dinsdag 28 februari 2017

Nieuwe methode voor herontwikkelen waardevolle vaarwegen

Het Nederlandse vaarwegennet behoort met zo’n 6200 kilometer aan rivieren, kanalen en meren tot een van de dichtste ter wereld. Deze vaarwegen raken aan herontwikkeling toe omdat kunstwerken als sluizen, stuwen en bruggen verouderen. Maar ook doordat het gebruik van de wateren verandert; recreatie, natuur, wonen aan het water, irrigatie en waterkracht zijn steeds belangrijker geworden. Promovendus Arjan Hijdra onderzocht hoe beheerders tijdens herontwikkeling van waterwegen kunnen voldoen aan de grote diversiteit aan wensen en eisen om zo een maximale maatschappelijke waarde te creëren. Hijdra promoveert op 16 februari 2017 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Rivieren en kanalen zijn vanuit de historie vaak specifiek aangepast of ingericht voor de scheepvaart. Bij de herontwikkeling van deze wateren willen vaarwegbeheerders een bredere maatschappelijke waarde creëren. Dit vraagt om brede samenwerking tussen betrokken partijen, zoals vaarwegbeheerders, provincies, gemeenten en private partijen. Hijdra analyseerde verschillende vaarwegprojecten in Nederland en de Verenigde Staten. Hiervoor maakte hij de transactiekostentheorie, een beproefde methode uit de private sector, geschikt voor de publieke infrastructurele sector.

De transactiekostentheorie gaat ervan uit dat iedere vorm van samenwerking ‘transactiekosten’ met zich meebrengt: gedoe, tijd, moeite. ‘Tot voor kort was er weinig oog voor transactiekosten bij publieke projecten’, aldus Hijdra, ‘terwijl die er wel zijn. Vaak zien partijen het nut wel van samenwerken, maar blijken er uiteindelijk allerlei moeilijkheden te zijn waardoor het uiteindelijk toch niet gebeurt. Bij de herinrichting van een kanaal is het bijvoorbeeld voor iedereen duidelijk dat het handig is ook het naastgelegen fietspad te renoveren. Maar daarvoor moeten alle betrokken partijen, de vaarwegbeheerder en de gemeente die over het fietspad gaat, contracten sluiten, afspraken maken over financiering, enzovoort.’

‘Uiteindelijk loont het om vaarwegontwikkeling integraal te benaderen, maar de transactiekosten tussen partijen moeten goed in de gaten worden gehouden omdat deze juist een rem op de integraliteit zetten’, legt Hijdra uit. ‘Door dit afgewogen te doen haalt iedere partij maximaal rendement uit ingezette middelen. Het helpt daarbij een problematische situatie in z’n brede context te beschouwen en teams te stimuleren kansen te inventariseren en mee te nemen. Wanneer dit echter veel ‘gedoe’ –transactiekosten – lijkt te geven dan heeft dit weinig kans van slagen. Gerichte en structurele verlaging van deze kosten maakt dat meer kansen rendabel worden voor realisatie en verdere en bredere optimalisatie mogelijk wordt.’

maandag 27 februari 2017

Water in plaats van diesel

Deep Water Energy (DWE), het Oost-Gelderse bedrijf achter de revolutionaire Oryon Watermill, zet een volgende belangrijke stap in zijn ontwikkeling. Ondersteund door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) plaatst DWE binnenkort een eerste waterkrachtinstallatie in Suriname.

De zogeheten off-grid Oryon Watermill opstelling komt te liggen in de Surinamerivier bij het dorpje Duwatra. De 30 kW waterkrachtinstallatie wekt straks voldoende energie op voor de stroomvoorziening van in totaal drie dorpen. Dolf Pasman, International Sales Manager van DWE, licht toe: “Als de installatie straks volledig operationeel is, dragen we hem over aan de lokale bevolking. Nu zijn de inwoners nog afhankelijk van dure, vervuilende dieselgeneratoren. Straks krijgen ze hun stroom 24 uur per dag, zeven dagen per week van de stille, schone en uiterst efficiënte Oryon Watermill.”

Dolf Pasman en DWE-vennoot Jaap Ory raakten al begin januari 2012 in gesprek met de betrokken Surinaamse ministeries en met het Surinaamse energiebedrijf. Uiteindelijk vonden de samenwerkende partijen de juiste off-grid locatie en onlangs besloot RVO tot ondersteuning van het project. Dolf Pasman: “RVO biedt Nederlandse MKB-bedrijven financiële hulp bij de realisering van projecten in het buitenland. Met die steun kunnen bedrijven, zoals DWE, wereldwijd hun innovatieve producten demonstreren. Ook daarom is de locatie zo belangrijk; die moet voor andere geïnteresseerde partijen in de regio goed bereikbaar zijn.”

Onder DWE-management worden op dit moment in Suriname de civieltechnische werkzaamheden uitgevoerd. Tegelijkertijd berekenen de engineers in Nederland de juiste capaciteit en wordt de bouw van de installatie voorbereid. De plaatsing staat gepland voor juni/juli 2017.

DWE voerde eerdere test- en demoprojecten uit, onder meer in de Oude IJssel in het Achterhoekse Ulft. Daarnaast is DWE betrokken bij het Tidal Technology Center in de Grevelingendam. Samen met Waterschap Rijn en IJssel en de gemeente Doesburg bereidt DWE de bouw van een waterkrachtcentrale in de sluis bij Doesburg voor. Ook wereldwijd groeit de belangstelling voor de Oryon Watermill onstuimig, constateren Dolf Pasman en Jaap Ory: “Vrijwel dagelijks komen er nu aanvragen voor technische informatie en concrete offertes binnen. Die zullen niet direct allemaal vallen, want het zijn lange trajecten. Maar we voorzien voor 2017 eerste substantiële orders.”

vrijdag 24 februari 2017

Kazemat Vreeswijk-Oost staat ongeschonden op nieuwe plek

Zo’n 2.000 bezoekers en regionale bestuurders zagen hoe de 1,2 miljoen kilo wegende kazemat bij de Prinses Beatrixsluis in Nieuwegein zo’n 150 meter oostwaarts verschoof. Ongeschonden bereikte hij zijn nieuwe plek, waarna het op zijn sokkel plaatsen begon. De operatie verliep voorspoedig.
 
De kazemat moest op 22 februari worden verplaatst om ruimte te maken voor de 3e kolk van de Prinses Beatrixsluis. Jan Hendrik Dronkers, Directeur-Generaal van Rijkswaterstaat, en gedeputeerde Mariëtte Pennarts gaven het startsein.

Kazemat Vreeswijk-oost is niet de enige kazemat die wordt verplaatst. Dat geldt ook voor twee andere kazematten, een sluisje, een duikerhoofd en een palengroep. Deze objecten maken deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW). De NHW staat op de nominatielijst voor UNESCO-werelderfgoed.

Gedeputeerde Mariëtte Pennarts: “Wij zijn trots dat wij als provincie Utrecht een bijdrage mogen leveren aan zo’n unieke en spectaculaire operatie. We vinden het belangrijk om dit culturele erfgoed en de verhalen daaromheen ook voor de toekomst te bewaren en te vertellen aan onze kinderen. De Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam zijn erfgoed van wereldniveau, samen vertellen zij het verhaal van de strategische inzet van water bij de verdediging van Nederland. Wij zijn als provincie Utrecht samen met de provincies Noord-Holland, Gelderland en Noord-Brabant druk bezig om de hele nieuwe Hollandse Waterlinie, als uitbreiding van de Stelling van Amsterdam, aan te melden als UNESCO Werelderfgoed”.

Theo van de Gazelle, hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Midden-Nederland vertelt over de verplaatsing: “We hebben een dubbele uitdaging bij het verplaatsen van de kazemat. Aan de ene kant heb je te maken met de Nieuwe Hollandse Waterlinie waar de kazemat deel van uitmaakt. Een stuk cultureel erfgoed waar we zorgvuldig mee moeten omspringen en waarvoor we de samenwerking met veel partijen hebben gezocht. Aan de andere kant heb je technische uitdagingen die komen kijken bij het verplaatsen van een kazemat van 1,2 miljoen. Ik ben er enorm trots op dat we dit huzarenstukje voor elkaar hebben gekregen en dat de kazemat zijn nieuwe plek ongeschonden heeft bereikt”.

Rivierengebied toekomstproof tegen overstromingen

“We zijn nu beter voorbereid op overstromingen van rivieren dan in 1993 en 1995. Met een reeks maatregelen zorgen we bij Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld voor een waterstandverlaging van maar liefst 71 centimeter. Dat is de grootste daling in centimeters van alle Ruimte voor de Rivierprojecten”, aldus minister Melanie Schultz van Haegen bij de oplevering van een van de laatste grote projecten van Ruimte voor de Rivier.
\
In december 2006 kreeg toenmalig staatssecretaris Schultz de Eerste Kamer achter zich voor het Ruimte voor de Rivier-programma (RvdR). Nu, na tien jaar intensief met dit programma te zijn bezig geweest, levert minister Schultz één van de laatste grote RvdR-bouwwerken op in Veessen-Wapenveld. Minister Schultz: “We sluiten een bijzonder tijdperk af. Een tijdperk van tien jaar waarin we op een heel andere manier aan waterveiligheid zijn gaan werken en waarin we waterveiligheid meer dan ooit hebben verbonden aan ruimtelijke inrichting. Nederland is veiliger én mooier geworden.”

De oplevering was samen met Tanja Klip-Martin, dijkgraaf van waterschap Vallei en Veluwe: “Vanaf de middeleeuwen zijn we bezig geweest om land op het water te winnen. Ruimte voor de Rivier is het eerste grootscheepse programma waarbij we als waterbouwers land teruggeven aan water.”

De laatste eeuwen hebben de rivieren steeds minder ruimte gekregen. Ze werden ingeklemd tussen hogere dijken waarachter meer mensen wonen. Door de bodemdaling ligt het land achter de dijken lager en de rivieren moeten meer water verwerken omdat het vaker en harder regent. In het gebied van Ruimte voor de Rivier wonen vier miljoen Nederlanders. De regering heeft maatregelen genomen om het rivierengebied te beschermen tegen overstromingen. Op meer dan 30 plaatsen hebben de rivieren meer ruimte gekregen. Deze maatregelen samen vormen het programma Ruimte voor de Rivier, met een budget van ruim 2 miljard euro. De hoogwatergeul Veessen-Wapenveld is één van die maatregelen.

Proef met slib als bouwstof in Loosdrechtse plassen

De provincie Noord-Holland en het Plassenschap Loosdrecht onderzoeken samen met een aantal partijen of het mogelijk is om veenslib uit de Loosdrechtse plassen te gebruiken als bouwstof.

De komende maanden wordt het opgebaggerde slib gebruikt om de afgebrokkelde legakkers (smalle stroken grond die vroeger werden gebruikt om het veen op te drogen) te herstellen. Hierdoor verbetert de bevaarbaarheid van de plassen en versterkt de cultuurhistorische waarde van het legakkergebied. Van februari tot april 2017 wordt de eerste fase van de proef uitgevoerd. De vergane legakker langs de Muyeveldse Wetering in Loosdrecht wordt dan opnieuw opgebouwd met aan weerszijden een vier meter brede rietoever van veenslib uit de Loosdrechtse plassen.

Veenslib is van nature een slap materiaal dat niet geschikt is om iets op te (ver)bouwen. Door vocht uit het slib te halen en er kalk aan toe te voegen, dikt het in. Dit dikkere slib wordt in grote afgezonken ‘rasters’ van gebundelde wilgen met maisdoek gedaan. Hierdoor kan het niet wegvloeien en kan er riet op worden geplant. Als blijkt dat deze methode succesvol is, kan deze werkwijze op meer locaties worden toegepast.

donderdag 23 februari 2017

Waterschap Rivierenland vervangt gemaal in Rossum

Het waterschap start deze week met de voorbereidingen voor de bouw van een nieuw gemaal aan de Hogeweg in Rossum. Het huidige en verouderde gemaal zal worden gesloopt. Nieuwbouw is noodzakelijk om de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het gemaal in de toekomst te kunnen garanderen. De werkzaamheden duren tot medio april 2017.

Aannemer De Kuiper Infrabouw B.V. gaat de werkzaamheden uitvoeren. Deze bestaan o.a. uit het inrichten van een bouwplaats, het plaatsen van een tijdelijke pompinstallatie en het tijdelijk en gedeeltelijk dempen van de sloot. In de grond worden damwanden aangebracht die als fundatie dienen voor de prefab betonnen put. Voordat het gemaal weer zijn werk kan doen, zal de gedempte watergang weer worden vrij gegraven en wordt de beschoeiing en het terrein herstelt. Sporadisch zal het noodzakelijk zijn om de weg af te sluiten. Deze maatregel zal tijdig worden gecommuniceerd door de aannemer die tevens zorgt voor de noodzakelijke verkeersmaatregelen en eventuele verkeersomleidingen. 

Inloopbijeenkomst modernisering overnachtingshaven Lobith

Rijkswaterstaat en aannemer Vissers Ploegmakers organiseren op donderdag 23 februari een inloopbijeenkomst over de modernisering van de overnachtingshaven Lobith. Vanaf maart 2017 start de aannemer met de werkzaamheden die dit hele jaar duren.

Eind 2017 wordt de haven weer volledig in gebruik genomen. Zo zorgen we voor een vlotte en veilige binnenvaart.

Op donderdag 23 februari van 19.45 uur tot 21.30 uur organiseren Rijkswaterstaat en de aannemer een inloopbijeenkomst in het buurthuis aan de Berenicestraat in Tolkamer (Tuindorp). Rijkswaterstaat en de aannemer staan klaar om een toelichting te geven op de plannen en werkzaamheden en vragen hierover te beantwoorden. Om 19.45 uur openen de deuren van het buurthuis. Na een korte presentatie om 20.00 uur is er tot 21.30 uur de mogelijkheid om binnen te lopen. Vooraf aanmelden is niet nodig.
   
De huidige overnachtingshaven Lobith is verouderd en wordt in 2017 gemoderniseerd. De werkzaamheden hiervoor starten in maart. Dan begint de aannemer met baggeren. De haven zal straks plaats bieden aan 18 schepen tot een maximale lengte van 110 m. Ook is er na de modernisering de beschikking over meer voorzieningen en comfort. Er komt een verbinding met het achterland met een autoafzetsteiger, leggen extra parkeerplaatsen aan, verdiepen de haven, verbreden de invaart en voorzien alle steigers van walstroom en blusvoorzieningen. De werkzaamheden zijn in 2018 gereed.
   
De minister van Infrastructuur & Milieu heeft de provincie Gelderland gevraagd om in de buurt van Lobith een locatie te vinden voor een nieuwe overnachtingshaven. De provincie heeft deze opdracht opgepakt met Rijkswaterstaat en gemeente Rijnwaarden. Samen hebben zij hun voorkeur uitgesproken om de bestaande haven bij Lobith te moderniseren en om bij Spijk een nieuwe overnachtingshaven aan te leggen. Provinciale Staten hebben het provinciaal inpassingsplan op 29 juni 2016 vastgesteld.
   

Overnachtingshaven Lobith: voor een vlotte en veilige binnenvaart
  
Rijkswaterstaat wil de doorstroming en veiligheid van het scheepvaartverkeer op de Waal verbeteren. De gemoderniseerde overnachtingshaven bij Lobith moet een plek bieden voor de binnenvaart om uit te rusten, zodat zij veilig hun reis kunnen voortzetten. Meer over dit project is te lezen op de projectpagina Waal: modernisering overnachtingshaven Lobith.

woensdag 22 februari 2017

Waterschap alert op hoge waterstanden door verwachte storm

Vanwege de verwachte storm die in de loop van donderdag 23 januari de kop opsteekt, is het waterschap Drents Overijsselse Delta alert op verhoogde waterstanden.

Uit voorzorg zijn diverse waterinlaten en sluizen gesloten om het rivierwater buiten de deur te houden. Ook zijn bewoners Kampereilanden en leden KEI-brigade (vrijwilligers die ingezet worden wanneer leggen zandzakken hier nodig is) per sms-bericht geïnformeerd dat er sprake zal zijn van verhoogde waterstanden langs de Kampereilanden en dat het waterschap hier alert op is.

Kustpact: een mooie kust voor iedereen

Een mooie Nederlandse kust met de mogelijkheden om te genieten van de rust en ruimte, of juist gebruik te maken van verschillende recreatiemogelijkheden. Of allebei. Dat is de kern van het nieuwe Kustpact dat dinsdag is getekend door bijna 60 partijen waaronder provincies, kustgemeenten, natuurorganisaties en de recreatiesector . In samenwerking met van minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) zijn er definitieve afspraken gemaakt over nieuwe recreatieve bebouwing aan de Nederlandse kust.

Minister Schultz: “Ik ben blij dat, na de afstemming van het voorlopige pact, de bestuurders nu ook het mandaat hebben gekregen van hun achterban voor de afspraken in het kustpact. Een pact om onze mooi kust te beschermen, maar tegelijkertijd niet op slot te zetten. Een pact met gezamenlijke waarden, waarin we recht doen aan de beleving van zoveel mogelijk mensen.”

De kustzone bestaat uit de Noordzeekust van de Waddeneilanden, de Hollandse kustboog en de Zuidwestelijke Delta, inclusief de mondingen van de zeearmen. Op land bestaat de kustzone uit het strand, alle duingebieden en  gebieden landinwaarts waar het ruimtegebruik, de economie en ecologie rechtstreeks onder invloed staan van de zee.

Partijen die het pact hebben getekend zijn de provincies, gemeenten en waterschappen in Zuid-Holland, Noord-Holland, Zeeland en Fryslân samen met Natuurmonumenten en Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland (namens de Coalitie Bescherm de Kust), de recreatiesector als ook de drinkwaterbedrijven, ANWB, RECRON, KHN, HISWA, StrandNederland, NBTC en Staatsbosbeheer. Eind oktober was het voorlopige Kustpact rond, waarna de besturen het aan hun achterban hebben voorgelegd. Door enkele aanpassingen in het voorlopige Kustpact tekent nu ook de recreatiesector mee.

Laagste groei waterschapheffingen sinds 2009

De waterschappen verwachten in 2017 ruim 2,7 miljard euro te innen aan heffingen, 1,8 procent meer dan in 2016. Dit is de laagste groei sinds de invoering van het huidige belastingstelsel van de waterschappen op basis van de Waterschapswet in 2009. Dit meldt het CBS op basis van begrotingscijfers van de waterschappen.

Waterschappen hebben twee hoofdtaken: de watersysteemtaak en afvalwaterzuivering. De uitgaven die waterschappen hiervoor hebben, dekken zij grotendeels uit twee specifieke waterschapheffingen. De opbrengst van de watersysteemheffing is bestemd voor de bescherming tegen hoogwater en wateroverlast en voor het voorzien in voldoende oppervlaktewater van goede kwaliteit. Deze opbrengst stijgt in 2017 met 3,2 procent naar ruim 1,4 miljard euro. De opbrengst van de zuiveringsheffing, voor de zuivering van afvalwater, stijgt in 2017 met 0,4 procent naar 1,3 miljard euro. Dit is de laagste stijging sinds 2009.



Het aandeel van de watersysteemheffing is sinds 2009 gestaag gestegen. Vanaf 2013 is dit de grootste inkomstenbron voor de waterschappen. De opbrengst van de watersysteemheffing is de afgelopen acht jaar gemiddeld met 4,5 procent per jaar gestegen. De stijging hangt vooral samen met dekking van de kosten voor grote investeringsprogramma’s voor waterveiligheid, zoals het Hoogwaterbeschermingsplan en de versterking van regionale waterkeringen en andere waterwerken, zoals gemalen, sluizen en stuwen.

In de jaren vóór 2013 was de zuiveringsheffing de grootste inkomstenbron voor de waterschappen. In de periode 2009–2017 is de opbrengst van de zuiveringsheffing gemiddeld met ongeveer 2 procent per jaar toegenomen. Door intensieve samenwerking tussen waterbeheerders en innovatie in de waterketen kunnen de waterschappen de zuiveringstaak efficiënter en duurzamer uitvoeren en is de groei van deze heffing steeds kleiner geworden.

dinsdag 21 februari 2017

Netbeheer Nederland en Vewin blij met definitieve afschaffing precario

Netbeheer Nederland en Vewin vinden het een goede zaak dat de Tweede Kamer vandaag na ruim twaalf  jaar eindelijk heeft ingestemd met een wetsvoorstel om de precariobelasting op gas-, water- en elektriciteitsnetten af te schaffen. Eind 2004 nam de Tweede Kamer al moties aan om de precariobelasting op nutsleidingen af te schaffen. Al die tijd hebben Netbeheer Nederland en Vewin (de vereniging van waterbedrijven in Nederland) zich intensief ingezet om deze belasting afgeschaft te krijgen, omdat die voor consumenten kan leiden tot een forse verhoging van de rekeningen voor drinkwater en energie.

Hans de Groene, directeur Vewin: “Drinkwater is een eerste levensbehoefte, die hoort wat ons betreft niet extra belast te worden. Het is goed dat er nu definitief een einde aan deze ondoorzichtige en ongewenste belasting komt.”

André Jurjus, directeur Netbeheer Nederland: “Energie is een essentieel onderdeel van ons dagelijks leven. Ons energienet moet daarom betrouwbaar én betaalbaar zijn. Daar past geen precariobelasting bij die de rekening voor consumenten onnodig opdrijft. Het is een goede zaak dat deze onzichtbare belasting over niet al te lange tijd voorgoed tot het verleden behoort.”

Minister Plasterk was oorspronkelijk van plan gemeenten die precario heffen een overgangsperiode toe te staan van tien jaar, maar de Tweede Kamer heeft die overgangsperiode verkort tot vijf jaar. Dit is het gevolg van een amendement dat coalitiepartijen VVD en PvdA afgelopen week indienden. Netbeheer Nederland en Vewin vinden de verkorting van de overgangstermijn terecht. Het bespaart consumenten in totaal ruim 1,5 miljard aan kosten die anders op de rekeningen voor drinkwater en energie terecht zouden komen. De netbeheerders en drinkwaterbedrijven gaan er vanuit dat ook de Eerste Kamer in zal stemmen met het wetsvoorstel tot afschaffing van de precariobelasting.

Drukte op het water wordt aangepakt

Om opstoppingen op het water en overlast tegen te gaan, start de gemeente Amsterdam een proef om eenrichtingsvaarverkeer over de hele lengte van de  Prinsengracht in te voeren. De vaarrichting is vanaf het IJ richting Amstel en geldt vanaf april 2017 tot 1 februari 2018.

Op een stukje van de Prinsengracht geldt in het vaarseizoen al eenrichtingsverkeer, van de Spiegelgracht tot de Amstel. De ervaring met deze proef is positief: de maatregel verminderde verkeersopstoppingen en overlast voor bewoners. Dit stuk wordt nu bij de proef getrokken, en daar geldt vanaf april dan ook eenrichtingsverkeer buiten het vaarseizoen.

In dezelfde periode gaat er nog een tweede proef lopen: er komt een verbod om de Grimburgwal op te varen vanaf de Oudezijds Voorburgwal. Op dit kruispunt zijn op drukke dagen veel opstoppingen. Door dit invaartverbod ontstaat in de praktijk eenrichtingsverkeer op de Oudezijds Voorburgwal richting het IJ voor de grotere vaartuigen.

De effecten van deze verkeersmaatregelen op het vaarverkeer worden op verschillende plaatsen in kaart gebracht. Na een jaar wordt besloten of het permanent wordt ingevoerd en of er meer grachten in het centrum in aanmerking komen voor eenrichtingsverkeer of invaartverboden.

De boete op het negeren van een invaartverbod is 340 euro en de boete op het negeren van de verplichte vaarrichting is 230 euro.

Het college van B en W wil, om de toenemende overlast te verminderen, ook een vaarverbod invoeren in het Wallengebied voor de pleziervaart. Waternet doet hier nu onderzoek naar. Op dit moment is er al een vaarverbod op de Oudezijds Achterburgwal. Dat zou dan uitgebreid worden met een vaarverbod voor pleziervaart op de Oudezijds Voorburgwal, en mogelijk in het verlengde van de Grimburgwal.

maandag 20 februari 2017

Preventief kookadvies voor Gelderse gemeenten

Sinds zondagmiddag hebben Didam, Doesburg, Loil, Nieuw-Dijk, Oud-Dijk, Rheden, Rijnwaarden en Zevenaar weer water. Weterbedrijf Vitens raadt aan het water eerst drie minuten te koken.

Vitens dacht al snel de oorzaak te hebben gevonden, maar dat was niet het geval. Gisteren werd duidelijk dat het om twee lekkages in waterleidingen onder de IJssel gaat. Hoe dat zo is gekomen, is onbekend.

Het kookadvies is puur preventief. 'We hebben te maken gehad met een grote breuk in een waterleiding. Wij willen absoluut geen risico nemen. Daarom gaan we het water bemonsteren en uitgebreid testen in ons laboratorium. Totdat de uitslagen er zijn raden wij u aan het water voor consumptie drie minuten te koken.'

Uiterlijk donderdag 23 februari is er duidelijkheid over de testresultaten.

vrijdag 17 februari 2017

151 officiële zwemplekken in Noord-Holland

In de provincie Noord-Holland komt er een officiële zwemplek bij Hooge Oude Veer (gemeente Hollands Kroon) en de zwemplekken de Purmerringvaart (gemeente Purmerend) en Spartelvijver Twiske Poort (gemeente Oostzaan) verdwijnen. Hiermee zijn er het komende zwemseizoen 151 officiële zwemplekken in Noord-Holland.

De gemeente Hollands Kroon heeft de afgelopen jaren metingen laten uitvoeren om te kijken of het mogelijk is om Hooge Oude Veer een officiële zwemplek te maken. Deze plek is al een populaire zwemplek. Met financiële inzet van de gemeente en de provincie is dit voor het komend zwemseizoen gerealiseerd.

Tussen 1 mei en 1 oktober controleren de waterschappen en Rijkswaterstaat minimaal eenmaal per maand de waterkwaliteit op de officiële zwemplekken. De Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord houdt in opdracht van de provincie Noord-Holland toezicht op de hygiëne en de veiligheid van deze locaties.

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks de lijst met officiële zwemplekken in de provincie vast. Dit ontwerpbesluit ligt ter inzage van 30 januari 2017 tot en met 12 maart 2017. Tijdens deze periode kan iedereen een zienswijze indienen tegen het genomen besluit. Meer informatie over de ter inzage legging op de website van de provinicie Noord-Holland.


De zwemplek Spartelvijver Twiske Poort is al enige jaren niet toegankelijk vanwege het vertrek van de ondernemer. Wanneer een nieuwe ondernemer gevonden is, zal de plek heringericht worden en het zwemwater zal dan niet op dezelfde plek terugkomen. Met de beheerder is afgesproken dat op dat moment het onderzoek naar de geschiktheid van een zwemplek opnieuw gestart zal worden. Bij de inrichting van de zwemplek Purmerringvaart in 2015 bleek dat nader onderzoek naar de grond nodig was omdat mogelijk onregelmatigheden in de bodem te vinden waren. Dit bleek inderdaad het geval en de grond moet gesaneerd worden. De gemeente Purmerend heeft aangegeven op zoek te gaan naar een andere locatie om deze als zwemplek in te richten.

donderdag 16 februari 2017

Ombouw rioolwaterzuiveringsinstallatie Walcheren tot energiefabriek van start

Waterschap Scheldestromen start in februari 2017 met het ombouwen van de rioolwaterzuivering (rwzi) Walcheren tot energiefabriek, een investering van 9,7 miljoen euro. Tauw is sinds 2014 betrokken bij dit uitdagende project en verzorgt tijdens de uitvoeringsfase ondermeer het project- en contractmanagement.

Waterschap Scheldestromen krijgt jaarlijks 55 miljard liter afvalwater te verwerken. Hiervan belandt 15 miljard liter bij de rwzi Walcheren in Ritthem. Het zuiveringsproces kost nu nog energie. Na de verbouwing kan de rwzi volledig voorzien in de eigen energiebehoefte. Naar verwachting wordt 35 procent meer energie opgewekt dan de zuivering nodig heeft. Deze extra energie wordt teruggeleverd aan het net. De energiefabriek moet vanaf 2018 in werking zijn.
Nadat we begin deze eeuw de waterlijn van de rwzi Walcheren hebben uitgebreid, vinden we het een grote uitdaging om mee te mogen werken aan de realisatie van de energiefabriek’, aldus Tauw-adviseur Marja Weijs.

Bij de ombouw worden maatregelen uitgevoerd om het zuiveringsproces efficiënter en duurzamer in te richten, zodat de rwzi - naast het zuiveren van afvalwater - ook grondstoffen en energie kan terugwinnen. Zo wordt er een struvietreactor gebouwd die het fosfaat in slib omzet in struviet, dat voor een betere slibontwatering zorgt. Een Anammox® installatie moet ervoor zorgen dat er minder energie nodig is om het stikstof, dat bij de slibontwatering vrijkomt, uit het water te verwijderen. Daarnaast wordt onderhoud uitgevoerd aan verouderde onderdelen van de zuivering. De rwzi blijft tijdens de verbouwing in gebruik.

Tauw heeft het ontwerp verzorgd, de contractstukken opgesteld op basis van de UAV-gc en de aanbesteding begeleid. In de zomer van 2016 zijn de opdrachten aan de opdrachtnemers gegund. Tijdens de uitvoeringsfase, die start in februari 2017, verzorgt Tauw het project- en contractmanagement en voeren we in het kader van de Systeemgerichte Contract Beheersing de systeem-, proces- en producttoetsen uit.

Hoofdaannemer Eliquo is verantwoordelijk voor de civiel- en werktuigbouwkundige werkzaamheden, Istimewa voert werkzaamheden uit aan het elektrische installatie en aannemer Croonwolter&dros verzorgt het besturingssysteem.

woensdag 15 februari 2017

Opening watertappunt Windesheim Almere

Wethouder Frits Huis opende een watertappunt bij Hogeschool Windesheim Flevoland in Almere. Het watertappunt is gewonnen door Zwany Bosch- de Vos en Eva Frijters, twee bewoners uit Almere Haven. Zij deden mee aan een wedstrijd van drinkwaterbedrijf Vitens. Voorbijgangers kunnen nu onbeperkt kraanwater tappen bij het nieuwe tappunt. Kraanwater is duurzaam, lekker en gezond.

Om een tappunt te winnen konden deelnemers tot eind september een selfie met kraanwater insturen.

De twee bewoners hebben drie watertappunten voor Almere gewonnen. Er komt ook een tappunt op het Stadhuisplein in het centrum en de Markt in Almere Haven.  

In Almere vinden we een gezonde jeugd in een gezonde stad heel belangrijk. Kinderen die veel bewegen, gezond eten en drinken hebben meer energie, betere school- en sportprestaties en minder overgewicht. Daarom stimuleren we het drinken van kraanwater.

dinsdag 14 februari 2017

Plastic Soup Surfer overhandigt petitie ‘statiegeld op wegwerpflesjes'

Statiegeld op kleine plastic wegwerpflesjes; dat is de oproep aan de Tweede Kamer en inmiddels 53 duizend keer ondertekend. Dinsdag 14 februari biedt de Plastic Soup Surfer zijn petitie en maakt van de gelegenheid gebruik de Kamerleden te overvallen met een motie.

Als startschot van deze succesvolle petitie kitesurfte bioloog Merijn Tinga afgelopen september de Noordzee over van Scheveningen naar Engeland. Hij deed dit op een zelfgemaakt board van plastic zwerfflesjes. Een recordpoging die mislukte met land in zicht.

Naast de petitie en de meer dan vijfenvijftig duizend ondertekeningen zal de Plastic Soup Surfer de aanwezig kamerleden overvallen met een motie. Een motie die zo geformuleerd is dat ze er niet op tegen kunnen zijn zonder gezichtsverlies te lijden. Zeker nu in verkiezingstijd.

Al jaren probeert het verpakkende bedrijfsleven -gedomineerd door Coca Cola en Ahold - statiegeld op de grote plastic flessen geheel af te schaffen. Een tweejaarlijks terugkerende discussie. Met de onvoorspelbare politiek verhoudingen van na de verkiezingen bestaat er een behoorlijke kans dat dit moment komende november aanbreekt.

Daarom is het nu of nooit. Het is van het grootste belang dat de door de Plastic Soup Surfer voorgestelde motie wordt meegenomen en ingediend in algemene overleg van 16 februari over Circulaire Economie waarin ook statiegeld wordt behandeld. Dit is het láátste overleg voor het verkiezingsreces. En dus de allerlaatste kans om statiegeld te borgen in de komende regeerperiode.

Jaarlijks belanden er in Nederland 50 miljoen kleine plastic flesjes als zwerfvuil in de bermen, sloten, rivieren, stranden en in de Noordzee. Plastic verteert niet biologisch maar brokkelt af in kleinere stukjes die worden opgenomen in de voedselketen. Bereikt een plastic flesje de Noordzee dan is de kans nihil dat deze ooit nog wordt opgeruimd.

Statiegeld is een eenvoudig middel om meer dan 85 tot 95 procent van dit type zwerfafval te voorkomen. En in Nederland zeer eenvoudig in te voeren op kleine PETflessen omdat het systeem al bestaat voor grote PETflessen. In Scandinavië en in een veertigtal andere landen en staten is statiegeld op grote én kleine drankverpakkingen de gewoonste zaak. In Duitsland wordt maar liefst 98% (2) van de statiegeld PETflessen teruggebracht en gerecycled.

Plastic breekt niet biologisch af maar brokkelt in honderden jaren enkel af tot kleinere stukjes die opgenomen worden door vissen, vogels, zeezoogdieren en in alle lagen van de voedselketen. Inmiddels is plastic aangetoond in supermarkt vis en schelpdieren.

maandag 13 februari 2017

Waterschap Rivierenland in innovatief platform

Waterschap Rivierenland neemt vanaf 2017 deel aan het VPdelta programma en versterkt hiermee naar eigen zeggen haar innovatieve ambities. Dit netwerk van gebiedsbeheerders, wetenschappers, studenten en start-ups vertaalt innovatieve ideeën voor waterveiligheid en waterbeheer naar oplossingen en toepassingen.

Heemraad Mevrouw Hennie Roorda van het waterschap en lid van de stuurgroep VPdelta: “We staan met Waterschap Rivierenland voor een grote opgave om de doelstellingen van Hoogwaterbeschermingsprogramma te realiseren. Bij de dijkversterkingen liggen er kansen voor innovatieve oplossingen. In de samenwerking met VPdelta zal hierop de focus liggen. Maar ook bij waterthema’s als zon-op-water, zon-op-dijken, slim Malen, klimaatadaptatie en innovatief aanbesteden verwacht we veel van de samenwerking. “

VPdeltabestaat sinds 2013 en koppelt wetenschap aan ondernemerschap en maatschappelijk belang en jaagt innovaties na. Door samen te werken met bijna 100 startups en innovatieve MKB’ers levert VPdelta nieuwe en betaalbare oplossingen voor waterbeheer. Eén van de pijlers van het  programma is de proeftuin. Hier kunnen ondernemers, watenschappers, studenten en gebiedsbeheeders nieuwe innovatieve kennis en oplossingen  testen en demonstreren. Het programma duurt tot eind 2019. Meer informatie is te vinden op deze website: www.vpdelta.nl

vrijdag 10 februari 2017

Sandbox succes op Ameland

Rijkswaterstaat en Deltares presenteerden op de jaarlijkse informatieavond van terreinbeheerders de Sandbox. Dit is een innovatief interactief model waarmee de beweging van water langs de kust visueel gemaakt wordt.

Met speelzand kunnen gebruikers zelf veranderingen in de kust maken. Het model laat direct zien wat het effect op de waterbeweging is. Dit illustreert de dynamiek rond de taken van Rijkswaterstaat op kustonderhoud en kustveiligheid.

Het was de eerste keer dat Rijkswaterstaat de door Deltares ontwikkelde Sandbox gebruikte. Speciaal voor deze avond is een model gemaakt van het zeegat tussen Terschelling en Ameland. Het model kon rekenen op veel aandacht van de aanwezige bewoners. Rijkswaterstaat licht jaarlijks tijdens een beheerdersavond de actualiteiten rond beheer van de kust en de Waddenzee toe.

Rijkswaterstaat doet in de komende jaren veel onderzoek naar het gedrag van zeegaten. Dit is van belang om goede afwegingen te kunnen maken over het beheer van de kust op de Waddeneilanden, maar ook om beter te kunnen voorspellen hoe de Waddenzee zich op langere termijn zal ontwikkelen. In 2021 moet een advies gegeven worden over het kustbeheer en de zandsuppleties voor de lange termijn. Dit is afgesproken in het Deltaprogramma. Het Sandboxmodel laat zien hoe het water zich door het Amelander zeegat beweegt. De komende jaren zal het model vaker gebruikt worden om met mensen in gesprek te gaan over het onderzoek. Op Ameland bleek dat de Sandbox heel goed helpt om inzichtelijk te maken wat er gebeurd in het zeegat.

donderdag 9 februari 2017

Meetdata zoet- en zoutwaterverdeling Zeeuwse ondergrond beschikbaar

Zeeland stelt als eerste provincie in Nederland de meetgegevens van de zoet- en zoutwaterverdeling in de ondergrond beschikbaar. Een winst voor het inzicht van onder meer agrariërs die sterk afhankelijk zijn van zoet water.

De informatie is te vinden op de websites van de Provincie Zeeland www.zeeland.nl/zoetzout en Waterschap Scheldestromen www.scheldestromen.nl/zoetzout

De meetdata worden gefaseerd op de websites aangevuld. Sinds 24 januari 2017 zijn de gegevens van Zeeuws-Vlaanderen bekend. Vanaf maart 2017 worden de meetdata van Midden-Zeeland gepubliceerd en vanaf juni 2017 volgen de meetdata van Noord-Zeeland op de websites.

In Zeeland zijn agrariërs voor hun watervoorziening aangewezen op regenwater.
Overtollig regenwater wordt doorgaans snel afgevoerd naar zee. Bij een toenemende vraag naar zoet water is het zaak om verstandig om te gaan met dit zoete water, bijvoorbeeld door overschotten tijdelijk in de bodem op te slaan. Nu inzichtelijk is waar zoet water zich bevindt of waar dit het beste kan worden opgeslagen, kunnen agrariërs bewuste keuzes maken in gewaskeuze en wateropslag.

Verder biedt de kaart een goede referentie als door ingrepen in de bodem een wijziging van de zoet-zoutverdeling niet kan worden uitgesloten. Zoals bij de aanleg van grote infrastructuur, maar ook bij de ontwikkeling van natuurontwikkelingsprojecten, zoals rond de Westerschelde, de Kop van Schouwen en het Volkerak-Zoommeer.

woensdag 8 februari 2017

Wie betaalt voor overstromingsgevaar?

Door klimaatverandering en toenemende verstedelijking wordt het overstromingsgevaar steeds groter. Maar wie betaalt er als het water schade aanricht? Om antwoord te krijgen op die vraag roepen beleidsmakers de hulp in van experts. In haar promotieonderzoek kijkt Emmy Bergsma wie die experts zijn en op wiens schouders de kosten van overstromingen volgens hen terecht zouden moeten komen. Bergsma promoveert op vrijdag 10 februari aan de Universiteit van Amsterdam.

Bergsma onderscheidt twee beleidsbenaderingen. In de traditionele veiligheidsbenadering worden overstromingen gezien als collectief risico en nemen nationale overheden het grootste deel van de kosten en verantwoordelijkheden op zich. Zij investeren in bescherming via dijken en compenseren de schade als deze bescherming faalt. Een tweede benadering die recent meer aandacht krijgt is de ruimtelijke benadering. Hierin worden overstromingen gezien als individueel risico, veroorzaakt door lokale keuzes waarbij geen rekening is gehouden met mogelijk overstromingsgevaar. Maatregelen die daarbij horen, zetten in op schadebeperking door de ruimtelijke ordening beter af te stemmen op overstromingsrisico’s. Deze maatregelen doen een groter beroep op gemeenten, burgers en bedrijven.

In haar onderzoek gebruikt Bergsma zowel het overstromingsbeheer in Nederland als dat in de Verenigde Staten als casestudy. ‘Nederland is van oudsher een land dat hangt aan de traditionele veiligheidsbenadering’, vertelt ze. ‘We zijn gewend dat overstromingsbeleid het pakkie-an van de overheid is. Nederland is een land van dijken bouwen, dijken versterken en schadecompensatie als het toch mis gaat.’ In Nederland zijn ingenieurs altijd aangewezen als dé overstromingenexperts. In haar historische analyse ontdekte Bergsma dat hoewel deze ingenieurs de kosten en baten van beschermingsmaatregelen nauwkeurig uiteenzetten, de afweging van deze kosten en baten uiteindelijk bij het Nederlandse parlement lag.

Dit ligt anders voor ruimtelijke maatregelen, die sinds de jaren ’90 worden besproken in het Nederlandse parlement. In deze debatten worden de gevolgen van ruimtelijke maatregelen voor gemeenten, burgers en bedrijven nauwelijks herkend. Bergsma verklaart dit door de sterke afhankelijkheid tussen ingenieurs en de Nederlandse politiek, waardoor alleen de rol van de nationale overheid in het omgaan met overstromingen wordt bekeken.

In de VS daarentegen blijken juist sociaal geografen een sterke relatie te hebben met de politiek. Zij stonden aan de basis van een omslag naar een ruimtelijke benadering in de jaren ’60, waarbij burgers werden ontmoedigd om in overstromingsgevoelige gebieden te gaan wonen. Doen ze dit niet, dan draaien ze zelf op voor de kosten. Dit past volgens Bergsma bij het politieke klimaat: ‘De VS heeft een meer individualistische cultuur, zonder al te veel staatsbemoeienis.’ Toch werden in het Amerikaanse debat de gevolgen van deze beleidsomslag voor gemeenten en burgers wel besproken. Zij werden inzichtelijk gemaakt door de sociaal geografen die aan de wieg stonden van de ruimtelijke benadering in de VS.

Er moeten keuzes gemaakt worden in overstromingsbeheer. In de keuze voor bepaalde maatregelen is het wel belangrijk om ook de verdelingsgevolgen mee te nemen. Oftewel, zegt Bergsma: ‘Op wiens schouders komt de last van de overstromingen terecht, op die van de overheid en dus die van de nationale belastingbetaler of van individuen die ervoor kiezen dicht bij het water te wonen?’ Bergsma hoopt met haar promotieonderzoek bij te dragen aan het maken van deze afweging. Ze ziet haar promotieonderzoek als een eerste verkenning: ‘In vervolgonderzoek zou ik graag de verschillende standpunten hierover beter in kaart brengen.’

dinsdag 7 februari 2017

Partnerschap verkenningsfase dijkversterking Koehool-Lauwersmeer

Op donderdag 2 februari 2017 tekenden Oeds Bijlsma, secretaris-directeur Wetterskip Fryslân, en Maurits Schilt, vestigingshoofd Witteveen+Bos Heerenveen, een overeenkomst voor de uitvoering van de verkenningsfase van het dijkversterkingsproject Koehool-Lauwersmeer.

Het project Koehool-Lauwersmeer van Wetterskip Fryslân gaat om een dijkversterking van 23,15 km langs de Waddenzeekust van Friesland over een totale lengte van 47,9 km. De dijkbekleding is hier op een aantal plaatsen afgekeurd. Het project is een onderdeel van het landelijke hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).

Doel van de verkenningsfase is om voor eind 2018 een voorkeursalternatief vast te stellen, samen met een plan van aanpak voor de vervolgfase. Om dit te kunnen realiseren heeft het Wetterskip Fryslân binnen het raamcontract voor advies- en ingenieursdiensten een uitvraag gedaan.
Wetterskip Fryslân beoogde daarbij één samenwerkingspartner te selecteren, bij wie zij alle benodigde diensten efficiënt en kostenbesparend kan onderbrengen. Om die reden heeft zij gekozen voor een aanbestedingsprocedure waarbij er 100 % op kwaliteit is geselecteerd en waarbij de wijze van samenwerking een belangrijk selectiecriterium vormt. Witteveen+Bos kwam na een uitgebreide selectieprocedure als beste uit de bus en biedt het Wetterskip gedurende de gehele verkenning en mogelijk vervolgfasen, op alle benodigde gebieden ondersteuning.

De opdrachtverstrekking is met deze ondertekening een feit. Beide partijen kijken uit naar een prettige samenwerking en zijn overtuigd van een succesvol eindresultaat.

maandag 6 februari 2017

Kinderboek wint RIONEDinnovatieprijs 2017

Kinderboek Beer en Staartje is door de bezoekers van de RIONEDdag op 2 februari uitgeroepen tot rioleringsinnovatie van 2017. Het (voor)leesboek vertelt kinderen over de ondergrondse wereld van het riool en wat er wel en niet doorgespoeld mag worden.

Het jongetje Beer raakt zijn knuffel Staartje kwijt als hij de wc doorspoelt. Terwijl de knuffel ondergronds een avontuur beleeft in het rioolstelsel, zoekt Beer bovengronds naar zijn knuffel en ontmoet wonderlijke schepsels. Met het boek krijgen kinderen op luchtige wijze door hoe de riolering werkt en ons water schoon houdt.

Beer en Staartje is een (voor)leesboek voor de onderbouw van de basisschool. Van elk verkocht exemplaar van Beer en Staartje gaat 1 euro naar Water for Life. Water for Life maakt zich sterk voor schoon water en sanitaire voorzieningen in landen waar dat geen vanzelfsprekendheden zijn

Verplaatsing kazemat van Hollandse Waterlinie

Vanwege de bouw van de derde kolk van de Prinses Beatrixsluis en de verbreding van het Lekkanaal wordt een kazemat van 1,2 miljoen kilo, verplaatst. Het monument maakt deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW). Een operatie zo uniek, dat Rijkswaterstaat en Sas van Vreeswijk de verplaatsing op 22 februari openstellen voor het publiek.

Bouwcombinatie Sas van Vreeswijk verplaatst op 22 februari het eerste object van de Nieuwe Hollandse Waterlinie om ruimte te maken voor de verbreding van het Lekkanaal. Het gaat in totaal om drie kazematten (Vreeswijk-Oost, Schalkwijkse Wetering, Houtense Wetering), een schutsluis, twee palengroepen en een duikerhoofd. Deze oude verdedigingswerken komen uiteindelijk langs het verbrede kanaal in het landschap te liggen.

De verplaatsing is een unieke operatie en, mede door de omvang en het gewicht van de objecten, geen eenvoudige klus. Als eerste verplaatsen we kazemat Vreeswijk-Oost. Deze is de lichtste van de drie en weegt 1.200 ton, zo’n 1.200.000 kilo. We verplaatsen deze kazemat ca. 120 meter zijwaarts over een speciaal aangelegde baan die vanwege het gewicht een goede fundering heeft gekregen. Het publiek kan dit spektakel op 22 februari bijwonen. Het tijdschema en programma van omlijstende activiteiten wordt binnenkort bekendgemaakt. In de ochtenduren is naar verwachting het meeste van de verplaatsing te zien.

De oostelijke kade langs het Lekkanaal maakte tot 1963 deel uit van de hoofdverdedigingslijn van de NHW: het land ten oosten van deze lijn kon - in het geval van naar het westen oprukkende vijandelijke legers - onder water gezet worden. Dit wordt ook wel inundatie genoemd. In de dijk zijn op een aantal plekken kazematten ingebouwd om de voor de inundatie noodzakelijke waterwerken te kunnen verdedigen. De NHW is – zeker op deze plek – een uniek stuk Nederland en heeft daarom ook de status van rijksmonument. Daarnaast is de NHW als uitbreiding op de Stelling van Amsterdam genomineerd voor de UNESCO Wereld Erfgoedstatus. Reden te meer om bij de aanleg van de 3e kolk en de verbreding van het Lekkanaal zorgvuldig om te gaan met de objecten van de NHW. De keuze hoe de verdedigingswerken terug te plaatsen in het landschap is begeleid door de provincie Utrecht. Provincie Utrecht is, samen met de provincie Noord-Holland, Gelderland, Noord- Brabant verantwoordelijk voor het nominatiedossier van de NHW.

Niet alleen de verplaatsing van de NHW-objecten zelf moet zorgvuldig worden aangepakt. Ook de manier waarop de objecten worden geplaatst op hun nieuwe locatie luistert nauw. Omdat het in de nieuwe dijk ingraven van de objecten de schijn zou wekken van authenticiteit, worden de objecten als gevonden voorwerp (‘objets trouvés’) in het landschap terug geplaatst, als waren zij liefdevol terzijde geplaatst. Het concept van objets trouvés draagt bij aan de zichtbaarheid en het verhaal van de NHW. De elementen liggen straks als museumstukken in een elegante reeks langs het kanaal en zijn door wandelaars en fietsers prachtig te bekijken. De keuze van Rijkswaterstaat voor deze uitvoering heeft de instemming gekregen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, van de bestuurlijke Liniecommissie en van het onafhankelijke kwaliteitsteam van de NHW.

zaterdag 4 februari 2017

Bouwkuip Flevokust leeggepompt

Gedeputeerde Jan-Nico Appelman pompte op 1 februari 2017 het laatste water uit de bouwkuip van Flevokust. Een mijlpaal in de aanleg van de haven. Nu de bouwkuip is drooggelegd, kan het vullen met zand beginnen. Zo ontstaat er een nieuw stuk Flevoland!

Door het droogleggen heeft provincie Flevoland  nieuwe contouren gekregen. De kade in het IJsselmeer is nu onderdeel van het Flevolandse landschap. In de toekomst is de kade ook op kaartmateriaal te zien.

Aannemer Gebr. van der Lee is eind oktober 2016 begonnen met de aanleg van de haven. Nu het laatste water uit de bouwkuip is gepompt, gaat de aannemer verder met het vullen van de bouwkuip met zand. Nadat het zand is ingeklonken, wordt het terrein ingericht. De komende maanden worden ook de golfbreker, de vaarweg en de wegontsluiting van de overslaghaven aangelegd.

vrijdag 3 februari 2017

Utrechtse Lekdijk wordt verder versterkt

Sinds dit jaar is de gewijzigde Waterwet van kracht, waardoor de Utrechtse rivierdijken een strenger beschermingsniveau krijgen. Dit betekent dat de noordelijke Lekdijk tussen Amerongen en Schoonhoven, de ‘voordeur’ voor de waterveiligheid in een groot deel van West- en Midden-Nederland, de komende jaren verder wordt versterkt. Hiermee hoeven de dijken langs de gekanaliseerde Hollandsche IJssel, het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal niet meer grootschalig versterkt te worden.

Sinds het programma Randstad Urgent in 2007 van kracht is gegaan, staat een hogere veiligheid tegen overstromingen vanuit de Neder-Rijn en Lek bestuurlijk op de agenda. Via onder andere deelname aan diverse onderzoeken en het trekkerschap van een Regioproces Neder-Rijn en Lek in het kader van het Deltaprogramma Rivieren heeft de provincie een bijdrage geleverd aan het proces om tot andere waterveiligheidsnormering te komen.

donderdag 2 februari 2017

Noord-Holland onderzoekt economische kansen zeewier

Wereldwijd is er steeds meer vraag naar zeewier. Zeewier kan dienen als voedsel en bevat grondstoffen voor de farmacie, cosmetica, duurzame chemicaliën en energiedragers.

De provincie Noord-Holland laat onderzoeken waar in Noord-Holland voor zeewier de grootste kansen liggen voor economische ontwikkelingen en hoe deze kansen zo optimaal mogelijk ingezet kunnen worden om investeringen en economische activiteiten naar Noord-Holland te krijgen. Noord-Holland is bij uitstek geschikt voor de ontwikkeling van zeewier. De ligging aan de Noordzee en de Waddenzee is zeer gunstig; zowel de luwte van de Waddenzee als de ruimte op de Noordzee maken het mogelijk om pilots en demonstratieprojecten op te zetten. Daarnaast zijn er veel partijen die de ontwikkelingen in de zeewierketen verder kunnen brengen. Het doel is om investeringen en economische activiteiten in de zeewiersector naar de provincie Noord-Holland te krijgen.

De provincie trekt 300.000 euro uit voor het onderzoek dat een looptijd heeft van 1,5 jaar. De eerste fase start nu in januari 2017. Met deze opdracht geeft de provincie invulling aan de motie die Provinciale Staten aannam in november 2015 om alle kansen die zeewier bieden te benutten. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en Wageningen Marine Research (WMR).

De drie partijen die het onderzoek gaan uitvoeren hebben allemaal bewezen resultaten behaald in deze sector. ECN heeft kennis en experimentele installaties op het gebied van bio-raffinage en –processing waarmee suikers uit zeewier kunnen worden geïsoleerd. ECN draagt met haar expertise bij aan de verwerking van zeewier tot grondstof voor bijvoorbeeld chemicaliën en energiedragers. Het NIOZ heeft in 2014 het Zeewiercentrum op Texel geopend. Deze moderne onderzoeksfaciliteit biedt ruimte en mogelijkheden voor fysiologisch, ecologisch en genetisch onderzoek naar zeewier. Daarmee is dit centrum een belangrijke faciliteit in het nationale én internationale zeewieronderzoek. WMR werkt aan de kennis voor de verduurzaming van aquacultuur, visserij en “Blue Growth”. Natuur- en sociaalwetenschappers ontwikkelen gezamenlijk innovatieve concepten voor maatschappelijk relevante vraagstukken zoals het gebruik van zeewier voor diverse toepassingen en de risico’s en kansen rond aquacultuur binnen offshore windmolenparken.

woensdag 1 februari 2017

Onderhoud aan begroeiing langs de Maas in Beesel

Vanaf woensdag 1 februari vindt er onderhoud plaats in de uiterwaarden van Beesel. Door bomen en struiken weg te halen op plaatsen waar de rivier bij hoogwater het snelst stroomt, blijft de rivier ook bij hoogwater goed doorstromen. Dit vermindert de kans op overstromingen.

De werkzaamheden bestaan uit het verwijderen en afvoeren van begroeiing, takhout versnipperen en stobben frezen. De uitvoering van het werk gebeurt zorgvuldig: vlak voor de start van het werk bekijken de ecoloog van de aannemer en een onafhankelijk gespecialiseerd ecologisch bureau de situatie ter plekke. Treffen zij beschermde soorten aan, dan wordt het werk stilgelegd of blijft er begroeiing staan.




De exacte planning is onder andere afhankelijk van de aanwezigheid van de begaanbaarheid van de uiterwaarden in verband met hoogwater en het moment van vergunningverlening.