Sinds eind juli is gestart met de aanleg van een natuurvriendelijke oevers aan de Nolleweg en aan de Boterdijk in Waarde. Over een lengte van ruim vijfhonderd meter worden de bestaande waterlopen verbreed.
De duur van de werkzaamheden is enkele weken, maar zeer afhankelijk van de weersomstandigheden. Regen kan het werk vertragen. Aannemingsbedrijf Smits uit Baarland voert het werk uit. De grond die bij de werkzaamheden aan de Nolleweg vrijkomt wordt afgevoerd naar een nabij gelegen perceel. Aan de Boterdijk wordt de grond op de locatie zelf verwerkt.
De waterlopen die verbreed worden, krijgen flauwe oevers met een geleidelijke overgang van land naar water. Hierdoor wordt er naast de watervoerende en waterbergende functie ook nadrukkelijk rekening gehouden met de ecologische functie. In de verschillende waterdieptes groeien en leven namelijk verschillende waterdiertjes en plantjes. Volgens de wetgeving Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft het waterschap de opgave om de kwaliteit van het oppervlaktewater en daarmee de ecologie van het watersysteem te verbeteren. Voor de wetgeving Waterbeheer 21ste eeuw (WB21), levert de verruiming van de waterloop een capaciteitsvergroting van het watersysteem op om wateroverlast zoveel mogelijk te voorkomen.
maandag 31 juli 2017
donderdag 27 juli 2017
Tauw begeleidt Waternet bij slootmonitoring door boeren
In 2016 zijn vier agrarische collectieven in het beheergebied van Waternet gestart met agrarisch waterbeheer onder de noemer Blauwe Diensten. Dit houdt in dat agrariërs hun sloten en/of slootkanten natuurvriendelijk beheren of een bemestingsvrije zone beheren in ruil voor een financiële vergoeding. Waternet wil graag weten of dit werkt. Welke effecten hebben de maatregelen op de begroeiing met (water)planten in de sloot? Tauw ondersteunt hierbij.
Door agrariërs de slootmonitoring van natuurlijk beheerde sloten zelf te laten uitvoeren, hoopt het waterschap ze meer te betrekken bij het resultaat en ze zo te stimuleren om het nieuwe beheer op meer sloten uit te voeren. Waternet heeft Tauw opdracht gegeven om het monitoringsproces dit startjaar te begeleiden.
Tijdens enkele workshops heeft Tauw 45 agrariërs geënthousiasmeerd voor deze monitoring. Alle deelnemende agrariërs kregen een multifunctionele hark waarmee waterdiepte, slibdikte en doorzicht kunnen worden gemeten, en waarmee ook waterplanten op de kant kunnen worden getrokken ter herkenning. Het idee is dat agrariërs zo meer inzicht krijgen hoe hun handelen de waterkwaliteit beïnvloedt.
Tauw staat gedurende deze maand (juli 2017) de deelnemende agrariërs met raad en daad bij, onder andere via een helpdesk maar ook door assistentie van ecologen in het veld. De agrariërs leggen de veldgegevens vast met een hiervoor door Tauw vervaardigde app en deze komen online in een database. De monitoringresultaten zullen in de vorm van een viewer voor alle agrariërs inzichtelijk zijn. Tauw gaat de monitoring evalueren en een analyse van de gegevens rapporteren.
Door agrariërs de slootmonitoring van natuurlijk beheerde sloten zelf te laten uitvoeren, hoopt het waterschap ze meer te betrekken bij het resultaat en ze zo te stimuleren om het nieuwe beheer op meer sloten uit te voeren. Waternet heeft Tauw opdracht gegeven om het monitoringsproces dit startjaar te begeleiden.
Tijdens enkele workshops heeft Tauw 45 agrariërs geënthousiasmeerd voor deze monitoring. Alle deelnemende agrariërs kregen een multifunctionele hark waarmee waterdiepte, slibdikte en doorzicht kunnen worden gemeten, en waarmee ook waterplanten op de kant kunnen worden getrokken ter herkenning. Het idee is dat agrariërs zo meer inzicht krijgen hoe hun handelen de waterkwaliteit beïnvloedt.
Tauw staat gedurende deze maand (juli 2017) de deelnemende agrariërs met raad en daad bij, onder andere via een helpdesk maar ook door assistentie van ecologen in het veld. De agrariërs leggen de veldgegevens vast met een hiervoor door Tauw vervaardigde app en deze komen online in een database. De monitoringresultaten zullen in de vorm van een viewer voor alle agrariërs inzichtelijk zijn. Tauw gaat de monitoring evalueren en een analyse van de gegevens rapporteren.
woensdag 26 juli 2017
Project Kleirijperij moet slib uit Eems-Dollard omzetten in klei
Langs de Eems-Dollard komt een kleirijperij, een plek waar wordt onderzocht hoe slib omgezet kan worden in klei. De onttrekking van slib helpt mee de troebelheid van de Eems-Dollard te verminderen, wat zorgt voor betere leefomstandigheden voor de planten en dieren. De klei kan weer worden gebruikt voor bijvoorbeeld dijkversterking. Het is de bedoeling om vanaf 2022 jaarlijks een miljoen ton slib uit het water te halen.
Om te beginnen worden tijdelijk twee slibdepots gevuld. In één depot wordt baggerslib bewaard uit het Havenkanaal bij Delfzijl, het andere wordt gevuld met slib uit de Polder Breebaart bij Termunten. Vanuit de depots gaat het slib naar de kleirijperij, waar verschillende proefvakken zijn. Daar kan het slib rijpen tot klei via processen zoals ontwatering, ontzilting of oxidatie. In de kleirrijperij testen de onderzoekers verschillende rijpingsvarianten. Over rijping van slib uit zoet water is al de nodige kennis. Over zoutwaterslib is nog weinig bekend. Het project wordt dan ook internationaal op de voet gevolgd.
Het waterschap Hunze en Aa's gaat 70.000 kubieke meter klei gebruiken om 1 kilometer dijk te versterken langs de Eems-Dollard. Deze dijk wordt bekleed met een relatief dikke laag klei en gras. Met zo'n dijk wil het waterschap op een natuurlijke manier dijkversterking realiseren en de waterveiligheid vebeteren, in plaats van een dijk met asfalt, zoals die normaal gesproken wordt aangelegd. Mocht het project Kleirijperij succesvol zijn dan wordt geprobeerd ook de rest van de dijk langs de Dollard (ongeveer 11,5 kilometer) op deze manier te versterken. Daarnaast kan het gerijpte materiaal dienen als verhoging van landbouwgrond en misschien ook als grondstof voor de baksteenindustrie.
Het project Kleirijperij is onderdeel van het programma Eems-Dollard 2050, bedoeld om de ecologie in het gebied te verbeten. Binnen het project werken wij als provincie Groningen samen met Rijkswaterstaat, Groningen Seaports, het waterschap Hunze en Aa's, Het Groninger Landschap en Ecoshape (een samenwerking van overheden, bedrijven en kennisinstellingen). Het project wordt mede gefinancierd door het Waddenfonds.
dinsdag 25 juli 2017
Zuivering afvalwater glastuinbouw vanaf 1 januari 2018 verplicht
Met ingang van 1 januari 2018 zijn glastuinbouwbedrijven bij wet verplicht hun gewasbeschermingsmiddelen uit het afvalwater te zuiveren. Hiertoe hebben staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) en staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) eerder besloten na overleg met brancheorganisatie LTO Glaskracht en andere betrokken partijen. De wijziging van het Activiteitenbesluit is vandaag gepubliceerd in het Staatsblad. De regel wordt ingevoerd om ervoor te zorgen dat er geen milieuschade meer ontstaat door de afvoer van gewasbeschermingsmiddelen naar het riool en oppervlaktewater.
Bedrijven kunnen het afvalwater zelf zuiveren of daarvoor een mobiele installatie laten komen. Zij kunnen er ook voor kiezen om gebruik te maken van een collectieve zuiveringsinstallatie. Om bedrijven de tijd te geven een collectieve zuivering te organiseren, kunnen zij bij hun gemeente (lozing op riolering) of waterschap (lozing op oppervlaktewater) uitstel van uitvoering aanvragen tot uiterlijk 1 januari 2021.
Bedrijven met een open teelt moeten maatregelen nemen om de verwaaiing (drift) van gewasbeschermingsmiddelen met ten minste 75 procent te verminderen. Deze verplichting geldt voortaan voor het hele perceel, dus ongeacht de aanwezigheid van een sloot of de afstand tot een sloot.
Om het naastgelegen oppervlaktewater te beschermen, moet een teeltvrije zone worden toegepast. De minimale teeltvrije zone is 0,50 m (voorheen 0,25 m), en is groter voor bepaalde gewassen. Bij toepassing van een driftreductie van 90 procent in plaats van de minimaal voorgeschreven 75 procent, is het in een aantal gevallen mogelijk om deze teeltvrije zone te verkleinen.
De voorschriften voor drift en teeltvrije zone gaan op een nog te bepalen tijdstip later dit jaar in werking, wanneer de bijbehorende Ministeriële Regeling is gepubliceerd in de Staatscourant.
Bedrijven kunnen het afvalwater zelf zuiveren of daarvoor een mobiele installatie laten komen. Zij kunnen er ook voor kiezen om gebruik te maken van een collectieve zuiveringsinstallatie. Om bedrijven de tijd te geven een collectieve zuivering te organiseren, kunnen zij bij hun gemeente (lozing op riolering) of waterschap (lozing op oppervlaktewater) uitstel van uitvoering aanvragen tot uiterlijk 1 januari 2021.
Bedrijven met een open teelt moeten maatregelen nemen om de verwaaiing (drift) van gewasbeschermingsmiddelen met ten minste 75 procent te verminderen. Deze verplichting geldt voortaan voor het hele perceel, dus ongeacht de aanwezigheid van een sloot of de afstand tot een sloot.
Om het naastgelegen oppervlaktewater te beschermen, moet een teeltvrije zone worden toegepast. De minimale teeltvrije zone is 0,50 m (voorheen 0,25 m), en is groter voor bepaalde gewassen. Bij toepassing van een driftreductie van 90 procent in plaats van de minimaal voorgeschreven 75 procent, is het in een aantal gevallen mogelijk om deze teeltvrije zone te verkleinen.
De voorschriften voor drift en teeltvrije zone gaan op een nog te bepalen tijdstip later dit jaar in werking, wanneer de bijbehorende Ministeriële Regeling is gepubliceerd in de Staatscourant.
maandag 24 juli 2017
Deelnemers Making Waves bekend
Making Waves vindt op 7 september plaats op de Afsluitdijk. De wedstrijd biedt ondernemers een springplank voor slimme ideeën op het (grens)vlak van water, klimaat, voedsel, gezondheid, energie en transport. De ondernemers met de beste ideeën worden in contact gebracht met experts die weten hoe je een innovatie verder brengt, beleidsmakers en beslissers. Zo zorgt Making Waves ervoor dat deze ideeën kunnen bijdragen aan een beter en mooier Nederland.
De mede door de waterschappen ontwikkelde innovaties die tijdens Making Waves in de spotlights staan zijn Rain(a)way, Aquafarm en Wetsus.
- Rain(a)way ontwikkelt regenwaterbestendige designbestrating.
- Aquafarm filtert rioolwater én wint er duurzame grondstoffen uit.
- Wetsus gebruikt een duurzame technologie om herbruikbaar fosfaat uit afvalwater te filteren .
vrijdag 21 juli 2017
Mosselpatronen blijken blauwdruk voor landschapsherstel wadplaten
Mosselbanken zijn de koraalriffen van de Waddenzee. Deze krachtige biobouwers trekken vissen, vogels en kleine organismen aan en houden het getijde-ecosysteem veerkrachtig. Op welke manier mosselen deze veerkracht bewerkstelligen, wisten onderzoekers tot nu toe nog niet precies. Eén van de geheimen schuilt in ieder geval in de patronen waarin de mosselen zich verenigen tot een mosselbank, schrijven onderzoekers van het NIOZ, de Radboud Universiteit en Duke University in het toonaangevende tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences of the USA.
De wetenschappers denken in mosselpatronen de blauwdruk te hebben gevonden voor het herstel van biologisch landschap op de wadplaten in de Waddenzee. Door hevige stormen en actieve visserij in de jaren ’80 waren mosselbanken sterk in aantal afgenomen en daarom zocht het NIOZ binnen de Waddenfonds-projecten Waddensleutels en Mosselwad naar oplossingen voor herstel.
Eén van de oplossingen menen onderzoeker nu gevonden te hebben in de patronen die mosselen gebruiken om gezamenlijk een huis te vormen, de mosselbank. Een mosselzaadbank ontstaat als mossellarven zich in het voorjaar massaal op de drooggevallen getijdeplaten vestigen en uitgroeien tot kleine mosseltjes die zo samen een bank vormen. In zo’n bank ontwikkelt zich een duidelijke organisatie. Wanneer je ze vanuit de lucht bekijkt, valt direct op dat de bedden strepen vertonen. Daarbij liggen de mosselen in min-of-meer rechte banden van ongeveer 2-3 meter breed op de wadplaten. Binnen deze banden vormen mosselen weer een netvormig patroon, waarbij de mosselen lange strengen vormen van 2-3 mosselen dik. Met deze patronen werken mosselen, net als andere dieren zoals vissen in een school of vogels in een zwerm, nauw met elkaar samen. Zo kunnen ze én effectief voedsel vergaren, én elkaar beschermen tegen stormen en getijdewisselingen.
"Wiskundige modellen suggereerden al eerder dat de ruimtelijke structuur van mosselpatronen het omringende ecosysteem weerbaar maakt tegen verstoringen. Uit onze nieuwe proeven op de wadplaten blijkt dit ook écht te werken", vertelt NIOZ-onderzoeker Johan van de Koppel. Het NIOZ testte verschillende blauwdrukken om te kijken of patronen als bouwformule ingezet kunnen worden voor landschapsherstel. In dat onderzoek testte eerste auteur, promovendus Helene de Paoli hoe nagebouwde mosselbedden standhouden onder de intense golfslag van de Waddenzee. Uit de experimenten bleek al snel dat de mosselpatronen die de onderzoekers gekopieerd hadden uit de natuur leidden tot veel beter herstel: de mosselen bleven veel beter liggen.
"De patronen vormen een blauwdruk waarmee we mosselen kunnen helpen bij de aanbouw van hun gezamenlijke huis", aldus Van de Koppel. Quirin Smeele, projectleider van Waddensleutels bij Natuurmonumenten is blij dat dit onderzoek blootlegt waarom eerdere mosselbankherstelexperimenten niet werkten. "Doordat we nu de blauwdruk kennen, kunnen we verder met nieuwe technieken gericht op landschapsherstel."
Volgens Dr. Tjisse van der Heide (Radboud Universiteit Nijmegen), co-auteur van het onderzoek, leidt deze doorbraak nu al tot nieuwe toepassingen. "We gebruiken de fundamentele inzichten in de ruimtelijke structuur van mosselbanken voor het ontwerpen van nieuwe hersteltechnieken. Deze technieken maken gebruik van een gaasstructuur van natuurlijk afbreekbare biopolymeren waarmee de mosselen geholpen worden zich op de getijdeplaten te vestigen. We leggen die structuren in banen, op een manier die de natuurlijke patronen van de banken nabootst. De eerste resultaten zijn zeer hoopgevend."
De wetenschappers denken in mosselpatronen de blauwdruk te hebben gevonden voor het herstel van biologisch landschap op de wadplaten in de Waddenzee. Door hevige stormen en actieve visserij in de jaren ’80 waren mosselbanken sterk in aantal afgenomen en daarom zocht het NIOZ binnen de Waddenfonds-projecten Waddensleutels en Mosselwad naar oplossingen voor herstel.
Eén van de oplossingen menen onderzoeker nu gevonden te hebben in de patronen die mosselen gebruiken om gezamenlijk een huis te vormen, de mosselbank. Een mosselzaadbank ontstaat als mossellarven zich in het voorjaar massaal op de drooggevallen getijdeplaten vestigen en uitgroeien tot kleine mosseltjes die zo samen een bank vormen. In zo’n bank ontwikkelt zich een duidelijke organisatie. Wanneer je ze vanuit de lucht bekijkt, valt direct op dat de bedden strepen vertonen. Daarbij liggen de mosselen in min-of-meer rechte banden van ongeveer 2-3 meter breed op de wadplaten. Binnen deze banden vormen mosselen weer een netvormig patroon, waarbij de mosselen lange strengen vormen van 2-3 mosselen dik. Met deze patronen werken mosselen, net als andere dieren zoals vissen in een school of vogels in een zwerm, nauw met elkaar samen. Zo kunnen ze én effectief voedsel vergaren, én elkaar beschermen tegen stormen en getijdewisselingen.
"Wiskundige modellen suggereerden al eerder dat de ruimtelijke structuur van mosselpatronen het omringende ecosysteem weerbaar maakt tegen verstoringen. Uit onze nieuwe proeven op de wadplaten blijkt dit ook écht te werken", vertelt NIOZ-onderzoeker Johan van de Koppel. Het NIOZ testte verschillende blauwdrukken om te kijken of patronen als bouwformule ingezet kunnen worden voor landschapsherstel. In dat onderzoek testte eerste auteur, promovendus Helene de Paoli hoe nagebouwde mosselbedden standhouden onder de intense golfslag van de Waddenzee. Uit de experimenten bleek al snel dat de mosselpatronen die de onderzoekers gekopieerd hadden uit de natuur leidden tot veel beter herstel: de mosselen bleven veel beter liggen.
"De patronen vormen een blauwdruk waarmee we mosselen kunnen helpen bij de aanbouw van hun gezamenlijke huis", aldus Van de Koppel. Quirin Smeele, projectleider van Waddensleutels bij Natuurmonumenten is blij dat dit onderzoek blootlegt waarom eerdere mosselbankherstelexperimenten niet werkten. "Doordat we nu de blauwdruk kennen, kunnen we verder met nieuwe technieken gericht op landschapsherstel."
Volgens Dr. Tjisse van der Heide (Radboud Universiteit Nijmegen), co-auteur van het onderzoek, leidt deze doorbraak nu al tot nieuwe toepassingen. "We gebruiken de fundamentele inzichten in de ruimtelijke structuur van mosselbanken voor het ontwerpen van nieuwe hersteltechnieken. Deze technieken maken gebruik van een gaasstructuur van natuurlijk afbreekbare biopolymeren waarmee de mosselen geholpen worden zich op de getijdeplaten te vestigen. We leggen die structuren in banen, op een manier die de natuurlijke patronen van de banken nabootst. De eerste resultaten zijn zeer hoopgevend."
donderdag 20 juli 2017
Provincie en Den Helder organiseren Europees festival voor de zeeën
De gemeente Den Helder en de provincie Noord-Holland gaan de European Maritime Day (EMD) in 2021 organiseren.
De EMD is een bijeenkomst van politici, beleidsmakers, private en publieke stakeholders uit heel Europa over alles wat met de zeeën en oceanen te maken heeft. Het is ook een beurs voor bedrijven die actief zijn in, op of om de zee, ook wel de “blauwe economie” genoemd. Rond de EMD wordt bovendien een festival georganiseerd, dat de Europese burgers attent moet maken op het grote belang van de zeeën en oceanen. De EMD zal worden gehouden op en rond het complex Willemsoord, met schouwburg De Kampanje als hart van het evenement. De EMD wordt jaarlijks rond 20 mei gehouden.
Het thema van de EMD 2021 wordt door de provincie en de gemeente bepaald in overleg met de Europese Commissie en het Ministerie van Infrastructuur & Milieu.
Gedeputeerde Cees Loggen: “De provincie Noord-Holland wil graag aandacht besteden aan de aanpassingen die havens moeten doen in hun dienstverlening om aan de behoeften van hun gebruikers te kunnen voldoen bij het toenemend gebruik van de zee.”
De EMD – de eerste werd in 2008 georganiseerd – trekt doorgaans zo’n 1.000 deelnemers. Dit jaar vond het evenement plaats in Poole (GB). De komende jaren is het evenement achtereenvolgens in Burgas (Bulgarije), Lissabon (Portugal), Cork (Ierland), Den Helder, Ravenna (Italië), Brest (Frankrijk) en Svendborg (Denemarken).
De EMD is een bijeenkomst van politici, beleidsmakers, private en publieke stakeholders uit heel Europa over alles wat met de zeeën en oceanen te maken heeft. Het is ook een beurs voor bedrijven die actief zijn in, op of om de zee, ook wel de “blauwe economie” genoemd. Rond de EMD wordt bovendien een festival georganiseerd, dat de Europese burgers attent moet maken op het grote belang van de zeeën en oceanen. De EMD zal worden gehouden op en rond het complex Willemsoord, met schouwburg De Kampanje als hart van het evenement. De EMD wordt jaarlijks rond 20 mei gehouden.
Het thema van de EMD 2021 wordt door de provincie en de gemeente bepaald in overleg met de Europese Commissie en het Ministerie van Infrastructuur & Milieu.
Gedeputeerde Cees Loggen: “De provincie Noord-Holland wil graag aandacht besteden aan de aanpassingen die havens moeten doen in hun dienstverlening om aan de behoeften van hun gebruikers te kunnen voldoen bij het toenemend gebruik van de zee.”
De EMD – de eerste werd in 2008 georganiseerd – trekt doorgaans zo’n 1.000 deelnemers. Dit jaar vond het evenement plaats in Poole (GB). De komende jaren is het evenement achtereenvolgens in Burgas (Bulgarije), Lissabon (Portugal), Cork (Ierland), Den Helder, Ravenna (Italië), Brest (Frankrijk) en Svendborg (Denemarken).
woensdag 19 juli 2017
Versterking Nijkerkerbrug (N301) definitief gegund aan Combinatie NU
Rijkswaterstaat gunt de versterking van de Nijkerkerbrug definitief aan Combinatie NU (Mourik, BESIX). Onderlinge samenwerking was een doorslaggevend criterium in deze aanbesteding. Voordat er definitief gegund werd, hebben Combinatie NU en Rijkswaterstaat sinds oktober 2016 het project voorbereid.
Deze aanbesteding hoort bij het project DOEN, dat als doelstelling heeft om te leren hoe de samenwerking tussen Rijkswaterstaat en marktpartijen verder kan worden verbeterd. Het projectteam kreeg toestemming om nieuwe werkwijzen te ontwikkelen en toe te passen, waarbij voldoen aan de wet uiteraard een voorwaarde was en is. Dit project is een goed voorbeeld van toepassing van de Marktvisie. Met de Marktvisie willen Rijkswaterstaat, andere (publieke) opdrachtgevers en de markt de samenwerking vormgeven voor de toekomst
De markt werd al in de voorbereidingsfase bij de aanbesteding betrokken in een openbare sessie. Vervolgens dachten een aantal vertegenwoordigers van verschillende brancheverenigingen mee over het inkoopplan voor de Nijkerkerbrug. Uniek aan deze aanbestedingsprocedure is dat er niet werd geselecteerd op prijs en oplossing voor de brug, maar op de beste samenwerkingspartner voor dit specifieke project. Combinatie NU kwam als beste partij uit de selectieprocedure.
Jan-Co van den Doel, projectmanager namens Combinatie NU, heeft de afgelopen periode ervaren als 'een boeiend traject waarin niet de discussie maar het gesprek centraal stond'. Marlotte Koster en Peter Bouwman (projectmanagers RWS) zien de gunning als 'de kroon op een periode waarin Combinatie NU en Rijkswaterstaat intensief optrokken in 1 team'.
In de afgelopen periode werkten Combinatie NU en Rijkswaterstaat aan het ontwerp. Om een zo goed mogelijk ontwerp te maken, waren hierbij ook de beheerder van de brug en een vertegenwoordiging van de omgeving betrokken. De prijs, die ook gezamenlijk werd vastgesteld, volgde op de scope, de afspraken over de onderlinge samenwerking en de risicoverdeling. Op basis hiervan schreven Rijkswaterstaat en Combinatie NU het contract dat nu formeel de overeenkomst is voor de renovatie van de Nijkerkerbrug. Voor het projectteam is het contract veel méér dan een document met regels en afspraken. Het is een handleiding waarin duidelijk wordt hoe het projectteam samenwerkt. De totstandkoming van deze handleiding was belangrijker dan de vastlegging, omdat de afspraken samen bedacht en doorleefd zijn. De aanbieding voldeed aan de eisen uit de aanbestedingsleidraad en heeft tot de definitieve gunning geleid.
Door de toegenomen verkeersdrukte en de zwaardere voertuigen, moet de Nijkerkerbrug versterkt worden. Met de omgeving is het projectteam gekomen tot een ontwerp-oplossing waarbij de werkzaamheden voornamelijk aan de onderzijde van de brug plaatsvinden. Hinder blijft daardoor tot een minimum beperkt. De werkzaamheden beginnen na de zomervakantie van 2017. Werkzaamheden die hinder of afsluiting veroorzaken, worden in het voorjaar van 2018 uitgevoerd. In het derde kwartaal van 2018 is het project gereed.
Deze aanbesteding hoort bij het project DOEN, dat als doelstelling heeft om te leren hoe de samenwerking tussen Rijkswaterstaat en marktpartijen verder kan worden verbeterd. Het projectteam kreeg toestemming om nieuwe werkwijzen te ontwikkelen en toe te passen, waarbij voldoen aan de wet uiteraard een voorwaarde was en is. Dit project is een goed voorbeeld van toepassing van de Marktvisie. Met de Marktvisie willen Rijkswaterstaat, andere (publieke) opdrachtgevers en de markt de samenwerking vormgeven voor de toekomst
De markt werd al in de voorbereidingsfase bij de aanbesteding betrokken in een openbare sessie. Vervolgens dachten een aantal vertegenwoordigers van verschillende brancheverenigingen mee over het inkoopplan voor de Nijkerkerbrug. Uniek aan deze aanbestedingsprocedure is dat er niet werd geselecteerd op prijs en oplossing voor de brug, maar op de beste samenwerkingspartner voor dit specifieke project. Combinatie NU kwam als beste partij uit de selectieprocedure.
Jan-Co van den Doel, projectmanager namens Combinatie NU, heeft de afgelopen periode ervaren als 'een boeiend traject waarin niet de discussie maar het gesprek centraal stond'. Marlotte Koster en Peter Bouwman (projectmanagers RWS) zien de gunning als 'de kroon op een periode waarin Combinatie NU en Rijkswaterstaat intensief optrokken in 1 team'.
In de afgelopen periode werkten Combinatie NU en Rijkswaterstaat aan het ontwerp. Om een zo goed mogelijk ontwerp te maken, waren hierbij ook de beheerder van de brug en een vertegenwoordiging van de omgeving betrokken. De prijs, die ook gezamenlijk werd vastgesteld, volgde op de scope, de afspraken over de onderlinge samenwerking en de risicoverdeling. Op basis hiervan schreven Rijkswaterstaat en Combinatie NU het contract dat nu formeel de overeenkomst is voor de renovatie van de Nijkerkerbrug. Voor het projectteam is het contract veel méér dan een document met regels en afspraken. Het is een handleiding waarin duidelijk wordt hoe het projectteam samenwerkt. De totstandkoming van deze handleiding was belangrijker dan de vastlegging, omdat de afspraken samen bedacht en doorleefd zijn. De aanbieding voldeed aan de eisen uit de aanbestedingsleidraad en heeft tot de definitieve gunning geleid.
Door de toegenomen verkeersdrukte en de zwaardere voertuigen, moet de Nijkerkerbrug versterkt worden. Met de omgeving is het projectteam gekomen tot een ontwerp-oplossing waarbij de werkzaamheden voornamelijk aan de onderzijde van de brug plaatsvinden. Hinder blijft daardoor tot een minimum beperkt. De werkzaamheden beginnen na de zomervakantie van 2017. Werkzaamheden die hinder of afsluiting veroorzaken, worden in het voorjaar van 2018 uitgevoerd. In het derde kwartaal van 2018 is het project gereed.
dinsdag 18 juli 2017
Hof van Saksen opent grootste indoor waterglijbaan ter wereld
Hof van Saksen, onderdeel van Landal GreenParks, opent morgen drie spectaculaire indoor waterglijbanen – waaronder de grootste indoor waterglijbaan ter wereld. Daarmee verstevigt Hof van Saksen haar toppositie in het internationale vakantieaanbod. Met de bouw van de exclusieve glijbanen investeert het resort 7,5 miljoen euro. Er zijn plannen om in de komende jaren nog twee glijbanen toe te voegen.
Vanuit een in Drentse stijl gebouwde glijbaantoren kunnen gasten voor drie verschillende afdalingen kiezen; de grootste indoor waterglijbaan ter wereld, de hoogste bandenglijbaan in de Benelux en de hoogste en steilste speedslide van Nederland. In totaal hebben de drie glijbanen een lengte van 422 meter. Bij de bouw zijn duurzame keuzes gemaakt in techniek en materiaalgebruik en de glijbanen zijn ontwikkeld met het oog op minimaal energieverbruik.
“De combinatie van deze glijbanen zal vooral ook families met kinderen aanspreken, evenals tieners. Hiermee creëren we de ultieme beleving voor onze gasten,” aldus Erik van Essen, commercieel directeur van Landal GreenParks. “Gasten geven aan dat waterpret een onlosmakelijk onderdeel vormt van hun totale vakantiebeleving. Twee weken geleden nog ontving Hof van Saksen voor het derde achtereenvolgende jaar het Kids ZwemparadijsTip! Keurmerk in de categorie ‘Vakantie met overdekt zwembad’, nadat gasten massaal hun stem uitbrachten.”
Voor de bouw van de waterglijbanen is men niet over één nacht ijs gegaan. Wereldwijd zijn luxe resorts en exclusieve waterattracties bezocht om uiteindelijk zelf deze unieke glijbanen samen te stellen voor Hof van Saksen. General Manager Roland Rozenbroek van Hof van Saksen: “Wij willen gasten blijven verrassen en hen steeds iets nieuws bieden. Nergens anders vind je zulke waterglijbanen voor het hele gezin.”
In de grootste indoor glijbaan ter wereld kun je met vier personen tegelijk in een band en kom je na een vrije val van 10 meter met 50 km per uur in de trechter, die een diameter heeft van 19 meter.
De tweede glijbaan is met een hoogte van 18,5 meter de hoogste bandenglijbaan in de Benelux. Hier kun je met twee personen tegelijk af en kun je zelf de lichteffecten kiezen. Tijdens de ride draai je vier keer 360 graden.
De derde glijbaan, de hoogste en steilste indoor speedslide in Nederland, is een bodyslide waarin snelheden tot 60 km per uur worden bereikt. Die zal de echte waaghalzen aanspreken.
De drie glijbanen zijn toegankelijk vanuit een in Drentse stijl gebouwde glijbaantoren van 25 meter hoogte.
De waterglijbanen zijn exclusief toegankelijk voor de gasten van Hof van Saksen. Indien de bezetting dit toelaat is er ook ruimte voor daggasten van buiten het resort.
Vanuit een in Drentse stijl gebouwde glijbaantoren kunnen gasten voor drie verschillende afdalingen kiezen; de grootste indoor waterglijbaan ter wereld, de hoogste bandenglijbaan in de Benelux en de hoogste en steilste speedslide van Nederland. In totaal hebben de drie glijbanen een lengte van 422 meter. Bij de bouw zijn duurzame keuzes gemaakt in techniek en materiaalgebruik en de glijbanen zijn ontwikkeld met het oog op minimaal energieverbruik.
“De combinatie van deze glijbanen zal vooral ook families met kinderen aanspreken, evenals tieners. Hiermee creëren we de ultieme beleving voor onze gasten,” aldus Erik van Essen, commercieel directeur van Landal GreenParks. “Gasten geven aan dat waterpret een onlosmakelijk onderdeel vormt van hun totale vakantiebeleving. Twee weken geleden nog ontving Hof van Saksen voor het derde achtereenvolgende jaar het Kids ZwemparadijsTip! Keurmerk in de categorie ‘Vakantie met overdekt zwembad’, nadat gasten massaal hun stem uitbrachten.”
Voor de bouw van de waterglijbanen is men niet over één nacht ijs gegaan. Wereldwijd zijn luxe resorts en exclusieve waterattracties bezocht om uiteindelijk zelf deze unieke glijbanen samen te stellen voor Hof van Saksen. General Manager Roland Rozenbroek van Hof van Saksen: “Wij willen gasten blijven verrassen en hen steeds iets nieuws bieden. Nergens anders vind je zulke waterglijbanen voor het hele gezin.”
In de grootste indoor glijbaan ter wereld kun je met vier personen tegelijk in een band en kom je na een vrije val van 10 meter met 50 km per uur in de trechter, die een diameter heeft van 19 meter.
De tweede glijbaan is met een hoogte van 18,5 meter de hoogste bandenglijbaan in de Benelux. Hier kun je met twee personen tegelijk af en kun je zelf de lichteffecten kiezen. Tijdens de ride draai je vier keer 360 graden.
De derde glijbaan, de hoogste en steilste indoor speedslide in Nederland, is een bodyslide waarin snelheden tot 60 km per uur worden bereikt. Die zal de echte waaghalzen aanspreken.
De drie glijbanen zijn toegankelijk vanuit een in Drentse stijl gebouwde glijbaantoren van 25 meter hoogte.
De waterglijbanen zijn exclusief toegankelijk voor de gasten van Hof van Saksen. Indien de bezetting dit toelaat is er ook ruimte voor daggasten van buiten het resort.
Oostelijke Vechtplassen: op weg naar gebiedsakkoord
Ruim 20 bij de Oostelijke Vechtplassen betrokken (semi-) overheden, bewoners- en natuurorganisaties en ondernemers hebben de intentie uitgesproken om een groot aantal problemen in dit gebied samen aan te pakken.
In een akkoord wordt de ambitie uitgesproken om de komende 10 jaar te werken aan een forse kwaliteitsimpuls voor natuur en landschap, recreatie en toerisme en de leefomgeving. Hierdoor worden de Oostelijke Vechtplassen verder ontwikkeld tot een aantrekkelijk en toegankelijk gebied, waar mensen graag wonen, werken en recreëren en waar recreatie en natuur goed samengaan en elkaar versterken.
Onlangs hebben de bestuurders van de provincies Noord Holland en Utrecht, de gemeenten Wijdemeren en Stichtse Vecht, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en het Plassenschap Loosdrecht e.o. de intentie uitgesproken om in het najaar, na goedkeuring van het gebiedsakkoord en de daarbij behorende financiële bijdragen door de betrokken Provinciale Staten, gemeenteraden en dagelijks- en algemene besturen, tot formele ondertekening van het gebiedsakkoord over te gaan.
De Oostelijke Vechtplassen vormen een prachtig gebied waar natuur, cultuurhistorie en recreatie elkaar ontmoeten. Maar dit gebied kampt al jaren met gecompliceerde problemen. Kwaliteit en beheer van natuur, water en openbare ruimte laten te wensen over. De watersport- en recreatiesector blijven achter en er is een groot baggerprobleem in de Loosdrechtse Plassen. Het oplossen daarvan vormt een enorme uitdaging voor de betrokken overheden, recreatieondernemers, beheerders en gebruikers van het gebied. Betrokken partijen hebben elkaar opgezocht om samen te zoeken naar oplossingen. Dit gebiedsakkoord moet leiden tot een duurzame verbetering van natuur- en waterkwaliteit en zal een stimulans zijn voor de watersport- en recreatiesector.
De maatregelen uit het gebiedsakkoord zijn onder meer baggeren in de Loosdrechtse Plassen, waarbij de bagger wordt gebruikt om legakkers te herstellen en nieuw nat rietland aan te leggen, het versterken van het recreatief routenetwerk voor varen, fietsen en wandelen, het moderniseren van de recreatiesector, de aanleg van nieuwe natuurgebieden en het verbeteren van de natuur- en waterkwaliteit. De maatregelen uit het gebiedsakkoord zijn soms ingrijpend en raken veel partijen. Er wordt naar gestreefd zo goed mogelijk rekening te houden met de vele verschillende belangen. De projecten uit het gebiedsakkoord worden na ondertekening uitgewerkt. Bij de uitwerking is er volop ruimte voor belanghebbenden om mee te denken.
Voor de financiering van de in het gebiedsakkoord opgenomen uitvoeringsprojecten is in totaal ruim 77 miljoen euro benodigd.
maandag 17 juli 2017
Wadplaten zijn de zonnepanelen van de Waddenzee
De minuscule kiezelwieren op de wadplaten blijken de belangrijkste energiebron voor de rest van het voedselweb in de Waddenzee. Dit verrassende resultaat is deze maand gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Ecology door Marjolijn Christianen, postdoc bij Groningen Institute for Evolutionary Life Sciences (GELIFES) van de Rijksuniversiteit Groningen en collega’s van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en de Universiteit Utrecht.
In het recent afgesloten Waddensleutels-programma werkten onderzoekers en natuurbeheerders van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en de Rijksuniversiteit Groningen samen in een van de grootste ecologische onderzoeksprojecten in Nederland. Doel was de samenstelling en opbouw van het voedselweb in de Nederlandse Waddenzee in kaart te brengen.
Uit de studie van Marjolijn Christianen van de RUG en collega-onderzoekers van andere instituten bleek dat de minuscule kiezelwieren die op de wadplaten leven (ook wel benthische diatomen of microphytobenthos genoemd), de belangrijkste energiebron van het leven in de Waddenzee zijn. Als basis van het voedselweb worden zij gegeten door de meerderheid van de dieren hoger in de voedselketen, zoals wormen, weekdieren, schaaldieren, vis en vogels. De kiezelwieren leggen de energie van de zon vast, zodat de wadplaten waarop zij wonen gezien kunnen worden als de zonnepanelen van de Waddenzee.
De Waddenzee blijkt zelfvoorzienend. Want, in tegenstelling tot eerdere aannames, wordt de meeste energie in het voedselweb geproduceerd ín de Waddenzee en niet daarbuiten; dus niet door uit de Noordzee of rivieren ingevoerd zwevend plankton. De onderzoekers concludeerden dit uit metingen van stabiele koolstofisotopen in weefsel van 178 plant- en diersoorten die werden verzameld in de Nederlandse Waddenzee. Van lepelaarsbloed tot spieren van krabben, onderzoekers van Waddensleutels verzamelden zo’n 12.000 plantaardige en dierlijke monsters verspreid over de Waddenzee om het hele voedselweb in kaart te brengen. Op basis hiervan werden de primaire koolstofbronnen voor de organismen en hun ruimtelijke variabiliteit bepaald.
De bevindingen hebben belangrijke implicaties voor het inzicht in het functioneren van ecosystemen, voor het beheer van kustecosystemen in het algemeen en 's werelds grootste intergetijde ecosysteem, de Waddenzee, in het bijzonder. Zo kunnen deze onderzoeksresultaten het belang aantonen van de bescherming van droogvallende wadplaten (bodemrust) die de kiezelwieren een plaats bieden, zodat deze ‘zonnepanelen’ energie kunnen blijven leveren.
In het recent afgesloten Waddensleutels-programma werkten onderzoekers en natuurbeheerders van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en de Rijksuniversiteit Groningen samen in een van de grootste ecologische onderzoeksprojecten in Nederland. Doel was de samenstelling en opbouw van het voedselweb in de Nederlandse Waddenzee in kaart te brengen.
Uit de studie van Marjolijn Christianen van de RUG en collega-onderzoekers van andere instituten bleek dat de minuscule kiezelwieren die op de wadplaten leven (ook wel benthische diatomen of microphytobenthos genoemd), de belangrijkste energiebron van het leven in de Waddenzee zijn. Als basis van het voedselweb worden zij gegeten door de meerderheid van de dieren hoger in de voedselketen, zoals wormen, weekdieren, schaaldieren, vis en vogels. De kiezelwieren leggen de energie van de zon vast, zodat de wadplaten waarop zij wonen gezien kunnen worden als de zonnepanelen van de Waddenzee.
De Waddenzee blijkt zelfvoorzienend. Want, in tegenstelling tot eerdere aannames, wordt de meeste energie in het voedselweb geproduceerd ín de Waddenzee en niet daarbuiten; dus niet door uit de Noordzee of rivieren ingevoerd zwevend plankton. De onderzoekers concludeerden dit uit metingen van stabiele koolstofisotopen in weefsel van 178 plant- en diersoorten die werden verzameld in de Nederlandse Waddenzee. Van lepelaarsbloed tot spieren van krabben, onderzoekers van Waddensleutels verzamelden zo’n 12.000 plantaardige en dierlijke monsters verspreid over de Waddenzee om het hele voedselweb in kaart te brengen. Op basis hiervan werden de primaire koolstofbronnen voor de organismen en hun ruimtelijke variabiliteit bepaald.
De bevindingen hebben belangrijke implicaties voor het inzicht in het functioneren van ecosystemen, voor het beheer van kustecosystemen in het algemeen en 's werelds grootste intergetijde ecosysteem, de Waddenzee, in het bijzonder. Zo kunnen deze onderzoeksresultaten het belang aantonen van de bescherming van droogvallende wadplaten (bodemrust) die de kiezelwieren een plaats bieden, zodat deze ‘zonnepanelen’ energie kunnen blijven leveren.
vrijdag 14 juli 2017
Antibitioca in grondwater tot 25 meter diepte
In gebieden met intensieve veehouderij komt antibiotica voor in het grondwater tot circa 25 meter diepte. Dat concluderen onderzoekers van de TNO Geologische Dienst Nederland en het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht na metingen.
In een artikel dat is gepubliceerd in de nieuwste uitgave van het kennismagazine Water Matters van vakblad H2O, suggereren de onderzoekers Mariëlle van Vliet, Henry Beeltje, Hans Peter Broers, Jasper Griffioen en Tano Kivits dat resten van antibiotica, die in de Nederlandse veeteelt op grote schaal worden gebruikt, via bemesting uitspoelen naar het diepere grondwater. In Nederland is nog weinig bekend over antibiotica in het grondwater, stellen de onderzoekers. In hun studie hebben ze zich gericht op gebieden met intensieve veehouderij, te weten het oosten van Noord-Brabant, het noorden van Limburg en de Gelderse Vallei.
Op basis van monsters uit zogeheten minifilterputten brachten ze de aanwezigheid en concentraties van antibiotica in grondwater in kaart. Ze troffen zes soorten antibiotica aan op alle bemonsterde diepten, tussen 3 en 25 meter onder het maaiveld. De stoffen bevonden zich zowel in water van enkele jaren oud als in grondwater dat 40 jaar geleden via infiltratie van regenwater en opgeloste meststoffen in de ondergrond terecht kwam. “Hieruit blijkt dat de aangetroffen antibiotica in het grondwater mobiel zijn en niet gemakkelijk afbreken onder de condities in het onderzochte dieptebereik van het grondwater.”
De concentraties van de aangetroffen antibiotica zijn laag, aldus de onderzoekers. “Toch duidt de studie er op dat waar nitraathoudend grondwater kwelt in sloten en drains, ook een geringe hoeveelheid antibiotica in het oppervlaktewater terecht zal komen met mogelijk negatieve gevolgen voor organismen of voor antibioticaresistentie. Ook kan verspreiding van antibiotica via uitrijden van mest leiden tot antibioticaresistentie van de bodem zelf,” stellen de onderzoekers.
In een artikel dat is gepubliceerd in de nieuwste uitgave van het kennismagazine Water Matters van vakblad H2O, suggereren de onderzoekers Mariëlle van Vliet, Henry Beeltje, Hans Peter Broers, Jasper Griffioen en Tano Kivits dat resten van antibiotica, die in de Nederlandse veeteelt op grote schaal worden gebruikt, via bemesting uitspoelen naar het diepere grondwater. In Nederland is nog weinig bekend over antibiotica in het grondwater, stellen de onderzoekers. In hun studie hebben ze zich gericht op gebieden met intensieve veehouderij, te weten het oosten van Noord-Brabant, het noorden van Limburg en de Gelderse Vallei.
Op basis van monsters uit zogeheten minifilterputten brachten ze de aanwezigheid en concentraties van antibiotica in grondwater in kaart. Ze troffen zes soorten antibiotica aan op alle bemonsterde diepten, tussen 3 en 25 meter onder het maaiveld. De stoffen bevonden zich zowel in water van enkele jaren oud als in grondwater dat 40 jaar geleden via infiltratie van regenwater en opgeloste meststoffen in de ondergrond terecht kwam. “Hieruit blijkt dat de aangetroffen antibiotica in het grondwater mobiel zijn en niet gemakkelijk afbreken onder de condities in het onderzochte dieptebereik van het grondwater.”
De concentraties van de aangetroffen antibiotica zijn laag, aldus de onderzoekers. “Toch duidt de studie er op dat waar nitraathoudend grondwater kwelt in sloten en drains, ook een geringe hoeveelheid antibiotica in het oppervlaktewater terecht zal komen met mogelijk negatieve gevolgen voor organismen of voor antibioticaresistentie. Ook kan verspreiding van antibiotica via uitrijden van mest leiden tot antibioticaresistentie van de bodem zelf,” stellen de onderzoekers.
donderdag 13 juli 2017
500 Amsterdammers gezocht om waterkwaliteit te onderzoeken
Waar ruikt het water in de gracht vandaag naar? Wat leeft er allemaal in de sloot achter je huis? En kun je het water uit de vijver in het Vondelpark drinken? In de maanden juli en augustus krijgen Amsterdammers, jong en oud, de kans om zelf het water in de stad te onderzoeken. Het Schone Waterexperiment zoekt 500 enthousiaste deelnemers.
De laatste jaren is het water in de grachten, sloten, vijvers en vaarten in Amsterdam veel schoner geworden. In de zomer kunnen het warme weer maar ook hevige regenbuien ervoor zorgen dat het water tijdelijk minder schoon is. Denk bijvoorbeeld aan meer algengroei of riolen die overstromen. Tijd om de waterkwaliteit in de stad nog beter in beeld te brengen.
Van 5 juli tot en met 8 september gaan 500 Amsterdammers als burgerwetenschappers de kwaliteit van het water in de stad onderzoeken. Ze krijgen hiervoor een Waterbox. Hierin zit allerlei materiaal om experimenten te doen waarmee je bijvoorbeeld het doorzicht, de geur, de kleur en zelfs de smaak van grachtenwater kunt onderzoeken.
Testen kan elke week op dezelfde plek, of telkens weer ergens anders in de stad. Het is niet alleen leuk om te doen, je leert ook meer over hoe schoon het water in Amsterdam is. De startbijeenkomst is 5 juli op het hoofdkantoor van Waternet.
Inschrijven kan op www.hetschonewaterexperiment.nl.
De laatste jaren is het water in de grachten, sloten, vijvers en vaarten in Amsterdam veel schoner geworden. In de zomer kunnen het warme weer maar ook hevige regenbuien ervoor zorgen dat het water tijdelijk minder schoon is. Denk bijvoorbeeld aan meer algengroei of riolen die overstromen. Tijd om de waterkwaliteit in de stad nog beter in beeld te brengen.
Van 5 juli tot en met 8 september gaan 500 Amsterdammers als burgerwetenschappers de kwaliteit van het water in de stad onderzoeken. Ze krijgen hiervoor een Waterbox. Hierin zit allerlei materiaal om experimenten te doen waarmee je bijvoorbeeld het doorzicht, de geur, de kleur en zelfs de smaak van grachtenwater kunt onderzoeken.
Testen kan elke week op dezelfde plek, of telkens weer ergens anders in de stad. Het is niet alleen leuk om te doen, je leert ook meer over hoe schoon het water in Amsterdam is. De startbijeenkomst is 5 juli op het hoofdkantoor van Waternet.
Inschrijven kan op www.hetschonewaterexperiment.nl.
woensdag 12 juli 2017
Zijn Chinese wolhandkrabben een bedreiging voor inheemse waterplanten?
![]() |
(Foto: Christian Fischer) |
Het is daarom cruciaal dit verder te documenteren: de waterplanten hebben een belangrijke habitatfunctie in onze rivieren en helpen bij het halen van de waterkwaliteitsnormen binnen de EU Kaderrichtlijn Water. Om het mysterie te ontrafelen, hebben Jonas Schoelynck (Global Change Ecology Centre, onderzoeksgroep Ecosysteembeheer) en zijn collega’s nu een nieuw experiment opgezet.
Het experiment, dat net afgelopen is, vond plaats in de Mesodrome, een nieuwe onderzoeksfaciliteit aan Campus Drie Eiken van Universiteit Antwerpen. In deze experimentele infrastructuur werden waterplanten opgekweekt in 12 vijvers onder verschillende omstandigheden. Sommige vijvers waren bedekt met een schaduwdoek, waardoor planten een gebrek aan licht ervoeren (analoog aan zeer troebel water), sommige vijvers kregen een sublethale dosis glyfosaat (werkzame stof van verschillende herbiciden, veelvuldig in het nieuws door een mogelijke toekomstige ban) en een andere vervuilende stof, EDTA. De laatste vijvers werden voorzien van zuiver water. In al deze vijvers werden wolhandkrabben gezet in variabele dichtheden. Tijdens het experiment werd nauwkeurig opgevolgd in welke mater de krabben de waterplanten aantastten.
Uit de eerste onderzoeksresultaten blijkt dat de krabben inderdaad heel efficiënt de vegetatie kunnen kortwieken. Watervervuiling blijkt hier een versnellend effect op te hebben. Het onderzoek wijst er dus op dat de krabben inderdaad een bedreiging kunnen vormen voor onze inheemse flora. De resultaten worden nu in detail uitgewerkt voor een wetenschappelijke publicatie.
dinsdag 11 juli 2017
Science Centre Delft en KWR zoeken jonge wateronderzoekers voor de zomervakantie
Kinderen van 10-13 jaar kunnen bij het Science Centre een onderzoekspakketje ophalen en deze meenemen op vakantie. Op vakantie nemen ze dan drie verschillende watermonsters. Eén van die monsters nemen ze met een steriele fles en leveren ze weer bij het Science Centre in. Deze flessen worden opgehaald door Gertjan Medema (wateronderzoeker TU Delft / KWR), die onderzoek gaat doen naar de aanwezigheid van antibioticaresistentie-genen in het oppervlaktewater.
Verder nemen de kinderen nog een drinkwater- en zwemwatermonster dat ze op vakantie zelf kunnen analyseren met een thermometer, meetstrips en hun eigen zintuigen. Eenmaal thuis kunnen ze die monsters meenemen en komen analyseren tijdens een van vijf inloopworkshops in het Science Centre tijdens de zomervakantie. Het onderzoekspakketje bestaat uit een steriele fles, twee buisjes, meetstrips, sticker-etiketten, een thermometer, pipet en een uitgebreide handleiding.
Op zaterdag 1 juli kunnen de kinderen die zich al hebben ingeschreven hun onderzoekspakket komen ophalen in het Science Centre. Gertjan Medema is dan ook aanwezig om extra toelichting te geven en eventuele vragen te beantwoorden. De pakketjes zijn - na inschrijving - na 1 juli ook nog bij de kassa van het Science Centre op te halen.
maandag 10 juli 2017
Onthardingsinstallatie Lieshout geopend
Onlangs is de nieuwe centrale onthardingsinstallatie op het drinkwaterproductiebedrijf in Lieshout officieel in gebruik genomen. De handeling werd verricht door Frank van der Meijden, burgemeester van Laarbeek en Guïljo van Nuland, algemeen directeur Brabant Water. De nieuwe onthardingsinstallatie voorziet zo'n 60.000 Brabanders van zachter water.
Het waterproductiebedrijf in Lieshout speelt sinds 1988 een belangrijke rol in de watervoorziening van Zuidoost-Brabant. Niet alleen de gemeente Laarbeek krijgt het drinkwater vanaf dit waterproductiebedrijf, ook de gemeenten Boxmeer, Sint Anthonis, Gemert-Bakel, Nuenen-Gerwen-Nederwetten en Cuijk worden geheel of gedeeltelijk vanuit dit waterproductiebedrijf bediend.
Met het in gebruik nemen van de nieuwe onthardingsinstallatie is het water in de regio zachter geworden. "En dat biedt voordelen. Zachter water bevat minder kalk. En minder kalk betekent minder kalkaanslag. Het belangrijkste voordeel van minder kalk is dat er minder zeep, was- en schoonmaakmiddelen nodig zijn. Dat scheelt de klant in zijn portemonnee en de belasting op het milieu is zo ook kleiner", aldus Guïljo van Nuland.
Het waterproductiebedrijf in Lieshout speelt sinds 1988 een belangrijke rol in de watervoorziening van Zuidoost-Brabant. Niet alleen de gemeente Laarbeek krijgt het drinkwater vanaf dit waterproductiebedrijf, ook de gemeenten Boxmeer, Sint Anthonis, Gemert-Bakel, Nuenen-Gerwen-Nederwetten en Cuijk worden geheel of gedeeltelijk vanuit dit waterproductiebedrijf bediend.
Met het in gebruik nemen van de nieuwe onthardingsinstallatie is het water in de regio zachter geworden. "En dat biedt voordelen. Zachter water bevat minder kalk. En minder kalk betekent minder kalkaanslag. Het belangrijkste voordeel van minder kalk is dat er minder zeep, was- en schoonmaakmiddelen nodig zijn. Dat scheelt de klant in zijn portemonnee en de belasting op het milieu is zo ook kleiner", aldus Guïljo van Nuland.
vrijdag 7 juli 2017
FMO stapt uit berucht Hondurees waterkracht-project
De Nederlandse ontwikkelingsbank FMO trekt zich terug uit het omstreden Hondurese waterkracht-project Agua Zarca. Dit is meer dan 1 jaar na de moord op de internationaal erkende Hondurese landrechtenactiviste Berta Caceres. Oxfam Novib, samen met nabestaanden van Caceres en andere NGOs, deed toen de oproep aan investeerders om zich terug te trekken uit het omstreden waterkracht project. FMO en het Finse FinnFund kondigen nu aan dat “de contractuele relatie met het Agua Zarca project is beeindigd”.
Farah Karimi, algemeen directeur Oxfam Novib: “Het is goed nieuws dat FMO nu consequenties verbindt aan het feit dat inheemse rechten zijn geschonden in het project. Wij dringen erop aan dat FMO en de andere banken hun verantwoordelijkheid nemen en meewerken om de mogelijk aangedane schade te compenseren.”
De Nederlandse Ontwikkelingsbank FMO was één van de belangrijke financiers van dit project, waarbij meerdere doden zijn gevallen. In 2016 werd op brute wijze de Hondurese landrechtactiviste Berta Cáceres vermoord. Zij was de moedige leider van het vreedzame verzet tegen de aanleg van de Agua Zarca dam, die de landrechten van de inheemse bevolking in dit gebied bedreigt.
“Iedere week worden er ergens op de wereld landrecht-activisten vermoord”, zo stelt Karimi. “De menselijke tol van dit soort projecten is te hoog en daarom onacceptabel. Voor investeerders als FMO geldt dat ze bij de start van een investering rigoureuze processen moeten toepassen. FMO moet voortaan vooraf de betrokken gemeenschappen goed informeren. De gemeenschap moet in alle vrijheid toestemming kunnen geven of weigeren voordat een project van start gaat. ”
FMO kondigde in mei 2016 al aan uit dat zij uit het project zou stappen. Het heeft meer dan een jaar geduurd voordat het finale besluit is genomen. Het conflict in de inheemse gemeenschappen rondom het project duurde al die tijd voort en werd mede aangewakkerd door de onzekerheid over de toekomst van het project. Hierop zijn de banken herhaaldelijk aangesproken door COPINH, de organisatie die Berta Caceres leidde en die opkomt voor de rechten van inheemse volkeren in Honduras. Oxfam raadt FMO aan om haar beleid zo te wijzigen dat zij alleen nog investeert in projecten waarin landrechten gerespecteerd worden. Mocht FMO toch bij omstreden projecten betrokken raken, dan moet snelle besluitvorming om eruit te stappen mogelijk zijn.FMO formuleert op dit moment een nieuwe positie op mensenrechten, inclusief landrechten
Farah Karimi, algemeen directeur Oxfam Novib: “Het is goed nieuws dat FMO nu consequenties verbindt aan het feit dat inheemse rechten zijn geschonden in het project. Wij dringen erop aan dat FMO en de andere banken hun verantwoordelijkheid nemen en meewerken om de mogelijk aangedane schade te compenseren.”
De Nederlandse Ontwikkelingsbank FMO was één van de belangrijke financiers van dit project, waarbij meerdere doden zijn gevallen. In 2016 werd op brute wijze de Hondurese landrechtactiviste Berta Cáceres vermoord. Zij was de moedige leider van het vreedzame verzet tegen de aanleg van de Agua Zarca dam, die de landrechten van de inheemse bevolking in dit gebied bedreigt.
“Iedere week worden er ergens op de wereld landrecht-activisten vermoord”, zo stelt Karimi. “De menselijke tol van dit soort projecten is te hoog en daarom onacceptabel. Voor investeerders als FMO geldt dat ze bij de start van een investering rigoureuze processen moeten toepassen. FMO moet voortaan vooraf de betrokken gemeenschappen goed informeren. De gemeenschap moet in alle vrijheid toestemming kunnen geven of weigeren voordat een project van start gaat. ”
FMO kondigde in mei 2016 al aan uit dat zij uit het project zou stappen. Het heeft meer dan een jaar geduurd voordat het finale besluit is genomen. Het conflict in de inheemse gemeenschappen rondom het project duurde al die tijd voort en werd mede aangewakkerd door de onzekerheid over de toekomst van het project. Hierop zijn de banken herhaaldelijk aangesproken door COPINH, de organisatie die Berta Caceres leidde en die opkomt voor de rechten van inheemse volkeren in Honduras. Oxfam raadt FMO aan om haar beleid zo te wijzigen dat zij alleen nog investeert in projecten waarin landrechten gerespecteerd worden. Mocht FMO toch bij omstreden projecten betrokken raken, dan moet snelle besluitvorming om eruit te stappen mogelijk zijn.FMO formuleert op dit moment een nieuwe positie op mensenrechten, inclusief landrechten
donderdag 6 juli 2017
Energie en landbouw concurreren om water in veranderend klimaat
Landbouw is wereldwijd de grootste verbruiker van zoet water (ca 3200 km3/jaar), naast huishoudens (1000) en industriële activiteiten (500). Hoewel de immense hoeveelheid van in totaal bijna 5000 km3 drinkwater op jaarbasis slechts een fractie is van de totale massa (35 miljoen km3) aan zoet water op aarde, slinkt vooral in droge gebieden de waterbeschikbaarheid. Klimaatverandering is de drijvende kracht, waardoor daar minder regen valt. En de bevolking doet op dat beetje water een groter beroep, want terwijl haar omvang neemt toe en het inkomen stijgt. Beide ontwikkelingen vergen extra water.
“Dat kan tot concurrentie om het beschikbare water leiden tussen de verschillende sectoren: de energiesector en de landbouwsector”, zegt prof. Ludwig. “Dan zou de beschikbaarheid van water voor natuur al snel in de knel kunnen komen.”
Voor de productie van steeds meer voedsel voor de groeiende en welvarender wereldbevolking is meer water en energie nodig. De landbouw vergt ook meer irrigatie om de toenemende droogte te compenseren en het veranderende eetpatroon (meer vlees, groenten en fruit) van mensen per calorie vraagt meer water.
Tegen het einde van de eeuw zal bij sterke klimaatverandering meer dan 5000 km3 aan water voor de landbouw nodig zijn, indien de klimaatverandering ‘meezit’ bedraagt dat volume zo’n 4200 km3, nog steeds veel meer dan de huidige 3200 km3.
Ook de energiesector vraagt meer water. “Kernenergie, biobrandstoffen, alternatieve fossiele brandstoffenwinningen, zoals olie uit teerzand, vereisen allemaal meer water dan traditionele fossiele brandstoffen, waardoor de competitie om water tussen de energie- en de food-sector zich verhevigt”, zegt prof. Ludwig in zijn inaugurele rede ‘Water systems in a changing world – Global change impacts on the water-food-energy nexus’.
woensdag 5 juli 2017
’s Ochtends slechte adem? Water helpt!
Een slechte adem in de ochtend is een vervelend, maar veelvoorkomend probleem. Reden voor ACTA-mondhygiënist en klinisch epidemioloog Eveline van der Sluijs om dit fenomeen te onderzoeken. En wat blijkt? ‘Voor ‘een dood vogeltje in je mond’, zoals het in de volksmond heet, bestaat een goedkope en eenvoudige remedie: een glas water drinken of simpelweg spoelen’, zegt Van der Sluijs. Ze promoveert op vrijdag 7 juli aan de Universiteit van Amsterdam.
‘Gedurende de nacht neemt de speekselvloed af. Daardoor wordt je mond droger en kun je dus opstaan met een slechte adem’, aldus Van der Sluijs. In veel gevallen ligt er dan een laagje bacteriën op tong. ‘De afvalstoffen die die beestjes - de bacteriën dus - produceren, kunnen zeer onaangename geuren veroorzaken’, vertelt ze.
Voor haar onderzoek moest Van der Sluijs ‘leren ruiken’ aan het tongoppervlak van de proefpersonen. ‘Nogal een intieme manier van onderzoek, zeker zo vroeg in de ochtend’, zegt ze. ‘Je moet immers als onderzoeker met je neus boven iemands open mond hangen.’ Vervolgens moest ze een score geven aan de mate van de mondgeur. Daarnaast maakte Van der Sluijs gebruik van speciale apparaten die het gehalte aan vluchtige zwavelverbindingen, de boosdoeners bij een slechte adem, meten.
Van der Sluijs liet vervolgens sommige proefpersonen water drinken of spoelen met water. En wat bleek? ‘De slechte ochtendadem nam significant af, bij beide methoden.’ Wat ook helpt, was het gebruik van een tongschraper, aldus Van der Sluijs. ‘Door na het poetsen gebruik te maken van een tongschraper of het poetsen van de tong wordt het tongoppervlak gereinigd, daarmee kun je een deel van slechte mondgeur verhelpen.’
Tot slot geeft Van der Sluijs het basispoetsadvies mee. ‘Twee keer per dag twee minuten poetsen met een fluoridetandpasta, zo kun je oppervlakkige schade als tandplak aan het gebit weer herstellen.’ Of het poetsen nog verder geoptimaliseerd kan worden, door bijvoorbeeld een bepaalde poetsvolgorde aan te houden? Nee, zegt ze, daardoor wordt tandplak niet beter verwijderd. Ook voorafgaand aan het poetsen spoelen met water of de tandenborstel nat maken heeft geen invloed hierop. Voor een slechte adem: poetsen, schrapen, spoelen dus.
‘Gedurende de nacht neemt de speekselvloed af. Daardoor wordt je mond droger en kun je dus opstaan met een slechte adem’, aldus Van der Sluijs. In veel gevallen ligt er dan een laagje bacteriën op tong. ‘De afvalstoffen die die beestjes - de bacteriën dus - produceren, kunnen zeer onaangename geuren veroorzaken’, vertelt ze.
Voor haar onderzoek moest Van der Sluijs ‘leren ruiken’ aan het tongoppervlak van de proefpersonen. ‘Nogal een intieme manier van onderzoek, zeker zo vroeg in de ochtend’, zegt ze. ‘Je moet immers als onderzoeker met je neus boven iemands open mond hangen.’ Vervolgens moest ze een score geven aan de mate van de mondgeur. Daarnaast maakte Van der Sluijs gebruik van speciale apparaten die het gehalte aan vluchtige zwavelverbindingen, de boosdoeners bij een slechte adem, meten.
Van der Sluijs liet vervolgens sommige proefpersonen water drinken of spoelen met water. En wat bleek? ‘De slechte ochtendadem nam significant af, bij beide methoden.’ Wat ook helpt, was het gebruik van een tongschraper, aldus Van der Sluijs. ‘Door na het poetsen gebruik te maken van een tongschraper of het poetsen van de tong wordt het tongoppervlak gereinigd, daarmee kun je een deel van slechte mondgeur verhelpen.’
Tot slot geeft Van der Sluijs het basispoetsadvies mee. ‘Twee keer per dag twee minuten poetsen met een fluoridetandpasta, zo kun je oppervlakkige schade als tandplak aan het gebit weer herstellen.’ Of het poetsen nog verder geoptimaliseerd kan worden, door bijvoorbeeld een bepaalde poetsvolgorde aan te houden? Nee, zegt ze, daardoor wordt tandplak niet beter verwijderd. Ook voorafgaand aan het poetsen spoelen met water of de tandenborstel nat maken heeft geen invloed hierop. Voor een slechte adem: poetsen, schrapen, spoelen dus.
dinsdag 4 juli 2017
Start veldonderzoek naar effect zandsuppleties op natuur
Rijkswaterstaat laat veldonderzoek doen naar de gevolgen van het opspuiten van zand op en vlak voor de kust. Deze zogeheten zandsuppleties worden uitgevoerd om Nederland te beschermen tegen de zee.
In Noord-Holland gebeurt dit momenteel bij Heemskerk – Castricum en bij Texel. Het doel van het onderzoek is meer inzicht te krijgen in hoe kustbescherming en natuurontwikkeling te optimaliseren.
Het veldonderzoek vindt plaats op verschillende plekken langs de Nederlandse kust van maandag 12 juni tot en met vrijdag 7 juli 2017. Van maandag 19 tot en met vrijdag 23 juni worden metingen gedaan bij Heemskerk-Castricum door onderzoekers van het instituut Wageningen Marine Research (WMR)⤤. De metingen gaan verder van maandag 26 juni tot en met 29 juni bij Texel. Het veldonderzoek is onderdeel van het landelijke onderzoeksproject Natuurlijk Veilig.
Onderzoekers van het WMR voeren verschillende soorten metingen uit vanaf de Luctor, een onderzoeksschip van de Rijksrederij. Zij meten tussen -10 en -3 m diep de aanwezige vissen en hun voedsel, maar ook eigenschappen van hun leefgebied, zoals het zand. Op ondieper water werken zij vanaf een rubberboot en in het ondiepste deel van het water vanaf het strand. Bij de metingen in de ondiepe kustzone richten de onderzoekers zich bijvoorbeeld ook op de kinderkamerfunctie voor vissen. Zo zitten daar veel babyscholletjes.
In project Natuurlijk Veilig werkt Rijkswaterstaat nauw samen met 10 natuurorganisaties. Het project is een vervolg op eerder onderzoek van 2009 tot en met 2015. Er is gekozen om de samenwerking voort te zetten en te versterken in het project Natuurlijk Veilig. In november 2016 ondertekenden Rijkswaterstaat en 10 natuurorganisaties hiervoor een samenwerkingsconvenant. Op de website Natuurlijk Veilig⤤ is de laatste stand van zaken te vinden over planning, voortgang, tussenresultaten en conclusies van de onderzoeken binnen het project.
Natuurlijk Veilig is het samenwerkingsproject tussen Rijkswaterstaat, de Waddenvereniging, Staatsbosbeheer, Vogelbescherming Nederland, Stichting De Noordzee, Stichting Duinbehoud, 12 Landschappen, Natuurmonumenten, PWN, Dunea en Waternet.
In Noord-Holland gebeurt dit momenteel bij Heemskerk – Castricum en bij Texel. Het doel van het onderzoek is meer inzicht te krijgen in hoe kustbescherming en natuurontwikkeling te optimaliseren.
Het veldonderzoek vindt plaats op verschillende plekken langs de Nederlandse kust van maandag 12 juni tot en met vrijdag 7 juli 2017. Van maandag 19 tot en met vrijdag 23 juni worden metingen gedaan bij Heemskerk-Castricum door onderzoekers van het instituut Wageningen Marine Research (WMR)⤤. De metingen gaan verder van maandag 26 juni tot en met 29 juni bij Texel. Het veldonderzoek is onderdeel van het landelijke onderzoeksproject Natuurlijk Veilig.
Onderzoekers van het WMR voeren verschillende soorten metingen uit vanaf de Luctor, een onderzoeksschip van de Rijksrederij. Zij meten tussen -10 en -3 m diep de aanwezige vissen en hun voedsel, maar ook eigenschappen van hun leefgebied, zoals het zand. Op ondieper water werken zij vanaf een rubberboot en in het ondiepste deel van het water vanaf het strand. Bij de metingen in de ondiepe kustzone richten de onderzoekers zich bijvoorbeeld ook op de kinderkamerfunctie voor vissen. Zo zitten daar veel babyscholletjes.
In project Natuurlijk Veilig werkt Rijkswaterstaat nauw samen met 10 natuurorganisaties. Het project is een vervolg op eerder onderzoek van 2009 tot en met 2015. Er is gekozen om de samenwerking voort te zetten en te versterken in het project Natuurlijk Veilig. In november 2016 ondertekenden Rijkswaterstaat en 10 natuurorganisaties hiervoor een samenwerkingsconvenant. Op de website Natuurlijk Veilig⤤ is de laatste stand van zaken te vinden over planning, voortgang, tussenresultaten en conclusies van de onderzoeken binnen het project.
Natuurlijk Veilig is het samenwerkingsproject tussen Rijkswaterstaat, de Waddenvereniging, Staatsbosbeheer, Vogelbescherming Nederland, Stichting De Noordzee, Stichting Duinbehoud, 12 Landschappen, Natuurmonumenten, PWN, Dunea en Waternet.
maandag 3 juli 2017
Voordracht Nieuwe Hollandse Waterlinie voor UNESCO-Werelderfgoedstatus
Gedeputeerde Staten van Utrecht hebben ingestemd met het opgestelde nominatiedossier voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hiermee is de Nieuwe Hollandse Waterlinie weer een stap dichter bij de UNESCO-Werelderfgoedstatus.
In het nominatiedossier staat beschreven wat de Nieuwe Hollandse Waterlinie uniek maakt en waarom de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt voorgedragen voor de UNESCO-Werelderfgoedstatus als uitbreiding van de Stelling van Amsterdam. Het Rijk dient begin 2018 het opgestelde nominatiedossier namens Nederland in bij UNESCO in Parijs. Daarna volgt een internationale beoordeling en in juni 2019 wordt bekend of de Nieuwe Hollandse Waterlinie daadwerkelijk het UNESCO label mag dragen.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is het grootste Rijksmonument van Nederland en loopt grofweg van Muiden, langs Utrecht via het Gelderse Rivierengebied tot aan de Biesbosch. De Stelling van Amsterdam, al Werelderfgoed sinds 1996, loopt in een ring om Amsterdam van Muiden tot aan Edam. De Stelling en Linie vertellen gezamenlijk het verhaal van de verdediging met water als bondgenoot. Een verhaal over het Nederlands vernuft op het gebied van watermanagement, militaire architectuur en landschapsplanning. Dit verhaal kan ook nu nog volop ervaren worden op de forten en in het groene open landschap tussen de forten.
De status van werelderfgoed dient vooral als middel om dit unieke erfgoed in zijn geheel te behouden, beschermen en te ontwikkelen. Maar ook biedt het nieuw perspectief voor eigenaren, ondernemers en overheden. Door de status neemt de bekendheid en aantrekkelijkheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie toe. Deze status stelt daarmee meer (inter)nationale bezoekers en hogere inkomsten uit recreatie en toerisme in het vooruitzicht.
In het nominatiedossier staat beschreven wat de Nieuwe Hollandse Waterlinie uniek maakt en waarom de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt voorgedragen voor de UNESCO-Werelderfgoedstatus als uitbreiding van de Stelling van Amsterdam. Het Rijk dient begin 2018 het opgestelde nominatiedossier namens Nederland in bij UNESCO in Parijs. Daarna volgt een internationale beoordeling en in juni 2019 wordt bekend of de Nieuwe Hollandse Waterlinie daadwerkelijk het UNESCO label mag dragen.
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is het grootste Rijksmonument van Nederland en loopt grofweg van Muiden, langs Utrecht via het Gelderse Rivierengebied tot aan de Biesbosch. De Stelling van Amsterdam, al Werelderfgoed sinds 1996, loopt in een ring om Amsterdam van Muiden tot aan Edam. De Stelling en Linie vertellen gezamenlijk het verhaal van de verdediging met water als bondgenoot. Een verhaal over het Nederlands vernuft op het gebied van watermanagement, militaire architectuur en landschapsplanning. Dit verhaal kan ook nu nog volop ervaren worden op de forten en in het groene open landschap tussen de forten.
De status van werelderfgoed dient vooral als middel om dit unieke erfgoed in zijn geheel te behouden, beschermen en te ontwikkelen. Maar ook biedt het nieuw perspectief voor eigenaren, ondernemers en overheden. Door de status neemt de bekendheid en aantrekkelijkheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie toe. Deze status stelt daarmee meer (inter)nationale bezoekers en hogere inkomsten uit recreatie en toerisme in het vooruitzicht.