donderdag 28 december 2017

Provincie Noord-Holland en Hilversum eens over aanpak verontreinigd grondwater

De provincie Noord-Holland neemt de verantwoordelijkheid en het beheer over van meerdere verontreinigingen van het grondwater in Hilversum.

De gemeente Hilversum betaalt hiervoor een bedrag van totaal 1,2 miljoen euro. De provincie draagt zelf bijna 2 ton bij aan de beheerkosten. De verontreinigingen komen van industriële activiteiten in het verleden.

De provincie Noord-Holland en de gemeente Hilversum hebben een zogeheten packagedeal getekend waarin de afspraken over afkoop van meerdere grondwaterverontreinigingen zijn opgenomen.

De provincie Noord-Holland, waterleidingbedrijven, het waterschap en de gemeenten in de regio het Gooi werken samen aan een efficiënte aanpak van de grondwaterverontreiniging. Daarbij worden vervuilde gronden niet individueel aangepakt, maar is gekozen voor een efficiëntere gebiedsgerichte aanpak. De provincie voert deze uit.

woensdag 27 december 2017

Twee soorten schelpdieren spectaculair toegenomen in Nederlandse kustwateren

De halfgeknotte strandschelp en de mesheften in de Nederlandse kustwateren zijn opvallend toegenomen. Sinds de start van de schelpdierinventarisatie in 1995 zijn er nog nooit zo veel geweest. De bestanden van otterschelpen en zaagjes zijn, vergeleken met vorig jaar, dit jaar ook weer toegenomen, terwijl het bestand aan venusschelpen iets lager is dan vorig jaar.

“Zowel spisula als ensis lijken vorig jaar een zeer succesvolle broedval te hebben gehad”, aldus projectleider Karin Troost van Wageningen Marine Research. Broedval is een term voor de overgang van schelpdierlarven vanuit de waterfase naar de bodem.

In de Nederlandse kustwateren wordt op schelpdieren gevist. Voor bepaling van het visserijbeleid en ook het natuurbeleid worden jaarlijks de bestanden Amerikaanse zwaardscheden, oftewel scheermessen of mesheften (Ensis directus) en halfgeknotte strandschelpen (Spisula subtruncata) en overige veel voorkomende soorten met een potentieel belang voor visserij geïnventariseerd.

Spisula was de vorige eeuw de dominante schelpdiersoort in de kustwateren, maar na de millenniumwisseling verdween deze soort als sneeuw voor de zon. Het bestand kromp in tien jaar tijd ineen van 692 naar slechts 3 miljoen kilo. Vorig jaar was de schatting 39 miljoen kilo versgewicht.

De totale biomassa aan mesheften wordt dit jaar geschat op 397 miljoen kilo. In gewicht is dat wel eens meer geweest, maar de 153 miljard stuks is wel het hoogste aantal ooit gemeten. In 2016 ging het om 292 miljoen kilo en 27 miljard stuks mesheften. De mesheftvissers merkten een afname. Bij de overige soorten namen de bestanden van otterschelpen en zaagjes ook toe, respectievelijk tot 4,9 (1996: 3,8) en 24,5 miljard (2016: 15,6) stuks. Het aantal venusschelpen ging iets omlaag: van 11,5 naar 8,5 miljard stuks. Kokkels werden niet wederom niet aangetroffen in de kustzone.

Troost kan niet direct verklaringen aanwijzen voor de grote veranderingen de afgelopen jaren in de bestanden schelpdieren. Vaak zijn de oorzaken voor omvangrijke broedvallen van schelpdieren, die doorgaans slechts eens in de zoveel jaar voorkomen, niet goed te duiden. Het is waarschijnlijk een combinatie van factoren waarbij alles mee moet zitten

vrijdag 22 december 2017

Nieuwe tarieven voor drinkwater in 2018

In 2018 veranderen de drinkwatertarieven van Evides qua opbouw. Deze wijziging houdt verband met de voorschriften die vanuit de Drinkwaterwet gelden voor de tariefstelling en wijken af van het eerder door Evides gevoerde tariefbeleid.

De prijs voor 1.000 liter drinkwater bedraagt in 2018 € 0,687. Het vastrecht wordt € 86,36 per jaar (bedragen exclusief btw, belasting op leidingwater en eventuele precario). Deze nieuwe huishoudelijke tarieven gelden voor het gehele voorzieningsgebied van Evides Waterbedrijf.

donderdag 21 december 2017

Pompen Drentsche Hoofdvaart in onderhoud

De pompen die de Drentsche Hoofdvaart bemalen, ondergaan groot onderhoud. Dat gebeurt ongeveer eens in de 25 jaar.

Vijf van de zes Stork-pompen en hun schoepenraderen zijn onlangs uit de pomphuizen getakeld en naar een machinefabriek in Groningen gebracht. Daar worden diverse onderdelen vervangen en hersteld. De delen die onder water zitten krijgen nieuwe verflagen. De zesde (van het gemaal bij de Uffeltersluis) is al eerder op locatie onder handen genomen als pilot voor het onderhoud van de andere vijf.

De pompen hebben als functie het water in de Drentse Hoofdvaart op te pompen naar de hoger gelegen delen. De provincie levert het water hoofdzakelijk aan de waterschappen, die het verder transporteren. Een klein deel van de capaciteit van de pompen zorgt voor compensatie van verdamping en wegzijging (water dat in de bodem zakt).

Daarnaast wordt het water gecompenseerd dat bij het schutten van de sluizen wegstroomt. Het gemiddelde aantal draaiuren per pomp is circa 1800 uur per jaar in de periode april tot en met oktober.

De Drentse Hoofdvaart heeft vanaf Assen naar Meppel een verval van bijna 12 meter. De pompen staan achtereenvolgens bij de Veenesluis, de Haarsluis, de Dieversluis, de Haveltersluis, de Uffeltersluis en de Paradijssluis.

De pompen gaan uiterlijk op 1 april 2018 weer in bedrijf, omdat dan het vaar- en pompseizoen weer van start gaan.

woensdag 20 december 2017

Waterschap verbetert waterkwaliteit Oostelijke Vechtplassen

Waterschap Amstel, Gooi en Vecht verbetert samen met 20 andere partijen de Oostelijke Vechtplassen. Het plan is door alle partijen goedgekeurd. Met een groot aantal projecten maken de betrokken partijen de Vechtplassen klaar voor de toekomst.

Alle partijen samen besteden voor dit plan ruim 77 miljoen euro. Daarmee ontwikkelen ze de Oostelijke Vechtplassen tot een aantrekkelijk en bereikbaar gebied.

Het gaat al jaren niet goed met de natuur en het water van de Oostelijke Vechtplassen. Daarom hebben overheden, ondernemers, beheerders en gebruikers besproken hoe we de problemen kunnen aanpakken.

dinsdag 19 december 2017

Waterschap Aa en Maas leidt burgers op tot dijkwacht

Bij hoog water worden de dijken extra goed in de gaten gehouden. Dit wordt gedaan door dijkwachten. Voor het eerst heeft waterschap Aa en Maas burgers, veelal dijkbewoners, hiervoor opgeleid. Zeventwintig burgers hebben de basistraining gevolgd en met succes afgerond. De training werd gegeven door specialisten vanuit het waterschap.

Als het water in de Maas hoog tegen de dijk aan staat, wordt deze permanent in de gaten gehouden door dijkwachten. Zij controleren de dijken op beschadigingen en lekkages.

Wanneer de inzet van de dijkwachten nodig is, is niet bekend. Dat kan nog twintig jaar duren maar kan ook deze winter al zijn. Ze moeten daarom altijd voorbereid zijn. De kans op hoogwater is het grootst tussen 1 oktober en 1 april. Daarom gelden er in deze periode, het zogenaamde ’gesloten seizoen’, ook strenge restricties voor activiteiten op de dijk.

Waterschap Aa en Maas beheert 110 km primaire waterkering (de Maasdijk) en 59 km regionale waterkering (langs het Drongelens Kanaal, de Dieze en de Aa) en zorgt daarmee voor de veiligheid van een groot deel van Oost-Brabant. Naast waterveiligheid zorgt Waterschap Aa en Maas voor voldoende, schoon en natuurlijk water.

maandag 18 december 2017

Binnenvaartschepen langer in de vaart

Enkele duizenden binnenvaartschepen kunnen door een voorstel van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat langer in de vaart blijven. Het voorstel om de binnenvaartsector tegemoet te komen in een versoepeling van de geluidseisen voor oudere schepen, is aangenomen door de bevoegde internationale autoriteit.

Dit betekent dat oudere binnenvaartschepen vanaf 1 januari 2020 niet onverkort aan de dan geldende geluidseisen hoeven te voldoen. Bij ongewijzigde regelgeving zouden deze schepen vrijwel zeker uit de vaart moeten worden genomen wegens het niet halen van de wettelijke geluidsnormen.
 Schepen gebouwd op 1 april 1976 of eerder profiteren van de versoepeling, die in 2020 ingaat. Nederland heeft zich in de bevoegde werkgroep van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart, CESNI, hard gemaakt voor de versoepeling van eisen. Vanuit de EU en de lidstaten wordt in wet- en regelgeving naar de technische standaarden van CESNI verwezen.

Als vanaf 2020 schepen met een bouwdatum van vóór 1 april 1976 de verplichte geluidsmetingen voor het eerst ondergaan, zullen zij volgens een nieuwe methode worden gemeten. Geluid wordt dan niet bij 95 procent van het motorvermogen gemeten, maar bij een gewogen gemiddelde van verschillende toerentallen. Dit sluit beter aan bij hoe een schip in de praktijk gebruikmaakt van de motor, en levert lagere meetwaarden op.

Worden na 2020 overschrijdingen gemeten, dan dient de scheepseigenaar te doen wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht om het geluid verder terug te dringen. Heeft hij dat gedaan, dan worden overschrijdingen toegestaan tot maximaal 5 dB(A) in woonruimten en 10 dB(A) in slaapruimten. De komende tijd zal het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in samenspraak met de ILT, de keuringsinstanties en de internationale brancheorganisaties een voorstel doen over wat redelijke eisen zijn.

Het Nederlands voorstel wordt naar verwachting in april 2018 officieel bekrachtigd.

vrijdag 15 december 2017

77 miljoen voor ontwikkeling Oostelijke Vechtplassen

Overheden, recreatieondernemers, beheerders en gebruikers investeren de komende 10 jaar ruim 77 miljoen euro in de Oostelijke Vechtplassen. Daarmee wordt het gebied in Noord-Holland en Utrecht ontwikkeld tot een aantrekkelijk en toegankelijk gebied waar mensen graag wonen, werken en recreëren en waar recreatie en natuur goed samengaan en elkaar versterken. Het plan werd vandaag bekrachtigd met het zetten van 21 handtekeningen onder het Gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen. Mariëtte Pennarts was namens de provincie Utrecht aanwezig om te tekenen.

De Oostelijke Vechtplassen (waar de Loosdrechtse Plassen deel van uitmaken) vormen een prachtig gebied waar natuur, cultuurhistorie en recreatie voortdurend met elkaar te maken hebben. Betrokken overheden in het gebied, recreatieondernemers, beheerders en gebruikers hebben de handen ineen geslagen om te werken aan uitdagingen rondom kwaliteit en beheer van natuur, water en openbare ruimte. De gezamenlijke aanpak staat beschreven in het gebiedsakkoord.

Het akkoord behelst onder andere het herstel van legakkers, een voornemen om 800 ha nieuwe natuur aan te leggen en faunapassages om de natuurgebieden met elkaar te verbinden. Ook de waterkwaliteit in dit gebied wordt verbeterd. Bovendien is het de bedoeling de kwaliteit van de openbare ruimte en publieke voorzieningen in het gebied te verbeteren. Daarnaast wordt de waterkwaliteit in een deel van de plassen verbeterd en het grote baggerprobleem in de Loosdrechtse Plassen aangepakt. Dit alles moet uiteindelijk ook leiden tot een economische impuls voor de watersportsector.

donderdag 14 december 2017

Brussel besluit tot inperking van palingvisserij op zee

Op advies van de visserijministers in Europese commissie is de EU-Raad woensdag tot overeenstemming gekomen over aanvullende maatregelen om de palingstand verder te beschermen. Afgesproken is dat de visserij op zee, op paling groter dan 12 centimeter, in alle Europese lidstaten in het migratieseizoen gedurende drie maanden wordt gesloten.

Het is aan de lidstaten om voor 1 juni 2018 te bepalen welke drie maanden dit moeten zijn. Dat is in ieder geval tussen 1 september en 31 januari, met ingang van 2018. De aangegeven periode is het migratieseizoen, de periode waarin geslachtsrijpe schieralen richting de Sargassozee trekken om voor nageslacht te zorgen.

De nu voorgestelde maatregel is in Nederland al sinds 2009 van kracht: Vanaf 2010 is de visserij in Nederland al gesloten in de maanden waarin de volwassen paling naar de oceaan trekt. Bovendien geldt dit in Nederland niet alleen op zee, maar ook in zoetwater.

Lidstaten en de Europese Commissie hebben in een gezamenlijke verklaring afgesproken om werk te maken van bestaande aalbeheerplannen, herbevolkingsprojecten te evalueren en illegale export van glasaal te bestrijden. DUPAN is blij met deze verklaring vanuit Europa. Zij beantwoordt in het bijzonder aan de oproep van DUPAN voor een veel bredere aanpak, overal in Europa. DUPAN wil dat de migratiemogelijkheden en de leefomgeving van paling in Europa snel worden verbeterd. Sinds 2010 werkt DUPAN samen met de Sustainable Eel Group (SEG) om overal in Europa natuurbeheerprogramma’s op te zetten. Van de aanleg van aalladders en herbevolking met jonge paling, tot herstel van riviermondingen en oplossing van barrières in de trekroutes. Zodat paling zelfstandig ons land in-en-uit kan zwemmen.

woensdag 13 december 2017

Als een vis in doorstromend water

Gemalen, stuwen, dammen en sluizen: je zal er maar doorheen moeten als vis. Deze barrières beletten vissen om te zwemmen naar waar ze willen zijn. Naar bijvoorbeeld water dat zouter of zoeter is, of waar meer voedsel is of een partner om nieuwe visjes mee te maken.

Met name trekvissen - paling, driedoornige stekelbaars en spiering - die migreren tussen zoet en zout water hebben het zwaar. Barrières in de trekroutes leiden tot een afname van de hoeveelheid en het aantal soorten vissen.

De afgelopen jaren zijn er rondom het Noordzeekanaal al veel maatregelen getroffen om migratiemogelijkheden voor trekvissen te verbeteren. Zo is een tiental vispassages aangelegd, zoals bij de zeesluizen in IJmuiden, het boezemgemaal Halfweg, de poldergemalen De Waker en Kadoelen en bij de Oranjesluizen. Hiermee werken de waterbeheerders samen aan een gezonde visstand en goede waterkwaliteit. Een goede visstand draagt bij aan een gezond ecosysteem in de Nederlandse wateren.

Dit najaar start in het Noordzeekanaalgebied een onderzoek naar het gedrag, de routes van polder naar zee en het passagesucces van schieralen (volwassen paling) bij de objecten en vispassages. Innovatieve merk- en zendertechnieken gaan daarbij helpen. Het passagesucces van de schieraal, het klinkt als een goed boek. Het wordt nog beter: In het voorjaar van 2018 worden de glasaal (jonge paling) en de driedoornige stekelbaars onderzocht.

Onderzocht wordt hoe snel en over welke afstanden de vissen zwemmen. De vraag is: zijn de vispassages voor hen goed te doen.  Het passagesucces van andere soorten vis wordt in 2019 onderzocht. Eind 2019 wordt het onderzoek afgerond, geëvalueerd en worden de resultaten gedeeld. Aan de hand van de onderzoeksresultaten kunnen er acties worden ondernomen om de doorstroom van de trekvis te verbeteren.

dinsdag 12 december 2017

Vervanging hydraulische aandrijving hefdeur Keersluis Limmel

Op 7 juli 2017 is de hefdeur van de Keersluis Limmel spontaan gaan zakken met als gevolg dat de deur scheef kwam te hangen. Onderzoek door TNO heeft inmiddels uitgewezen dat door overdruk in de installatie een onderdeel is bezweken.

Daardoor is er een olielekkage in de buizen van de hydraulische aandrijving ontstaan en is de deur gaan zakken. Donderdag 7 en vrijdag 8 december 2017 zijn de nieuwe hydraulische cilinders teruggeplaatst.

De hydraulische cilinders die voor de aandrijving van de hefdeur zorgen, hebben een lengte van circa 15 m en een diameter van circa 0,6 m. Tijdens het zakken van de deur zijn deze onherstelbaar beschadigd. Daarom zijn er volledig nieuwe hydraulische cilinders geproduceerd die op 7 en 8 december 2017 in beide torens van de hefdeur worden geplaatst. Het onderdeel dat heeft gefaald, is verstevigd. Tevens is een vergrendelsysteem aangebracht waardoor de mogelijkheid wordt uitgesloten dat de hefdeur, om welke reden dan ook, uit zichzelf kan zakken.

Aannemerscombinatie BESIX-Rebel levert Keersluis Limmel in het voorjaar van 2018 op. Het onderhoud aan Keersluis Limmel is voor de komende 30 jaar ook ondergebracht bij dezelfde partij.

maandag 11 december 2017

UvA-onderzoekers op oceaanexpeditie NICO

Hoe krijgen we grip op de kansen en bedreigingen van de zeeën die aan het veranderen zijn? UvA-onderzoekers en studenten gaan in de aankomende maanden mee in de nationale, multidisciplinaire expeditie – Netherlands Initiative Changing Oceans (kortweg NICO) – om Nederland hierop beter toe te rusten.

Vanaf de RV Pelagia, het onderzoeksschip van het Koninklijk NIOZ, het Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek, wordt in de aankomende 7 maanden met bijna 130 wetenschappers onderzoek gedaan naar de veranderde oceanen in verschillende oceaanprovincies, waaronder De Noordzee, Atlantische Oceaan, Caraïbische Zee, Golf van Mexico en Golf van Biskaje. De RV Pelagia vertrekt half december vanaf Texel.

NICO is een bijzondere expeditie, want wetenschappers van alle mogelijke disciplines hebben onderzoeksvoorstellen kunnen indienen. Maar liefst 42 voorstellen afkomstig van universiteiten, onderzoeksinstituten en organisaties zijn geïntegreerd in het NICO-programma. De onderwerpen zijn divers: van foraminiferen (microscopisch kleine zeedieren) tot zeeslakken, van virussen tot koraalriffen en van trekvogels tot walvissen.

In totaal zal de expeditie uit twaalf etappes bestaan, variërend van enkele dagen tot meerdere weken. Vanuit thuishaven Texel - waar het NIOZ gevestigd is - vaart het schip in zuidwaartse richting, naar Gran Canaria, en steekt van daaruit over naar Curaçao en Sint-Maarten, om vervolgens terug te varen via Ierland. Vanuit het UvA Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) zullen meerdere onderzoekers een deel van de expeditie meevaren om onderzoek uit te voeren.

Nederlands consortium onderzoekt mogelijkheden voor autonoom varen op zee

Tijdens de Smart Shipping Challenge 2017 is bekend gemaakt dat een Nederlands consortium van bijna twintig partijen deze maand is gestart met een project om de technische mogelijkheden voor autonoom varen op zee te onderzoeken en te demonstreren: Autonomous Shipping.

In dit project wordt kennis opgebouwd over het integreren van bestaande technische oplossingen voor autonoom varen. De oplossingen worden gedemonstreerd in simulatoren en in de praktijk. Autonoom varen is een eindbeeld, maar de tussenstappen in het project leveren al bruikbare resultaten voor de deelnemers.

In het Joint Industry Project werkt een Nederlands consortium van maritieme bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen, dienstverleners én overheden samen aan een twee jaar durend praktijkgericht onderzoek. Het onderzoek start met een verkenning en een analyse van mogelijke toepassingen. Daarna wordt nagegaan hoe veilige vaart mogelijk is van het schip in een omgeving met scheepvaart.

vrijdag 8 december 2017

Schaatsen doe je op water, zelfs als het heel koud is

De buitenste laag van ijs gedraagt zich als vloeibaar water, zelfs bij een temperatuur van dertig graden onder nul. Dat hebben AMOLF/UvA-onderzoekers Wilbert Smit en Huib Bakker laten zien met een moderne oppervlaktegevoelige meettechniek. Wel wordt het laagje water steeds dunner bij lagere temperaturen. De bevindingen zijn online gepubliceerd in het tijdschrift 'Angewandte Chemie'.

Het feit dat ijs zo glad is zorgt er niet alleen voor dat gletsjers naar beneden glijden, maar ook dat je erop kunt schaatsen, terwijl dat niet kan op bijvoorbeeld een ondergrond van beton of glas. Maar wat maakt ijs zo glad? Dat komt onder andere doordat het buitenste laagje ervan meer lijkt op een vloeistof dan op een vaste stof. De Amsterdamse onderzoekers laten nu voor het eerst met experimenten zien dat het oppervlak van ijs dezelfde eigenschappen heeft als vloeibaar water, zelfs bij dertig graden onder nul. Dit laagje water verklaart ook waarom twee ijsblokjes in de vriezer aan elkaar vast kunnen vriezen, terwijl dat met twee blokjes hout niet gebeurt.

De onderzoekers Wilbert Smit en Huib Bakker bestudeerden de sterkte van de bindingen tussen watermoleculen in de toplaag van ijs. Omdat het oppervlak heel dun is, gebruikten ze hiervoor een gevoelige techniek die het gedrag van alleen de buitenste, moleculaire lagen van het oppervlak zichtbaar kan maken. Dat was in eerder onderzoek naar het oppervlak van ijs vaak nog een probleem, omdat de meetapparatuur geen onderscheid maakte tussen de toplaag en de rest van het ijs.

De twee onderzoekers vonden dat de vloeibare buitenlaag steeds dunner wordt naarmate de temperatuur zakt: van vier moleculaire lagen bij min drie, tot twee moleculaire lagen bij min dertig graden Celsius. Als je het ijs nog verder afkoelt, is uiteindelijk ook de buitenste laag helemaal vastgevroren. Dat zorgt er mede voor dat ijs minder glad wordt als het kouder is dan min dertig graden Celsius. Schaatsen bij dergelijke temperaturen is dan ook een stuk moeizamer.

De onderzoekers gebruikten een geavanceerde techniek, genaamd somfrequentiegeneratie spectroscopie. Deze techniek maakt het mogelijk om heel specifiek het gedrag van het oppervlak te registreren, zonder informatie door te geven over het gebied daaronder. Als je het oppervlak met twee intense lichtbundels van heel snelle (femtoseconde) lasers beschijnt, gaan de twee lichtbundels onder de juiste omstandigheden een interactie aan met alleen de moleculen aan het oppervlak. Hierdoor ontstaat een lichtbundel met een nieuwe kleur. De kleur en intensiteit van de nieuwe bundel bevatten gedetailleerde informatie over de moleculaire structuur van het oppervlak.

Vissen met sleepnetten met behoud van het bodemleven


Een groep Europese onderzoekers heeft onder leiding van Wageningen Marine Research een methode ontwikkeld om de impact van verschillende vistuigen op de zeebodem te bepalen. Samen met de visserijsector is onderzocht met welke technische innovaties de schade aan de zeebodem kan verminderen. In de platvisvisserij blijkt de overgang van de boomkor naar een pulstuig de impact op de zeebodem met zo’n 50 procent te verminderen.

Het onderzoek werd uitgevoerd in het kader van het 5-jarige Europese onderzoekproject BENTHIS, waaraan 33 partners uit 12 Europese landen hebben deelgenomen. De BENTHIS-beoordelingsmethodiek wordt inmiddels door ICES gebruikt om de impact van de sleepnetvisserij te monitoren en de EU en lidstaten te adviseren.

De onderzoekers hebben binnen BENTHIS in kaart gebracht hoeveel procent van de Europese zeebodem wordt bevist. In de Europese wateren blijkt de visserijactiviteit behoorlijk geconcentreerd te zijn. In de drie jaar van de studie vond 90 procent van alle visserij op 45 procent van de Noordzeebodem plaats. 37 procent van de zeebodem werd helemaal niet bevist.

De invloed van sleepnetvisserij op het bodemleven is een optelsom van de intensiteit van de visserij, de aard van de gebruikte vistuigen en de gevoeligheid van de zeebodem. De extra - dat wil zeggen, onbedoelde - sterfte onder bodemdieren hangt samen met de penetratiediepte van het vistuig.

donderdag 7 december 2017

Totale range zeespiegelstijging groter dan gedacht

Door afname van de massa van de Antarctische ijskap kan een regionale stijging van 1,8 meter binnen 80 jaar niet worden uitgesloten. Dit concluderen onderzoekers van onder andere de Universiteit Utrecht.

De zeespiegel stijgt, maar niet overal ter wereld evenveel. Regionaal is de verandering afhankelijk van onder andere oceaanstromingen, de uitzetting van het water onder hogere temperaturen en de afstand ten opzichte van de grootste ijskappen.

Het totaal van deze componenten creëert zogenaamde hotspots, waar meer zeespiegelstijging is dan op andere plaatsen. Belangrijker is echter dat extreme –maar niet ontdenkbare- projecties veel groter zijn dan eerder gedacht. Een schatting van de bovengrens kan daarom wel een meter boven de gemiddelde schatting liggen en een zeespiegel stijging van 1,80 meter deze eeuw kan dan ook niet worden uitgesloten.

Op basis van de IPCC-inschattingen is de stijging van de zeespiegel globaal gemiddeld ongeveer tachtig centimeter in 2100. De Winter beargumenteert dat we echter uit moeten gaan van de totale range aan mogelijke zeespiegelstijging deze eeuw, inclusief bijdrages van de ijskappen aan de bovenkant van de bandbreedte die resulteren in een aanzienlijke kans op een hogere zeespiegelstijging.

woensdag 6 december 2017

Waterstress bij bomen goed te meten

Het is goed mogelijk om met radartechnologie vanuit de ruimte te meten hoe ‘dorstig’ bomen en gewassen zijn. Dat is belangrijk om de samenhang tussen ecosystemen, watercyclus en koolstofcyclus beter te begrijpen. In theorie kunnen we hiermee op globale schaal gewassen monitoren en in kaart brengen wanneer het nodig is om in te grijpen. Tim van Emmerik promoveerde op vrijdag 1 december op dit onderwerp aan de TU Delft. 

Van Emmerik onderzocht neerslag, verdamping en manieren om de dorst van planten te meten. De focus lag daarbij vooral op tropische regenwouden. Die spelen namelijk een essentiële rol in de water-, zuurstof- en koolstofcyclus op aarde.

Sensoren zijn door de snelle opkomst van de smartphone-industrie veel goedkoper en robuuster geworden. Met collega Rolf Hut bedacht Van Emmerik daarom dat versnellingsmeters zijn te gebruiken als betaalbaar alternatief om langere tijd boombewegingen te kunnen meten. Door de versnellingen van een boom te koppelen aan andere meteorologische en hydrologische data, kon hij de boombewegingen relateren aan externe belastingen (zoals wind, verdamping en regenval) en deze onderscheiden van de fysieke eigenschappen van de boom zelf (zoals elasticiteit, massa en watergehalte).

dinsdag 5 december 2017

Blauwe Golf voor slimme schepen op de Gouwe

Een 'Blauwe Golf' voor binnenvaartschepen. Een groot aantal partners rond de Gouwe, zoals schippers en verladers, is er al enthousiast over. Het project werd gepresenteerd tijdens de Smart Shipping Challenge 2017.

De Blauwe Golf Verbindend is een van de innovatieve projecten in Zuid-Holland die tijdens een werksessie van het provinciale programma Goederenvervoer over Water werden gepresenteerd. Andere onderwerpen die aan de orde kwamen waren bijvoorbeeld het efficiënt benutten van regionale vaarwegen, pilots over CO2-reductie en luchtkwaliteit, energieopwekking en biodiversiteit.

De Blauwe Golf Verbindend is een landelijk samenwerkingsverband van provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat en logistieke partners. Door slim gebruik te maken van beschikbare data en telecommunicatietechnieken kunnen tot op de minuut het vaarschema en de aankomsttijd van binnenvaartschepen worden voorspeld. Dat is handig voor schippers, maar ook voor automobilisten die hierdoor weten wanneer de brug open staat – bijvoorbeeld via hun navigatiesysteem of app.

maandag 4 december 2017

Methaanbubbels zijn gevolg én oorzaak van temperatuurstijging

Door klimaatverandering en de stijgende temperatuur worden er over de hele wereld steeds meer methaanbubbels gevormd. En het vrijkomen van methaan – een sterk broeikasgas – zorgt weer voor een verdere verhoging van de temperatuur: een vicieuze cirkel. Onderzoekers van de Radboud Universiteit laten dat zien in een publicatie in Nature Communications (22 november). Terugdringen van broeikasgas is dé manier om de vicieuze cirkel te doorbreken.

‘Er is nog niet eerder zo’n sterke relatie tussen temperatuur en de uitstoot van methaanbubbels aangetoond, en ook niet op zo’n grote schaal’, vertelt bioloog Sarian Kosten van de Radboud Universiteit.

Het onderzoek richt zich op ondiepe meren, plassen, rivieren en draslanden. Deze wetlands zijn relevant in het kader van klimaatverandering omdat ze verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de wereldwijde broeikasgasuitstoot. Een belangrijk deel van die uitstoot komt door methaanbubbels: bellen gas die zich in de bodem ontwikkelen, naar boven borrelen en via het wateroppervlak in de atmosfeer terecht komen.

Voor de studie deed een internationaal team van wetenschappers zowel literatuuronderzoek als een groot experiment in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW).
Eerst werd bestaand onderzoek naar de uitstoot van methaanbubbels verzameld, over verschillende locaties: van een visvijver in Malden tot postglaciale meren in het noorden van Zweden en bosplassen in Canada. ‘Vervolgens bootsten we methaanbubbel-productie na in "minimeren" van 1000 liter in het lab van het NIOO, waar we de temperatuur en andere omstandigheden precies konden controleren’, vertelt Ralf Aben, bioloog aan de Radboud Universiteit. ‘Zo hebben we andere oorzaken dan de temperatuurstijging kunnen uitsluiten.’



In open ‘tanks’ gevuld met water en sediment, konden de onderzoekers een jaarcyclus nabootsen. Vier tanks hadden een ‘gewoon’ Nederlands klimaat, en bij vier andere tanks lag de gemiddelde temperatuur 4 graden Celsius hoger. Dat leidde tot een 50 procent hogere uitstoot van methaanbubbels.

De biologen voorspellen dat een temperatuurstijging van 1 graad Celsius leidt tot 6 tot 20 procent hogere uitstoot van methaanbellen, wat weer leidt tot extra broeikasgassen en dus een extra temperatuursverhoging.

In rijke waterbodems die vol zitten met voedingsstoffen wordt meer methaan gevormd dan in schralere bodems. Een mogelijke manier om methaanbubbels te verminderen is dus door te zorgen voor schralere bodems. Dat betekent: minder meststoffen gebruiken!

De wereldwijde stijgende temperatuur is lastig terug te draaien, maar het kan nog steeds. ‘Bij iedere ton broeikasgas die we uitstoten, doet de natuur er eigenlijk nog een schepje bovenop in de vorm van bijvoorbeeld methaanbubbels’, vertelt Kosten. ‘Maar andersom werkt het gelukkig ook zo. Als we minder broeikasgas uitstoten en de temperatuur dus daalt, krijgen we van de natuur een extra bonus in de vorm van minder methaanbubbels. Die bonus van de natuur moet onze motivatie zijn de uitstoot van broeikasgas steeds verder terug te dringen.’

vrijdag 1 december 2017

Vijzel gemaal Wold en Weer vervangen

Eind oktober werd een kapotte vijzel in gemaal Wold en Weer in Tjuchem vervangen voor een nieuwe. De vijzel heeft namelijk een doorsnee van circa 2,5 meter en een lengte van ongeveer 10 tot 12 meter. De vijzel in het gemaal heeft als functie om water door te pompen. Er zat een scheur in de vijzel als gevolg van roest, waardoor deze niet meer optimaal werkte. Meer dan 45 jaar heeft de vijzel zijn werk gedaan. De kapotte vijzel heeft gelukkig niet voor problemen gezorgd.