De provincie Noord-Holland gaat de Beatrixbrug in de N246 bij West Knollendam, vernieuwen en omdopen tot Prinses Amaliabrug. Reden hiervoor is dat een paar kilometer verderop, in de gemeente Zaanstad, ook een Beatrixbrug ligt. Het Koninklijk Huis heeft voor de naamsverandering toestemming gegeven.
De vernieuwing van de Beatrixbrug en de Kogerpolderbrug is onderdeel van het groot onderhoud dat de provincie uitvoert aan de N246 en een deel van de N244. Met het onderhoud voert de provincie meteen wegverbeteringen door, zoals de aanleg van nieuwe kruispunten en fietsoversteekplaatsen. Deze verbeteringen maken de weg voor al het verkeer veiliger en verbetert de doorstroming.
De werkzaamheden duren tot en met eind 2019. Aannemer Dura Vermeer is al begonnen met de voorbereidingen.
Vanaf september is er een tijdelijke Beatrixbrug. De tijdelijke brug komt naast de huidige te liggen en heeft net zoals de huidige brug één rijstrook in iedere rijrichting.
De doorstroming van het verkeer blijft daardoor tijdens het vernieuwen van de brug zoveel mogelijk in stand.
Tijdens de werkzaamheden is de maximumsnelheid, voor de veiligheid van de weggebruikers en de wegwerkers, op en rond de tijdelijke brug aangepast naar 50 km per uur. Bij de vernieuwing van de Kogerpolderbrug wordt dezelfde werkwijze toegepast.
De Prinses Amaliabrug wordt in maart 2019 in gebruik genomen. De nieuwe Kogerpolderbrug is eind 2019 klaar.
maandag 30 april 2018
donderdag 26 april 2018
Van rivier tot walvis: hoe erg zijn microplastics nu echt?
Hoe erg microplastics zijn, blijft een lastige vraag. Zeker is dat microplastics in zeer grote aantallen overal in het milieu voorkomen, en dat dat voorlopig alleen maar meer zal worden. Ellen Besseling is als eerste in Nederland gepromoveerd op een proefschrift over deze kleine deeltjes en concludeert dat ecologische risico’s niet onwaarschijnlijk zijn.
Tegenwoordig treffen we plastic afval van allerlei groottes aan in bodems, rivieren, sedimenten en de oceanen. Naar verwachting zal dat de komende jaren alleen maar meer worden. Plastic afval vergaat niet maar valt uiteen in kleine stukjes. Deze fragmentatie leidt tot steeds kleinere deeltjes die uiteindelijk de nanoschaal kunnen bereiken (deeltjes tussen 1 nanometer en 100 nanometer; 1 nanometer is 10-9 meter) en in duizelingwekkende aantallen kunnen voorkomen. Zij binden ook nog eens giftige stoffen. Op die kleine schaal kunnen de toxische plastic deeltjes onvoorziene gevaren met zich meebrengen. Het voorkomen van micro- en nanoplastics in het milieu is echter lastig te meten zodat de risico’s grotendeels zullen moeten worden ingeschat met modellen. In het proefschrift van Ellen Besseling, Micro- and nanoplastic in the aquatic environment: from rivers to whales’, worden al deze dingen op een kwantitatieve manier onderzocht.
"We weten al dat microplastics alom aanwezig zijn,” zegt Ellen Besseling. “Overal om ons heen, ook in organismen, en dat dat misschien effecten kan hebben. Met mijn onderzoek kunnen we de risico’s veel beter kwantitatief inschatten: zowel de blootstelling als de effecten. Ik laat zien dat de opname door organismen van chemische stoffen die aan plastic zitten vaak wel mee zal vallen. Daarentegen blijkt uit een eerste ecologische risicobeoordeling dat er waarschijnlijk echt risico’s zijn: met name in kustzones, als concentraties plastic blijven toenemen.”
Hoe komen plastic deeltjes vanuit rivieren in walvissen terecht? Ellen Besseling laat in haar proefschrift zien hoe plastic deeltjes getransporteerd worden in een rivier. Deels blijven zij in de rivier achter, maar deels worden zij ook naar zee getransporteerd. Met een ander model laat ze zien hoe deeltjes vanuit zee in walvissen terechtkomen, met de destijds op Texel aangespoelde walvis Johanna als voorbeeld. Al deze plastic deeltjes dragen ook giftige stoffen met zich mee. Hoe schadelijk zijn die voor mens en dier? Besseling gebruikte hier innovatieve metingen en modellen voor en concludeert dat dezelfde gifstoffen eigenlijk vaak al via andere routes worden opgenomen, bijvoorbeeld vanuit het water of voedsel, en dat de bijdrage vanuit plastic vaak klein is. Ook vergeleek ze op een systematische manier de gemeten concentraties in zeewater met de op dit moment bekende concentraties waar een effect verwacht kan worden. “Dit soort kwantitatieve analyses geven veel inzicht in de vraag waar de risico’s nu echt liggen, en waar niet,” zegt promotor prof. Bart Koelmans. “Veel van het onderzoek tot dusverre was kwalitatief. Met de nieuwe methodes die Ellen ontwikkeld heeft kunnen we specifiek naar bepaalde organismen en locaties kijken.”
Vervuiling met microplastics staat hoog op de agenda van de wetenschap, het beleid, het publiek en de media. Plastic afval in het milieu wordt om ethische en esthetische redenen als ongewenst beschouwd. Maar de samenleving vraagt ook om duidelijkheid over de gezondheidsrisico’s van microplastics voor mens en milieu. Een risicobeoordeling voor nano- en microplastics vereist vaststelling van de blootstelling eraan, en van de effecten die door plastic worden veroorzaakt. Plastic deeltjes komen in heel veel groottes en vormen voor en zijn daarom lastig te meten. Zo lang meetmethoden niet gestandaardiseerd zijn, zijn modellen van groot belang. Modellen kunnen gebruikt worden om de blootstelling in te schatten, maar ook om de effectdrempels op ecosysteemniveau te schatten, als de effectgegevens van een voldoende groot aantal organismen bekend zijn. Bij Wageningen Universiteit lopen diverse projecten gericht op het begrijpen van risico’s in mariene en zoete wateren, zoals het STW-project TRAMP, en het PLASTICOD-project.
Tegenwoordig treffen we plastic afval van allerlei groottes aan in bodems, rivieren, sedimenten en de oceanen. Naar verwachting zal dat de komende jaren alleen maar meer worden. Plastic afval vergaat niet maar valt uiteen in kleine stukjes. Deze fragmentatie leidt tot steeds kleinere deeltjes die uiteindelijk de nanoschaal kunnen bereiken (deeltjes tussen 1 nanometer en 100 nanometer; 1 nanometer is 10-9 meter) en in duizelingwekkende aantallen kunnen voorkomen. Zij binden ook nog eens giftige stoffen. Op die kleine schaal kunnen de toxische plastic deeltjes onvoorziene gevaren met zich meebrengen. Het voorkomen van micro- en nanoplastics in het milieu is echter lastig te meten zodat de risico’s grotendeels zullen moeten worden ingeschat met modellen. In het proefschrift van Ellen Besseling, Micro- and nanoplastic in the aquatic environment: from rivers to whales’, worden al deze dingen op een kwantitatieve manier onderzocht.
"We weten al dat microplastics alom aanwezig zijn,” zegt Ellen Besseling. “Overal om ons heen, ook in organismen, en dat dat misschien effecten kan hebben. Met mijn onderzoek kunnen we de risico’s veel beter kwantitatief inschatten: zowel de blootstelling als de effecten. Ik laat zien dat de opname door organismen van chemische stoffen die aan plastic zitten vaak wel mee zal vallen. Daarentegen blijkt uit een eerste ecologische risicobeoordeling dat er waarschijnlijk echt risico’s zijn: met name in kustzones, als concentraties plastic blijven toenemen.”
Hoe komen plastic deeltjes vanuit rivieren in walvissen terecht? Ellen Besseling laat in haar proefschrift zien hoe plastic deeltjes getransporteerd worden in een rivier. Deels blijven zij in de rivier achter, maar deels worden zij ook naar zee getransporteerd. Met een ander model laat ze zien hoe deeltjes vanuit zee in walvissen terechtkomen, met de destijds op Texel aangespoelde walvis Johanna als voorbeeld. Al deze plastic deeltjes dragen ook giftige stoffen met zich mee. Hoe schadelijk zijn die voor mens en dier? Besseling gebruikte hier innovatieve metingen en modellen voor en concludeert dat dezelfde gifstoffen eigenlijk vaak al via andere routes worden opgenomen, bijvoorbeeld vanuit het water of voedsel, en dat de bijdrage vanuit plastic vaak klein is. Ook vergeleek ze op een systematische manier de gemeten concentraties in zeewater met de op dit moment bekende concentraties waar een effect verwacht kan worden. “Dit soort kwantitatieve analyses geven veel inzicht in de vraag waar de risico’s nu echt liggen, en waar niet,” zegt promotor prof. Bart Koelmans. “Veel van het onderzoek tot dusverre was kwalitatief. Met de nieuwe methodes die Ellen ontwikkeld heeft kunnen we specifiek naar bepaalde organismen en locaties kijken.”
Vervuiling met microplastics staat hoog op de agenda van de wetenschap, het beleid, het publiek en de media. Plastic afval in het milieu wordt om ethische en esthetische redenen als ongewenst beschouwd. Maar de samenleving vraagt ook om duidelijkheid over de gezondheidsrisico’s van microplastics voor mens en milieu. Een risicobeoordeling voor nano- en microplastics vereist vaststelling van de blootstelling eraan, en van de effecten die door plastic worden veroorzaakt. Plastic deeltjes komen in heel veel groottes en vormen voor en zijn daarom lastig te meten. Zo lang meetmethoden niet gestandaardiseerd zijn, zijn modellen van groot belang. Modellen kunnen gebruikt worden om de blootstelling in te schatten, maar ook om de effectdrempels op ecosysteemniveau te schatten, als de effectgegevens van een voldoende groot aantal organismen bekend zijn. Bij Wageningen Universiteit lopen diverse projecten gericht op het begrijpen van risico’s in mariene en zoete wateren, zoals het STW-project TRAMP, en het PLASTICOD-project.
woensdag 25 april 2018
Proefvakken Kleirijperij gevuld
Onlangs is de eerste slib gestort in de proefvakken van de Pilot Kleirijerij Oterdum bij Delfzijl. In dit pilotproject wordt getest wat de beste manier is om slib uit de Eems Dollard te laten drogen tot klei. De klei die vrijkomt gebruiken we voor de aanleg van de Brede Groene Dijk.
In de kleirijperij ontwikkelt het slib langzaam tot klei door processen als ontwatering, ontzilting en verdamping. De kleirijperij heeft 15 verschillende proefvakken, waarin onderzoekers testen welke manieren het best werken. De methoden variëren van beplanten met zeekraal of riet tot omwoelen van de klei en het aanbrengen van zand om de ontwatering en verdamping te stimuleren.
Naar verwachting is de klei na drie jaar voldoende gerijpt en klaar voor gebruik. Men wil 70.000 m3 van die gerijpte klei gebruiken om 1 kilometer dijk te versterken in de pilot ‘Brede Groene Dijk’. Dit is een dijk met een flauwe helling, bekleed met een relatief dikke laag klei en gras.
De ambitie is om in 2022 jaarlijks 1 miljoen ton slib te onttrekken aan de Eems-Dollard. Dit heeft een positief effect op de unieke ecologische waarde van het estuarium. In de Eems Dollard is nu te veel slib aanwezig. De waterkwaliteit is daardoor niet goed en de biodiversiteit neemt af.
De pilot levert veel kennis op over de rijping van baggerslib tot klei en de bruikbaarheid ervan. Deze kennis is ook elders in Nederland van grote waarde, bijvoorbeeld in de Westerschelde. Nederland kan als baggerland deze kennis internationaal toepassen; ook estuaria elders in de wereld hebben te kampen met slibproblematiek.
In de kleirijperij ontwikkelt het slib langzaam tot klei door processen als ontwatering, ontzilting en verdamping. De kleirijperij heeft 15 verschillende proefvakken, waarin onderzoekers testen welke manieren het best werken. De methoden variëren van beplanten met zeekraal of riet tot omwoelen van de klei en het aanbrengen van zand om de ontwatering en verdamping te stimuleren.
Naar verwachting is de klei na drie jaar voldoende gerijpt en klaar voor gebruik. Men wil 70.000 m3 van die gerijpte klei gebruiken om 1 kilometer dijk te versterken in de pilot ‘Brede Groene Dijk’. Dit is een dijk met een flauwe helling, bekleed met een relatief dikke laag klei en gras.
De ambitie is om in 2022 jaarlijks 1 miljoen ton slib te onttrekken aan de Eems-Dollard. Dit heeft een positief effect op de unieke ecologische waarde van het estuarium. In de Eems Dollard is nu te veel slib aanwezig. De waterkwaliteit is daardoor niet goed en de biodiversiteit neemt af.
De pilot levert veel kennis op over de rijping van baggerslib tot klei en de bruikbaarheid ervan. Deze kennis is ook elders in Nederland van grote waarde, bijvoorbeeld in de Westerschelde. Nederland kan als baggerland deze kennis internationaal toepassen; ook estuaria elders in de wereld hebben te kampen met slibproblematiek.
maandag 23 april 2018
Steeds nauwkeuriger beeld van (versnellende) zeespiegelstijging
Zeespiegelstijging wordt bepaald door allerlei factoren maar die kunnen we nu (bijna) overal ter wereld goed ontrafelen en verklaren. Dat stelt onderzoeker Thomas Frederikse van de TU Delft, die tevens een versnelling in de gemiddelde wereldwijde zeespiegelstijging constateert. En verder worden de dagen op aarde een klein beetje langer...
De stijging van de zeespiegel is niet overal ter wereld hetzelfde; er zijn grote regionale verschillen. Frederikse keek nauwkeurig naar de gegevens van de afgelopen decennia (1958-2014). Allerlei factoren spelen een rol: bijvoorbeeld het smelten van landijs, het uitzetten van het zeewater door stijgende temperaturen, maar ook het gebruik van grondwater en de opslag van grote hoeveelheden zoetwater op het land in stuwmeren.
‘Er is door al die factoren geen enkele plek op aarde waar de zeespiegel precies het globale gemiddelde volgt. Om regionale patronen te begrijpen en regionale toekomstscenario’s te kunnen ontwikkelen, is een goed begrip van de relevante onderliggende processen en bijbehorende regionale patronen nodig’, zegt Frederikse. ‘Tegenwoordig kunnen lokale en globale zeespiegelveranderingen nauwkeurig worden geschat met behulp van satellieten. In de periode vóór het satelliet-tijdperk hadden we slechts de beschikking over lokale zeespiegelmetingen op een beperkt aantal plaatsen. In dit proefschrift heb ik kunnen bevestigen dat de gemeten zeespiegelstijgingen uit de decennia vóór de satellietmetingen, goed verklaard kunnen worden door de som van alle relevante fysische processen.’
Trend
‘De zeespiegelstijging is onderzocht voor twee kustregio’s en op wereldwijde schaal. Als fysische processen nemen we het massaverlies van gletsjers en ijskappen, het uitputten van grondwaterreservoirs, het vasthouden van water achter stuwdammen, GIA, veranderingen van het specifieke volume van zeewater, lokale windeffecten en luchtdrukveranderingen in beschouwing. We hebben al deze verschillende invloeden voor onder meer de Noordzee weten te ontrafelen en precies gemodelleerd. De stijging van de zeespiegel in de Noordzee bedraagt in de periode 1958-2014 ‘slechts’ zo’n 8 cm. Dat is vergelijkbaar met de wereldwijd gemiddelde stijging over deze periode, die ongeveer 1,5 mm per jaar bedraagt, maar de onderliggende oorzaken verschillen wel: het afsmelten van gletsjers en Groenland voelen we hier bijna niet, maar van Antarctica krijgen we de volle laag. Dat is geen goed nieuws voor ons, want in een toekomstige warmere wereld gaat de ijskap van Antarctica mogelijk veel massa verliezen.’
‘Zeespiegelstijging kunnen we nu in bijna alle oceanen verklaren’, vervolgt Frederikse. ‘Zeespiegelstijging is complex maar we hebben de meeste factoren nu allemaal wel zo’n beetje in kaart. Daardoor worden de modellen en de voorspellingen beter; dat is het goede nieuws. Het beeld dat ontstaat, is dat de zeespiegel stijgt, en dat er bovendien een forse versnelling in de stijging zit (met aanzienlijke regionale verschillen). Dat komt niet alleen uit modelberekeningen, maar de metingen tonen aan dat het nu al gebeurt. Dat is het slechte nieuws.’
Een interessante bijkomstigheid in het onderzoek van Frederikse, is dat de dagen op aarde ietsjes langer - in de afgelopen 25 jaar (sinds 1993) ongeveer 0,2 milliseconde - aan het worden zijn door het smelten van landijs. Er verdwijnt daardoor namelijk massa (in de vorm van ijs) van vooral Groenland en Antarctica als vloeibaar water richting de evenaar. De massaverdeling op aarde verandert hierdoor een heel klein beetje. ‘Net als een kunstschaatser die de armen strekt tijdens een pirouette, gaat de aarde hierdoor ietsjes langzamer draaien, waardoor de dagen tegenwoordig iets langer duren.’
Meer informatie
De stijging van de zeespiegel is niet overal ter wereld hetzelfde; er zijn grote regionale verschillen. Frederikse keek nauwkeurig naar de gegevens van de afgelopen decennia (1958-2014). Allerlei factoren spelen een rol: bijvoorbeeld het smelten van landijs, het uitzetten van het zeewater door stijgende temperaturen, maar ook het gebruik van grondwater en de opslag van grote hoeveelheden zoetwater op het land in stuwmeren.
‘Er is door al die factoren geen enkele plek op aarde waar de zeespiegel precies het globale gemiddelde volgt. Om regionale patronen te begrijpen en regionale toekomstscenario’s te kunnen ontwikkelen, is een goed begrip van de relevante onderliggende processen en bijbehorende regionale patronen nodig’, zegt Frederikse. ‘Tegenwoordig kunnen lokale en globale zeespiegelveranderingen nauwkeurig worden geschat met behulp van satellieten. In de periode vóór het satelliet-tijdperk hadden we slechts de beschikking over lokale zeespiegelmetingen op een beperkt aantal plaatsen. In dit proefschrift heb ik kunnen bevestigen dat de gemeten zeespiegelstijgingen uit de decennia vóór de satellietmetingen, goed verklaard kunnen worden door de som van alle relevante fysische processen.’
Trend
‘De zeespiegelstijging is onderzocht voor twee kustregio’s en op wereldwijde schaal. Als fysische processen nemen we het massaverlies van gletsjers en ijskappen, het uitputten van grondwaterreservoirs, het vasthouden van water achter stuwdammen, GIA, veranderingen van het specifieke volume van zeewater, lokale windeffecten en luchtdrukveranderingen in beschouwing. We hebben al deze verschillende invloeden voor onder meer de Noordzee weten te ontrafelen en precies gemodelleerd. De stijging van de zeespiegel in de Noordzee bedraagt in de periode 1958-2014 ‘slechts’ zo’n 8 cm. Dat is vergelijkbaar met de wereldwijd gemiddelde stijging over deze periode, die ongeveer 1,5 mm per jaar bedraagt, maar de onderliggende oorzaken verschillen wel: het afsmelten van gletsjers en Groenland voelen we hier bijna niet, maar van Antarctica krijgen we de volle laag. Dat is geen goed nieuws voor ons, want in een toekomstige warmere wereld gaat de ijskap van Antarctica mogelijk veel massa verliezen.’
‘Zeespiegelstijging kunnen we nu in bijna alle oceanen verklaren’, vervolgt Frederikse. ‘Zeespiegelstijging is complex maar we hebben de meeste factoren nu allemaal wel zo’n beetje in kaart. Daardoor worden de modellen en de voorspellingen beter; dat is het goede nieuws. Het beeld dat ontstaat, is dat de zeespiegel stijgt, en dat er bovendien een forse versnelling in de stijging zit (met aanzienlijke regionale verschillen). Dat komt niet alleen uit modelberekeningen, maar de metingen tonen aan dat het nu al gebeurt. Dat is het slechte nieuws.’
Een interessante bijkomstigheid in het onderzoek van Frederikse, is dat de dagen op aarde ietsjes langer - in de afgelopen 25 jaar (sinds 1993) ongeveer 0,2 milliseconde - aan het worden zijn door het smelten van landijs. Er verdwijnt daardoor namelijk massa (in de vorm van ijs) van vooral Groenland en Antarctica als vloeibaar water richting de evenaar. De massaverdeling op aarde verandert hierdoor een heel klein beetje. ‘Net als een kunstschaatser die de armen strekt tijdens een pirouette, gaat de aarde hierdoor ietsjes langzamer draaien, waardoor de dagen tegenwoordig iets langer duren.’
Meer informatie
vrijdag 20 april 2018
20 april 2018: Wereldvismigratiedag in Stellendam
Op 20 april 2018 nemen Rijkswaterstaat en Sportvisserij Nederland deel aan de wereldvismigratiedag. Op deze dag is het kantoor van Rijkswaterstaat in Stellendam open. Sportvisserij Nederland en Rijkswaterstaat organiseren dan van 10.00 uur tot 16.00 uur allerlei activiteiten, zoals een informatiemarkt en een gratis rondleiding in de Haringvlietdam.
Medewerkers van Sportvisserij Nederland en Rijkswaterstaat vertellen over de verwachte positieve resultaten van het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen. De aanleg van de Haringvlietdam had grote gevolgen voor de natuur: het overgangsgebied, waarin zee en rivier geleidelijk samenkwamen, veranderde in 1970 opeens in een harde scheiding tussen zoet en zout water en trekvissen konden niet meer door de sluizen. De zalm en forel trekken bijvoorbeeld van zout naar zoet water om daar hun eitjes te leggen. Door de sluizen op een kier te zetten, kunnen de trekvissen de Haringvlietsluizen weer stroom op- en afwaarts passeren. Hiermee komt de hoogwaterbescherming niet in gevaar.
Het programma ziet er als volgt uit:
›Informatiemarkt Sportvisserij Nederland en Rijkswaterstaat vertellen bezoekers alles over vismigratie en het belang hiervan. In het gebouw van Rijkswaterstaat op Stellendam bent u van harte welkom op de een informatiemarkt;
›Excursie Haringvlietdam Daarnaast kunt u gratis deelnemen aan een excursie in de Haringvlietdam. Deze excursie duurt ongeveer 45 minuten en vindt ieder uur plaats. U kunt zich alleen op de dag zelf en op locatie voor deze excursie inschrijven. Wees op tijd, want vol = vol.
De locatie is Rijkswaterstaat Stellendam, Haringvlietplein 2, 3251 LD Stellendam
Medewerkers van Sportvisserij Nederland en Rijkswaterstaat vertellen over de verwachte positieve resultaten van het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen. De aanleg van de Haringvlietdam had grote gevolgen voor de natuur: het overgangsgebied, waarin zee en rivier geleidelijk samenkwamen, veranderde in 1970 opeens in een harde scheiding tussen zoet en zout water en trekvissen konden niet meer door de sluizen. De zalm en forel trekken bijvoorbeeld van zout naar zoet water om daar hun eitjes te leggen. Door de sluizen op een kier te zetten, kunnen de trekvissen de Haringvlietsluizen weer stroom op- en afwaarts passeren. Hiermee komt de hoogwaterbescherming niet in gevaar.
Het programma ziet er als volgt uit:
›Informatiemarkt Sportvisserij Nederland en Rijkswaterstaat vertellen bezoekers alles over vismigratie en het belang hiervan. In het gebouw van Rijkswaterstaat op Stellendam bent u van harte welkom op de een informatiemarkt;
›Excursie Haringvlietdam Daarnaast kunt u gratis deelnemen aan een excursie in de Haringvlietdam. Deze excursie duurt ongeveer 45 minuten en vindt ieder uur plaats. U kunt zich alleen op de dag zelf en op locatie voor deze excursie inschrijven. Wees op tijd, want vol = vol.
De locatie is Rijkswaterstaat Stellendam, Haringvlietplein 2, 3251 LD Stellendam
donderdag 19 april 2018
Fietsbewegingen laten draagvleugelboten stabiel over water vliegen
Dreig je te vallen met je fiets, dan stuur je ongemerkt in de richting van de aankomende val. Dit correctie-principe is natuurkundig te verklaren; de steunpunten - je wielen- blijven namelijk in balans met het zwaartepunt.
Nu is voor het eerst ook wetenschappelijk aangetoond dat dit principe van fietsstabiliteit een draagvleugelboot, zoals de TU Delft Solar Boat, stabiel kan houden.
Draagvleugels zijn kleine vleugels onder een boot, die met genoeg snelheid de romp van de boot uit het water weten te liften op dezelfde manier als vliegtuigvleugels de romp van een vliegtuig de lucht in tillen. Stabiliteit van een ‘vliegende boot’ is al jaren een uitdaging. In dit fenomeen hebben studenten Gijsbert van Marrewijk en Johan Schonebaum zich vastgebeten sinds ze in 2013 deel uitmaakten van het TU Delft Solar Boat Team.
Door de TU Delft Solar Boat uit 2016, ontworpen en gebouwd door TU Delft studenten, onder begeleiding van fietsonderzoeker Arend Schwab te onderwerpen aan diverse experimenten, toonden ze aan dat de draagvleugelboot zichzelf inderdaad stabiel houdt op dezelfde wijze als een fiets dat doet.
In de praktijk werd al snel duidelijk dat het lage gewicht van de TU Delft Solar Boat 2016 (100 kg) in combinatie met het innovatieve sturingsmechanisme goed was voor topsnelheden van wel 55 km/u. In 2016 leverde deze snelheid het TU Delft Solar Boat Team tweemaal een zilveren medaille op; tijdens de wereldkampioenschappen zonneboot racen in Friesland en tijdens de Monte Carlo Cup in Monaco. Maar wetenschappelijk bewijs voor dit stabiliteitsmechanisme ontbrak tot nu toe.
Nu is voor het eerst ook wetenschappelijk aangetoond dat dit principe van fietsstabiliteit een draagvleugelboot, zoals de TU Delft Solar Boat, stabiel kan houden.
Draagvleugels zijn kleine vleugels onder een boot, die met genoeg snelheid de romp van de boot uit het water weten te liften op dezelfde manier als vliegtuigvleugels de romp van een vliegtuig de lucht in tillen. Stabiliteit van een ‘vliegende boot’ is al jaren een uitdaging. In dit fenomeen hebben studenten Gijsbert van Marrewijk en Johan Schonebaum zich vastgebeten sinds ze in 2013 deel uitmaakten van het TU Delft Solar Boat Team.
Door de TU Delft Solar Boat uit 2016, ontworpen en gebouwd door TU Delft studenten, onder begeleiding van fietsonderzoeker Arend Schwab te onderwerpen aan diverse experimenten, toonden ze aan dat de draagvleugelboot zichzelf inderdaad stabiel houdt op dezelfde wijze als een fiets dat doet.
In de praktijk werd al snel duidelijk dat het lage gewicht van de TU Delft Solar Boat 2016 (100 kg) in combinatie met het innovatieve sturingsmechanisme goed was voor topsnelheden van wel 55 km/u. In 2016 leverde deze snelheid het TU Delft Solar Boat Team tweemaal een zilveren medaille op; tijdens de wereldkampioenschappen zonneboot racen in Friesland en tijdens de Monte Carlo Cup in Monaco. Maar wetenschappelijk bewijs voor dit stabiliteitsmechanisme ontbrak tot nu toe.
woensdag 18 april 2018
Meer Europese samenwerking nodig bij muskus- en beverratbestrijding
Er is meer Europese samenwerking nodig op het gebied van de bestrijding van invasieve exoten, zoals muskus- en beverratten. Die oproep deed watergraaf Stefan Kuks van waterschap Vechtstromen namens de waterschappen tijdens een conferentie in het Europees Parlement.
CDA-Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik organiseerde deze bijeenkomst om ook in Brussel meer aandacht te vragen voor dit onderwerp.
In het laaggelegen Nederland is de kwaliteit van dijken van groot belang voor onze veiligheid, economie en natuur. Daarom bestrijden we in Nederland al heel lang diersoorten die in onze dijken graven. De muskusrat is daarvan het bekendste voorbeeld en de laatste decennia hoort de beverrat daar ook bij.
De beverrat rukt langzaam op van Oost- naar West-Duitsland en bereikt ook steeds vaker ons land. Sinds 2013 zijn er jaarlijks steeds meer beverratten te vinden langs de Duitse grens.
Ook in Duitsland wordt beoordeeld of de bestrijding verder kan worden geïntensiveerd. Ook wordt er al samengewerkt met Nederland. Dit mede vanwege de plaatsing van de beverrat op de Europese lijst van invasieve soorten die bestreden moeten worden.
Ook op andere plekken in Europa en langs de Nederlandse grens moet er meer worden samengewerkt op het gebied van muskusrat- en beverratbestrijding. De Europese Commissie kan hierbij helpen. Dat is afgesproken in de Europese verordening invasieve exoten.
CDA-Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik organiseerde deze bijeenkomst om ook in Brussel meer aandacht te vragen voor dit onderwerp.
In het laaggelegen Nederland is de kwaliteit van dijken van groot belang voor onze veiligheid, economie en natuur. Daarom bestrijden we in Nederland al heel lang diersoorten die in onze dijken graven. De muskusrat is daarvan het bekendste voorbeeld en de laatste decennia hoort de beverrat daar ook bij.
De beverrat rukt langzaam op van Oost- naar West-Duitsland en bereikt ook steeds vaker ons land. Sinds 2013 zijn er jaarlijks steeds meer beverratten te vinden langs de Duitse grens.
Ook in Duitsland wordt beoordeeld of de bestrijding verder kan worden geïntensiveerd. Ook wordt er al samengewerkt met Nederland. Dit mede vanwege de plaatsing van de beverrat op de Europese lijst van invasieve soorten die bestreden moeten worden.
Ook op andere plekken in Europa en langs de Nederlandse grens moet er meer worden samengewerkt op het gebied van muskusrat- en beverratbestrijding. De Europese Commissie kan hierbij helpen. Dat is afgesproken in de Europese verordening invasieve exoten.
dinsdag 17 april 2018
Limburgse Watertaps weer aangesloten
Sinds april kan er weer lekker drinkwater getapt worden in veel Limburgse gemeenten.
Liefhebbers van Limburgs water en voorbijgangers kunnen gratis gebruik maken van de WML Watertap. Limburgse gemeenten en bedrijven onderstrepen hiermee hun gastvrije karakter.
WML stimuleert het drinken ervan door samen met gemeenten en bedrijven in heel Limburg watertappunten te plaatsen. Hier kunnen inwoners en voorbijgangers hun eigen flesjes vullen met fris en puur Limburgs drinkwater. Het Watertap-water stroomt al via WML-leidingen in heel Limburg en hoeft niet over de halve wereld vervoerd te worden in plastic wegwerpflessen.
Liefhebbers van Limburgs water en voorbijgangers kunnen gratis gebruik maken van de WML Watertap. Limburgse gemeenten en bedrijven onderstrepen hiermee hun gastvrije karakter.
WML stimuleert het drinken ervan door samen met gemeenten en bedrijven in heel Limburg watertappunten te plaatsen. Hier kunnen inwoners en voorbijgangers hun eigen flesjes vullen met fris en puur Limburgs drinkwater. Het Watertap-water stroomt al via WML-leidingen in heel Limburg en hoeft niet over de halve wereld vervoerd te worden in plastic wegwerpflessen.
maandag 16 april 2018
Nieuw zeegras voor Zeeland
Rijkswaterstaat is gestart met het zaaien van groot zeegras in het Grevelingenmeer. Samen met Staatbosbeheer en Natuurmonumenten maakt Rijkswaterstaat zich sterk om de waterkwaliteit van de Zeeuwse Wateren te verbeteren.
Het herintroduceren van zeegras zorgt voor een ecologisch impuls omdat er als het ware een oase onder water wordt gevormd en daarmee een belangrijke paai- en schuilplaats voor het onderwaterleven.
Het Grevelingenmeer, op de grens van Zeeland en Zuid-Holland, is het grootste zoutwatermeer van Europa. Met de aanleg van de Brouwersdam in 1971 werd de verbinding tussen deze zeearm en de Noordzee afgesloten. Het Grevelingenmeer en het Veerse Meer werden zoeter waarna maatregelen zijn genomen om weer voldoende zout water in te laten.
Zeegras kon deze verandering niet aan en verdween grotendeels uit de Zeeuwse Wateren. Omdat zeegras noodzakelijk is voor een rijk en gevarieerd leefmilieu voor planten en dieren, is in 2016 op kleine schaal begonnen met het inzaaien van zeegras. Deze pilot sloeg goed aan en er was voor het eerst in 15 jaar weer zeegras te vinden in het Grevelingenmeer.
Het herintroduceren van zeegras zorgt voor een ecologisch impuls omdat er als het ware een oase onder water wordt gevormd en daarmee een belangrijke paai- en schuilplaats voor het onderwaterleven.
Het Grevelingenmeer, op de grens van Zeeland en Zuid-Holland, is het grootste zoutwatermeer van Europa. Met de aanleg van de Brouwersdam in 1971 werd de verbinding tussen deze zeearm en de Noordzee afgesloten. Het Grevelingenmeer en het Veerse Meer werden zoeter waarna maatregelen zijn genomen om weer voldoende zout water in te laten.
Zeegras kon deze verandering niet aan en verdween grotendeels uit de Zeeuwse Wateren. Omdat zeegras noodzakelijk is voor een rijk en gevarieerd leefmilieu voor planten en dieren, is in 2016 op kleine schaal begonnen met het inzaaien van zeegras. Deze pilot sloeg goed aan en er was voor het eerst in 15 jaar weer zeegras te vinden in het Grevelingenmeer.
zaterdag 14 april 2018
Open Dag projecten Eems-Dollard op 14 april 2018
Op zaterdag 14 april 2018 houdt Rijkswaterstaat een Open Dag over de projecten Eems-Dollard. Dit doet zij samen met de gemeente Delfzijl, de provincie Groningen en het waterschap Noorderzijlvest.
Rijkswaterstaat presenteert het project Verruiming Vaarweg Eemshaven-Noordzee. Dankzij dit project is de vaarweg nu geschikt voor schepen met een diepgang tot 14 m waardoor de bereikbaarheid van de Eemshaven is verbeterd.
De Gemeente Delfzijl geeft informatie over het Marconi project. Dit project draait om het herstel van het maritieme karakter van Delfzijl en de vormgeving van het kwelderlandschap voor de haven.
Rijkswaterstaat presenteert het project Verruiming Vaarweg Eemshaven-Noordzee. Dankzij dit project is de vaarweg nu geschikt voor schepen met een diepgang tot 14 m waardoor de bereikbaarheid van de Eemshaven is verbeterd.
De Gemeente Delfzijl geeft informatie over het Marconi project. Dit project draait om het herstel van het maritieme karakter van Delfzijl en de vormgeving van het kwelderlandschap voor de haven.
vrijdag 13 april 2018
Vitens lanceert bijna 100 merken kraanwater
Drinkwaterbedrijf Vitens start de campagne Water uit Lokale Bron. Het bedrijf wil hiermee haar klanten bewuster maken van de oorsprong van hun eigen kraanwater.
Tijdens deze meerjarige publiekscampagne verschijnen er pop-up Waterwinkels in Utrecht, Arnhem, Zwolle en Leeuwarden. Daar kunnen klanten verschillende kraanwaters proeven en karaffen kopen met daarop het unieke verhaal van hun kraanwater. Op www.vitens.nl/wateruitlokalebron kunnen klanten van Vitens meer informatie krijgen over de eigen drinkwaterbron.
Drinkwaterbronnen moeten beschermd worden. Uit onderzoek van Motivaction in opdracht van Vitens onder 2100 Nederlanders blijkt dat maar liefst 91 procent van de Nederlanders het hiermee eens is. Uit ditzelfde onderzoek blijkt dat tweederde van de Nederlanders geen idee heeft uit welke waterbron hun kraanwater komt. Om dit beter bekend te maken heeft Vitens de verschillende kraanwaters een naam gegeven die iets zeggen over de leeftijd van het water, locatie van de bron of samenstelling van het water.
De klanten van Vitens krijgen kraanwater uit grondwaterbronnen bij hen in de buurt. Deze bronnen zijn kwetsbaar en moeten beschermd worden voor de toekomst. Met de campagne wil Vitens kraanwater het podium geven wat het verdient. Kiezen voor kraanwater is immers duurzaam en gezond.
Tijdens deze meerjarige publiekscampagne verschijnen er pop-up Waterwinkels in Utrecht, Arnhem, Zwolle en Leeuwarden. Daar kunnen klanten verschillende kraanwaters proeven en karaffen kopen met daarop het unieke verhaal van hun kraanwater. Op www.vitens.nl/wateruitlokalebron kunnen klanten van Vitens meer informatie krijgen over de eigen drinkwaterbron.
Drinkwaterbronnen moeten beschermd worden. Uit onderzoek van Motivaction in opdracht van Vitens onder 2100 Nederlanders blijkt dat maar liefst 91 procent van de Nederlanders het hiermee eens is. Uit ditzelfde onderzoek blijkt dat tweederde van de Nederlanders geen idee heeft uit welke waterbron hun kraanwater komt. Om dit beter bekend te maken heeft Vitens de verschillende kraanwaters een naam gegeven die iets zeggen over de leeftijd van het water, locatie van de bron of samenstelling van het water.
De klanten van Vitens krijgen kraanwater uit grondwaterbronnen bij hen in de buurt. Deze bronnen zijn kwetsbaar en moeten beschermd worden voor de toekomst. Met de campagne wil Vitens kraanwater het podium geven wat het verdient. Kiezen voor kraanwater is immers duurzaam en gezond.
donderdag 12 april 2018
Verkoop drie watertorens bijna rond
Waterbedrijf Vitens verkoopt objecten die niet meer bedrijfsmatig worden ingezet en niets meer toevoegen aan het proces ‘van bron tot kraan’. Door dit industrieel erfgoed op een verantwoorde manier te verkopen krijgt het een tweede leven. Dat geldt ook voor enkele watertorens, die zeer gewild blijken te zijn.
Voor de torens in de Utrechtse wijk Overvecht, Culemborg en Breukelen werden nieuwe eigenaren gevonden. Zodra de koop definitief rond is en de handtekeningen bij de notaris zijn gezet wordt meer bekend over de herbestemming van deze fraaie iconen in de omgeving.
De torens worden beslist niet ‘zomaar’ van de hand gedaan. Naast een reële koopsom moet de nieuwe eigenaar een heldere visie neerleggen om in aanmerking te komen voor de koop. Daarnaast moet de koper ook rekening gehouden met de eisen van betrokken gemeente. Op basis van een doordacht puntensysteem wordt de uiteindelijke koper door Vitens geselecteerd.
Tussen 2014 en 2017 verkocht Vitens al diverse cultuurhistorische objecten.
Voor de torens in de Utrechtse wijk Overvecht, Culemborg en Breukelen werden nieuwe eigenaren gevonden. Zodra de koop definitief rond is en de handtekeningen bij de notaris zijn gezet wordt meer bekend over de herbestemming van deze fraaie iconen in de omgeving.
De torens worden beslist niet ‘zomaar’ van de hand gedaan. Naast een reële koopsom moet de nieuwe eigenaar een heldere visie neerleggen om in aanmerking te komen voor de koop. Daarnaast moet de koper ook rekening gehouden met de eisen van betrokken gemeente. Op basis van een doordacht puntensysteem wordt de uiteindelijke koper door Vitens geselecteerd.
Tussen 2014 en 2017 verkocht Vitens al diverse cultuurhistorische objecten.
woensdag 11 april 2018
'Onacceptabel risico' op instorten bruggen en viaducten Noord-Holland
Tientallen bruggen en viaducten in de provincie Noord-Holland vertonen dusdanig ernstige problemen door achterstallig onderhoud dat er 'onacceptabel' risico bestaat op instorten. Dat blijkt uit onderzoek door EenVandaag en NHnieuws na het bestuderen van 212 interne rapporten.
Het gaat om scheuren, verzakkingen, falende wapening, vervorming en extreme roest. Dat zijn slechts enkele van de vele gebreken bij bruggen en viaducten in het rijkswegennet in de provincie Noord-Holland.
Bij sommige locaties is er zelfs sprake van instortingsgevaar. Die informatie werd verkregen uit ruim 200 inspectierapporten van Rijkswaterstaat via een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur.
Het gaat om scheuren, verzakkingen, falende wapening, vervorming en extreme roest. Dat zijn slechts enkele van de vele gebreken bij bruggen en viaducten in het rijkswegennet in de provincie Noord-Holland.
Bij sommige locaties is er zelfs sprake van instortingsgevaar. Die informatie werd verkregen uit ruim 200 inspectierapporten van Rijkswaterstaat via een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur.
Uitbreiding rioolwaterzuivering Kampen in volle gang
De nieuwbouw van een opvoergemaal, slibbuffer en beluchtingscircuit zijn de belangrijkste onderdelen van de uitbreiding van de rioolwaterzuivering. Hiervoor zijn inmiddels de funderingen gerealiseerd, bekistingen aangebracht en beton gestort voor de werkvloeren.
De uitbreiding van de rioolwaterzuivering aan de Oslokade 2 in Kampen is noodzakelijk omdat de installatie volbelast is. Verdere toename van bewoners en industrie in Kampen en IJsselmuiden is reden van de uitbreiding om aan de gestelde eisen voor lozing van het gezuiverde water in de IJssel te blijven voldoen. Na de uitbreiding is de zuiveringscapaciteit van de installatie verhoogd van 81.500 naar 98.000 vervuilingseenheden (ve). 1 ve staat voor de vervuilingswaarde van het afvalwater dat gemiddeld door 1 persoon per etmaal wordt geloosd.
Ook voert het waterschap een maatregel uit om energie te besparen. Dit gaat om de vervanging van 3 blowers (installaties om zuurstof in te blazen voor het zuiveringsproces) voor moderne energiezuinige installaties. Dit levert een jaarlijkse besparing op van € 12.000.
Kosten en planning
Om de uitbreiding te kunnen realiseren is een krediet nodig van 8,35 miljoen euro. De planning is erop gericht dat de werkzaamheden aan het eind van dit jaar zijn afgerond.
Bij het zuiveren van afvalwater komt slib vrij. Tot voor kort werd dit slib vergist op de rioolwaterzuivering Kampen. Om reden van efficiëntie vindt de slibvergisting niet meer in Kampen plaatst maar op de nieuwe installatie op de rioolwaterzuivering Zwolle die in juni 2018 in bedrijf gaat.
De uitbreiding van de rioolwaterzuivering aan de Oslokade 2 in Kampen is noodzakelijk omdat de installatie volbelast is. Verdere toename van bewoners en industrie in Kampen en IJsselmuiden is reden van de uitbreiding om aan de gestelde eisen voor lozing van het gezuiverde water in de IJssel te blijven voldoen. Na de uitbreiding is de zuiveringscapaciteit van de installatie verhoogd van 81.500 naar 98.000 vervuilingseenheden (ve). 1 ve staat voor de vervuilingswaarde van het afvalwater dat gemiddeld door 1 persoon per etmaal wordt geloosd.
Ook voert het waterschap een maatregel uit om energie te besparen. Dit gaat om de vervanging van 3 blowers (installaties om zuurstof in te blazen voor het zuiveringsproces) voor moderne energiezuinige installaties. Dit levert een jaarlijkse besparing op van € 12.000.
Kosten en planning
Om de uitbreiding te kunnen realiseren is een krediet nodig van 8,35 miljoen euro. De planning is erop gericht dat de werkzaamheden aan het eind van dit jaar zijn afgerond.
Bij het zuiveren van afvalwater komt slib vrij. Tot voor kort werd dit slib vergist op de rioolwaterzuivering Kampen. Om reden van efficiëntie vindt de slibvergisting niet meer in Kampen plaatst maar op de nieuwe installatie op de rioolwaterzuivering Zwolle die in juni 2018 in bedrijf gaat.
dinsdag 10 april 2018
Waardevolle medewerking aan onderzoek slootcontroles
Meer dan vijfhonderd mensen hebben meegewerkt aan een onderzoek naar de tevredenheid over de jaarlijkse slootcontroles (najaarsschouw) door Waterschap Vallei en Veluwe. Uit de enquête blijkt dat de meeste deelnemers tevreden zijn en dat zij maatwerk in de communicatie op prijs stellen.
Ongeveer vijfduizend perceeleigenaren op de Veluwe, in de Vallei en in het Eemland zijn samen verantwoordelijk voor het onderhoud van zo’n negenhonderd kilometer aan sloten in het buitengebied. Jaarlijks controleert het waterschap in november of die sloten goed zijn schoongemaakt. Het waterschap vroeg hen met een enquête feedback op de aanpak en communicatie. Ruim vijfhonderd eigenaren reageerden. Het geeft het waterschap waardevolle informatie en input voor verbeterpunten.
Tien procent van alle onderhoudsplichtigen nam de moeite de enquête in te vullen. Dat kon zowel op papier als online. Naast het beantwoorden van vijf meerkeuzevragen konden de deelnemers in een open veld schrijven waar zij verbeterpunten zien. Op basis van alle antwoorden gaat het waterschap waar nodig zijn werkwijze aanpassen.
Vaak vormen de uitkomsten ook een bevestiging om door te gaan op de ingeslagen weg. Dit geldt bijvoorbeeld voor het werken met een telefoonteam dat klaar zit om vragen te beantwoorden als mensen na de slootcontroles een waarschuwing hebben ontvangen. Juist maatwerk en persoonlijk contact met het waterschap worden op prijs gesteld, zo blijkt uit het onderzoek.
Ongeveer vijfduizend perceeleigenaren op de Veluwe, in de Vallei en in het Eemland zijn samen verantwoordelijk voor het onderhoud van zo’n negenhonderd kilometer aan sloten in het buitengebied. Jaarlijks controleert het waterschap in november of die sloten goed zijn schoongemaakt. Het waterschap vroeg hen met een enquête feedback op de aanpak en communicatie. Ruim vijfhonderd eigenaren reageerden. Het geeft het waterschap waardevolle informatie en input voor verbeterpunten.
Tien procent van alle onderhoudsplichtigen nam de moeite de enquête in te vullen. Dat kon zowel op papier als online. Naast het beantwoorden van vijf meerkeuzevragen konden de deelnemers in een open veld schrijven waar zij verbeterpunten zien. Op basis van alle antwoorden gaat het waterschap waar nodig zijn werkwijze aanpassen.
Vaak vormen de uitkomsten ook een bevestiging om door te gaan op de ingeslagen weg. Dit geldt bijvoorbeeld voor het werken met een telefoonteam dat klaar zit om vragen te beantwoorden als mensen na de slootcontroles een waarschuwing hebben ontvangen. Juist maatwerk en persoonlijk contact met het waterschap worden op prijs gesteld, zo blijkt uit het onderzoek.
maandag 9 april 2018
Windparken voor de Hollandse kust open voor doorvaart
Windparken voor de Hollandse kust waren nooit toegankelijk voor schepen, maar dat gaat vanaf 1 mei 2018 veranderen. Vanaf die datum is het mogelijk voor schepen kleiner dan 24 meter om door drie windparken voor de kust te varen.
Het gaat om de parken Luchterduinen (LUD), Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ) en Prinses Amalia WindPark (PAWP). De openstelling zorgt dat de ruimte op zee efficiënt benut wordt, wat van belang is nu het aantal windparken sterk gaat toenemen.
De Nederlandse Noordzee is een van de drukst bevaren zeeën ter wereld. Ook wordt de zee gebruikt voor andere activiteiten, zoals de offshore industrie, visserij, militaire oefeningen en zandwinning. Door realisatie van windenergie op zee neemt de druk op het gebruik van de ruimte op de Noordzee snel toe. Daarmee ook de noodzaak van het meervoudig gebruik van de ruimte.
Doorvaart van windparken is een goed voorbeeld van meervoudig ruimtegebruik: de bestaande windparken blijven hun energie opwekken en voor (kleine) scheepvaart wordt het mogelijk om de zee tussen de turbines onder strikte voorwaarden te bevaren. Grote schepen blijven gebruik maken van de doorgaande scheepvaartroutes.
Het gaat om de parken Luchterduinen (LUD), Offshore Windpark Egmond aan Zee (OWEZ) en Prinses Amalia WindPark (PAWP). De openstelling zorgt dat de ruimte op zee efficiënt benut wordt, wat van belang is nu het aantal windparken sterk gaat toenemen.
De Nederlandse Noordzee is een van de drukst bevaren zeeën ter wereld. Ook wordt de zee gebruikt voor andere activiteiten, zoals de offshore industrie, visserij, militaire oefeningen en zandwinning. Door realisatie van windenergie op zee neemt de druk op het gebruik van de ruimte op de Noordzee snel toe. Daarmee ook de noodzaak van het meervoudig gebruik van de ruimte.
Doorvaart van windparken is een goed voorbeeld van meervoudig ruimtegebruik: de bestaande windparken blijven hun energie opwekken en voor (kleine) scheepvaart wordt het mogelijk om de zee tussen de turbines onder strikte voorwaarden te bevaren. Grote schepen blijven gebruik maken van de doorgaande scheepvaartroutes.
vrijdag 6 april 2018
Bijeenkomst over project Kingfisher
Op 4 april vond een bijeenkomst plaats over het project Kingfisher. Binnen Kingfisher werken 11 waterschappen, de Unie van Waterschappen en VNG International met Zuid-Afrikaanse partners samen aan de oprichting van waterbeheerorganisaties in Zuid-Afrika. Aan de bijeenkomst namen ruim 35 experts deel, afkomstig van kennisinstellingen, bedrijfsleven, RVO en waterschappen.
Het programma is tot stand gekomen op verzoek van de Zuid Afrikaanse minister van Water. Het Kingfisher-programma is in eerste instantie gericht op decentrale water governance. De ervaringen die de samenwerkpartners in Kingfisher opdoen, zijn relevant voor andere vormen van internationale samenwerking, zeker in de opmaat naar een meer programmatische aanpak in het kader van de Blue Deal.
De sprekers gaven aan dat de inzet van de waterschappen onontbeerlijk is gebleken bij het van de grond krijgen van deze initiatieven. Het vraagt van de waterschappen een alerte houding als het gaat om het signaleren van kansen voor de Nederlandse watersector.
Het programma is tot stand gekomen op verzoek van de Zuid Afrikaanse minister van Water. Het Kingfisher-programma is in eerste instantie gericht op decentrale water governance. De ervaringen die de samenwerkpartners in Kingfisher opdoen, zijn relevant voor andere vormen van internationale samenwerking, zeker in de opmaat naar een meer programmatische aanpak in het kader van de Blue Deal.
De sprekers gaven aan dat de inzet van de waterschappen onontbeerlijk is gebleken bij het van de grond krijgen van deze initiatieven. Het vraagt van de waterschappen een alerte houding als het gaat om het signaleren van kansen voor de Nederlandse watersector.
donderdag 5 april 2018
BlueLabel, de eerste risicoscan voor regenwateroverlast
Verzekeraar Achmea, ingenieursbureau Royal HaskoningDHV en adviesbureau Nelen & Schuurmans lanceren BlueLabel, de eerste waterkwetsbaarheidsscan ter wereld die op de vierkante meter inzicht geeft in regenwateroverlast.
BlueLabel is een digitale service die overheden en bedrijven in staat stelt gericht maatregelen te nemen om regenwateroverlast te voorkomen. Rotterdam is de eerste gemeente die met BlueLabel aan de slag gaat.
BlueLabel helpt invulling te geven aan het Deltaprogramma voor een waterrobuuste inrichting van ons land. Gemeenten zijn per 2019 verplicht een stresstest uit te voeren. BlueLabel kan hierbij helpen door eenduidig inzicht te geven waar regenwateroverlast kan voorkomen. Het toont kwetsbare plekken in een gebied, tot op gebouw en straat nauwkeurig. Dit inzicht kan direct worden gebruikt om maatregelen te treffen, waardoor de leefbaarheid wordt verbeterd.
BlueLabel is een digitale service die overheden en bedrijven in staat stelt gericht maatregelen te nemen om regenwateroverlast te voorkomen. Rotterdam is de eerste gemeente die met BlueLabel aan de slag gaat.
BlueLabel helpt invulling te geven aan het Deltaprogramma voor een waterrobuuste inrichting van ons land. Gemeenten zijn per 2019 verplicht een stresstest uit te voeren. BlueLabel kan hierbij helpen door eenduidig inzicht te geven waar regenwateroverlast kan voorkomen. Het toont kwetsbare plekken in een gebied, tot op gebouw en straat nauwkeurig. Dit inzicht kan direct worden gebruikt om maatregelen te treffen, waardoor de leefbaarheid wordt verbeterd.
dinsdag 3 april 2018
Regionale samenwerking levert vier kansrijke inrichtingen uiterwaarden IJssel op
Van 150 wensen naar vier kansrijke oplossingen voor de inrichting van de uiterwaarden van de IJssel en het verbeteren van de waterveiligheid. Dat is het resultaat van het eerste jaar intensief en succesvol samenwerken met tien regionale partners en ruim 125 bewoners, ondernemers en agrariërs uit het gebied.
Alle ingebrachte ideeën en wensen die bijdragen aan de doelstellingen van het project zijn verwerkt in vier veelbelovende gebiedsschetsen voor de uiterwaarden tussen Arnhem en Giesbeek. Deze vier schetsen hebben allemaal een eigen accent gekregen: landbouw en dijken, bedrijvigheid en duurzame energie, landschap en cultuurhistorie en natuur en water. Het gezamenlijk uit te voeren toekomstperspectief, dat naar verwachting eind 2019 gereed is, wordt een combinatie van deze maatregelen.
Duurzame energie vanzelfsprekend
De gebiedsschetsen staan toegelicht in de Notitie Kansrijke Oplossingsrichtingen. De colleges van B&W hebben met deze notitie ingestemd en is vanaf vandaag in te zien op www.rivierklimaatpark.nl. Ook voorstellen voor duurzaamheid zijn hier in mee genomen.
Waarnemend voorzitter van de Stuurgroep, gedeputeerde Jan Jacob van Dijk : “Er zijn veel wensen en ideeën ingediend. Die laat zien dat de betrokkenheid bij dit project groot is. Als Stuurgroep gaan we er vervolgens met alle partners en in samenspraak met het gebied op basis van het milieuonderzoek een gezamenlijk toekomstperspectief formuleren. Dat is de volgende fase. Voor nú is de vraag of we volledig zijn met de inventarisatie.’
Tijdens inloopbijeenkomsten op 3 en 4 april 2018 kunnen ook de belanghebbenden in het gebied zien hoe hun inbreng is verwerkt. Geïnteresseerden kunnen dan ook reageren op de ideeën in de notitie. We lichten daarnaast het vervolgproces toe en de mogelijkheden om mee te denken.
Alle ingebrachte ideeën en wensen die bijdragen aan de doelstellingen van het project zijn verwerkt in vier veelbelovende gebiedsschetsen voor de uiterwaarden tussen Arnhem en Giesbeek. Deze vier schetsen hebben allemaal een eigen accent gekregen: landbouw en dijken, bedrijvigheid en duurzame energie, landschap en cultuurhistorie en natuur en water. Het gezamenlijk uit te voeren toekomstperspectief, dat naar verwachting eind 2019 gereed is, wordt een combinatie van deze maatregelen.
Duurzame energie vanzelfsprekend
De gebiedsschetsen staan toegelicht in de Notitie Kansrijke Oplossingsrichtingen. De colleges van B&W hebben met deze notitie ingestemd en is vanaf vandaag in te zien op www.rivierklimaatpark.nl. Ook voorstellen voor duurzaamheid zijn hier in mee genomen.
Waarnemend voorzitter van de Stuurgroep, gedeputeerde Jan Jacob van Dijk : “Er zijn veel wensen en ideeën ingediend. Die laat zien dat de betrokkenheid bij dit project groot is. Als Stuurgroep gaan we er vervolgens met alle partners en in samenspraak met het gebied op basis van het milieuonderzoek een gezamenlijk toekomstperspectief formuleren. Dat is de volgende fase. Voor nú is de vraag of we volledig zijn met de inventarisatie.’
Tijdens inloopbijeenkomsten op 3 en 4 april 2018 kunnen ook de belanghebbenden in het gebied zien hoe hun inbreng is verwerkt. Geïnteresseerden kunnen dan ook reageren op de ideeën in de notitie. We lichten daarnaast het vervolgproces toe en de mogelijkheden om mee te denken.