Met het afronden van twee grootschalige waterveiligheidsprogramma’s langs de Maas en de Rijntakken is het rivierengebied weer beter beschermd tegen hoogwater. Minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) stuurde vandaag de evaluatie over deze versterkingsprogramma’s naar de Tweede Kamer. De programma’s Zandmaas/Grensmaas en Ruimte voor de Rivier zijn op tijd en binnen het beschikbare budget van 2,85 miljard euro gerealiseerd.
‘Het rivierengebied is door beide programma’s veiliger geworden en economisch, ecologisch en landschappelijk versterkt. Er is meerwaarde gecreëerd voor bewoners, recreanten, bedrijfsleven en natuur,’ schrijft Van Nieuwenhuizen in de Kamerbrief. Aanleiding voor de ingrijpende aanpassingen was het hoge water in 1993 en 1995, toen het waterpeil in de rivieren gevaarlijk steeg en gebieden in Limburg onder water kwamen te staan.
Sinds 2006 is hard gewerkt om deze rivierenlandschappen veiliger te maken voor omwonenden. Er zijn geulen gegraven, dijken aangelegd en bruggen gebouwd. Dit gebeurde veelal in samenwerking met lokale overheden, grondeigenaren en ook bewoners. Het doel was niet alleen om te zorgen voor betere hoogwaterbescherming, maar ook voor een uitbreiding van de natuur en verrijking van het landschap.
In het programma Zandmaas/Grensmaas is over een afstand van zo’n 200 kilometer gewerkt aan onder andere rivierverruiming en versteviging van de dijken. Doordat de Maas op verschillende plekken meer ruimte krijgt, ontstaat meer dan 1500 hectare nieuwe natuur. Ook de ruim 30 projecten van Ruimte voor de Rivier zorgen voor betere bescherming tegen hoogwater langs de Waal, Nederrijn, Lek en IJssel en pakken voordelig uit voor recreatie en natuur.
vrijdag 30 maart 2018
donderdag 29 maart 2018
Rijkswaterstaat en gemeente Texel oefenen oliebestrijding haven Oudeschild
Op 29 maart 2018 oefenen Rijkswaterstaat en gemeente Texel in het bestrijden van olieverontreiniging in de haven van Oudeschild. De oefening is onderdeel van een reeks oefeningen die Rijkswaterstaat jaarlijks houdt in het Waddengebied. Op deze wijze bereidt Rijkswaterstaat zich voor op mogelijke verontreinigingen met als doel het beschermen van de Waddenzee.
Tijdens de oefening worden gezamenlijk de procedures en verantwoordelijkheden doorgenomen die betrekking hebben op een olieverontreiniging in de haven. Tevens wordt de jachthaven en de gemeentelijke haven kort afgesloten met een oliescherm.
Het plaatsen van een oliescherm is al jarenlang gebruik in de Waddenzeehavens om verspreiding van olieverontreinigingen te voorkomen. Het is een van de maatregelen die staan in het zogenaamde ‘Inzetplan havens Texel’ dat het afgelopen jaar door Rijkswaterstaat met betrokken partners ontwikkeld is. Dit plan omvat maatregelen die genomen kunnen worden in het geval van een olieverontreiniging in of nabij de haven. Het inzetplan is mede gebaseerd op de ervaringen opgedaan tijdens een eerdere olieverontreiniging in de haven van Oudeschild in 2016. Om de inzetplannen te gebruiken hebben Rijkswaterstaat en gemeente Texel afgesproken gezamenlijk te oefenen. Rijkswaterstaat oefent gedurende het jaar ook in andere Waddenzeehavens.
Tijdens de oefening worden gezamenlijk de procedures en verantwoordelijkheden doorgenomen die betrekking hebben op een olieverontreiniging in de haven. Tevens wordt de jachthaven en de gemeentelijke haven kort afgesloten met een oliescherm.
Het plaatsen van een oliescherm is al jarenlang gebruik in de Waddenzeehavens om verspreiding van olieverontreinigingen te voorkomen. Het is een van de maatregelen die staan in het zogenaamde ‘Inzetplan havens Texel’ dat het afgelopen jaar door Rijkswaterstaat met betrokken partners ontwikkeld is. Dit plan omvat maatregelen die genomen kunnen worden in het geval van een olieverontreiniging in of nabij de haven. Het inzetplan is mede gebaseerd op de ervaringen opgedaan tijdens een eerdere olieverontreiniging in de haven van Oudeschild in 2016. Om de inzetplannen te gebruiken hebben Rijkswaterstaat en gemeente Texel afgesproken gezamenlijk te oefenen. Rijkswaterstaat oefent gedurende het jaar ook in andere Waddenzeehavens.
woensdag 28 maart 2018
Miljoenen voor bescherming archeologische vindplaatsen op Schokland
Minister Van Engelshoven trekt 12 miljoen euro uit om archeologische vindplaatsen rond Schokland, een voormalig eiland in de vroegere Zuiderzee, in stand te houden.
Deze archeologische resten worden bedreigd door daling van de bodem en agrarische activiteiten. Ook provincie Flevoland, gemeente Noordoostpolder, Flevo-landschap en waterschap Zuiderzeeland dragen samen 14,6 miljoen euro bij aan het project.
Door de gezamenlijke investering van bijna 27 miljoen euro kan onder andere de grondwaterstand verhoogd worden en kan op de landbouwgrond een nat natuurgebied ingericht worden. Door het natuurgebied aan te leggen, worden de archeologische resten op de beste manier bewaard en beschermd: in de bodem.
Archeologen hebben in het gebied op en rond Schokland sporen gevonden van jagers, verzamelaars en vroege boeren daterend tot 8000 jaar geleden. Deze vindplaatsen uit de Steentijd zijn getuigenissen van de overgang van een samenleving van jagers-verzamelaars naar een samenleving van landbouwers. Al deze informatie over de eeuwenlange bewoning van dit gebied, ligt nog ongestoord in de bodem.
Sinds de drooglegging van de Noordoostpolder is Schokland een eiland op het droge. Vanaf 1995 staat Schokland op de UNESCO Werelderfgoedlijst vanwege haar unieke waarde. Het natuur- en werelderfgoedgebied is open voor publiek.
Deze archeologische resten worden bedreigd door daling van de bodem en agrarische activiteiten. Ook provincie Flevoland, gemeente Noordoostpolder, Flevo-landschap en waterschap Zuiderzeeland dragen samen 14,6 miljoen euro bij aan het project.
Door de gezamenlijke investering van bijna 27 miljoen euro kan onder andere de grondwaterstand verhoogd worden en kan op de landbouwgrond een nat natuurgebied ingericht worden. Door het natuurgebied aan te leggen, worden de archeologische resten op de beste manier bewaard en beschermd: in de bodem.
Archeologen hebben in het gebied op en rond Schokland sporen gevonden van jagers, verzamelaars en vroege boeren daterend tot 8000 jaar geleden. Deze vindplaatsen uit de Steentijd zijn getuigenissen van de overgang van een samenleving van jagers-verzamelaars naar een samenleving van landbouwers. Al deze informatie over de eeuwenlange bewoning van dit gebied, ligt nog ongestoord in de bodem.
Sinds de drooglegging van de Noordoostpolder is Schokland een eiland op het droge. Vanaf 1995 staat Schokland op de UNESCO Werelderfgoedlijst vanwege haar unieke waarde. Het natuur- en werelderfgoedgebied is open voor publiek.
dinsdag 27 maart 2018
'Strakke afspraken nodig voor verbetering waterkwaliteit'
Hans Oosters, voorzitter van de Unie van Waterschappen, pleitte op de Waterschapsdag voor strakke gezamenlijke afspraken om verdere verbetering van de waterkwaliteit te realiseren. De jaarlijkse netwerkdag van de waterschappen met hun politiek-bestuurlijke netwerk stond op maandag 26 maart in het teken van het thema waterkwaliteit.
Er is extra inzet nodig om de waterkwaliteit een boost te geven, want anders worden de waterkwaliteitsdoelen niet gehaald. Bijstellen van de doelen is vooralsnog geen optie.
Uitgangspunt bij de verbetering is de bronbenadering: wat er niet in het water komt, hoeft er ook niet uit. Denk bijvoorbeeld aan medicijnresten en gewasbeschermingsmiddelen. Maar ook te hoge concentraties nutriënten en een scala aan nieuwe stoffen worden in het water aangetroffen.
Hans Oosters: “Als waterschappen stellen we voor om snel met onze bestuurlijke partners en met partijen in de keten afspraken te maken over wie verantwoordelijk is voor het treffen van maatregelen. Ieder draagt vanuit zijn eigen taak en verantwoordelijkheid bij aan het behalen van gezamenlijk gestelde doelen.”
De komende jaren hebben de waterschappen een belangrijke verantwoordelijkheid bij het leveren van een bijdrage aan het oplossen en aanpakken van grote maatschappelijke vraagstukken. Denk aan de uitdagingen op het gebied van de energietransitie, hoogwaterbescherming en de inrichting van het land om rekening te houden met klimaatverandering.
Voor de aanpak daarvan is het nodig dat het Rijk z’n beloften nakomt in een bestuursakkoord Klimaatadaptatie en dit jaar met een stimuleringsregeling komt om de aanpak te versnellen, zo stelde Oosters.
Hans Oosters: “De waterschappen willen een overheid zijn die opvattingen heeft, keuzes maakt en verbindingen weet te leggen. De noodzaak en urgentie van ons waterwerk schept grote verplichtingen en uitdagingen, maar biedt vooral ongekende kansen en mogelijkheden”.
Er is extra inzet nodig om de waterkwaliteit een boost te geven, want anders worden de waterkwaliteitsdoelen niet gehaald. Bijstellen van de doelen is vooralsnog geen optie.
Uitgangspunt bij de verbetering is de bronbenadering: wat er niet in het water komt, hoeft er ook niet uit. Denk bijvoorbeeld aan medicijnresten en gewasbeschermingsmiddelen. Maar ook te hoge concentraties nutriënten en een scala aan nieuwe stoffen worden in het water aangetroffen.
Hans Oosters: “Als waterschappen stellen we voor om snel met onze bestuurlijke partners en met partijen in de keten afspraken te maken over wie verantwoordelijk is voor het treffen van maatregelen. Ieder draagt vanuit zijn eigen taak en verantwoordelijkheid bij aan het behalen van gezamenlijk gestelde doelen.”
De komende jaren hebben de waterschappen een belangrijke verantwoordelijkheid bij het leveren van een bijdrage aan het oplossen en aanpakken van grote maatschappelijke vraagstukken. Denk aan de uitdagingen op het gebied van de energietransitie, hoogwaterbescherming en de inrichting van het land om rekening te houden met klimaatverandering.
Voor de aanpak daarvan is het nodig dat het Rijk z’n beloften nakomt in een bestuursakkoord Klimaatadaptatie en dit jaar met een stimuleringsregeling komt om de aanpak te versnellen, zo stelde Oosters.
Hans Oosters: “De waterschappen willen een overheid zijn die opvattingen heeft, keuzes maakt en verbindingen weet te leggen. De noodzaak en urgentie van ons waterwerk schept grote verplichtingen en uitdagingen, maar biedt vooral ongekende kansen en mogelijkheden”.
maandag 26 maart 2018
TU Delft onderzoekt samenwerking markt en waterschappen
De leerstoel Publiek Opdrachtgeverschap van de faculteit Bouwkunde TU Delft gaat op verzoek van de waterschappen onderzoek doen naar de samenwerking tussen waterschappen en het bedrijfsleven bij de realisatie van infrastructurele projecten van de waterschappen. Vorige week tekenden de faculteit, de waterschappen en het Hoogwaterbeschermingsprogramma hiervoor een samenwerkingsovereenkomst.
Het is voor het eerst dat de waterschappen een dergelijke samenwerking met de faculteit Bouwkunde van de TU Delft aangaan. Het onderzoek is gericht op de samenwerking tussen waterschappen en het bedrijfsleven, volgens de eerder gezamenlijk opgestelde visie ‘De Waterschapsmarkt van de toekomst, bouwstenen voor vernieuwing’. D
De visie bevat onder meer een concreet actieplan met bouwstenen om de verhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer in de projecten te verbeteren. Het onderzoek zal worden uitgevoerd binnen de leerstoel Publiek Opdrachtgeverschap, onderdeel van de afdeling Management in the Built Environment, onder leiding van prof.dr.ir. Marleen Hermans.
Doel van het onderzoek is te komen tot een beschrijving van mechanismen die passen bij de waterschapssector en die bijdragen aan een verbeterde, effectievere en efficiëntere relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Betrokken waterschappen zijn Noorderzijlvest, Rivierenland, Hollandse Delta en Scheldestromen en de Hoogheemraadschappen van Delfland en Hollands Noorderkwartier.
Het is voor het eerst dat de waterschappen een dergelijke samenwerking met de faculteit Bouwkunde van de TU Delft aangaan. Het onderzoek is gericht op de samenwerking tussen waterschappen en het bedrijfsleven, volgens de eerder gezamenlijk opgestelde visie ‘De Waterschapsmarkt van de toekomst, bouwstenen voor vernieuwing’. D
De visie bevat onder meer een concreet actieplan met bouwstenen om de verhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer in de projecten te verbeteren. Het onderzoek zal worden uitgevoerd binnen de leerstoel Publiek Opdrachtgeverschap, onderdeel van de afdeling Management in the Built Environment, onder leiding van prof.dr.ir. Marleen Hermans.
Doel van het onderzoek is te komen tot een beschrijving van mechanismen die passen bij de waterschapssector en die bijdragen aan een verbeterde, effectievere en efficiëntere relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Betrokken waterschappen zijn Noorderzijlvest, Rivierenland, Hollandse Delta en Scheldestromen en de Hoogheemraadschappen van Delfland en Hollands Noorderkwartier.
vrijdag 23 maart 2018
Experiment wijst op bestaan van twee soorten sterk onderkoeld water
Hoewel uit theoretisch onderzoek al 25 jaar geleden naar voren kwam dat vloeibaar water bij extreem lage temperatuur en hoge druk mogelijk twee verschijningsvormen heeft, lukte het nog nooit deze voorspelling experimenteel te bevestigen.
Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Arizona State University (ASU) brengen daar nu verandering in. In het wetenschapstijdschrift Science beschrijven ze deze week hoe ze met een slim gekozen antivriesmiddel bij ongeveer tachtig graden onder nul de overgang tussen twee verschillende vloeibare toestanden van onderkoeld water konden waarnemen.
Water gedraagt zich totaal anders dan de meeste andere vloeistoffen. Die krimpen bijvoorbeeld als je ze afkoelt, terwijl water beneden 4 graden juist uitzet. Ook voor wat betreft de soortelijke warmte en de samendrukbaarheid vertoont water bij afkoeling onverwacht gedrag. Onder de nul graden nemen de afwijkingen van het normale gedrag zelfs dramatische vormen aan.
In 1992 suggereerden theoretisch natuurkundigen van Boston University (Verenigde Staten) dat de vreemde eigenschappen van water gerelateerd zouden kunnen zijn aan het bestaan van twee verschillende toestanden (een compacte en minder compacte) van onderkoeld water bij zeer lage temperatuur en hoge druk. We weten dat er bij gewone temperaturen maar één soort water is; volgens de theorie verdwijnt het onderscheid tussen de twee soorten onderkoeld water dan ook boven een bepaalde temperatuur die ver onder de nul graden ligt. Het verdwijnen van het onderscheid tussen de twee verschillende vloeistoftoestanden boven deze temperatuur (het zogenaamd kritische punt) zou volgens de theorie de bijzondere eigenschappen van water bij hogere temperaturen verklaren.
Het zal niemand verbazen dat sommige onderzoekers twijfels hadden bij dit idee. Op school leren we immers dat stoffen in drie verschijningsvormen voorkomen: vast (moleculen gestapeld in een regelmatig patroon), vloeibaar (moleculen bewegen wanordelijk door elkaar), en gasvormig (geïsoleerde moleculen bewegen onafhankelijk van elkaar). Met het voorkomen van twee vloeibare toestanden zou water een uitzondering zijn.
De afgelopen jaren hebben computersimulaties en experimenten dit vermoeden versterkt, maar het bleef moeilijk om de twee theoretisch voorspelde vloeibare toestanden ook echt experimenteel waar te nemen. Dat lijkt op het eerste gezicht ook zo goed als onmogelijk: de voorspelde temperatuur waarbij de ene toestand verandert in de andere ligt namelijk ver onder de min 40 graden. Water zal dus altijd bevriezen (vast worden) voordat je de tweede vloeibare verschijningsvorm kunt zien.
Door een bijzonder soort antivries te gebruiken zijn de onderzoekers van UvA en ASU er nu toch in geslaagd om een toestandsverandering in vloeibaar water waar te nemen bij de extreem lage temperatuur van ongeveer 80 graden onder nul.
donderdag 22 maart 2018
Nederland waterland pakt podium bij de VN op Wereldwaterdag
De rol van water bij conflicten wordt vaak onderschat. Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) zal daar donderdag op Wereldwaterdag expliciet op wijzen in de VN-Veiligheidsraad in New York. Minister Kaag: ‘Waterschaarste of juist een overvloed aan water vormt niet enkel een acute bedreiging voor de bevolking, maar kan ook leiden tot gewelddadige conflicten en migratiestromen. Door de oorzaken vroegtijdig te onderkennen en aan oplossingen te werken kan veel leed worden voorkomen. Dit moet tijdig worden aangepakt en verdient dus aandacht op het hoogste internationale orgaan over vrede en veiligheid: de VN-Veiligheidsraad. Nederlandse expertise kan daarbij een belangrijke rol spelen.’
Tijdens de Nederlandse voorzittersmaand van de VNVR worden meerdere onderbelichte thema’s hoog op de internationale agenda gezet. Een prioriteit daarbij ligt op conflictpreventie. Tijdens de zitting van de VN veiligheidsraad zal minister Kaag het Tsjaadmeer - omgeven door Tsjaad, Kameroen, Niger en Nigeria - als voorbeeld naar voren brengen. De omvang van dit meer is sinds 1950 bijna gehalveerd. Met grote gevolgen voor de voedselvoorziening en leefomstandigheden voor 20 miljoen mensen. Daardoor zijn spanningen tussen bevolkingsgroepen opgelopen waar gewelddadige extremistische groeperingen op inspelen. ‘De situatie rondom het Tsjaadmeer is een voorbeeld van een conflict, waarbij alleen een gecombineerde aanpak van veiligheid en ontwikkeling tot duurzame stabiliteit kan leiden. Nederlandse expertise kan daar een substantiële bijdrage aan leveren,’ aldus de minister. Op de zitting van de VNVR zullen naast de 15 leden ook de vier bovengenoemde landen aanwezig zijn.
Dat Nederland naast innovatief ook creatief op het gebied van water is zal donderdagavond getoond worden. Minister Kaag zal dan samen met een aantal Nederlandse waterbedrijven aanwezig zijn bij het evenement Waterlicht, een kunstproject van Daan Roosegaarde op het terrein van het VN gebouw. Waterlicht visualiseert de kracht en impact van water in een visuele overstroming. Het laat zien hoe hoog het water kan stijgen zonder menselijke interventie. In 2012, tijdens Orkaan Sandy, bleek hoe kwetsbaar ook New York voor water is. Minister Kaag: ‘Nederlandse bedrijven en kennisinstituten behoren tot de wereldtop op het gebied van water en watermanagement. Dat hebben ze laten zien in New York en elders in de wereld. We staan met raad en daad klaar bij rampen. Maar minstens zozeer om die te voorkomen.’
woensdag 21 maart 2018
Nederlandse zeehond staat er goed voor; minder opvang nodig
De Nederlandse zeehond staat er zo goed voor dat opvang moet worden beperkt vanuit het belang van de populatie en het dierenwelzijn. Uit onderzoek blijkt dat opvang ook nadelige gevolgen kan hebben voor zeehonden, zoals de scheiding van moeder en pup en meer concurrentie voor het beschikbare voedselaanbod.
Dit staat in het advies ‘Zeehondenopvang in Nederland’ van de Wetenschappelijke Adviescommissie Zeehondenopvang (WAZ) aan minister Carola Schouten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Dit staat in het advies ‘Zeehondenopvang in Nederland’ van de Wetenschappelijke Adviescommissie Zeehondenopvang (WAZ) aan minister Carola Schouten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Het aantal zeehonden in Nederland is de laatste 40 jaar gegroeid van 500 in 1980 naar bijna 15.000 nu. Er zijn zelfs aanwijzingen dat het aantal zeehonden tegen het maximum aanzit. Deze situatie vraagt om een andere aanpak van de zeehondenopvang en om een nieuw opvangprotocol. Vanuit de huidige populatie-omvang is opvang niet nodig en kan opvang zelfs negatieve effecten hebben op de gezondheid van de populatie.
Opvang van zeehonden vanuit individueel dierenwelzijn blijft mogelijk, maar dan moet het wel zeker zijn dat een zeehond echt hulp nodig heeft. De WAZ stelt dat onnodige opvang van zeehonden, ook vanuit individueel dierenwelzijn, voorkomen moet worden.
Om dit te realiseren adviseert de WAZ om de observatieperiode voor gestrande zeehonden te verlengen. Vaak gaat het om pups die tijdelijk alleen zijn gelaten zodat de moeder kan jagen naar voedsel.
In de praktijk is het vaak lastig om te beoordelen of een gestrande zeehond met rust gelaten moet worden of daadwerkelijk hulp nodig heeft. De WAZ adviseert daarom om de aanpak op stranden te professionaliseren door middel van Zeehondenwachters. Dit zijn beter getrainde en geteste professionals die voortaan als enigen mogen beslissen om een zeehond op te nemen in een opvangcentrum.
dinsdag 20 maart 2018
Sababank geeft geheimen prijs
De Saba Bank, Nederlands grootste beschermde natuurgebied, is een enorme onderzeese berg van 40 bij 60km bij het piepkleine eilandje Saba in de Caribische Zee. De afgelopen 2 weken onderzochten onderzoekers met het onderzoekschip de Pelagia uitgebreid de Saba Bank. Gedurende de eerste week werd een nog niet eerder bekend uitgebreid koraalrif ontdekt.
Het koraalrif ligt ver weg in een uithoek van de Saba Bank en is in een extreem goede conditie. Koraalrifexperts Erik Meesters van Wageningen Marine Research (WMR) en Fleur van Duyl van het Koninklijk Nederlands Instituut der Zee (NIOZ) beamen dat ze nog maar zelden zo'n gezond koraalrif gezien hebben. Grote richels begroeid met zachte en harde koralen vertonen een schoonheid die doet denken aan de koraalriffen van 50 jaar geleden toen 'bleaching', het verbleken van koralen door te warm zeewater, een gevolg van klimaatverandering, nog niet bestond. "De koralen die we zagen hadden geen enkele vorm van beschadiging en zagen er super gezond uit. Dit geeft ons weer wat hoop dat er misschien meer van zulke goede gebieden zijn waar koralen het nog steeds goed doen." De koraalrifbiologen denken dat met name de afgezonderde positie van de Bank ervoor zorgt dat het koraalrif in zo'n goede conditie verkeerd. De Sababank ligt geïsoleerd in de Caribische Zee, ver van eilanden waar de zeewatercondities door vervuiling vaak slecht zijn.
Op de laatste dag van de expeditie werd nóg een ontdekking gedaan. In tot nu toe nog weinig bestudeerd deel van de Saba Bank werden enorme gaten gevonden die er uitzien als meteorietinslagen. Fleur van Duyl denkt dat ze waarschijnlijk ontstaan zijn door oplossing van de kalkbodem van de Bank tijdens periodes waarin de zeespiegel een stuk lager lag en de Bank boven zee uitstak. "Mogelijk zijn het dolines gezien hun grootte en ronde vorm. Op de bodem van 1 van die gaten op een diepte van 120m ontdekten we grote velden van vreemd gevormde stenen", zegt Erik Meesters. In een surrealistisch landschap leek het alsof iemand duizenden bijenkorven had neergezet waardoor een labyrint was ontstaan. Het blijkt dat de bodem van deze kuil is bedenkt met kalkvormende algen die in de rustige omgeving zijn uitgegroeid tot enorme velden van vreemd uitziende levende stenen. Ook waren er koralen tot een diepte van 100m.
Het koraalrif ligt ver weg in een uithoek van de Saba Bank en is in een extreem goede conditie. Koraalrifexperts Erik Meesters van Wageningen Marine Research (WMR) en Fleur van Duyl van het Koninklijk Nederlands Instituut der Zee (NIOZ) beamen dat ze nog maar zelden zo'n gezond koraalrif gezien hebben. Grote richels begroeid met zachte en harde koralen vertonen een schoonheid die doet denken aan de koraalriffen van 50 jaar geleden toen 'bleaching', het verbleken van koralen door te warm zeewater, een gevolg van klimaatverandering, nog niet bestond. "De koralen die we zagen hadden geen enkele vorm van beschadiging en zagen er super gezond uit. Dit geeft ons weer wat hoop dat er misschien meer van zulke goede gebieden zijn waar koralen het nog steeds goed doen." De koraalrifbiologen denken dat met name de afgezonderde positie van de Bank ervoor zorgt dat het koraalrif in zo'n goede conditie verkeerd. De Sababank ligt geïsoleerd in de Caribische Zee, ver van eilanden waar de zeewatercondities door vervuiling vaak slecht zijn.
Op de laatste dag van de expeditie werd nóg een ontdekking gedaan. In tot nu toe nog weinig bestudeerd deel van de Saba Bank werden enorme gaten gevonden die er uitzien als meteorietinslagen. Fleur van Duyl denkt dat ze waarschijnlijk ontstaan zijn door oplossing van de kalkbodem van de Bank tijdens periodes waarin de zeespiegel een stuk lager lag en de Bank boven zee uitstak. "Mogelijk zijn het dolines gezien hun grootte en ronde vorm. Op de bodem van 1 van die gaten op een diepte van 120m ontdekten we grote velden van vreemd gevormde stenen", zegt Erik Meesters. In een surrealistisch landschap leek het alsof iemand duizenden bijenkorven had neergezet waardoor een labyrint was ontstaan. Het blijkt dat de bodem van deze kuil is bedenkt met kalkvormende algen die in de rustige omgeving zijn uitgegroeid tot enorme velden van vreemd uitziende levende stenen. Ook waren er koralen tot een diepte van 100m.
maandag 19 maart 2018
Eerste duurzame en multi-inzetbare schip Rijkswaterstaat te water
Het eerste duurzame en multifunctionele schip van Rijkswaterstaat is 16 maart 2018 te water gelaten. Het schip is een van de drie Multi Purpose Vessel 30's (MPV 30's) die binnen een jaar door de Rijksrederij wordt ingezet.
Het schip combineert verschillende functies zoals vaarwegmarkering, patrouilleren, meten en visserijonderzoek. Het is voor het eerst dat Rijkswaterstaat met dergelijke multi-inzetbare en energiezuinige schepen gaat werken. De nieuwe schepen worden ingezet op de grote binnenwateren, de Waddenzee en de Noordzee tot 30 mijl uit de Nederlandse kust.
Duurzaamheid is bij het ontwerp en bouw van de MPV’s 30 ver doorgevoerd: de schepen varen hybride en kunnen de dagelijkse werkzaamheden op oplaadbare batterijen uitvoeren. Daarnaast is de hydrodynamica van de romp zo ontworpen dat er een lage weerstand in het water ontstaat, waardoor het schip nog minder energie verbruikt. Het is ook voor het eerst dat de Rijksrederij schepen gaat inzetten waarbij de schroeven onder het schip draaien, zodat er alle kanten op gevaren kan worden.
De nieuwe schepen zijn onderdeel van het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij dat in 2010 is gestart. De komende jaren vervangt de organisatie ongeveer 20 schepen uit de jaren tachtig die aan het einde van hun economische en technische levensduur zijn.
Het schip combineert verschillende functies zoals vaarwegmarkering, patrouilleren, meten en visserijonderzoek. Het is voor het eerst dat Rijkswaterstaat met dergelijke multi-inzetbare en energiezuinige schepen gaat werken. De nieuwe schepen worden ingezet op de grote binnenwateren, de Waddenzee en de Noordzee tot 30 mijl uit de Nederlandse kust.
Duurzaamheid is bij het ontwerp en bouw van de MPV’s 30 ver doorgevoerd: de schepen varen hybride en kunnen de dagelijkse werkzaamheden op oplaadbare batterijen uitvoeren. Daarnaast is de hydrodynamica van de romp zo ontworpen dat er een lage weerstand in het water ontstaat, waardoor het schip nog minder energie verbruikt. Het is ook voor het eerst dat de Rijksrederij schepen gaat inzetten waarbij de schroeven onder het schip draaien, zodat er alle kanten op gevaren kan worden.
De nieuwe schepen zijn onderdeel van het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij dat in 2010 is gestart. De komende jaren vervangt de organisatie ongeveer 20 schepen uit de jaren tachtig die aan het einde van hun economische en technische levensduur zijn.
vrijdag 16 maart 2018
Sterke toename mosselbanken in Nederlandse Waddenzee
Uit recent monitoringsonderzoek blijkt dat het oppervlak aan mosselbanken op droogvallende platen in de Waddenzee in het voorjaar van 2017 is verdubbeld ten opzichte van het jaar daarvoor. Dit komt door een omvangrijke broedval in de zomer van 2016 en doordat de nieuw gevormde banken hun eerste winter goed hebben doorstaan. Wageningen Marine Research brengt jaarlijks de mossel- en de oesterbestanden in de Nederlandse kustwateren in kaart. Het onderzoek wordt uitgevoerd voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
De jaarlijkse inventarisatie wordt uitgevoerd sinds begin jaren ’90. Het oppervlak aan mosselbanken was destijds door een combinatie van mosselvisserij en het uitblijven van nieuwe broedval op een dieptepunt beland. In 2002 herstelde het mosselbestand op de droogvallende platen (litoraal) zich, met een ingemeten oppervlak van 3.003 hectare. Dit herstel trad vooral op in het oostelijke deel, waar 96% van het totale oppervlak te vinden was. In de daaropvolgende periode bleef het totale oppervlak, na enkele jaren met oppervlakken tussen de 2.000 en 3.000 ha, schommelen tussen de 1.500 en 2.000 hectare, waarbij het grootste oppervlak zich bevond in de oostelijke Waddenzee. In 2017 werd maar liefst 3.993 hectares aan mosselbanken ingemeten. Hiervan bevond zich 43% in de westelijke Waddenzee.
In de delen van de Waddenzee die permanent onder water staan (sublitoraal) worden mosselbanken juist vooral in de westelijke Waddenzee aangetroffen en zelden in het oostelijke deel. Ook in dit sublitoraal van de westelijke Waddenzee zijn in de zomer van 2016 veel nieuwe mosselbanken ontstaan. Maar die hebben de winterstormen relatief minder goed doorstaan dan de mosselbanken op de droogvallende platen en zijn, ook als gevolg van vraat door zeesterren, voor een groot deel weer verdwenen.
Opvallend is dat in de zomer van 2016 ook een omvangrijke broedval van de halfgeknotte strandschelp plaatsvond in de Nederlandse kustzone. Zo blijkt uit een eerder door Wageningen Marine Research gepubliceerde jaarlijkse bestandsschatting van schelpdieren. Daardoor was het bestand van halfgeknotte strandschelpen in de kustzone in het voorjaar van 2017 ruim 30 keer zo groot als in het voorjaar van 2016 (Resource, Nature Today).
Naar de oorzaak waarom 2016 zo’n succesvol jaar was voor schelpdieren, met name de mossel en halfgeknotte strandschelp, blijft het vooralsnog gissen volgens onderzoeker Karin Troost van Wageningen Marine Research. “Oorzaken voor populatieschommelingen onder schelpdieren zijn moeilijk te duiden doordat het vaak om een combinatie van factoren gaat. Zeker is wél dat de omvangrijke schelpdierbestanden gunstig zijn voor het voedselaanbod voor schelpdieretende vogels zoals de eidereend, scholekster en zwarte zee-eend.”
donderdag 15 maart 2018
Manshoge waterleidingen om en om uit gebruik
Twee belangrijke, manshoge waterleidingen waarmee Evides water uit de Biesbosch naar Rotterdam en Spijkenisse transporteert, gaan om en om uit gebruik. Het gaat om de grootste leidingen van Evides met doorsnedes tot wel twee meter. Een unieke klus die we zeer zorgvuldig uitvoeren, zodat de drinkwatervoorziening blijft gewaarborgd.
Na een voorbereidingstijd van twee jaar is men onlangs met de werkzaamheden gestart. De leidingen transporteren het ‘ruwe’ water uit de spaarbekkens in de Biesbosch naar de zuiveringslocaties in Rotterdam en Spijkenisse. Daar zuiveren we het tot drinkwater voor 1,7 miljoen klanten in het Rijnmondgebied, Delft en Dordrecht. De werkzaamheden zijn nodig vanwege de verbreding van de A16 bij Dordrecht.
Na een voorbereidingstijd van twee jaar is men onlangs met de werkzaamheden gestart. De leidingen transporteren het ‘ruwe’ water uit de spaarbekkens in de Biesbosch naar de zuiveringslocaties in Rotterdam en Spijkenisse. Daar zuiveren we het tot drinkwater voor 1,7 miljoen klanten in het Rijnmondgebied, Delft en Dordrecht. De werkzaamheden zijn nodig vanwege de verbreding van de A16 bij Dordrecht.
woensdag 14 maart 2018
Geen risico's voor struviet uit rioolwater
Het RIVM concludeert dat er momenteel geen concrete aanwijzingen zijn voor directe risico’s voor mens en milieu bij het winnen van struviet uit rioolwater. Echter, dit is gebaseerd op een zeer beperkt aantal gegevens en de onzekerheid van de conclusie is groot. De aanwezigheid van medicijnresten in het struviet is benoemd als belangrijkste onzekerheid. Besloten is daarom om een tweede stap uit te voeren gericht op het meten van de medicijnresten in struviet door de waterschappen.
Uit rioolwaterslib kan struviet worden gewonnen, een fosfaatmineraal. Fosfaat is een belangrijke voedingsstof voor gewassen. Het wordt vooral in fosfaatmijnen gewonnen, maar deze voorraad is eindig. Daarom worden andere bronnen gezocht, zoals de winning in de vorm van struviet uit rioolwaterslib. Momenteel is struviet uit afvalwater volgens de wet gelabeld als afval. Om het als algemene grondstof te kunnen gebruiken heeft het RIVM onderzocht wat de risico's voor milieu en volksgezondheid zijn en wat de onzekerheden zijn in deze beoordeling. Hierbij is gebruik gemaakt van een nieuwe methodiek waarbij is ingezoomd op de aanwezigheid van ziekteverwekkers en van restanten van medicijnen in het slib.
Het afvallabel maakt het moeilijk voor beheerders van rioolwaterzuiveringen om struviet als grondstof voor nieuwe producten op de markt te brengen. Vanuit de waterbeheerders bestaat daarom de wens het label afval eraf te halen (‘einde afval’). Het product dat ervan wordt gemaakt is daardoor meer waard en afnemers hoeven geen afvalverwerker te zijn. Ook kan het product dan gemakkelijker worden geëxporteerd.
Er is samengewerkt met de betrokkenen (waterbeheerders, Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat). De stapsgewijze methodiek van het RIVM gaat ervan uit dat er na iedere stap een besluit valt of er voldoende informatie aanwezig is voor een beoordeling. Door in het contact tussen betrokkenen te investeren is geleidelijk aan meer begrip ontstaan voor elkaars belangen. Dat maakt het eenvoudiger om tot een door alle partijen gedragen keuze te komen, in dit geval een keuze voor nader onderzoek met een bijbehorende onderzoeksopzet.
Uit rioolwaterslib kan struviet worden gewonnen, een fosfaatmineraal. Fosfaat is een belangrijke voedingsstof voor gewassen. Het wordt vooral in fosfaatmijnen gewonnen, maar deze voorraad is eindig. Daarom worden andere bronnen gezocht, zoals de winning in de vorm van struviet uit rioolwaterslib. Momenteel is struviet uit afvalwater volgens de wet gelabeld als afval. Om het als algemene grondstof te kunnen gebruiken heeft het RIVM onderzocht wat de risico's voor milieu en volksgezondheid zijn en wat de onzekerheden zijn in deze beoordeling. Hierbij is gebruik gemaakt van een nieuwe methodiek waarbij is ingezoomd op de aanwezigheid van ziekteverwekkers en van restanten van medicijnen in het slib.
Het afvallabel maakt het moeilijk voor beheerders van rioolwaterzuiveringen om struviet als grondstof voor nieuwe producten op de markt te brengen. Vanuit de waterbeheerders bestaat daarom de wens het label afval eraf te halen (‘einde afval’). Het product dat ervan wordt gemaakt is daardoor meer waard en afnemers hoeven geen afvalverwerker te zijn. Ook kan het product dan gemakkelijker worden geëxporteerd.
Er is samengewerkt met de betrokkenen (waterbeheerders, Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat). De stapsgewijze methodiek van het RIVM gaat ervan uit dat er na iedere stap een besluit valt of er voldoende informatie aanwezig is voor een beoordeling. Door in het contact tussen betrokkenen te investeren is geleidelijk aan meer begrip ontstaan voor elkaars belangen. Dat maakt het eenvoudiger om tot een door alle partijen gedragen keuze te komen, in dit geval een keuze voor nader onderzoek met een bijbehorende onderzoeksopzet.
dinsdag 13 maart 2018
Spuien via sluis geen goed alternatief voor dijkverbetering
Bij hoogwater in de Veluwerandmeren levert extra water spuien via de nog te bouwen Reevesluis, te weinig op. Spuien is dan ook geen goed alternatief voor de verbetering van de Noordelijke Randmeerdijk. Dat is de conclusie van Waterschap Vallei en Veluwe na onderzoek en grondige berekeningen.
Bij de plannen voor de verbetering van de Noordelijke Randmeerdijk kijkt het waterschap ook naar oplossingen in het watersysteem, als alternatief voor de dijkverbetering. Onderzocht is of extra spuien (lees: de sluis openzetten en water afvoeren) van water uit de Randmeren via de nieuw te bouwen Reevesluis soelaas biedt bij hoogwater. Bij een storm wordt het water in de Randmeren flink opgestuwd.
Door water te laten weglopen via de sluis, wordt het waterpeil in de Randmeren minder hoog. Dat onderzoek is nu afgerond en de conclusie luidt dat extra spuien te weinig oplevert. Projectleider Michiel Nieuwenhuis van Waterschap Vallei en Veluwe: “De eerste paar uur tijdens een storm kun je wel extra water spuien, maar daarna moet de sluis toch dicht. Het stijgende water in de Randmeren zorgt er dan voor dat er te veel water door de sluis stroomt. Daar is de constructie van de sluis niet op berekend en dan kan schade ontstaan.”
Door te spuien kun je bij een storm de waterstand in de Randmeren maximaal 8 centimeter omlaag krijgen. “Dat is te weinig,” stelt de projectleider. “Daarom zeggen we nu: het effect van spuien is te gering, we gaan nu eerst andere oplossingen verder verkennen.”
In ieder geval tot half mei lopen ook nog andere onderzoeken naar de opgave van de dijkverbetering. De insteek is een verbeteropgave die recht doet aan de waterveiligheidseis. Daarbij worden de laatste inzichten toegepast, om de huidige sterkte van de dijk beter te bepalen.
Bij de plannen voor de verbetering van de Noordelijke Randmeerdijk kijkt het waterschap ook naar oplossingen in het watersysteem, als alternatief voor de dijkverbetering. Onderzocht is of extra spuien (lees: de sluis openzetten en water afvoeren) van water uit de Randmeren via de nieuw te bouwen Reevesluis soelaas biedt bij hoogwater. Bij een storm wordt het water in de Randmeren flink opgestuwd.
Door water te laten weglopen via de sluis, wordt het waterpeil in de Randmeren minder hoog. Dat onderzoek is nu afgerond en de conclusie luidt dat extra spuien te weinig oplevert. Projectleider Michiel Nieuwenhuis van Waterschap Vallei en Veluwe: “De eerste paar uur tijdens een storm kun je wel extra water spuien, maar daarna moet de sluis toch dicht. Het stijgende water in de Randmeren zorgt er dan voor dat er te veel water door de sluis stroomt. Daar is de constructie van de sluis niet op berekend en dan kan schade ontstaan.”
Door te spuien kun je bij een storm de waterstand in de Randmeren maximaal 8 centimeter omlaag krijgen. “Dat is te weinig,” stelt de projectleider. “Daarom zeggen we nu: het effect van spuien is te gering, we gaan nu eerst andere oplossingen verder verkennen.”
In ieder geval tot half mei lopen ook nog andere onderzoeken naar de opgave van de dijkverbetering. De insteek is een verbeteropgave die recht doet aan de waterveiligheidseis. Daarbij worden de laatste inzichten toegepast, om de huidige sterkte van de dijk beter te bepalen.
maandag 12 maart 2018
Waterschap bouwt nieuwe rioolwaterzuivering in Weesp
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht gaat een nieuwe rioolwaterzuivering bouwen in Weesp. De oude zuivering is aan vervanging toe. De nieuwe zuivering is extra zuinig met energie en houdt rekening met extra regen door veranderingen in het klimaat.
De nieuwe zuivering komt op dezelfde plek als de oude. Men begint deze zomer met de bouw.
De nieuwe rioolwaterzuivering is de eerste in Nederland met een nieuw systeem dat heel weinig plek inneemt. Zo blijft er ruimte over voor aanpassingen in de toekomst. Bijvoorbeeld voor een grotere of nog betere zuivering.
Het regent steeds vaker en harder. Daar houdt de nieuwe zuivering rekening mee. De belangrijkste elektrische systemen komen op de eerste verdieping. Zo blijft de zuivering werken, ook als het terrein bij veel regen onderloopt.
De nieuwe zuivering komt op dezelfde plek als de oude. Men begint deze zomer met de bouw.
De nieuwe rioolwaterzuivering is de eerste in Nederland met een nieuw systeem dat heel weinig plek inneemt. Zo blijft er ruimte over voor aanpassingen in de toekomst. Bijvoorbeeld voor een grotere of nog betere zuivering.
Het regent steeds vaker en harder. Daar houdt de nieuwe zuivering rekening mee. De belangrijkste elektrische systemen komen op de eerste verdieping. Zo blijft de zuivering werken, ook als het terrein bij veel regen onderloopt.
vrijdag 9 maart 2018
Symposium leidt tot afspraken bestrijding beverratten in grensstreek
Half februari vond in de Duitse plaats Oldenburg (deelstaat Nedersaksen) een symposium plaats over grensoverschrijdende aanpak van de bestrijding van beverratten. Deelnemers aan dit symposium waren vertegenwoordigers van Duitse en Nederlandse (overheids)organisaties en instanties die hier een rol in spelen.
De toename van beverratten in het grensgebied in Noordoost-Nederland levert problemen op voor de waterveiligheid en leidt tot hoge kosten. Een gezamenlijke aanpak van alle betrokkenen is daarom van groot belang.
Naast uitwisseling van informatie werden tijdens het symposium afspraken gemaakt over afstemming grensoverschrijdende strategie en te nemen maatregelen om de populatie beverratten in de toekomst in de hand te houden. Hiervoor bood de Nederlandse delegatie zijn kennis en ervaring aan. Er is een Duits-Nederlandse werkgroep ingesteld.
De toename van beverratten in het grensgebied in Noordoost-Nederland levert problemen op voor de waterveiligheid en leidt tot hoge kosten. Een gezamenlijke aanpak van alle betrokkenen is daarom van groot belang.
Naast uitwisseling van informatie werden tijdens het symposium afspraken gemaakt over afstemming grensoverschrijdende strategie en te nemen maatregelen om de populatie beverratten in de toekomst in de hand te houden. Hiervoor bood de Nederlandse delegatie zijn kennis en ervaring aan. Er is een Duits-Nederlandse werkgroep ingesteld.
donderdag 8 maart 2018
Nederlandse experts naar Indonesië voor verdwenen scheepswrakken
Experts van de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) zijn vertrokken naar Indonesië. Daar adviseren ze bij het opgraven en analyseren van stoffelijke resten.
Dit in het kader van nader onderzoek naar de (gedeeltelijke) verdwijning van de Nederlanders oorlogsschepen Hr. Ms. De Ruyter, Hr. Ms. Java en Hr. Ms. Kortenaer.
In aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade verkenden Indische autoriteiten de situatie ter plaatse. Verder heeft de Indonesische politie de onderzoekslocatie veiliggesteld en is een onderzoek gestart.
Ook zijn aangetroffen stoffelijke resten geborgen zodat deze later onderzocht kunnen worden door experts. Nederland levert met de experts van het BIDKL een bijdrage aan dit onderzoek door de politie te adviseren over het opgraven van de stoffelijke resten en vervolgens bij het analyseren hiervan.
Dit in het kader van nader onderzoek naar de (gedeeltelijke) verdwijning van de Nederlanders oorlogsschepen Hr. Ms. De Ruyter, Hr. Ms. Java en Hr. Ms. Kortenaer.
In aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade verkenden Indische autoriteiten de situatie ter plaatse. Verder heeft de Indonesische politie de onderzoekslocatie veiliggesteld en is een onderzoek gestart.
Ook zijn aangetroffen stoffelijke resten geborgen zodat deze later onderzocht kunnen worden door experts. Nederland levert met de experts van het BIDKL een bijdrage aan dit onderzoek door de politie te adviseren over het opgraven van de stoffelijke resten en vervolgens bij het analyseren hiervan.
dinsdag 6 maart 2018
Plaatsing fietsbrug over Amsterdam-Rijnkanaal vraagt om tijdelijke afsluiting wegen
De nieuwe fietsbrug in Nigtevecht wordt van De Punt naar zijn definitieve plek over het Amsterdam-Rijnkanaal gevaren.
Daarom zijn de Oostkanaaldijk in Nigtevecht en de Kanaaldijk West in Abcoude van zaterdag 10 maart 17.00 uur tot uiterlijk zondag 11 maart 07.00 uur afgesloten voor doorgaand verkeer. Ook het scheepvaartverkeer op het Amsterdam-Rijnkanaal is tijdelijk gestremd.
De wegen zijn afgesloten, omdat een ponton met de brug vanaf De Punt in Nigtevecht naar de locatie in het Amsterdam-Rijnkanaal vaart. Het ponton moet vervolgens een kwartslag draaien om de brug op 10 meter hoogte op de betonnen pilaren te hijsen. Aan weerszijden van het Amsterdam-Rijnkanaal zijn werkterreinen ingericht.
Daarom zijn de Oostkanaaldijk in Nigtevecht en de Kanaaldijk West in Abcoude van zaterdag 10 maart 17.00 uur tot uiterlijk zondag 11 maart 07.00 uur afgesloten voor doorgaand verkeer. Ook het scheepvaartverkeer op het Amsterdam-Rijnkanaal is tijdelijk gestremd.
De wegen zijn afgesloten, omdat een ponton met de brug vanaf De Punt in Nigtevecht naar de locatie in het Amsterdam-Rijnkanaal vaart. Het ponton moet vervolgens een kwartslag draaien om de brug op 10 meter hoogte op de betonnen pilaren te hijsen. Aan weerszijden van het Amsterdam-Rijnkanaal zijn werkterreinen ingericht.
maandag 5 maart 2018
Afsluiting N201 door onderhoud aan Amstelaquaduct en Waterwolftunnel
De provincie Noord-Holland voert van 8 tot en met 11 maart 2018 onderhoud uit aan het Amstelaquaduct tussen de gemeenten Uithoorn en De Ronde Venen en aan de Waterwolftunnel tussen de gemeenten Aalsmeer en Haarlemmermeer.
De N201 wordt ter hoogte van het aquaduct over de Amsteldijk in Uithoorn afgesloten van donderdagavond 8 maart van 20.00 uur tot vrijdagochtend 9 maart 05.00 uur. Het verkeer tussen de Middenweg Bovenkerkerpolder in Uithoorn en de aansluiting met de N196 in De Ronde Venen wordt met gele borden omgeleid via de Amsterdamseweg en de N196.
De N201 wordt ter hoogte van het aquaduct over de Amsteldijk in Uithoorn afgesloten van donderdagavond 8 maart van 20.00 uur tot vrijdagochtend 9 maart 05.00 uur. Het verkeer tussen de Middenweg Bovenkerkerpolder in Uithoorn en de aansluiting met de N196 in De Ronde Venen wordt met gele borden omgeleid via de Amsterdamseweg en de N196.
donderdag 1 maart 2018
Positieve resultaten in onderzoek naar DNA fingerprinting in afvalwater- en oppervlaktewaterbeheer
Tauw en KWR Watercycle Research Institute onderzoeken samen met projectpartners in hoeverre geavanceerde DNA technieken kunnen bijdragen aan vragenstukken rond het afvalwater- en oppervlaktewaterbeheer die tot nu toe onbeantwoord bleven. In het afvalwater- en oppervlaktewaterbeheer zijn situaties waarin het van belang is om te kunnen beoordelen wat de herkomst is van water en de daarin eventuele probleemveroorzakende stoffen/organismen. De eerste resultaten zijn veelbelovend.
Het projectteam dat begin 2017 dit tweejarige project is gestart, bestaat uit: KWR, Tauw, Baseclear, Wetterskip Fryslan, Waterschap Hunze & Aa’s, Waterschap Rivierenland, Waterschap Vallei en Veluwe, Hoogheemraadschap van Rijnland, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de gemeente Utrecht.
Het projectteam dat begin 2017 dit tweejarige project is gestart, bestaat uit: KWR, Tauw, Baseclear, Wetterskip Fryslan, Waterschap Hunze & Aa’s, Waterschap Rivierenland, Waterschap Vallei en Veluwe, Hoogheemraadschap van Rijnland, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de gemeente Utrecht.