Rijkswaterstaat neemt aanvullende maatregelen om de recente storingen aan de noordbrug in de Afsluitdijk zoveel mogelijk te voorkomen zodat het verkeer beter kan doorstromen.
Onlangs deden zich storingen voor aan de noordbrug in de Afsluitdijk bij Kornwerderzand. Temperatuurverschillen blijken de oorzaak van deze storingen. Door de zonkracht en de daarbij gepaarde hogere temperaturen warmt de bovenkant van de brug sterk op. De onderkant van de brug is nog relatief koud, waardoor de brug aan de onderkant afkoelt. De brug trekt hierdoor krom (torsie). Hierdoor komt het beweegbare brugdeel niet helemaal terug op zijn plek. Bruggen worden bij warmte preventief gekoeld. Dit bleek niet in alle gevallen voldoende. Het koelregime is hierop aangepast, er wordt nu eerder en langer op een dag gekoeld over de gehele brug.
Een ander fenomeen bij warmte is het uitzetten van het brugdek in de lengte. In 2016 en het voorjaar van 2017 zijn hier al maatregelen voor genomen door de afstand tussen de rij-ijzers (voegovergangen bij bruggen) te verruimen. Sinds de renovatie van de Lorentz- en Stevinsluizencomplexen zijn er geen storingen van elektronische of mechanische aard geweest.
Rijkswaterstaat intensiveert de inspecties en het regulier onderhoud en er wordt een aantal technische verbetermaatregelen doorgevoerd. Deze aanpak moet zorgen voor een vermindering van het aantal storingen in de periode tot vervanging van de bovenbouw. De vervanging van de bovenbouw, inclusief de bewegingswerken, is voorzien tussen 2023 en 2025. Op basis van recent onderzoek naar de technische staat van de brug zal rond 2020 een reparatie plaatsvinden aan de stalen bovenbouw (het rijdek). De werkzaamheden aan het rijdek zullen meer inzicht geven in het meest doelmatige moment van vervanging van de stalen bovenbouw (inclusief bewegingswerken), waarna de planning kan worden aangescherpt. Rond 2050 is gehele vervanging van de bruggen voorzien.
De Afsluitdijk is 85 jaar oud en wordt de komende jaren versterkt. Dit is nodig om ons land ook in de toekomst te beschermen tegen overstromingen. In 2018 starten de uitvoeringswerkzaamheden van het project versterking Afsluitdijk. De huidige werkzaamheden aan de sluiscomplexen vallen onder het regulier onderhoud van de Afsluitdijk. Met deze werkzaamheden kan niet gewacht worden tot 2018. Rijkswaterstaat werkt in 2017 aan groot onderhoud van de heftorens en bedieningsgebouwen van zowel de Lorentz- als de Stevinspuisluizen.
vrijdag 30 juni 2017
donderdag 29 juni 2017
Sprong over 't IJ dichterbij
Dagelijks steken 46.000 voetgangers en fietsers het IJ over. Naar verwachting zijn dat er in 2030 twee keer zoveel. Met ‘Sprong over het IJ’ verbetert Amsterdam de oversteek. Niet met één grote sprong, maar met meer sprongen vanaf verschillende plekken aan het IJ. En daarover heeft het college nu besluiten genomen. Eind juli beslist de gemeenteraad.
Tussen 23 januari en 6 maart 2017 reageerden bijna 2.700 Amsterdammers, pont- en IJ-gebruikers op de plannen voor een betere oversteek over het IJ. Ook werden 3 petities aangeboden door voor- en tegenstanders. Van alle insprekers reageerde 70% positief tot zeer positief op de voorgestelde maatregelen. De meest gehoorde reacties waren: een westelijke verbinding en sneller maatregelen nemen, graag. Alle inspraakreacties hebben uiteindelijk geleid tot een definitief voorkeursbesluit voor de volgende maatregelen.
Besloten is:
Het plan: er komt een netwerk van fietsbruggen, veren, en een metrostation, op en rond het IJ. Hoe?
Er komen meer en grotere veren.
De sterk groeiende groep fietsers in Amsterdam wordt met de Javabrug gespreid over de stad. Zo komt niet iedereen meer automatisch uit bij het Centraal Station.
Het besluit over een IJ-oever verbinding aan de westkant van het IJ wordt genomen in 2020. Dat is 6 jaar eerder dan gepland. De start van de brug aan deze kant van het IJ zal minimaal een jaar na de opening van de Javabrug plaatsvinden.
Een besluit over het wel of niet bouwen van metrostation Sixhaven wordt genomen in 2020. Ook dat is 6 jaar eerder dan gepland.
In 2021 wordt er een langzaamverkeer-brug opgeleverd over het Noord-Hollands Kanaal.
In 2021 starten met de voorbereiding van een betere zuidelijke aanlanding, zodat de fietsroute naar de Nieuwmarkt wordt verbeterd.
De sterke groei in het voetgangersverkeer op het centrale deel van het IJ wordt aangepakt. Na de opening en evaluatie van station Sixhaven wordt een besluit genomen over een mogelijke voetgangerstunnel bij het Centraal Station.
Tussen 23 januari en 6 maart 2017 reageerden bijna 2.700 Amsterdammers, pont- en IJ-gebruikers op de plannen voor een betere oversteek over het IJ. Ook werden 3 petities aangeboden door voor- en tegenstanders. Van alle insprekers reageerde 70% positief tot zeer positief op de voorgestelde maatregelen. De meest gehoorde reacties waren: een westelijke verbinding en sneller maatregelen nemen, graag. Alle inspraakreacties hebben uiteindelijk geleid tot een definitief voorkeursbesluit voor de volgende maatregelen.
Besloten is:
Het plan: er komt een netwerk van fietsbruggen, veren, en een metrostation, op en rond het IJ. Hoe?
Er komen meer en grotere veren.
De sterk groeiende groep fietsers in Amsterdam wordt met de Javabrug gespreid over de stad. Zo komt niet iedereen meer automatisch uit bij het Centraal Station.
Het besluit over een IJ-oever verbinding aan de westkant van het IJ wordt genomen in 2020. Dat is 6 jaar eerder dan gepland. De start van de brug aan deze kant van het IJ zal minimaal een jaar na de opening van de Javabrug plaatsvinden.
Een besluit over het wel of niet bouwen van metrostation Sixhaven wordt genomen in 2020. Ook dat is 6 jaar eerder dan gepland.
In 2021 wordt er een langzaamverkeer-brug opgeleverd over het Noord-Hollands Kanaal.
In 2021 starten met de voorbereiding van een betere zuidelijke aanlanding, zodat de fietsroute naar de Nieuwmarkt wordt verbeterd.
De sterke groei in het voetgangersverkeer op het centrale deel van het IJ wordt aangepakt. Na de opening en evaluatie van station Sixhaven wordt een besluit genomen over een mogelijke voetgangerstunnel bij het Centraal Station.
woensdag 28 juni 2017
Afmeren boot bij woning mogelijk
Op 29 mei 2017 hebben Gedeputeerde Staten van Flevoland besloten om de afmeermogelijkheden langs provinciale vaarwegen te verruimen. Wanneer bewoners aan bepaalde voorwaarden voldoen, kunnen zij hun boot bij hun woning afmeren. In 2017 rekent de provincie geen kosten voor de ontheffing.
Inwoners die denken in aanmerking te kunnen komen voor het aanmeren van een boot bij hun eigen woning, dienen op de website van de provincie eerst goed te voorwaarden te lezen. Dit kan via www.flevoland.nl/afmeren. Daarna kunnen zij meteen een verzoek indienen via afmeren@flevoland.nl. Nadat de ontheffing is verstrekt aan de betreffende aanvrager is er toestemming de boot bij de woning af te meren. Eerder afmeren voordat de ontheffing is verstrekt, blijft niet toegestaan. De provincie doet er alles aan om de aanvragen zo snel mogelijk te verwerken.
Inwoners die aan een provinciale vaarweg wonen zijn recent door de provincie per brief geïnformeerd over de criteria en het ontheffingsproces.
Inwoners die denken in aanmerking te kunnen komen voor het aanmeren van een boot bij hun eigen woning, dienen op de website van de provincie eerst goed te voorwaarden te lezen. Dit kan via www.flevoland.nl/afmeren. Daarna kunnen zij meteen een verzoek indienen via afmeren@flevoland.nl. Nadat de ontheffing is verstrekt aan de betreffende aanvrager is er toestemming de boot bij de woning af te meren. Eerder afmeren voordat de ontheffing is verstrekt, blijft niet toegestaan. De provincie doet er alles aan om de aanvragen zo snel mogelijk te verwerken.
Inwoners die aan een provinciale vaarweg wonen zijn recent door de provincie per brief geïnformeerd over de criteria en het ontheffingsproces.
dinsdag 27 juni 2017
Wijziging regeling tast recht op schoon drinkwater aan
Met de wijziging van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater worden wederom pleisters geplakt in plaats van de structurele oorzaken aangepakt. Er wordt een voorstel gedaan dat in de basis het recht op voldoende schoon drinkwater aantast.
Dat schrijven VNG en Divosa in hun reactie op de internetconsultatie ‘Wijziging van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater’. De voorgestelde wijziging van de regeling staat haaks op het ingezette beleid van gemeenten, haar partners en de Rijksoverheid.
Water is een eerste levensbehoefte en kost relatief weinig in vergelijking met andere vaste lasten. Het niet betalen van de waterrekening wijst in de meeste gevallen op (financiële) problemen en biedt een mogelijkheid met mensen in contact te komen en ondersteuning te bieden.
In de wijziging van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater wordt vastgelegd dat mensen met betalingsachterstanden afgesloten kunnen worden van water. Om toch het recht op voldoende schoon drinkwater te waarborgen wordt voorgesteld opslagmiddelen van ten minste 12 liter per persoon ter beschikking te stellen aan mensen die worden afgesloten van water, zodat zij gedurende 4 dagen in de eerste levensbehoeften kunnen voorzien.
Drinkwaterbedrijven kunnen een belangrijke rol spelen in vroegsignalering van mensen met schulden. Door intensief samen te werken met gemeenten worden mensen met schulden eerder bereikt.
Het delen van gegevens, klantvriendelijke incasso, het inhouden van de vaste lasten op de uitkering of de inzet van budgetbeheer en schuldhulpverlening zorgen ervoor dat mensen met financiële problemen worden geholpen in plaats van, door het afsluiten van het water, verder in de problemen raken. Gemeenten kunnen mensen immers sneller en beter helpen wanneer er geen sprake is van een acute situatie.
Dit wordt niet bereikt door het sturen van slechts één betalingsherinnering, het hebben van telefonisch contact of het uitdelen van 12 liter opslagmiddelen, zoals wordt voorgesteld in de wijziging van de Regeling.
Daarom pleiten Divosa en VNG er voor afsluiting van water in alle gevallen als ultimum remedium te beschouwen en door samenwerking en actieve vroegsignalering ondersteuning te bieden en om ieders recht op voldoende schoon drinkwater te respecteren.
Dat schrijven VNG en Divosa in hun reactie op de internetconsultatie ‘Wijziging van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater’. De voorgestelde wijziging van de regeling staat haaks op het ingezette beleid van gemeenten, haar partners en de Rijksoverheid.
Water is een eerste levensbehoefte en kost relatief weinig in vergelijking met andere vaste lasten. Het niet betalen van de waterrekening wijst in de meeste gevallen op (financiële) problemen en biedt een mogelijkheid met mensen in contact te komen en ondersteuning te bieden.
In de wijziging van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater wordt vastgelegd dat mensen met betalingsachterstanden afgesloten kunnen worden van water. Om toch het recht op voldoende schoon drinkwater te waarborgen wordt voorgesteld opslagmiddelen van ten minste 12 liter per persoon ter beschikking te stellen aan mensen die worden afgesloten van water, zodat zij gedurende 4 dagen in de eerste levensbehoeften kunnen voorzien.
Drinkwaterbedrijven kunnen een belangrijke rol spelen in vroegsignalering van mensen met schulden. Door intensief samen te werken met gemeenten worden mensen met schulden eerder bereikt.
Het delen van gegevens, klantvriendelijke incasso, het inhouden van de vaste lasten op de uitkering of de inzet van budgetbeheer en schuldhulpverlening zorgen ervoor dat mensen met financiële problemen worden geholpen in plaats van, door het afsluiten van het water, verder in de problemen raken. Gemeenten kunnen mensen immers sneller en beter helpen wanneer er geen sprake is van een acute situatie.
Dit wordt niet bereikt door het sturen van slechts één betalingsherinnering, het hebben van telefonisch contact of het uitdelen van 12 liter opslagmiddelen, zoals wordt voorgesteld in de wijziging van de Regeling.
Daarom pleiten Divosa en VNG er voor afsluiting van water in alle gevallen als ultimum remedium te beschouwen en door samenwerking en actieve vroegsignalering ondersteuning te bieden en om ieders recht op voldoende schoon drinkwater te respecteren.
Duurzame damwand Beatrixsluis Almere
In aanwezigheid van gedeputeerde Jan-Nico Appelman zijn onlangs de eerste damwandplanken van gerecycled composiet geplaatst bij de Beatrixsluis in Almere. Het project is mede mogelijk gemaakt door toekenning van een voucher die door de stichting Compoworld aan Hogeschool Windesheim (Zwolle) is uitgereikt. De provincie heeft deze voucher gefinancierd.
Verschillende partijen in Flevoland houden zich al langer bezig met de benutting van duurzame materialen, zoals composieten. Vijf jaar geleden werd de stichting CompoWorld opgericht, die composiet (vezelversterkende kunststoffen) ontwikkelt en toepast. Eén van de praktijkprojecten die deze stichting uitvoert is ‘Van de sloot in de wal’, waarbij oude polyester plezierbootjes een nieuwe bestemming krijgen in de vorm van damwandplanken.
Normaal gesproken komen miljoenen vaartuigen op de sloop terecht, omdat het polyester vanwege zijn hardheid niet kan worden hergebruikt. Onderzoekers van Hogeschool Windesheim hebben nu een manier gevonden om het materiaal te verwerken in een damwand. De nieuwe beschoeiing gaat minimaal 4 keer langer mee dan beschoeiingen die van tropisch hardhout worden gemaakt. Bovendien hoeven voor deze composieten wanden geen bomen gekapt te worden. Naast Hogeschool Windesheim werkt stichting CompoWorld in dit project ook samen met Reimert Bouw en Infrastructuur (Almere), Waterschap Zuiderzeeland, Bootjessloperij het Harpje en Werkbedrijf Lelystad.
Verschillende partijen in Flevoland houden zich al langer bezig met de benutting van duurzame materialen, zoals composieten. Vijf jaar geleden werd de stichting CompoWorld opgericht, die composiet (vezelversterkende kunststoffen) ontwikkelt en toepast. Eén van de praktijkprojecten die deze stichting uitvoert is ‘Van de sloot in de wal’, waarbij oude polyester plezierbootjes een nieuwe bestemming krijgen in de vorm van damwandplanken.
Normaal gesproken komen miljoenen vaartuigen op de sloop terecht, omdat het polyester vanwege zijn hardheid niet kan worden hergebruikt. Onderzoekers van Hogeschool Windesheim hebben nu een manier gevonden om het materiaal te verwerken in een damwand. De nieuwe beschoeiing gaat minimaal 4 keer langer mee dan beschoeiingen die van tropisch hardhout worden gemaakt. Bovendien hoeven voor deze composieten wanden geen bomen gekapt te worden. Naast Hogeschool Windesheim werkt stichting CompoWorld in dit project ook samen met Reimert Bouw en Infrastructuur (Almere), Waterschap Zuiderzeeland, Bootjessloperij het Harpje en Werkbedrijf Lelystad.
maandag 26 juni 2017
Voorbereiding grootschalige baggerwerkzaamheden in het Nieuwe Diep gestart
Tauw is gestart met de voorbereiding van het grootschalig baggerwerk in het Nieuwe Diep in opdracht van NV Port of Den Helder. In totaal moet circa 300.000 m3 gebaggerd worden om de haven op voldoende nautische diepte te krijgen, zodat ook in de toekomst de achterliggende havens bereikbaar blijven voor de steeds groter wordende schepen. Tauw verzorgt ook de begeleiding van de uitvoering.
NV Port of Den Helder wil de internationale concurrentiepositie van offshore- en defensiehaven krachtig neerzetten. Het havenbedrijf houdt zich bezig met de aanleg en renovatie van kades, uitgifte van bedrijfsgronden en de zorg voor een vlotte en veilige afhandeling van de scheepvaart. Met als doel om de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de regio te bevorderen.
Tauw heeft deze opdracht mede binnengehaald dankzij de kennis en ervaring met de voorbereiding van baggerwerken in de Rotterdamse havens voor onder andere het Havenbedrijf Rotterdam.
NV Port of Den Helder wil de internationale concurrentiepositie van offshore- en defensiehaven krachtig neerzetten. Het havenbedrijf houdt zich bezig met de aanleg en renovatie van kades, uitgifte van bedrijfsgronden en de zorg voor een vlotte en veilige afhandeling van de scheepvaart. Met als doel om de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in de regio te bevorderen.
Tauw heeft deze opdracht mede binnengehaald dankzij de kennis en ervaring met de voorbereiding van baggerwerken in de Rotterdamse havens voor onder andere het Havenbedrijf Rotterdam.
zaterdag 24 juni 2017
Noord-Hollandse wateractiviteiten op je mobiel
Vanaf 23 juni kun je op je mobiele telefoon vinden wat er allemaal te doen is op, aan en in het water van Noord-Holland. Op Noord-Hollands Water staan tips en handige informatie over wateractiviteiten. Op je mobiele telefoon of tablet en dus altijd bij de hand.
Op zoek naar inspiratie? Noord-hollandswater.nl geeft ideeën en tips voor recreatie op, aan en in het water. Zoals varen met een fluisterboot, kitesurfen of blokarten op het strand. Alle informatie op één plek: kaarten, aanbieders, adressen en routes. Wil je bijvoorbeeld een kanotocht maken, dan helpt Noord-Hollands Water je om kanoroutes en -verhuurders te vinden. Je klikt via je mobiel op een activiteit en je linkt direct door naar de desbetreffende website(s).
Wil je op een warme zomerdag lekker zwemmen met je kinderen, maar weet je niet zeker waar dat veilig kan? Noord-Hollands Water toont je een kaart met alle zwemlocaties in Noord-Holland. Je kiest de plek die je leuk lijkt en je ziet meteen of het water veilig is. En welke voorzieningen er zijn, zoals toiletten, horeca of parkeergelegenheid.
Gedeputeerde Cees Loggen: “Voor watersporters en –recreanten is Noord-Holland een paradijs. De zee, de talrijke meren, plassen en vaarwegen bieden volop mogelijkheden om te genieten. Om dit grote aanbod aan activiteiten voor iedereen makkelijk vindbaar te maken heeft de provincie Noord-Holland deze portal ontwikkeld, samen met onze waterpartners. Je kunt nu heel gemakkelijk op je mobiel zien waar je wat kunt doen op, in en aan het water in Noord-Holland.”
Vele activiteiten tijdens Dag van het Wad
Tijdens de 'Dag van het Wad' wordt op 23, 24 en 25 juni gevierd dat de Waddenzee sinds 2009 Werelderfgoed is. Van Den Helder tot aan Delfzijl worden er op 18 locaties activiteiten langs en op het Wad georganiseerd om aandacht te vragen voor de unieke natuur in het Waddengebied. Veel activiteiten zijn gratis of tegen gereduceerd tarief.
Op speciale hotspots is het Werelderfgoed Waddenzee op verschillende manieren te beleven. Zo zijn er in de provincie Groningen verschillende activiteiten. Bijvoorbeeld in Lauwersoog zijn er allerlei excursies, zoals het vrijlaten van opgevangen zeehonden. En bij Bezoekerscentrum de Dollard (Reidehoeve) in Termunten staat op 25 juni het Programma Eems-Dollard 2050 centraal. Er worden prachtige verhalen over het gebied verteld, bezoekers kunnen onder begeleiding van kleikunstenaar Wim de Boer met echte Dollardklei hun eigen schaal maken en er zijn verschillende wandeltochten. Kortom: kom de Eems-Dollard zien, ervaren en beleven.
Op speciale hotspots is het Werelderfgoed Waddenzee op verschillende manieren te beleven. Zo zijn er in de provincie Groningen verschillende activiteiten. Bijvoorbeeld in Lauwersoog zijn er allerlei excursies, zoals het vrijlaten van opgevangen zeehonden. En bij Bezoekerscentrum de Dollard (Reidehoeve) in Termunten staat op 25 juni het Programma Eems-Dollard 2050 centraal. Er worden prachtige verhalen over het gebied verteld, bezoekers kunnen onder begeleiding van kleikunstenaar Wim de Boer met echte Dollardklei hun eigen schaal maken en er zijn verschillende wandeltochten. Kortom: kom de Eems-Dollard zien, ervaren en beleven.
vrijdag 23 juni 2017
3,1 miljoen voor Europees project 'zilte landbouw'
Vanuit het Europese INTERREG-programma North Sea Region gaat er 3,1 miljoen euro naar het project 'Zilte landbouw'. Hierbij wordt onder leiding van de provincie Groningen in verschillende landen rondom de Noordzee gewerkt aan innovatieve methoden om gewassen te verbouwen op verzilte gronden. Het project, kost in totaal 6,2 miljoen euro en loopt tot eind 2021. Het is de bedoeling dat tussen de dubbele dijk die wordt aangelegd bij Hoogwatum, vlak bij Delfzijl, straks volop wordt geëxperimenteerd met zilte landbouw.
Door klimaatveranderingen stijgt de zeespiegel steeds verder. Als gevolg hiervan dringt zout water steeds verder landinwaarts binnen, waardoor er verzilte landbouwgronden in de kustgebieden ontstaan. Dit vormt wereldwijd een groot probleem. Om deze gronden ook in de toekomst te kunnen blijven gebruiken, zijn gewassen nodig die tegen zout kunnen. Door te experimenteren met de zouttolerantie van bestaande landbouwgewassen, kunnen ze worden gemodificeerd, zodat ze in de toekomst ook goed gedijen op verzilte grond. Hierbij kan het gaan om aardappels, diverse groentesoorten, maar ook om granen zoals gerst en haver. Er wordt her en der al met zouttolerante gewassen geëxperimenteerd, zoals bij het Zilt Proefbedrijf Texel. Verder worden ook de mogelijkheden van nieuwe gewassen nadrukkelijk onderzocht. Denk bijvoorbeeld aan kokkels, zeewier, ijskruid of lamsoor.
Tussen de dubbele dijk die bij Delfzijl wordt aangelegd komt een gebied waar de mogelijkheden voor zilte landbouw worden uitgeprobeerd. De huidige dijk voldoet niet meer aan de veiligheidseisen en moet daarom versterkt worden. Het concept van de dubbele dijk is ontwikkeld door de provincie en het waterschap Noorderzijlvest. De komende jaren wordt dit proefproject verder uitgewerkt. Behalve voor zilte landbouw is er bij de dubbele dijk straks ook ruimte voor een experiment met overtollig slib en een nieuw natuurgebied.
Op initiatief van de Waddenacademie in juni 2015 is het project ‘Zilte teelten’ ontwikkeld. Binnen het project staat internationale samenwerking voorop. Overheden, ondernemers en kennisinstellingen uit België, Duitsland, Denemarken, Zweden, Nederland en Groot-Brittannië werken daarbij aan gezamenlijke doelstellingen en wisselen kennis uit. De resultaten van het project zijn belangrijke input voor klimaatbestendige landbouw wereldwijd.
Door klimaatveranderingen stijgt de zeespiegel steeds verder. Als gevolg hiervan dringt zout water steeds verder landinwaarts binnen, waardoor er verzilte landbouwgronden in de kustgebieden ontstaan. Dit vormt wereldwijd een groot probleem. Om deze gronden ook in de toekomst te kunnen blijven gebruiken, zijn gewassen nodig die tegen zout kunnen. Door te experimenteren met de zouttolerantie van bestaande landbouwgewassen, kunnen ze worden gemodificeerd, zodat ze in de toekomst ook goed gedijen op verzilte grond. Hierbij kan het gaan om aardappels, diverse groentesoorten, maar ook om granen zoals gerst en haver. Er wordt her en der al met zouttolerante gewassen geëxperimenteerd, zoals bij het Zilt Proefbedrijf Texel. Verder worden ook de mogelijkheden van nieuwe gewassen nadrukkelijk onderzocht. Denk bijvoorbeeld aan kokkels, zeewier, ijskruid of lamsoor.
Tussen de dubbele dijk die bij Delfzijl wordt aangelegd komt een gebied waar de mogelijkheden voor zilte landbouw worden uitgeprobeerd. De huidige dijk voldoet niet meer aan de veiligheidseisen en moet daarom versterkt worden. Het concept van de dubbele dijk is ontwikkeld door de provincie en het waterschap Noorderzijlvest. De komende jaren wordt dit proefproject verder uitgewerkt. Behalve voor zilte landbouw is er bij de dubbele dijk straks ook ruimte voor een experiment met overtollig slib en een nieuw natuurgebied.
Op initiatief van de Waddenacademie in juni 2015 is het project ‘Zilte teelten’ ontwikkeld. Binnen het project staat internationale samenwerking voorop. Overheden, ondernemers en kennisinstellingen uit België, Duitsland, Denemarken, Zweden, Nederland en Groot-Brittannië werken daarbij aan gezamenlijke doelstellingen en wisselen kennis uit. De resultaten van het project zijn belangrijke input voor klimaatbestendige landbouw wereldwijd.
donderdag 22 juni 2017
‘Eerlijke waterverdeling vergt ommekeer in beleid en wetenschap’
Waterschaarste voor velen gaat vaak samen met overvloed voor enkelen. Voor veel overheden en internationale beleidsinstituties is het niet daarbij vanzelfsprekend bij het verdelen van schaarser wordend drink- en irrigatiewater rekening te houden met lokale expertise, gebruiken en belangen van gemeenschappen die in de praktijk vaak het water beheren. Dat werkt een onrechtvaardige verdeling van het water in de hand, stelt prof.dr. Rutgerd Boelens in zijn inaugurele rede als persoonlijk hoogleraar Water governance and social justice aan Wageningen University & Research op 8 juni.
Water voor gebruiksdoeleinden zoals drinkwater en irrigatie wordt steeds schaarser, zowel in hoeveelheid als in kwaliteit, wereldwijd. De waterschaarste bedreigt de voedselvoorziening in veel tropische landen in Latijns-Amerika, Afrika en Azië, maar het treft ook de westerse landen. De lusten en de lasten worden niet gelijk verdeeld. Overheden en ook internationale organisaties herkennen de problematiek veelal, maar hun oplossing is vaak eenzijdig gericht of verergert de situatie alleen maar.
Lokale boerenorganisaties of drinkwatercollectieven beheren veelal zelf de watervoorziening in hun gebied, met aandacht voor lokale en individuele problemen. Het bedienen van alle leden van de gemeenschap en het intern oplossen van geschillen is daarbij een belangrijke uitdaging. Zulke lokale waterbeheersystemen houden vaak stand tot van bovenaf de waterproblematiek wordt ‘opgelost’. Met uniforme beheersvormen confronteren overheden of internationale organisaties de plaatselijke bevolking met ‘moderne’ en ‘efficiënte’ systemen, om het water vervolgens vaak te herverdelen naar machtige landbouw-, industrie-, of urbane belangengroepen.
Vanuit de overheid wordt de verdeling van water gezien vanuit een economisch en centralistisch perspectief, met nadruk op technologie en markt. In de praktijk gaat dit systeem vaak gepaard met machtsongelijkheid, corruptie, en de verheerlijking van zogenaamde ‘expertkennis’, en niet alleen daardoor, met een ongelijke verdeling van water. Veel van het beschikbare water vloeit naar ‘relaties’ en grote productiebedrijven en weinig of ‘wat over is’ naar arme boeren en boerinnen die de meerderheid van de bevolking vormen. “Waterbeleid is vaak gericht op een utopische, radicale verandering van de bestaande waterbeheerculturen. Zonder deze lokale beheersvormen te kennen krijgen ze het stempel van ‘achterlijk’ en ‘verspillend’. De hydro-politieke droomsystemen van overheden en expert-instituties resulteren daarom vaak in nachtmerries voor diegenen die dit uniforme en eenzijdige beleid moeten ondergaan”, stelt prof. Rutgerd Boelens in zijn inaugurele rede ‘Rivers of scarcity – Utopian water regimes and flows against the current’.
Prof. Boelens constateert dat de zienswijze van overheden, ontwikkelingsorganisaties en internationale ondernemingen meestal totaal niet aansluit bij de eigen lokale gebruiken, afspraken en tradities, of daar zelfs tegenin druist. Publiek-private partnerschappen worden veelal opgezet om het waterbeheer te moderniseren, maar de kennis, cultuur en historie van de lokale bevolking en haar beheersorganisaties wordt in het algemeen niet in ogenschouw genomen. Boelens geeft voorbeelden van niet alleen zuidelijke maar evenzeer Europese landen. Boeren zien de kosten van de watervoorziening daarom vaak enorm oplopen, soms met wel honderden procenten, waarbij het vaak onduidelijk wie die gelden ontvangt. Het onderhoud blijft achter, zodat het systeem hapert. Boeren zien hun opbrengsten dalen – het tegenovergestelde resultaat van het beoogde doel. “En de boerengemeenschap verliest haar autoriteit als waterbeheerder en haar autonomie in de besluitvorming,” voegt prof. Boelens toe.
Daarom is comparatief onderzoek nodig van de diversiteit van lokale waterbeheersvormen en hoe die zijn te koppelen aan nieuwe, transdisciplinaire vormen van waterbeheer, waarbij de overheid, boerenorganisaties, kennisinstellingen, en maatschappelijke en internationale organisaties samenwerken, stelt prof. Boelens. “Daarmee wordt niet alleen rekening gehouden met de plaatselijke belangen, maar krijgen beleidsmakers en regeringsfunctionarissen een beter begrip van de lokale waterproblematiek. En dat verschaft boeren en burgers in zowel de zuidelijke als westerse landen een nieuw perspectief.”
De leerstoel van Rutgerd Boelens is ondergebracht bij de leerstoelgroep Water resource management onder leiding van prof. Petra Hellegers. Rutgerd Boelens is naast persoonlijk hoogleraar in Wageningen ook buitengewoon hoogleraar Political Ecology of Water in Latin America aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast vervult hij gasthoogleraarschappen aan de Catholic University of Peru en aan de Central University in Ecuador.
Naast zijn vele wetenschappelijke boeken en artikelen is Rutgerd Boelens auteur van het boek Aguas Rebeldes (2009), een fotoboek over de strijd om het water en rechtvaardigheid in de Andes, dat hij opdroeg aan de om het leven gebrachte fotograaf en filmer Julio Garcia, waarmee hij jarenlang de lokale waterproblematiek in beeld bracht.
Lokale boerenorganisaties of drinkwatercollectieven beheren veelal zelf de watervoorziening in hun gebied, met aandacht voor lokale en individuele problemen. Het bedienen van alle leden van de gemeenschap en het intern oplossen van geschillen is daarbij een belangrijke uitdaging. Zulke lokale waterbeheersystemen houden vaak stand tot van bovenaf de waterproblematiek wordt ‘opgelost’. Met uniforme beheersvormen confronteren overheden of internationale organisaties de plaatselijke bevolking met ‘moderne’ en ‘efficiënte’ systemen, om het water vervolgens vaak te herverdelen naar machtige landbouw-, industrie-, of urbane belangengroepen.
Vanuit de overheid wordt de verdeling van water gezien vanuit een economisch en centralistisch perspectief, met nadruk op technologie en markt. In de praktijk gaat dit systeem vaak gepaard met machtsongelijkheid, corruptie, en de verheerlijking van zogenaamde ‘expertkennis’, en niet alleen daardoor, met een ongelijke verdeling van water. Veel van het beschikbare water vloeit naar ‘relaties’ en grote productiebedrijven en weinig of ‘wat over is’ naar arme boeren en boerinnen die de meerderheid van de bevolking vormen. “Waterbeleid is vaak gericht op een utopische, radicale verandering van de bestaande waterbeheerculturen. Zonder deze lokale beheersvormen te kennen krijgen ze het stempel van ‘achterlijk’ en ‘verspillend’. De hydro-politieke droomsystemen van overheden en expert-instituties resulteren daarom vaak in nachtmerries voor diegenen die dit uniforme en eenzijdige beleid moeten ondergaan”, stelt prof. Rutgerd Boelens in zijn inaugurele rede ‘Rivers of scarcity – Utopian water regimes and flows against the current’.
Prof. Boelens constateert dat de zienswijze van overheden, ontwikkelingsorganisaties en internationale ondernemingen meestal totaal niet aansluit bij de eigen lokale gebruiken, afspraken en tradities, of daar zelfs tegenin druist. Publiek-private partnerschappen worden veelal opgezet om het waterbeheer te moderniseren, maar de kennis, cultuur en historie van de lokale bevolking en haar beheersorganisaties wordt in het algemeen niet in ogenschouw genomen. Boelens geeft voorbeelden van niet alleen zuidelijke maar evenzeer Europese landen. Boeren zien de kosten van de watervoorziening daarom vaak enorm oplopen, soms met wel honderden procenten, waarbij het vaak onduidelijk wie die gelden ontvangt. Het onderhoud blijft achter, zodat het systeem hapert. Boeren zien hun opbrengsten dalen – het tegenovergestelde resultaat van het beoogde doel. “En de boerengemeenschap verliest haar autoriteit als waterbeheerder en haar autonomie in de besluitvorming,” voegt prof. Boelens toe.
Daarom is comparatief onderzoek nodig van de diversiteit van lokale waterbeheersvormen en hoe die zijn te koppelen aan nieuwe, transdisciplinaire vormen van waterbeheer, waarbij de overheid, boerenorganisaties, kennisinstellingen, en maatschappelijke en internationale organisaties samenwerken, stelt prof. Boelens. “Daarmee wordt niet alleen rekening gehouden met de plaatselijke belangen, maar krijgen beleidsmakers en regeringsfunctionarissen een beter begrip van de lokale waterproblematiek. En dat verschaft boeren en burgers in zowel de zuidelijke als westerse landen een nieuw perspectief.”
De leerstoel van Rutgerd Boelens is ondergebracht bij de leerstoelgroep Water resource management onder leiding van prof. Petra Hellegers. Rutgerd Boelens is naast persoonlijk hoogleraar in Wageningen ook buitengewoon hoogleraar Political Ecology of Water in Latin America aan de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast vervult hij gasthoogleraarschappen aan de Catholic University of Peru en aan de Central University in Ecuador.
Naast zijn vele wetenschappelijke boeken en artikelen is Rutgerd Boelens auteur van het boek Aguas Rebeldes (2009), een fotoboek over de strijd om het water en rechtvaardigheid in de Andes, dat hij opdroeg aan de om het leven gebrachte fotograaf en filmer Julio Garcia, waarmee hij jarenlang de lokale waterproblematiek in beeld bracht.
woensdag 21 juni 2017
Waterschappen voorbereid op droogte
Waterschappen in heel Nederland treffen voorbereidingen om snel in te kunnen grijpen als de droogte aanhoudt. Het gaat om het aanvoeren van zoetwater en het op niveau houden van het waterpeil. Maar ook het tegengaan van verzilting en extra controles van veendijken en kades. Onder meer in Brabant mogen boeren slechts beperkt water gebruiken uit sloten om het land te besproeien.
De watervraag is zeer hoog voor de tijd van het jaar. Verschillende waterschappen laten daarom meer water in dan gebruikelijk. Agrariërs en natuurbeheerders kunnen de komende dagen in toenemende mate problemen ervaren als de droogte doorzet.
De waterschappen waar beregeningsverboden van kracht zijn, zoals de waterschappen in Brabant en Limburg, controleren op dit moment extra of deze goed worden nageleefd.
De waterschappen monitoren ook het zoutgehalte in de rivieren meer dan gebruikelijk. Verder zijn er inspecties van droogtegevoelige dijken. Op enkele locaties is een noodpomp neergezet om het water op peil te houden.
De kwaliteit van het zwemwater wordt extra gecontroleerd, bijvoorbeeld op de aanwezigheid van blauwalg. Via de gratis Zwemwaterapp zijn door heel Nederland veilige zwemplekken te vinden.
De watervraag is zeer hoog voor de tijd van het jaar. Verschillende waterschappen laten daarom meer water in dan gebruikelijk. Agrariërs en natuurbeheerders kunnen de komende dagen in toenemende mate problemen ervaren als de droogte doorzet.
De waterschappen waar beregeningsverboden van kracht zijn, zoals de waterschappen in Brabant en Limburg, controleren op dit moment extra of deze goed worden nageleefd.
De waterschappen monitoren ook het zoutgehalte in de rivieren meer dan gebruikelijk. Verder zijn er inspecties van droogtegevoelige dijken. Op enkele locaties is een noodpomp neergezet om het water op peil te houden.
De kwaliteit van het zwemwater wordt extra gecontroleerd, bijvoorbeeld op de aanwezigheid van blauwalg. Via de gratis Zwemwaterapp zijn door heel Nederland veilige zwemplekken te vinden.
dinsdag 20 juni 2017
Plan versterking Prins Hendrikzanddijk Texel goedgekeurd
De provincie Noord-Holland heeft het projectplan over de versterking van de Prins Hendrikzanddijk op Texel goedgekeurd. Het projectplan en de vergunningen liggen van 8 juni tot en met 20 juli 2017 ter inzage. Versterking van de gehele Waddenzeedijk is hiermee een belangrijke stap dichterbij. Texel is straks voor de komende 50 jaar weer beschermd tegen overstromingen vanuit de Noordzee.
De Prins Hendrikdijk op Texel voldoet niet aan de huidige veiligheidsnormen tegen overstromingen. Het projectplan beschrijft de noodzaak van de versterking van de Prins Hendrikdijk, de uitvoering en de eventuele nadelige gevolgen ervan en hoe deze worden voorkomen of hersteld. Dit plan vormt de basis voor de dijkversterking die naar verwachting begin 2018 van start gaat.
De Prins Hendrikdijk, het dijkgedeelte tussen het NIOZ en Oudeschild, wordt op een unieke manier met zand versterkt. Vóór de huidige dijk komt een gevarieerd zandig gebied met een dynamisch karakter, passend bij het Waddengebied. Deze ‘natuurlijke’ manier van versterken zorgt ervoor dat de veiligheid op orde blijft en er geen landbouwgrond of gebouwen verloren gaan. Omdat de dijk met zand wordt versterkt wordt deze oplossing ook wel ‘Prins Hendrikzanddijk’ genoemd.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is als beheerder verantwoordelijk voor deze primaire waterkering en daarmee initiatiefnemer voor het opstellen van het projectplan van de Prins Hendrikdijk .
De Prins Hendrikdijk op Texel voldoet niet aan de huidige veiligheidsnormen tegen overstromingen. Het projectplan beschrijft de noodzaak van de versterking van de Prins Hendrikdijk, de uitvoering en de eventuele nadelige gevolgen ervan en hoe deze worden voorkomen of hersteld. Dit plan vormt de basis voor de dijkversterking die naar verwachting begin 2018 van start gaat.
De Prins Hendrikdijk, het dijkgedeelte tussen het NIOZ en Oudeschild, wordt op een unieke manier met zand versterkt. Vóór de huidige dijk komt een gevarieerd zandig gebied met een dynamisch karakter, passend bij het Waddengebied. Deze ‘natuurlijke’ manier van versterken zorgt ervoor dat de veiligheid op orde blijft en er geen landbouwgrond of gebouwen verloren gaan. Omdat de dijk met zand wordt versterkt wordt deze oplossing ook wel ‘Prins Hendrikzanddijk’ genoemd.
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is als beheerder verantwoordelijk voor deze primaire waterkering en daarmee initiatiefnemer voor het opstellen van het projectplan van de Prins Hendrikdijk .
maandag 19 juni 2017
Beoordeling 150 km primaire kering voor Waterschap Rivierenland
Samen met HKV voert Tauw de komende zes jaar de wettelijke beoordeling van de helft van alle primaire waterkeringen van waterschap Rivierenland uit, op basis van de nieuwe veiligheidsnormen en het bijbehorende Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium (WBI-2017). Tauw heeft hiervoor in juni de overeenkomst met waterschap Rivierenland getekend.
Tauw, HKV en de beheerorganisatie van het waterschap vormen samen het beoordelingsteam. Het team werkt nauw samen om de waterkeringen voor 2023 te beoordelen. In een soortgelijke samenwerking ontfermen twee andere adviesbureaus zich over de andere helft van de waterkeringen en de beoordeling van de kunstwerken.
De beoordeling vindt plaats volgens een nieuwe beoordelingsmethodiek waarbij de veiligheidsnormen zijn aangescherpt: de WBI-2017. Deze normering gaat uit van een overstromingsrisicobenadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan.
Binnen deze methodiek is beoordelen het nieuwe toetsen. De beoordeling vormt in feite de twaalf jaarlijkse APK die waterkeringbeheerders moeten uitvoeren om aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de huidige staat van hun waterkering te overleggen.
Tauw, HKV en de beheerorganisatie van het waterschap vormen samen het beoordelingsteam. Het team werkt nauw samen om de waterkeringen voor 2023 te beoordelen. In een soortgelijke samenwerking ontfermen twee andere adviesbureaus zich over de andere helft van de waterkeringen en de beoordeling van de kunstwerken.
De beoordeling vindt plaats volgens een nieuwe beoordelingsmethodiek waarbij de veiligheidsnormen zijn aangescherpt: de WBI-2017. Deze normering gaat uit van een overstromingsrisicobenadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan.
Binnen deze methodiek is beoordelen het nieuwe toetsen. De beoordeling vormt in feite de twaalf jaarlijkse APK die waterkeringbeheerders moeten uitvoeren om aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de huidige staat van hun waterkering te overleggen.
zaterdag 17 juni 2017
De Vuntus weer open voor recreanten
Natuurgebied de Vuntus is weer geopend voor wandelaars, fietsers en waterliefhebbers. Er is sinds 2015 gewerkt aan de herinrichting van het gebied. De herinrichting was nodig om de doelstellingen van Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water te halen. Deze doelstellingen bestaan bijvoorbeeld uit realisatie van blauwgraslanden en dotterbloemhooilanden. Maar ook verbetering van trilveenvegetaties en veenmosrietlanden. Hierdoor kunnen de otter, noordse woelmuis, waterspitsmuis, roerdomp, grote karekiet, rietzanger en ringslang weer vrij gebruik maken van dit gebied.
Het polderdoorstroomprincipe vormt de basis voor de maatregelen die zijn uitgevoerd vanwege de waterhuishouding. Ze zijn gericht op het terugdringen van de aanvoer van voedselrijk water en het vasthouden van het kwelwater. Verder zijn er bomen verwijderd, petgaten gegraven en er is geplagd. Voor de recreant zijn de kanorustplaatsen hersteld, er is een wandelpad aangelegd en er zijn 2 picknickplaatsen gekomen.
Het polderdoorstroomprincipe vormt de basis voor de maatregelen die zijn uitgevoerd vanwege de waterhuishouding. Ze zijn gericht op het terugdringen van de aanvoer van voedselrijk water en het vasthouden van het kwelwater. Verder zijn er bomen verwijderd, petgaten gegraven en er is geplagd. Voor de recreant zijn de kanorustplaatsen hersteld, er is een wandelpad aangelegd en er zijn 2 picknickplaatsen gekomen.
vrijdag 16 juni 2017
Grootschalige renovatie waterzuivering Naardermeer
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht gaat de waterzuiveringsinstallatie bij het Naardermeer grootschalig renoveren. De installatie haalt fosfaat uit het Vecht-water vóórdat het water het Naardermeer instroomt.
De huidige installatie, aan de noordwestzijde bij molen de Onrust, is versleten. De renovatie start in het najaar van 2017 en duurt ongeveer een jaar.
De totale kosten van de renovatie van de fosfaat-zuivering bedragen € 1,68 miljoen. Provincie Noord-Holland, Natuurmonumenten en Waterschap Amstel Gooi en Vecht bundelen samen de krachten om deze renovatie te realiseren. Zo draagt provincie Noord-Holland € 1 miljoen bij, Natuurmonumenten € 200.000 en Waterschap Amstel, Gooi en Vecht € 480.000.
Waterschapsbestuurder Wiegert Dulfer: “Het is mooi dat drie partijen gezamenlijk de renovatie mogelijk maken. Defosfateren van het water dat het Naardermeer instroomt, is noodzakelijk voor een goede waterkwaliteit. Met de nieuwe installatie bereiken we in het Naardermeer het allerhoogste waterkwaliteitsniveau van ons gehele beheergebied. Dat is ook goed nieuws voor flora en fauna.”
Gedeputeerde Cees Loggen: “Het Naardermeer is een prachtig gebied en maakt samen met de duinen, de Vechtplassen en de veenweidegebieden deel uit van het Europees netwerk van beschermde natuurgebieden, de zogenaamde Natura-2000 gebieden. De provincie zet zich in voor het behoud van deze natuurgebieden. We ondersteunen de natuurbeheerders en waterschappen bij het beheer van de gebieden, zodat iedereen er van kan blijven genieten.”
Het Naardermeer is het oudste beschermde natuurgebied in Nederland. Het gebied is geliefd vanwege de vele waterplanten en bijzondere diersoorten, zoals de zeldzame purperreiger en de ringslang. Het Natura-2000-gebied ligt hoger dan de omgeving. Hierdoor stroomt er continu water via de ondergrond uit het meer weg. Het waterschap voert water uit de Vecht aan om het water op peil te houden. Dat water bevat meer fosfaat dan goed is voor de flora en fauna. De waterzuiveringsinstallatie haalt het teveel aan fosfaat uit het water.
Directeur Natuurbeheer (Natuurmonumenten) Teo Wams: “De waterkwaliteit is heel belangrijk voor de natuur. In het Naardermeer leven veel soorten planten en dieren vanwege de goede waterkwaliteit, zoals de otter. Natuurmonumenten is daarom blij met de renovatie van de fosfaatinstallatie.”
donderdag 15 juni 2017
Antarctische krill slachtoffer van eigen succes?
De populatiefluctuaties van Antarctische krill - kleine, kreeftachtige diertjes – zijn het gevolg van hun onderlinge concurrentie om voedsel en worden niet veroorzaakt door klimaatfactoren zoals tot dusver werd aangenomen. Tot deze conclusie komt een internationaal onderzoeksteam met onder anderen prof. dr. André de Roos, hoogleraar Theoretische ecologie aan de UvA. De bevindingen zijn op maandag 5 juni gepubliceerd in 'Nature Ecology & Evolution'.
Krill (Euphausia superba) komt in gigantische hoeveelheden voor in de Antarctische wateren en is een essentiële voedselbron voor onder meer pinguïns, walvissen, zeerobben en vele vissoorten. Krillpopulaties vertonen een cyclus van 5 tot 6 jaar: de krillpopulatie maakt dan een gigantische verandering door (met fluctuaties in totale massa van de populatie die meer dan één orde van grootte overschrijden). Over de oorsprong hiervan was nog weinig bekend. In eerdere onderzoeken werd verondersteld dat de populatiecyclus van krill wordt ingegeven door periodieke klimaatfactoren.
Het team met onderzoekers van de Universiteit van Oldenburg (Duitsland), het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) van de UvA en het Alfred Wegner Instituut in Bremerhaven combineerde een nieuw model met velddata om de oorsprong van de cyclus te verklaren. Het nieuwe, bio-energetische model voorspelt de karakteristieke eigenschappen van de fluctuaties in de krillpopulatie, precies in overeenstemming met de velddata. Dat leidt tot een alternatieve verklaring: de krillcyclus wordt veroorzaakt door de onderlinge concurrentie van krill-individuen in verschillende levensstadia.
Het nieuwe model beschrijft de ontwikkeling van de krill-individuen gedurende hun leven in de verschillende seizoenen in het poolgebied. ‘Op die manier konden we de herfst aanwijzen als grootste bottleneck voor de ontwikkeling van pasgeboren krill’, vertelt De Roos. ‘Tijdens de zomer en herfst hebben larven en volwassen krill veel voedsel nodig; ze moeten dan vetzuren stapelen om te kunnen overwinteren.
In de herfst neemt het fytoplankton, de belangrijkste voedingsbron voor krill, in dichtheid af. De consumptie daarvan door de in overvloed aanwezige krill versterkt deze afname nog eens. Het gevolg is dat een grotere populatie van juveniele en adulte krill uiteindelijk leidt tot een langere periode van verhongering voor de larven, zodat de omvang van de krillpopulatie een nadeel is in plaats van een voordeel voor het succesvol overwinteren én voor de totstandkoming van een nieuwe generatie. Daarmee blijkt de onderlinge strijd om voedsel tussen larven en volwassen krill de belangrijkste stuwende kracht te zijn achter de populatiefluctuaties van krill.’
De onderzoeksresultaten zijn tegengesteld aan de heersende opvatting dat het Antarctische winterseizoen (gedefinieerd door de periode van ijsvorming en de duur van het jaarlijkse ijsseizoen) de meest kritische fase is voor de overleving van krill-larven. Krill-larven ontwikkelen in de zomer, herfst en winter. Tot dusver werd het winterseizoen beschouwd als het belangrijkste knelpunt voor hun ontwikkeling, omdat dan het grootste deel van de Zuidelijke Oceaan bedekt is met ijs en er extreem weinig voedsel aanwezig is.
De bevindingen zijn ook zeer relevant als het gaat om het hele voedselweb in de Zuidelijke Oceaan. De Roos: ‘Het model laat zien dat een afname van predatoren - zoals zeehonden, pinguïns en albatrossen - de krill-oscillaties waarschijnlijk versterken, waardoor het voedselweb in zee mogelijk gedestabiliseerd wordt, wat vervolgens leidt tot verdere afname in het aantal predatoren. Een toename in het aantal predatoren, bijvoorbeeld door walvispopulaties er bovenop te helpen, kan de krillpopulatie – paradoxaal genoeg – juist stabiliseren.’ De uitkomsten uit het model laten zien dat de stabiliteit van de krillcyclus afhangt van het nettoverschil tussen krillvoortplanting en -consumptie. Iedere factor die de gevoelige balans hiertussen verstoort, kan drastische gevolgen hebben voor het Antarctische ecosysteem als geheel.
woensdag 14 juni 2017
Zwemmen in de rivieren levensgevaarlijk
De strandjes langs de rivieren trekken elke zomer weer mensen die er van het mooie weer willen genieten. Het is dan heel aantrekkelijk tijdens warme zomerdagen, om verkoeling te zoeken in het rivierwater. Daar schuilt echter een groot gevaar in. Elk jaar verdrinken er weer mensen in de rivieren. Waarom is eigenlijk het levensgevaarlijk in rivieren te zwemmen?
Het water tussen de kribben ziet er op het oog veilig uit. De rivierstrandjes zijn echter niet ingericht om te zwemmen en zelfs niet om pootje te baden. Door de scheepvaart en de stroming is de bodem onder water steeds in beweging. Het water kan daardoor plotseling een stuk dieper worden en door het troebele rivierwater is dat niet te zien.
De stroming is erg gevaarlijk, die kan plaatselijk heel sterk zijn. Ook in het water tussen de kribben kan flinke stroming voorkomen, er zijn gevaarlijke onderstromen en er kunnen zich draaikolken voordoen. Dit is zelfs voor geoefende zwemmers heel gevaarlijk.
De scheepvaart levert nog extra gevaar op. Een schip kan niet zomaar uitwijken of remmen. De grote schepen kunnen een enorme zuiging veroorzaken, ook in het water tussen de kribben. Iemand die zich tussen de kribben bevindt, kan zomaar de rivier in getrokken worden.
De provincie Gelderland wijst elk jaar de wateren aan die geschikt zijn om te zwemmen. Daar wordt de waterkwaliteit en de veiligheid gecontroleerd en er zijn ook meestal een aantal voorzieningen zoals toiletten. Deze zwemwateren zijn te vinden op de website Zwemwater.nl. De provincie en Rijkswaterstaat adviseren iedereen om alleen op die locaties te zwemmen.
Het water tussen de kribben ziet er op het oog veilig uit. De rivierstrandjes zijn echter niet ingericht om te zwemmen en zelfs niet om pootje te baden. Door de scheepvaart en de stroming is de bodem onder water steeds in beweging. Het water kan daardoor plotseling een stuk dieper worden en door het troebele rivierwater is dat niet te zien.
De stroming is erg gevaarlijk, die kan plaatselijk heel sterk zijn. Ook in het water tussen de kribben kan flinke stroming voorkomen, er zijn gevaarlijke onderstromen en er kunnen zich draaikolken voordoen. Dit is zelfs voor geoefende zwemmers heel gevaarlijk.
De scheepvaart levert nog extra gevaar op. Een schip kan niet zomaar uitwijken of remmen. De grote schepen kunnen een enorme zuiging veroorzaken, ook in het water tussen de kribben. Iemand die zich tussen de kribben bevindt, kan zomaar de rivier in getrokken worden.
De provincie Gelderland wijst elk jaar de wateren aan die geschikt zijn om te zwemmen. Daar wordt de waterkwaliteit en de veiligheid gecontroleerd en er zijn ook meestal een aantal voorzieningen zoals toiletten. Deze zwemwateren zijn te vinden op de website Zwemwater.nl. De provincie en Rijkswaterstaat adviseren iedereen om alleen op die locaties te zwemmen.
dinsdag 13 juni 2017
Drinkwaterpunten voor vernieuwd busstation Zuidhorn
Vier nieuwe busperrons, meer plek om fietsen te stallen en een systeem dat verlichting dimt als er geen busverkeer is. Zuidhorn heeft een heel nieuw busstation en dat werd onlangs gevierd met onder andere de opening van twee nieuwe drinkwaterpunten.
Belangrijk onderdeel van het nieuwe busstation is duurzaamheid. In samenwerking met Rijksuniversiteit Groningen en het Ingenieursbureau Tauw worden de bewegingen van reizigers benut voor het opwekken van energie. Ook wel de zogenaamde piëzo-techniek. Daarmee gaat bijvoorbeeld verlichting aan als er mensen in de buurt zijn.
Daarnaast kunnen reizigers voor onderweg een heerlijk Gronings watertje tappen bij één van de twee nieuwe waterpunten. De drinkwaterpunten zijn in samenwerking met Waterbedrijf Groningen gerealiseerd. Inmiddels telt de provincie Groningen 14 van deze punten.
Belangrijk onderdeel van het nieuwe busstation is duurzaamheid. In samenwerking met Rijksuniversiteit Groningen en het Ingenieursbureau Tauw worden de bewegingen van reizigers benut voor het opwekken van energie. Ook wel de zogenaamde piëzo-techniek. Daarmee gaat bijvoorbeeld verlichting aan als er mensen in de buurt zijn.
Daarnaast kunnen reizigers voor onderweg een heerlijk Gronings watertje tappen bij één van de twee nieuwe waterpunten. De drinkwaterpunten zijn in samenwerking met Waterbedrijf Groningen gerealiseerd. Inmiddels telt de provincie Groningen 14 van deze punten.
maandag 12 juni 2017
Zijn koraalriffen nog te redden?
Vervuiling, klimaatverandering en overbevissing bedreigen tropische koraalriffen. We moeten accepteren dat toekomstige koraalriffen anders zullen zijn dan historische en ons focussen op het behoud van essentiële functies in plaats van soorten. Dit is alleen mogelijk als we de samenhang van het totale sociaal-ecologische systeem in ogenschouw nemen, zo argumenteert een internationaal onderzoeksteam met Wageningse onderzoekers in Nature van deze week. Zij doen een oproep aan de wetenschap, overheden en beheersinstanties om zich hiervoor in te spannen.
In hun reviewartikel ‘Coral reefs in the Anthropocene’ in Nature schetsen de Australische, Amerikaanse en Wageningse onderzoekers de onzekere toekomst van tropisch rif, zoals het Grote Barrièrerif bij Australië. De wetenschappers signaleren dat de riffen zoals we die kennen snel veranderen, omdat ze de gecombineerde gevolgen van opwarming, overbevissing en vervuiling niet aankunnen.
“Het is verontrustend”, zegt Ingrid van Leemput van de leerstoelgroep Aquatische ecologie en waterkwaliteitsbeheer die aan het onderzoek meewerkte. “We zijn eigenlijk al een stap te ver, er is al veel schade, zoals verbleking van riffen en we weten nu ook dat we die niet allemaal meer terugkrijgen. Daarmee verliezen we veel biodiversiteit en tegelijk een aantal zogenoemde ecosysteemdiensten voor miljoenen mensen, vooral in de ontwikkelingslanden.” Ecosysteemdiensten zijn producten, zoals vis en schelpdieren, of diensten, zoals natuurlijke kustbescherming en toerisme.
Koraalriffen worden al eeuwen bedreigd, vooral door overbevissing en vervuiling van het water, met name rond dichtbevolkte kuststreken. Klimaatverandering bedreigt nu ook verderaf gelegen gebieden waar de directe invloed van de mens gering is.
De uitdaging voor de onderzoekers is dan ook om de cruciale functies binnen de koraalecosystemen te vinden. Daarop kunnen overheden en beheerders maatregelen baseren om de veerkracht van de riffen ten behoeve van ecosysteemdiensten zoveel mogelijk te behouden. Modellen van het Wageningse team helpen om een beter beeld te krijgen hoe het sociaal-ecologische systeem in zijn geheel zou kunnen reageren op de combinatie van stressfactoren die tegelijkertijd toenemen. Een voor het oog gezond en divers koraalrif kan bijvoorbeeld in korte tijd omslaan naar een toestand waarin macroalgen dominant zijn. “Zo’n omslagpunt nadert veel sneller als er naast klimaatverandering, ook vervuiling en overbevissing plaatsvindt”, waarschuwt Ingrid van de Leemput.
Het onderzoek naar koraalriffen beperkte zich tot nu toe vooral tot ecologische gevolgen. Maar het is essentieel om ook interacties met het sociale systeem mee te nemen, zegt Van de Leemput. “Het onderzoek zou zich meer moeten richten op destabiliserende ofwel zelfversterkende mechanismen die omslagen kunnen versnellen.” Als voorbeeld noemt ze een afname in de visstand, waarop vissers efficiëntere manieren gaan zoeken om te vissen, waardoor de afnemende visstand verder versneld wordt. Koralen zijn in hoge mate afhankelijk van vis die de snelgroeiende macroalgen weggrazen.
Het onderzoeksteam onderscheidt drie oplossingsrichtingen die gelijktijdig uitgevoerd moeten worden, te weten: het verzwakken of verlagen van de stressfactoren, dus klimaatverandering, maar gemakkelijker is het voor lokale overheden of beheersinstanties om lokale thema’s aan te pakken, zoals overbevissing en vervuiling. Daarnaast is het een optie om manieren te zoeken waarop stressfactoren minder impact hebben op het systeem, zoals vistuig dat minder schade toebrengt, of meer warmte-tolerante koraalsoorten. Tenslotte kunnen overheden en beheerders maatregelen nemen om de mechanismen die zichzelf versterken te verzwakken, om zo een omslag in het ecosysteem te voorkomen. Het bieden van alternatieve inkomstenbronnen aan vissers bij afnemende visstanden is daar een voorbeeld van.
vrijdag 9 juni 2017
Drentse en Groningse scholieren lossen ‘watervragen’ op
Meer dan 200 leerlingen ontmoeten elkaar vrijdag 9 juni in het provinciehuis in Assen. Dan is er het Jeugdwatercongres, een bijeenkomst voor jongeren van het voortgezet onderwijs rond het thema water. Het afgelopen schooljaar werkten ze allen aan een opdracht over een reëel watervraagstuk. Op het Jeugdwatercongres presenteren ze hun oplossingen aan hun opdrachtgevers en elkaar.
De vraagstukken waar ze aan werkten waren heel divers. Ze hadden betrekking op duurzaam waterbeheer; op het zuiveren van water, klimaatbestendig (tegen hittestress) inrichten van een schoolplein, maar gingen ook over hergebruik urine, hergebruik douchewater en het aankleden van de zeedijk. Allemaal ‘watervragen’ waarop de scholieren in het afgelopen schooljaar antwoorden zochten. Met als deadline het Jeugdwatercongres in Assen, waar meer dan 200 leerlingen van zo’n 10 scholen samenkomen.
Maar er is meer. Op een speciale info- en doemarkt kunnen ze bijvoorbeeld verschillende smaken van water testen, de onderwaterwereld virtueel ervaren en kennis maken met diverse bedrijven, onderwijsinstellingen en beroepen. Een afwisselend en boeiend programma, waarmee de organiserende partijen jongeren willen interesseren voor de watersector.
Het Jeugdwatercongres wordt georganiseerd door IVN, in samenwerking met de provincies Drenthe en Groningen en de waterschappen Drents Overijsselse Delta, Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest.
donderdag 8 juni 2017
Dak Waterliniemuseum Fort bij Vechten weer waterdicht
De afgelopen maanden zijn er reparaties uitgevoerd aan het dak van het Waterliniemuseum om de lekkages te verhelpen. De werkzaamheden hebben ongeveer vier maanden geduurd en worden vandaag afgerond. Het museum ligt deels onder de grond en daarom moest een deel van de grond worden verwijderd om bij het dak te komen.
In overleg met het Waterliniemuseum is ervoor gekozen om de herstelwerkzaamheden in de wintermaanden uit te voeren. Hierdoor konden de geplande evenementen in het museum gewoon doorgaan. Tijdens de werkzaamheden was het museum geopend en was de overlast voor bezoekers zeer beperkt.
Fort bij Vechten is een van de grootste en fraaiste forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De strategische ligging op het snijpunt van de Romeinse Limes en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hier wordt het unieke verhaal verteld over de verdediging van Nederland met de hulp van water.
In overleg met het Waterliniemuseum is ervoor gekozen om de herstelwerkzaamheden in de wintermaanden uit te voeren. Hierdoor konden de geplande evenementen in het museum gewoon doorgaan. Tijdens de werkzaamheden was het museum geopend en was de overlast voor bezoekers zeer beperkt.
Fort bij Vechten is een van de grootste en fraaiste forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De strategische ligging op het snijpunt van de Romeinse Limes en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hier wordt het unieke verhaal verteld over de verdediging van Nederland met de hulp van water.
woensdag 7 juni 2017
Degradatie moerasgebieden Sahel zorgt voor toestroom migranten Europa
De uitdroging van wetlands(moerasgebied) en de daardoor slechte leefomstandigheden in de Sahel-regio van Afrika zorgt voor een migratiestroom naar Europa en andere gebieden. Dit blijkt uit het door Wetlands International gepubliceerde rapport “Water Shocks: Wetlands and Human Migration in the Sahel”. Met het rapport vraagt Wetlands International aandacht voor het probleem.
In het Sahel-gebied is migratie vanwege plaatselijke conflicten en de uitdroging van Wetlands (moerasgebied) geen nieuw verschijnsel. Rond het Tsjaad-meer heeft terreurorganisatie Boko Haram al meer dan 2,3 miljoen mensen uitgezet sinds 2013, waarvan 1,3 miljoen kinderen. Het meer heeft 95% van zijn oppervlakte aan water verloren aan irrigatieprojecten (nathouden landbouwgrond). Daarnaast sluit de jeugd in dit gebied zich steeds meer aan bij gewapende groeperingen wegens de beperkte kansen die het gebied ze brengt.
“Humanitaire organisaties moeten rekening houden met plaatselijke milieuomstandigheden en factoren om zo duurzame oplossingen te vinden. We moeten de complexe en veelzijdige oorzaken van onvrijwillige migratie, sociaal conflict en armoede, die mogelijk veroorzaakt zijn door de uitputting van natuurlijke bestaansmiddelen, beter leren begrijpen,” concludeerde Juriaan Lahr, Hoofd Internationale Assistentie van het Nederlandse Rode Kruis.
De Europese Unie heeft een vijfjarig subsidiepakket van 80 miljoen euro beschikbaar ter ondersteuning van risicobeheer bij rampen in Sub-Sahara-Afrika. In 2020 streven de Europese Unie en het Afrikaanse continent ernaar om energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te verhogen door 10,000MW waterkrachtcentrales te bouwen.
Volgens de VN zijn er 20 miljoen mensen in Sahel die niet zeker van voedsel zijn, veroorzaakt door de droogte. Als ontwikkelingsplannen niet het belang van dit probleem centraal stellen, zullen Europa en andere naties geen duurzame ontwikkeling kunnen realiseren.
“Het stimuleren van een duurzame ontwikkeling in Sahel is een urgente, wereldwijde prioriteit. Dit lukt alleen wanneer van de traditionele ontwikkelingsparadigma’s en de huidige infrastructuur afgestapt wordt. Het beheren en herstellen van de natuurlijke bronnen is essentieel om de productie van water en voedsel te verhogen. Hiervoor zijn wetlands, zoals overstromingsgebieden en meren, ontzettend belangrijk. Vooral voor de meest kansarme bevolking in de regio”, zei Jane Madgwick, CEO van Wetlands International.
In het Sahel-gebied is migratie vanwege plaatselijke conflicten en de uitdroging van Wetlands (moerasgebied) geen nieuw verschijnsel. Rond het Tsjaad-meer heeft terreurorganisatie Boko Haram al meer dan 2,3 miljoen mensen uitgezet sinds 2013, waarvan 1,3 miljoen kinderen. Het meer heeft 95% van zijn oppervlakte aan water verloren aan irrigatieprojecten (nathouden landbouwgrond). Daarnaast sluit de jeugd in dit gebied zich steeds meer aan bij gewapende groeperingen wegens de beperkte kansen die het gebied ze brengt.
“Humanitaire organisaties moeten rekening houden met plaatselijke milieuomstandigheden en factoren om zo duurzame oplossingen te vinden. We moeten de complexe en veelzijdige oorzaken van onvrijwillige migratie, sociaal conflict en armoede, die mogelijk veroorzaakt zijn door de uitputting van natuurlijke bestaansmiddelen, beter leren begrijpen,” concludeerde Juriaan Lahr, Hoofd Internationale Assistentie van het Nederlandse Rode Kruis.
De Europese Unie heeft een vijfjarig subsidiepakket van 80 miljoen euro beschikbaar ter ondersteuning van risicobeheer bij rampen in Sub-Sahara-Afrika. In 2020 streven de Europese Unie en het Afrikaanse continent ernaar om energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te verhogen door 10,000MW waterkrachtcentrales te bouwen.
Volgens de VN zijn er 20 miljoen mensen in Sahel die niet zeker van voedsel zijn, veroorzaakt door de droogte. Als ontwikkelingsplannen niet het belang van dit probleem centraal stellen, zullen Europa en andere naties geen duurzame ontwikkeling kunnen realiseren.
“Het stimuleren van een duurzame ontwikkeling in Sahel is een urgente, wereldwijde prioriteit. Dit lukt alleen wanneer van de traditionele ontwikkelingsparadigma’s en de huidige infrastructuur afgestapt wordt. Het beheren en herstellen van de natuurlijke bronnen is essentieel om de productie van water en voedsel te verhogen. Hiervoor zijn wetlands, zoals overstromingsgebieden en meren, ontzettend belangrijk. Vooral voor de meest kansarme bevolking in de regio”, zei Jane Madgwick, CEO van Wetlands International.
dinsdag 6 juni 2017
Ambitieuze doelstellingen zeevaart voor de reductie van CO2-uitstoot
De International Chamber of Shipping (ICS) heeft samen met de andere internationale redersverenigingen BIMCO, INTERTANKO en INTERCARGO bij de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) een voorstel ingediend met daarin drie ambitieuze CO2-reductiedoelstellingen. De reders willen dat de CO2-uiststoot van de scheepvaart onder het niveau van 2008 blijft. Daarnaast streeft de sector ernaar om in 2050 gemiddeld een 50% reductie van de CO2-uitstoot per ton/km bereikt te hebben ten opzichte van 2008. Als derde doelstelling wordt voorgesteld om in 2050 de jaarlijkse CO2-uitstoot ten opzichte van 2008 in absolute zin te reduceren met een nog overeen te komen percentage. De KVNR stelt zelf voor om dit percentage ook 50% te laten zijn.
De KVNR is tevreden met het voorstel. KVNR-voorzitter Tineke Netelenbos: “De KVNR en haar leden hebben zich de afgelopen jaren al duidelijk uitgesproken om ook op mondiaal niveau een proactieve houding aan te nemen op dit dossier. Na veel lobby en samenwerking met een aantal andere proactieve Europese redersverenigingen is het gelukt om deze ambitieuze CO2-reductiedoelstellingen op de onderhandelingstafel van de IMO te krijgen.” Het voornemen om voor 2050 een absolute reductiedoelstelling vast te leggen kan gerust een grote doorbraak in de zeescheepvaartindustrie worden genoemd. De sector gaat daarmee veel verder dan de recente afspraken voor de luchtvaart.
Gezamenlijk voorstel met ambitieuze reductiedoelstellingen is conform Klimaatakkoord
In december 2015 betreurden Nederlandse reders dat de zeevaartsector geen onderdeel uitmaakte van het Klimaatakkoord van Parijs (COP21). “Netelenbos: Dit voorstel van onder andere onze internationale koepelorganisatie ICS biedt een ferme basis voor de CO2-strategie en de zogeheten ‘roadmap’ van de IMO om de uitstoot van CO2 door zeeschepen verder te beperken.” Daarnaast benadrukt de KVNR-voorzitter dat het ook prima past bij de afgesproken termijnen voor concrete stappen in het Klimaatakkoord. In oktober 2016 is namelijk al afgesproken dat de IMO-lidstaten in 2023 een definitieve strategie zullen aannemen. Deze planning is daarmee conform die van ‘Parijs’.
Deze zomer bespreken de IMO-lidstaten de voorstellen van de zeevaartsector om tot een reductie van de CO2-uitstoot te komen. De IMO heeft een zogeheten roadmap in oktober 2016 vastgesteld en komt in 2018 met een initiële strategie die de mogelijke operationele, technische en economische maatregelen zal bevatten om de CO2-uitstoot te verlagen. De IMO-lidstaten zijn overeengekomen dat deze strategie in 2023 definitief moet zijn aangenomen door de IMO. Mocht de strategie ook een economische maatregel bevatten, dan heeft de ICS al eerder het standpunt ingenomen dat een heffing op de brandstof de voorkeur heeft boven een emissiehandelssysteem. Juist voor kleinere reders is een heffing op de brandstofprijs veel simpeler en met het geld kunnen onder andere innovaties in de sector bevorderd worden.
De KVNR is tevreden met het voorstel. KVNR-voorzitter Tineke Netelenbos: “De KVNR en haar leden hebben zich de afgelopen jaren al duidelijk uitgesproken om ook op mondiaal niveau een proactieve houding aan te nemen op dit dossier. Na veel lobby en samenwerking met een aantal andere proactieve Europese redersverenigingen is het gelukt om deze ambitieuze CO2-reductiedoelstellingen op de onderhandelingstafel van de IMO te krijgen.” Het voornemen om voor 2050 een absolute reductiedoelstelling vast te leggen kan gerust een grote doorbraak in de zeescheepvaartindustrie worden genoemd. De sector gaat daarmee veel verder dan de recente afspraken voor de luchtvaart.
Gezamenlijk voorstel met ambitieuze reductiedoelstellingen is conform Klimaatakkoord
In december 2015 betreurden Nederlandse reders dat de zeevaartsector geen onderdeel uitmaakte van het Klimaatakkoord van Parijs (COP21). “Netelenbos: Dit voorstel van onder andere onze internationale koepelorganisatie ICS biedt een ferme basis voor de CO2-strategie en de zogeheten ‘roadmap’ van de IMO om de uitstoot van CO2 door zeeschepen verder te beperken.” Daarnaast benadrukt de KVNR-voorzitter dat het ook prima past bij de afgesproken termijnen voor concrete stappen in het Klimaatakkoord. In oktober 2016 is namelijk al afgesproken dat de IMO-lidstaten in 2023 een definitieve strategie zullen aannemen. Deze planning is daarmee conform die van ‘Parijs’.
Deze zomer bespreken de IMO-lidstaten de voorstellen van de zeevaartsector om tot een reductie van de CO2-uitstoot te komen. De IMO heeft een zogeheten roadmap in oktober 2016 vastgesteld en komt in 2018 met een initiële strategie die de mogelijke operationele, technische en economische maatregelen zal bevatten om de CO2-uitstoot te verlagen. De IMO-lidstaten zijn overeengekomen dat deze strategie in 2023 definitief moet zijn aangenomen door de IMO. Mocht de strategie ook een economische maatregel bevatten, dan heeft de ICS al eerder het standpunt ingenomen dat een heffing op de brandstof de voorkeur heeft boven een emissiehandelssysteem. Juist voor kleinere reders is een heffing op de brandstofprijs veel simpeler en met het geld kunnen onder andere innovaties in de sector bevorderd worden.
maandag 5 juni 2017
Win de Reggeaton
Deze zomer deelt Waternet op festivals weer water uit. Om reclame te maken voor gezond kraanwater. Dat doet het bedrijf deze keer met de Reggaeton: een rijdende waterton die overal voor een feestje zorgt. In deze ton past 80 liter water. Bezoekers kunnen er zelf een glaasje water komen tappen.
zaterdag 3 juni 2017
Visserij kan rekenen op jaar uitstel van aanlandplicht voor schol
De zeevisserij krijgt vrijwel zeker een jaar uitstel van de aanlandplicht voor schol. De EU-landen rond de Noordzee, de zogeheten Scheveningengroep, hebben deze maatregel vandaag op voordracht van Nederland ingebracht bij de Europese Commissie. Het uitstel betekent dat vissers tot 2019 geen verplichting krijgen om schol uit de bijvangst mee aan land te nemen. Dit biedt de vissers extra tijd om hun vangstmethoden aan te passen.
Afspraken van de EU-landen rond de Noordzee over visserij worden gewoonlijk overgenomen door de Europese Commissie. Dit zal naar verwachting in het najaar zijn, na een wetenschappelijke toets. Het uitstel wordt gesteund door de visserijsector én milieu- en natuurorganisaties die zijn vertegenwoordigd in de North Sea Advisory Council (NSAC).
Door de invoering van de aanlandplicht, die in de Europese Unie gefaseerd wordt ingevoerd tot 2019, moeten vissers alle bijvangst van gequoteerde soorten meenemen naar land. De vis mag niet meer worden teruggegooid in de zee. De aanlandplicht moet ervoor zorgen dat vissers selectiever gaan vissen zodat er geen soorten meer worden gevangen die zij niet willen verkopen of vissen die nog te jong zijn om te mogen verkopen (ondermaatse vis). Dat voorkomt verspilling en het is beter voor het visbestand.
Het uitstel geldt alleen voor vissers die netten gebruiken met kleine mazen (80 mm) om te vissen op bijvoorbeeld tong of Noorse kreeft. Zij vangen daarbij vaak ook ongewenst jonge schol. Voor vissers die met grote mazen op schol of kabeljauw vissen is de aanlandplicht in 2016 al ingevoerd.
Strenge voorwaarde voor het jaar uitstel is dat in 2018 door de vissers netten worden ontwikkeld waarmee minder jonge schol wordt bij gevangen. Het jaar uitstel geeft de sector daarnaast extra tijd om onderzoek naar overleving bij teruggooi van de bijvangst af te ronden.
Dit door de overheid gesteunde onderzoek kan leiden tot uitzonderingen op de aanlandplicht als daadwerkelijk wordt aangetoond dat schol een hoge overlevingskans heeft. Dat is op dit moment nog niet het geval. Een mogelijke manier om de overlevingskans te vergroten is het sneller binnenhalen van de visnetten, zodat deze minder lang over de bodem slepen en daardoor ook de schol minder beschadigt.
Nederland zet zich in Brussel al langer in voor meer ruimte voor de zeevisserij om de invoering van de aanlandplicht zo werkbaar mogelijk te maken. Ook ondersteunt de overheid de sector bij het vinden van oplossingen, bijvoorbeeld door het financieren van proefprojecten.
Afspraken van de EU-landen rond de Noordzee over visserij worden gewoonlijk overgenomen door de Europese Commissie. Dit zal naar verwachting in het najaar zijn, na een wetenschappelijke toets. Het uitstel wordt gesteund door de visserijsector én milieu- en natuurorganisaties die zijn vertegenwoordigd in de North Sea Advisory Council (NSAC).
Door de invoering van de aanlandplicht, die in de Europese Unie gefaseerd wordt ingevoerd tot 2019, moeten vissers alle bijvangst van gequoteerde soorten meenemen naar land. De vis mag niet meer worden teruggegooid in de zee. De aanlandplicht moet ervoor zorgen dat vissers selectiever gaan vissen zodat er geen soorten meer worden gevangen die zij niet willen verkopen of vissen die nog te jong zijn om te mogen verkopen (ondermaatse vis). Dat voorkomt verspilling en het is beter voor het visbestand.
Het uitstel geldt alleen voor vissers die netten gebruiken met kleine mazen (80 mm) om te vissen op bijvoorbeeld tong of Noorse kreeft. Zij vangen daarbij vaak ook ongewenst jonge schol. Voor vissers die met grote mazen op schol of kabeljauw vissen is de aanlandplicht in 2016 al ingevoerd.
Strenge voorwaarde voor het jaar uitstel is dat in 2018 door de vissers netten worden ontwikkeld waarmee minder jonge schol wordt bij gevangen. Het jaar uitstel geeft de sector daarnaast extra tijd om onderzoek naar overleving bij teruggooi van de bijvangst af te ronden.
Dit door de overheid gesteunde onderzoek kan leiden tot uitzonderingen op de aanlandplicht als daadwerkelijk wordt aangetoond dat schol een hoge overlevingskans heeft. Dat is op dit moment nog niet het geval. Een mogelijke manier om de overlevingskans te vergroten is het sneller binnenhalen van de visnetten, zodat deze minder lang over de bodem slepen en daardoor ook de schol minder beschadigt.
Nederland zet zich in Brussel al langer in voor meer ruimte voor de zeevisserij om de invoering van de aanlandplicht zo werkbaar mogelijk te maken. Ook ondersteunt de overheid de sector bij het vinden van oplossingen, bijvoorbeeld door het financieren van proefprojecten.
vrijdag 2 juni 2017
Provincie Utrecht onderzoekt storingen Cronenburgherbrug in Loenen aan de Vecht
Tussen 13 en 31 maart heeft de provincie Utrecht groot onderhoud laten uitvoeren aan de Cronenburgherbrug, gelegen in de Bloklaan (N403) in Loenen aan de Vecht. Helaas zijn er ná de onderhoudsbeurt diverse malen storingen geweest die niet snel konden worden verholpen.
Op dit moment laat de provincie nader onderzoek verrichten naar de oorzaken van de storingen, zodat deze structureel kunnen worden opgelost. Tot die tijd blijft een brugwachter de brug op locatie bedienen.
Op 31 maart was het groot onderhoud aan de brug gereed en waren een aantal versleten onderdelen en besturingselementen vervangen. In plaats van probleemloos te draaien, vertoonde de brug - totaal onverwacht - kuren bij het open- en dichtgaan. Vanaf 8 mei leek de storing verholpen, maar op 18 mei ging het weer mis.
De afgelopen weken zijn de leveranciers van de besturing en de aandrijving bezig geweest met het verhelpen van de storingen. Gedurende deze periode heeft de bediening van de brug lokaal plaatsgevonden door een brugwachter, in plaats van op afstand door Waternet. Een brugwachter kan ter plaatse bijsturen als er iets niet goed verloopt tijdens het openen en sluiten van de brug.
Op dit moment laat de provincie nader onderzoek verrichten naar de oorzaken van de storingen, zodat deze structureel opgelost kunnen worden. Tot die tijd blijft de brugwachter de brug op locatie bedienen. Weggebruikers en bewoners zullen de komende tijd nog geconfronteerd worden met bedrijvigheid bij de brug in de vorm van onderzoek en werkzaamheden. De provincie spant zich daarbij in om de hinder voor het verkeer en de omgeving zoveel mogelijk te beperken.
Op dit moment laat de provincie nader onderzoek verrichten naar de oorzaken van de storingen, zodat deze structureel kunnen worden opgelost. Tot die tijd blijft een brugwachter de brug op locatie bedienen.
Op 31 maart was het groot onderhoud aan de brug gereed en waren een aantal versleten onderdelen en besturingselementen vervangen. In plaats van probleemloos te draaien, vertoonde de brug - totaal onverwacht - kuren bij het open- en dichtgaan. Vanaf 8 mei leek de storing verholpen, maar op 18 mei ging het weer mis.
De afgelopen weken zijn de leveranciers van de besturing en de aandrijving bezig geweest met het verhelpen van de storingen. Gedurende deze periode heeft de bediening van de brug lokaal plaatsgevonden door een brugwachter, in plaats van op afstand door Waternet. Een brugwachter kan ter plaatse bijsturen als er iets niet goed verloopt tijdens het openen en sluiten van de brug.
Op dit moment laat de provincie nader onderzoek verrichten naar de oorzaken van de storingen, zodat deze structureel opgelost kunnen worden. Tot die tijd blijft de brugwachter de brug op locatie bedienen. Weggebruikers en bewoners zullen de komende tijd nog geconfronteerd worden met bedrijvigheid bij de brug in de vorm van onderzoek en werkzaamheden. De provincie spant zich daarbij in om de hinder voor het verkeer en de omgeving zoveel mogelijk te beperken.
donderdag 1 juni 2017
Damdoorbraak laat Waal de Millingerwaard instromen
Op 31 mei 2017 heeft een graafmachine op teken van staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam een grote dam bij de Waal doorbroken. Door de damdoorbraak stroomt rivierwater via een nieuw gegraven 3 kilometer lange watergeul het natuurgebied Millingerwaard in. Daarmee bereikt de waterveiligheid van de Waal én de natuurontwikkeling ten oosten van Nijmegen een mijlpaal.
In het gebied zijn ook 5 kwelgeulen gegraven. Die zorgen niet alleen voor bijzondere natuur, maar stromen mee met de rivier als het water hoog staat, net als de stroombaangeul. Zo kan de Waal snel extra water afvoeren. Bij hoogwater daalt hierdoor het water in de Waal met maar liefst 6 centimeter. De wilde riviernatuur is hier van ongekende internationale kwaliteit. Er komen zowel op het land als in het water veel planten voor. En dat aantal neemt alleen maar toe. De Millingerwaard is onderdeel van natuurgebied de Gelderse Poort van Staatsbosbeheer, dat loopt van de Duitse grens tot iets voorbij Nijmegen.
Aanwezig bij de historische gebeurtenis waren Deltacommissaris Wim Kuijken, gedeputeerde Gelderland Josan Meijers, burgemeester van Berg en Dal Mark Slinkman, hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Oost-Nederland Nelly Kalfs en directeur Staatsbosbeheer Sylvo Thijsen.
In het gebied zijn ook 5 kwelgeulen gegraven. Die zorgen niet alleen voor bijzondere natuur, maar stromen mee met de rivier als het water hoog staat, net als de stroombaangeul. Zo kan de Waal snel extra water afvoeren. Bij hoogwater daalt hierdoor het water in de Waal met maar liefst 6 centimeter. De wilde riviernatuur is hier van ongekende internationale kwaliteit. Er komen zowel op het land als in het water veel planten voor. En dat aantal neemt alleen maar toe. De Millingerwaard is onderdeel van natuurgebied de Gelderse Poort van Staatsbosbeheer, dat loopt van de Duitse grens tot iets voorbij Nijmegen.
Aanwezig bij de historische gebeurtenis waren Deltacommissaris Wim Kuijken, gedeputeerde Gelderland Josan Meijers, burgemeester van Berg en Dal Mark Slinkman, hoofdingenieur-directeur Rijkswaterstaat Oost-Nederland Nelly Kalfs en directeur Staatsbosbeheer Sylvo Thijsen.