Vanaf aanstaande zondag 1 juli leggen de schippers van de Maasveren het werk voor 72 uur neer. Dit betekent dat alle vijf de veerponten die varen over de Maas tussen Noord-Brabant en Gelderland tot en met dinsdag aan wal blijven.
Volgens Cees Bos van FNV Havens kunnen de schippers niet anders. ‘Er zijn kennelijk hardere acties nodig om het bestuur van Stichting De Maasveren tot inkeer te doen komen. Jammer, want nu krijgen ook de reguliere passagiers er écht last van. Terwijl zij de schippers vanaf het begin steunen in hun strijd voor een goede cao.’
Afgelopen week kozen de veermannen wederom voor een milde actievorm om de scholieren met toetsen en/of herexamens te ontzien. De steun van de passagiers blijft niet bij woorden, in de afgelopen twee dagen hebben de veermannen al ruim 2.600 handtekeningen verzameld.
zaterdag 30 juni 2018
vrijdag 29 juni 2018
Proeftuin voor testen en demonstreren maritieme innovaties op zee
Voor de kust van Den Haag, net buiten de haven van Scheveningen, werken gemeente Den Haag, KPN, TU Delft, TNO, Sailing Innovation Centre, Svašek Hydraulics en het Watersportverbond aan een geavanceerd testgebied van 10 x 10 zeemijl.
De uitzonderlijke omgevingsfactoren van water, wind en stroming maken dit ‘slimste stukje Noordzee’ uniek in de wereld. In deze ‘proeftuin’ op de Noordzee kunnen bedrijven, met name startups en mkb-ers uit de maritieme sector en de watersport, onder zware omstandigheden testen uitvoeren. Denk onder meer aan boeien en sensoren voor het meten van wind, stroming en golven en bewegingen van schepen. Met de aanwezigheid van een netwerk, servers en computers wordt data real time naar de wal gestuurd en verwerkt.
De komende decennia zal de Noordzee steeds meer geëxploiteerd worden. De digitale infrastructuur op zee, of ‘internet op zee’, zal hier een belangrijke rol hebben. Datavergaring, transmissie en ontsluiting en coördinatie vanaf de kust vormen een grote uitdaging. TNO heeft 40 jaar kennis en expertise op het gebied van Human Behaviour & Organisational Innovation opgebouwd. Daarmee verzorgt TNO binnen dit project het onderzoek naar de coördinatierol van de mens in het slimste stukje Noordzee. Hiermee kan de maritieme industrie en de watertopsport optimaal gebruik maken van de digitale verbinding die de Proeftuin op de Noordzee biedt.
Wanneer het slimste stukje Noordzee operationeel is, zal TNO verder onderzoek doen naar ICT en communicatiesystemen die het watersporten veiliger maakt. Bijvoorbeeld het plaatsen van geavanceerde scan- en softwaretechnologie in een drone, die het wateroppervlak en/of kustgebied kan controleren op drenkelingen. Met ‘digital imaging’ wordt de data vanuit de drone verwerkt en live verstuurd naar het coördinatiepunt.
De Europese Unie draagt 1,7 miljoen euro bij via het programma ‘Kansen voor West’. Het totale project heeft een looptijd van 4 jaar en kost 4,3 miljoen euro. Hiernaast komt er voor startups en mkb-ondernemers een stimuleringsregeling met een omvang van in totaal € 375.000,-. De komende tijd wordt gebruikt om de criteria en de aanvraagprocedure vast te stellen. De regeling zal uitgevoerd worden door de gemeente Den Haag en zal na de zomer van 2018 opengesteld worden.
De uitzonderlijke omgevingsfactoren van water, wind en stroming maken dit ‘slimste stukje Noordzee’ uniek in de wereld. In deze ‘proeftuin’ op de Noordzee kunnen bedrijven, met name startups en mkb-ers uit de maritieme sector en de watersport, onder zware omstandigheden testen uitvoeren. Denk onder meer aan boeien en sensoren voor het meten van wind, stroming en golven en bewegingen van schepen. Met de aanwezigheid van een netwerk, servers en computers wordt data real time naar de wal gestuurd en verwerkt.
De komende decennia zal de Noordzee steeds meer geëxploiteerd worden. De digitale infrastructuur op zee, of ‘internet op zee’, zal hier een belangrijke rol hebben. Datavergaring, transmissie en ontsluiting en coördinatie vanaf de kust vormen een grote uitdaging. TNO heeft 40 jaar kennis en expertise op het gebied van Human Behaviour & Organisational Innovation opgebouwd. Daarmee verzorgt TNO binnen dit project het onderzoek naar de coördinatierol van de mens in het slimste stukje Noordzee. Hiermee kan de maritieme industrie en de watertopsport optimaal gebruik maken van de digitale verbinding die de Proeftuin op de Noordzee biedt.
Wanneer het slimste stukje Noordzee operationeel is, zal TNO verder onderzoek doen naar ICT en communicatiesystemen die het watersporten veiliger maakt. Bijvoorbeeld het plaatsen van geavanceerde scan- en softwaretechnologie in een drone, die het wateroppervlak en/of kustgebied kan controleren op drenkelingen. Met ‘digital imaging’ wordt de data vanuit de drone verwerkt en live verstuurd naar het coördinatiepunt.
De Europese Unie draagt 1,7 miljoen euro bij via het programma ‘Kansen voor West’. Het totale project heeft een looptijd van 4 jaar en kost 4,3 miljoen euro. Hiernaast komt er voor startups en mkb-ondernemers een stimuleringsregeling met een omvang van in totaal € 375.000,-. De komende tijd wordt gebruikt om de criteria en de aanvraagprocedure vast te stellen. De regeling zal uitgevoerd worden door de gemeente Den Haag en zal na de zomer van 2018 opengesteld worden.
donderdag 28 juni 2018
HISWA krijgt subsidie voor ontwikkeling thematische vaarroutes
De provincie Groningen krijgt zeven thematische vaarroutes, met specifieke Groninger thema's. Ze worden ontwikkeld door de HISWA Vereniging, de brancheorganisatie voor watersportbedrijven. Ook komt er een app met een vaarknooppuntensysteem, een vaarboek en een informatiepakket voor ondernemers. Het project ontvangt 120.000 euro subsidie van de provincie Groningen en levert drie nieuwe arbeidsplaatsen op.
De HISWA Vereniging voert het project uit samen met elf watersportondernemers, AbelLife, Marketing Groningen en het Routebureau Groningen. De zeven nieuwe vaarroutes hebben typisch Groninger thema's: het Wad, de strijd tegen het water, het grensgebied met Duitsland, de Graanrepubliek Oldambt, de Veenkoloniën, de borgen en kastelen van het hoge Noorden en het middeleeuwse handelsnetwerk Hanze. Per route wordt aangegeven voor welk type boot de route bevaarbaar is. De vaarroutes zijn maximaal 30 kilometer per dag en komen volgend vaarseizoen beschikbaar.
Deze subsidie komt uit de subsidieregeling Toeristische themaroutes provincie Groningen. Met deze regeling wil de provincie toeristische themaroutes realiseren, voor fietsers, wandelaars en vaarrecreanten. Bij elke route staat een typisch Groninger thema centraal en zijn de toeristische ondernemers in onze provincie aangehaakt.
De HISWA Vereniging voert het project uit samen met elf watersportondernemers, AbelLife, Marketing Groningen en het Routebureau Groningen. De zeven nieuwe vaarroutes hebben typisch Groninger thema's: het Wad, de strijd tegen het water, het grensgebied met Duitsland, de Graanrepubliek Oldambt, de Veenkoloniën, de borgen en kastelen van het hoge Noorden en het middeleeuwse handelsnetwerk Hanze. Per route wordt aangegeven voor welk type boot de route bevaarbaar is. De vaarroutes zijn maximaal 30 kilometer per dag en komen volgend vaarseizoen beschikbaar.
Deze subsidie komt uit de subsidieregeling Toeristische themaroutes provincie Groningen. Met deze regeling wil de provincie toeristische themaroutes realiseren, voor fietsers, wandelaars en vaarrecreanten. Bij elke route staat een typisch Groninger thema centraal en zijn de toeristische ondernemers in onze provincie aangehaakt.
woensdag 27 juni 2018
Raamcontract Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden voor dijkversterkingsprojecten
Tauw heeft - in combinatie met andere partijen - maar liefst 6 van de 9 uitgevraagde percelen binnengehaald van het raamcontract dat door Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) op de markt is gezet voor ondersteuning bij dijkversterkingsprojecten.
HDSR gaat de komende jaren flink investeren in grote dijkversterkingsprojecten en is daarom op zoek naar partijen die hierin flexibel kunnen ondersteunen. Ook heeft HDSR van de partijen gevraagd om hun kennis en ervaring te delen met de medewerkers van HDSR en inzicht te geven op welke manier zij willen samenwerken met HDSR.
Tauw maakt onderdeel uit van De Combinatie Waterbond, die naast Tauw bestaat uit Kristal Compagnie, ManEngenius, Bekwaam, HKV Lijn in Water, WaterFocus, Cratos en PrYme.
HDSR gaat de komende jaren flink investeren in grote dijkversterkingsprojecten en is daarom op zoek naar partijen die hierin flexibel kunnen ondersteunen. Ook heeft HDSR van de partijen gevraagd om hun kennis en ervaring te delen met de medewerkers van HDSR en inzicht te geven op welke manier zij willen samenwerken met HDSR.
Tauw maakt onderdeel uit van De Combinatie Waterbond, die naast Tauw bestaat uit Kristal Compagnie, ManEngenius, Bekwaam, HKV Lijn in Water, WaterFocus, Cratos en PrYme.
dinsdag 26 juni 2018
IJsverlies Antarctica in 10 jaar tijd verdrievoudigd
Antarctica verliest steeds sneller steeds meer ijs. In de afgelopen 10 jaar is het ijsverlies verdrievoudigd van 75 naar 219 miljard ton per jaar. Hierdoor stijgt ook de zeespiegel steeds sneller. Dit blijkt uit een combinatie van metingen van 24 internationale onderzoeksgroepen. De resultaten van deze studie verschenen onlangs in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. Eén van de vijf onderzoeksleiders is prof. Michiel van den Broeke van de Universiteit Utrecht.
Voor de publicatie in Nature werden gegevens over Antarctica gecombineerd die in de afgelopen 25 jaar verzameld zijn door 24 onderzoeksgroepen. Op basis hiervan is voor heel Antarctica de verandering in de ijsdikte en de massa van het ijs bepaald. Hieruit blijkt dat de afgelopen 10 jaar het ijsverlies is verdrievoudigd, tot gemiddeld 219 miljard ton per jaar in de periode 2012-2017.
In één generatie
Door het ijsverlies van Antarctica is de zeespiegel in 25 jaar wereldwijd gemiddeld gestegen met 7,2 mm. Waarvan 3 mm, 40 procent, in de afgelopen vijf jaar. “Het ijsverlies schommelt door variaties in sneeuwval per jaar, maar de grote lijn is heel duidelijk. En dat in één generatie. Dat is niet niks”, vindt Van den Broeke, hoogleraar Polaire Meteorologie aan de Universiteit Utrecht.
Want het versneld afsmelten en de gevolgen daarvan kunnen op zeker moment een kantelpunt bereiken. Van den Broeke: “Het Klimaatakkoord van Parijs streeft daarom naar het beperken van de opwarming van de aarde tot maximaal 2°C. Het is niet duidelijk of dit voor Antarctica genoeg is. We kunnen nu nog niet precies voorspellen wat de maximale temperatuurstijging is waarbij we dit kantelpunt kunnen voorkomen.”
Om het toekomstig smeltgedrag van Antarctica te voorspellen is een accuraat model nodig van de uiterst complexe interacties tussen oceanen, atmosfeer en ijskappen. “Zo'n model is er nog niet, maar daar wordt momenteel wereldwijd hard aan gewerkt”, aldus Van den Broeke.
Uit het donderdag verschenen onderzoek blijkt het grootste ijsverlies dat van de immense Pine-Island Gletsjer en de nabijgelegen Thwaites Gletsjer op West Antarctica te zijn. Omdat de rotsbodem onder deze gletsjers onder zeeniveau ligt en afloopt naar het binnenland, is de stroming van deze gletsjers instabiel, wat het ijsverlies verder versnelt.
Voor de koudste plek op aarde, het gigantische Oost-Antarctica, is nog geen ijsverlies aangetoond. De groep van Van den Broeke laat zien dat de sneeuwval daar de aflopen decennia constant is gebleven, terwijl ook de ijsstroming vooralsnog stabiel lijkt. Maar vanwege de grote uitgestrektheid van Oost Antarctica zijn de onzekerheden groot. “En een procent verandering in de massa van de Oost Antarctische ijskap betekent al een verandering van een halve meter in de zeespiegel. Dus het is belangrijk om dit gebied heel goed in de gaten te houden.”
Voor de publicatie in Nature werden gegevens over Antarctica gecombineerd die in de afgelopen 25 jaar verzameld zijn door 24 onderzoeksgroepen. Op basis hiervan is voor heel Antarctica de verandering in de ijsdikte en de massa van het ijs bepaald. Hieruit blijkt dat de afgelopen 10 jaar het ijsverlies is verdrievoudigd, tot gemiddeld 219 miljard ton per jaar in de periode 2012-2017.
In één generatie
Door het ijsverlies van Antarctica is de zeespiegel in 25 jaar wereldwijd gemiddeld gestegen met 7,2 mm. Waarvan 3 mm, 40 procent, in de afgelopen vijf jaar. “Het ijsverlies schommelt door variaties in sneeuwval per jaar, maar de grote lijn is heel duidelijk. En dat in één generatie. Dat is niet niks”, vindt Van den Broeke, hoogleraar Polaire Meteorologie aan de Universiteit Utrecht.
Want het versneld afsmelten en de gevolgen daarvan kunnen op zeker moment een kantelpunt bereiken. Van den Broeke: “Het Klimaatakkoord van Parijs streeft daarom naar het beperken van de opwarming van de aarde tot maximaal 2°C. Het is niet duidelijk of dit voor Antarctica genoeg is. We kunnen nu nog niet precies voorspellen wat de maximale temperatuurstijging is waarbij we dit kantelpunt kunnen voorkomen.”
Om het toekomstig smeltgedrag van Antarctica te voorspellen is een accuraat model nodig van de uiterst complexe interacties tussen oceanen, atmosfeer en ijskappen. “Zo'n model is er nog niet, maar daar wordt momenteel wereldwijd hard aan gewerkt”, aldus Van den Broeke.
Uit het donderdag verschenen onderzoek blijkt het grootste ijsverlies dat van de immense Pine-Island Gletsjer en de nabijgelegen Thwaites Gletsjer op West Antarctica te zijn. Omdat de rotsbodem onder deze gletsjers onder zeeniveau ligt en afloopt naar het binnenland, is de stroming van deze gletsjers instabiel, wat het ijsverlies verder versnelt.
Voor de koudste plek op aarde, het gigantische Oost-Antarctica, is nog geen ijsverlies aangetoond. De groep van Van den Broeke laat zien dat de sneeuwval daar de aflopen decennia constant is gebleven, terwijl ook de ijsstroming vooralsnog stabiel lijkt. Maar vanwege de grote uitgestrektheid van Oost Antarctica zijn de onzekerheden groot. “En een procent verandering in de massa van de Oost Antarctische ijskap betekent al een verandering van een halve meter in de zeespiegel. Dus het is belangrijk om dit gebied heel goed in de gaten te houden.”
maandag 25 juni 2018
GMB BioEnergie opent nieuw ontwateringsgebouw
Op dinsdag 19 juni werd bij GMB BioEnergie in Zutphen het nieuwe ontwateringsgebouw voor zuiveringsslib officieel geopend. Ruim honderd mensen waren aanwezig bij korte presentaties van partners, alvorens samen het glas te heffen. De uitbreiding van de ontwatering betekent een capaciteitstoename van 250.000 ton per jaar naar 400.000 ton per jaar.
“Trots zijn we op waar we nu staan”, sprak Gerrit-Jan van de Pol, directeur van GMB BioEnergie. “In 2008 begonnen we hier met ontwateren van slib vanuit een containeropstelling. Vandaag openen we een compleet nieuwe hal, met daarin onder meer ontwateringsmachines, een bulkopslag voor polymeer en een flotatie-unit. Een grote verandering is dat we nu niet meer één maar twee decanters hebben die het water uit het slib ‘centrifugeren’.”
De eerste spreker tijdens de feestelijke middag was Joost Vliegen van decanterleverancier GEA Westfalia Separator. Hij benadrukte hoe belangrijk innoveren blijft voor het verkrijgen van steeds hogere droge stofpercentages. Ronald Visser en David van Trigt van Brenntag vertelden over de ontwikkeling van chemicaliën die bij een laag verbruik al leiden tot een betere ontwatering van slib. Aansluitend pleitte Leon Korving van Aiforo voor het uitvoeren van meer metingen. “Er zijn veel factoren bepalend voor het succes van de ontwatering”, zei hij. “Door meer te meten, dus niet alleen als er een probleem is, komen we erachter wat de succesfactoren zijn: het slib zelf, flocculanten, de machine, of de operator.”
Dat de ontwikkeling van de ontwatering in Zutphen al een proces op zich was, bleek wel uit de presentatie van Marc Bennenbroek, projectmanager bij GMB BioEnergie. “Ontwatering is voor ons bedrijf nog een relatief jonge tak van sport”, vertelde hij. In 2005 zijn we hiermee gestart. Dankzij veel trial en error is de volumereductie die we inmiddels weten te bereiken enorm toegenomen. Van elke 100 ton slib houden we na ontwatering maar 23 ton steekvast slib over. Na de compostering, is dit nog slechts 5 ton biogranulaat. Dit wordt veelal ingezet als biobrandstof.”
“Trots zijn we op waar we nu staan”, sprak Gerrit-Jan van de Pol, directeur van GMB BioEnergie. “In 2008 begonnen we hier met ontwateren van slib vanuit een containeropstelling. Vandaag openen we een compleet nieuwe hal, met daarin onder meer ontwateringsmachines, een bulkopslag voor polymeer en een flotatie-unit. Een grote verandering is dat we nu niet meer één maar twee decanters hebben die het water uit het slib ‘centrifugeren’.”
De eerste spreker tijdens de feestelijke middag was Joost Vliegen van decanterleverancier GEA Westfalia Separator. Hij benadrukte hoe belangrijk innoveren blijft voor het verkrijgen van steeds hogere droge stofpercentages. Ronald Visser en David van Trigt van Brenntag vertelden over de ontwikkeling van chemicaliën die bij een laag verbruik al leiden tot een betere ontwatering van slib. Aansluitend pleitte Leon Korving van Aiforo voor het uitvoeren van meer metingen. “Er zijn veel factoren bepalend voor het succes van de ontwatering”, zei hij. “Door meer te meten, dus niet alleen als er een probleem is, komen we erachter wat de succesfactoren zijn: het slib zelf, flocculanten, de machine, of de operator.”
Dat de ontwikkeling van de ontwatering in Zutphen al een proces op zich was, bleek wel uit de presentatie van Marc Bennenbroek, projectmanager bij GMB BioEnergie. “Ontwatering is voor ons bedrijf nog een relatief jonge tak van sport”, vertelde hij. In 2005 zijn we hiermee gestart. Dankzij veel trial en error is de volumereductie die we inmiddels weten te bereiken enorm toegenomen. Van elke 100 ton slib houden we na ontwatering maar 23 ton steekvast slib over. Na de compostering, is dit nog slechts 5 ton biogranulaat. Dit wordt veelal ingezet als biobrandstof.”
vrijdag 22 juni 2018
Dunea en Het Nationale Theater bundelen krachten rondom watersprookje
Het Nationale Theater en drinkwaterbedrijf Dunea zijn een samenwerking aangegaan rondom het zomerse spektakelstuk Ondine. In dit watersprookje, dat op zaterdag 23 juni in première gaat in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag, speelt water zo’n prominente rol dat de krachten worden gebundeld. Zo geeft het waterbedrijf advies op gebied van duurzaam watergebruik, komt er een Dunea kraanwatercocktailbar in de Koninklijke Schouwburg en wordt de orkestbak met water gevuld.
Om de orkestbak zo efficiënt- en duurzaam mogelijk vol te laten lopen met water heeft Het Nationale Theater advies ingewonnen bij Dunea. Wim Drossaert, directeur van het oer-Haagse waterbedrijf is trots op de samenwerking: “Bij een voorstelling waarin water zo’n cruciale rol speelt, kunnen wij als het drinkwaterbedrijf van westelijk Zuid-Holland niet ontbreken. Door de bijzondere samenwerking met Het Nationale Theater kan Dunea zich inzetten voor cultuur in Den Haag en tegelijkertijd de bewustwording rondom gezond drinkwater benadrukken. Deze voorstelling is voor ons tevens een mooi podium om onze duurzaamheidsboodschap richting onze klanten uit te dragen”, vertelt Drossaert. “Daarnaast ben ik bijzonder trots dat Het Nationale Theater ook onze karaffencampagne omarmt en voortaan ons kraanwater schenkt aan haar bezoekers. Door het schenken van kraanwater voorkomen we onnodig gebruik van plastic of glazen flessen en uiteraard de transportkosten die daarbij komen kijken.”
Om de orkestbak zo efficiënt- en duurzaam mogelijk vol te laten lopen met water heeft Het Nationale Theater advies ingewonnen bij Dunea. Wim Drossaert, directeur van het oer-Haagse waterbedrijf is trots op de samenwerking: “Bij een voorstelling waarin water zo’n cruciale rol speelt, kunnen wij als het drinkwaterbedrijf van westelijk Zuid-Holland niet ontbreken. Door de bijzondere samenwerking met Het Nationale Theater kan Dunea zich inzetten voor cultuur in Den Haag en tegelijkertijd de bewustwording rondom gezond drinkwater benadrukken. Deze voorstelling is voor ons tevens een mooi podium om onze duurzaamheidsboodschap richting onze klanten uit te dragen”, vertelt Drossaert. “Daarnaast ben ik bijzonder trots dat Het Nationale Theater ook onze karaffencampagne omarmt en voortaan ons kraanwater schenkt aan haar bezoekers. Door het schenken van kraanwater voorkomen we onnodig gebruik van plastic of glazen flessen en uiteraard de transportkosten die daarbij komen kijken.”
donderdag 21 juni 2018
Zwemveiligheid rond de Zandmotor nauwkeurig in kaart gebracht
Grote zandopspuitingen aan de kust hebben effect op stroming, golven en zwemveiligheid. Max Radermacher bracht deze effecten voor het eerst in kaart, zodat waar nodig gerichte maatregelen, zoals extra strandwachten, kunnen worden genomen.
‘Het opspuiten van zand is in Nederland een veelgebruikte maatregel om erosie van stranden tegen te gaan. Maar deze suppleties kunnen ook de stromingen en golven dicht bij de kust beïnvloeden en daarmee een gevaar vormen voor zwemmers’, zegt Max Radermacher. ‘Daarom heb ik in dit onderzoek de invloed van suppleties op stromingen, golven en zwemveiligheid in kaart gebracht. De Zandmotor, een experimentele grote suppletie ten zuiden van Den Haag, was daarbij mijn centrale case study.’
Dankzij stromingsmetingen op zee en computermodellen, heeft het onderzoek een aantal interessante stromingspatronen rond de Zandmotor aan het licht gebracht. Om de invloed van zulke stromingspatronen op de zwemveiligheid te bepalen, is ook de aanwezigheid en spreiding van strandgebruikers op de Zandmotor gemonitord met camera’s.
‘Er bleken drie aandachtsgebieden te zijn’, vertelt Radermacher. ‘Ten eerste vormt de Zandmotor een obstakel voor de getijstroom die langs de kust loopt, wat kan leiden tot het ‘loslaten’ van die getijstroom. Rond het verst uitstekende punt van de Zandmotor kan dit een sterke stroming zijn voor zwemmers en baders. Ten tweede kan de getijslag in de kunstmatige lagune op de Zandmotor sterke getijstroming in de toegangsgeul van die lagune veroorzaken. En ten derde kunnen er variabele zandbanken ontstaan, die op hun beurt tot zogenoemde muistromen kunnen leiden.’
Hoewel de getijdewervels een duidelijke impact hebben op de stroming en het zandtransport rond de Zandmotor, is hun invloed op de zwemveiligheid hier uiteindelijk beperkt, zegt Radermacher. ‘Op het gedeelte van de Zandmotor waar deze wervels potentieel gevaarlijke stromingen veroorzaken, zijn namelijk vrijwel geen strandgebruikers aanwezig. Dit vanwege de grote afstand tot strandopgangen, parkeerplaatsen en strandtenten.’
Het risico van muivorming is volgens Radermacher wél aanwezig langs het gehele kustvak, dus ook op plekken met mogelijk veel strandgebruikers. ‘Maar dit fenomeen vindt alleen plaats wanneer de golven hoog zijn. En dat valt aan de Noordzeekust dan weer bijna altijd samen met slecht strandweer, en dus met weinig zwemmers.’
Het meest reële risico wordt dan ook gevormd door getijdestromingen in de kunstmatige lagune, die een onderdeel is van het ontwerp van de Zandmotor. ‘Vooral in de eerste jaren na aanleg konden de stroomsnelheden in de geul die de lagune verbindt met de Noordzee flink oplopen, terwijl er op dat deel van de Zandmotor op mooie dagen ook veel strandgebruikers aanwezig zijn. Dit risico is echter in de loop der tijd kleiner geworden doordat de toegangsgeul door natuurlijke processen vanzelf van vorm verandert.’
Met het onderzoek zijn ingenieurs nu in staat om de zwemveiligheid rond toekomstige zandopspuitingen vooraf in te schatten en te sturen tijdens de ontwerpfase. Ook kunnen waar nodig gerichte extra maatregelen worden getroffen, zoals extra strandbewaking (hetgeen ook gebeurd is bij de Zandmotor).
Radermacher: ‘Het is belangrijk zwemveiligheid goed in kaart te brengen. Ík heb vooral geprobeerd het gat te dichten tussen sociaal onderzoek (hoe gedragen mensen zich) en technisch onderzoek (hoe zijn de fysieke processen). Daarnaast dragen de fundamentele inzichten in stromingen en golven rond de Zandmotor bij aan het begrip van zandtransport, kusterosie en uiteindelijk de bescherming tegen overstromingen.’
‘Het opspuiten van zand is in Nederland een veelgebruikte maatregel om erosie van stranden tegen te gaan. Maar deze suppleties kunnen ook de stromingen en golven dicht bij de kust beïnvloeden en daarmee een gevaar vormen voor zwemmers’, zegt Max Radermacher. ‘Daarom heb ik in dit onderzoek de invloed van suppleties op stromingen, golven en zwemveiligheid in kaart gebracht. De Zandmotor, een experimentele grote suppletie ten zuiden van Den Haag, was daarbij mijn centrale case study.’
Dankzij stromingsmetingen op zee en computermodellen, heeft het onderzoek een aantal interessante stromingspatronen rond de Zandmotor aan het licht gebracht. Om de invloed van zulke stromingspatronen op de zwemveiligheid te bepalen, is ook de aanwezigheid en spreiding van strandgebruikers op de Zandmotor gemonitord met camera’s.
‘Er bleken drie aandachtsgebieden te zijn’, vertelt Radermacher. ‘Ten eerste vormt de Zandmotor een obstakel voor de getijstroom die langs de kust loopt, wat kan leiden tot het ‘loslaten’ van die getijstroom. Rond het verst uitstekende punt van de Zandmotor kan dit een sterke stroming zijn voor zwemmers en baders. Ten tweede kan de getijslag in de kunstmatige lagune op de Zandmotor sterke getijstroming in de toegangsgeul van die lagune veroorzaken. En ten derde kunnen er variabele zandbanken ontstaan, die op hun beurt tot zogenoemde muistromen kunnen leiden.’
Hoewel de getijdewervels een duidelijke impact hebben op de stroming en het zandtransport rond de Zandmotor, is hun invloed op de zwemveiligheid hier uiteindelijk beperkt, zegt Radermacher. ‘Op het gedeelte van de Zandmotor waar deze wervels potentieel gevaarlijke stromingen veroorzaken, zijn namelijk vrijwel geen strandgebruikers aanwezig. Dit vanwege de grote afstand tot strandopgangen, parkeerplaatsen en strandtenten.’
Het risico van muivorming is volgens Radermacher wél aanwezig langs het gehele kustvak, dus ook op plekken met mogelijk veel strandgebruikers. ‘Maar dit fenomeen vindt alleen plaats wanneer de golven hoog zijn. En dat valt aan de Noordzeekust dan weer bijna altijd samen met slecht strandweer, en dus met weinig zwemmers.’
Het meest reële risico wordt dan ook gevormd door getijdestromingen in de kunstmatige lagune, die een onderdeel is van het ontwerp van de Zandmotor. ‘Vooral in de eerste jaren na aanleg konden de stroomsnelheden in de geul die de lagune verbindt met de Noordzee flink oplopen, terwijl er op dat deel van de Zandmotor op mooie dagen ook veel strandgebruikers aanwezig zijn. Dit risico is echter in de loop der tijd kleiner geworden doordat de toegangsgeul door natuurlijke processen vanzelf van vorm verandert.’
Met het onderzoek zijn ingenieurs nu in staat om de zwemveiligheid rond toekomstige zandopspuitingen vooraf in te schatten en te sturen tijdens de ontwerpfase. Ook kunnen waar nodig gerichte extra maatregelen worden getroffen, zoals extra strandbewaking (hetgeen ook gebeurd is bij de Zandmotor).
Radermacher: ‘Het is belangrijk zwemveiligheid goed in kaart te brengen. Ík heb vooral geprobeerd het gat te dichten tussen sociaal onderzoek (hoe gedragen mensen zich) en technisch onderzoek (hoe zijn de fysieke processen). Daarnaast dragen de fundamentele inzichten in stromingen en golven rond de Zandmotor bij aan het begrip van zandtransport, kusterosie en uiteindelijk de bescherming tegen overstromingen.’
woensdag 20 juni 2018
Waterfort toont impact en belang van water
Verdedigingswerk Lunet aan de Snel in Schalkwijk is getransformeerd tot een Waterfort. Het is nu een informatiecentrum waarbij water het verbindende thema is. Bezoekers kunnen kennismaken met het fort én met het thema water en de relevantie hiervan voor natuur, landbouw, economie, leefbaarheid, duurzaamheid en veiligheid. Het markante fort maakt onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, Nederlands grootste Rijksmonument en is genomineerd om op de UNESCO Werelderfgoedlijst te komen.
Het Waterfort geeft inzicht in allerlei vormen van waterbeheersing en watergebruik. De directe omgeving van het fort geeft vele voorbeelden: verdediging met water (Nieuwe Hollandse Waterlinie), verdediging tegen water (dijken), maar ook het gebruik van water voor voedselproductie en als drinkwater. Deze elementen zijn op het Waterfort op educatieve wijze verbonden, en worden zichtbaar en tastbaar gemaakt in de vorm van excursies, fysieke modellen en demonstratie-installaties.
Watereducatie op Lunet aan de Snel vindt plaats op een bijzondere en interactieve wijze en is aantrekkelijk voor jong en oud. Bezoekers kunnen zelf experimenteren en voor kinderen zijn er speelmogelijkheden met water. In het kazernegebouw van Lunet aan de Snel zijn twee gedeeltes gereserveerd voor de educatieve programma’s. Deze worden als expositie- en praktijkruimte gebruikt. Buiten op het kazerneterrein is een 'speeltuin' aangelegd, waar volop met water kan worden geëxperimenteerd. Op dit terrein is ook een groot waterbassin geplaatst van ongeveer 2 bij 40 meter waarin golven op te wekken zijn. Wilt u het Waterfort bezoeken, kijk dan op http://www.waterfort.nl/ voor de mogelijkheden.
Het Waterfort is mede tot stand gekomen dankzij een financiële bijdrage van de provincie Utrecht, gemeente Houten, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) en het Europese plattelandsprogramma LEADER Utrecht-Oost. Bestuurders Mariette Pennarts, Herman Geerdes, Els Otterman en Tjapko Poppens van deze organisaties namen op 2 juni een kijkje op het fort tijdens het drukbezochte evenement Likkebaarden langs de Linie en waren zeer onder de indruk.
In 2018 is er speciale aandacht voor het erfgoed. Om het belang van ons cultureel erfgoed én het behoud ervan te benadrukken, heeft de Europese Commissie 2018 uitgeroepen tot het Europese Jaar van het Cultureel Erfgoed. Gedurende dit themajaar vinden er allerlei activiteiten en evenementen plaats om zoveel mogelijk mensen, van alle leeftijden en achtergronden het Europees cultureel erfgoed te laten ontdekken en ervan te genieten. Elke maand staat er een nieuw thema centraal. In juni is het thema: verdedigingslinies.
Lunet aan de Snel hoort bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit unieke oer-Hollandse verdedigingssysteem werd aangelegd tussen 1815 en 1940. De Linie loopt van Muiden tot aan de Biesbosch. Water was in deze militaire verdedigingslinie een onmisbare bondgenoot. Door het gebied met een laagje water van ongeveer 50 centimeter onder water te zetten, werd het land vrijwel onbegaanbaar voor mens, paard en voertuig. Het water was niet diep genoeg voor een boot. Daar waar het gebied niet onder water kon worden gezet, werd de verdedigingslinie aangevuld met forten, kazematten en groepsschuilplaatsen. In Schalkwijk is het historische landschap nog volop beleefbaar en wordt dit gebied ook wel het hart van de Nieuwe Hollandse Waterlinie genoemd. Op de fiets, wandelend of varend kun je met al je zintuigen dit mooie gebied ervaren. Kijk voor de mooiste routes op http://www.nieuwehollandsewaterlinie.nl/.
Het Waterfort geeft inzicht in allerlei vormen van waterbeheersing en watergebruik. De directe omgeving van het fort geeft vele voorbeelden: verdediging met water (Nieuwe Hollandse Waterlinie), verdediging tegen water (dijken), maar ook het gebruik van water voor voedselproductie en als drinkwater. Deze elementen zijn op het Waterfort op educatieve wijze verbonden, en worden zichtbaar en tastbaar gemaakt in de vorm van excursies, fysieke modellen en demonstratie-installaties.
Watereducatie op Lunet aan de Snel vindt plaats op een bijzondere en interactieve wijze en is aantrekkelijk voor jong en oud. Bezoekers kunnen zelf experimenteren en voor kinderen zijn er speelmogelijkheden met water. In het kazernegebouw van Lunet aan de Snel zijn twee gedeeltes gereserveerd voor de educatieve programma’s. Deze worden als expositie- en praktijkruimte gebruikt. Buiten op het kazerneterrein is een 'speeltuin' aangelegd, waar volop met water kan worden geëxperimenteerd. Op dit terrein is ook een groot waterbassin geplaatst van ongeveer 2 bij 40 meter waarin golven op te wekken zijn. Wilt u het Waterfort bezoeken, kijk dan op http://www.waterfort.nl/ voor de mogelijkheden.
Het Waterfort is mede tot stand gekomen dankzij een financiële bijdrage van de provincie Utrecht, gemeente Houten, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) en het Europese plattelandsprogramma LEADER Utrecht-Oost. Bestuurders Mariette Pennarts, Herman Geerdes, Els Otterman en Tjapko Poppens van deze organisaties namen op 2 juni een kijkje op het fort tijdens het drukbezochte evenement Likkebaarden langs de Linie en waren zeer onder de indruk.
In 2018 is er speciale aandacht voor het erfgoed. Om het belang van ons cultureel erfgoed én het behoud ervan te benadrukken, heeft de Europese Commissie 2018 uitgeroepen tot het Europese Jaar van het Cultureel Erfgoed. Gedurende dit themajaar vinden er allerlei activiteiten en evenementen plaats om zoveel mogelijk mensen, van alle leeftijden en achtergronden het Europees cultureel erfgoed te laten ontdekken en ervan te genieten. Elke maand staat er een nieuw thema centraal. In juni is het thema: verdedigingslinies.
Lunet aan de Snel hoort bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit unieke oer-Hollandse verdedigingssysteem werd aangelegd tussen 1815 en 1940. De Linie loopt van Muiden tot aan de Biesbosch. Water was in deze militaire verdedigingslinie een onmisbare bondgenoot. Door het gebied met een laagje water van ongeveer 50 centimeter onder water te zetten, werd het land vrijwel onbegaanbaar voor mens, paard en voertuig. Het water was niet diep genoeg voor een boot. Daar waar het gebied niet onder water kon worden gezet, werd de verdedigingslinie aangevuld met forten, kazematten en groepsschuilplaatsen. In Schalkwijk is het historische landschap nog volop beleefbaar en wordt dit gebied ook wel het hart van de Nieuwe Hollandse Waterlinie genoemd. Op de fiets, wandelend of varend kun je met al je zintuigen dit mooie gebied ervaren. Kijk voor de mooiste routes op http://www.nieuwehollandsewaterlinie.nl/.
dinsdag 19 juni 2018
Extra oliebestrijdingsmateriaal Caribisch Nederland
In de zomer van 2018 wordt het oliebestrijdingsmateriaal op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES-eilanden) verder uitgebreid met opblaasbare olieschermen. Deze schermen kunnen de kwetsbare flora en fauna in het gebied beschermen tegen de invloed van verontreinigingen vanuit de zee of in en rond de haven.
De huidige containers op de eilanden zijn voorzien van een olieverzamelsysteem en speciale pompen om olie uit het water over te hevelen. Ook zijn er aparte containers met beschermende kleding, handgereedschappen, absorberende materialen en materiaal voor vervoer van vogels. De oliebestrijdingsmaterialen stelt de eilanden in staat om op korte termijn kleinere vervuilingen te verzamelen, effecten te beperken of belangrijke punten uit voorzorg te beschermen tegen olie om het daarna op te ruimen. De eerste uren na een olieverontreiniging zijn cruciaal om de kwetsbare kust, marine park en de haven te beschermen. De havenmeesters kan samen met hulpdiensten, marine-parks rangers en vrijwilligers de oliebestrijdingsmaterialen inzetten.
Sinds de BES-eilanden vanaf 2010 als drie afzonderlijke openbare lichamen deel van Nederland zijn, is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor een goede maritieme incidentbestrijding op zee samen de havenmeesters. Daarom heeft Rijkswaterstaat een aantal jaren geleden de eilanden voorzien van oliebestrijdingsmateriaal om zo de mogelijke effecten bij verontreiniging van dit bijzondere gebied te verkleinen. De komst van de olieschermen zorgt ervoor dat de maritieme incidentbestrijding verder wordt uitgebreid.
De huidige containers op de eilanden zijn voorzien van een olieverzamelsysteem en speciale pompen om olie uit het water over te hevelen. Ook zijn er aparte containers met beschermende kleding, handgereedschappen, absorberende materialen en materiaal voor vervoer van vogels. De oliebestrijdingsmaterialen stelt de eilanden in staat om op korte termijn kleinere vervuilingen te verzamelen, effecten te beperken of belangrijke punten uit voorzorg te beschermen tegen olie om het daarna op te ruimen. De eerste uren na een olieverontreiniging zijn cruciaal om de kwetsbare kust, marine park en de haven te beschermen. De havenmeesters kan samen met hulpdiensten, marine-parks rangers en vrijwilligers de oliebestrijdingsmaterialen inzetten.
Sinds de BES-eilanden vanaf 2010 als drie afzonderlijke openbare lichamen deel van Nederland zijn, is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor een goede maritieme incidentbestrijding op zee samen de havenmeesters. Daarom heeft Rijkswaterstaat een aantal jaren geleden de eilanden voorzien van oliebestrijdingsmateriaal om zo de mogelijke effecten bij verontreiniging van dit bijzondere gebied te verkleinen. De komst van de olieschermen zorgt ervoor dat de maritieme incidentbestrijding verder wordt uitgebreid.
maandag 18 juni 2018
Pieter Hoff (Groasis): 'Efficiënter omgaan met water in de agrarische sector'
Pieter Hoff werkte zijn hele leven in de bloembollen- en bloementeelt. Na veertig jaar besloot hij zijn bedrijf te verkopen en de rest van zijn leven te wijden aan het oplossen van een groot probleem. “Tijdens mijn reizen zag ik dat in veel droge landen iedereen druppelbevloeïng in de landbouw gebruikt. Tegelijkertijd klaagt iedereen over de zakkende grondwaterstand. Dit gaat helemaal verkeerd, dacht ik. Er waren landen waar het grondwaterpeil een meter per jaar omlaag ging en nu nog steeds. Dat loopt een keer vast en als dat een strijd oplevert tussen de stad en het platteland dan gaat de stad winnen. Dus ooit zal de agrarische sector op een andere manier moeten omgaan met het verbruik van water. Het moet efficiënter.”
vrijdag 15 juni 2018
Minister kiest voor flexibel waterpeil IJsselmeergebied
Op 14 juni 1918 markeerde de publicatie van de Zuiderzeewet in de Staatscourant de start van de Zuiderzeewerken. Vandaag, precies 100 jaar later, tekent minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) een nieuw Peilbesluit. Hiermee komt een eind aan het vaste waterpeil in het IJsselmeergebied. Deze ingreep is nodig om ook in de toekomst voldoende zoetwater beschikbaar te hebben. Het IJsselmeer is een onmisbare waterbron voor bijna een derde van Nederland.
Tot nu toe werd het peil gedurende de zomer op een vast niveau gehouden. Maar door het veranderende klimaat worden de zomers steeds droger en worden we steeds afhankelijker van het water van het IJsselmeer. Door te werken met een flexibel waterpeil kan er nu extra water worden vastgehouden, zodat ook in tijden van droogte voldoende zoetwater beschikbaar blijft. Het nieuwe zomerpeil in het IJsselmeer en Markermeer krijgt een natuurlijker verloop: een hoger peil in het voorjaar en een lager peil aan het einde van de zomer. Vanwege de waterveiligheid en de scheepvaart verandert het waterpeil in de winter niet.
De minister spreekt vanochtend in Lelystad op een congres dat in het teken staat van de 100-jarige Zuiderzeewet: ‘Met dit nieuwe Peilbesluit bereiden we ons voor op de toekomst. Extreem weer wordt eerder regel dan uitzondering. Alle betrokkenen in het IJsselmeergebied verdienen een groot compliment. Ze hebben met elkaar de soms sterk uiteenlopende belangen bij elkaar gebracht, zodat ik nu een besluit kan nemen waarvan iedereen beter wordt. We krijgen een sterkere natuur, betere recreatievoorzieningen én een toekomstbestendige zoetwatervoorziening.’
Alle partijen betrokken bij het beheer van het IJsselmeergebied gaan aanvullende afspraken maken over het uitvoeren van het Peilbesluit. Want het is belangrijk dat de regionale watervoorziening, de aan- en afvoer van water, en de waterpeilen van aangrenzende polders en meren goed op elkaar afgestemd blijven. De Rijksoverheid stelt vanuit het Deltafonds 12,1 miljoen euro beschikbaar als bijdrage aan maatregelen ter bevordering van de bevaarbaarheid voor de pleziervaart in het IJsselmeergebied. Het gaat bijvoorbeeld om het verdiepen van de toegangsgeulen van jachthavens.
Het nieuwe Peilbesluit vervangt het oude Peilbesluit uit 1992, waarin stond dat Rijkswaterstaat als beheerder een vast waterpeil moest aanhouden. Het nieuwe Peilbesluit is voorbereid door het Deltaprogramma en maakt het voor Rijkswaterstaat mogelijk beter in te spelen op de veranderende weersomstandigheden en de behoefte aan zoetwater. De afgelopen jaren is samengewerkt met provincies, waterschappen, gemeenten, de recreatieve sector en belanghebbenden om tot dit besluit te komen.
Tot nu toe werd het peil gedurende de zomer op een vast niveau gehouden. Maar door het veranderende klimaat worden de zomers steeds droger en worden we steeds afhankelijker van het water van het IJsselmeer. Door te werken met een flexibel waterpeil kan er nu extra water worden vastgehouden, zodat ook in tijden van droogte voldoende zoetwater beschikbaar blijft. Het nieuwe zomerpeil in het IJsselmeer en Markermeer krijgt een natuurlijker verloop: een hoger peil in het voorjaar en een lager peil aan het einde van de zomer. Vanwege de waterveiligheid en de scheepvaart verandert het waterpeil in de winter niet.
De minister spreekt vanochtend in Lelystad op een congres dat in het teken staat van de 100-jarige Zuiderzeewet: ‘Met dit nieuwe Peilbesluit bereiden we ons voor op de toekomst. Extreem weer wordt eerder regel dan uitzondering. Alle betrokkenen in het IJsselmeergebied verdienen een groot compliment. Ze hebben met elkaar de soms sterk uiteenlopende belangen bij elkaar gebracht, zodat ik nu een besluit kan nemen waarvan iedereen beter wordt. We krijgen een sterkere natuur, betere recreatievoorzieningen én een toekomstbestendige zoetwatervoorziening.’
Alle partijen betrokken bij het beheer van het IJsselmeergebied gaan aanvullende afspraken maken over het uitvoeren van het Peilbesluit. Want het is belangrijk dat de regionale watervoorziening, de aan- en afvoer van water, en de waterpeilen van aangrenzende polders en meren goed op elkaar afgestemd blijven. De Rijksoverheid stelt vanuit het Deltafonds 12,1 miljoen euro beschikbaar als bijdrage aan maatregelen ter bevordering van de bevaarbaarheid voor de pleziervaart in het IJsselmeergebied. Het gaat bijvoorbeeld om het verdiepen van de toegangsgeulen van jachthavens.
Het nieuwe Peilbesluit vervangt het oude Peilbesluit uit 1992, waarin stond dat Rijkswaterstaat als beheerder een vast waterpeil moest aanhouden. Het nieuwe Peilbesluit is voorbereid door het Deltaprogramma en maakt het voor Rijkswaterstaat mogelijk beter in te spelen op de veranderende weersomstandigheden en de behoefte aan zoetwater. De afgelopen jaren is samengewerkt met provincies, waterschappen, gemeenten, de recreatieve sector en belanghebbenden om tot dit besluit te komen.
donderdag 14 juni 2018
Nieuwe route Lauwersom verbindt Lauwersmeer met Wad
De Belevingstocht Lauwersom, de nieuwe wandel- en fietsroute die het Lauwersmeer en de Waddenzee met elkaar verbindt, is in gebruik genomen. Wandelaars en fietsers van alle leeftijden kunnen het gebied ontdekken dankzij de uitkijkdijk, het vlonderpad of de waterspeeltuin. Gedeputeerde Henk Staghouwer en wethouder van De Marne Anne Marie Smits liepen op vrijdag 8 juni in het bijzijn van de pers een deel van de route, waarmee de Belevingstocht Lauwersom officieel werd ingewijd.
Langs de route zijn de afgelopen tijd verschillende faciliteiten en bezienswaardigheden neergezet. Bezoekers kunnen her en der genieten van het uitzicht over het Lauwersmeer of over de Waddenzee, via kunstwerken als het statief, de tribune of de fuiknetten. Verder kun je via het vlonderpad over het water wandelen, terwijl het orchideeënvenster uitzicht biedt op een kleurrijk weiland. De bezienswaardigheden zijn verzameld op een speciale kaart, die ook bij Het Informatie Paviljoen (HIP) in Lauwersoog en bij een aantal ondernemers in het gebied is af te halen.
Voorheen was de provinciale weg N361 een sterke fysieke barrière tussen de zeezijde en de meerzijde. Het weggedeelte tussen de Strandweg en de Zeedijk is, als onderdeel van de route, een 60 kilometerzone geworden en versmald. De oversteekplaatsen van voetgangers en fietsers zijn geaccentueerd met blauw asfalt en reflecterende betonbanden, waardoor het nu veiliger is om van de haven naar het meer te fietsen of te wandelen.
In het project Lauwersom werken de provincie en de gemeente De Marne samen. Daarnaast wordt vanuit het Waddenfonds een financiële bijdrage geleverd. Voordat de route kon worden aangelegd moest er ook grond in het gebied worden aangekocht. In totaal was een investering nodig van 4,2 miljoen euro voor de aanleg van de route.
Langs de route zijn de afgelopen tijd verschillende faciliteiten en bezienswaardigheden neergezet. Bezoekers kunnen her en der genieten van het uitzicht over het Lauwersmeer of over de Waddenzee, via kunstwerken als het statief, de tribune of de fuiknetten. Verder kun je via het vlonderpad over het water wandelen, terwijl het orchideeënvenster uitzicht biedt op een kleurrijk weiland. De bezienswaardigheden zijn verzameld op een speciale kaart, die ook bij Het Informatie Paviljoen (HIP) in Lauwersoog en bij een aantal ondernemers in het gebied is af te halen.
Voorheen was de provinciale weg N361 een sterke fysieke barrière tussen de zeezijde en de meerzijde. Het weggedeelte tussen de Strandweg en de Zeedijk is, als onderdeel van de route, een 60 kilometerzone geworden en versmald. De oversteekplaatsen van voetgangers en fietsers zijn geaccentueerd met blauw asfalt en reflecterende betonbanden, waardoor het nu veiliger is om van de haven naar het meer te fietsen of te wandelen.
In het project Lauwersom werken de provincie en de gemeente De Marne samen. Daarnaast wordt vanuit het Waddenfonds een financiële bijdrage geleverd. Voordat de route kon worden aangelegd moest er ook grond in het gebied worden aangekocht. In totaal was een investering nodig van 4,2 miljoen euro voor de aanleg van de route.
woensdag 13 juni 2018
De IJsselmeerpolders 100 jaar na de Zuiderzeewet
In juni 1918 werd de Zuiderzeewet aangenomen; vijftig jaar later was Nederland de Afsluitdijk en vier polders rijker. Er kwam 1 600 vierkante kilometer grond bij, oorspronkelijk vooral bedoeld voor de landbouw. Honderd jaar na het startschot voor de Zuiderzeewerken heeft het CBS gekeken naar wat de IJsselmeerpolders Nederland hebben gebracht.
dinsdag 12 juni 2018
Waterschappen zoeken briljante waterideeën
Sterke dijken, schoon en voldoende water: de waterschappen werken hier dag in dag uit aan. De waterschappen willen dit werk zo goed en efficiënt mogelijk doen en staan daarom te springen om innovatieve ideeën en nieuwe technieken. Heeft u een vernieuwend en baanbrekend idee op het gebied van water? Zend uw innovatie dan in voor de Waterinnovatieprijs 2018!
De Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank reiken de Waterinnovatieprijs uit in de categorieën ‘Waterveiligheid’, ‘Schoon water’, ‘Voldoende water’ en ‘Circulaire Economie’. U kunt innovatieve projecten tot 28 augustus aanmelden via de website waterinnovatieprijs.nl.
De inzendingen voor de Waterinnovatieprijs worden beoordeeld door een deskundige jury onder leiding van Lidewijde Ongering, secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarbij kijken zij naar het innovatieve, duurzame, probleemoplossende en kostenbesparende karakter. Winnaars van de Waterinnovatieprijs krijgen een glaskunstwerk van Gert Bullée en de mogelijkheid om gebruik te maken van een innovatiemakelaar. Deze innovatiemakelaar helpt met een versnellingstraject bij het verder brengen van de innovatie.
Elk jaar reiken de Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank de Waterinnovatieprijs in de categorieën ‘Waterveiligheid’, ‘Schoon water’ en ‘Voldoende water’. Daar wordt altijd een extra categorie aan toegevoegd die inspeelt op de actuele opgave van de waterschappen. Dit jaar is dat ‘Circulaire economie’. Hoe stappen we af van onze grote afvalstromen en sluiten we de kringloop?
Deze duurzame manier van omgaan met producten staat bij waterschappen hoog in het vaandel. De waterschappen hebben namelijk dagelijks te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Dijken moeten worden versterkt en water moet meer ruimte krijgen. Waterschappen voelen dan ook de verantwoordelijkheid om het probleem bij de wortels aan te pakken en verdere temperatuurstijging te beperken. Een actief energie- en grondstoffenbeleid maakt hier onderdeel van uit.
De Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank reiken de Waterinnovatieprijs uit in de categorieën ‘Waterveiligheid’, ‘Schoon water’, ‘Voldoende water’ en ‘Circulaire Economie’. U kunt innovatieve projecten tot 28 augustus aanmelden via de website waterinnovatieprijs.nl.
De inzendingen voor de Waterinnovatieprijs worden beoordeeld door een deskundige jury onder leiding van Lidewijde Ongering, secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarbij kijken zij naar het innovatieve, duurzame, probleemoplossende en kostenbesparende karakter. Winnaars van de Waterinnovatieprijs krijgen een glaskunstwerk van Gert Bullée en de mogelijkheid om gebruik te maken van een innovatiemakelaar. Deze innovatiemakelaar helpt met een versnellingstraject bij het verder brengen van de innovatie.
Elk jaar reiken de Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank de Waterinnovatieprijs in de categorieën ‘Waterveiligheid’, ‘Schoon water’ en ‘Voldoende water’. Daar wordt altijd een extra categorie aan toegevoegd die inspeelt op de actuele opgave van de waterschappen. Dit jaar is dat ‘Circulaire economie’. Hoe stappen we af van onze grote afvalstromen en sluiten we de kringloop?
Deze duurzame manier van omgaan met producten staat bij waterschappen hoog in het vaandel. De waterschappen hebben namelijk dagelijks te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Dijken moeten worden versterkt en water moet meer ruimte krijgen. Waterschappen voelen dan ook de verantwoordelijkheid om het probleem bij de wortels aan te pakken en verdere temperatuurstijging te beperken. Een actief energie- en grondstoffenbeleid maakt hier onderdeel van uit.
maandag 11 juni 2018
Leerlingen lossen watervraagstukken op
Hoe zorgen we ervoor dat ons drinkwater van goede kwaliteit blijft? En hoe voorkomen we dat schoon regenwater in het riool terechtkomt? Dit zijn slechts twee voorbeelden van vragen die leerlingen uit het voortgezet onderwijs kregen in aanloop naar het Jeugdwatercongres dat op 8 juni plaatsvond in Assen.
De afgelopen periode werden leerlingen van verschillende scholen in Groningen en Drenthe uitgedaagd om oplossingen te bedenken voor actuele watervraagstukken. Hun oplossingen presenteerden ze aan elkaar en aan een jury. In de jury zat onder andere gedeputeerde Bijl: “Ik vind niet dat vervuiling vanuit het verleden het probleem van de toekomst moet worden. Daarom is het goed om de toekomstige generatie nu al te betrekken bij het bedenken van verfrissende en creatieve oplossingen.” Na de presentaties kregen de leerlingen een oorkonde.
Gastspreker tijdens het Jeugdwatercongres was Plastic Soup Surfer Merijn Tinga. Hij vraagt, met zijn surfboard gemaakt van plastic afval, aandacht voor de miljoenen plastic wegwerpflesjes die in onze sloten, rivieren en de Noordzee belanden.
Het Jeugdwatercongres wordt jaarlijks georganiseerd door IVN, in samenwerking met de provincies Drenthe en Groningen en de waterschappen Drents Overijsselse Delta, Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest.
De afgelopen periode werden leerlingen van verschillende scholen in Groningen en Drenthe uitgedaagd om oplossingen te bedenken voor actuele watervraagstukken. Hun oplossingen presenteerden ze aan elkaar en aan een jury. In de jury zat onder andere gedeputeerde Bijl: “Ik vind niet dat vervuiling vanuit het verleden het probleem van de toekomst moet worden. Daarom is het goed om de toekomstige generatie nu al te betrekken bij het bedenken van verfrissende en creatieve oplossingen.” Na de presentaties kregen de leerlingen een oorkonde.
Gastspreker tijdens het Jeugdwatercongres was Plastic Soup Surfer Merijn Tinga. Hij vraagt, met zijn surfboard gemaakt van plastic afval, aandacht voor de miljoenen plastic wegwerpflesjes die in onze sloten, rivieren en de Noordzee belanden.
Het Jeugdwatercongres wordt jaarlijks georganiseerd door IVN, in samenwerking met de provincies Drenthe en Groningen en de waterschappen Drents Overijsselse Delta, Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest.
zaterdag 9 juni 2018
Historische Turfroute klaar voor de toekomst
Varen door bebost natuurgebied, weilanden en sfeervolle dorpjes, langs sluizen en bruggen, vaak nog met kenmerken van vroeger. Zie hier de Turfroute in Zuidoost Fryslân. De vaarroute is de afgelopen jaren opgewaardeerd.
Vrijdag 8 juni is dit gevierd in Gorredijk. Gedeputeerde Klaas Kielstra stak samen met wethouders Jouke Jongsma (gemeente Ooststellingwerf) en Anko Postma (gemeente Opsterland), symbolisch turf aan.
“De Turfroute is een unieke toegangspoort voor Fryslân. De route verbindt onze provincie met Drenthe en de kop van Overijssel. Met de investeringen willen we een positieve impuls geven aan het toerisme en daarmee de economie in het gebied”, vertelt Kielstra.
De werkzaamheden bestonden voornamelijk uit het op diepte brengen van de vaart. De route is nu geschikt voor boten met een diepgang van 1.30 meter. Daarnaast zijn duurzame en natuurvriendelijke oevers en nieuwe aanlegvoorzieningen aangelegd. Een gezanemlijke investering van in totaal zo’n 10,8 miljoen euro.
Varen op de Turfroute kan van 15 mei tot en met 15 september. Tol betalen is sinds 2017 niet meer nodig. De route loopt van Gorredijk, via Lippenhuizen en Donkerbroek, naar Oosterwolde. Dit is de Opsterlandse Compagnonsvaart Vanaf Appelscha loopt ook de Tsjonger naar Heerenveen en het Friese merengebied.
Vrijdag 8 juni is dit gevierd in Gorredijk. Gedeputeerde Klaas Kielstra stak samen met wethouders Jouke Jongsma (gemeente Ooststellingwerf) en Anko Postma (gemeente Opsterland), symbolisch turf aan.
“De Turfroute is een unieke toegangspoort voor Fryslân. De route verbindt onze provincie met Drenthe en de kop van Overijssel. Met de investeringen willen we een positieve impuls geven aan het toerisme en daarmee de economie in het gebied”, vertelt Kielstra.
De werkzaamheden bestonden voornamelijk uit het op diepte brengen van de vaart. De route is nu geschikt voor boten met een diepgang van 1.30 meter. Daarnaast zijn duurzame en natuurvriendelijke oevers en nieuwe aanlegvoorzieningen aangelegd. Een gezanemlijke investering van in totaal zo’n 10,8 miljoen euro.
Varen op de Turfroute kan van 15 mei tot en met 15 september. Tol betalen is sinds 2017 niet meer nodig. De route loopt van Gorredijk, via Lippenhuizen en Donkerbroek, naar Oosterwolde. Dit is de Opsterlandse Compagnonsvaart Vanaf Appelscha loopt ook de Tsjonger naar Heerenveen en het Friese merengebied.
vrijdag 8 juni 2018
'Laatste kans voor CAO waterschappen'
De maat is vol voor het bestuur van de Unie van Waterschappen. Deze week zijn de cao-besprekingen opnieuw vastgelopen. De vakbonden achten het niet zinvol verder te spreken. Het bestuur van de Unie van Waterschappen begrijpt dit niet, is hierover zeer teleurgesteld en stelt als allerlaatste optie een verkenner voor om de partijen op een lijn te krijgen.
“Doordat de werknemersdelegatie het gesprek heeft beëindigd, zien wij op dit moment geen mogelijkheden meer om uit de ontstane impasse te komen. Wij stellen de vakbonden voor om op zeer korte termijn een onafhankelijke verkenner te laten onderzoeken of er toch een uitweg te vinden is en of er een basis kan ontstaan voor verder overleg”, aldus Hans Oosters, voorzitter van de Unie van Waterschappen.
“Vanzelfsprekend moet de verkenner nog worden gezocht en zal deze persoon het vertrouwen van beide onderhandelingsdelegaties moeten hebben”, vervolgt Oosters. Gegeven de grote urgentie om alle medewerkers van de waterschappen deze zomer duidelijkheid te bieden, vraagt het bestuur van de Unie van Waterschappen aan de vakbonden om uiterlijk woensdag 13 juni te laten weten of ze kunnen instemmen met het voorstel om een verkenner aan te stellen.
Na een moeilijk onderhandelingsjaar waren de onderhandelingsdelegaties het in december 2017 juist eens geworden over belangrijke onderwerpen, zoals vereenvoudiging van het IKB. Alleen over het onderwerp salaris werden de onderhandelingsdelegaties het niet eens. Om de impasse over salaris te doorbreken stelde de werkgeversdelegatie begin maart voor om gezamenlijk een onafhankelijk bureau opdracht te geven de salarissen bij de waterschappen, het Rijk, de provincies en de gemeenten te vergelijken. Op basis daarvan is de Unie met een bod van 4% salarisverhoging, €500 eenmalig en verbetering in het individueel keuzebudget gekomen. Het bod heeft een inkomenswaarde van 5,75 procent. Met dit bod van de werkgevers lopen de salarissen bij de waterschappen meer dan in de pas met die van de andere overheden.
“Wij hebben ons ten doel gesteld dat onze medewerkers uiterlijk deze zomer meer salaris tegemoet kunnen zien. Ook zij zijn het wachten meer dan zat”, besluit Oosters.
“Doordat de werknemersdelegatie het gesprek heeft beëindigd, zien wij op dit moment geen mogelijkheden meer om uit de ontstane impasse te komen. Wij stellen de vakbonden voor om op zeer korte termijn een onafhankelijke verkenner te laten onderzoeken of er toch een uitweg te vinden is en of er een basis kan ontstaan voor verder overleg”, aldus Hans Oosters, voorzitter van de Unie van Waterschappen.
“Vanzelfsprekend moet de verkenner nog worden gezocht en zal deze persoon het vertrouwen van beide onderhandelingsdelegaties moeten hebben”, vervolgt Oosters. Gegeven de grote urgentie om alle medewerkers van de waterschappen deze zomer duidelijkheid te bieden, vraagt het bestuur van de Unie van Waterschappen aan de vakbonden om uiterlijk woensdag 13 juni te laten weten of ze kunnen instemmen met het voorstel om een verkenner aan te stellen.
Na een moeilijk onderhandelingsjaar waren de onderhandelingsdelegaties het in december 2017 juist eens geworden over belangrijke onderwerpen, zoals vereenvoudiging van het IKB. Alleen over het onderwerp salaris werden de onderhandelingsdelegaties het niet eens. Om de impasse over salaris te doorbreken stelde de werkgeversdelegatie begin maart voor om gezamenlijk een onafhankelijk bureau opdracht te geven de salarissen bij de waterschappen, het Rijk, de provincies en de gemeenten te vergelijken. Op basis daarvan is de Unie met een bod van 4% salarisverhoging, €500 eenmalig en verbetering in het individueel keuzebudget gekomen. Het bod heeft een inkomenswaarde van 5,75 procent. Met dit bod van de werkgevers lopen de salarissen bij de waterschappen meer dan in de pas met die van de andere overheden.
“Wij hebben ons ten doel gesteld dat onze medewerkers uiterlijk deze zomer meer salaris tegemoet kunnen zien. Ook zij zijn het wachten meer dan zat”, besluit Oosters.
Nieuwe app helpt waterkwaliteit te verbeteren
Stichting Biowerk heeft een app ('Trijntje') ontwikkeld voor boeren die op zoek zijn naar mogelijkheden om de bodemkwaliteit en waterhuishouding van hun percelen te verbeteren. De app helpt de uitstoot van nutriënten als stikstof en fosfor te verminderen, wat bijdraagt aan een betere waterhuishouding in de regio.
Door het veranderende klimaat zal er zich in de toekomst steeds vaker wateroverlast of langdurige droogte voordoen. Dit zijn ingrijpende ontwikkelingen, die grote impact hebben op de boeren en hun land. Vanuit de landbouwsector is daarom het initiatief genomen voor het DAW, dat moet helpen de waterhuishouding en -kwaliteit te verbeteren en moet zorgen voor een verduurzaming in de landbouw. In februari dit jaar zijn de eerste DAW-projecten ingediend voor de subsidieregeling van de provincie en waterschappen, voor een bedrag van in totaal 780.000 euro. Twee van deze projecten zijn nu officieel gestart.
Door het veranderende klimaat zal er zich in de toekomst steeds vaker wateroverlast of langdurige droogte voordoen. Dit zijn ingrijpende ontwikkelingen, die grote impact hebben op de boeren en hun land. Vanuit de landbouwsector is daarom het initiatief genomen voor het DAW, dat moet helpen de waterhuishouding en -kwaliteit te verbeteren en moet zorgen voor een verduurzaming in de landbouw. In februari dit jaar zijn de eerste DAW-projecten ingediend voor de subsidieregeling van de provincie en waterschappen, voor een bedrag van in totaal 780.000 euro. Twee van deze projecten zijn nu officieel gestart.
donderdag 7 juni 2018
Geen grotere schades in Europa door overstromingen in de afgelopen 150 jaar
Men voorspelt in het algemeen dat door het opwarmende klimaat extreme hydrologische gebeurtenissen in Europa vaker zullen voorkomen en meer schade zullen aanrichten. Onderzoekers van de TU Delft en Rice University (Houston) hebben nu echter aangetoond dat in de afgelopen 150 jaar, na correctie voor economische en demografische veranderingen, financiële verliezen en dodelijke slachtoffers door overstromingen niet zijn toegenomen. Ze publiceren hun bevindingen in Nature Communications.
In een analyse van langetermijntrends bij verliezen door overstromingen moet rekening worden gehouden met veranderingen in omvang en verdeling van bevolking en bezittingen. Wanneer gerapporteerde verliezen niet zijn gecorrigeerd voor veranderingen in de mate van blootstelling aan overstromingen, laten onderzoeken logischerwijs een aanzienlijke opwaartse trend in verliezen zien. “Dergelijke ‘normalisatieprocedures’ zijn ook belangrijk gebleken voor het verklaren van trends bij andere natuurrampen”, zegt Dominik Paprotny, onderzoeker bij de TU Delft en hoofdauteur van het artikel in Nature Communications.
Veranderingen in negatieve gevolgen van overstromingen worden dus beïnvloed door zowel natuurlijke als sociaal-economische trends en interacties. In Europa is er tot nu toe maar beperkt onderzoek gedaan naar historische verliezen door overstromingen waarbij werd gecorrigeerd voor demografische en economische groei (‘genormaliseerd’). En zonder correctie zijn representaties van trends in verliezen onvolledig. “Nu we demografische en economische groei meenemen in de berekening voor de nominale verliezen, zien we geen significante trends in verliezen door overstromingen, zowel voor heel Europa als voor afzonderlijke landen.”
Paprotny en zijn collega’s gebruiken een reconstructie van overstromingen in 37 Europese landen en een nieuwe database van schadelijke overstromingen sinds 1870. “Onze resultaten wijzen erop dat er, na correctie voor veranderingen in blootstelling aan de overstromingen, sinds 1870 een toename is van jaarlijks overspoeld gebied en aantal getroffen personen, maar we hebben ook geconstateerd dat er aanzienlijke minder dodelijke slachtoffers zijn gevallen door de overstromingen. Voor de recentere decennia vinden we een aanzienlijke daling van de jaarlijkse financiële verliezen. We vermoeden bovendien dat veel kleinere overstromingen verder terug in de tijd niet zijn gerapporteerd, en tonen met schattingen aan dat deze onderrapportage een aanzienlijke invloed heeft op de waargenomen trends.”
Men voorspelt in het algemeen dat extreme hydrologische gebeurtenissen in Europa vaker zullen voorkomen en meer schade zullen aanrichten als gevolg van het opwarmende klimaat, en er lijkt een grote consensus te bestaan over hoe toekomstige klimaatontwikkelingen eruit zullen zien. “Voorlopig is er echter minder duidelijkheid over veranderingen in verliezen door overstromingen als gevolg van de klimaatverandering, minder schade komt wellicht door verbeteringen in bescherming en ruimtelijke planning”, aldus Paprotny. “Kwalitatieve en kwantitatieve hydrologische onderzoeken voor Europa wijzen tot nu toe niet op een algemene trend in rivieroverstromingen, extreme neerslag of jaarlijkse maxima van afvloeiingswater. Er zijn wel aanzienlijke verschillen tussen verschillende stroomgebieden waargenomen: er is een toename in Noordwest-Europa, en geen trend of een daling in andere delen van het continent. Soortgelijke bevindingen zijn ook gerapporteerd voor stormen langs de Europese kusten.”
Facebook
Linkedin
Twitter
Email
Onderwijs
O
In een analyse van langetermijntrends bij verliezen door overstromingen moet rekening worden gehouden met veranderingen in omvang en verdeling van bevolking en bezittingen. Wanneer gerapporteerde verliezen niet zijn gecorrigeerd voor veranderingen in de mate van blootstelling aan overstromingen, laten onderzoeken logischerwijs een aanzienlijke opwaartse trend in verliezen zien. “Dergelijke ‘normalisatieprocedures’ zijn ook belangrijk gebleken voor het verklaren van trends bij andere natuurrampen”, zegt Dominik Paprotny, onderzoeker bij de TU Delft en hoofdauteur van het artikel in Nature Communications.
Veranderingen in negatieve gevolgen van overstromingen worden dus beïnvloed door zowel natuurlijke als sociaal-economische trends en interacties. In Europa is er tot nu toe maar beperkt onderzoek gedaan naar historische verliezen door overstromingen waarbij werd gecorrigeerd voor demografische en economische groei (‘genormaliseerd’). En zonder correctie zijn representaties van trends in verliezen onvolledig. “Nu we demografische en economische groei meenemen in de berekening voor de nominale verliezen, zien we geen significante trends in verliezen door overstromingen, zowel voor heel Europa als voor afzonderlijke landen.”
Paprotny en zijn collega’s gebruiken een reconstructie van overstromingen in 37 Europese landen en een nieuwe database van schadelijke overstromingen sinds 1870. “Onze resultaten wijzen erop dat er, na correctie voor veranderingen in blootstelling aan de overstromingen, sinds 1870 een toename is van jaarlijks overspoeld gebied en aantal getroffen personen, maar we hebben ook geconstateerd dat er aanzienlijke minder dodelijke slachtoffers zijn gevallen door de overstromingen. Voor de recentere decennia vinden we een aanzienlijke daling van de jaarlijkse financiële verliezen. We vermoeden bovendien dat veel kleinere overstromingen verder terug in de tijd niet zijn gerapporteerd, en tonen met schattingen aan dat deze onderrapportage een aanzienlijke invloed heeft op de waargenomen trends.”
Men voorspelt in het algemeen dat extreme hydrologische gebeurtenissen in Europa vaker zullen voorkomen en meer schade zullen aanrichten als gevolg van het opwarmende klimaat, en er lijkt een grote consensus te bestaan over hoe toekomstige klimaatontwikkelingen eruit zullen zien. “Voorlopig is er echter minder duidelijkheid over veranderingen in verliezen door overstromingen als gevolg van de klimaatverandering, minder schade komt wellicht door verbeteringen in bescherming en ruimtelijke planning”, aldus Paprotny. “Kwalitatieve en kwantitatieve hydrologische onderzoeken voor Europa wijzen tot nu toe niet op een algemene trend in rivieroverstromingen, extreme neerslag of jaarlijkse maxima van afvloeiingswater. Er zijn wel aanzienlijke verschillen tussen verschillende stroomgebieden waargenomen: er is een toename in Noordwest-Europa, en geen trend of een daling in andere delen van het continent. Soortgelijke bevindingen zijn ook gerapporteerd voor stormen langs de Europese kusten.”
Onderwijs
O
woensdag 6 juni 2018
Amazonebossen stabiliseren elkaar tijdens droogte
Het Amazone-regenwoud stabiliseert zichzelf, met name in droge periodes, rapporteert een nieuwe studie van de Universiteit Utrecht en Wageningen University & Research, in samenwerking met de Universiteit van Göttingen in Duitsland en de Open Universiteit, in Nature Climate Change.
Het was bekend dat de bossen in het Amazoneregenwoud zorgen voor een van de hoogste verdampingsstromen op aarde en dat een deel van deze verdamping bijdraagt aan regenval in het stroomgebied. “Nieuw in dit onderzoek is dat we op een niet eerder vertoond detailniveau deze vochtstromen in de atmosfeer boven de Amazone konden analyseren. Op deze manier konden wij precies in kaart brengen waar en wanneer bossen in de Amazone regen genereren,” vertelt Obbe Tuinenburg, universitair docent aan de Universiteit Utrecht en expert in atmosferische vochttransporten.
Hierbij kwamen verschillende belangrijke resultaten aan het licht. Zo kwam duidelijk naar voren dat de bijdrage van het Amazonewoud aan regenval toeneemt naarmate het droger wordt. “Gedurende droge periodes blijven bomen toegang hebben tot het diepe grondwater, waardoor de verdamping op gang gehouden wordt,” aldus Stefan Dekker, universitair hoofddocent aan de Universiteit Utrecht en hoogleraar aan de Open Universiteit.
De studie werpt nieuw licht op het belang van het Amazonewoud in het klimaatsysteem. “We zien de laatste jaren toenemende droogtes in de Amazone, met grote bosbranden tot gevolg. Nu begrijpen we beter hoe belangrijk het bos is in het verlichten van deze droogtes,” stelt onderzoeker Arie Staal, die 22 juni aan Wageningen University & Research op dit werk promoveert.
“Er wordt al een tijd gevreesd dat er in de Amazone onherstelbare veranderingen plaats kunnen vinden van een bos- naar een savanne-ecosysteem. Onze analyses laten zien dat het Amazonewoud met name het zuidwestelijke deel van het stroomgebied, zulke kantelpunten afhoudt,” aldus Staal.
Zuidelijk deel Amazonewoud essentieel voor stabiliteit
“Veel recent werk over de effecten van ontbossing in de Amazone richt zich op lokale effecten, maar wij laten ook de regionale effecten van ontbossing zien,” verklaart Tuinenburg. “Wij hebben gevonden dat juist het gedeelte van de Amazone waar het meest wordt ontbost –het zuidelijke gedeelte– essentieel is voor het in stand houden van de regenval in de gevoeligste bossen in de regio,” voegt Staal toe.
Het was bekend dat de bossen in het Amazoneregenwoud zorgen voor een van de hoogste verdampingsstromen op aarde en dat een deel van deze verdamping bijdraagt aan regenval in het stroomgebied. “Nieuw in dit onderzoek is dat we op een niet eerder vertoond detailniveau deze vochtstromen in de atmosfeer boven de Amazone konden analyseren. Op deze manier konden wij precies in kaart brengen waar en wanneer bossen in de Amazone regen genereren,” vertelt Obbe Tuinenburg, universitair docent aan de Universiteit Utrecht en expert in atmosferische vochttransporten.
Hierbij kwamen verschillende belangrijke resultaten aan het licht. Zo kwam duidelijk naar voren dat de bijdrage van het Amazonewoud aan regenval toeneemt naarmate het droger wordt. “Gedurende droge periodes blijven bomen toegang hebben tot het diepe grondwater, waardoor de verdamping op gang gehouden wordt,” aldus Stefan Dekker, universitair hoofddocent aan de Universiteit Utrecht en hoogleraar aan de Open Universiteit.
De studie werpt nieuw licht op het belang van het Amazonewoud in het klimaatsysteem. “We zien de laatste jaren toenemende droogtes in de Amazone, met grote bosbranden tot gevolg. Nu begrijpen we beter hoe belangrijk het bos is in het verlichten van deze droogtes,” stelt onderzoeker Arie Staal, die 22 juni aan Wageningen University & Research op dit werk promoveert.
“Er wordt al een tijd gevreesd dat er in de Amazone onherstelbare veranderingen plaats kunnen vinden van een bos- naar een savanne-ecosysteem. Onze analyses laten zien dat het Amazonewoud met name het zuidwestelijke deel van het stroomgebied, zulke kantelpunten afhoudt,” aldus Staal.
Zuidelijk deel Amazonewoud essentieel voor stabiliteit
“Veel recent werk over de effecten van ontbossing in de Amazone richt zich op lokale effecten, maar wij laten ook de regionale effecten van ontbossing zien,” verklaart Tuinenburg. “Wij hebben gevonden dat juist het gedeelte van de Amazone waar het meest wordt ontbost –het zuidelijke gedeelte– essentieel is voor het in stand houden van de regenval in de gevoeligste bossen in de regio,” voegt Staal toe.
dinsdag 5 juni 2018
Decentrale overheden vragen om extra geld aanpak wateroverlast
Gemeenten, provincies en waterschappen doen een dringend beroep op het kabinet om sneller maatregelen tegen overlast door hoosbuien mogelijk te maken en te voorkomen dat de gevolgen van klimaatverandering terecht komen bij inwoners en bedrijven. De decentrale overheden vragen minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) om met extra middelen vanuit het Rijk over de brug te komen om grote schade en overlast zoveel mogelijk te beperken.
Wateroverlast door extreem weer komt steeds vaker voor. De afgelopen week is ons land weer ernstig getroffen door hoosbuien met grote schade en overlast tot gevolg. De weersomstandigheden die we voor 2050 verwachtten, treden nu al op. De hevige buien van deze week zijn een ernstige voorbode van wat ons te wachten staat. Snelle maatregelen om schade door wateroverlast en langdurige droogte te voorkomen zijn nodig. Analyses laten zien dat als er niets wordt gedaan, we tot 2050 ruim 71 miljard euro schade tegemoet kunnen zien.
Een klimaat met steeds meer extremen vraagt om aanpassingen in de inrichting van Nederland. Zo is het nodig dat water meer ruimte krijgt, onder meer door meer groen en tijdelijke opslag in steden en dorpen. Daarnaast is het belangrijk dat bij bouwplannen rekening wordt gehouden met klimaatverandering en water en dat er in het landelijk gebied voldoende waterbergingen zijn. Omdat de realiteit eist dat deze maatregelen versneld worden ingevoerd en opgepakt is extra geld nodig.
De gemeenten, provincies en waterschappen luiden hier al sinds 2016 de noodklok over bij het kabinet. Met de komst van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie heeft de deltacommissaris namens alle partijen een voorstel gedaan voor een pakket aan maatregelen. De minister heeft hiermee ingestemd en ook met de komst van het Interbestuurlijk Programma onderschreef het kabinet de urgentie van klimaatadaptatie. De in het programma toegezegde financiële impuls om in alle gemeenten de aanpak te versnellen bleef tot op heden echter uit.
Ina Adema, voorzitter van de VNG-commissie Water: “Als we nu niets doen, kijken we in de nabije toekomst tegen torenhoge schade en overlast aan. De regenbuien van deze week en de overlast die als gevolg daarvan is opgetreden, geven aan dat klimaatadaptatie geen uitstel meer duldt.”
Hans Oosters, voorzitter Unie van Waterschappen: “Voor gemeenten, provincies en waterschappen is het tot op heden onduidelijk of het Rijk invulling zal geven aan de toezegging dat al vanaf dit jaar financieel wordt bijgedragen aan de oplossing van dit grote en groter wordende maatschappelijke vraagstuk. De eerste plannen zijn sinds september 2017 klaar, het is nu tijd dat de schop de grond in gaat.”
Wateroverlast door extreem weer komt steeds vaker voor. De afgelopen week is ons land weer ernstig getroffen door hoosbuien met grote schade en overlast tot gevolg. De weersomstandigheden die we voor 2050 verwachtten, treden nu al op. De hevige buien van deze week zijn een ernstige voorbode van wat ons te wachten staat. Snelle maatregelen om schade door wateroverlast en langdurige droogte te voorkomen zijn nodig. Analyses laten zien dat als er niets wordt gedaan, we tot 2050 ruim 71 miljard euro schade tegemoet kunnen zien.
Een klimaat met steeds meer extremen vraagt om aanpassingen in de inrichting van Nederland. Zo is het nodig dat water meer ruimte krijgt, onder meer door meer groen en tijdelijke opslag in steden en dorpen. Daarnaast is het belangrijk dat bij bouwplannen rekening wordt gehouden met klimaatverandering en water en dat er in het landelijk gebied voldoende waterbergingen zijn. Omdat de realiteit eist dat deze maatregelen versneld worden ingevoerd en opgepakt is extra geld nodig.
De gemeenten, provincies en waterschappen luiden hier al sinds 2016 de noodklok over bij het kabinet. Met de komst van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie heeft de deltacommissaris namens alle partijen een voorstel gedaan voor een pakket aan maatregelen. De minister heeft hiermee ingestemd en ook met de komst van het Interbestuurlijk Programma onderschreef het kabinet de urgentie van klimaatadaptatie. De in het programma toegezegde financiële impuls om in alle gemeenten de aanpak te versnellen bleef tot op heden echter uit.
Ina Adema, voorzitter van de VNG-commissie Water: “Als we nu niets doen, kijken we in de nabije toekomst tegen torenhoge schade en overlast aan. De regenbuien van deze week en de overlast die als gevolg daarvan is opgetreden, geven aan dat klimaatadaptatie geen uitstel meer duldt.”
Hans Oosters, voorzitter Unie van Waterschappen: “Voor gemeenten, provincies en waterschappen is het tot op heden onduidelijk of het Rijk invulling zal geven aan de toezegging dat al vanaf dit jaar financieel wordt bijgedragen aan de oplossing van dit grote en groter wordende maatschappelijke vraagstuk. De eerste plannen zijn sinds september 2017 klaar, het is nu tijd dat de schop de grond in gaat.”
maandag 4 juni 2018
De Noordzee heeft eigen ambassade
Op 1 juni 2018 is de Ambassade van de Noordzee opgericht aan het Lange Voorhout 19 te Den Haag, op basis van het uitgangspunt: de zee is van zichzelf.
Vertegenwoordigers presenteerden de Noordzee als onafhankelijke entiteit, als eigen politiek lichaam met zelfbeschikkingsrecht vanaf 2030.
Hiermee is de Noordzee vanaf heden een politieke gesprekspartner, met een achterban lopend van Frankrijk tot Noorwegen, van zeebodem tot atmosfeer, zo laten de initiatiefnemers weten. Van microscopisch kleine gebruikers als plankton, tot grootgebruikers als mensen en walvissen. Van verstrekkende horizonten en getijden, tot lokale golfslagen en stromingen. De komende twaalf jaar worden de voorbereidingen voor een soevereine Noordzee getroffen en onderhandelingen gevoerd.
Iedereen blijft uitgenodigd om via moties op het proces en de inhoud te reageren. In de Ambassade van de Noordzee wordt bijvoorbeeld gesproken met vertegenwoordigers uit de gas, olie of windmolen industrie, visserij of scheepvaart maar ook met biologen, onderzoekers, kunstenaars, scholieren en andere geïnteresseerden. Eind juni presenteren vertegenwoordigers van de Noordzee een pleidooi, waarin bovenstaande uitgangspunten verder uitgewerkt worden.
De Ambassade van de Noordzee is een initiatief van het Parlement van de Dingen en wordt gebouwd door Stroom Den Haag, Stichting De Noordzee, Building Conversation en The Ponies, met steun van Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Gemeente Den Haag, CMTABC, Mondriaan Fonds en Bank Giro Loterij Fonds. Met medewerking van Julia Kantelberg, Anne-Mieke van Strien, Tjallien Walma van der Molen, MuseumGoed, Daan 't Sas en vele anderen.
Vertegenwoordigers presenteerden de Noordzee als onafhankelijke entiteit, als eigen politiek lichaam met zelfbeschikkingsrecht vanaf 2030.
Hiermee is de Noordzee vanaf heden een politieke gesprekspartner, met een achterban lopend van Frankrijk tot Noorwegen, van zeebodem tot atmosfeer, zo laten de initiatiefnemers weten. Van microscopisch kleine gebruikers als plankton, tot grootgebruikers als mensen en walvissen. Van verstrekkende horizonten en getijden, tot lokale golfslagen en stromingen. De komende twaalf jaar worden de voorbereidingen voor een soevereine Noordzee getroffen en onderhandelingen gevoerd.
Iedereen blijft uitgenodigd om via moties op het proces en de inhoud te reageren. In de Ambassade van de Noordzee wordt bijvoorbeeld gesproken met vertegenwoordigers uit de gas, olie of windmolen industrie, visserij of scheepvaart maar ook met biologen, onderzoekers, kunstenaars, scholieren en andere geïnteresseerden. Eind juni presenteren vertegenwoordigers van de Noordzee een pleidooi, waarin bovenstaande uitgangspunten verder uitgewerkt worden.
De Ambassade van de Noordzee is een initiatief van het Parlement van de Dingen en wordt gebouwd door Stroom Den Haag, Stichting De Noordzee, Building Conversation en The Ponies, met steun van Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Gemeente Den Haag, CMTABC, Mondriaan Fonds en Bank Giro Loterij Fonds. Met medewerking van Julia Kantelberg, Anne-Mieke van Strien, Tjallien Walma van der Molen, MuseumGoed, Daan 't Sas en vele anderen.
vrijdag 1 juni 2018
In de gracht? Uit de gracht!
Jaarlijks verdrinken er zo’n 60 huisdieren – honden en katten – in de grachten. Als ze eenmaal in de gracht zijn beland, lukt het ze niet meer om eruit te komen. Delftse Wallies kunnen deze huisdieren redden.
De Delftse Wallies zijn bedacht door Voorstraatbewoner Willeke van de Groep en haar vriendin Bea van den Bos. “De dierenambulance houdt het aantal verdronken katten, honden – en ook jonge watervogels – bij. In de eerste helft van 2017 registreerde de dierenambulance zo’n vijf verdronken honden en katten per maand. Daarom hebben Bea en ik het initiatief ‘In de gracht - uit de gracht’ bedacht: zogeheten Delftse Wallies, uitstapplekken van gecoat staal in de gracht van 30 bij 50 centimeter, waar watervogels even kunnen bijkomen, en waarvan honden en katten de kade op kunnen klauteren.”
De Delftse Wallies moeten de gracht niet alleen veiliger maken, maar ook bijdragen aan een betere waterkwaliteit. In overleg met het Hoogheemraadschap is het ontwerp zodanig gemaakt dat plantengroei mogelijk is en vissen er kunnen schuilen. Studio Dumbar heeft belangeloos geholpen bij het ontwerp.
Als pilot worden tien Delftse Wallies bevestigd aan de kademuur van de Voorstraat, vanaf een fluisterboot van Stunt. Op een later tijdstip worden (onder)waterplanten toegevoegd. En dan? Van de Groep: “Dan gaan we monitoren – bijhouden of de Delftse Wallies katten, honden en jonge watervogels kunnen redden en of ze bijdragen aan een betere waterkwaliteit. Als dat het geval is, gaan we ons inzetten om de Wallies ook in de andere grachten geplaatst te krijgen – en in andere steden.”
De Delftse Wallies zijn bedacht door Voorstraatbewoner Willeke van de Groep en haar vriendin Bea van den Bos. “De dierenambulance houdt het aantal verdronken katten, honden – en ook jonge watervogels – bij. In de eerste helft van 2017 registreerde de dierenambulance zo’n vijf verdronken honden en katten per maand. Daarom hebben Bea en ik het initiatief ‘In de gracht - uit de gracht’ bedacht: zogeheten Delftse Wallies, uitstapplekken van gecoat staal in de gracht van 30 bij 50 centimeter, waar watervogels even kunnen bijkomen, en waarvan honden en katten de kade op kunnen klauteren.”
De Delftse Wallies moeten de gracht niet alleen veiliger maken, maar ook bijdragen aan een betere waterkwaliteit. In overleg met het Hoogheemraadschap is het ontwerp zodanig gemaakt dat plantengroei mogelijk is en vissen er kunnen schuilen. Studio Dumbar heeft belangeloos geholpen bij het ontwerp.
Als pilot worden tien Delftse Wallies bevestigd aan de kademuur van de Voorstraat, vanaf een fluisterboot van Stunt. Op een later tijdstip worden (onder)waterplanten toegevoegd. En dan? Van de Groep: “Dan gaan we monitoren – bijhouden of de Delftse Wallies katten, honden en jonge watervogels kunnen redden en of ze bijdragen aan een betere waterkwaliteit. Als dat het geval is, gaan we ons inzetten om de Wallies ook in de andere grachten geplaatst te krijgen – en in andere steden.”