde adaptatiemaatregelen we kunnen nemen om de veerkracht ten aanzien van droogte en extreme neerslag te versterken”, vertelt bioloog Jan Staes (UAntwerpen). “Met andere woorden: door aanpassingen te doen aan de natuur kunnen we het landschap efficiënt gaan inzetten om waterschaarste tegen te gaan, overstromingen beter te beheren en de waterkwaliteit op peil te houden.”
Doel van PROWATER is om geschikte plaatsen voor die adaptatiemaatregelen te identificeren. Staes: “Die maatregelen kunnen de aanvulling van grondwaterreserves vergroten en de snelle afvoer van water beperken. Denk bijvoorbeeld aan het omvormen van naaldbossen naar heidelandschappen, waardoor het water beter in de bodem kan infiltreren, of het aanplanten van extra vegetatie waardoor de bodem meer watervasthoudend wordt. Hermeandering en het verminderen van drainage kan ervoor zorgen dat water minder snel wordt afgevoerd.”
De onderzoekers willen uiteindelijk ook een prijskaartje kleven op de adaptatiemaatregelen. “We hebben het over ‘ecosysteemdiensten’ als we alle voordelen van dergelijke aanpassingen in kaart brengen”, legt collega Katrien Van der Biest uit. “Het vermijden van droogteschade is één aspect, maar ook een verbeterde waterkwaliteit en de mogelijkheden voor recreatie spelen bijvoorbeeld een rol.”
Als al die voordelen geïdentificeerd zijn, kunnen de wetenschappers een ‘Payment for Ecosystem Services’-model ontwikkelen. Op basis van een dergelijk model kunnen organisaties die ecosysteemgebaseerde maatregelen nemen om waterschaarste tegen te gaan, beloond worden. Onafhankelijke organisaties kunnen zo een rol spelen als ‘ethical broker’: door de kwaliteit van de woonomgeving te verbeteren, leveren ze diensten aan de maatschappij.
maandag 16 juli 2018
Toename van extreme zeewaterstanden langs de kust wereldwijd verwacht
Klimaatverandering zal leiden tot een toename in extreme zeewaterstanden, en daarmee tot hogere overstromingsrisico’s voor kustgebieden, tenzij tijdig maatregelen worden getroffen. Een internationaal team bestaande uit onderzoekers uit Italie, Griekenland, Engeland en Nederland (TU Delft / Deltares) publiceerden hier onlangs over in Nature Communications.
Extreme zeewaterstanden zijn het resultaat van een combinatie van hoog tij en extreem weer, die kunnen leiden tot stormvloed en hoge windgolven. Deze gebeurtenissen kunnen worden verergerd door een gemiddeld hogere zeespiegel, en een verwachte toename van tropische stormen. Onderzoekers hebben nu voor het eerst deze processen gecombineerd tot een risicoschatting van extreme zeewaterstanden tot 2100.
De meest verrassende uitkomst was dat de extreme hoogwaterstanden die vandaag de dag een keer per honderd jaar worden verwacht, tegen het eind van de eeuw jaarlijks zouden kunnen plaatsvinden.
Martin Verlaan (TU Delft / Deltares) was betrokken bij deze publicatie, met de ontwikkeling van het onderliggende Global Tide and Surge Model (GTSM), dat binnenkort uitgebreid gaat worden voor de specifieke Nederlandse situatie met de start van het FAST4NL project.
Extreme zeewaterstanden zijn het resultaat van een combinatie van hoog tij en extreem weer, die kunnen leiden tot stormvloed en hoge windgolven. Deze gebeurtenissen kunnen worden verergerd door een gemiddeld hogere zeespiegel, en een verwachte toename van tropische stormen. Onderzoekers hebben nu voor het eerst deze processen gecombineerd tot een risicoschatting van extreme zeewaterstanden tot 2100.
De meest verrassende uitkomst was dat de extreme hoogwaterstanden die vandaag de dag een keer per honderd jaar worden verwacht, tegen het eind van de eeuw jaarlijks zouden kunnen plaatsvinden.
Martin Verlaan (TU Delft / Deltares) was betrokken bij deze publicatie, met de ontwikkeling van het onderliggende Global Tide and Surge Model (GTSM), dat binnenkort uitgebreid gaat worden voor de specifieke Nederlandse situatie met de start van het FAST4NL project.
vrijdag 13 juli 2018
Klaar voor waterveilige Maas
Het project Meanderende Maas is een aansprekend voorbeeld dat de waterveiligheid in het stroomgebied van de Maas moet vergroten. Men werkt via drie sporen: rivierverruiming, dijkversterking en gebiedsontwikkeling.
De regionale bestuurders benadrukten dat de regio er klaar voor is om op korte termijn financiële afspraken te maken over Meanderende Maas en volgende integrale rivierverruimingsprojecten, zowel bovenstrooms als benedenstrooms. De effecten van volgende rivierverruimingsprojecten zijn namelijk van invloed op hoe hoog de dijken moeten worden. Een dringende vraag voor de dijktrajecten Ravenstein-Lith en Cuijk-Ravenstein.
Om de waterveiligheid langs de Maas voor iedereen te garanderen, is een samenhangende ‘rivierlange’ oplossing en aanpak nodig. Maatregelen die op de éne plaats worden genomen hebben stroomopwaarts, of stroomafwaarts, óók gevolgen. Daarom is gedeeld eigenaarschap en solidariteit nodig. Volgens de regionale bestuurders is die instelling er. Daarom zijn zij gemotiveerd om zorgvuldig én snel door te pakken met integrale rivierverruimingsprojecten, voor een mooi en minder kwetsbaar rivierengebied en robuust riviersysteem in de komende decennia.
De regionale bestuurders benadrukten dat de regio er klaar voor is om op korte termijn financiële afspraken te maken over Meanderende Maas en volgende integrale rivierverruimingsprojecten, zowel bovenstrooms als benedenstrooms. De effecten van volgende rivierverruimingsprojecten zijn namelijk van invloed op hoe hoog de dijken moeten worden. Een dringende vraag voor de dijktrajecten Ravenstein-Lith en Cuijk-Ravenstein.
Om de waterveiligheid langs de Maas voor iedereen te garanderen, is een samenhangende ‘rivierlange’ oplossing en aanpak nodig. Maatregelen die op de éne plaats worden genomen hebben stroomopwaarts, of stroomafwaarts, óók gevolgen. Daarom is gedeeld eigenaarschap en solidariteit nodig. Volgens de regionale bestuurders is die instelling er. Daarom zijn zij gemotiveerd om zorgvuldig én snel door te pakken met integrale rivierverruimingsprojecten, voor een mooi en minder kwetsbaar rivierengebied en robuust riviersysteem in de komende decennia.
donderdag 12 juli 2018
Aquafin beheert incidenten met Infoland
De Vlaamse waterzuiveraar Aquafin registreert en analyseert sinds kort afwijkingen en meldingen via een oplossing van softwarebedrijf Infoland. Aquafin zal gedurende meerdere jaren de softwaremodule 'Melden & Analyseren' van softwarebedrijf Infoland inzetten voor het registreren en opvolgen van afwijkingen en meldingen in het algemeen. De 'incident management software' laat toe om formulieren en workflows te definiëren die de meldingen beter moeten verwerken.
woensdag 11 juli 2018
Kustpact Noord-Holland afgerond
De uitwerking van het landelijke Kustpact voor Noord-Holland is afgerond. Alle 27 samenwerkende partners die het afgelopen jaar onder regie van de provincie Noord-Holland hieraan hebben gewerkt, zijn tevreden met het behaalde resultaat.
De balans tussen bescherming van natuur- en landschapswaarden en ontwikkeling van recreatieve bebouwing is goed geregeld in een strandzonering, de bestaande bescherming van de duinen en in afspraken over verdere samenwerking over de duinrand.
Voor het strand was dit voorjaar al een convenant getekend tussen de partners, en voor de duinen bieden de bestaande regels voldoende bescherming. Voor de gebieden direct grenzend aan de duinen, de zogenaamde binnenduinrand, waar verschillende ruimtelijke vraagstukken spelen en de situatie complexer is, hebben de partners procesafspraken gemaakt. Daarbij bekijken zij de vraagstukken die spelen regionaal en integraal. Het gaat dus niet alleen over recreatieve bebouwing, maar ook over woningbouw, landbouw, klimaatadaptatie en energietransitie, en dat samen met andere relevante partijen.
Waar kan geen en waar kan wel, en onder welke voorwaarden, nieuwe recreatieve bebouwing worden toegestaan, was dé vraag vanuit het landelijk Kustpact die moest worden uitgewerkt in een zonering onder de regie van de provincie. Het kustgebied bestaat immers voor een belangrijk deel uit waardevolle en kwetsbare natuur en landschappen. Tegelijkertijd moet de kustveiligheid op orde zijn en heeft de kust grote aantrekkingskracht en economische waarde voor recreatie en toerisme. In de uitwerking van het landelijk Kustpact in Noord-Holland is gezocht naar een goede balans tussen rust en reuring in een dynamisch gebied. Voor het strand is daar eerder een gezamenlijk opgestelde Strandzonering 2025 uitgekomen, die richting geeft aan nieuwe recreatieve ontwikkeling.
De betrokken organisaties onderschrijven nu dat de regels die al voor de duinen gelden, voldoende bescherming bieden en sturing geven voor ontwikkelingen. De Noord-Hollandse duinen zijn grotendeels beschermd natuurgebied, volgens Europese regels als Natura2000 gebied of als Natuur Netwerk Nederland. Daarnaast zijn zij belangrijk voor de waterveiligheid, als grondwaterbeschermingsgebieden en zijn ze aardkundig waardevol of monumentaal. Daardoor is daar in principe geen ruimte voor nieuwe recreatieve bebouwing en/of grootschalige uitbreiding van bestaande bebouwing. Bestaande rechten van ondernemers in de duinen worden uiteraard gerespecteerd.
Er is gezamenlijk geconstateerd dat met name in de binnenduinrand veel meer speelt dan alleen recreatieve bebouwing. Bovendien zijn er onder andere voor de binnenduinrand de afgelopen periode, los van het Toekomstperspectief Kust, door de betrokken gemeenten en andere organisaties al diverse visies gemaakt. Ook maakt de kust deel uit van de provinciale Omgevingsvisie voor Noord-Holland en de gemeentelijke Omgevingsvisies. De betrokken organisaties hebben nu de procesafspraak gemaakt om voor de drie afzonderlijke regio’s Noordkop, Noord- en Zuid-Kennemerland te bezien of de bestaande visies afdoende richting geven voor toekomstige ontwikkeling in de binnenduinrand. De betrokken organisaties blijven dan ook samenwerken nu de uitwerking van het Kustpact formeel is afgerond.
De balans tussen bescherming van natuur- en landschapswaarden en ontwikkeling van recreatieve bebouwing is goed geregeld in een strandzonering, de bestaande bescherming van de duinen en in afspraken over verdere samenwerking over de duinrand.
Voor het strand was dit voorjaar al een convenant getekend tussen de partners, en voor de duinen bieden de bestaande regels voldoende bescherming. Voor de gebieden direct grenzend aan de duinen, de zogenaamde binnenduinrand, waar verschillende ruimtelijke vraagstukken spelen en de situatie complexer is, hebben de partners procesafspraken gemaakt. Daarbij bekijken zij de vraagstukken die spelen regionaal en integraal. Het gaat dus niet alleen over recreatieve bebouwing, maar ook over woningbouw, landbouw, klimaatadaptatie en energietransitie, en dat samen met andere relevante partijen.
Waar kan geen en waar kan wel, en onder welke voorwaarden, nieuwe recreatieve bebouwing worden toegestaan, was dé vraag vanuit het landelijk Kustpact die moest worden uitgewerkt in een zonering onder de regie van de provincie. Het kustgebied bestaat immers voor een belangrijk deel uit waardevolle en kwetsbare natuur en landschappen. Tegelijkertijd moet de kustveiligheid op orde zijn en heeft de kust grote aantrekkingskracht en economische waarde voor recreatie en toerisme. In de uitwerking van het landelijk Kustpact in Noord-Holland is gezocht naar een goede balans tussen rust en reuring in een dynamisch gebied. Voor het strand is daar eerder een gezamenlijk opgestelde Strandzonering 2025 uitgekomen, die richting geeft aan nieuwe recreatieve ontwikkeling.
De betrokken organisaties onderschrijven nu dat de regels die al voor de duinen gelden, voldoende bescherming bieden en sturing geven voor ontwikkelingen. De Noord-Hollandse duinen zijn grotendeels beschermd natuurgebied, volgens Europese regels als Natura2000 gebied of als Natuur Netwerk Nederland. Daarnaast zijn zij belangrijk voor de waterveiligheid, als grondwaterbeschermingsgebieden en zijn ze aardkundig waardevol of monumentaal. Daardoor is daar in principe geen ruimte voor nieuwe recreatieve bebouwing en/of grootschalige uitbreiding van bestaande bebouwing. Bestaande rechten van ondernemers in de duinen worden uiteraard gerespecteerd.
Er is gezamenlijk geconstateerd dat met name in de binnenduinrand veel meer speelt dan alleen recreatieve bebouwing. Bovendien zijn er onder andere voor de binnenduinrand de afgelopen periode, los van het Toekomstperspectief Kust, door de betrokken gemeenten en andere organisaties al diverse visies gemaakt. Ook maakt de kust deel uit van de provinciale Omgevingsvisie voor Noord-Holland en de gemeentelijke Omgevingsvisies. De betrokken organisaties hebben nu de procesafspraak gemaakt om voor de drie afzonderlijke regio’s Noordkop, Noord- en Zuid-Kennemerland te bezien of de bestaande visies afdoende richting geven voor toekomstige ontwikkeling in de binnenduinrand. De betrokken organisaties blijven dan ook samenwerken nu de uitwerking van het Kustpact formeel is afgerond.
dinsdag 10 juli 2018
Recept voor snel herstel na overstroming
Overstroming van landbouwgebieden zorgt vaak voor een slechte oogst. Meestal kijken wetenschappers die de invloed onderzoeken van overstromingen op planten naar de periode van overstroming zelf. Biologen van de Universiteit Utrecht ontdekten dat een plant ook nog stress ervaart als het water alweer weg is. Eerst lijkt hij helemaal in orde, maar een dag later kunnen zijn bladeren ineens toch uitgedroogd zijn. De Utrechtse onderzoekers ontrafelden het systeem waarmee een plant omgaat met die stress ná een overstroming. Het wetenschappelijke tijdschrift PNAS publiceerde hun bevindingen.
Onderzoeker Rashmi Sasidharan van de UU leidde het project waaruit voor het eerst bleek dat niet alleen de processen in een plant tijdens een overstroming essentieel zijn voor zijn herstel, maar ook die in de periode die volgt op de wateroverlast. “Zoals zoveel plantenbiologen, onderzochten wij de invloed van overstromingen op de groei van planten. Na afloop van een experiment ontdekten we dat bepaalde exemplaren van zandraket (Arabidopsis thaliana) die er nog goed uitzagen op het moment dat we het water weg lieten lopen, de volgende dag ineens waren uitgedroogd. Terwijl de bodem dan nog steeds heel nat was.”
Verschillende factoren blijken van invloed op de herstelsnelheid van een plant in de periode die volgt op ernstige wateroverlast. Onderzoeksleider Sasidharan: “Door de uitgedroogde bladeren dachten wij in de eerste plaats aan de huidmondjes. Dat bleek te kloppen. De mooie bladeren zijn bij voorbaat verloren wanneer de plant direct zijn huidmondjes weer opent om kooldioxide en zuurstof uit te wisselen voor zijn fotosynthese. Via die huidmondjes verliest hij ook water. Doordat de wortels door het water zijn aangetast, zijn die nog niet in staat om dat verlies te compenseren. De huidmondjes moeten dus nog even dicht blijven. Dan maar even wachten met fotosynthese. We kwamen erachter dat de huidmondjes open en dicht gaan door de interactie tussen de twee hormonen ethyleen en abscisinezuur.”
Een andere factor waar de plant goed mee om moet gaan, is oxidatieve stress. Sasidharan: “Als het water weg is, wordt de plant plotseling blootgesteld aan heel veel zuurstof. Daarvan worden in de cellen van de plant schadelijke stoffen gemaakt die bekend staan als ROS, reactive oxygen species. Tegelijkertijd zijn die toxische stoffen belangrijke signaalmoleculen. Als een plant die opmerkt, gaat hij onder meer grote hoeveelheden anti-oxidanten maken die bijdragen aan zijn herstel. Daarvoor is het ROS-signaal essentieel.“
Onderzoeker Rashmi Sasidharan van de UU leidde het project waaruit voor het eerst bleek dat niet alleen de processen in een plant tijdens een overstroming essentieel zijn voor zijn herstel, maar ook die in de periode die volgt op de wateroverlast. “Zoals zoveel plantenbiologen, onderzochten wij de invloed van overstromingen op de groei van planten. Na afloop van een experiment ontdekten we dat bepaalde exemplaren van zandraket (Arabidopsis thaliana) die er nog goed uitzagen op het moment dat we het water weg lieten lopen, de volgende dag ineens waren uitgedroogd. Terwijl de bodem dan nog steeds heel nat was.”
Verschillende factoren blijken van invloed op de herstelsnelheid van een plant in de periode die volgt op ernstige wateroverlast. Onderzoeksleider Sasidharan: “Door de uitgedroogde bladeren dachten wij in de eerste plaats aan de huidmondjes. Dat bleek te kloppen. De mooie bladeren zijn bij voorbaat verloren wanneer de plant direct zijn huidmondjes weer opent om kooldioxide en zuurstof uit te wisselen voor zijn fotosynthese. Via die huidmondjes verliest hij ook water. Doordat de wortels door het water zijn aangetast, zijn die nog niet in staat om dat verlies te compenseren. De huidmondjes moeten dus nog even dicht blijven. Dan maar even wachten met fotosynthese. We kwamen erachter dat de huidmondjes open en dicht gaan door de interactie tussen de twee hormonen ethyleen en abscisinezuur.”
Een andere factor waar de plant goed mee om moet gaan, is oxidatieve stress. Sasidharan: “Als het water weg is, wordt de plant plotseling blootgesteld aan heel veel zuurstof. Daarvan worden in de cellen van de plant schadelijke stoffen gemaakt die bekend staan als ROS, reactive oxygen species. Tegelijkertijd zijn die toxische stoffen belangrijke signaalmoleculen. Als een plant die opmerkt, gaat hij onder meer grote hoeveelheden anti-oxidanten maken die bijdragen aan zijn herstel. Daarvoor is het ROS-signaal essentieel.“
maandag 9 juli 2018
De Blauwe Verbinding is klaar
Op 6 en 7 juli was de feestelijke oplevering van de Blauwe Verbinding: een bijzondere waterverbinding tussen het Zuiderpark in Rotterdam, het toekomstige landschapspark het Buijtenland in Rhoon en de Zuidpolder in Barendrecht.
Bestuurders en vertegenwoordigers van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht en Rotterdam en het waterschap Hollandse Delta, Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde en de Provincie Zuid-Holland namen de route officieel in gebruik.
De Blauwe Verbinding is een recreatieve bevaarbare route van 15 km lang. Bezoekers kunnen er varen, wandelen, fietsen, sporten, spelen en struinen door de natuur. De verbinding zorgt naast recreatie ook voor schoon water, waterberging én legt een ecologische verbinding tussen de verschillende groengebieden. De werkzaamheden startten zes jaar terug. Met de laatste werkzaamheden, de aanleg van een waterbak onder het viaduct van de A15 in de Heulweg en het verbinden van het water langs de Rhoonse Baan is het werk gedaan: de Blauwe Verbinding vormt nu één geheel.
Bestuurders en vertegenwoordigers van de gemeenten Albrandswaard, Barendrecht en Rotterdam en het waterschap Hollandse Delta, Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde en de Provincie Zuid-Holland namen de route officieel in gebruik.
De Blauwe Verbinding is een recreatieve bevaarbare route van 15 km lang. Bezoekers kunnen er varen, wandelen, fietsen, sporten, spelen en struinen door de natuur. De verbinding zorgt naast recreatie ook voor schoon water, waterberging én legt een ecologische verbinding tussen de verschillende groengebieden. De werkzaamheden startten zes jaar terug. Met de laatste werkzaamheden, de aanleg van een waterbak onder het viaduct van de A15 in de Heulweg en het verbinden van het water langs de Rhoonse Baan is het werk gedaan: de Blauwe Verbinding vormt nu één geheel.
vrijdag 6 juli 2018
Westgat uitgebaggerd: Lauwersoog weer beter bereikbaar voor vissers
De baggerwerkzaamheden in het Westgat, de vaargeul tussen de Noordzee en de haven van Lauwersoog, zijn eind deze week klaar. Dat betekent dat de vaargeul bijna op diepte is gebracht en dat de grotere viskotters straks ook bij laag water Lauwersoog weer kunnen bereiken. Gedeputeerde Henk Staghouwer nam dinsdagavond 3 juli een kijkje bij de baggerwerkzaamheden, samen met andere betrokkenen.
Via het Westgat ten noordwesten van Schiermonnikoog kunnen Noordzeevissers in de haven van Lauwersoog komen. Voor Noordzeevissers die actief zijn op de Duitse en Deense visgronden, en in een groot deel van de Noordzeekustzone, is het de dichtstbijzijnde Nederlandse haven met complete faciliteiten, zoals een visafslag, bunkerstation, ruime kade en onderhoudsbedrijven. Doordat het Westgat steeds ondieper werd, liep de bereikbaarheid en veiligheid achteruit en werd de haven in de loop der jaren minder aantrekkelijk. De regio hecht veel belang aan de visserijsector in de haven en heeft in 2016 het initiatief genomen voor een proef om het Westgat te verdiepen.
De proef behelst het eenmalig op diepte brengen van de noordelijke geul in het Westgat en het vervolgens nauwgezet volgen hoe de geul zich in de tijd ontwikkelt. Het is voor het eerst dat dit soort werkzaamheden wordt uitgevoerd in deze vaargeul, waarin sprake is van een zeer dynamisch systeem. Dit wil zeggen dat de diepte en de plaats van de geulen voortdurend wijzigen. De proef zal uitwijzen of een dergelijke ingreep in zo'n dynamisch systeem standhoudt en iets positiefs kan opleveren voor de betrokken partijen (haalbaarheid, tijd, kosten en effecten). Gedurende drie jaar gaat Rijkswaterstaat monitoren en wordt er jaarlijks geëvalueerd.
Regionale partijen die meebetalen om de uitvoering van de proef mogelijk te maken zijn de aandeelhouders van Exploitatiebedrijf Haven Lauwersoog: Visafslag Lauwersoog en de gemeenten Dongeradeel en De Marne. Daarnaast dragen de provincies Fryslân en Groningen bij. Rijkswaterstaat is beheerder van de Noordzee en geeft belangrijke ondersteuning aan de proef, door kennis van het gebied te delen, nautische veiligheid te bieden en de monitoring te verzorgen. Baggerbedrijf De Boer voert het baggerwerk uit. Het baggeren is onderdeel van de afspraken die de provincie Groningen - namens de regio - heeft gemaakt met de toenmalige minister van Infrastructuur & Milieu.
Via het Westgat ten noordwesten van Schiermonnikoog kunnen Noordzeevissers in de haven van Lauwersoog komen. Voor Noordzeevissers die actief zijn op de Duitse en Deense visgronden, en in een groot deel van de Noordzeekustzone, is het de dichtstbijzijnde Nederlandse haven met complete faciliteiten, zoals een visafslag, bunkerstation, ruime kade en onderhoudsbedrijven. Doordat het Westgat steeds ondieper werd, liep de bereikbaarheid en veiligheid achteruit en werd de haven in de loop der jaren minder aantrekkelijk. De regio hecht veel belang aan de visserijsector in de haven en heeft in 2016 het initiatief genomen voor een proef om het Westgat te verdiepen.
De proef behelst het eenmalig op diepte brengen van de noordelijke geul in het Westgat en het vervolgens nauwgezet volgen hoe de geul zich in de tijd ontwikkelt. Het is voor het eerst dat dit soort werkzaamheden wordt uitgevoerd in deze vaargeul, waarin sprake is van een zeer dynamisch systeem. Dit wil zeggen dat de diepte en de plaats van de geulen voortdurend wijzigen. De proef zal uitwijzen of een dergelijke ingreep in zo'n dynamisch systeem standhoudt en iets positiefs kan opleveren voor de betrokken partijen (haalbaarheid, tijd, kosten en effecten). Gedurende drie jaar gaat Rijkswaterstaat monitoren en wordt er jaarlijks geëvalueerd.
Regionale partijen die meebetalen om de uitvoering van de proef mogelijk te maken zijn de aandeelhouders van Exploitatiebedrijf Haven Lauwersoog: Visafslag Lauwersoog en de gemeenten Dongeradeel en De Marne. Daarnaast dragen de provincies Fryslân en Groningen bij. Rijkswaterstaat is beheerder van de Noordzee en geeft belangrijke ondersteuning aan de proef, door kennis van het gebied te delen, nautische veiligheid te bieden en de monitoring te verzorgen. Baggerbedrijf De Boer voert het baggerwerk uit. Het baggeren is onderdeel van de afspraken die de provincie Groningen - namens de regio - heeft gemaakt met de toenmalige minister van Infrastructuur & Milieu.
donderdag 5 juli 2018
Zoektocht naar burgemeester Noordzee van start
ECN part of TNO is in samenwerking met SummerLabb, een initiatief van Jan Douwe Kroeske, een nieuw programma gestart. Deze zomer gaan zij op zoek naar ‘de nieuwe burgemeester van de Noordzee’. De Noordzee is de afgelopen jaren het speelveld binnen de energietransitie geworden en dus is het tijd voor een regisseur.
ECN part of TNO is de samenwerking met SummerLabb gestart om bij de vele discussies tussen de gebruikers van de Noordzee, ook het publiek een stem te geven. In de komende maanden wordt daarom gezocht naar De Burgemeester van Jouw Noordzee. Het programma rond de zoektocht is in de komende maanden, in allerlei mogelijke verschijningsvormen, terug te zien op diverse zomerevenementen. Vanaf september 2018 wordt duidelijk wie de nieuwe burgemeester wordt. Een belangrijke onderdeel van zijn of haar werk is het delen van kennis met de bezoekers van Nederlandse festivals en evenementen. Een ander doel van de functie is het in gesprek gaan met alle spelers van de Noordzee om vanuit de verschillende belangen een heldere visie te ontwikkelen.
“De rol van de Noordzee in de energietransitie heeft impact op alle gebruikers zoals vissers, scheepvaart, energieopwekking, maar ook natuur,” aldus Rene Peters van ECN part of TNO. “We moeten een goede balans vinden tussen energie, economie en ecologie, dat is belangrijk voor ons allemaal. De Burgemeester van Jouw Noordzee moet hierover in gesprek met alle stakeholders en dus ook met jongeren. ECN part of TNO wil samen met SummerLabb jongeren betrekken bij de discussie over de toekomst van de Noordzee en de innovaties die tot versnelling van de energietransitie moeten leiden.”
Ook Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn en tevens voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, is positief over het idee van een nieuwe burgemeester: “Met de initiatiefnemers vind ik het goed om aandacht te vragen voor het thema klimaatverandering. Als een persoon in de vorm van een burgemeester voor de Noordzee dat gaat doen, ben ik benieuwd wie deze ‘nieuwe collega’ wordt.”
ECN part of TNO is de samenwerking met SummerLabb gestart om bij de vele discussies tussen de gebruikers van de Noordzee, ook het publiek een stem te geven. In de komende maanden wordt daarom gezocht naar De Burgemeester van Jouw Noordzee. Het programma rond de zoektocht is in de komende maanden, in allerlei mogelijke verschijningsvormen, terug te zien op diverse zomerevenementen. Vanaf september 2018 wordt duidelijk wie de nieuwe burgemeester wordt. Een belangrijke onderdeel van zijn of haar werk is het delen van kennis met de bezoekers van Nederlandse festivals en evenementen. Een ander doel van de functie is het in gesprek gaan met alle spelers van de Noordzee om vanuit de verschillende belangen een heldere visie te ontwikkelen.
“De rol van de Noordzee in de energietransitie heeft impact op alle gebruikers zoals vissers, scheepvaart, energieopwekking, maar ook natuur,” aldus Rene Peters van ECN part of TNO. “We moeten een goede balans vinden tussen energie, economie en ecologie, dat is belangrijk voor ons allemaal. De Burgemeester van Jouw Noordzee moet hierover in gesprek met alle stakeholders en dus ook met jongeren. ECN part of TNO wil samen met SummerLabb jongeren betrekken bij de discussie over de toekomst van de Noordzee en de innovaties die tot versnelling van de energietransitie moeten leiden.”
Ook Liesbeth Spies, burgemeester van Alphen aan den Rijn en tevens voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, is positief over het idee van een nieuwe burgemeester: “Met de initiatiefnemers vind ik het goed om aandacht te vragen voor het thema klimaatverandering. Als een persoon in de vorm van een burgemeester voor de Noordzee dat gaat doen, ben ik benieuwd wie deze ‘nieuwe collega’ wordt.”
woensdag 4 juli 2018
Bruggen en sluizen sneller open door nieuwe app
Recreatieschippers hoeven in de nabije toekomst minder lang te wachten voordat de bruggen opengaan. Zij kunnen binnenkort een app downloaden, die automatisch openingsverzoeken voor bruggen regelt. Het systeem wordt als eerste ingevoerd in Noord-Holland. Op de app RiverGuide Recreant kunnen de schippers persoonlijke vaarinformatie ontvangen. Zo geeft de app tijdens de reis relevante informatie, zoals details van bruggen of sluizen, doorvaarthoogten, het marifoonkanaal en belangrijke telefoonnummers weer.
Overijssel maakt werk van schone drinkwaterbronnen
Het Overijsselse drinkwater is van goede kwaliteit. Om ook in de toekomst over voldoende en schoon drinkwater te beschikken, voert de provincie Overijssel, samen met de Overijsselse gemeenten en waterschappen, waterbedrijf Vitens, LTO-Noord en Cumela verschillende maatregelen uit om de Overijsselse drinkwaterbronnen te beschermen.
Op maandag 2 juli 2018 zijn hiervoor bij de Watertoren in Deventer de overeenkomsten ‘Samen werken aan schone bronnen’ en ‘Aanpak nitraat in 6 grondwaterbeschermingsgebieden’ ondertekend.
Tot en met 2022 worden 26 verschillende maatregelen uitgevoerd. Ook willen de betrokken partijen de bewustwording bij inwoners en organisaties voor schoon drinkwater vergroten. Daarom is op 2 juli het startsein gegeven voor de campagne ‘Bescherm je drinkwater’. Hierin ligt de focus op het verminderen van medicijnresten in grondwater.
Gedeputeerde Bert Boerman, verantwoordelijk voor water in de provincie Overijssel: “Voldoende en schoon drinkwater is van levensbelang. Voor een duurzaam veilige drinkwatervoorziening is het belangrijk om te weten welke risico’s de bronnen van verontreinigingen vormen en met welke maatregelen we die kunnen voorkomen of beperken. Samen met partners en inwoners moeten we voorkomen dat zuivering van het grondwater steeds duurder en complexer wordt, zodat de productie van ons drinkwater betaalbaar blijft.”
De provincie Overijssel is verantwoordelijk voor voldoende en schone drinkwaterbronnen. Voor alle 23 waterwingebieden in Overijssel is daarom de kwaliteit en kwantiteit van het (grond)water, de bronnen van verontreiniging en de kwetsbaarheid van het bodem-watersysteem via gebiedsdossiers in beeld gebracht. Door de uitvoering van de maatregelen werken de betrokken partijen gericht aan het voorkomen dan wel verminderen van nieuwe verontreinigingen.
De maatregelen richten zich ondere andere op de opvang van water dat van de weg af stroomt in zeer kwetsbare gebieden, vermindering van gewasbeschermingsmiddelen door particulieren, het inleveren van niet meer toegelaten middelen gemakkelijker maken, beschermingszones opnemen in bestemmingsplannen en het monitoren van grondwater op nieuwe stoffen. Daarnaast wordt met educatie en voorlichting de bewustwording vergroot. Zo worden eigenaren van woningen en panden in waterwingebieden geïnformeerd over de regels die gelden in zo’n gebied en welke mogelijkheden zij hebben om zelf bij te dragen aan een goede drinkwaterkwaliteit.
Op maandag 2 juli 2018 zijn hiervoor bij de Watertoren in Deventer de overeenkomsten ‘Samen werken aan schone bronnen’ en ‘Aanpak nitraat in 6 grondwaterbeschermingsgebieden’ ondertekend.
Tot en met 2022 worden 26 verschillende maatregelen uitgevoerd. Ook willen de betrokken partijen de bewustwording bij inwoners en organisaties voor schoon drinkwater vergroten. Daarom is op 2 juli het startsein gegeven voor de campagne ‘Bescherm je drinkwater’. Hierin ligt de focus op het verminderen van medicijnresten in grondwater.
Gedeputeerde Bert Boerman, verantwoordelijk voor water in de provincie Overijssel: “Voldoende en schoon drinkwater is van levensbelang. Voor een duurzaam veilige drinkwatervoorziening is het belangrijk om te weten welke risico’s de bronnen van verontreinigingen vormen en met welke maatregelen we die kunnen voorkomen of beperken. Samen met partners en inwoners moeten we voorkomen dat zuivering van het grondwater steeds duurder en complexer wordt, zodat de productie van ons drinkwater betaalbaar blijft.”
De provincie Overijssel is verantwoordelijk voor voldoende en schone drinkwaterbronnen. Voor alle 23 waterwingebieden in Overijssel is daarom de kwaliteit en kwantiteit van het (grond)water, de bronnen van verontreiniging en de kwetsbaarheid van het bodem-watersysteem via gebiedsdossiers in beeld gebracht. Door de uitvoering van de maatregelen werken de betrokken partijen gericht aan het voorkomen dan wel verminderen van nieuwe verontreinigingen.
De maatregelen richten zich ondere andere op de opvang van water dat van de weg af stroomt in zeer kwetsbare gebieden, vermindering van gewasbeschermingsmiddelen door particulieren, het inleveren van niet meer toegelaten middelen gemakkelijker maken, beschermingszones opnemen in bestemmingsplannen en het monitoren van grondwater op nieuwe stoffen. Daarnaast wordt met educatie en voorlichting de bewustwording vergroot. Zo worden eigenaren van woningen en panden in waterwingebieden geïnformeerd over de regels die gelden in zo’n gebied en welke mogelijkheden zij hebben om zelf bij te dragen aan een goede drinkwaterkwaliteit.
dinsdag 3 juli 2018
LTO Nederland: effect nieuwe waterschapsbelastingen nog black box
De Unie van Waterschappen presenteerde onlangs haar voorstel voor aanpassingen in het belastingstelsel van de waterschappen. Bij de verdeling van kosten wordt straks meer uitgegaan van het profijtbeginsel en het principe de ‘vervuiler betaalt’. Volgens LTO Nederland bestuurder Trienke Elshof zijn deze uitgangspunten niet verkeerd. Wel maakt zij zich zorgen over de uiteindelijke uitkomsten voor de agrarische ondernemers. “Wij streven naar een eerlijke lastenverdeling en dus geen forse lastenverzwaring, zoals nu blijkt uit de voorbeeld berekeningen . Dat is nog een black box en wordt per waterschap berekend”.
In de voorstellen van de Unie is de eerder aangekondigde heffing op diffuse verontreiniging vanuit landbouwgrond (gemiddeld zo’n € 65 per ha) komen te vervallen. Hier heeft volgens LTO bestuurder Elshof de eigen lobby succes gehad, omdat zo’n heffing niet aansluit bij de huidige inzet van de boeren om emissies terug te dringen. “Het is niet logisch dat boeren moeten opdraaien voor devervuiling vanuit andere bronnen, zoals riool overstorten of vervuild water van elders”, aldus Elshof.
De Unie stelt voor om de kosten in de toekomstop een andere manier te verdelen. Daarvoor is het Gebiedsmodel ontwikkeld waarin inwoners worden belast op basis van de inwonerdichtheid en de categorieën gebouwd en ongebouwd op basis van de werkelijke kosten. Dit zijn zogenaamde basisproducten gebaseerd op de begroting van het waterschap. . De uitwerking van deze nieuwe aanpak is voor LTO Nederland nog een black box, aangezien de uiteindelijke de verdeling van de kosten van het waterschap en daarmee de kosten per agrarische bedrijf nog niet helder zijn.. Trienke Elshof wil voorkomen dat de kosten voor de land- en tuinbouwsector fors stijgen en enorm gaan verschillen per gebied. “Lokaal moet de inzet van de land- en tuinbouw voor het waterbeheer, zoals maaien, opvang bagger, bergen hemelwater en voor het verbeteren van de waterkwaliteit verrekend worden met de heffingen. Denk daarbij aan onze inzet vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Door de glastuinbouwsector zijn al eerder afspraken gemaakt over een emissie loze teelt in de nabije toekomst ”, aldus Elshof. Wel is het volgens LTO logisch dat moet worden betaald voor extra diensten van het waterschap als dat op eigen verzoek plaatsvindt.
Tevreden is LTO over de conclusie van de Unie dat de zogenaamde ‘weeffout’ wordt opgelost. Dit betekent dat de landbouw niet langer de dupe mag zijn van hoge belastingaanslagen voor het aandeel infrastructuur (wegen en spoorwegen). Of dit daadwerkelijk ook positief uitpakt is nog onduidelijk en zal bij de uitwerking per waterschap moeten blijken. LTO is daarnaast positief over het feit dat de categorie Natuur op basis van gemaakte kosten gaat mee betalen. En dat de Unie nadrukkelijk aandacht vraagt voor de nieuwe stoffen in het afvalwater, zoals medicijnen.
In de voorstellen van de Unie is de eerder aangekondigde heffing op diffuse verontreiniging vanuit landbouwgrond (gemiddeld zo’n € 65 per ha) komen te vervallen. Hier heeft volgens LTO bestuurder Elshof de eigen lobby succes gehad, omdat zo’n heffing niet aansluit bij de huidige inzet van de boeren om emissies terug te dringen. “Het is niet logisch dat boeren moeten opdraaien voor devervuiling vanuit andere bronnen, zoals riool overstorten of vervuild water van elders”, aldus Elshof.
De Unie stelt voor om de kosten in de toekomstop een andere manier te verdelen. Daarvoor is het Gebiedsmodel ontwikkeld waarin inwoners worden belast op basis van de inwonerdichtheid en de categorieën gebouwd en ongebouwd op basis van de werkelijke kosten. Dit zijn zogenaamde basisproducten gebaseerd op de begroting van het waterschap. . De uitwerking van deze nieuwe aanpak is voor LTO Nederland nog een black box, aangezien de uiteindelijke de verdeling van de kosten van het waterschap en daarmee de kosten per agrarische bedrijf nog niet helder zijn.. Trienke Elshof wil voorkomen dat de kosten voor de land- en tuinbouwsector fors stijgen en enorm gaan verschillen per gebied. “Lokaal moet de inzet van de land- en tuinbouw voor het waterbeheer, zoals maaien, opvang bagger, bergen hemelwater en voor het verbeteren van de waterkwaliteit verrekend worden met de heffingen. Denk daarbij aan onze inzet vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Door de glastuinbouwsector zijn al eerder afspraken gemaakt over een emissie loze teelt in de nabije toekomst ”, aldus Elshof. Wel is het volgens LTO logisch dat moet worden betaald voor extra diensten van het waterschap als dat op eigen verzoek plaatsvindt.
Tevreden is LTO over de conclusie van de Unie dat de zogenaamde ‘weeffout’ wordt opgelost. Dit betekent dat de landbouw niet langer de dupe mag zijn van hoge belastingaanslagen voor het aandeel infrastructuur (wegen en spoorwegen). Of dit daadwerkelijk ook positief uitpakt is nog onduidelijk en zal bij de uitwerking per waterschap moeten blijken. LTO is daarnaast positief over het feit dat de categorie Natuur op basis van gemaakte kosten gaat mee betalen. En dat de Unie nadrukkelijk aandacht vraagt voor de nieuwe stoffen in het afvalwater, zoals medicijnen.
maandag 2 juli 2018
Multi-inzetbaarschip vraagt om multi-inzetbare bemanning
Het tweede duurzame en multifunctionele schip van Rijkswaterstaat is op 29 juni 2018 te water gelaten. Het vaartuig, De Waddenstroom, is een van de drie Multi Purpose Vessel 30’s (MPV 30’s) die ingezet wordt door de Rijksrederij om specialistische werkzaamheden van hun diverse opdrachtgevers te faciliteren.
Voorheen was voor elke taak een apart schip nodig. Nu worden deze taken gecombineerd op één schip. De schepen varen straks van de ene opdracht naar de andere en blijven dus langer op het water. Dat is winst, maar betekent ook een flinke verandering voor de organisatie.
De Rijksrederij is in 2009 opgericht en een samenvoeging van de schepen van de Douane, Kustwacht, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Rijkswaterstaat. 'Nu we de krachten gebundeld hebben binnen één rederij, gaan we niet voor alle partijen met verouderde vaartuigen nieuwe schepen bestellen, maar maken we de schepen multifunctioneel inzetbaar', vertelt Bianca Janssen, directeur van de Rijksrederij. 'Neem bijvoorbeeld de visserijonderzoeken. Dat gebeurt in een bepaalde periode van het jaar, dus als je puur daarvoor een schip zou bouwen, dan is de kans groot dat het schip een deel van het jaar niet ingezet wordt. Dat kost geld. Daarom is dit Multi Purpose Vessel-concept bedacht. Meer doen met minder schepen. Dit maakt de Rijksrederij flexibeler en wendbaarder.'
Dit schip is het tweede MPV 30-type dat door Scheepswerf Bijlsma Wartena B.V. is ontworpen en gebouwd. Na de tewaterlating wordt De Waddenstroom verder afgebouwd op de werf. Daar worden onder meer de machines en de motoren toegevoegd. De werf bouwt hierna nog een MPV 30-schip. De nieuwe schepen zijn onderdeel van het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij. De komende jaren vervangt de organisatie ongeveer 20 schepen uit de jaren 80 die aan het einde van hun economische en technische levensduur zijn.
Voorheen was voor elke taak een apart schip nodig. Nu worden deze taken gecombineerd op één schip. De schepen varen straks van de ene opdracht naar de andere en blijven dus langer op het water. Dat is winst, maar betekent ook een flinke verandering voor de organisatie.
De Rijksrederij is in 2009 opgericht en een samenvoeging van de schepen van de Douane, Kustwacht, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Rijkswaterstaat. 'Nu we de krachten gebundeld hebben binnen één rederij, gaan we niet voor alle partijen met verouderde vaartuigen nieuwe schepen bestellen, maar maken we de schepen multifunctioneel inzetbaar', vertelt Bianca Janssen, directeur van de Rijksrederij. 'Neem bijvoorbeeld de visserijonderzoeken. Dat gebeurt in een bepaalde periode van het jaar, dus als je puur daarvoor een schip zou bouwen, dan is de kans groot dat het schip een deel van het jaar niet ingezet wordt. Dat kost geld. Daarom is dit Multi Purpose Vessel-concept bedacht. Meer doen met minder schepen. Dit maakt de Rijksrederij flexibeler en wendbaarder.'
Dit schip is het tweede MPV 30-type dat door Scheepswerf Bijlsma Wartena B.V. is ontworpen en gebouwd. Na de tewaterlating wordt De Waddenstroom verder afgebouwd op de werf. Daar worden onder meer de machines en de motoren toegevoegd. De werf bouwt hierna nog een MPV 30-schip. De nieuwe schepen zijn onderdeel van het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij. De komende jaren vervangt de organisatie ongeveer 20 schepen uit de jaren 80 die aan het einde van hun economische en technische levensduur zijn.