donderdag 28 december 2017

Provincie Noord-Holland en Hilversum eens over aanpak verontreinigd grondwater

De provincie Noord-Holland neemt de verantwoordelijkheid en het beheer over van meerdere verontreinigingen van het grondwater in Hilversum.

De gemeente Hilversum betaalt hiervoor een bedrag van totaal 1,2 miljoen euro. De provincie draagt zelf bijna 2 ton bij aan de beheerkosten. De verontreinigingen komen van industriële activiteiten in het verleden.

De provincie Noord-Holland en de gemeente Hilversum hebben een zogeheten packagedeal getekend waarin de afspraken over afkoop van meerdere grondwaterverontreinigingen zijn opgenomen.

De provincie Noord-Holland, waterleidingbedrijven, het waterschap en de gemeenten in de regio het Gooi werken samen aan een efficiënte aanpak van de grondwaterverontreiniging. Daarbij worden vervuilde gronden niet individueel aangepakt, maar is gekozen voor een efficiëntere gebiedsgerichte aanpak. De provincie voert deze uit.

woensdag 27 december 2017

Twee soorten schelpdieren spectaculair toegenomen in Nederlandse kustwateren

De halfgeknotte strandschelp en de mesheften in de Nederlandse kustwateren zijn opvallend toegenomen. Sinds de start van de schelpdierinventarisatie in 1995 zijn er nog nooit zo veel geweest. De bestanden van otterschelpen en zaagjes zijn, vergeleken met vorig jaar, dit jaar ook weer toegenomen, terwijl het bestand aan venusschelpen iets lager is dan vorig jaar.

“Zowel spisula als ensis lijken vorig jaar een zeer succesvolle broedval te hebben gehad”, aldus projectleider Karin Troost van Wageningen Marine Research. Broedval is een term voor de overgang van schelpdierlarven vanuit de waterfase naar de bodem.

In de Nederlandse kustwateren wordt op schelpdieren gevist. Voor bepaling van het visserijbeleid en ook het natuurbeleid worden jaarlijks de bestanden Amerikaanse zwaardscheden, oftewel scheermessen of mesheften (Ensis directus) en halfgeknotte strandschelpen (Spisula subtruncata) en overige veel voorkomende soorten met een potentieel belang voor visserij geïnventariseerd.

Spisula was de vorige eeuw de dominante schelpdiersoort in de kustwateren, maar na de millenniumwisseling verdween deze soort als sneeuw voor de zon. Het bestand kromp in tien jaar tijd ineen van 692 naar slechts 3 miljoen kilo. Vorig jaar was de schatting 39 miljoen kilo versgewicht.

De totale biomassa aan mesheften wordt dit jaar geschat op 397 miljoen kilo. In gewicht is dat wel eens meer geweest, maar de 153 miljard stuks is wel het hoogste aantal ooit gemeten. In 2016 ging het om 292 miljoen kilo en 27 miljard stuks mesheften. De mesheftvissers merkten een afname. Bij de overige soorten namen de bestanden van otterschelpen en zaagjes ook toe, respectievelijk tot 4,9 (1996: 3,8) en 24,5 miljard (2016: 15,6) stuks. Het aantal venusschelpen ging iets omlaag: van 11,5 naar 8,5 miljard stuks. Kokkels werden niet wederom niet aangetroffen in de kustzone.

Troost kan niet direct verklaringen aanwijzen voor de grote veranderingen de afgelopen jaren in de bestanden schelpdieren. Vaak zijn de oorzaken voor omvangrijke broedvallen van schelpdieren, die doorgaans slechts eens in de zoveel jaar voorkomen, niet goed te duiden. Het is waarschijnlijk een combinatie van factoren waarbij alles mee moet zitten

vrijdag 22 december 2017

Nieuwe tarieven voor drinkwater in 2018

In 2018 veranderen de drinkwatertarieven van Evides qua opbouw. Deze wijziging houdt verband met de voorschriften die vanuit de Drinkwaterwet gelden voor de tariefstelling en wijken af van het eerder door Evides gevoerde tariefbeleid.

De prijs voor 1.000 liter drinkwater bedraagt in 2018 € 0,687. Het vastrecht wordt € 86,36 per jaar (bedragen exclusief btw, belasting op leidingwater en eventuele precario). Deze nieuwe huishoudelijke tarieven gelden voor het gehele voorzieningsgebied van Evides Waterbedrijf.

donderdag 21 december 2017

Pompen Drentsche Hoofdvaart in onderhoud

De pompen die de Drentsche Hoofdvaart bemalen, ondergaan groot onderhoud. Dat gebeurt ongeveer eens in de 25 jaar.

Vijf van de zes Stork-pompen en hun schoepenraderen zijn onlangs uit de pomphuizen getakeld en naar een machinefabriek in Groningen gebracht. Daar worden diverse onderdelen vervangen en hersteld. De delen die onder water zitten krijgen nieuwe verflagen. De zesde (van het gemaal bij de Uffeltersluis) is al eerder op locatie onder handen genomen als pilot voor het onderhoud van de andere vijf.

De pompen hebben als functie het water in de Drentse Hoofdvaart op te pompen naar de hoger gelegen delen. De provincie levert het water hoofdzakelijk aan de waterschappen, die het verder transporteren. Een klein deel van de capaciteit van de pompen zorgt voor compensatie van verdamping en wegzijging (water dat in de bodem zakt).

Daarnaast wordt het water gecompenseerd dat bij het schutten van de sluizen wegstroomt. Het gemiddelde aantal draaiuren per pomp is circa 1800 uur per jaar in de periode april tot en met oktober.

De Drentse Hoofdvaart heeft vanaf Assen naar Meppel een verval van bijna 12 meter. De pompen staan achtereenvolgens bij de Veenesluis, de Haarsluis, de Dieversluis, de Haveltersluis, de Uffeltersluis en de Paradijssluis.

De pompen gaan uiterlijk op 1 april 2018 weer in bedrijf, omdat dan het vaar- en pompseizoen weer van start gaan.

woensdag 20 december 2017

Waterschap verbetert waterkwaliteit Oostelijke Vechtplassen

Waterschap Amstel, Gooi en Vecht verbetert samen met 20 andere partijen de Oostelijke Vechtplassen. Het plan is door alle partijen goedgekeurd. Met een groot aantal projecten maken de betrokken partijen de Vechtplassen klaar voor de toekomst.

Alle partijen samen besteden voor dit plan ruim 77 miljoen euro. Daarmee ontwikkelen ze de Oostelijke Vechtplassen tot een aantrekkelijk en bereikbaar gebied.

Het gaat al jaren niet goed met de natuur en het water van de Oostelijke Vechtplassen. Daarom hebben overheden, ondernemers, beheerders en gebruikers besproken hoe we de problemen kunnen aanpakken.

dinsdag 19 december 2017

Waterschap Aa en Maas leidt burgers op tot dijkwacht

Bij hoog water worden de dijken extra goed in de gaten gehouden. Dit wordt gedaan door dijkwachten. Voor het eerst heeft waterschap Aa en Maas burgers, veelal dijkbewoners, hiervoor opgeleid. Zeventwintig burgers hebben de basistraining gevolgd en met succes afgerond. De training werd gegeven door specialisten vanuit het waterschap.

Als het water in de Maas hoog tegen de dijk aan staat, wordt deze permanent in de gaten gehouden door dijkwachten. Zij controleren de dijken op beschadigingen en lekkages.

Wanneer de inzet van de dijkwachten nodig is, is niet bekend. Dat kan nog twintig jaar duren maar kan ook deze winter al zijn. Ze moeten daarom altijd voorbereid zijn. De kans op hoogwater is het grootst tussen 1 oktober en 1 april. Daarom gelden er in deze periode, het zogenaamde ’gesloten seizoen’, ook strenge restricties voor activiteiten op de dijk.

Waterschap Aa en Maas beheert 110 km primaire waterkering (de Maasdijk) en 59 km regionale waterkering (langs het Drongelens Kanaal, de Dieze en de Aa) en zorgt daarmee voor de veiligheid van een groot deel van Oost-Brabant. Naast waterveiligheid zorgt Waterschap Aa en Maas voor voldoende, schoon en natuurlijk water.

maandag 18 december 2017

Binnenvaartschepen langer in de vaart

Enkele duizenden binnenvaartschepen kunnen door een voorstel van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat langer in de vaart blijven. Het voorstel om de binnenvaartsector tegemoet te komen in een versoepeling van de geluidseisen voor oudere schepen, is aangenomen door de bevoegde internationale autoriteit.

Dit betekent dat oudere binnenvaartschepen vanaf 1 januari 2020 niet onverkort aan de dan geldende geluidseisen hoeven te voldoen. Bij ongewijzigde regelgeving zouden deze schepen vrijwel zeker uit de vaart moeten worden genomen wegens het niet halen van de wettelijke geluidsnormen.
 Schepen gebouwd op 1 april 1976 of eerder profiteren van de versoepeling, die in 2020 ingaat. Nederland heeft zich in de bevoegde werkgroep van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart, CESNI, hard gemaakt voor de versoepeling van eisen. Vanuit de EU en de lidstaten wordt in wet- en regelgeving naar de technische standaarden van CESNI verwezen.

Als vanaf 2020 schepen met een bouwdatum van vóór 1 april 1976 de verplichte geluidsmetingen voor het eerst ondergaan, zullen zij volgens een nieuwe methode worden gemeten. Geluid wordt dan niet bij 95 procent van het motorvermogen gemeten, maar bij een gewogen gemiddelde van verschillende toerentallen. Dit sluit beter aan bij hoe een schip in de praktijk gebruikmaakt van de motor, en levert lagere meetwaarden op.

Worden na 2020 overschrijdingen gemeten, dan dient de scheepseigenaar te doen wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht om het geluid verder terug te dringen. Heeft hij dat gedaan, dan worden overschrijdingen toegestaan tot maximaal 5 dB(A) in woonruimten en 10 dB(A) in slaapruimten. De komende tijd zal het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in samenspraak met de ILT, de keuringsinstanties en de internationale brancheorganisaties een voorstel doen over wat redelijke eisen zijn.

Het Nederlands voorstel wordt naar verwachting in april 2018 officieel bekrachtigd.

vrijdag 15 december 2017

77 miljoen voor ontwikkeling Oostelijke Vechtplassen

Overheden, recreatieondernemers, beheerders en gebruikers investeren de komende 10 jaar ruim 77 miljoen euro in de Oostelijke Vechtplassen. Daarmee wordt het gebied in Noord-Holland en Utrecht ontwikkeld tot een aantrekkelijk en toegankelijk gebied waar mensen graag wonen, werken en recreëren en waar recreatie en natuur goed samengaan en elkaar versterken. Het plan werd vandaag bekrachtigd met het zetten van 21 handtekeningen onder het Gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen. Mariëtte Pennarts was namens de provincie Utrecht aanwezig om te tekenen.

De Oostelijke Vechtplassen (waar de Loosdrechtse Plassen deel van uitmaken) vormen een prachtig gebied waar natuur, cultuurhistorie en recreatie voortdurend met elkaar te maken hebben. Betrokken overheden in het gebied, recreatieondernemers, beheerders en gebruikers hebben de handen ineen geslagen om te werken aan uitdagingen rondom kwaliteit en beheer van natuur, water en openbare ruimte. De gezamenlijke aanpak staat beschreven in het gebiedsakkoord.

Het akkoord behelst onder andere het herstel van legakkers, een voornemen om 800 ha nieuwe natuur aan te leggen en faunapassages om de natuurgebieden met elkaar te verbinden. Ook de waterkwaliteit in dit gebied wordt verbeterd. Bovendien is het de bedoeling de kwaliteit van de openbare ruimte en publieke voorzieningen in het gebied te verbeteren. Daarnaast wordt de waterkwaliteit in een deel van de plassen verbeterd en het grote baggerprobleem in de Loosdrechtse Plassen aangepakt. Dit alles moet uiteindelijk ook leiden tot een economische impuls voor de watersportsector.

donderdag 14 december 2017

Brussel besluit tot inperking van palingvisserij op zee

Op advies van de visserijministers in Europese commissie is de EU-Raad woensdag tot overeenstemming gekomen over aanvullende maatregelen om de palingstand verder te beschermen. Afgesproken is dat de visserij op zee, op paling groter dan 12 centimeter, in alle Europese lidstaten in het migratieseizoen gedurende drie maanden wordt gesloten.

Het is aan de lidstaten om voor 1 juni 2018 te bepalen welke drie maanden dit moeten zijn. Dat is in ieder geval tussen 1 september en 31 januari, met ingang van 2018. De aangegeven periode is het migratieseizoen, de periode waarin geslachtsrijpe schieralen richting de Sargassozee trekken om voor nageslacht te zorgen.

De nu voorgestelde maatregel is in Nederland al sinds 2009 van kracht: Vanaf 2010 is de visserij in Nederland al gesloten in de maanden waarin de volwassen paling naar de oceaan trekt. Bovendien geldt dit in Nederland niet alleen op zee, maar ook in zoetwater.

Lidstaten en de Europese Commissie hebben in een gezamenlijke verklaring afgesproken om werk te maken van bestaande aalbeheerplannen, herbevolkingsprojecten te evalueren en illegale export van glasaal te bestrijden. DUPAN is blij met deze verklaring vanuit Europa. Zij beantwoordt in het bijzonder aan de oproep van DUPAN voor een veel bredere aanpak, overal in Europa. DUPAN wil dat de migratiemogelijkheden en de leefomgeving van paling in Europa snel worden verbeterd. Sinds 2010 werkt DUPAN samen met de Sustainable Eel Group (SEG) om overal in Europa natuurbeheerprogramma’s op te zetten. Van de aanleg van aalladders en herbevolking met jonge paling, tot herstel van riviermondingen en oplossing van barrières in de trekroutes. Zodat paling zelfstandig ons land in-en-uit kan zwemmen.

woensdag 13 december 2017

Als een vis in doorstromend water

Gemalen, stuwen, dammen en sluizen: je zal er maar doorheen moeten als vis. Deze barrières beletten vissen om te zwemmen naar waar ze willen zijn. Naar bijvoorbeeld water dat zouter of zoeter is, of waar meer voedsel is of een partner om nieuwe visjes mee te maken.

Met name trekvissen - paling, driedoornige stekelbaars en spiering - die migreren tussen zoet en zout water hebben het zwaar. Barrières in de trekroutes leiden tot een afname van de hoeveelheid en het aantal soorten vissen.

De afgelopen jaren zijn er rondom het Noordzeekanaal al veel maatregelen getroffen om migratiemogelijkheden voor trekvissen te verbeteren. Zo is een tiental vispassages aangelegd, zoals bij de zeesluizen in IJmuiden, het boezemgemaal Halfweg, de poldergemalen De Waker en Kadoelen en bij de Oranjesluizen. Hiermee werken de waterbeheerders samen aan een gezonde visstand en goede waterkwaliteit. Een goede visstand draagt bij aan een gezond ecosysteem in de Nederlandse wateren.

Dit najaar start in het Noordzeekanaalgebied een onderzoek naar het gedrag, de routes van polder naar zee en het passagesucces van schieralen (volwassen paling) bij de objecten en vispassages. Innovatieve merk- en zendertechnieken gaan daarbij helpen. Het passagesucces van de schieraal, het klinkt als een goed boek. Het wordt nog beter: In het voorjaar van 2018 worden de glasaal (jonge paling) en de driedoornige stekelbaars onderzocht.

Onderzocht wordt hoe snel en over welke afstanden de vissen zwemmen. De vraag is: zijn de vispassages voor hen goed te doen.  Het passagesucces van andere soorten vis wordt in 2019 onderzocht. Eind 2019 wordt het onderzoek afgerond, geëvalueerd en worden de resultaten gedeeld. Aan de hand van de onderzoeksresultaten kunnen er acties worden ondernomen om de doorstroom van de trekvis te verbeteren.

dinsdag 12 december 2017

Vervanging hydraulische aandrijving hefdeur Keersluis Limmel

Op 7 juli 2017 is de hefdeur van de Keersluis Limmel spontaan gaan zakken met als gevolg dat de deur scheef kwam te hangen. Onderzoek door TNO heeft inmiddels uitgewezen dat door overdruk in de installatie een onderdeel is bezweken.

Daardoor is er een olielekkage in de buizen van de hydraulische aandrijving ontstaan en is de deur gaan zakken. Donderdag 7 en vrijdag 8 december 2017 zijn de nieuwe hydraulische cilinders teruggeplaatst.

De hydraulische cilinders die voor de aandrijving van de hefdeur zorgen, hebben een lengte van circa 15 m en een diameter van circa 0,6 m. Tijdens het zakken van de deur zijn deze onherstelbaar beschadigd. Daarom zijn er volledig nieuwe hydraulische cilinders geproduceerd die op 7 en 8 december 2017 in beide torens van de hefdeur worden geplaatst. Het onderdeel dat heeft gefaald, is verstevigd. Tevens is een vergrendelsysteem aangebracht waardoor de mogelijkheid wordt uitgesloten dat de hefdeur, om welke reden dan ook, uit zichzelf kan zakken.

Aannemerscombinatie BESIX-Rebel levert Keersluis Limmel in het voorjaar van 2018 op. Het onderhoud aan Keersluis Limmel is voor de komende 30 jaar ook ondergebracht bij dezelfde partij.

maandag 11 december 2017

UvA-onderzoekers op oceaanexpeditie NICO

Hoe krijgen we grip op de kansen en bedreigingen van de zeeën die aan het veranderen zijn? UvA-onderzoekers en studenten gaan in de aankomende maanden mee in de nationale, multidisciplinaire expeditie – Netherlands Initiative Changing Oceans (kortweg NICO) – om Nederland hierop beter toe te rusten.

Vanaf de RV Pelagia, het onderzoeksschip van het Koninklijk NIOZ, het Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek, wordt in de aankomende 7 maanden met bijna 130 wetenschappers onderzoek gedaan naar de veranderde oceanen in verschillende oceaanprovincies, waaronder De Noordzee, Atlantische Oceaan, Caraïbische Zee, Golf van Mexico en Golf van Biskaje. De RV Pelagia vertrekt half december vanaf Texel.

NICO is een bijzondere expeditie, want wetenschappers van alle mogelijke disciplines hebben onderzoeksvoorstellen kunnen indienen. Maar liefst 42 voorstellen afkomstig van universiteiten, onderzoeksinstituten en organisaties zijn geïntegreerd in het NICO-programma. De onderwerpen zijn divers: van foraminiferen (microscopisch kleine zeedieren) tot zeeslakken, van virussen tot koraalriffen en van trekvogels tot walvissen.

In totaal zal de expeditie uit twaalf etappes bestaan, variërend van enkele dagen tot meerdere weken. Vanuit thuishaven Texel - waar het NIOZ gevestigd is - vaart het schip in zuidwaartse richting, naar Gran Canaria, en steekt van daaruit over naar Curaçao en Sint-Maarten, om vervolgens terug te varen via Ierland. Vanuit het UvA Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) zullen meerdere onderzoekers een deel van de expeditie meevaren om onderzoek uit te voeren.

Nederlands consortium onderzoekt mogelijkheden voor autonoom varen op zee

Tijdens de Smart Shipping Challenge 2017 is bekend gemaakt dat een Nederlands consortium van bijna twintig partijen deze maand is gestart met een project om de technische mogelijkheden voor autonoom varen op zee te onderzoeken en te demonstreren: Autonomous Shipping.

In dit project wordt kennis opgebouwd over het integreren van bestaande technische oplossingen voor autonoom varen. De oplossingen worden gedemonstreerd in simulatoren en in de praktijk. Autonoom varen is een eindbeeld, maar de tussenstappen in het project leveren al bruikbare resultaten voor de deelnemers.

In het Joint Industry Project werkt een Nederlands consortium van maritieme bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen, dienstverleners én overheden samen aan een twee jaar durend praktijkgericht onderzoek. Het onderzoek start met een verkenning en een analyse van mogelijke toepassingen. Daarna wordt nagegaan hoe veilige vaart mogelijk is van het schip in een omgeving met scheepvaart.

vrijdag 8 december 2017

Schaatsen doe je op water, zelfs als het heel koud is

De buitenste laag van ijs gedraagt zich als vloeibaar water, zelfs bij een temperatuur van dertig graden onder nul. Dat hebben AMOLF/UvA-onderzoekers Wilbert Smit en Huib Bakker laten zien met een moderne oppervlaktegevoelige meettechniek. Wel wordt het laagje water steeds dunner bij lagere temperaturen. De bevindingen zijn online gepubliceerd in het tijdschrift 'Angewandte Chemie'.

Het feit dat ijs zo glad is zorgt er niet alleen voor dat gletsjers naar beneden glijden, maar ook dat je erop kunt schaatsen, terwijl dat niet kan op bijvoorbeeld een ondergrond van beton of glas. Maar wat maakt ijs zo glad? Dat komt onder andere doordat het buitenste laagje ervan meer lijkt op een vloeistof dan op een vaste stof. De Amsterdamse onderzoekers laten nu voor het eerst met experimenten zien dat het oppervlak van ijs dezelfde eigenschappen heeft als vloeibaar water, zelfs bij dertig graden onder nul. Dit laagje water verklaart ook waarom twee ijsblokjes in de vriezer aan elkaar vast kunnen vriezen, terwijl dat met twee blokjes hout niet gebeurt.

De onderzoekers Wilbert Smit en Huib Bakker bestudeerden de sterkte van de bindingen tussen watermoleculen in de toplaag van ijs. Omdat het oppervlak heel dun is, gebruikten ze hiervoor een gevoelige techniek die het gedrag van alleen de buitenste, moleculaire lagen van het oppervlak zichtbaar kan maken. Dat was in eerder onderzoek naar het oppervlak van ijs vaak nog een probleem, omdat de meetapparatuur geen onderscheid maakte tussen de toplaag en de rest van het ijs.

De twee onderzoekers vonden dat de vloeibare buitenlaag steeds dunner wordt naarmate de temperatuur zakt: van vier moleculaire lagen bij min drie, tot twee moleculaire lagen bij min dertig graden Celsius. Als je het ijs nog verder afkoelt, is uiteindelijk ook de buitenste laag helemaal vastgevroren. Dat zorgt er mede voor dat ijs minder glad wordt als het kouder is dan min dertig graden Celsius. Schaatsen bij dergelijke temperaturen is dan ook een stuk moeizamer.

De onderzoekers gebruikten een geavanceerde techniek, genaamd somfrequentiegeneratie spectroscopie. Deze techniek maakt het mogelijk om heel specifiek het gedrag van het oppervlak te registreren, zonder informatie door te geven over het gebied daaronder. Als je het oppervlak met twee intense lichtbundels van heel snelle (femtoseconde) lasers beschijnt, gaan de twee lichtbundels onder de juiste omstandigheden een interactie aan met alleen de moleculen aan het oppervlak. Hierdoor ontstaat een lichtbundel met een nieuwe kleur. De kleur en intensiteit van de nieuwe bundel bevatten gedetailleerde informatie over de moleculaire structuur van het oppervlak.

Vissen met sleepnetten met behoud van het bodemleven


Een groep Europese onderzoekers heeft onder leiding van Wageningen Marine Research een methode ontwikkeld om de impact van verschillende vistuigen op de zeebodem te bepalen. Samen met de visserijsector is onderzocht met welke technische innovaties de schade aan de zeebodem kan verminderen. In de platvisvisserij blijkt de overgang van de boomkor naar een pulstuig de impact op de zeebodem met zo’n 50 procent te verminderen.

Het onderzoek werd uitgevoerd in het kader van het 5-jarige Europese onderzoekproject BENTHIS, waaraan 33 partners uit 12 Europese landen hebben deelgenomen. De BENTHIS-beoordelingsmethodiek wordt inmiddels door ICES gebruikt om de impact van de sleepnetvisserij te monitoren en de EU en lidstaten te adviseren.

De onderzoekers hebben binnen BENTHIS in kaart gebracht hoeveel procent van de Europese zeebodem wordt bevist. In de Europese wateren blijkt de visserijactiviteit behoorlijk geconcentreerd te zijn. In de drie jaar van de studie vond 90 procent van alle visserij op 45 procent van de Noordzeebodem plaats. 37 procent van de zeebodem werd helemaal niet bevist.

De invloed van sleepnetvisserij op het bodemleven is een optelsom van de intensiteit van de visserij, de aard van de gebruikte vistuigen en de gevoeligheid van de zeebodem. De extra - dat wil zeggen, onbedoelde - sterfte onder bodemdieren hangt samen met de penetratiediepte van het vistuig.

donderdag 7 december 2017

Totale range zeespiegelstijging groter dan gedacht

Door afname van de massa van de Antarctische ijskap kan een regionale stijging van 1,8 meter binnen 80 jaar niet worden uitgesloten. Dit concluderen onderzoekers van onder andere de Universiteit Utrecht.

De zeespiegel stijgt, maar niet overal ter wereld evenveel. Regionaal is de verandering afhankelijk van onder andere oceaanstromingen, de uitzetting van het water onder hogere temperaturen en de afstand ten opzichte van de grootste ijskappen.

Het totaal van deze componenten creëert zogenaamde hotspots, waar meer zeespiegelstijging is dan op andere plaatsen. Belangrijker is echter dat extreme –maar niet ontdenkbare- projecties veel groter zijn dan eerder gedacht. Een schatting van de bovengrens kan daarom wel een meter boven de gemiddelde schatting liggen en een zeespiegel stijging van 1,80 meter deze eeuw kan dan ook niet worden uitgesloten.

Op basis van de IPCC-inschattingen is de stijging van de zeespiegel globaal gemiddeld ongeveer tachtig centimeter in 2100. De Winter beargumenteert dat we echter uit moeten gaan van de totale range aan mogelijke zeespiegelstijging deze eeuw, inclusief bijdrages van de ijskappen aan de bovenkant van de bandbreedte die resulteren in een aanzienlijke kans op een hogere zeespiegelstijging.

woensdag 6 december 2017

Waterstress bij bomen goed te meten

Het is goed mogelijk om met radartechnologie vanuit de ruimte te meten hoe ‘dorstig’ bomen en gewassen zijn. Dat is belangrijk om de samenhang tussen ecosystemen, watercyclus en koolstofcyclus beter te begrijpen. In theorie kunnen we hiermee op globale schaal gewassen monitoren en in kaart brengen wanneer het nodig is om in te grijpen. Tim van Emmerik promoveerde op vrijdag 1 december op dit onderwerp aan de TU Delft. 

Van Emmerik onderzocht neerslag, verdamping en manieren om de dorst van planten te meten. De focus lag daarbij vooral op tropische regenwouden. Die spelen namelijk een essentiële rol in de water-, zuurstof- en koolstofcyclus op aarde.

Sensoren zijn door de snelle opkomst van de smartphone-industrie veel goedkoper en robuuster geworden. Met collega Rolf Hut bedacht Van Emmerik daarom dat versnellingsmeters zijn te gebruiken als betaalbaar alternatief om langere tijd boombewegingen te kunnen meten. Door de versnellingen van een boom te koppelen aan andere meteorologische en hydrologische data, kon hij de boombewegingen relateren aan externe belastingen (zoals wind, verdamping en regenval) en deze onderscheiden van de fysieke eigenschappen van de boom zelf (zoals elasticiteit, massa en watergehalte).

dinsdag 5 december 2017

Blauwe Golf voor slimme schepen op de Gouwe

Een 'Blauwe Golf' voor binnenvaartschepen. Een groot aantal partners rond de Gouwe, zoals schippers en verladers, is er al enthousiast over. Het project werd gepresenteerd tijdens de Smart Shipping Challenge 2017.

De Blauwe Golf Verbindend is een van de innovatieve projecten in Zuid-Holland die tijdens een werksessie van het provinciale programma Goederenvervoer over Water werden gepresenteerd. Andere onderwerpen die aan de orde kwamen waren bijvoorbeeld het efficiënt benutten van regionale vaarwegen, pilots over CO2-reductie en luchtkwaliteit, energieopwekking en biodiversiteit.

De Blauwe Golf Verbindend is een landelijk samenwerkingsverband van provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat en logistieke partners. Door slim gebruik te maken van beschikbare data en telecommunicatietechnieken kunnen tot op de minuut het vaarschema en de aankomsttijd van binnenvaartschepen worden voorspeld. Dat is handig voor schippers, maar ook voor automobilisten die hierdoor weten wanneer de brug open staat – bijvoorbeeld via hun navigatiesysteem of app.

maandag 4 december 2017

Methaanbubbels zijn gevolg én oorzaak van temperatuurstijging

Door klimaatverandering en de stijgende temperatuur worden er over de hele wereld steeds meer methaanbubbels gevormd. En het vrijkomen van methaan – een sterk broeikasgas – zorgt weer voor een verdere verhoging van de temperatuur: een vicieuze cirkel. Onderzoekers van de Radboud Universiteit laten dat zien in een publicatie in Nature Communications (22 november). Terugdringen van broeikasgas is dé manier om de vicieuze cirkel te doorbreken.

‘Er is nog niet eerder zo’n sterke relatie tussen temperatuur en de uitstoot van methaanbubbels aangetoond, en ook niet op zo’n grote schaal’, vertelt bioloog Sarian Kosten van de Radboud Universiteit.

Het onderzoek richt zich op ondiepe meren, plassen, rivieren en draslanden. Deze wetlands zijn relevant in het kader van klimaatverandering omdat ze verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de wereldwijde broeikasgasuitstoot. Een belangrijk deel van die uitstoot komt door methaanbubbels: bellen gas die zich in de bodem ontwikkelen, naar boven borrelen en via het wateroppervlak in de atmosfeer terecht komen.

Voor de studie deed een internationaal team van wetenschappers zowel literatuuronderzoek als een groot experiment in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW).
Eerst werd bestaand onderzoek naar de uitstoot van methaanbubbels verzameld, over verschillende locaties: van een visvijver in Malden tot postglaciale meren in het noorden van Zweden en bosplassen in Canada. ‘Vervolgens bootsten we methaanbubbel-productie na in "minimeren" van 1000 liter in het lab van het NIOO, waar we de temperatuur en andere omstandigheden precies konden controleren’, vertelt Ralf Aben, bioloog aan de Radboud Universiteit. ‘Zo hebben we andere oorzaken dan de temperatuurstijging kunnen uitsluiten.’



In open ‘tanks’ gevuld met water en sediment, konden de onderzoekers een jaarcyclus nabootsen. Vier tanks hadden een ‘gewoon’ Nederlands klimaat, en bij vier andere tanks lag de gemiddelde temperatuur 4 graden Celsius hoger. Dat leidde tot een 50 procent hogere uitstoot van methaanbubbels.

De biologen voorspellen dat een temperatuurstijging van 1 graad Celsius leidt tot 6 tot 20 procent hogere uitstoot van methaanbellen, wat weer leidt tot extra broeikasgassen en dus een extra temperatuursverhoging.

In rijke waterbodems die vol zitten met voedingsstoffen wordt meer methaan gevormd dan in schralere bodems. Een mogelijke manier om methaanbubbels te verminderen is dus door te zorgen voor schralere bodems. Dat betekent: minder meststoffen gebruiken!

De wereldwijde stijgende temperatuur is lastig terug te draaien, maar het kan nog steeds. ‘Bij iedere ton broeikasgas die we uitstoten, doet de natuur er eigenlijk nog een schepje bovenop in de vorm van bijvoorbeeld methaanbubbels’, vertelt Kosten. ‘Maar andersom werkt het gelukkig ook zo. Als we minder broeikasgas uitstoten en de temperatuur dus daalt, krijgen we van de natuur een extra bonus in de vorm van minder methaanbubbels. Die bonus van de natuur moet onze motivatie zijn de uitstoot van broeikasgas steeds verder terug te dringen.’

vrijdag 1 december 2017

Vijzel gemaal Wold en Weer vervangen

Eind oktober werd een kapotte vijzel in gemaal Wold en Weer in Tjuchem vervangen voor een nieuwe. De vijzel heeft namelijk een doorsnee van circa 2,5 meter en een lengte van ongeveer 10 tot 12 meter. De vijzel in het gemaal heeft als functie om water door te pompen. Er zat een scheur in de vijzel als gevolg van roest, waardoor deze niet meer optimaal werkte. Meer dan 45 jaar heeft de vijzel zijn werk gedaan. De kapotte vijzel heeft gelukkig niet voor problemen gezorgd.

donderdag 30 november 2017

‘Holland's next top model’ voor onderzoek klimaatverandering

Door de opwarming van het klimaat trekt het zee-ijs rond de noordpool zich terug. Dit heeft grote gevolgen voor de daar levende dieren.

De onderzoekers Wolf Mooij van NIOO-KNAW en Geert Aarts en Sophie Brasseur van Wageningen Marine Research gaan modellen ontwikkelen om beter te begrijpen wat de invloed is van het terugtrekkende zee-ijs op de levende zeehonden in het noordpoolgebied.

Met de modellen hopen ze in kaart te brengen welke gebieden de zeehonden naar verwachting meer gaan gebruiken in de toekomst.

Verandering van het klimaat is tegenwoordig overal merkbaar. Nergens is dat zo duidelijk als in de poolgebieden. Het noordpoolgebied bestaat grotendeels uit zee-ijs, waar miljoenen zeehonden leven. Door de opwarming van het klimaat trekt het zee-ijs hier zich steeds verder terug. Daarmee verdwijnt een belangrijke habitat van deze dieren.

De onderzoekers willen beter te begrijpen wat de invloed is van het terugtrekkende zee-ijs op de daar levende zeehonden. Hiervoor maken ze gebruik van zogenaamde ‘individueel-gebaseerde modellen’; modellen die zijn gebaseerd op de besluiten die individuele dieren moeten maken, zoals ‘Ga ik nu foerageren of rusten?’,  ‘Heb ik voldoende reserves?’. De onderzoekers ontwikkelen deze modellen voor een soort waar veel data over beschikbaar zijn zoals de gewone zeehond. Deze modellen passen ze aan voor zeehondensoorten in het noordpoolgebied.

In Nederland hebben we de gewone en grijze zeehond als vaste bewoner. In het noordpoolgebied komen ook zeehonden voor. Meerdere soorten, waaronder de walrus, de baardrob, de ringelrob, de klapmuts, de zadelrob, de bandrob en ook de gewone zeehond. Iedere soort heeft unieke eigenschappen. Zo zijn de klapmutsen vooral bekend om de ‘rode ballon’ die uit de neusgaten komen van de mannetjes. Daarmee lokken ze de vrouwtjes, die maar vier dagen hun jong zogen.

woensdag 29 november 2017

Derde kinderen zegt te weinig kraanwater te drinken op basisschool

Vandaag viert Vitens samen met 440 basisscholen uit haar voorzieningsgebied de jaarlijkse kraanwaterdag. De kraanwaterdag is bedoeld om het drinken van kraanwater op school normaler te maken, omdat dit gezond, duurzaam en lekker is.

En dat is nodig, want uit onderzoek  van Kantar Public in opdracht van Vitens, blijkt dat 38 procent van de kinderen meer water zou willen drinken op school. Ook zegt bijna een derde daadwerkelijk te weinig kraanwater te drinken op school.

Bijna alle ouders geven aan dat het belangrijk is dat er kraanwater beschikbaar is. Sommige ouders gaan daar heel ver in, 28 procent vindt dat het drinken van kraanwater zelfs verplicht zou moeten worden gesteld. 40 procent van de andere ouders is het daar echter niet mee eens. 1 op de 20 zou zelfs hun kind van school halen als kraanwater drinken verplicht werd gesteld. Wel vindt meer dan de helft van de ouders dat scholen het drinken van kraanwater onvoldoende stimuleren.

Van de ondervraagde kinderen geeft 15 procent aan dat ze nooit kraanwater drinken op school. Een kwart geeft daarnaast aan dat ze minder dan 1 glas per dag op school drinken. Voor het verkrijgen van kraanwater zijn kinderen afhankelijk van een kraan in de klas, van thuis of van een kraan bij de WC.

Zeekraalproef in pionierkwelder Marconi

Het verspreiden van zeekraalzaad helpt mogelijk bij de vorming en ontwikkeling van aangelegde kwelders. De onderzoekers van Wageningen Marine Research verwachten dat een kwelder sneller opslibt, dat er sneller drainagegeulen ontstaan en dat meer kwelderplanten zich vestigen na het uitzetten van gebiedseigen zeekraalplantjes.

In het plan Marconi Buitendijks in Delfzijl start Stichting EcoShape met een grootschalige proef met het aanleggen van een kwelder. Als onderdeel hiervan wordt er zeekraal uitgezaaid om te onderzoeken hoe de vestiging van deze pioniersoort versneld kan worden en wat dit betekent voor de morfologische ontwikkeling van een kwelder. Het zeekraal wordt gezaaid in drie proefvakken van elk 9.000 m2 groot, dus de totale oppervlakte van de proef is 27.000 m2.

Zeekraal is een eenjarige soort die zich voortplant via zaadverspreiding. Ter voorbereiding voerden de onderzoekers van Wageningen Marine Research labexperimenten uit naar de beste wijze van ontkieming van zeekraalzaad. Met die resultaten op zak konden ze opschalen naar de veldschaal. Met toestemming van Het Groninger Landschap verzamelden ze zeekraalplantjes in de beheerterreinen in de Groninger kwelders. Er wordt dus gewerkt met gebiedseigen zeekraal, in plaats van met plantjes uit de commerciële zeekraalteelt. Voorbereidingen

Tijdens een veldbezoek in november 2017 werd gekeken waar de zeekraalplanten in de beste dichtheden te vinden waren. Ook testten de onderzoekers de kiemkracht van deze planten. Vervolgens zijn de plantjes handmatig geoogst. De bovengrondse delen van zo’n 13.500 plantjes werden afgeknipt met een heggenschaar. Deze zeekraalplanten worden tijdens de winter droog opgeslagen bij een schapenboer op Texel.

In het voorjaar van 2018, als de Marconikwelder er klaar voor ligt, wordt ieder plantje in zo’n 100 stukjes geknipt, zodat er in totaal 1.350.000 stukjes zeekraalplant zullen ontstaan. De onderzoekers laten de plantstukjes eerst voorkiemen in zoet water en vervolgens gaan ze de plantjes uitzaaien in de drie proefvakken met een dichtheid van 50 per vierkante meter.


dinsdag 28 november 2017

Wereldwijd minder doden door stormvloeden

In het verleden zagen we regelmatig stormvloeden (eventueel verergerd door hevige regenval) met veel doden. Voorbeelden zijn Katrina in 2005, met honderden slachtoffers, en Bangladesh in 1970 met ongeveer 300.000 doden door overstromingen. Ook in recente gevallen, zoals bij de orkanen Harvey en Irma, vielen er slachtoffers door overstromingen. Toch toont nieuw onderzoek van Deltares en de TU Delft aan dat er in de kustgebieden relatief veel minder doden vallen door stormvloeden dan vroeger. 

De analyse (gepubliceerd in Environmental Research Letters) laat zien dat gemiddeld 8.000 mensen per jaar omkomen door stormvloeden in kustgebieden; 1,5 miljoen mensen hebben jaarlijks met stormvloeden te maken. Maar het aantal hele grote rampen (met meer dan 10.000 doden) neemt gelukkig af; deze zijn de laatste 25 jaar zeer zeldzaam geworden. Dit bewijst dat het overlijdensrisico door stormvloeden wereldwijd is verminderd; dit ondanks de snel toenemende bevolking in kustgebieden en de groeiende kans op extreme weersomstandigheden.

Belangrijk is dat het relatieve aantal doden (het aandeel dodelijke slachtoffers in het totaal aantal getroffenen) vrijwel overal ter wereld gestaag daalt. De onderliggende redenen zijn dat het monitoren en voorspellen van cyclonen nu standaard is, en dat men early warning- en evacuatiesystemen heeft opgezet. Tevens heeft actieve kustbeschermingdoor onder meer waterkeringen veel levens gered.

‘We hebben hiermee duidelijk bewijs dat de wereldwijde inspanningen om de risico’s te verlagen, succesvol zijn’, zegt dr. Laurens Bouwer van Deltares. ‘We moeten ons nu blijven richten op het uitbreiden en verbeteren van de voorspellingen en van kustbescherming; dit om de gevaren door zeespiegelstijging de baas te blijven.’ Dr. Bas Jonkman van de TU Delft: ‘De bevolking in kustgebieden stijgt dus extra inzet op risicoreductie is nodig. Daarnaast is het nodig de huidige risicomodellen, die zijn gebaseerd op het verleden, te actualiseren. Zo kun je meer betrouwbare voorspellingen maken van de huidige en toekomstige overlijdensrisico’s.’

maandag 27 november 2017

Waterinnovatieprijs 2017 uitgereikt

Aan vier projecten is vandaag de Waterinnovatieprijs van de Unie van Waterschappen en de Nederlandse Waterschapsbank (NWB Bank) uitgereikt. De Waterinnovatieprijs is toegekend aan EQA-Box voor hun waterkrachtinstallatie, de innovatieve zuiveringstrein GE(O)ZOND Water, de modulaire sensor van de Multiflexmeter en de doorlatendheidssondering voor dijkverbeteringen van Fugro Nederland B.V.

Lidewijde Ongering, secretaris-generaal ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en juryvoorzitter van de Waterinnovatieprijs: “De winnaars zijn prachtige voorbeelden van Nederland in transitie naar een duurzamer land. Met oog voor het milieu en energiebesparing proberen de waterschappen en hun partners de gevolgen van klimaatverandering beheersbaar te houden. De innovatiekracht van de sector stemt me optimistisch. De Nederlandse watersector is koploper als het gaat om klimaatoplossingen.”

De jury bestond verder uit Michèle Blom (directeur-generaal van Rijkswaterstaat), Bas Jonkman (hoogleraar Integrale Waterbouwkunde aan de TU Delft), Ed Nijpels (voorzitter van de borgingscommissie SER Energieakkoord), Hendrik Postma (voorzitter van de Vereniging van Waterbouwers en directeur van Boskalis Nederland), Lidwin van Velden (waarnemend directievoorzitter van de NWB Bank) en Doekle Terpstra (voorzitter van Uneto-VNI).

De Waterinnovatieprijs is net als vorig jaar uitgereikt op de Markt- en Innovatiedag Waterschappen: dé jaarlijkse samenkomst van marktpartijen en waterschappen in de Rijtuigenloods te Amersfoort. Tijdens de dag staat de samenwerking tussen overheid en markt centraal en werd vooruitgeblikt. Hoe kunnen de waterschappen samen met de markt de volgende stap zetten naar een duurzamer Nederland? Verduurzaming was ook een thema bij de Waterinnovatieprijs, met een aparte categorie voor vernieuwende ideeën op het gebied van duurzame energieopwekking en energiebesparing bij de waterschappen.

De winnaars in de vier categorieën krijgen de mogelijkheid om een intensief versnellingstraject aan te gaan. Samen met elke winnaar wordt bekeken of zo’n traject de innovatie verder kan brengen. Als het traject wordt aangegaan, ondersteunt een innovatiemakelaar de verdere realisatie of marktintroductie van de winnaar(s). Het versnellingstraject wordt aangeboden door de Unie van Waterschappen, de Topsector Water, STOWA, en VPdelta.

Zuiderzeeland participeert in fijnzeven met papierindustrie technologie

Via een pilotonderzoek bij een waterzuivering (AWZI) wordt het zeefrendement in kaart gebracht van een zeef- en filtertechnologie uit de papier- en voedingsmiddelenindustrie. Dit kan een alternatief zijn voor de fijnzeven die nu worden toegepast voor het terugwinnen van cellulose op AWZI's. Tevens wordt de vezelkwaliteit van de teruggewonnen cellulose onderzocht.

Jaarlijks komt in Nederland 180 duizend ton toiletpapier in het riool terecht. Deze cellulosevezels kunnen als waardevolle grondstof worden teruggewonnen en bijvoorbeeld worden toegepast in bio-composiet of als afdruipremmer in asfalt. De kunst is om een zo hoog mogelijke kwaliteit aan vezel te winnen met een minimale inspanning aan hulpstoffen en energie. Op de demosite van AWZI Leeuwarden zal eind 2017 drie maanden een pilotinstallatie operationeel zijn. Deze pilot zeef- en filterinstallatie (Elephant filter en Conustrenner) wordt wereldwijd op grote schaal toegepast in de papier- en voedingsmiddelenindustrie.

Er wordt onderzocht in hoeverre de installatie geschikt is als fijnzeef bij AWZI's en als alternatief kan dienen voor bestaande fijnzeefinstallaties zoals die nu reeds geïnstalleerd zijn in Nederland. Hierbij zullen aspecten als zeef-efficiëntie, robuustheid, flexibiliteit, bedieningsgemak en energieverbruik worden gemeten. Daarnaast zal via laboratoriumtesten gecombineerd met variaties in de opzet van de pilot installatie geëxperimenteerd worden, met als doel het terugwinnen van een zo hoogwaardig mogelijke cellulosevezel (toiletpapier) uit het rioolwater.

Met deze techniek kan een zekere productkwaliteit worden gerealiseerd. Een betere kwaliteit van de teruggewonnen cellulosevezels biedt de mogelijkheid van meer hoogwaardig hergebruik. Omdat de techniek wezenlijk verschilt van de fijnzeeftechniek die nu gangbaar is, wordt tijdens dit project mogelijk ook onderzoek gedaan naar de winning van cellulose uit primair slib. De teruggewonnen vezels worden aangeboden aan potentiële verwerkers. Naast de toepassing als afdruipremmer, gaat het dan om isolatiemateriaal, biocomposiet en mogelijk de papierindustrie.

Bij dit project werkt Waterschap Zuiderzeeland samen met Wetterskip Fryslân, STOWA, Bluemats Technology BV en Meri Environmental Solutions GmbH.

zaterdag 25 november 2017

Oxfam Novib: Miljoenen in Jemen zonder stromend water na het weekend

Acht miljoen mensen in Jemen zullen over een paar dagen geen stromend water meer hebben. De blokkade van de havens in Jemen, door de coalitie geleid door Saoedi-Arabië, zorgt ervoor dat er bijna geen olie, gas en benzine meer is om de waterpompen te laten werken. Wanneer er geen stromend water meer zal zijn, hebben vier op de vijf mensen geen directe toegang meer tot schoon drinkwater. Op dit moment zijn dat al bijna zestien miljoen mensen.

Nergens ter wereld is er zo’n schaarste aan water als in Jemen. Dit komt doordat het land afhankelijk is van grondwater, dat opgepompt moet worden met behulp van waterpompen. Brandstofprijzen zijn al met 200 procent gestegen in de hoofdstad Sanaa. De waterprijs is verdubbeld en daardoor onbetaalbaar voor de meeste mensen. Gebrek aan brandstof betekent dat de cholera-epidemie weer zal toenemen. Bijna 950.000 mensen raakten sinds april besmet met cholera. Afgelopen weken waren er juist minder besmettingen. 

Brandstof voorraden in het noorden van het land zullen naar verwachting opraken in de komende acht dagen. Het Ministerie van Water in Jemen heeft gezegd dat zeven steden al zonder zitten. De toevoer van water in gebieden zoals de haven van Hodeidah is afhankelijk van brandstof geleverd door de Verenigde Naties. Hulporganisaties zijn bereid de waternetwerken te ondersteunen. Maar door de hoge kosten en schaarste kunnen ze dat niet lange tijd volhouden. 

 Evelien van Roemburg, vluchtelingen-expert Oxfam Novib: “De mensen van Jemen is al zoveel ontnomen. Als de blokkade niet snel wordt opgeheven dan hebben ze over een paar dagen ook geen schoon water meer. Het is barbaars om dit af te pakken van miljoenen mensen in een land dat al gebukt gaat onder een grote cholera uitbraak en waar honger heerst.”

“Het straffen van gewone burgers is nooit te verantwoorden. De bevolking lijdt onder de vernietigende oorlog van buitenlandse partijen. Als de blokkade niet wordt opgeheven, is dit een catastrofe voor miljoenen mensen in Jemen.”

De blokkade startte op 6 november 2017 onder de door Saoedi-Arabië geleide coalitie. Het zal leiden tot de ergste humanitaire crisis en grootse cholera uitbraak ooit. De coalitie kondigde aan dat noodhulp vanaf 23 november weer geleverd mag worden. Maar zonder brandstof zal de situatie niet verbeteren. 

Bijna zeven miljoen mensen lopen het risico te verhongeren. De Verenigde Naties stellen dat als de blokkade niet wordt opgeheven, Jemen getroffen gaat worden door hongersnood. Het stopzetten van de watertoevoer betekent dat families geen andere keuze hebben dan vies water te drinken met grote kans op ziektes.

Het brandstoftekort heeft er al voor gezorgd dat in steden zoals Taiz geen afval meer wordt opgehaald. Ziektes zoals dysenterie en difterie verspreiden zich steeds sneller. De Wereld Gezondheidsorganisatie zegt dat een miljoen kinderen het risico lopen op deze ziektes als vaccinaties en medicijnen het land niet in mogen.

Van Roemburg: “Hoe langer de blokkade duurt, hoe meer mensen afhankelijk worden van noodhulp. Maar door de blokkade wordt het steeds moeilijker mensen te helpen. De internationale gemeenschap kan de mensen in Jemen niet in de steek laten. Alle landen met invloed op de door Saoedi-Arabië geleide coalitie zijn medeplichtig aan het leed in Jemen als ze niets doen om de blokkade op te heffen.” 

vrijdag 24 november 2017

Ambitie Rijkswaterstaat: Afsluitdijk energieneutraal

De ambitie van Rijkswaterstaat is om de Afsluitdijk energieneutraal te maken. De energie die nodig is willen we dan ook lokaal, op eigen grond en duurzaam opwekken.
  
Tijdens de versterking van de Afsluitdijk worden er grote pompen geplaatst. Dat is nodig om meer en sneller water af te kunnen voeren, zodat we ook in de toekomst ons land kunnen blijven beschermen tegen overstromingen. De huidige spuisluizen hebben voor de toekomst niet genoeg capaciteit in de winter en kunnen bovendien alleen bij laagwater op het Wad het overtollig water uit het IJsselmeer afvoeren. Om zulke enorme pompen te kunnen laten draaien is de hoeveelheid energie die nodig is ook groot.

Daarom is gezocht naar plekken waar zonnepanelen kunnen worden ingepast in het landschap om deze energie op te wekken. Rijkswaterstaat is daarvoor in gesprek gegaan met een mensen die rond de dijk wonen of een belang hebben in de omgeving. Ook is gekeken naar het landschap, de natuur en de mogelijkheden voor aansluitingen op het elektriciteitsnet.

Van de beschikbare 90 ha rijksgrond is na overleg met omwonenden en stakeholders 60 ha afgevallen. Voor de overige 30 ha, zijn locaties onderzocht. Na gesprekken met omwonenden en stakeholders zijn de oksels binnen de wegen van de opritten en afritten bij Den Oever besproken als een van de mogelijke locaties. Het gaat dan om circa 3 tot 4 ha, Hiervoor zouden dan bomen op die plek moeten wijken. De bomenrij bij de oude zeedijk van Wieringen en het Robbenoordbos zijn ook bekeken. Deze blijven behouden.

Er is een petitie gestart door omwonenden tegen de locatie in de oksel van de A7/afrit N99 bij Den Oever. Rijkswaterstaat is het met de omwonenden eens dat het CO2 gebruik omlaag moet. Naast het plaatsen van zonnepanelen wil men daarom ook de bomen die voor de zonnepanelen zouden moeten wijken, op een andere plek compenseren door het planten van nieuwe bomen.

donderdag 23 november 2017

Stijging consumptie mineraalwater

De consumptiecijfers van mineraal- en bronwater laten voor vierde jaar op een rij een duidelijke stijging zien. In 2016 steeg de categorie in een jaar tijd met 7,5 procent. Mineraalwater met een smaakje liet maar liefst een groei van 15,6 procent zien.

De populariteit van waterconsumptie wordt ook bevestigd door de resultaten uit het Nationaal Wateronderzoek 2017, uitgevoerd onder 509 Nederlanders die wel eens verpakt water drinken. Het onderzoek toont aan dat consumenten steeds bewuster bezig zijn met hun waterconsumptie. Het gezonde drankje wordt niet alleen gedronken omdat het de dorst lest, maar ook om het vochtgehalte op peil te houden en omdat het past binnen een gezonde leefstijl.

Recentelijk zijn problemen met de kwaliteit van leidingwater in het nieuws geweest. Een enkele keer was leidingwater tijdelijk zelfs niet voor consumptie geschikt. Op die momenten zijn consumenten aangewezen op mineraal- en bronwater, waarvan de kwaliteit door de beschermde bronnen gegarandeerd is.

Vrijwel alle Nederlanders drinken wel eens water. Kraanwater wordt het meest gedronken (92 procent) gevolgd door verpakt bron- en mineraalwater (77 procent). Bijna alle deelnemers geven aan dagelijks water te drinken. Gemiddeld drinken zij 4,6 glazen per dag, terwijl zij gemiddeld aangeven dat 6,3 glazen per dag gezond zou zijn.

De deelnemers overschatten het aantal calorieën in de verschillende soorten verpakt bron-en mineraalwater. Alle soorten verpakt bron-en mineraalwater bevatten 0 calorieën per 500 ml. De meerderheid van de deelnemers denkt onterecht dat water met koolzuur of water met een smaakje calorieën bevat.

woensdag 22 november 2017

Breed consortium op de bres voor een schone scheepvaart

De zeven partners van het Platform Schone Scheepvaart vieren dat inmiddels al tien jaar wordt samengewerkt om de scheepvaart schoner te maken. Zo zijn bijvoorbeeld tientallen evenementen georganiseerd om bewustwording te vergroten, innovaties op het gebied van emissiereductie te stimuleren en kennis te bundelen en te delen. De stimulans voor een verdere emissiereductie wordt aangepakt door een breed scala aan partijen vanuit de sector, in samenwerking met de natuur- en milieuorganisatie die zich inzet voor de Noordzee. Hierdoor worden bedrijfsbelang en milieubelang op realistische wijze verenigd. Tijdens Europort in Rotterdam spraken de partners op 9 november in de Shipowners Lounge opnieuw hun intentie uit om de samenwerking voor te zetten.

Afgelopen jaren zijn bijna veertig seminars georganiseerd, bezocht door bijna 2.000 mensen uit de sector, om kennis te delen over uiteenlopende onderwerpen, zoals ballastwater, SOx, NOx en CO2-emissies, alternatieve brandstoffen, regelgeving en financiering.

Onder de naam Platform Scheepsemissies waren Havenbedrijf Rotterdam, Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders, MARIN, Netherlands Maritime Technology en Stichting De Noordzee er tien jaar geleden ook al bij. Later sloten ook TNO en het Havenbedrijf Amsterdam als partner aan. Onlangs vond in het kader van het 10-jarig bestaan een overzichtsseminar met inhoudelijke workshops plaats. Onderdeel van het programma was de vertoning van een film waarin de partners uit het platform aangeven waarom deze samenwerking van groot belang is.

dinsdag 21 november 2017

Informatiebijeenkomst werkzaamheden Sluis Eefde

Rijkswaterstaat en aannemerscombinatie Lock to Twente organiseren op donderdag 30 november 2017 in Eefde een informatiebijeenkomst over de werkzaamheden aan de sluis. Belangstellenden zijn van harte welkom.

In januari start Lock to Twente met de bouwwerkzaamheden voor de aanleg van tweede sluiskolk van de Sluis Eefde. Daarom organiseert Rijkswaterstaat samen met de aannemer een informatiebijeenkomst op donderdag 30 november van 16.00 tot 20.00 uur in het Hart, Jolinkweg 2 in Eefde. Belangstellenden kunnen op elk moment binnenlopen. Vooraf aanmelden is niet nodig.

Tijdens de informatiebijeenkomst wordt het werk aan en rondom de sluis toegelicht. Bijvoorbeeld waar er wanneer gewerkt wordt, wat de aannemer precies gaat doen, hoe lang het werk duurt en welke hinder er wordt verwacht. Bezoekers kunnen natuurlijk ook vragen stellen aan medewerkers van Rijkswaterstaat en Lock to Twente.

De nieuwe sluis bij Eefde wordt gebouwd door Lock to Twente, een samenwerking van Mobilis, Croonwolter&Dros en TBI PPP. Naast de bouw van een tweede sluiskolk komt er een nieuw bediengebouw, een brug over de nieuwe sluis, en wordt onder andere de straat waaraan de sluis ligt, aangepast. Deze werkzaamheden zijn eind 2019 gereed. Daarna start de aannemer met het onderhoud van de bestaande sluiskolk.

Rijkswaterstaat werkt de komende jaren in de regio Twente aan de bereikbaarheid via de Twentekanalen, aan de veiligheid op de kanalen en aan de beheersing en kwaliteit van het kanaalwater. Dit doen we onder andere door onderhoud te plegen aan bruggen, sluizen, gemalen en overs, door het verruimen van het kanaal en door het bouwen van een tweede sluiskolk bij Eefde. Door de bouw van de tweede sluiskolk kunnen er zwaarder beladen schepen de sluis passeren en neemt de wachttijd af. Dit geeft een impuls aan de Twentse economie.

maandag 20 november 2017

Partners Pact van Ruigenhoek zetten ambities om in acties

Op 15 november ondertekenden 14 publieke en private partners het Pact van Ruigenhoek. Zij spraken af om intensiever samen te werken aan de bescherming, ontwikkeling en bekendheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De partijen bundelen hun krachten om het erfgoed maatschappelijk te benutten, op de kaart te zetten en haar toegankelijk te maken voor een (inter)nationaal publiek. Het pact geeft regionaal een impuls aan ontwikkelingen op de forten en activiteit in het linielandschap.
Kansen voor maatschappelijke benutting

In het Pact van Ruigenhoek zijn de ambities van regionaal samenwerkende partijen voor de komende 5 jaar beschreven. Bijzondere aandacht gaat uit naar de benutting van kansen rond maatschappelijke vraagstukken zoals verstedelijking, recreatieve druk, bereikbaarheid, verduurzaming, natuurbeheer en waterberging/klimaatadaptatie. Jaarlijks stellen de partijen een Regionaal Actieprogramma op waarin staat aangegeven welke kansrijke initiatieven de ondertekenaars samen met maatschappelijke partners gaan ontplooien.

De pactpartners brengen ieder jaar een bedrag van 2 ton bijeen voor de financiering van de activiteiten in het Regionaal Actieprogramma. Voor de gemeenten De Ronde Venen, Stichtse Vecht, De Bilt, Bunnik, Utrecht, Nieuwegein, Houten, Wijk bij Duurstede en Vianen is als kostenverdeelsleutel gekozen voor inwoneraantal. Waterschappen Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer brengen een vast bedrag in. Ook de Provincie Utrecht levert haar aandeel en heeft het aanbod gedaan om het budget aan te vullen tot het benodigde bedrag. Dit bedrag kan gedekt worden uit de structurele post Interprovinciale samenwerking Liniebreed/UNESCO voor een periode van 5 jaar.

zaterdag 18 november 2017

Kookadvies omgeving Broekpolder te Vlaardingen opgeheven

In heel Vlaardingen, ook bij de verenigingen en organisaties in de omgeving Broekpolder, is het kraanwater weer direct te drinken. Koken is niet meer nodig, het kraanwater is veilig. De resultaten van de watermonsters tonen aan dat het kraanwater ook in de omgeving Broekpolder weer voldoet aan de hoge kwaliteitseisen. Daarmee is ook voor hen het kookadvies opgeheven.

Op maandag 13 november kon waterbedrijf Evides al melden dat het kookadvies voor de inwoners van Vlaardingen was opgeheven, met uitzondering van een aantal adressen in de omgeving van de Broekpolder. Nu dus voor iedereen.

Nieuwe Oosthuizerbrug (N509) bij Oosthuizen bijna open

De provincie Noord-Holland heeft de Oosthuizerbrug (N509) over de Beemsterringvaart bij Oosthuizen vervangen door een bredere en hogere brug. Zaterdagavond 18 november 2017 gaat de nieuwe brug open.

De oude brug in Oosthuizen was erg smal. De nieuwe brug is breder en hoger waardoor verkeer elkaar op de brug in twee richtingen kan passeren. Hierdoor verbetert de doorstroming en kunnen automobilisten en fietsers elkaar van beide kanten veiliger passeren.

Om de brug op de weg aan te kunnen sluiten wordt de Oostdijk (N509) bij Oosthuizen van vrijdag 17 november 20.00 uur tot zaterdag 18 november 20.00 uur afgesloten. Het verkeer wordt dan omgeleid.

Om de hinder te beperken maakt het verkeer momenteel gebruik van de  tijdelijke brug naast de Oosthuizerbrug. De tijdelijke brug is op 17 en 18 november niet te gebruiken en wordt verwijderd.


vrijdag 17 november 2017

Haken en ogen aan vangstverbod op volwassen paling in zee

De Europese commissie heeft een algeheel vangstverbod voorgesteld op alle paling in zee, groter dan 12 centimeter. Dit voorstel kan volgens de sector een goede stimulans zijn voor de palingstand, maar dan moeten wel de beheermaatregelen die in Nederland al bovenwettelijk door vissers zijn getroffen worden meegenomen in de plannen.

Het vangstverbod zou moeten gelden van de Noord-Atlantische kust tot en met de Baltische Zee, in de maritieme wateren. Met deze maatregel wil de commissie vooral de naar open zee trekkende palingen te beschermen. Volwassen palingen trekken in het najaar naar de Sargassozee (Noord-Amerika) waar ze hun nakomelingen krijgen. Die komen dan in het voorjaar weer terug aan de kust.

Vanuit handel en visserij wordt kritisch naar het voornemen van de EU gekeken. Voorzitter Alex Koelewijn:

“In principe is het goed om de palingen die naar open zee trekken richting de paaigronden te beschermen. Maar als dit te eenzijdig gebeurt, wordt goed beheer gefrustreerd terwijl een vangstverbod alleen nauwelijks effect heeft op het herstel van de palingstand. De echte winst voor de natuur valt te behalen in het herstellen van de trekroutes voor paling. De palingen moeten dijken, sluizen en gemalen die de kust scheiden van het binnenwateren vrij kunnen passeren.”

Albert-Jan Maat, voorzitter van netVISwerk onderschrijft de stelling van DUPAN.

“Goed gereguleerde, gecontroleerde visserij is noodzakelijk voor effectief beheer van de palingstand. Nederland loopt daarin voorop. Onze beroepsvissers zetten jonge paling uit, houden een hogere minimale maat voor vangst aan en helpen volwassen dieren terug naar zee. De visserij op paling kan goed beheerd plaatsvinden, dat heeft de pilot in Friesland bewezen. De aanvraag van de staatssecretaris daarvoor ligt in Brussel, maar wacht op antwoord. Nu is er wel een voorstel vanuit de commissie dat met onze inspanningen geen rekening houdt en dat betreuren wij.”

Alle inspanningen van de sector zijn erop gericht om de uittrek naar open zee van schieralen te vergroten.  Aangenomen wordt dat wanneer het aantal paaiende palingen stijgt, er in het voorjaar ook meer jonge paling (zgn. glasaal) zal zijn. Dat is gunstig voor de ontwikkeling van de natuur.

In het najaar wordt in Nederland het grootschalige project ‘Paling Over De Dijk’ georganiseerd. Van september tot en met november helpen beroepsvissers vele duizenden geslachtsrijpe palingen over de water barrières richting zee, zodat ze hun paaigronden in de oceaan kunnen bereiken. Het project wordt uitgevoerd bij o.a. belangrijke gemalen en waterkrachtcentrales. Ook met dit project werkt de sector aan de verbetering van de palingstand.

Icoon Afsluitdijk van Daan Roosegaarde gelanceerd als model voor Nederlandse innovatie

Icoon Afsluitdijk, het designinnovatieprogramma van ontwerper en innovator Daan Roosegaarde en zijn team van experts is officieel gelanceerd. In aanwezigheid van de directeur-generaal van Rijkswaterstaat Michèle Blom is op 16 november 2017 het startschot gegeven van het programma.

De met de hand gebouwde dijk, gerealiseerd in 1932, is een unieke plek in de wereld. Na 85 jaar intensief gebruik is het nu tijd voor een grootschalige renovatie. Met Icoon Afsluitdijk levert ontwerper Daan Roosegaarde, in opdracht van de Nederlandse overheid, een bijdrage aan het versterken van de iconische waarde van de Afsluitdijk. Alle ontwerpen van Icoon Afsluitdijk zijn vanaf heden voor iedereen na zonsondergang gratis te bezichtigen. Windvogel en Glowing Nature zijn tot 21 januari 2018 te zien, Lichtpoort is een permanente installatie.

Michèle Blom: 'De Afsluitdijk is een nationaal symbool van de Nederlandse omgang met water, vroeger, nu en in toekomst. De ontwerpen van Daan Roosegaarde benadrukken de waarde van de Afsluitdijk als nationaal én internationaal visitekaartje voor de Nederlandse waterbouw, innovatie en Dutch Design. Ik kan iedereen aanraden dit met een bezoek aan deze bijzondere plek zelf te komen ervaren.'

Daan Roosegaarde: 'De Afsluitdijk staat voor een stuk Nederlandse lef en innovatie. We leven met het water, we vechten met het water, we zoeken een nieuwe harmonie. De Afsluitdijk is de Madonna hierin. Door een subtiele laag van licht en interactie eraan toe te voegen, versterken we de schoonheid van de dijk en ontstaan er nieuwe koppelingen tussen mens en landschap, duister en licht, poëzie en praktijk. De dijk als een 32 km Zen-lijn in het water is een unieke ervaring die meer mensen zouden moeten zien.'
  
'Een volk dat leeft bouwt aan zijn toekomst.' Deze woorden staan sinds 1932 op het Monument, ontworpen door Willem Dudok, op de Afsluitdijk. Een tekst die toen stond voor de grote prestaties van een klein land. Nu is deze tekst voor Roosegaarde een bron van inspiratie. Met 3 ontwerpen toont Icoon Afsluitdijk de kracht van de natuur als bron van energie en licht en vormt het een voorbeeld van een toekomstig groen landschap.

De nieuwe futuristische entree van de Afsluitdijk Lichtpoort brengt de architectuur van de 60 monumentale heftorens uit 1932 terug tot de essentie. De gebouwen zijn volledig gerestaureerd. In de avond wordt het originele ontwerp van architect Dirk Roosenburg, de grootvader van architect Rem Koolhaas, in een nieuw licht gezet door de koplampen van auto’s. Het licht van de koplampen wordt gereflecteerd door kleine prisma’s waardoor de kenmerkende contouren van de gebouwen oplichten. Als er geen auto’s rijden lichten de gebouwen niet op. Deze manier van licht gebruiken verbruikt geen stroom en geeft geen lichtvervuiling. De inspiratie om met retroreflectie te werken, ontstond door het lichtspel in de vleugels van vlinders te onderzoeken. Er ontstaat een dynamische entree, gevormd door een architectonisch oplichtend lijnenspel wat het monumentencomplex laat zweven alsof de automobilist door een sciencefictionfilm rijdt. Lichtpoort is een concreet voorbeeld voor hoe je de openbare ruimte op energie neutrale wijze kunt verlichten.

Slimme vliegers met speciaal ontworpen lichtgevende lijnen die potentieel tot 100 kW kunnen opwekken, genoeg voor 200 huishoudens. Het project is een eerbetoon aan de in 2014 overleden Nederlandse astronaut Wubbo Ockels die zijn energieopwekkende vliegers naar de Afsluitdijk wilde brengen. Roosegaarde brengt die droom nu tot leven met een combinatie van praktisch nut en een poëtische ervaring. In samenwerking met een team van ontwerpers en techneuten is de slimme vlieger zo ontwikkeld dat hij langdurig in de lucht kan blijven en de optimale wind zoekt. Door gebruik te maken van deze wind, beweegt de vliegerlijn heen en weer en wekt hierdoor stroom op zoals een dynamo op een fiets stroom opwekt, welke opgeslagen wordt in een grondstation. Roosegaarde ontwerpt de vliegerlijn met speciaal ontwikkelde licht uitstralende glasvezels die sterk en licht zijn. Met deze vliegerlijn ontstaat een spel van lichtgevende lijnen. Windvogel wordt op de Afsluitdijk getest als concreet voorbeeld voor groene energie, en creëert een uniek beeld van verticale lijnen op de horizontale lijn van de Afsluitdijk.

Glowing Nature toont de schoonheid van de natuur op de Afsluitdijk met een unieke ontmoeting tussen mens, biologie en technologie. De exclusieve presentatie, geplaatst in een historische Kazemat bij Kornwerderzand, is een interactieve en mysterieuze ervaring met levende lichtgevende algen, een van de oudste micro-organismen ter wereld. Uitsluitend wanneer ze onder perfecte condities worden onderhouden en verzorgd geven de eencellige algen langdurig natuurlijk licht wanneer ze worden aangeraakt. De alg is een bouwsteen voor onze circulaire economie. Zo leren wij van de natuur als nieuwe oplossingen voor de toekomst van energie en licht zoals openbare verlichting.
 

donderdag 16 november 2017

Nieuw streekprodukt: water van de Mookerheide

Hardlopers, wandelaars en natuurlijk de trouwe viervoeters kunnen zich voortaan laven aan gratis Limburgs Mookerheide-water als ze Herberg 't Zwaantje tussen Mook en Groesbeek passeren. Aan de zijkant van 't Zwaantje namelijk is een watertappunt in gebruik genomen. Het betreft het meest noordelijke van de vijftig watertappunten die Limburg telt.

woensdag 15 november 2017

Waterschap Limburg rekent op miljoenen bijdrage Rijk voor aanpak wateroverlast

Het klimaat verandert snel en maatregelen tegen toenemende wateroverlast en droogte zijn hard nodig. Waterschap Limburg is opgetogen dat het kabinet meer dan ooit de nadruk legt op klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van Nederland. Het waterschap gaat er dan ook van uit dat het kabinet daarvoor de nodige middelen beschikbaar stelt.

Dijkgraaf Patrick van der Broeck; “Wij hebben becijferd dat onze opgave ruim 275 miljoen euro bedraagt om de gevolgen van zware hoosbuien zoals in 2016, ernstige droogteperioden en hitte in het stedelijk gebied aan te pakken. Als we daar de gemeentelijke opgave en de opgaven van partijen als de landbouw en natuur bij optellen, dan komen we boven de 500 miljoen euro uit. Doen we niets, dan kan de schade oplopen tot meer dan 5 miljard in 2050. Cijfers die de draagkracht van onze provincie ver overstijgen.”

Naast de financiële hulp van het Rijk is ook de inzet van anderen, zoals gemeenten, de landbouw, natuurorganisaties, bedrijven en burgers nodig bij de aanpak van de klimaatproblematiek. “Patrick van der Broeck: “We kunnen het niet zonder de inzet van die partijen. Ook hebben we de Provincie Limburg hard nodig voor de aanpak van de gevolgen van  klimaatverandering. De provincie kan hier onder meer aan bijdragen door het bestemmen van natuurgronden langs beken voor opvang en buffering van regenwater. Wij zijn er van overtuigd dat hier grote kansen liggen voor het vergroten van waterveiligheid in Zuid-Limburg en het verminderen van wateroverlast in combinatie met ontwikkeling van natuur bij beken. In december a.s. besluit de Provincie Limburg hierover. De gemeenten en Waterschap Limburg hebben de klimaataanpak in de steigers. Wij zien in het Regeerakkoord een bevestiging dat wij met ons actieprogramma “Water in Balans” op de goede weg zijn”.

Waterschap Limburg blijft zich volledig inzetten om de klimaatproblemen te verminderen en de overlast voor de burgers zo klein mogelijk te maken. “Zonder grote financiële hulp uit Den Haag doen we dat nu noodgedwongen in een lager tempo dan we zouden willen en waar volgens het Waterschap Limburg de inwoners van Limburg recht op hebben”, aldus Van der Broeck.

dinsdag 14 november 2017

Exotische Japanse oester vriend en vijand van Waddenzeebewoners

Exoten vormen wereldwijd een bedreiging voor mariene ecosystemen. Deze invasieve soorten die door menselijk handelen (aquacultuur, scheepsvracht) in een nieuw gebied komen, gaan de strijd aan met inheemse soorten: ze vreten ze op of overwoekeren complete leefgebieden. Bovendien hebben exoten allerlei effecten op ziekteverspreiding in inheemse kustwateren, zoals bijvoorbeeld in onze Waddenzee. Hoe dat mechanisme precies werkt is voor het eerst in kaart gebracht door biologe Anouk Goedknegt. Exoten kunnen nieuwe ziekten meebrengen, maar de inheemse soorten ook beschermen tegen zowel nieuwe als oude ziekten, blijkt uit haar promotieonderzoek.

De Japanse oester is een voorbeeld van zo’n exoot. Hij werd opzettelijk in de Zeeuwse en Noord-Duitse kustwateren geïntroduceerd voor de oesterkweek. Al vrij snel ontstonden zo natuurlijke oesterbanken waarna de Aziatische soort zich succesvol vestigde in de hele Waddenzee. De oester kon zich waarschijnlijk zo snel in de Waddenzee verspreiden, omdat hij een aantal van zijn natuurlijke vijanden, zoals zijn parasieten, miste in zijn nieuwe leefgebied. Onderweg vanuit Azië schudde de oester een deel van zijn oorspronkelijke parasieten van zich af waardoor hij zonder zijn vertrouwde lastpakken een sterke concurrent werd voor de nieuwe soorten om hem heen.

Maar de oester verloor niet al zijn parasieten. Een interessant gegeven voor Goedknegt, want de precieze invloed van die invasieve parasieten op Waddenzeebewoners was nog onduidelijk. In 2011 werd de invasieve oesterparasiet Mytilicola orientalis (een kreeftachtige van maximaal 1 cm groot), voor het eerst gevonden in mosselen. Goedknegt ontdekte dat deze parasiet, die is meegekomen met de Japanse oester, naast mosselen ook nonnetjes en kokkels infecteert. Het aandeel besmette exemplaren bij deze schelpdiersoorten blijkt echter relatief laag (< 10%). Mosselen daarentegen, ervaren dezelfde infectiegraad als oesters, waar soms meer dan de helft van de bemonsterde populatie besmet is.

Mosselkwekers schrokken van dit nieuws. Het deed hen denken aan de massale mosselsterfte in de jaren ’50. Toen werd de invasieve oesterparasiet Mytilicola intestinalis aangewezen als veroorzaker van massale mosselsterfte in Zeeland en de Waddenzee. Uit het onderzoek van Goedknegt naar de effecten van de nieuwe parasiet Mytilicola orientalis, blijkt echter dat deze exotische parasiet niet zorgt voor dodelijke infecties, maar alleen voor lichte verslechtering van de conditie van mosselen. Hij peuzelt alleen kleine beetjes van zijn gastheer op en voedt zich soms ook met zijn maag- en darminhoud.

Oester kan mosselen ook beschermen tegen infecties
Toch is de oester niet alleen een vijand van de mossel. Goedknegt ontdekte ook dat hij mosselen kan beschermen tegen infecties van hun parasieten. De oester filtert larven van mosselparasieten uit het water en eet ze op. Gunstig voor de mossel want die is zijn parasieten liever kwijt dan rijk. Uit veldexperimenten is gebleken dat wanneer mosselen zich diep in de oesterbank nestelen, ze uit de gevarenzone voor sommige mosselparasieten blijven. Ook vogels en krabben kunnen mosselen op deze manier moeilijker bereiken. De mossel moet er alleen wel een prijs voor betalen: door zich tussen de oesters te verstoppen kan hij veel minder voedsel uit het water filteren.

De Waddenzee telt 50 invasieve soorten. Dat hun meegebrachte parasieten effect hebben op inheemsen soorten staat buiten kijf, “maar omdat de gevolgen voor inheemse soorten zowel goed als slecht kunnen uitpakken, vereist dat extra aandacht van kwekers, natuurbeschermingsorganisaties en beleidsmakers”, stelt Goedknegt.

Goedknegt is verbonden aan het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zeeen haar werk werd gefinancierd vanuit een internationaal project NWO-ZKO dat werd toegekend aan David Thieltges en bestaat uit een samenwerking tussen Nederlandse (NIOZ, Texel) en Duitse (AWI, Sylt) onderzoekers.  Zij promoveert 3 november.


maandag 13 november 2017

Hunze en Aa’s helpt mee aan pilot Noorderzijlvest

Het laboratorium van waterschap Hunze en Aa’s helpt mee aan een pilot van waterschap Noorderzijlvest om overstortbagger te gebruiken in o.a. dijken.

​Het waterschap Noorderzijlvest wil overstortbagger ontwateren en daarna enkele jaren drogen. Gedurende 12 maanden gaan zij het effect op ziektekiemen van dit indrogen onderzoeken.

Als na afloop van de pilot blijkt dat er geen risico’s zijn bij het gebruik van overstortbagger,  wil het waterschap deze bagger verwerken in dijken, op industrielocaties of onder wegen. 

Waterschap Hunze en Aa’s voert de bemonsteringen en een deel van de analyses uit tijdens deze pilot.

Een geslaagde pilot levert gemeenten en waterschappen nieuwe mogelijkheden om bagger uit water dichtbij riooloverstorten te verwerken.