Bestrijding het hele jaar door is de meest effectieve vorm van muskusrattenbeheer. Dat blijkt uit het eindrapport van de Veldproef Muskusratten, waarvan maandag 28 mei de resultaten zijn gepubliceerd.
Kan de bestrijding van muskusratten gerichter, goedkoper en met minder dierenleed? Dat was de vraag achter de Veldproef Muskusratten, een landelijk wetenschappelijk onderzoek naar de noodzaak en de effectiviteit van het muskusrattenbeheer. Dit onderzoek, dat in 2013 is gestart, duurde drie jaar. Vervolgens volgde een periode waarin de gegevens werden geanalyseerd.
In het onderzoek zijn drie vormen van bestrijding uitgetest in verschillende gebieden in Nederland: jaarrondbestrijding, seizoensbestrijding en objectbescherming. Bij objectbescherming wordt enkel bestreden rond objecten als dijken, gemalen en sluizen. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat bestrijding het hele jaar door het meest effectief is om de populatie klein te houden.
“Door deze studie hebben we een goed model gekregen waardoor we nauwkeuriger voorspellingen kunnen doen over hoe populaties zich ontwikkelen. Ook de hoeveelheid muskusratten in de omgeving speelt een belangrijke rol. Als daar veel muskusratten zitten, zijn ze binnen de kortste keren weer terug,” aldus Patrick Poelmann, voorzitter van de bestuurlijke waterschapscommissie muskus- en beverratten. “De uitkomsten van de Veldproef worden meegenomen bij het opstellen van de langetermijnvisie voor het muskusrattenbeheer”, gaat Poelmann verder. Een aanbeveling uit het onderzoek is om de capaciteit van muskusrattenbestrijding niet te snel af te bouwen en om volledige verwijdering van de muskusratten tot de landgrens te overwegen.
Het onderzoek werd begeleid door een consortium onder leiding van ecologisch adviesbureau A&W, in opdracht van de waterschappen en de Unie van Waterschappen. Overige deelnemers in het consortium waren de WUR, UvA en de Zoogdiervereniging. Waterschappen zorgen voor veilige dijken en kades om overstromingen te voorkomen. Onderdeel van die taak is het bestrijden van muskusratten die door het graven van gangen en holen schade aan de dijken kunnen veroorzaken.
woensdag 30 mei 2018
'We moeten meer uit ons afvalwater halen'
Met behulp van technieken als MRI krijgen we meer inzicht in de processen die plaatsvinden in de biomassa tijdens afvalwaterzuivering met micro-organismen. Deze kennis zetten we in om meer energie en grondstoffen – en nieuwe vervuilingen – uit ons eigen afvalwater halen. Nieuwe kennis is ook nodig om problemen in snelgroeiende wereldsteden aan te pakken, waar afvalwaterzuivering vaak nog in de kinderschoenen staat. Dat stelt Professor Merle de Kreuk, die haar intreerede houdt aan de TU Delft.
De eerste riolen dateren duizenden jaren terug en de manier waarop we tegenwoordig ons afval zuiveren is gebaseerd op een actief-slibsysteem dat al meer dan honderd jaar oud is. Je zou kunnen denken dat we inmiddels alles weten wat er te weten valt over waterzuivering. Niets is minder waar, stelt Merle de Kreuk. Met behulp van MRI kunnen we nu bijvoorbeeld binnenin het korrelslib de structuur van de korrels tot op de millimeter nauwkeurig bekijken, terwijl de bacteriën blijven leven en de omzettingsprocessen door gaan.
De Kreuk wil dat we meer grondstoffen en energie uit afvalwater winnen. Fosfaatmijnen dreigen uitgeput te raken, terwijl we het hard nodig hebben als meststof om wereldwijde voedselopbrengsten te verhogen. Haal je het uit afvalwater, dan heb je een belangrijke grondstof herwonnen en je hebt er later in het verwerkingsproces geen last meer van. Hetzelfde geldt voor de winning van biogas. Als je slib zoveel mogelijk omzet in biogas, heb je niet alleen een mooie energiebron, maar het resterende slib is veel makkelijker te verwerken.
Ze onderzoekt samen met een bedrijf (Drainblock) en studenten in Delhi en Jakarta een nieuwe, simpele methode waarbij afvalwater al in het open riool zelf gezuiverd kan worden. Ook voor Nederlandse studenten is project-gebaseerd onderwijs heel belangrijk, vindt De Kreuk. Daarom is ze mede-oprichter van het Water Technology Design Lab, waar studenten kunnen werken aan echte bedrijfsprojecten.
De eerste riolen dateren duizenden jaren terug en de manier waarop we tegenwoordig ons afval zuiveren is gebaseerd op een actief-slibsysteem dat al meer dan honderd jaar oud is. Je zou kunnen denken dat we inmiddels alles weten wat er te weten valt over waterzuivering. Niets is minder waar, stelt Merle de Kreuk. Met behulp van MRI kunnen we nu bijvoorbeeld binnenin het korrelslib de structuur van de korrels tot op de millimeter nauwkeurig bekijken, terwijl de bacteriën blijven leven en de omzettingsprocessen door gaan.
De Kreuk wil dat we meer grondstoffen en energie uit afvalwater winnen. Fosfaatmijnen dreigen uitgeput te raken, terwijl we het hard nodig hebben als meststof om wereldwijde voedselopbrengsten te verhogen. Haal je het uit afvalwater, dan heb je een belangrijke grondstof herwonnen en je hebt er later in het verwerkingsproces geen last meer van. Hetzelfde geldt voor de winning van biogas. Als je slib zoveel mogelijk omzet in biogas, heb je niet alleen een mooie energiebron, maar het resterende slib is veel makkelijker te verwerken.
Ze onderzoekt samen met een bedrijf (Drainblock) en studenten in Delhi en Jakarta een nieuwe, simpele methode waarbij afvalwater al in het open riool zelf gezuiverd kan worden. Ook voor Nederlandse studenten is project-gebaseerd onderwijs heel belangrijk, vindt De Kreuk. Daarom is ze mede-oprichter van het Water Technology Design Lab, waar studenten kunnen werken aan echte bedrijfsprojecten.
dinsdag 29 mei 2018
Vergunningaanvragen afvoerleiding Ede en Wageningen ter inzage
De gemeenten Ede en Wageningen, Waterschap Vallei en Veluwe en de provincie Gelderland nemen maatregelen om grondwater te verwijderen dat afkomstig is van het voormalige Enka-terrein in Ede.
Uit onderzoek is gebleken dat het afvoeren van dit water via een leiding richting de Nederrijn de meest optimale oplossing is.
In 2017 en 2018 zijn informatiebijeenkomsten georganiseerd om belanghebbenden te informeren. Daar is aangekondigd dat er twee vergunningen zouden worden aangevraagd door de opdrachtgever en later nog enkele door de aannemer. In de bijeenkomsten is toegezegd dat we aangeven wanneer de vergunningaanvragen ter inzage komen te liggen.
De eerste twee vergunningsaanvragen liggen van 17 mei 2018 tot en met 27 juni 2018 ter inzage. Het gaat dan om de vergunning voor de grondwateronttrekking in Ede en voor de lozing op de Nederrijn.
Uit onderzoek is gebleken dat het afvoeren van dit water via een leiding richting de Nederrijn de meest optimale oplossing is.
In 2017 en 2018 zijn informatiebijeenkomsten georganiseerd om belanghebbenden te informeren. Daar is aangekondigd dat er twee vergunningen zouden worden aangevraagd door de opdrachtgever en later nog enkele door de aannemer. In de bijeenkomsten is toegezegd dat we aangeven wanneer de vergunningaanvragen ter inzage komen te liggen.
De eerste twee vergunningsaanvragen liggen van 17 mei 2018 tot en met 27 juni 2018 ter inzage. Het gaat dan om de vergunning voor de grondwateronttrekking in Ede en voor de lozing op de Nederrijn.
maandag 28 mei 2018
Vitens en Stedin gaan slim samenwerken
Netbeheerder Stedin en waterbedrijf Vitens gaan nauwer samenwerken en zo onder andere de dienstverlening voor klanten te verbeteren. Marc van der Linden (CEO Stedin) en Marike Bonhof (lid directie Vitens) tekenden hiervoor een Letter of Intent.
De werkgebieden van Stedin en Vitens overlappen elkaar in de provincie Utrecht. Daardoor komen de twee bedrijven elkaar vaak tegen bij werkzaamheden. Door nu structureel samen te werken kan bijvoorbeeld voorkomen worden dat straten twee keer kort achter elkaar opgebroken worden op dezelfde plek.
In de afgelopen jaren werkten Stedin en Vitens al regelmatig samen. Van structureel samenwerken kwam het echter nog niet.
Stedin en Vitens gaan de komende tijd verder onderzoeken op welke vlakken er nog meer kan worden samengewerkt. Naast het verminderen van hinder door werkzaamheden, valt er ook voordeel te halen op het gebied van veranderende wetgeving, werving van technisch personeel en datamanagement.
De werkgebieden van Stedin en Vitens overlappen elkaar in de provincie Utrecht. Daardoor komen de twee bedrijven elkaar vaak tegen bij werkzaamheden. Door nu structureel samen te werken kan bijvoorbeeld voorkomen worden dat straten twee keer kort achter elkaar opgebroken worden op dezelfde plek.
In de afgelopen jaren werkten Stedin en Vitens al regelmatig samen. Van structureel samenwerken kwam het echter nog niet.
Stedin en Vitens gaan de komende tijd verder onderzoeken op welke vlakken er nog meer kan worden samengewerkt. Naast het verminderen van hinder door werkzaamheden, valt er ook voordeel te halen op het gebied van veranderende wetgeving, werving van technisch personeel en datamanagement.
vrijdag 25 mei 2018
Water schoner dan ooit, nog wel lawaai op grachten
Het Amsterdamse grachtenwater is nog nooit zo schoon geweest en 30% van de bootjes van bewoners is uit de grachten verdwenen. Omwonenden hebben nog steeds last van lawaai van bootjes. Dat en meer blijkt uit de Grachtenmonitor 2017.
Meer feiten uit het jaarlijkse onderzoek:
Vorig jaar zijn 273 bootjes gezonken of tot wrak verklaard, in 2016 waren dat er 200. Waternet haalde er 117 uit het water, waarvoor de eigenaars betaalden. Ook sleepte Waternet 44 verwaarloosde bootjes weg. 156 eigenaren haalden zelf hun bootjes weg.
339 mensen klaagden in 2017 over overlast op het water. Dat is een kleine stijging ten opzichte van 2016 (1.233). De meeste klachten gaan over lawaai: 975. In 2016 waren dat er 756. Ruim een kwart van de meldingen komt van bewoners van de Prinsen- en Brouwersgracht.
Het aantal klachten over gevaarlijke manoeuvres is met de helft gedaald: 89 tegenover 172 in 2016. De klachten over te hard varen zijn in aantal ongeveer gelijk gebleven: 275.
Op de Prinsengracht startte in april 2017 een proef met eenrichtingsverkeer. Boten varen makkelijker door en omwonenden zeggen minder overlast te hebben. Daarom is de proef tot april 2019 verlengd. De proef dat boten vanaf de Oudezijds de Grimburgwal niet meer op kunnen heeft effect en wordt daarom een vaste regel.
Bijna één op de vijf pleziervaartboten heeft een milieuvignet. Booteigenaren met een groene motor kunnen een milieuvignet aanvragen. Daarmee betalen booteigenaars 70% minder voor een gewoon BHG-vignet.
Meer feiten uit het jaarlijkse onderzoek:
Vorig jaar zijn 273 bootjes gezonken of tot wrak verklaard, in 2016 waren dat er 200. Waternet haalde er 117 uit het water, waarvoor de eigenaars betaalden. Ook sleepte Waternet 44 verwaarloosde bootjes weg. 156 eigenaren haalden zelf hun bootjes weg.
339 mensen klaagden in 2017 over overlast op het water. Dat is een kleine stijging ten opzichte van 2016 (1.233). De meeste klachten gaan over lawaai: 975. In 2016 waren dat er 756. Ruim een kwart van de meldingen komt van bewoners van de Prinsen- en Brouwersgracht.
Het aantal klachten over gevaarlijke manoeuvres is met de helft gedaald: 89 tegenover 172 in 2016. De klachten over te hard varen zijn in aantal ongeveer gelijk gebleven: 275.
Op de Prinsengracht startte in april 2017 een proef met eenrichtingsverkeer. Boten varen makkelijker door en omwonenden zeggen minder overlast te hebben. Daarom is de proef tot april 2019 verlengd. De proef dat boten vanaf de Oudezijds de Grimburgwal niet meer op kunnen heeft effect en wordt daarom een vaste regel.
Bijna één op de vijf pleziervaartboten heeft een milieuvignet. Booteigenaren met een groene motor kunnen een milieuvignet aanvragen. Daarmee betalen booteigenaars 70% minder voor een gewoon BHG-vignet.
woensdag 23 mei 2018
Franse rapporteur Europees Parlement Dantin bezoekt drinkwatersector
Rapporteur Drinkwater voor het Europees Parlement Michel Dantin heeft vandaag de Nederlandse drinkwatersector bezocht. Hij was te gast op een productielocatie van drinkwaterbedrijf Dunea in Scheveningen bij Den Haag.
Daar kon hij met eigen ogen zien hoe de Nederlandse drinkwatersector drinkwater produceert van topkwaliteit.
Aanleiding voor het bezoek was de herziening van de Europese Drinkwaterrichtlijn, die regels bevat voor de kwaliteit van het drinkwater in Europa.
De Europese Drinkwaterrichtlijn is een belangrijke basis voor veilig drinkwater in de EU. Doel is het beschermen van de menselijke gezondheid tegen verontreinigingen via drinkwater. De richtlijn uit 1998 wordt momenteel herzien, afgelopen februari presenteerde de Europese Commissie een voorstel voor de aanpassing van de richtlijn. Dantin (Europese Volkspartij), heeft een belangrijke rol bij de herziening. Hij is rapporteur voor de Drinkwaterrichtlijn; hij formuleert namens het Europees Parlement een reactie op het voorstel van de Commissie.
“Nederland heeft van oudsher een uitstekende reputatie als het gaat om de kwaliteit van drinkwater en de efficiëntie van de watervoorziening, zoals ik vandaag kon ervaren op de productielocatie van Dunea”, aldus Dantin. “Met deze herziening zullen drinkwaterbedrijven een sleutelrol spelen bij het toepassen van de risicobenadering in alle fasen van de drinkwaterproductie en -voorziening. Hierdoor kan het waterbeheer stroomopwaarts in de keten worden verbeterd en de waterzuivering aan het eind van de keten worden verminderd.”
Daar kon hij met eigen ogen zien hoe de Nederlandse drinkwatersector drinkwater produceert van topkwaliteit.
Aanleiding voor het bezoek was de herziening van de Europese Drinkwaterrichtlijn, die regels bevat voor de kwaliteit van het drinkwater in Europa.
De Europese Drinkwaterrichtlijn is een belangrijke basis voor veilig drinkwater in de EU. Doel is het beschermen van de menselijke gezondheid tegen verontreinigingen via drinkwater. De richtlijn uit 1998 wordt momenteel herzien, afgelopen februari presenteerde de Europese Commissie een voorstel voor de aanpassing van de richtlijn. Dantin (Europese Volkspartij), heeft een belangrijke rol bij de herziening. Hij is rapporteur voor de Drinkwaterrichtlijn; hij formuleert namens het Europees Parlement een reactie op het voorstel van de Commissie.
“Nederland heeft van oudsher een uitstekende reputatie als het gaat om de kwaliteit van drinkwater en de efficiëntie van de watervoorziening, zoals ik vandaag kon ervaren op de productielocatie van Dunea”, aldus Dantin. “Met deze herziening zullen drinkwaterbedrijven een sleutelrol spelen bij het toepassen van de risicobenadering in alle fasen van de drinkwaterproductie en -voorziening. Hierdoor kan het waterbeheer stroomopwaarts in de keten worden verbeterd en de waterzuivering aan het eind van de keten worden verminderd.”
Handelsmissie opent deuren in Mumbai voor Nederlandse maritieme sector
Op de eerste dag van de Nederlandse handelsmissie aan India opende minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) in Mumbai het Indo-Dutch Forum on Smart en Sustainable Port Development.
Op deze bijeenkomst presenteerden Indiase overheden en bedrijven plannen om hun havens en het logistieke netwerk in India te verbeteren. Op hun beurt deelden Nederlandse bedrijven uit de maritieme en logistieke sector hun oplossingen om havens en scheepvaart concurrerender en duurzamer te maken.
Ook was de minister bij de ondertekening van deals die bedrijven en overheden uit Nederland en India met elkaar sloten. Zo opent het Indiase vrachtbedrijf Cogoport haar Europese hoofdkantoor in Rotterdam en is Port of Amsterdam een samenwerking aangegaan voor een rol in het management van de nieuwe cruiseterminal in Mumbai.
Nederlandse bedrijven zijn van oudsher actief in de haven van Mumbai. Aan boord van een baggerschip van Boskalis kreeg de minister te zien hoe de haven van Mumbai een facelift krijgt. Deze baggeraar heeft in 2017 de opdracht verworven om het toegangskanaal naar de haven te verbreden en verdiepen. Het baggerbedrijf Van Oord opende in 1997 hun India kantoor in Mumbai en verzorgt het reguliere baggerwerk in de haven zelf.
Naast Port of Amsterdam dat nu een samenwerking is aangegaan voor het mogelijke management van de nieuwe cruiseterminal in Mumbai, sloot ook de gemeente Amsterdam een overeenkomst op het congres. Onze hoofdstad gaat samenwerken met de deelstaat Maharashtra op het gebied van stedelijke planning, afvalbeheer, afvalverwerking en watermanagement. Dit maakt de weg vrij voor partijen om projecten te ontwikkelen voor de aanpak van afval in Maharashtra.
Kabinetsbrede handelsmissie
Op 24 en 25 mei is minister Nieuwenhuizen met onder meer premier Rutte in de hoofdstad Delhi om de Nederlandse inzet voor de National Mission for Clean Ganga te belichten. Het opruimen van de rivier Ganges is een van de speerpunten van president Modi. Op een congres wordt gesproken over oplossingen van Nederlandse partners om de rivier minder te vervuilen, het water te zuiveren en ook om afval uit de rivier te hergebruiken. Ook spreekt de minister met vertegenwoordigers van de deelstaat Uttar Pradesh over de mogelijkheid om afval om te zetten in energie en dit vervolgens weer door te verkopen aan lokale overheden en papierfabrieken. Dit zorgt voor schonere en veiligere leefomgeving voor Indiërs die het water uit de Ganges gebruiken voor drinkwater en irrigatie.
Naast schoon water ligt de focus van haar bezoek aan Delhi ook op verbetering van luchtkwaliteit, onder meer door inzet van schonere voertuigen alsook het gebruik van satellietdata van onder meer de Nederlandse ruimte-instrument Tropomi. Daartoe worden ook een aantal nieuwe overeenkomsten gesloten met bedrijven, kennisinstellingen en overheden.
Op deze bijeenkomst presenteerden Indiase overheden en bedrijven plannen om hun havens en het logistieke netwerk in India te verbeteren. Op hun beurt deelden Nederlandse bedrijven uit de maritieme en logistieke sector hun oplossingen om havens en scheepvaart concurrerender en duurzamer te maken.
Ook was de minister bij de ondertekening van deals die bedrijven en overheden uit Nederland en India met elkaar sloten. Zo opent het Indiase vrachtbedrijf Cogoport haar Europese hoofdkantoor in Rotterdam en is Port of Amsterdam een samenwerking aangegaan voor een rol in het management van de nieuwe cruiseterminal in Mumbai.
Nederlandse bedrijven zijn van oudsher actief in de haven van Mumbai. Aan boord van een baggerschip van Boskalis kreeg de minister te zien hoe de haven van Mumbai een facelift krijgt. Deze baggeraar heeft in 2017 de opdracht verworven om het toegangskanaal naar de haven te verbreden en verdiepen. Het baggerbedrijf Van Oord opende in 1997 hun India kantoor in Mumbai en verzorgt het reguliere baggerwerk in de haven zelf.
Naast Port of Amsterdam dat nu een samenwerking is aangegaan voor het mogelijke management van de nieuwe cruiseterminal in Mumbai, sloot ook de gemeente Amsterdam een overeenkomst op het congres. Onze hoofdstad gaat samenwerken met de deelstaat Maharashtra op het gebied van stedelijke planning, afvalbeheer, afvalverwerking en watermanagement. Dit maakt de weg vrij voor partijen om projecten te ontwikkelen voor de aanpak van afval in Maharashtra.
Kabinetsbrede handelsmissie
Op 24 en 25 mei is minister Nieuwenhuizen met onder meer premier Rutte in de hoofdstad Delhi om de Nederlandse inzet voor de National Mission for Clean Ganga te belichten. Het opruimen van de rivier Ganges is een van de speerpunten van president Modi. Op een congres wordt gesproken over oplossingen van Nederlandse partners om de rivier minder te vervuilen, het water te zuiveren en ook om afval uit de rivier te hergebruiken. Ook spreekt de minister met vertegenwoordigers van de deelstaat Uttar Pradesh over de mogelijkheid om afval om te zetten in energie en dit vervolgens weer door te verkopen aan lokale overheden en papierfabrieken. Dit zorgt voor schonere en veiligere leefomgeving voor Indiërs die het water uit de Ganges gebruiken voor drinkwater en irrigatie.
Naast schoon water ligt de focus van haar bezoek aan Delhi ook op verbetering van luchtkwaliteit, onder meer door inzet van schonere voertuigen alsook het gebruik van satellietdata van onder meer de Nederlandse ruimte-instrument Tropomi. Daartoe worden ook een aantal nieuwe overeenkomsten gesloten met bedrijven, kennisinstellingen en overheden.
Stranden dijen wereldwijd uit
We zijn gek op strandvakanties en ongeveer een kwart van de wereldbevolking woont langs de kust vanwege de gunstige economische ligging. Maar hoe kustgebieden zich in de loop der jaren wereldwijd ontwikkeld hebben, was tot nu toe nauwelijks bekend.
Delftse wetenschappers brengen hier nu verandering in. Onderzoekers van Deltares, TU Delft en IHE hebben 50.000 stranden over een periode van 35 jaar geanalyseerd.
De onderzoekers konden exact berekenen dat 31 procent van de totale kustlijn bestaat uit zandstranden. Stranden worden in de gaten gehouden omdat ze kwetsbaar zijn voor veranderingen in getij, windrichting en zeespiegelstijging. Ook merkten de onderzoekers op dat er rond de evenaar en richting de polen weinig zandige kusten zijn.
De grootste strandaangroei, maar liefst 8 meter per jaar, heeft plaatsgevonden in Namibië en wordt veroorzaakt door een mijnbouwbedrijf dat voor diamantwinning zandheuvels in de zee heeft gebouwd.
Vier van de zeven grootste stranden die eroderen bevinden zich in de Verenigde Staten. Vooral stranden in Louisiana en Texas hebben het moeilijk. Hier lopen de kusten met soms wel 15 m per jaar terug. In Louisiana komt dit vanwege de Mississippi rivier, waar de zandaanvoer door afdammingen sterk is afgenomen. In Texas komt dit door onder andere door grondwateronttrekking door de snelle groei van Houston.
dinsdag 22 mei 2018
Friese fonteinen feestelijk geopend
In tien van de elf steden zijn de fonteinen van het Culturele Hoofdstad-project 11Fountains in werking gezet. De kunstwerken werden op deze ‘Kletterdei’ stad voor stad aangezet door de kunstenaars. Minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verrichte de finale openingshandeling van de 11fountains door het sluiten van een cultuurverbond.
“Fryslân is ineens elf gezichtsbepalende kunstwerken rijker, met een uitstraling die verder reikt dan de provincie- of zelfs de landsgrenzen. Ik feliciteer Fryslân en de rest van Nederland met een trekpleister van formaat”, aldus minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De fonteinen zijn ontworpen door elf internationale topkunstenaars. Zij lieten zich inspireren door de steden en hun historie. Daardoor heeft elke fontein zijn eigen karakter.
“Fryslân is ineens elf gezichtsbepalende kunstwerken rijker, met een uitstraling die verder reikt dan de provincie- of zelfs de landsgrenzen. Ik feliciteer Fryslân en de rest van Nederland met een trekpleister van formaat”, aldus minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De fonteinen zijn ontworpen door elf internationale topkunstenaars. Zij lieten zich inspireren door de steden en hun historie. Daardoor heeft elke fontein zijn eigen karakter.
vrijdag 18 mei 2018
De Staat van het Nederlandse waterbeleid
Minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) heeft woensdag de Staat van Ons Water naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze rapportage beoordeelt dat het waterbeleid ook in 2017 in de pas liep met de gestelde doelen om de waterkwaliteit te verbeteren en Nederland te beschermen tegen hoogwater.
Rondom de Nederlandse rivieren is de libellesoort Rivierrombout weer terug en langs de Rijn staat weer Zomersneeuw. Dit zijn voorbeelden van ecologisch herstel door het Nederlands waterbeleid. In de Staat van Ons Water wordt gerapporteerd dat er zo’n 130 acties in gang zijn gezet om de waterkwaliteit verder te verbeteren en drinkwatergebieden nog beter te beschermen. Daardoor komen er minder nutriënten, bestrijdingsmiddelen en medicijnresten in het water terecht.
Uitdagingen voor het Nederlandse waterbeleid liggen bij de nieuwe onbekende stoffen die onder meer in de industrie worden gebruikt. Een voorbeeld is GenX dat vrijkomt bij de productie van anti-aanbak materialen. De gevonden concentraties GenX in het oppervlaktewater waren voor de overheid aanleiding om maatregelen te nemen en aanvullend advies te vragen aan het RIVM om risico’s voor mens en milieu te verminderen.
Extreme weersomstandigheden met hevige regenbuien of juist lange periodes van droogte vragen om een nieuwe aanpak in het water- en ruimtelijk beleid. Het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie is erop gericht de gevolgen van wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingen door ruimtelijke maatregelen in Nederland te beperken. Aanvullend daarop zorgt de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) ervoor dat alle overheden in beeld brengen wat daarnaast onze meest urgente klimaatrisico’s zijn, zodat Nederland zich ook hierop kan gaan aanpassen.
Rondom de Nederlandse rivieren is de libellesoort Rivierrombout weer terug en langs de Rijn staat weer Zomersneeuw. Dit zijn voorbeelden van ecologisch herstel door het Nederlands waterbeleid. In de Staat van Ons Water wordt gerapporteerd dat er zo’n 130 acties in gang zijn gezet om de waterkwaliteit verder te verbeteren en drinkwatergebieden nog beter te beschermen. Daardoor komen er minder nutriënten, bestrijdingsmiddelen en medicijnresten in het water terecht.
Uitdagingen voor het Nederlandse waterbeleid liggen bij de nieuwe onbekende stoffen die onder meer in de industrie worden gebruikt. Een voorbeeld is GenX dat vrijkomt bij de productie van anti-aanbak materialen. De gevonden concentraties GenX in het oppervlaktewater waren voor de overheid aanleiding om maatregelen te nemen en aanvullend advies te vragen aan het RIVM om risico’s voor mens en milieu te verminderen.
Extreme weersomstandigheden met hevige regenbuien of juist lange periodes van droogte vragen om een nieuwe aanpak in het water- en ruimtelijk beleid. Het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie is erop gericht de gevolgen van wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingen door ruimtelijke maatregelen in Nederland te beperken. Aanvullend daarop zorgt de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) ervoor dat alle overheden in beeld brengen wat daarnaast onze meest urgente klimaatrisico’s zijn, zodat Nederland zich ook hierop kan gaan aanpassen.
donderdag 17 mei 2018
Meer droogte in Europa door klimaatverandering
Door opwarming van de aarde krijgen we te maken met
langere periodes van droogte in Europa, die een groter oppervlak
bestrijken en meer impact hebben op de mens dan voorheen.
Dit schrijft een internationaal team van onderzoekers, waaronder onderzoekers van de Universiteit Utrecht, in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Climate Change.
Dit schrijft een internationaal team van onderzoekers, waaronder onderzoekers van de Universiteit Utrecht, in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Climate Change.
Volgens de resultaten van het onderzoeksteam, dat naast hydroloog Niko Wanders van de Universiteit Utrecht bestaat uit wetenschappers uit Duitsland, de VS en het Verenigd Koninkrijk, zal bij een temperatuurstijging van 3 graden leiden tot een twee keer zo groot oppervlak dat te maken krijgen met droogte.
Als we de temperatuurstijging kunnen terugdringen naar 1,5 graad, zoals bepaald is in het Parijse klimaatakkoord, kunnen de droogtegebieden beperkt worden. Met uitzondering van Scandinavië zullen periodes van droogte drie tot vier keer langer duren dan in het verleden, en treft tot 400 miljoen mensen.
Vooral het Middellandse Zeegebied wordt getroffen, zo blijkt uit de modelstudie. Als het driegradenscenario werkelijkheid wordt kunnen langere en grotere periodes van droogte tweemaal zoveel voorkomen; droogte wordt dan in veel delen van Europa de normale gang van zaken. Een temperatuurstijging van 3 graden betekent dan ook dat het grondwater 35 millimeter lager komt te staan, tot een diepte van 2 meter. Met andere woorden: per vierkante kilometer land is er 35000 kubieke meter minder water beschikbaar, oftewel 14 Olympische zwembaden.
woensdag 16 mei 2018
Kraanwater voor het Theo Thijssenhuis
Onlangs is in het Theo Thijssenhuis het eerste watertap in een HvA-kantine geopend. Het watertappunt is een initiatief van de deelraad FOO in samenwerking met Join The Pipe.
HvA-studenten van het Jaar 2017 Leon ten Have en Joris Kemna pompten nieuw leven in de watertappunten van Join The Pipe in de HvA.
Zij bedachten dat het duurzamer zou zijn om kraanwater te drinken in plaats van bronwater. Daarom hebben Ten Have en Kemna een jaar geleden de duurzame Join The Pipe-fles in de kantines van de HvA en de UvA geïntroduceerd. Ze kregen veel positieve reacties en als uitsmijter werden ze tot HvA Studenten van het jaar 2017 uitgeroepen.
Voor het eerst werd er nu op de Hogeschool van Amsterdam een watertap van Join The Pipe geplaatst in een restaurant. Zo wordt het drinken van kraanwater uit duurzame flessen gestimuleerd en het drinken van bronwater uit plastic flessen ontmoedigd. Het drinken van Amsterdamse kraanwater is ook nog eens lekker.
HvA-studenten van het Jaar 2017 Leon ten Have en Joris Kemna pompten nieuw leven in de watertappunten van Join The Pipe in de HvA.
Zij bedachten dat het duurzamer zou zijn om kraanwater te drinken in plaats van bronwater. Daarom hebben Ten Have en Kemna een jaar geleden de duurzame Join The Pipe-fles in de kantines van de HvA en de UvA geïntroduceerd. Ze kregen veel positieve reacties en als uitsmijter werden ze tot HvA Studenten van het jaar 2017 uitgeroepen.
Voor het eerst werd er nu op de Hogeschool van Amsterdam een watertap van Join The Pipe geplaatst in een restaurant. Zo wordt het drinken van kraanwater uit duurzame flessen gestimuleerd en het drinken van bronwater uit plastic flessen ontmoedigd. Het drinken van Amsterdamse kraanwater is ook nog eens lekker.
dinsdag 15 mei 2018
Nieuwe kaart Drentse vaarwegen
Het nieuwe vaarseizoen is weer van start. Brug- en sluiswachters staan sinds begin april klaar om de vaarrecreanten in Drenthe te ontvangen en te bedienen. Bij binnenkomst van de provincie ontvangt elke schipper de nieuwe Vaarroutekaart Drenthe. In deze handzame vouwkaart staat alles wat de vaarrecreant in Drenthe nodig heeft.
Alle Drentse vaarwegen, die samen het Rondje Drenthe vormen, staan op de kaart met daarbij de aanlegplaatsen, havens en alle voorzieningen. Allerlei andere praktische informatie zoals de bedieningstijden, doorvaarthoogtes en enkele toeristische tips zijn aan de kaart toegevoegd.
De proef met liggeldheffing in Dieverbrug wordt dit jaar voortgezet. Liggeldheffing geldt voor de passantenhaven en voor de ligplaatsen tussen de sluis en de brug. Uit de evaluatie bleek dat er een gunstig effect is op de bezetting van de ligplaatsen, in die zin dat langliggers wegblijven. De echte passanten hebben daar baat bij. Zij zijn ook enthousiaste bezoekers van de voorzieningen in de omgeving.
Nieuw dit jaar is de AED die geplaatst is bij de Koppelsluis aan het Koning Willem-Alexanderkanaal (Veenvaart). Deze is gezamenlijk aangeschaft door de Veenvaart Coöperatie, de gemeente Emmen en de provincie Drenthe.
Alle Drentse vaarwegen, die samen het Rondje Drenthe vormen, staan op de kaart met daarbij de aanlegplaatsen, havens en alle voorzieningen. Allerlei andere praktische informatie zoals de bedieningstijden, doorvaarthoogtes en enkele toeristische tips zijn aan de kaart toegevoegd.
De proef met liggeldheffing in Dieverbrug wordt dit jaar voortgezet. Liggeldheffing geldt voor de passantenhaven en voor de ligplaatsen tussen de sluis en de brug. Uit de evaluatie bleek dat er een gunstig effect is op de bezetting van de ligplaatsen, in die zin dat langliggers wegblijven. De echte passanten hebben daar baat bij. Zij zijn ook enthousiaste bezoekers van de voorzieningen in de omgeving.
Nieuw dit jaar is de AED die geplaatst is bij de Koppelsluis aan het Koning Willem-Alexanderkanaal (Veenvaart). Deze is gezamenlijk aangeschaft door de Veenvaart Coöperatie, de gemeente Emmen en de provincie Drenthe.
maandag 14 mei 2018
Onderwaterrif Alphense Zegerplas krijgt vorm
In de Zegerplas in Alphen aan den Rijn wordt het grootste kunstmatige onderwaterrif van het Groene Hart aangelegd. Dat biedt kansen voor natuur en voor recreanten.
Gedeputeerde Han Weber, hoogheemraad Martine Leewis (Rijnland) en wethouder Kees van Velzen (Alphen aan den Rijn) lieten onlangs elk een groot betonblok afzinken in de Zegerplas. Samen met andere elementen vormen deze blokken de basis voor een gevarieerde begroeiing. Deze begroeiing heeft een positief effect op de waterkwaliteit en biedt ook leefruimte voor vissen en andere dieren.
De aanleg van het onderwaternatuurpark in de Zegerplas was een lang gekoesterde wens van de Alphense duikvereniging Atlantis. De leden van de vereniging wilden iets doen aan de waterkwaliteit in de Zegerplas en zochten ook mogelijkheden om de duiksport in de regio te bevorderen.
vrijdag 11 mei 2018
Toenemende waterrisico’s staan duurzame ontwikkeling in de weg
Het rapport The geography of future water challenges van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) laat zien dat watergerelateerde risico’s duurzame internationale ontwikkeling in de weg staan. Er is dus werk aan de winkel. De waterschappen dragen daar graag een steentje aan bij. Bijvoorbeeld met de Blue Deal, een programma om wereldwijd 20 miljoen mensen in 40 stroomgebieden wereldwijd aan schoon, voldoende en veilig water helpen.
Droogte, overstromingen en slechte sanitaire voorzieningen zorgen voor de grootste watergerelateerde uitdagingen. Vooral het gebrek aan sanitaire voorzieningen – riolering en drinkwatervoorziening – treft jaarlijks een groot deel van de wereldbevolking.
Naar verwachting hebben in 2050 ruim 2 miljard mensen nog onvoldoende sanitaire voorzieningen, wat leidt tot veel ziektes en overlijden. Door een combinatie van een sterke bevolkingsgroei, een toenemend tekort aan water en een laag inkomen per hoofd van de bevolking, zou Afrika een hotspotgebied kunnen worden voor migratie en mogelijk ook voor watergerelateerde conflicten.
Verder kunnen de 3700 nieuw geplande dammen voor waterkrachtcentrales in combinatie met de toenemende watervraag tot groeiende spanningen leiden in grensoverschrijdende rivierstroomgebieden.
Het PBL-rapport laat onder meer zien dat de voedselproductie in de nu al kwetsbare gebieden verder onder druk zal komen te staan als de huidige trends doorzetten. Verbeterd watermanagement kan daar verandering in brengen en ervoor zorgen dat de landbouwproductie in delen van Sub-Sahara-Afrika, centraal Azië en het Midden-Oosten met meer dan 40% toeneemt.
Verder neemt het aantal mensen in overstromingsgevoelige gebieden toe – van ruim 1 miljard tot circa 1,6 miljard – en zullen de rivieren en kustzeeën verder vervuilen. Dat komt vooral door een verwachte verdubbeling van de lozing van ongezuiverd afvalwater vanuit de snelgroeiende steden in ontwikkelingslanden.
Het PBL-rapport maakt ook duidelijk dat de mondiale duurzaamheidsdoelen niet binnen bereik komen als het internationale waterbeleid niet wordt verbeterd. Zo is er meer internationale samenwerking nodig.
De Blue Deal is een programma van de waterschappen en de ministeries van Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat dat langdurige partnerschappen mogelijk maakt tussen waterbeheerders in Nederland en het buitenland. Die partnerschappen werken, met 2030 als horizon, aan schoon, voldoende en veilig water. En werken zo aan oplossingen voor de problemen die het PBL-rapport schetst.
Droogte, overstromingen en slechte sanitaire voorzieningen zorgen voor de grootste watergerelateerde uitdagingen. Vooral het gebrek aan sanitaire voorzieningen – riolering en drinkwatervoorziening – treft jaarlijks een groot deel van de wereldbevolking.
Naar verwachting hebben in 2050 ruim 2 miljard mensen nog onvoldoende sanitaire voorzieningen, wat leidt tot veel ziektes en overlijden. Door een combinatie van een sterke bevolkingsgroei, een toenemend tekort aan water en een laag inkomen per hoofd van de bevolking, zou Afrika een hotspotgebied kunnen worden voor migratie en mogelijk ook voor watergerelateerde conflicten.
Verder kunnen de 3700 nieuw geplande dammen voor waterkrachtcentrales in combinatie met de toenemende watervraag tot groeiende spanningen leiden in grensoverschrijdende rivierstroomgebieden.
Het PBL-rapport laat onder meer zien dat de voedselproductie in de nu al kwetsbare gebieden verder onder druk zal komen te staan als de huidige trends doorzetten. Verbeterd watermanagement kan daar verandering in brengen en ervoor zorgen dat de landbouwproductie in delen van Sub-Sahara-Afrika, centraal Azië en het Midden-Oosten met meer dan 40% toeneemt.
Verder neemt het aantal mensen in overstromingsgevoelige gebieden toe – van ruim 1 miljard tot circa 1,6 miljard – en zullen de rivieren en kustzeeën verder vervuilen. Dat komt vooral door een verwachte verdubbeling van de lozing van ongezuiverd afvalwater vanuit de snelgroeiende steden in ontwikkelingslanden.
Het PBL-rapport maakt ook duidelijk dat de mondiale duurzaamheidsdoelen niet binnen bereik komen als het internationale waterbeleid niet wordt verbeterd. Zo is er meer internationale samenwerking nodig.
De Blue Deal is een programma van de waterschappen en de ministeries van Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat dat langdurige partnerschappen mogelijk maakt tussen waterbeheerders in Nederland en het buitenland. Die partnerschappen werken, met 2030 als horizon, aan schoon, voldoende en veilig water. En werken zo aan oplossingen voor de problemen die het PBL-rapport schetst.
woensdag 9 mei 2018
Molen Oudegein gaat malen voor verbetering waterkwaliteit
Dinsdag 24 april 2018 tekenden de bestuurders van de gemeente Nieuwegein, Stichting De Utrechtse Molens en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden het convenant voor de plannen in Park Oudegein in Nieuwegein.
Een belangrijk onderdeel van het plan is om molen Oudegein weer maalvaardig te maken. De verwachting is dat medio 2019 met de herstelwerkzaamheden van de molen gestart wordt.
Bezoekers van het Natuurkwartier kunnen straks weer genieten van een 350 jaar oude werkende wipwatermolen. Een wipwatermolen werd vrijwel altijd gebruikt als poldermolen, om een polder droog te houden. In zijn nieuwe functie gaat molen Oudegein malen voor de verbetering van de waterkwaliteit.
De plannen komen voort uit een burgerinitiatief van de werkgroep Molen Oudegein. In deze werkgroep hebben Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Gemeente Nieuwegein en Stichting De Utrechtse Molens samengewerkt om de watersituatie in Park Oudegein te verbeteren en de molen weer maalvaardig te maken.
Een belangrijk onderdeel van het plan is om molen Oudegein weer maalvaardig te maken. De verwachting is dat medio 2019 met de herstelwerkzaamheden van de molen gestart wordt.
Bezoekers van het Natuurkwartier kunnen straks weer genieten van een 350 jaar oude werkende wipwatermolen. Een wipwatermolen werd vrijwel altijd gebruikt als poldermolen, om een polder droog te houden. In zijn nieuwe functie gaat molen Oudegein malen voor de verbetering van de waterkwaliteit.
De plannen komen voort uit een burgerinitiatief van de werkgroep Molen Oudegein. In deze werkgroep hebben Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Gemeente Nieuwegein en Stichting De Utrechtse Molens samengewerkt om de watersituatie in Park Oudegein te verbeteren en de molen weer maalvaardig te maken.
dinsdag 8 mei 2018
Waterschappen Aa en Maas en De Dommel oneens met ontwerp tracébesluit
Waterschappen Aa en Maas en De Dommel zijn het oneens met het ontwerp tracébesluit van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor de aanleg van het ‘verdiept spoor’ in Vught. Het ontwerp houdt volgens hen onvoldoende rekening met waterhuishoudkundige effecten en de gevolgen van klimaatverandering.
De aanleg van het verdiept spoor in Vught is onderdeel van het meerjarenprogramma “infrastructuur, ruimte en transport programma hoogfrequent spoor Meteren-Boxtel”. Waterschappen Aa en Maas en De Dommel vinden dat in het ontwerp tracébesluit de waterhuishoudkundige consequenties voor Vught onvoldoende zijn uitgewerkt.
Zo is geen rekening gehouden met de effecten van klimaatverandering. ‘We weten allemaal dat klimaatverandering nu en in de toekomst invloed heeft op water, dus ook rondom Vught’, stelt dijkgraaf Lambert Verheijen van Aa en Maas.
Ondanks regelmatig overleg over deze kwesties hebben de waterschappen geen concrete toezeggingen gehad over aanpassing van het ontwerp. Vandaar dat ze hun bezwaren nu in een gezamenlijke zienswijze kenbaar maken.
De aanleg van het verdiept spoor in Vught is onderdeel van het meerjarenprogramma “infrastructuur, ruimte en transport programma hoogfrequent spoor Meteren-Boxtel”. Waterschappen Aa en Maas en De Dommel vinden dat in het ontwerp tracébesluit de waterhuishoudkundige consequenties voor Vught onvoldoende zijn uitgewerkt.
Zo is geen rekening gehouden met de effecten van klimaatverandering. ‘We weten allemaal dat klimaatverandering nu en in de toekomst invloed heeft op water, dus ook rondom Vught’, stelt dijkgraaf Lambert Verheijen van Aa en Maas.
Ondanks regelmatig overleg over deze kwesties hebben de waterschappen geen concrete toezeggingen gehad over aanpassing van het ontwerp. Vandaar dat ze hun bezwaren nu in een gezamenlijke zienswijze kenbaar maken.
maandag 7 mei 2018
Rioolwaterzuivering steeds effectiever en duurzamer
De 327 rioolwaterzuiveringsinstallaties in Nederland presteerden in 2016 beter dan in 2015. Er is ruim 1,9 miljard kubieke meter rioolwater gezuiverd, ruim 300 liter per inwoner per dag. Deze installaties produceren ook steeds meer biogas en zijn steeds beter in staat om vervuiling uit het afvalwater te verwijderen en grondstoffen terug te winnen. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Een belangrijke maat voor de effectiviteit van rioolwaterzuivering is de mate van verwijdering van stikstof en fosfor, meststoffen die eutrofiëring van het oppervlaktewater veroorzaken. Het zuiveringsrendement voor stikstofverbindingen steeg in 2016 met 1 procentpunt tot 84,5 procent. In 1990 werd nog maar 52 procent verwijderd.
Voor fosforverbindingen steeg het rendement met 1,4 procentpunt tot 86,8 procent, 30 procentpunt meer dan in 1990. De verwijdering van deze stoffen uit het afvalwater was daarmee in 2016 hoger dan ooit.
Eind 2016 had Nederland 327 rioolwaterzuiveringsinstallaties, door schaalvergroting waren dit er 7 minder dan eind 2015. In 2016 hebben deze installaties ruim 1,9 miljard kubieke meter rioolwater gezuiverd. Dit staat gelijk aan ruim 300 liter rioolwater per inwoner per dag, dit is inclusief het rioolwater dat is geloosd door bedrijven en het hemelwater dat via straatkolken het riool instroomt.
In 2016 steeg de productie van biogas door vergisting van het zuiveringsslib met bijna 8 procent tot 118 miljoen kubieke meter. Dit is bijna een vijfde van de totale biogasproductie in Nederland. De toename komt door verbeteringen in het proces en het streven van de waterschappen om steeds meer slib te vergisten. Circa drie kwart van het geproduceerde biogas wordt ingezet als brandstof in gasmotoren voor de opwekking van elektriciteit. De rest wordt gebruikt voor onder meer verwarming of productie van groen gas, of wordt extern afgeleverd. Een klein deel wordt afgefakkeld of gespuid.
Een belangrijke maat voor de effectiviteit van rioolwaterzuivering is de mate van verwijdering van stikstof en fosfor, meststoffen die eutrofiëring van het oppervlaktewater veroorzaken. Het zuiveringsrendement voor stikstofverbindingen steeg in 2016 met 1 procentpunt tot 84,5 procent. In 1990 werd nog maar 52 procent verwijderd.
Voor fosforverbindingen steeg het rendement met 1,4 procentpunt tot 86,8 procent, 30 procentpunt meer dan in 1990. De verwijdering van deze stoffen uit het afvalwater was daarmee in 2016 hoger dan ooit.
Eind 2016 had Nederland 327 rioolwaterzuiveringsinstallaties, door schaalvergroting waren dit er 7 minder dan eind 2015. In 2016 hebben deze installaties ruim 1,9 miljard kubieke meter rioolwater gezuiverd. Dit staat gelijk aan ruim 300 liter rioolwater per inwoner per dag, dit is inclusief het rioolwater dat is geloosd door bedrijven en het hemelwater dat via straatkolken het riool instroomt.
In 2016 steeg de productie van biogas door vergisting van het zuiveringsslib met bijna 8 procent tot 118 miljoen kubieke meter. Dit is bijna een vijfde van de totale biogasproductie in Nederland. De toename komt door verbeteringen in het proces en het streven van de waterschappen om steeds meer slib te vergisten. Circa drie kwart van het geproduceerde biogas wordt ingezet als brandstof in gasmotoren voor de opwekking van elektriciteit. De rest wordt gebruikt voor onder meer verwarming of productie van groen gas, of wordt extern afgeleverd. Een klein deel wordt afgefakkeld of gespuid.
vrijdag 4 mei 2018
Zonder zuurstof duiken tot dieptes van 70 meter
Wie dacht dat de mens uit geëvolueerd is, heeft het mis. Onderzoekers hebben aangetoond dat zeenomaden van het Aziatische Bajau-volk door natuurlijke selectie genetisch veranderd zijn. Mogelijk kunnen zij door een grotere milt tot uitzonderlijke dieptes van maar liefst 70 meter duiken zonder zuurstof, bericht het RadboudUMC.
Wanneer je tijdens een duik onder water je adem inhoudt, wordt je hartslag langzamer en gaan de bloedvaten in je ledematen zich samentrekken. Evenals de milt, die daardoor rode bloedcellen vol zuurstof je bloedbaan in stuurt. Hoe groter je milt, hoe meer zuurstof deze aan je lichaam af kan geven.
Inzichten in de aanpassingen in de lichamen van het Bajau-volk kunnen meer kennis geven over hoe ons lichaam met zuurstoftekort omgaat. Ook bij bijvoorbeeld COPD en tijdens operaties speelt zuurstoftekort een rol. Daarnaast laat deze ontdekking zien hoe sterk natuurlijke selectie is.
Wanneer je tijdens een duik onder water je adem inhoudt, wordt je hartslag langzamer en gaan de bloedvaten in je ledematen zich samentrekken. Evenals de milt, die daardoor rode bloedcellen vol zuurstof je bloedbaan in stuurt. Hoe groter je milt, hoe meer zuurstof deze aan je lichaam af kan geven.
Inzichten in de aanpassingen in de lichamen van het Bajau-volk kunnen meer kennis geven over hoe ons lichaam met zuurstoftekort omgaat. Ook bij bijvoorbeeld COPD en tijdens operaties speelt zuurstoftekort een rol. Daarnaast laat deze ontdekking zien hoe sterk natuurlijke selectie is.
donderdag 3 mei 2018
Grote sociaaleconomische gevolgen door mosseltransitie
De afspraken in het Mosselconvenant over de beperking van de bodemzaadvisserij en de ontwikkeling van mosselzaadinvanginstallaties (mzi’s) hebben grote gevolgen voor de productie en sociaal-economische situatie in de mosselsector.
Door de extra kosten van de mzi’s en het grotere aanbod van mosselen is de economische rentabiliteit van de mosselsector gedaald en heeft een derde van de bedrijven het momenteel moeilijk.
Toch ziet een deel van de mosselkwekers mogelijkheden voor uitbreiding van het areaal van mzi’s, maar daarvoor zijn financiële middelen en optimalisatie van de percelen een drempel.
In het Mosselconvenant 2008 hebben de producentenorganisatie Mosselcultuur, natuurorganisaties en overheid afgesproken dat de mosselsector stapsgewijs over gaat van de bodemvisserij op mosselzaad naar de invang van mosselzaad via mosselzaadinvanginstallaties. In totaal 40 procent van het areaal van de in het voorjaar aanwezige zaadbanken blijft momenteel gevrijwaard van bodemvisserij. Dit komt overeen met 28 procent van de totale visserij op mosselzaad.
Dankzij de input van mosselkwekers, accountants en banken is inzicht verkregen in de effecten van het Mosselconvenant. Wageningen Economic Research en Wageningen Marine Research concluderen dat de convenantafspraken grote gevolgen, positief en negatief, hebben voor de sector. Zo ligt de productie van de ontwikkelde mzi’s sinds 2010 hoger dan het deel van de productie van de mosselzaadvisserij dat is ingeleverd. Dit heeft geleid tot een verhoging van de mosselzaadproductie, die is opgelopen tot gemiddeld 9 miljoen kilo (gemiddeld over 2014-2016). Daarnaast zijn de fluctuaties in de zaadproductie met behulp van de mzi’s stukken lager dan in de bodemzaadvisserij.
De productie van mosselzaad met mzi’s heeft echter wel een prijs. De kostprijs van mzi-zaad lag de afgelopen jaren rond de 45-60 cent/kg. Deze bestaat voor een groot deel uit kosten en afschrijvingen van de mzi’s, maar ook de kosten voor de extra benodigde arbeid zijn een belangrijk onderdeel. De overstap naar mzi’s en de hogere kostprijs van het mzi-zaad zorgden ervoor dat de sector in de periode 2014-2016 zo’n 6-9 miljoen euro extra kosten had voor de productie van mosselzaad in vergelijking met een situatie waarin alleen op bodemzaad zou zijn gevist.
Door de extra kosten van de mzi’s en het grotere aanbod van mosselen is de economische rentabiliteit van de mosselsector gedaald en heeft een derde van de bedrijven het momenteel moeilijk.
Toch ziet een deel van de mosselkwekers mogelijkheden voor uitbreiding van het areaal van mzi’s, maar daarvoor zijn financiële middelen en optimalisatie van de percelen een drempel.
In het Mosselconvenant 2008 hebben de producentenorganisatie Mosselcultuur, natuurorganisaties en overheid afgesproken dat de mosselsector stapsgewijs over gaat van de bodemvisserij op mosselzaad naar de invang van mosselzaad via mosselzaadinvanginstallaties. In totaal 40 procent van het areaal van de in het voorjaar aanwezige zaadbanken blijft momenteel gevrijwaard van bodemvisserij. Dit komt overeen met 28 procent van de totale visserij op mosselzaad.
Dankzij de input van mosselkwekers, accountants en banken is inzicht verkregen in de effecten van het Mosselconvenant. Wageningen Economic Research en Wageningen Marine Research concluderen dat de convenantafspraken grote gevolgen, positief en negatief, hebben voor de sector. Zo ligt de productie van de ontwikkelde mzi’s sinds 2010 hoger dan het deel van de productie van de mosselzaadvisserij dat is ingeleverd. Dit heeft geleid tot een verhoging van de mosselzaadproductie, die is opgelopen tot gemiddeld 9 miljoen kilo (gemiddeld over 2014-2016). Daarnaast zijn de fluctuaties in de zaadproductie met behulp van de mzi’s stukken lager dan in de bodemzaadvisserij.
De productie van mosselzaad met mzi’s heeft echter wel een prijs. De kostprijs van mzi-zaad lag de afgelopen jaren rond de 45-60 cent/kg. Deze bestaat voor een groot deel uit kosten en afschrijvingen van de mzi’s, maar ook de kosten voor de extra benodigde arbeid zijn een belangrijk onderdeel. De overstap naar mzi’s en de hogere kostprijs van het mzi-zaad zorgden ervoor dat de sector in de periode 2014-2016 zo’n 6-9 miljoen euro extra kosten had voor de productie van mosselzaad in vergelijking met een situatie waarin alleen op bodemzaad zou zijn gevist.
woensdag 2 mei 2018
De vis wordt duur(der) betaald na harde Brexit
Als het Verenigd Koninkrijk zijn zeegebieden volledig zou sluiten, zouden de gevolgen het grootst zijn voor het Verenigd Koninkrijk zelf, Ierland, Nederland en België.
Als gevolg van handelsmaatregelen zal in het VK de omvang van de aquacultuur en de visverwerkende industrie afnemen. In de andere drie landen zal de omvang van alle visproducerende sectoren afnemen.
Als gevolg van handelsmaatregelen zal in het VK de omvang van de aquacultuur en de visverwerkende industrie afnemen. In de andere drie landen zal de omvang van alle visproducerende sectoren afnemen.
Deze conclusies zijn het resultaat van een nieuw onderzoek van Wageningen Economic Research in het kader van het Europese project SUCCESS. Het sluiten van de zeegrenzen naar aanleiding van een harde Brexit heeft gevolgen voor diverse EU-landen die regelmatig in Britse wateren vissen.
Zo'n 40 procent van de Belgische en Nederlandse visvangst is afkomstig uit Britse wateren. In het onderzoek wordt naast de wilde visserij ook gekeken naar de aquacultuur, de visverwerkende industrie en de andere sectoren van de economie. Ook wordt er rekening gehouden met de nauwe handelsrelaties tussen de EU-landen, aangezien deze uiterst relevant zijn voor de consumentenmarkten.
Zo'n 40 procent van de Belgische en Nederlandse visvangst is afkomstig uit Britse wateren. In het onderzoek wordt naast de wilde visserij ook gekeken naar de aquacultuur, de visverwerkende industrie en de andere sectoren van de economie. Ook wordt er rekening gehouden met de nauwe handelsrelaties tussen de EU-landen, aangezien deze uiterst relevant zijn voor de consumentenmarkten.
dinsdag 1 mei 2018
Cathelijn Peters directeur Unie van Waterschappen
Cathelijn Peters is door het bestuur van de Unie van Waterschappen benoemd als directeur van de Unie van Waterschappen. Samen met algemeen directeur Albert Vermuë vormt zij vanaf 1 mei de directie van de Unie van Waterschappen.
Het bestuur van de Unie van Waterschappen kiest met de aanstelling van Cathelijn Peters voor een uitbreiding op directieniveau. Hiermee komt er meer ruimte voor de steeds bredere inbreng en betrokkenheid van de waterschappen in politiek Den Haag en de verdere professionalisering van de interne organisatie.
Peters kent de waterschappen goed. want zij was de afgelopen jaren al werkzaam bij de Unie van Waterschappen als programmaleider Moderne Overheid. Zij begon haar carrière bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en studeerde rechten aan de Universiteit van Maastricht.
Het bestuur van de Unie van Waterschappen kiest met de aanstelling van Cathelijn Peters voor een uitbreiding op directieniveau. Hiermee komt er meer ruimte voor de steeds bredere inbreng en betrokkenheid van de waterschappen in politiek Den Haag en de verdere professionalisering van de interne organisatie.
Peters kent de waterschappen goed. want zij was de afgelopen jaren al werkzaam bij de Unie van Waterschappen als programmaleider Moderne Overheid. Zij begon haar carrière bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en studeerde rechten aan de Universiteit van Maastricht.