dinsdag 31 oktober 2017

30 procent minder dieren in Noordzee

In de periode 1990-2015 zijn de populaties van 140 soorten zeedieren in de Noordzee gemiddeld met meer dan 30 procent afgenomen. Dit is vooral toe te schrijven aan de achteruitgang van dieren die in of op de zeebodem leven, zoals schelpdieren, kreeftachtigen en zee-egels. De populaties zeevissen en zeevogels veranderden in deze periode niet of nauwelijks, terwijl bruinvissen in aantal toenamen. Dit staat in het tweede Nederlandse Living Planet Report (LPR) van het Wereld Natuur Fonds, waarvoor het CBS de Living Planet Indexen (LPI) heeft berekend.

De Living Planet Index (LPI) is een veel gebruikte graadmeter voor het vaststellen van biodiversiteit. In 2015 is de eerste Nederlandse LPI bepaald op basis van landelijke trends van populatieaantallen van dieren. Nu zijn ook 285 soorten van de Nederlandse zoutwaternatuur van de Noordzee, Noordzeekustzone, Waddenzee, Ooster- en Westerschelde in kaart gebracht.

 Terwijl de fauna achteruit gaat in de Noordzee, is in de Noordzeekustzone en de Waddenzee in dezelfde periode geen sprake van achteruitgang. In de Westerschelde en de Oosterschelde laat het dierenleven zelfs een lichte vooruitgang zien.

Visserij en klimaatverandering zijn de belangrijkste oorzaken van veranderingen in de zoute natuur van Nederland. De boomkorvisserij, een visserijmethode waarbij sleepnetten met wekkerkettingen over de zeebodem worden getrokken, is één van de belangrijkste oorzaken voor de afname van bodemdieren in de Noordzee. De bodemfauna vertoont de laatste jaren nog geen herstel, ook al is de boomkor inmiddels op zijn retour en vervangen door voor de bodem minder schadelijke technieken.
Klimaatverandering zorgt voor een afname van vispopulaties in de Waddenzee en andere kustwateren, doordat opgroeiende vissen deze wateren vanwege temperatuurstijging al op jongere leeftijd verlaten.

maandag 30 oktober 2017

Reageren op nota Welstand op het water

Amsterdam is een waterstad. Niet voor niets kennen we Amsterdam ook als het Venetië van het Noorden. Een goed verzorgde waterkant hoort bij een mooi Mokum. In de nota Welstand op het water zijn criteria opgesteld voor de beoordeling van objecten op of aan het water, zoals woonboten en steigers. U kunt nu reageren op deze concept-nota.

Wie een woonark of steiger wil veranderen, moet voldoen aan verschillende voorwaarden. Welstand is er één van. Aan de hand van de uitgangspunten en criteria voor welstand kan worden beoordeeld of het uiterlijk past in de omgeving. Zo kunnen Amsterdammers en gemeente samen zorgen dat objecten aan of op het water passen bij de stad. Het welstandsbeleid voor wonen op of aan het water sluit aan op de nota De Schoonheid van Amsterdam, waarin de welstandcriteria staan voor de gebouwde omgeving.

Op dinsdag 13 november bent u van 19.00 tot 21.45 uur welkom op de informatiemarkt in de Boekmanzaal van het stadhuis (Amstel 1, 1011 PN Amsterdam). U kunt hier terecht met vragen over de concept-nota of over de procedure.

De nota is na te lezen op de website. Tot 26 november kunt u uw mening geven. U kunt deze sturen naar inspraak.welstandopwater@amsterdam.nl.

zondag 29 oktober 2017

Storm verwacht: waterschappen treffen maatregelen

Door de stormachtige wind worden in de nacht van 28 oktober op 29 oktober langs de Groningse kust bij Delfzijl en in het IJsselmeergebied hoge waterstanden verwacht. De waterschappen treffen maatregelen.

Bij Delfzijl wordt zondagochtend 29 oktober rond 4.30 uur een hoogwater van 4 meter boven NAP verwacht. Er is geen overstromingsgevaar, maar buitendijkse gebieden zullen onder water komen te staan. Waterschap Noorderzijlvest en waterschap Hunze en Aa's sluiten in Groningen de dijkdoorgangen (coupures). De kades worden ontruimd en dijkbewaking wordt ingesteld voor de nacht.

De wind zorgt ook voor verhoogde waterstanden op het IJsselmeer. De waterschappen houden de situatie hier nauwlettend in de gaten. Rijkswaterstaat sluit hier mogelijk de stormvloedkering Rampspol.

donderdag 26 oktober 2017

Oudste waterleiding van de stad wordt vervangen

Op piekmomenten wordt er wel 4,6 miljoen liter water per uur door de drinkwaterleidingen onder de Haarlemmerweg (N200) gepompt. Want voor ons is schoon drinkwater vanzelfsprekend, maar dat is niet altijd zo geweest.

Vroeger werd in Amsterdam drinkwater uit de grachten gehaald. Niet bepaald hygiënisch, aangezien ook de riolering hierop uit kwam. Doordat er regelmatig een epidemie uitbrak, werd er nagedacht over nieuwe manieren van drinkwatertransport. Schrijver en politicus Jacob van Lennep stelde voor om zoet water uit de duinen bij Bloemendaal naar Amsterdam te vervoeren.

De eerste waterleiding bestond uit uitgeholde boomstammen. In 1853 werd de eerste gietijzeren leiding voor drinkwatertransport in gebruik genomen. Toentertijd werd het water voor een cent per emmer verkocht. Nog altijd stroomt het drinkwater van een derde van de Amsterdammers door deze leiding en de twee extra leidingen die later zijn aangelegd vanuit de waterleidingduinen naar de stad.


De drinkwatertransportleidingen die door de dijk onder de Haarlemmerweg lopen zijn nu aan vervanging toe. Eerst worden twee nieuwe drinkwatertransportleidingen aangelegd, daarna gaan de oude leidingen buiten bedrijf. Hierdoor zijn Amsterdammers ook tijdens de werkzaamheden zeker van schoon en helder drinkwater.

De nieuwe leidingen komen niet onder, maar naast de N200 te liggen. Dit maakt onderhoud een stuk makkelijker. Het vervangen van de leidingen wordt gecombineerd met groot onderhoud van de Haarlemmerweg (N200). Want de dijk wordt verhoogd, er komt een nieuwe brug bij Halfweg en er wordt een ecopassage aangelegd. Het werk aan de N200 start eind 2017 met voorbereidende werkzaamheden. De werkzaamheden met verkeershinder starten in de zomer van 2018. Eind 2019 zijn alle werkzaamheden uitgevoerd en is ‘De Nieuwe N200’ klaar.

woensdag 25 oktober 2017

Micro-organismen veroorzaken abrupte omslag naar zuurstofloos water in meren en zeeën

Geleidelijke milieuveranderingen door toevoer van voedingsstoffen en opwarming van de aarde kunnen zorgen voor een abrupte afname van zuurstofconcentraties in meren en kustwateren, met negatieve gevolgen voor vissen en ander waterleven. Een nieuwe studie onder leiding van UvA-hoogleraren Jef Huisman en Gerard Muyzer laat zien dat micro-organismen een sleutelrol spelen bij deze desastreuze ‘regime shifts’. De resultaten van het onderzoek zijn op vrijdag 6 oktober gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift 'Nature Communication'.

Geleidelijke milieuveranderingen kunnen plotseling leiden tot grote veranderingen in de soortensamenstelling en het functioneren van ecosystemen. Een bekend voorbeeld van zo’n ‘regime shift’ is het ontstaan van vrijwel zuurstofloos water, leidend tot de massale sterfte van vissen en allerlei andere waterdieren. Hoewel de vorming van zuurstofarm water een bekend fenomeen is, worden de onderliggende processen die hierbij een rol spelen, nog niet volledig begrepen.

Onderzoekers van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) van de UvA ontwikkelden met collega’s van de University of Edinburgh een wiskundig model waarmee kan worden onderzocht hoe de soortensamenstelling van micro-organismen interacteert met de zuurstofconcentratie in het water. Zij ontdekten dat meren in twee verschillende stabiele toestanden kunnen verkeren: zuurstofrijk en zuurstofarm. De overgang van zuurstofrijk naar zuurstofarm water gebeurt in de vorm van een regime shift. ‘Wanneer de aanvoer van zuurstof geleidelijk afneemt, zullen in eerste instantie de zuurstof-producerende algen standhouden waardoor het water nog een tijdje zuurstofrijk blijft’, legt eerste auteur Tim Bush uit. ‘Als het zuurstofgehalte echter onder een kritische drempelwaarde daalt, dan verschuift de soortensamenstelling en nemen sulfaat-reducerende bacteriën en fotosynthetische zwavelbacteriën de dominantie over. Dit zorgt voor een toename in sulfideconcentraties. Hierdoor gaan de zuurstof-producerende algen dood, wordt het nog aanwezige zuurstof afgevangen, en vindt een snelle omslag plaats van zuurstofrijk naar zuurstofarm water.’

Door deze verschuivingen in de bacteriële soortensamenstelling is terugkeer naar zuurstofrijke condities niet gemakkelijk. Het systeem vertoont hysterese. De aanwezigheid van anaerobe zwavelbacteriën houdt de hoge sulfideconcentraties in stand, waardoor de zuurstofarme condities worden gestabiliseerd. Als gevolg hiervan is een veel grotere aanvoer van zuurstof nodig dan de originele zuurstofaanvoer om het water weer terug te laten keren naar zuurstofrijke condities.

Om de voorspellingen van het model te onderzoeken bestudeerden de onderzoekers een klein meer met seizoensgebonden zuurstofschommelingen in de diepere waterlagen. Het meer vertoonde hysterese in de omslag van zuurstofarm water in de zomer naar zuurstofrijk water in de winter, waarbij menging van het diepere zuurstofarme water met het zuurstofrijke water uit de bovenlaag in eerste instantie leidde tot zuurstofgebrek in de hele waterkolom. Ook de veranderingen in de microbiële soortensamenstelling kwamen overeen met de voorspellingen van het model. Vergelijkbare fenomenen zijn waargenomen in kustwateren, waar een overmaat aan voedingsstoffen heeft geleid tot zuurstofgebrek en hoge sulfideconcentraties met massasterfte onder vissen, schelpdieren en vele andere soorten als gevolg.

De onderzoekers wijzen erop dat in het geologische verleden dit soort regime shifts lijken te hebben plaatsgevonden op wereldschaal, waarbij tijdens periodes van opwarming en hoge atmosferische CO2-concentraties de zuurstofconcentraties in grote delen van de oceanen sterk daalden. De nieuwe resultaten zijn volgens Huisman en Muyzer een duidelijke waarschuwing dat de huidige opwarming van meren en oceanen in combinatie met de toevoer van voedingsstoffen deze ecosystemen steeds makkelijker over een kantelpunt kunnen duwen, naar zuurstofarme condities die niet eenvoudig omkeerbaar zijn.

dinsdag 24 oktober 2017

Nieuwe golvenradar voorspelt precies wanneer het op zee gevaarlijk wordt

Dankzij de ‘golvenradar’ die TU Delft onderzoeker Peter Naaijen heeft ontwikkeld, kan iedereen op zee zien of er de komende vijf minuten gevaarlijke golven in de buurt zijn en hoe het schip daarop zal reageren. Dit komt de veiligheid en efficiëntie bij offshore-operaties flink ten goede. Naaijen promoveerde op vrijdag 6 oktober op dit onderwerp.

‘Tot op zekere hoogte zijn golfcondities op zee nu ook al voorspelbaar, alleen zijn die voorspellingen niet zo specifiek. Je hebt daar niet zoveel aan, want je wil precies weten waar en wanneer die golven er zijn’, zegt Peter Naaijen. ‘Vergelijk het met een weerbericht dat voor Nederland dertig procent kans op regen voorspelt; dan weet je ook niet precies waar en wanneer die regen  gaat vallen. Een buienradar is veel plaats- en tijd-specifieker en daarom vaak zinvoller. De ontwikkelde golfradar-technologie is goed te vergelijken met buienradar: tijdens mijn promotie-onderzoek heb ik aangetoond dat het mogelijk is om 2,5 minuut van tevoren te voorspellen hoe hoog de golven rondom een schip zullen zijn.’   

Een groot voordeel is dat de meeste schepen nu al over alle hardware beschikken om golven te voorspellen; de technologie vereist dus geen grote investering. ‘We gebruiken de navigatieradar van het schip zelf. Op dit moment geeft die aan waar andere boten zijn en waar de kust precies is’, zegt Naaijen. ‘Maar eigenlijk ontvangt de radar nog veel meer informatie, namelijk waar alle golven zich bevinden.’

De radar zendt elektromagnetische golfjes uit die tegen watergolven reflecteren, zodat de antenne ze 
weer ontvangt. Op dit moment wordt die informatie nog weggefilterd, omdat ze voor de kapitein niet interessant zijn. ‘Wij tappen die ruwe radardata juist af, zodat we ze met slimme algoritmes kunnen analyseren. Eigenlijk gebruiken we dus een afvalproduct.’

Met deze kennis kunnen ongelukken in de offshore-industrie worden verminderd: helikopters crashen niet meer op schepen omdat het dek onverwachts dichterbij komt. Ook kunnen zware lasten voortaan van het ene op het andere schip gezet worden zonder te botsen en schade te veroorzaken. Daarnaast hoeven installateurs van windmolens niet meer te wachten tot de zee weer rustig is en al helemaal niet meer terug te varen naar de kust.

Het is zelfs mogelijk om in slecht weer een moment te vinden dat het even rustig is. Dit bespaart enerzijds downtime en zorgt er anderzijds voor dat schepen niet meer onverrichter zake uitvaren.
‘De marges in de windindustrie zijn klein’, zegt Naaijen, ‘Je wint heel veel uren als je niet meer hoeft te wachten en als je op meer uren per dag en op meer dagen per jaar, je offshore-operaties kunt uitvoeren.’ 

Óf en wanneer een schip uitvaart, wordt nu nog bepaald aan de hand van de sea state, een soort kengetal om de heftigheid van de golven aan te geven (net zoals Beaufort een kengetal is voor de windsterkte). ‘Stel dat een golf van drie meter hoogte de uiterste limiet is voor een bepaalde operatie die twee minuten duurt. Bij een sea state 4 zal zo’n schip dan niet uitvaren, omdat de kans dat een golf van drie meter hoog voorbij komt, dan veel te groot is’, legt Naaijen uit.

‘Maar in de praktijk blijkt dat 93 procent van de tijd bestaat uit intervallen van ten minste 2 minuten waarbinnen die drie meter hoogte niet wordt overschreden! Dus als je precies weet wanneer die hoge golven optreden, kun je die vermijden en blijft er nog ruim voldoende tijd over om je klus veilig te klaren. Je kunt dus potentieel enorme besparingen halen doordat schepen bij hogere sea states vaker uit kunnen varen en minder lang aan wal hoeven te wachten.’ 

Inmiddels is Naaijen met een oud-studiegenoot het bedrijf Next Ocean gestart en heeft hij van technologiestichting STW subsidie ontvangen om de golvenradar-app daadwerkelijk te ontwikkelen. ‘Partijen uit de industrie, zoals Boskalis en Allseas, hebben me aangemoedigd om mijn onderzoek te vertalen naar een product, omdat daar in de offshore-wereld veel vraag naar is.’
De eerste afnemer is al bekend: het bedrijf Allseas is de eerste die haar schepen gaat uitrusten met de Next Ocean Wave Predictor. ‘Maar eigenlijk is het meer een ship motion predictor’, zegt Naaijen. Eind 2017 verwacht hij de software klaar te hebben en in 2018 zou het personeel op schepen deze ook op mobiele apparaten beschikbaar moeten hebben

maandag 23 oktober 2017

Kabinet gaat door met wereldwijde inzet waterexperts

De speciale teams die Nederland wereldwijd inzet voor advies aan landen hoe deze zich beter kunnen beschermen tegen waterrampen, blijven ook de komende jaren actief. Minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) hebben de financiering van de ‘Dutch Risk Reduction’ (DRR) teams gecontinueerd voor de duur van 3 jaar.

De DRR teams hebben hun waarde inmiddels meer dan bewezen. Zowel waar het gaat om de bevolking beter te beschermen tegen grote wateroverlast, droogte en ernstige watervervuiling als het aandragen en exporteren van Nederlandse kennis en kunde. De teams bestaan uit waterdeskundigen van overheden, kennisinstituten en ondernemingen. Wanneer ergens ter wereld landen geconfronteerd worden met (dreigende) waterrampen, kan de overheid ter plekke de steun van Nederland inroepen.
Schultz van Haegen: ‘Wij hebben acht eeuwen ervaring in de strijd met water. Niet gek dat na een ramp waar ook ter wereld ‘Bring in the Dutch! klinkt. Nederland helpt dan graag en Nederland leert ook graag, omdat ieder land anders is en we dus altijd nieuwe ideeën oppikken.’

Afgelopen jaar zijn 22 missies naar een reeks van landen ondernomen. Alle hebben geresulteerd in een op maat gesneden advies aan de lokale overheid hoe waterrampen, zoals overstromingen, droogte of ernstige watervervuiling in de toekomst voorkomen kunnen worden, waardoor de veiligheid van de bevolking en tegelijkertijd ook de economie in de betreffende regio wordt verbeterd. In een aantal gevallen zijn daar voor Nederlandse kennisinstituten en bedrijven vervolgopdrachten uit voortgevloeid.

Minister Ploumen: ‘Het mes snijdt aan twee kanten. Je helpt de mensen, verbetert hun leefomstandigheden. En Nederlandse bedrijven en instituten dragen daar in belangrijke mate aan bij. Een mooi voorbeeld van hulp en handel.’

Zo zijn na een DRR missie in Panama City Nederlandse experts door de Panamese lokale autoriteiten ingehuurd voor waterbescherming. En in de Filippijnen zal een masterplan voor kustbescherming worden opgesteld. Daarbij wordt de inzet van NL deskundigen mede gefinancierd door de regering in Manilla.

Met de continuering van de DRR teams is een bedrag van € 4.6 miljoen gemoeid. Een team bestaat doorgaans uit 3 of 4 experts. Na een voorbereidingsperiode in Nederland duurt een missie ongeveer een week. In totaal zijn in 2016 en dit jaar 27 missies ondernomen. Meest recentelijk reisden DRR teams af naar onder meer Bolivia, Sri Lanka en Guinee.

vrijdag 20 oktober 2017

Snelle en dynamische inventarisatie verhard oppervlak Amsterdam

Om te zorgen dat de riolering goed functioneert, moeten we weten hoeveel water van de verharding afstroomt. Tot voor kort was het handmatig inventariseren van deze verharding een tijdrovende klus. Watercyclusbedrijf Waternet en Tauw hebben een methode ontwikkeld waarmee deze inventarisatie snel en effectief wordt uitgevoerd. 

Een stevige uitdaging, aangezien Tauw dit voor een gebied met een dergelijke omvang als de regio Amsterdam (circa 22.200 hectare en ruim 2.700 kilometer aan riolering, verdeeld over zes typen riolering waarop verharding is aangesloten) nog niet eerder had gedaan. En doordat soms meerdere typen riolering in eenzelfde straat voorkomen, maakt dat het lastig om te bepalen wat hier precies op is aangesloten.

Door de komst van openbare brondata als AHN en sinds afgelopen jaar de BGT is het detailniveau en de kwaliteit van beschikbare informatie aanzienlijk verbeterd. De methodiek zorgt er daarbij voor dat niet ingeboet wordt aan kwaliteit, mede omdat een aantal uitgangspunten naar wens is in te stellen. Op deze manier is de methodiek geen black box, maar een dynamische tool.

Door het instellen van uitgangspunten in de GIS-procedure kan de werkelijke situatie goed worden nagebootst. Toch is niet altijd op voorhand te voorspellen of deze instellingen het gewenste effect hebben. Daarom zijn de effecten van de uitgangspunten uitvoerig getest in een proefgebied. Met de feedback die Waternet op de output gaf, kon Tauw de methodiek verder optimaliseren en toepassen in de overige gebieden.

Lees voor meer informatie over de methodiek het uitgebreide artikel dat is gepubliceerd in het vakblad Riolering.

donderdag 19 oktober 2017

Boek: Terugblik op ‘De grote schoonmaak van de Vecht’

Waterschap Amstel, Gooi en Vecht blikt met het boek ‘De grote schoonmaak van de Vecht: Eens, maar nooit weer…’ terug op een uniek megaproject.  Tauw was vier lang nauw betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van dit uitdagende project. In het boek is ook een terugblik opgenomen van Tauw-medewerker Gerard Ierschot, die met veel enthousiasme aan het project heeft meegewerkt.

Pieter Kruiswijk, dagelijks bestuurder bij het Waterschap noemt het schoonmaken van de 42-kilometer lange rivier ‘de Champions League van het Baggeren’. “Wat mij betreft is er een topprestatie geleverd: na vier jaar keihard en intensief samenwerken met alle betrokkenen in het gebied is de Vecht nu de schoonste rivier van Nederland”. De grote schoonmaak van de Vecht was noodzakelijk om de rivier op diepte te houden en verontreinigingen weg te halen zodat de waterkwaliteit werd verbeterd.

Kruiswijk: “Het leek ons een goede zaak om onze opgedane kennis en ervaringen met dit project te bundelen en met anderen te delen. Daarmee kunnen we anderen inspireren en bij volgende projecten ons voordeel doen.” In het boek vertellen een aantal betrokkenen hoe zij alle uitdagingen die daarbij kwamen kijken, hebben ervaren.

woensdag 18 oktober 2017

Megasuppletie als instrument van kustmanagement

In het dichtbevolkte Nederland concurreren landgebruiksfuncties met elkaar, zelfs aan de kust. Behalve veiligheid spelen – steeds vaker – andere belangen mee: ecologie, recreatie, economie.

De afgelopen decennia hebben kustmanagers daarom gepleit voor mega-suppletie: stort gewoon een enorme hoeveelheid zand (>5 miljoen m³, oftewel 2000 olympische zwembaden) voor of op het strand. Waarom deze innovatie zo lang op acceptatie heeft moeten wachten – en hoe beleid ooit succesvol kan zijn, als er met ‘zoveel hoofden, zoveel zinnen’ geen perspectief ‘waarder’ is dan andere – is onderzocht door Ewert Aukes. Als bestuurskundige promoveert hij op 13 oktober aan de faculteit Behavioural, Management and Social sciences (BMS) van de Universiteit Twente.

Verstedelijking en globalisering, overstromingen en zeespiegelstijging, alles spant samen om ons kustgebied te exploiteren en uit te knijpen als een citroen (coastal squeeze). Een technologie om veiligheid en andere ruimtelijke functies te verenigen – de mega-suppletie – wordt al sinds de jaren ’80 bediscussieerd, maar is pas in 2011 gerealiseerd, constateert Ewert Aukes. Voorstanders moesten bewustzijn voor dit innovatieve idee creëren en de tegenstand tegemoet treden. Veel experts verwachtten namelijk dat de voordelen van mega-suppleties de nadelen teniet zouden doen.

Voor een technologie die zich in een beleidsdomein vol voetangels en klemmen nog moest bewijzen, is de Twentse bestuurskundige nagegaan wat betrokken overheden en andere instanties inbrachten: aan definities van problemen, discussies over mogelijke en acceptabele oplossingen en – zeker zo belangrijk – waarneming van relevant geachte partijen of ‘actoren’. Van zijn drie cases van onderzoek waren er twee mega-suppleties: de Zandmotor bij Ter Heijde aan de Noordzeekust en het Hondsbossche Duinen-project in Noord-Holland; de derde was een kleinschalig experiment met zand in het Nederlandse Markermeer: het pilotproject Houtribdijk. Aukes heeft diepte-interviews gehouden met medewerkers van overheidsorganisaties die persoonlijk betrokken waren bij de besluitvorming. Vervolgens is hij nagegaan hoe de geïnterviewden verschillende aspecten van de totstandkoming van de projecten frameden en, in een terugblik, de ontwikkeling van het debat tussen actoren waarnamen.

Framing – het is meer dan bewust je boodschap afstemmen op je publiek. Het staat voor cognitieve structuren die met het menszijn gegeven zijn: ze bieden ons de mogelijkheid orde te scheppen in onze omgeving en er betekenis te geven en beperken ons tegelijkertijd om “dingen anders te zien”. Vandaar, stelt Aukes, dat je in het analyseren van beleidskwesties niet kunt volstaan met het verklarende denken, in relaties van oorzaak en gevolg tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen. Het komt dan aan op betekenisgeving, door actoren die nu eenmaal een verscheidenheid aan perspectieven kunnen aandragen, waarvan er niet een principieel normatief bevoorrecht is – of “warer” dan de andere.

Decennia later is mega-suppletie wel degelijk toegevoegd ‘aan het repertoire van kustmanagement’. In het Hondsbossche Duinen-project maakten veranderingen in de projectleiding dat actoren meer gingen focussen op overeenkomsten tussen frames dan op hun verschillen. Bij het kleinschalige pilotproject Houtribdijk resulteerde de efficiënte uitvoering volgens geldende procedures in lage betrokkenheid van actoren en daardoor minimale uitwisseling tussen de frames. En het project Zandmotor bij Ter Heijde? Aanvankelijk leek dit te bevestigen wat Blaise Pascal (in Pensées, 1660) al als ervaringswijsheid had opgetekend: “Men wordt doorgaans beter overtuigd door de redenen die men zelf heeft gevonden dan door die welke in de geest van anderen zijn opgekomen.” Toch kwam juist hier de eerste mega-suppletie aan de Nederlandse kust tot stand. En wel omdat één actor, de provincie Zuid-Holland, het voortouw nam in een betekenisgeving waarmee de rest zich gemakkelijk kon identificeren. Volgens de Twentse bestuurskundige een sterk staaltje van wat 'interpretatief beleidsentrepreneurschap’ vermag.

maandag 16 oktober 2017

Onderzoek naar onderwaterleven bij de Marker Wadden

Na de aanleg van de Afsluitdijk en later de Houtribdijk, was het Markermeer helemaal omringd met dammen en dijken. Daarom zijn de natuurlijke oevers en ondieptes verdwenen en is de natuurlijke balans verstoord geraakt. De ecologische kwaliteit van het Markermeer is sterk achteruitgegaan door de ‘slibdeken’ die het bodemleven verstikt. Dat bodemleven is dan ook praktisch verdwenen. Vissen en schelpdieren zijn schaars geworden, voor trekvogels is er niets meer te vinden. Met de aanleg van de Markerwadden proberen EZ en Rijkswaterstaat daar wat aan te doen. Dit project moet de ecologische waterkwaliteit van het IJsselmeer verbeteren.


Sinds 2016 wordt er gewerkt aan de kunstmatige eilandjes van zand, slib en klei in het Markermeer. Uiteindelijk moet er een archipel van 10.000 hectare komen, een van de grootste natuurherstelprojecten van West-Europa. Op dit moment zijn de Markerwadden al populair bij vogels als broedplek. Gebrek aan begroeiing is geen probleem: de vogels die nu er broeden hebben vaak alleen een kuiltje in het zand nodig. Bij tellingen zijn meer dan 2000 nesten gevonden, vooral van de visdief, maar ook van soorten als de dwergstern en de strandplevier. In totaal werden er meer dan vijftig soorten gezien.

Een van de vragen die Rijkswaterstaat nog beantwoord wil zien is die naar de hoeveelheid extra voedsel die er voor vogels en vissen beschikbaar komt door de aanleg van de Markerwadden. Het bodemverstikkend slib uit het Markermeer is gebruikt om de eilanden met natuurlijke oevers te maken. Onder water zou de bodem hierdoor weer tot leven moeten komen. Daarom doet Wageningen Environmental Research (Alterra) onderzoek naar het onderwaterleven, meer specifiek naar de bodemfauna rondom de nieuwe eilanden. De eerste resultaten lijken veelbelovend. In een filmpje laat Mariëlle van Riel van het team Water & Voedsel zien dat er al voorzichtig wat bodemleven begint te ontstaan in de pas aangeplante rietkragen.

vrijdag 13 oktober 2017

Evenwichtige zetelverdeling hindert besluitvorming waterschappen

De roep vanuit de samenleving om meer efficiëntie en lagere belastingdruk, maar ook klimaatverandering en extreme weersomstandigheden vereisen van waterschappen dat zij met organisatorische veranderingen en innovatieve oplossingen komen. Uit onderzoek van promovendus Koen van den Oever komt echter naar voren dat er factoren zijn die besluitvorming en innovatie in de weg staan. Een van die factoren is de zetelverdeling binnen het waterschap: hoe evenwichtiger de zetelverdeling binnen het waterschap is, hoe politieker de besluitvorming is.

Het algemeen bestuur van een waterschap bestaat uit vertegenwoordigers van vier categorieën: ingezetenen (alle bewoners), ongebouwd (boeren), natuur (natuurbeheerders) en bedrijven. Het algemeen bestuur wordt gekozen voor een periode van vier jaar door middel van de waterschapsverkiezingen.

Aan de hand van een analyse van de notulen van alle algemeen bestuursvergaderingen van de waterschappen tussen 2008 en 2014 heeft Van den Oever de mate van politieke besluitvorming gemeten. Hij ontdekte dat een bestuur met een evenwichtigere verdeling aan zetels over de vier categorieën politieker zal handelen. En hoe politieker er gehandeld wordt, hoe meer de besluitvorming belemmerd wordt. Bij een evenwichtige zetelverdeling zijn de bestuursleden meer met politiek en eigenbelang bezig dan goed is voor de organisatie. Vooral bij sterk uiteenlopende belangen groeit de kans op het achterhouden van informatie, redeneren vanuit eigen belang(en) en partijvorming.

Politieke besluitvorming binnen het algemeen bestuur van waterschappen hindert onder meer innovatie. Als voorbeeld noemt Van den Oever de aanleg van vistrappen. “Zo’n initiatief kan wel belangrijk zijn voor de subgroep ‘Natuur’, maar krijgt minder snel goedkeuring van andere categorieën zoals ‘Ingezetenen’ waardoor zo’n project kan stranden.”

Uit het onderzoek van Van den Oever kwam ook naar voren dat politieke besluitvorming op korte termijn juist voordelig is voor een waterschap, wanneer deze deel uitmaakt van een samenwerkingsverband. In dat geval zal het politiekere waterschap meer waarde onttrekken uit dit verband dan deelnemers die minder politiek bedreven zijn. De keerzijde is dat op de langere termijn de andere waterschappen in zo’n samenwerkingsverband een politieker waterschap juist afstraffen op hun instelling, zo blijkt uit het onderzoek.

Van den Oever pleit voor meer rationaliteit binnen de strategische besluitvorming van waterschappen. “Wees bewust van de toenemende politieke besluitvorming bij een evenwichtige zetelverdeling. Stimuleer duidelijke en uitgebreide analyses als ondersteuning van het besluitvormingsproces. Daag andere bestuursleden uit om daarmee hun besluiten te onderbouwen en bestrijd claims die politiek gedreven zijn. Vraag om heldere uitleg als een bestuurslid ergens zijn mening over geeft.” Meer rationaliteit in het strategische besluitvormingsproces helpt de waterschappen om met innovatieve oplossingen te komen om aan de veranderende omgeving te voldoen, zo stelt Van den Oever. “De waterschappen doen fantastisch werk voor Nederland, maar het kan nóg beter. Ik ben ervan overtuigd dat mijn aanbevelingen daaraan kunnen bijdragen.”

donderdag 12 oktober 2017

UT onderzoekt veerkracht kustgemeenschappen

UT-hoogleraar prof. dr. Tatiana Filatova ontvangt een ERC Starting Grant ter waarde van 1,5 miljoen euro. Ze zet deze persoonlijke onderzoeksbeurs in voor onderzoek naar schade door klimaatverandering en de manier waarop samenlevingen zich hier op aanpassen. In het bijzonder werkt ze nieuwe methodes om te onderzoeken hoe ze kennis over de wijze waarop individuen zich voorbereiden op overstromingen kan koppelen aan beleidsmodellen: een brug dus tussen de micro- en de macrowereld.

Schade door klimaatverandering wordt doorgaans uitgedrukt in geld. Dit is een handige en overzichtelijke manier, bijvoorbeeld omdat je er beleid op kunt baseren en de schade van verschillende natuurrampen mee kunt vergelijken. Maar er kleven nogal wat nadelen aan deze benadering, vertelt prof. dr. Tatiana Filatova, hoogleraar Economic Modelling for Resilient Societies aan de Universiteit Twente. “Een miljoen euro schade door overstroming heeft in een rijk land een compleet andere impact dan in een armer land. En schade uitgedrukt in euro’s of dollars zegt niets over de sociaal economische veerkracht van die samenleving, de manier waarop die zich aanpast na de ramp of welke groepen in een samenleving aan de grootste risico’s zijn blootgesteld.” Daar komt bij dat de schatting van de schade een onzekerheidsmarge tot wel tweeduizend procent kan hebben. Filatova: “Veel belangrijke beleidsbeslissingen rondom het klimaat worden momenteel op zeer beperkte gronden gemaakt.”

Van de andere kant is er zeer veel onderzoek gedaan naar en kennis opgedaan over de veerkracht van individuen: de manier waarop ze zich aanpassen aan veranderende omstandigheden. Deze gegevens zijn echter weer veel te detaillistisch om ze naar beleid om te zetten. De uitdaging die Filatova daarom aangaat is de brug slaan tussen de kennis over het handelen van individuen en die van de beleidsmodellen: een brug dus tussen de micro- en de macro-onderzoekstradities. Binnen het SCALAR project zal ze gebruik maken van nieuwe manieren van dataverzameling met mobiele apparaten, de nieuwste simulatietechnieken en innovatieve methodes om simulaties op microniveau te integreren in macromodellen.

In dit fundamentele onderzoekproject richt Filatova zich op aanpassing op klimaatverandering, maar de methodologische innovaties die het project moet opleveren, zijn een aanwinst voor de tal van onderzoeksdomeinen zoals economisch beleid, landgebruik, energietransitie en transport.

woensdag 11 oktober 2017

Heijmans, BPD en Tauw: Overheden, pak regie in integrale samenwerking voor klimaatbestendig bouwen

Bij ontwikkelingen in Nederland hebben wij altijd met water te maken: van gebiedsverkenning tot planontwerp en realisatiefase. Om in de toekomst droge voeten te houden in woonwijken en leefgebieden moeten gemeentes, provincies en waterschappen nu meer rekening houden met klimaatbestendigheid in de plannen die ze maken en opdrachten die ze uitschrijven. Het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie 2018 dat tijdens Prinsjesdag werd gepresenteerd, is de eerste stap, maar nu moet er worden doorgepakt.

Onze leefomgeving is de komende jaren sterk in beweging. We renoveren veel wijken, willen enorme aantallen woningen bouwen en herontwikkelen. De vraag zou oplopen naar ruim 1 miljoen nieuwe woningen tot 2030. Ook ligt er een flinke vervangingsopgave voor riolering, het drinkwater- en gasnet. Het moge duidelijk zijn dat deze ontwikkelingen een grote impact hebben op de inrichting van de openbare ruimte en een claim op de natuur- en waterhuishouding leggen.

Het is noodzakelijk dat klimaatverandering en de omgang met (meer) water en hittestress een plek vinden bij het verder uitwerken van deze plannen. We zien dat nu nog te weinig. Nog voordat de eerste schop de grond ingaat, moeten opdrachtgever(s) en opdrachtnemer(s) het eens worden over ontwerpuitgangspunten en maatregelen die nodig zijn om ons leefgebied toekomstbestendig te maken. Zo wordt het een zaak van vandaag. Bovendien weten we samen meer.

Waar excellente opdrachtgevers om een klimaatadaptieve woonwijk of gebieds(her)ontwikkeling vragen, is al een glimp van de toekomst op te vangen. Zoals in Sloterdijk, Westergouwe, Arnhem Coberco, Kampen Reeve, voorbeeldenboek klimaatbestendig inrichten en wateroverlastlandschapskaart. Watergezant Henk Ovink heeft het onlangs weer benadrukt: "Technologie alleen gaat ons niet redden. Echte innovaties werken en leveren meerwaarde door hun integrale en inclusieve aanpak van de waterproblemen.”

dinsdag 10 oktober 2017

Workshop afkoppelen van regelwater voor inwoners Deventer

Om huishoudens in de gemeente Deventer te stimuleren om zelf hun regenwater af te koppelen, worden inwoners uitgenodigd om deel te nemen aan de workshop ‘Afkoppelen, waarom en hoe doe je dat?’. Dit initiatief maakt deel uit van het Tauw-project ‘Word regenwaterambassadeur!’. 

Tijdens de workshop, die plaatsvindt op woensdagavond 11 oktober van 20.00 - 22.00 uur in de Openbare Bibliotheek Deventer, krijgen de deelnemers op een laagdrempelige manier tekst en uitleg over het nut en de noodzaak van regenwater afkoppelen, en ontvangen ze een starterspakket waarmee ze direct aan de slag kunnen. De workshop is openbaar toegankelijk dus ook andere geïnteresseerden zijn welkom.

Het regent steeds vaker extreem hard. Daar kunnen het rioolstelsel en ons watersysteem in steden en dorpen niet tegen. Tauw zoekt samen met waterschappen en gemeenten naar oplossingen om onze leefomgeving aan te passen aan de klimaatverandering. Al dat water leidt tot steeds meer overlast en zelfs tot schade aan woningen of bedrijfsgebouwen. Steden en dorpen moeten slim worden ingericht en het water opvangen waar het valt. Niet alleen in openbare terreinen, maar ook bij bewoners thuis.

Tauw, de gemeente Deventer, Waterschap Drents Overijsselse Delta en Natuur en Milieu Overijssel slaan met het project ‘Word regenwaterambassadeur!’ de handen ineen om wateroverlast in de stad tegen te gaan. Het doel is om huishoudens in Deventer zover te krijgen dat zij thuis regenwater gaan afkoppelen, bijvoorbeeld door het water op te vangen in een regenton of te laten infiltreren in de tuin. Dit zorgt er ook voor dat er water op voorraad is in tijden van droogte. En dat het relatieve schone regenwater niet meer verwerkt te worden op de rioolwaterzuivering van het waterschap. 
Meer informatie over onze expertise op het gebied van klimaatbestendig inrichten is te vinden op onze webpagina Klimaatactieve Stad.

maandag 9 oktober 2017

Subsidie voor agrarisch waterbeheer in Drenthe

Provincie Drenthe en waterschappen stellen subsidie beschikbaar voor maatregelen die erfemissies van akkerbouwbedrijven en veehouderijen verminderen. Deze maatregelen dragen bij aan de doelstellingen van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW).

Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, kortweg DAW, is een initiatief van LTO Nederland, op uitnodiging van de Rijksoverheid. Het doel is een bijdrage te leveren aan de wateropgaven in agrarische gebieden en het realiseren van een economisch sterke en duurzame landbouw. Daar is een intensieve samenwerking tussen het agrarische bedrijfsleven voor nodig, maar ook met de waterschappen om de knelpunten op het gebied van water op te lossen.

De provincie Drenthe en het waterschap Noorderzijlvest stellen in totaal € 475.000,-- subsidie beschikbaar aan melkveehouderijen en akkerbouwbedrijven voor bovenwettelijke maatregelen ter vermindering van erfemissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlaktewater, grondwater en riool.

Voorbeelden van maatregelen die in aanmerking kunnen komen, zijn aanleg van wasplaatsen zonder restlozing, aanleg van wasplaatsen met zuivering, kuubskistenreiniging zonder restlozing en het aanbrengen van een opvangvoorziening bij een bestaande voer- of mestopslag.
Akkerbouwbedrijven en melkveehouderijen kunnen vanaf 1 oktober tot en met 30 november 2017 aanvragen voor subsidie indienen bij het provinciale subsidieloket.

vrijdag 6 oktober 2017

Kan op drijvende eilanden voedsel geproduceerd worden?

Onlangs werden de eerste groenten geoogst en geproefd op de testlocatie van Praktijkonderzoek AGV van Wageningen University & Research (WUR) in Lelystad. Half mei werd het kleinschalig testeiland te water gelaten vanuit Stichting Drijvende Eilanden in samenwerking met de Wetenschapswinkel van WUR.


In 2050 is er een tekort van 22 miljoen km² aan landbouwgrond door de groeiende wereldbevolking, uitputting van de bodem en klimaatverandering. 70% van het aardoppervlak bestaat uit water en dat biedt kansen.

In grote steden als Singapore waar tomaten schreeuwend duur zijn is het een uitkomst voor groenteteelt en in ontwikkelingslanden als een Bangladesh, waar overstromingen een groot probleem vormen voor landbouw. Drijvende landbouw zou daar een heel mooie duurzame oplossing zijn.

Een drijvend eiland kan ook heel interessant zijn in Nederland in combinatie met horeca voor een extra beleving.

Maar ook in combinatie met zorg. Zo heeft Stichting Drijvende Eilanden het plan om samen met Brownies & Downies, een restaurant waar mensen met verstandelijke beperking aan de slag kunnen, starten met een drijvend eiland bij een restaurant.

Dit is een proef op kleine schaal en het is belangrijk dezelfde test op grotere schaal uit te voeren. Vragen die we nog willen beantwoorden zijn onder andere hoe zit het met harde wind en golfslag op open water? Welke gevaren zijn er voor de gewassen op het water?

“Vlak voor de oogst bleek een deel van het eiland aangevreten door eenden. Moeten we in de toekomst misschien met eendenverschrikkers werken?”, aldus Marcel Vijn onderzoeker van het project.

10 november wordt het project afgerond en nieuwe plannen gepresenteerd. Daar komen voedselteelt, voedselbeleving, zorg en wetenschap samen. “En die combinatie maakt het gaaf”, zegt Sören Knittel, industrieel ontwerper van het eiland, Nexus Product Design.

donderdag 5 oktober 2017

Met slimme netten bijvangst beperken

Hoe voorkom je als visser die lastige bijvangst? Deze prangende vraag van vissers wil Pieke Molenaar, onderzoeker bij Wageningen Marine Research, graag beantwoorden. Vanwege zijn onderzoek naar slimme netten om bijvangst te vermijden wordt Molenaar op de website van De Ingenieur genoemd als één van dé ingenieurstalenten van Nederland.

De Ingenieur zocht naar de beste jonge ingenieurs van Nederland. Het resultaat? Dertien toptalenten uit de techniekwereld, die allemaal bijzondere dingen doen om de wereld nog een beetje beter te maken. Molenaar studeerde Aquaculture and Marine Resource Management bij Wageningen University en houdt zich nu als onderzoeker visserijtechniek bij Wageningen Marine Research bezig met bijvangst.

Bijvangst is een groot probleem in de Nederlandse visserij. Afhankelijk van de soort waarop wordt gevist, loopt die bijvangst regelmatig op tot 50 % van alle vangst, soms zelfs tot 90 %. Dit probleem probeert Molenaar aan te pakken door sleepnetten slim te ontwerpen. Zodat die bijvoorbeeld langoustines vangen, maar vissen doorlaten.

Molenaar vertelt in het artikel op de website van de Ingenieur dat vissers hem soms vragen: “Ben je zo’n groene?” Clubs als Greenpeace schetsen een te negatief beeld van de visserij, volgens Molenaar.
Hij gaat het gesprek aan met de visser. “Vaak heeft die niet eens meer door hoeveel bijvangst hij heeft. Pas als je samen naar die berg vis staat te kijken, beseft de visser dat hij er iets aan moet doen.”
Bij het ontwikkelen van slimme netten speelt het natuurlijke gedrag van vissen een grote rol. Molenaar: ”Als er een sleepnet aankomt, gaan platvissen op de bodem liggen. Andere soorten, zoals schelvis, schieten juist weg naar boven. Door panelen in het sleepnet aan te brengen of secties af te sluiten met sorteerroosters kunnen we de gewenste vissen selecteren.” Volgens Molenaar is tong de ontsnappingskunstenaar onder de vissen, waardoor er bij vissen op tong veel bijvangst is. “Maar daar heb ik wel een paar ideetjes voor.” Molenaar hoopt dat over vijf jaar de Nederlandse visserij een stuk selectiever is, met minder bijvangst.

woensdag 4 oktober 2017

Overheden en belangenorganisaties in gesprek op eerste Utrechtse Waterdag

In Fort Voordorp in Groenekan vond maandag 2 oktober de eerste Utrechtse Waterdag plaats. Op deze dag gingen de provincie Utrecht en de vier regionale waterschappen in gesprek met belangenorganisaties, zoals LTO en de Nederlandsche Fruittelers Organisatie, en andere overheden. Ze spraken over onderwerpen als ruimtelijke adaptatie, bodemdaling, medicijnresten, versterking van de Lekdijk, zoetwatervoorziening en gewasbeschermingsmiddelen. De dag draaide om versterken van de samenwerking door het uitwisselen van kennis en ideeën.

Tijdens het ochtendprogramma werd al snel duidelijk dat overheden en belangenorganisaties elkaar nodig hebben om deze complexe problemen op te lossen. De korte dialogen op het podium werden tijdens het middagprogramma voortgezet in de workshops. In deze kleinere settings kwamen verschillende oplossingsrichtingen op tafel. Deelnemers wisselden veelvuldig contactgegevens uit om op een later moment verder te praten. Hieruit bleek de grote wil onder de aanwezigen om samen te werken.

Uitsmijter van de dag was het inspirerende verhaal van Marius Smit, de oprichter van de Plastic Whale Foundation. Met humor en in alle openheid vertelde hij over zijn missie om iets te doen aan de ‘plastic soep’; de enorme berg plastic die onze grachten, rivieren, zeeën en oceanen vervuilt. Zijn idee is uitgegroeid tot een bedrijf met acht eigen sloepen waarmee plastic uit de grachten van Amsterdam wordt gevist. Hij had dit niet kunnen bereiken zonder de hulp van en samenwerking met verschillende organisaties. Zijn verhaal werd met veel enthousiasme door de aanwezigen ontvangen. Een mooie afronding van een dag waarin samenwerking centraal stond.

Vissen krijgen de ruimte rond Nieuwe Waterweg

Vissen krijgen de komende jaren meer mogelijkheden om via de Nieuwe Waterweg van zee naar zoetwater en terug te zwemmen. Ook komt er op verschillende plekken langs de Nieuwe Waterweg meer beschutting en leefruimte voor vissen. Dat staat in een ‘Routekaart’ die op 18 september 2017 werd ondertekend door Rijkswaterstaat, de provincie Zuid-Holland, de hoogheemraadschappen van Delfland en Schieland en de Krimpenerwaard en het waterschap Hollandse Delta.

Vissen laten ons zien hoe het is gesteld met de waterkwaliteit. De meeste soorten gedijen alleen bij een goede waterkwaliteit. En ze moeten het binnenwater ongehinderd kunnen bereiken. Daar zetten wij ons als provincie graag voor in”, aldus gedeputeerde Rik Janssen, die namens de provincie Zuid-Holland de Routekaart ondertekende.

De Nieuwe Waterweg is de belangrijkste open verbinding voor trekvis van zee naar het zoete water van de boezems en polders. Tussen rijkswater en de boezem- en poldergebieden bevinden zich echter barrières als dijken, sluizen en gemalen. De verschillende waterbeheerders hebben in de periode 2009-2015 al de nodige maatregelen uitgevoerd zoals de aanleg van vispassages, visvriendelijke gemalen en de aanleg van natuurvriendelijke oevers.

De ‘Routekaart voor Vismigratie- en Habitat Nieuwe Waterweg’ die nu is ondertekend, bevat een aantal nieuwe maatregelen en laat vooral ook de samenhang daartussen zien. Hierdoor kan de samenwerking tussen de inspanningen van de verschillende waterbeheerders verder geoptimaliseerd worden. De Routekaart is ondertekend door Rijkswaterstaat, de provincie Zuid-Holland, de hoogheemraadschappen van Delfland en Schieland en de Krimpenerwaard en het waterschap Hollandse Delta.

Op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water is de provincie samen met andere waterbeheerders verantwoordelijk voor een goede waterkwaliteit. In 2016 heeft de provincie samen met de waterschappen een uitgebreide vismonitoring gedaan van de provinciale sluizen. De belangrijkste conclusie was dat de hoeveelheid vis die migreert nog beperkt was, maar er werden al wel stroomminnende soorten zoals de riviergrondel en de paling waargenomen. Door het uitvoeren van zogenoemde ‘loze schuttingen’ (dus zonder dat er schepen passeren) bij schemering en na zonsondergang kunnen de aantallen trekvissen die de sluis weten te passeren naar verwachting flink toenemen.

De provincie wil verder onderzoeken hoe er op door de provincie beheerde vaarwegen en in de ecologische verbindingszones van het Natuur Netwerk Nederland meer ruimte voor vissen kan worden gerealiseerd.

dinsdag 3 oktober 2017

60.000 liter extra schoon drinkwater op Sint Maarten

Met 60.000 liter per dag is de drinkwatervoorziening op het eiland Sint Maarten uitgebreid. Het schone drinkwater is beschikbaar voor de inwoners en vanuit een tank bij Festival Village direct af te tappen. In opdracht van Nederland wordt het water met een zogeheten osmose-apparaat omgezet naar drinkwater.

Omwonenden kunnen het water ophalen met jerrycans die ter plekke door medewerkers van het Rode Kruis worden uitgedeeld. Het water wordt ook via tanks naar buurten van Sint Maarten getransporteerd waar drinkwater uit de kraan na orkaan Irma nog niet beschikbaar is. Doel is dat de inwoners van deze buurten op Sint Maarten niet verder dan 500 meter hoeven te lopen voor schoon drinkwater.

Bijna alle inwoners van het eiland zijn drie weken na orkaan Irma inmiddels weer aangesloten op het waternetwerk van het lokale drinkwaterbedrijf Gebe. Dit water is momenteel nog niet overal geschikt om direct uit de kraan te drinken. Het bedrijf werkt er hard aan om de schade die door orkaan Irma is aangericht te herstellen.

In de tussentijd is in opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Milieu een osmose-apparaat geïnstalleerd, dat het water omzet naar drinkwater. Met behulp van de Landmacht is de behuizing van het apparaat orkaanbestendig gebouwd.

Het water wordt naast de locatie bij Festival Village ook beschikbaar gesteld bij drie watertanks in de buurten Belvedere, Dutch Quarter en bij de haven. Met de Karel Doorman zijn afgelopen weekeinde daarnaast twintig tanks en vijf trucks op het eiland aangekomen om het water naar verschillende buurten van Sint Maarten te transporteren.

maandag 2 oktober 2017

Meer zand voor de Kop van Schouwen

Rijkswaterstaat is eind september gestart met onderhoud van de kust van Schouwen. Baggerschepen spuiten in totaal 1,17 miljoen m3 zand op het strand tussen de strandopgangen Middenpad en ‘t Oude Vuur, en tussen de noordkant van Boswachterij Westerschouwen (strandpaal 13.75) en strandpaviljoen Sand & Pepper bij de Kampweg. Er wordt al materieel, zoals pijpleidingen, naar het strand gebracht. De werkzaamheden duren tot half december.

Samen met de waterschappen onderhoudt Rijkswaterstaat de Nederlandse kust. Doen we dat niet, dan raken we een groot deel van ons land kwijt aan de zee. En juist in dat deel wonen veel mensen en zijn veel bedrijven gevestigd. Door het opspuiten van zand op en vlak voor de kust houdt Rijkswaterstaat de kustlijn op zijn plaats. Zo blijft Nederland goed beschermd tegen de zee.


Op de gehele Westkop van Schouwen wordt zand opgespoten, behalve ter hoogte van de Meeuwenduinen. Daarmee draagt Rijkswaterstaat bij aan een proef met dynamisch kustbeheer en natuurherstel in dit gebied. Door kerven in de eerste duinenrij, het weghalen van struiken en bomen en het plaggen van de bodem verstuift het zand makkelijker vanaf het strand naar de duinen en verder landinwaarts. Daardoor herstelt de oorspronkelijke natuur met bloemrijke duingraslanden en veel variatie aan planten en dieren. De kustveiligheid en drinkwatervoorziening blijven gewaarborgd door het robuuste, brede duingebied. Deze proef is een samenwerking van de provincie Zeeland, de gemeente Schouwen-Duiveland, het Waterschap Scheldestromen, Evides Waterbedrijf, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat.

De effecten van het niet opspuiten van zand op een deel van de Kop van Schouwen worden tot 2020 gemonitord. 2 keer per jaar worden de duinen en het strand gemeten en wordt de hoeveelheid zand berekend. Maandelijks wordt de grondwaterstand bepaald. Over ongeveer 5 jaar brengt Rijkswaterstaat opnieuw zand aan op het strand van de Kop van Schouwen. Dan wordt ook de 1,5 km strand bij de Meeuwenduinen weer meegenomen.