In 2016 is het aantal muskusratvangsten gedaald tot ruim 81.000. Het aantal gevangen beverratten is toegenomen tot bijna 1900.
Muskus- en beverratten worden gevangen omdat zij een risico vormen voor de veiligheid van waterkeringen.
De vangsten concentreren zich in het grensgebied met Duitsland, 93 procent van de vangsten vindt plaats in een strook van 10 kilometer langs de grens met Duitsland.
De beverrat, een uit Zuid-Amerika afkomstig dier, heeft in de Europese winters een hoog sterftecijfer, door de zachte winters van de afgelopen jaren is de populatie in Duitsland sterk gegroeid met als gevolg dat de instroom in Nederland sterk is toegenomen. De waterschappen moeten als gevolg hiervan steeds meer tijd besteden aan het bestrijden van beverratten.
De beverrat is in 2016 opgenomen op de Europese lijst van Invasieve soorten. In Duitsland wordt de beverrat nu nog niet consequent bestreden, de opname op de Europese lijst zal hier naar verwachting verandering in gaan brengen.
dinsdag 31 januari 2017
maandag 30 januari 2017
Meer aanlegsteigers en visplekken
De grotere waterbeheerders in Noord-Holland (provincie, Rijkswaterstaat en de waterschappen) gaan voortaan voorzieningen voor waterrecreanten zoveel mogelijk meenemen bij de al geplande beheeractiviteiten. Door werk met werk te maken kunnen voorzieningen zoals een aanlegsteiger, een visplek of een boothelling goedkoper worden aangelegd.
Al bij de voorbereiding van beheerprojecten (bijvoorbeeld baggeren of de aanleg van oevers) kijken de waterbeheerders of in het betreffende gebied ook kansen liggen voor waterrecreatie.
Bij de provincie Noord-Holland kwamen bij de eerste inventarisatie voor de komende jaren al twee kansrijke projecten naar voren: baggeren in de Amstel en de vervanging van oevers in de regio Alkmaar. Eventuele voorzieningen voor waterrecreanten, zoals steigers, visplekken en boothellingen moeten nog wel samen met de betreffende gemeentes, belangenverenigingen en ondernemers nader worden ingevuld. De waterbeheerders nodigen alle betrokken partijen in Noord-Holland uit om met plannen te komen die voor hun regio invulling geven aan zo’n koppeling tussen waterbeheer en waterrecreatie.
Al bij de voorbereiding van beheerprojecten (bijvoorbeeld baggeren of de aanleg van oevers) kijken de waterbeheerders of in het betreffende gebied ook kansen liggen voor waterrecreatie.
Bij de provincie Noord-Holland kwamen bij de eerste inventarisatie voor de komende jaren al twee kansrijke projecten naar voren: baggeren in de Amstel en de vervanging van oevers in de regio Alkmaar. Eventuele voorzieningen voor waterrecreanten, zoals steigers, visplekken en boothellingen moeten nog wel samen met de betreffende gemeentes, belangenverenigingen en ondernemers nader worden ingevuld. De waterbeheerders nodigen alle betrokken partijen in Noord-Holland uit om met plannen te komen die voor hun regio invulling geven aan zo’n koppeling tussen waterbeheer en waterrecreatie.
vrijdag 27 januari 2017
Irrawaddy in kaart met ballonnen en GPS-trackers
Een team van onderzoekers en studenten van de TU Delft vertrekt deze week naar Myanmar, om daar de stroming van de grootste rivier, de Irrawaddy, in kaart te brengen. Zij nemen daarvoor 15 speciaal gemaakte GPS-trackers en 400 ballonnen met ledlampjes mee.
Na hun ‘tewaterlating’ worden ze door het team enkele honderden kilometers gevolgd op hun reis stroomafwaarts. De onderzoekers hopen op deze manier data te verzamelen over de (variaties in) stroomsnelheid van de rivier. Daarnaast zullen ze waterkwaliteitsmetingen doen. Deze gegevens gebruiken ze om een hydraulisch en waterkwaliteitsmodel van de rivier te kunnen ijken.
Na hun ‘tewaterlating’ worden ze door het team enkele honderden kilometers gevolgd op hun reis stroomafwaarts. De onderzoekers hopen op deze manier data te verzamelen over de (variaties in) stroomsnelheid van de rivier. Daarnaast zullen ze waterkwaliteitsmetingen doen. Deze gegevens gebruiken ze om een hydraulisch en waterkwaliteitsmodel van de rivier te kunnen ijken.
Elke rivier is anders en het gedrag ervan kun je pas voorspellen wanneer je haar in kaart heb gebracht. Dat is precies wat de onderzoekers gaan doen. Door een combinatie van veel low tech drijvers (ballonnen met ledlampjes), en een aantal zelf gemaakte high tech GPS-trackers kunnen de onderzoekers in kaart brengen hoe de rivier stroomt, en hoe zij zich gedraagt. Dit bevat essentiële informatie om in de toekomst zaken als verplaatsen van de stroomgeulen (vaargeulen) en de verspreiding van verontreinigingen te kunnen voorspellen.
Omdat rivieren in het algemeen, en de Irrawaddy in het bijzonder, altijd veranderen, is het noodzakelijk dit ‘in kaart brengen’ periodiek te herhalen. Door lokale verantwoordelijken, studenten en academische collega’s uit Myanmar te betrekken bij dit experiment, kunnen de Delftse onderzoekers over essentiële lokale kennis beschikken, en er voor zorgen dat dit onderzoek in de toekomst herhaald kan worden.
donderdag 26 januari 2017
Nederlanders laten Man’s betonnen cruiseterminal drijven
Het Nederlandse ingenieurs & constructiebureau FDN heeft een 350 meter lange, drijvende, betonnen cruiseterminal ontworpen voor het Britse Isle of Man. Het gevaarte wordt 12 meter hoog en 25 meter breed en bevat allerlei voorzieningen zoals een parkeergarage voor 600 auto’s, wegen, kantoren, aankomst- en vertrekhallen.
Het is eigenlijk een betonnen wolkenkrabber op zijn kant, zegt directeur Dil Tirimanna van FDN. De drijvende terminal krijgt zijvinnen en wordt vastgelegd aan ankers om voor stabiliteit te zorgen onder wilde zeecondities. Door zijn breedte fungeert de terminal ook als golfbreker tegen de soms 4,5 meter hoge golven bij het eiland. De terminal wordt via een 90 meter lange brug van ultrahogesterktebeton (UHSB) verbonden met het land.
Eerder ontwierp het ingenieursteam van FDN een dergelijke terminal en een drijvende haven voor de Noorse hoofdstad Oslo en drijvende betonnen golfbrekers voor de havens van het Griekse Messolonghi en het Turkse Gokova Ören. De havenautoriteiten en het bestuur van Isle of Man zijn enthousiast over de drijvende terminal en besluiten naar verwachting dit jaar over te gaan tot de bouw. Daarmee kan het eiland het aantal toeristen dat via cruiseschepen aan wal komt vertienvoudigen. Die passagiers kunnen dankzij de drijvende terminal meteen vanaf de loopplank in de bus stappen.
Wereldwijd kiezen steeds meer havensteden voor drijvende betonnen constructies als duurzame oplossing, merkt FDN. Die voorkomen dat de bodem en sedimentaanvoer in kwetsbare kustgebieden wordt verstoord. Bij havens en resorts in natuurgebieden kunnen de constructies elders gebouwd worden en dan over water naar de plek van bestemming worden gebracht. Ook bij diepere havens, zoals de honderd meter diepe fjord bij Oslo, is drijvend beton een alternatief voor standaard kades.
Het hogesterktebeton dat FDN gebruikt is goed bestand tegen agressieve condities op zee en gaat zeker honderd jaar mee. ,,Dit soort drijvende constructies zijn al zestien jaar onze specialiteit,” vertelt Tirimanna. ,,Dat die nog niet op grote schaal worden toegepast is een kwestie van onbekendheid en twijfels over de kwaliteit van beton. Die kwaliteit is echter aanzienlijke verbeterd, zodat de risico’s van bijvoorbeeld doorlekken minimaal zijn. Nu milieu, duurzaamheid en CO₂-footprint steeds belangrijker worden is drijvend beton vaak de meest geschikte toepassing.”
FDN maakte wereldwijd naam met zijn bruggen van ultrahogesterktebeton (UHSB), dat ultradun is en toch tien keer zo sterk als traditioneel beton. Voor UHSB-bruggen in Rotterdam en Eindhoven ontving het bureau diverse nationale en internationale awards. In 2015 testte FDN dit ‘sterkste beton ter wereld’ door een 35 ton zware truck over een 45 millimeter dikke betonplaat te laten rijden.
Het is eigenlijk een betonnen wolkenkrabber op zijn kant, zegt directeur Dil Tirimanna van FDN. De drijvende terminal krijgt zijvinnen en wordt vastgelegd aan ankers om voor stabiliteit te zorgen onder wilde zeecondities. Door zijn breedte fungeert de terminal ook als golfbreker tegen de soms 4,5 meter hoge golven bij het eiland. De terminal wordt via een 90 meter lange brug van ultrahogesterktebeton (UHSB) verbonden met het land.
Eerder ontwierp het ingenieursteam van FDN een dergelijke terminal en een drijvende haven voor de Noorse hoofdstad Oslo en drijvende betonnen golfbrekers voor de havens van het Griekse Messolonghi en het Turkse Gokova Ören. De havenautoriteiten en het bestuur van Isle of Man zijn enthousiast over de drijvende terminal en besluiten naar verwachting dit jaar over te gaan tot de bouw. Daarmee kan het eiland het aantal toeristen dat via cruiseschepen aan wal komt vertienvoudigen. Die passagiers kunnen dankzij de drijvende terminal meteen vanaf de loopplank in de bus stappen.
Wereldwijd kiezen steeds meer havensteden voor drijvende betonnen constructies als duurzame oplossing, merkt FDN. Die voorkomen dat de bodem en sedimentaanvoer in kwetsbare kustgebieden wordt verstoord. Bij havens en resorts in natuurgebieden kunnen de constructies elders gebouwd worden en dan over water naar de plek van bestemming worden gebracht. Ook bij diepere havens, zoals de honderd meter diepe fjord bij Oslo, is drijvend beton een alternatief voor standaard kades.
Het hogesterktebeton dat FDN gebruikt is goed bestand tegen agressieve condities op zee en gaat zeker honderd jaar mee. ,,Dit soort drijvende constructies zijn al zestien jaar onze specialiteit,” vertelt Tirimanna. ,,Dat die nog niet op grote schaal worden toegepast is een kwestie van onbekendheid en twijfels over de kwaliteit van beton. Die kwaliteit is echter aanzienlijke verbeterd, zodat de risico’s van bijvoorbeeld doorlekken minimaal zijn. Nu milieu, duurzaamheid en CO₂-footprint steeds belangrijker worden is drijvend beton vaak de meest geschikte toepassing.”
FDN maakte wereldwijd naam met zijn bruggen van ultrahogesterktebeton (UHSB), dat ultradun is en toch tien keer zo sterk als traditioneel beton. Voor UHSB-bruggen in Rotterdam en Eindhoven ontving het bureau diverse nationale en internationale awards. In 2015 testte FDN dit ‘sterkste beton ter wereld’ door een 35 ton zware truck over een 45 millimeter dikke betonplaat te laten rijden.
Oprichting duurzaamheidsfonds nodig voor toekomst Nederlandse zeevaart
Met de Tweede Kamerverkiezingen in het vooruitzicht pleit de KVNR voor de oprichting van een duurzaamheidsfonds en een tijdelijke aanvullende arbeidskostenregeling voor Nederlandse zeevarenden.
Het duurzaamheidsfonds stelt reders in staat om te investeren in bijvoorbeeld verplichte ballastwaterbehandelingssystemen. De tijdelijke aanvullende arbeidskostenregeling dient Nederlandse reders in staat te stellen hun Nederlandse zeevarenden in de nog steeds zeer moeilijke tijden in dienst te houden. De recente faillissementen van rederij Flinter en rederij Abis en de toenemende consolidatiebewegingen illustreren de aanhoudend slechte economische situatie in de zeescheepvaart.
KVNR-voorzitter Tineke Netelenbos gaf uiting aan beide wensen tijdens de nieuwjaarsreceptie van de redersvereniging. Hoewel veel reders dagelijks worstelen om het hoofd boven water te houden vindt de redersgemeenschap dat schepen een bijdrage moeten en kunnen leveren aan een beter milieu. "Per ton kilometer bieden we al het meest duurzame transport, maar verdere vergroening moet natuurlijk wel gefinancierd kunnen worden. Juist de combinatie van een langdurige crisis en het moeten investeren in milieumaatregelen laat zich niet makkelijk combineren," aldus de KVNR-voorzitter.
Tineke Netelenbos herhaalde het pleidooi voor de oprichting van een maritieme autoriteit naar Deens voorbeeld. Ze sprak de hoop uit dat het ministerie van Infrastructuur & Milieu in 2017 daar de knopen over doorhakt. 'Laten we doen als de Chinezen: kopiëren wat werkt en niet zelf alles uitvinden'.
Het duurzaamheidsfonds stelt reders in staat om te investeren in bijvoorbeeld verplichte ballastwaterbehandelingssystemen. De tijdelijke aanvullende arbeidskostenregeling dient Nederlandse reders in staat te stellen hun Nederlandse zeevarenden in de nog steeds zeer moeilijke tijden in dienst te houden. De recente faillissementen van rederij Flinter en rederij Abis en de toenemende consolidatiebewegingen illustreren de aanhoudend slechte economische situatie in de zeescheepvaart.
KVNR-voorzitter Tineke Netelenbos gaf uiting aan beide wensen tijdens de nieuwjaarsreceptie van de redersvereniging. Hoewel veel reders dagelijks worstelen om het hoofd boven water te houden vindt de redersgemeenschap dat schepen een bijdrage moeten en kunnen leveren aan een beter milieu. "Per ton kilometer bieden we al het meest duurzame transport, maar verdere vergroening moet natuurlijk wel gefinancierd kunnen worden. Juist de combinatie van een langdurige crisis en het moeten investeren in milieumaatregelen laat zich niet makkelijk combineren," aldus de KVNR-voorzitter.
Tineke Netelenbos herhaalde het pleidooi voor de oprichting van een maritieme autoriteit naar Deens voorbeeld. Ze sprak de hoop uit dat het ministerie van Infrastructuur & Milieu in 2017 daar de knopen over doorhakt. 'Laten we doen als de Chinezen: kopiëren wat werkt en niet zelf alles uitvinden'.
woensdag 25 januari 2017
Nieuwe locaties voor drinkwaterwinning in Twente gekozen
Om ook in de toekomst te kunnen voorzien in de drinkwaterbehoefte van inwoners en bedrijven in Twente hebben de provincies Overijssel en Gelderland, Vitens en de waterschappen Vechtstromen, Rijn en IJssel en Drents Overijsselse Delta gezocht naar nieuwe winlocaties in Twente en de Achterhoek.
De uitkomst van die zoektocht is dat de bestaande drinkwaterwinning Mander open blijft en er een nieuwe locatie komt bij Vriezenveen en Daarle, beiden in Overijssel. De gekozen winlocaties moeten in totaal zo’n 5-7 miljoen m3/jaar leveren. Eén kubieke meter drinkwater staat gelijk aan duizend liter water.
Nieuwe drinkwaterlocaties in Overijssel zijn nodig doordat de winning in Enschede (Weerseloseweg) onbruikbaar werd na de brand bij Vredestein. Hierdoor wordt tijdelijk water geleverd vanuit Lochem (Gelderland). Deze winning stopt in principe in 2021. Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben besloten dat de regio Twente vanuit de winning Lochem van drinkwater kan blijven voorzien totdat een alternatief voor deze winning operationeel is.
Daarnaast wilden Vitens en waterschap Vechtstromen bekijken of er een geschikter alternatief was voor de winning in Mander, waarvoor een vergunning is tot 2023. Verder is Twente deels afhankelijk voor de levering van drinkwater uit Duitsland.
De uitkomst van die zoektocht is dat de bestaande drinkwaterwinning Mander open blijft en er een nieuwe locatie komt bij Vriezenveen en Daarle, beiden in Overijssel. De gekozen winlocaties moeten in totaal zo’n 5-7 miljoen m3/jaar leveren. Eén kubieke meter drinkwater staat gelijk aan duizend liter water.
Nieuwe drinkwaterlocaties in Overijssel zijn nodig doordat de winning in Enschede (Weerseloseweg) onbruikbaar werd na de brand bij Vredestein. Hierdoor wordt tijdelijk water geleverd vanuit Lochem (Gelderland). Deze winning stopt in principe in 2021. Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben besloten dat de regio Twente vanuit de winning Lochem van drinkwater kan blijven voorzien totdat een alternatief voor deze winning operationeel is.
Daarnaast wilden Vitens en waterschap Vechtstromen bekijken of er een geschikter alternatief was voor de winning in Mander, waarvoor een vergunning is tot 2023. Verder is Twente deels afhankelijk voor de levering van drinkwater uit Duitsland.
dinsdag 24 januari 2017
Klanttevredenheid drinkwaterbedrijven is hoog
De drinkwaterkwaliteit in Nederland is van hoog niveau, de prijs laag en de levering naar tevredenheid. Dat is kort de conclusie van de prestatievergelijking drinkwaterbedrijven 2015.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft begin januari 2017 het eindrapport van de prestatievergelijking drinkwaterbedrijven 2015 aan de Minister van Infrastructuur en Milieu aangeboden. In de aanbiedingsbrief van de minister aan de Tweede Kamer merkt minister Schultz het volgende op: 'Bij 99,9% van de metingen blijkt dat het drinkwater voldoet aan de vastgestelde normen.
Normoverschrijdingen zijn over het algemeen incidenteel van karakter. De drinkwaterbedrijven reageren adequaat op normoverschrijdingen, nemen de juiste maatregelen en pakken de incidenten effectief aan.'
Voor de sector is transparantie van bedrijfsvoering vanzelfsprekend. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de onderlinge prestatievergelijking die de sector al sinds 1997 uitvoert, eerst op eigen initiatief en sinds 2012 door de ILT. Deze driejaarlijkse prestatievergelijking geeft inzicht in de prestaties van de drinkwatersector op vier thema's: waterkwaliteit, klantenservice, milieu en financiën & efficiency.
Uit de prestatievergelijking blijkt dat de consument over het algemeen tevreden is over het drinkwaterbedrijf en de dienstverlening een rapportcijfer van 7,8 geeft. Een klant had in 2015 gemiddeld 15 minuten geen waterlevering. Hiervan was ruim 6 minuten te wijten aan storingen, die voor een deel werden veroorzaakt door graafwerkzaamheden van derden.
Bij 99,9 % van ruim een half miljoen metingen voldoet het drinkwater aan de gestelde normen. Normoverschrijdingen zijn incidenteel van karakter.
Gemiddeld 5,4 % van de totale hoeveelheid drinkwater die in het leidingnetwerk wordt gepompt wordt niet in rekening gebracht. Naast lek- en spuiverliezen gaat het hier ook om gebruik van drinkwater dat niet gefactureerd wordt (bijvoorbeeld ten behoeve van brandblusinstallaties). Dit verlies is zeer laag in vergelijking met andere Europese landen.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft begin januari 2017 het eindrapport van de prestatievergelijking drinkwaterbedrijven 2015 aan de Minister van Infrastructuur en Milieu aangeboden. In de aanbiedingsbrief van de minister aan de Tweede Kamer merkt minister Schultz het volgende op: 'Bij 99,9% van de metingen blijkt dat het drinkwater voldoet aan de vastgestelde normen.
Normoverschrijdingen zijn over het algemeen incidenteel van karakter. De drinkwaterbedrijven reageren adequaat op normoverschrijdingen, nemen de juiste maatregelen en pakken de incidenten effectief aan.'
Voor de sector is transparantie van bedrijfsvoering vanzelfsprekend. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de onderlinge prestatievergelijking die de sector al sinds 1997 uitvoert, eerst op eigen initiatief en sinds 2012 door de ILT. Deze driejaarlijkse prestatievergelijking geeft inzicht in de prestaties van de drinkwatersector op vier thema's: waterkwaliteit, klantenservice, milieu en financiën & efficiency.
Uit de prestatievergelijking blijkt dat de consument over het algemeen tevreden is over het drinkwaterbedrijf en de dienstverlening een rapportcijfer van 7,8 geeft. Een klant had in 2015 gemiddeld 15 minuten geen waterlevering. Hiervan was ruim 6 minuten te wijten aan storingen, die voor een deel werden veroorzaakt door graafwerkzaamheden van derden.
Bij 99,9 % van ruim een half miljoen metingen voldoet het drinkwater aan de gestelde normen. Normoverschrijdingen zijn incidenteel van karakter.
Gemiddeld 5,4 % van de totale hoeveelheid drinkwater die in het leidingnetwerk wordt gepompt wordt niet in rekening gebracht. Naast lek- en spuiverliezen gaat het hier ook om gebruik van drinkwater dat niet gefactureerd wordt (bijvoorbeeld ten behoeve van brandblusinstallaties). Dit verlies is zeer laag in vergelijking met andere Europese landen.
maandag 23 januari 2017
Plaatsen eerste funderingsbalken nieuwe Vechtbrug uitgesteld
Donderdag 19 januari zou aannemer Boskalis de eerste twee funderingsbalken plaatsen voor de bouw van de nieuwe Vechtbrug.
Het werkschip dat de balken naar de Vechtbrug moest brengen, kon vanwege een obstakel in het water, ter hoogte van Nigtevecht, echter niet verder varen. Momenteel wordt uitgezocht wat het obstakel is en hoe deze verwijderd kan worden.
Morgen, 24 januari, wordt met een kleiner werkschip een nieuwe poging gedaan.
Het werkschip dat de balken naar de Vechtbrug moest brengen, kon vanwege een obstakel in het water, ter hoogte van Nigtevecht, echter niet verder varen. Momenteel wordt uitgezocht wat het obstakel is en hoe deze verwijderd kan worden.
Morgen, 24 januari, wordt met een kleiner werkschip een nieuwe poging gedaan.
Provincie tekent Nationale Kustpact
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland stemmen in met het Nationale Kustpact dat op initiatief van de minister van Infrastructuur en Milieu, Melanie Schultz-van Haegen, is opgesteld.
In het pact maken het Rijk, de kustprovincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Zeeland en Fryslân met gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven en natuur-, milieu- en recreatieve organisaties afspraken om de kust te beschermen en te zorgen voor een goede balans tussen ‘rust en reuring’. De partijen zijn overeengekomen een zonering voor de kustzone op te stellen die duidelijkheid zal geven waar geen nieuwe recreatieve bebouwing is toegestaan en waar wel en onder welke voorwaarden.
De kustzone bestaat uit de Noordzeekust van de Waddeneilanden, de Hollandse kustboog en de Zuidwestelijke Delta, inclusief de mondingen van de zeearmen. Op land bestaat de kustzone uit het strand, alle duingebieden en een strook landinwaarts waar het ruimtegebruik, de economie en ecologie rechtstreeks onder invloed staan van de zee.
In Noord-Holland zijn de provincie, gemeenten, natuurorganisaties en recreatiesector gestart met een eigen ‘pact'. Onder regie van de provincie wordt gewerkt aan een toekomstperspectief voor de Noord-Hollandse kust. Dit moet voor de zomer gereed zijn.
In dit Noord-Hollands toekomstperspectief moeten de gebieden voor ‘rust en reuring’ specifiek worden aangewezen. Zo moet duidelijk worden waar de natuur met rust moet worden gelaten en waar ruimte is voor nieuwe economische activiteiten. Dat geldt voor zowel het strand als de binnenduinrand.
Overigens tekenen GS behoudens goedkeuring door Provinciale Staten. De ondertekening vindt waarschijnlijk in februari plaats.
In het pact maken het Rijk, de kustprovincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Zeeland en Fryslân met gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven en natuur-, milieu- en recreatieve organisaties afspraken om de kust te beschermen en te zorgen voor een goede balans tussen ‘rust en reuring’. De partijen zijn overeengekomen een zonering voor de kustzone op te stellen die duidelijkheid zal geven waar geen nieuwe recreatieve bebouwing is toegestaan en waar wel en onder welke voorwaarden.
De kustzone bestaat uit de Noordzeekust van de Waddeneilanden, de Hollandse kustboog en de Zuidwestelijke Delta, inclusief de mondingen van de zeearmen. Op land bestaat de kustzone uit het strand, alle duingebieden en een strook landinwaarts waar het ruimtegebruik, de economie en ecologie rechtstreeks onder invloed staan van de zee.
In Noord-Holland zijn de provincie, gemeenten, natuurorganisaties en recreatiesector gestart met een eigen ‘pact'. Onder regie van de provincie wordt gewerkt aan een toekomstperspectief voor de Noord-Hollandse kust. Dit moet voor de zomer gereed zijn.
In dit Noord-Hollands toekomstperspectief moeten de gebieden voor ‘rust en reuring’ specifiek worden aangewezen. Zo moet duidelijk worden waar de natuur met rust moet worden gelaten en waar ruimte is voor nieuwe economische activiteiten. Dat geldt voor zowel het strand als de binnenduinrand.
Overigens tekenen GS behoudens goedkeuring door Provinciale Staten. De ondertekening vindt waarschijnlijk in februari plaats.
vrijdag 20 januari 2017
Waterschap Zuiderzeeland zoekt foto’s via #MooiWaterFlevoland
Waterschap Zuiderzeeland is op zoek naar foto’s die weergeven hoe mooi het is om in Flevoland te wonen, werken en recreëren. De meest geschikte foto’s wil Zuiderzeeland gebruiken om op een van de wanden in het Waterschapshuis of het regiokantoor in Emmeloord te hangen. Wilt u hier kans op maken? Dan roepen wij u op om foto’s te posten via social media als Twitter en Facebook met #MooiWaterFlevoland of te zetten in de Flickrgroep #MooiWaterFlevoland.
Hangt jouw foto straks op één van de wanden in het Waterschapshuis in Lelystad of het regiokantoor in Emmeloord? De meest geschikte foto’s worden medio februari 2017 geselecteerd. Alle ingezonden foto’s kunnen rechtenvrij en met naamsvermelding gebruikt worden in de kantoorpanden van Waterschap Zuiderzeeland en voor andere publicitaire uitingen.
Waterschap Zuiderzeeland verbouwt twee kantoorpanden. Dit zijn het Waterschapshuis in Lelystad en het regiokantoor in Emmeloord. Om bezoekers en medewerkers van het waterschap te laten ervaren dat ze een pand van het waterschap binnen lopen, besteden we extra aandacht aan de aankleding van de binnenkant van de panden. Dit doen we bijvoorbeeld door 15 muren van vergaderzalen te bekleden met foto’s die gemaakt zijn in Flevoland.
Hangt jouw foto straks op één van de wanden in het Waterschapshuis in Lelystad of het regiokantoor in Emmeloord? De meest geschikte foto’s worden medio februari 2017 geselecteerd. Alle ingezonden foto’s kunnen rechtenvrij en met naamsvermelding gebruikt worden in de kantoorpanden van Waterschap Zuiderzeeland en voor andere publicitaire uitingen.
Waterschap Zuiderzeeland verbouwt twee kantoorpanden. Dit zijn het Waterschapshuis in Lelystad en het regiokantoor in Emmeloord. Om bezoekers en medewerkers van het waterschap te laten ervaren dat ze een pand van het waterschap binnen lopen, besteden we extra aandacht aan de aankleding van de binnenkant van de panden. Dit doen we bijvoorbeeld door 15 muren van vergaderzalen te bekleden met foto’s die gemaakt zijn in Flevoland.
donderdag 19 januari 2017
Gezamenlijke kennis helpt conflicten in Waddengebied beheersen
De Nederlandse Waddenkust is een uniek natuurgebied, dat sinds de zestiger jaren steeds sterker beschermd wordt. Het beheer van natuur botst soms met benutting van het gebied voor bijvoorbeeld visserij, recreatie en kustverdediging. Promovendus Franke van der Molen onderzocht hoe betrokken partijen, ondanks botsende belangen, toch succesvol conflicten oplossen. Intensief overleg, heldere spelregels en gezamenlijke kennis zijn essentiële ingrediënten, aldus Van der Molen. Hij promoveert op 13 januari 2017 op zijn onderzoek naar de rol van kennis in het beheer van de kust.
Franke van der Molen bestudeerde voorbeelden waarin belangen van natuurbeheer botsten met de belangen van gebruikers van het Waddengebied: zandsuppletie, vaarrecreatie en de mosselvisserij. Wetenschappelijke kennis speelt een grote rol in dergelijke controverses. Het gezamenlijk opbouwen en uitwisselen van kennis helpt om conflicten te beheersen, en kan bijdragen aan het omgaan met de onvoorspelbaarheid van de natuur.
De mosselvisserij was de afgelopen twee decennia onderwerp van hevige discussie tussen vissers en natuurbeschermers. Hun verschillende perspectieven op de waddennatuur leidden tot conflicten over de invloed en toelaatbaarheid van de visserij. Van der Molen onderzocht hoe het mogelijk is dat deze partijen sinds 2008 toch samenwerken aan duurzamere vormen van mosselvisserij.
Van der Molen: ‘Er speelden veel factoren een rol die deze transitie in gang zetten, maar een mijlpaal is het gezamenlijke convenant in dat jaar. De partijen kwamen samen tot een doelstelling, een omschakeling naar duurzame mosselvisserij in 2020, en spraken spelregels af voor een werkbaar samenwerkingsproces. Zo werden overleg en kennisuitwisseling verkozen boven geschilbeslechting via de rechter. Daarnaast kozen de partijen om het gezamenlijke doel van een duurzame mosselvisserij te bereiken via een leren-door-doen-benadering. Hoewel de partijen het nooit helemaal met elkaar eens zullen zijn, leverde deze aanpak wel een werkbare situatie op met minder conflict.’
In het geval van de mosselvisserij werden wederzijds wantrouwen en onbegrip mede veroorzaakt door gescheiden kennissystemen. Van der Molen legt uit: ‘De betrokken partijen hadden elk hun eigen kennisinfrastructuur met een eigen netwerk van deskundigen en onderzoeksinstituten. Daarbij zijn mosselkwekers geïnteresseerd in kennis over hoe ze hun werk kunnen optimaliseren, terwijl natuurbeschermers willen weten hoe het ecosysteem hersteld kan worden. Hierdoor kan het zijn dat een onderzoeksrapport van de ene partij door de andere partij heel anders wordt geïnterpreteerd of überhaupt niet wordt geaccepteerd.’
De oplossing ligt volgens Van der Molen in gezamenlijke kennisontwikkeling en waarheidsvinding: ‘Het is allereerst van belang vast te stellen welke kennis nodig is, om vervolgens samen met deskundigen waarin alle betrokken partijen vertrouwen hebben, die kennis op te bouwen en te benutten. Betrokkenheid van de partijen in alle fasen van kennisontwikkeling is daarbij cruciaal. Zo ontstaat een gedragen kennisbasis.
De samenwerking tussen Rijkswaterstaat en natuurorganisaties op het gebied van zandsuppleties – om de erosie van de kust tegen te gaan – is een mooi voorbeeld. Rijkswaterstaat en natuurorganisaties hadden uiteenlopende ideeën en vragen over het effect van zandsuppleties op de natuur. Door in een samenwerkingsverband onderzoek te doen ontwikkelen ze kennis die bruikbaar is voor het kustbeheer en die tegelijkertijd tegemoetkomt aan de vragen en zorgen van de natuurorganisaties.
Juist het samen verwerven en uitwisselen van kennis biedt ook mogelijkheden om met de dynamiek en onvoorspelbaarheid van natuurlijke systemen om te gaan. Van der Molen: ‘Welke delen van de Waddenzee door vogels en zeehonden worden gebruikt om te rusten en foerageren verandert constant. Door vrijwilligers van natuur- en recreantenorganisaties te betrekken in monitoring en door onderlinge kennisuitwisseling komt er meer kennis over veranderingen in de natuur beschikbaar. Daarmee kunnen gebieden flexibeler worden opengesteld voor recreanten of gesloten om verstoringen tegen te gaan. Zo wordt het beter mogelijk om gebruik en bescherming te combineren op een manier die meebeweegt met natuurlijke dynamiek.’
Franke van der Molen bestudeerde voorbeelden waarin belangen van natuurbeheer botsten met de belangen van gebruikers van het Waddengebied: zandsuppletie, vaarrecreatie en de mosselvisserij. Wetenschappelijke kennis speelt een grote rol in dergelijke controverses. Het gezamenlijk opbouwen en uitwisselen van kennis helpt om conflicten te beheersen, en kan bijdragen aan het omgaan met de onvoorspelbaarheid van de natuur.
De mosselvisserij was de afgelopen twee decennia onderwerp van hevige discussie tussen vissers en natuurbeschermers. Hun verschillende perspectieven op de waddennatuur leidden tot conflicten over de invloed en toelaatbaarheid van de visserij. Van der Molen onderzocht hoe het mogelijk is dat deze partijen sinds 2008 toch samenwerken aan duurzamere vormen van mosselvisserij.
Van der Molen: ‘Er speelden veel factoren een rol die deze transitie in gang zetten, maar een mijlpaal is het gezamenlijke convenant in dat jaar. De partijen kwamen samen tot een doelstelling, een omschakeling naar duurzame mosselvisserij in 2020, en spraken spelregels af voor een werkbaar samenwerkingsproces. Zo werden overleg en kennisuitwisseling verkozen boven geschilbeslechting via de rechter. Daarnaast kozen de partijen om het gezamenlijke doel van een duurzame mosselvisserij te bereiken via een leren-door-doen-benadering. Hoewel de partijen het nooit helemaal met elkaar eens zullen zijn, leverde deze aanpak wel een werkbare situatie op met minder conflict.’
In het geval van de mosselvisserij werden wederzijds wantrouwen en onbegrip mede veroorzaakt door gescheiden kennissystemen. Van der Molen legt uit: ‘De betrokken partijen hadden elk hun eigen kennisinfrastructuur met een eigen netwerk van deskundigen en onderzoeksinstituten. Daarbij zijn mosselkwekers geïnteresseerd in kennis over hoe ze hun werk kunnen optimaliseren, terwijl natuurbeschermers willen weten hoe het ecosysteem hersteld kan worden. Hierdoor kan het zijn dat een onderzoeksrapport van de ene partij door de andere partij heel anders wordt geïnterpreteerd of überhaupt niet wordt geaccepteerd.’
De oplossing ligt volgens Van der Molen in gezamenlijke kennisontwikkeling en waarheidsvinding: ‘Het is allereerst van belang vast te stellen welke kennis nodig is, om vervolgens samen met deskundigen waarin alle betrokken partijen vertrouwen hebben, die kennis op te bouwen en te benutten. Betrokkenheid van de partijen in alle fasen van kennisontwikkeling is daarbij cruciaal. Zo ontstaat een gedragen kennisbasis.
De samenwerking tussen Rijkswaterstaat en natuurorganisaties op het gebied van zandsuppleties – om de erosie van de kust tegen te gaan – is een mooi voorbeeld. Rijkswaterstaat en natuurorganisaties hadden uiteenlopende ideeën en vragen over het effect van zandsuppleties op de natuur. Door in een samenwerkingsverband onderzoek te doen ontwikkelen ze kennis die bruikbaar is voor het kustbeheer en die tegelijkertijd tegemoetkomt aan de vragen en zorgen van de natuurorganisaties.
Juist het samen verwerven en uitwisselen van kennis biedt ook mogelijkheden om met de dynamiek en onvoorspelbaarheid van natuurlijke systemen om te gaan. Van der Molen: ‘Welke delen van de Waddenzee door vogels en zeehonden worden gebruikt om te rusten en foerageren verandert constant. Door vrijwilligers van natuur- en recreantenorganisaties te betrekken in monitoring en door onderlinge kennisuitwisseling komt er meer kennis over veranderingen in de natuur beschikbaar. Daarmee kunnen gebieden flexibeler worden opengesteld voor recreanten of gesloten om verstoringen tegen te gaan. Zo wordt het beter mogelijk om gebruik en bescherming te combineren op een manier die meebeweegt met natuurlijke dynamiek.’
woensdag 18 januari 2017
Brandbrief aan Van Dam: Regel de visserij voor IJsselmeer
De visstanden in het IJsselmeer gaan achteruit. Zowel natuurorganisaties als IJsselmeervissers dringen daarom bij staatssecretaris Van Dam aan op een goed plan voor een beter evenwicht tussen vis, vogel en visserman.
De urgentie is hoog; op 1 juli 2017 lopen de huidige visserijvergunningen af. Zonder maatregelen van het Ministerie van Economische Zaken voorzien de provincies Fryslan, Flevoland en Noord-Holland grote problemen bij het afgeven van nieuwe vergunningen.
De urgentie is hoog; op 1 juli 2017 lopen de huidige visserijvergunningen af. Zonder maatregelen van het Ministerie van Economische Zaken voorzien de provincies Fryslan, Flevoland en Noord-Holland grote problemen bij het afgeven van nieuwe vergunningen.
In het IJsselmeer wordt te veel vis gevangen ten opzichte van de aanwezige hoeveelheid. De samenwerkende partijen rondom het IJsselmeer verwijten de staatssecretaris dat hij te veel netten toestaat in het IJsselmeer en zijn hier al sinds 2014 met het Ministerie over in gesprek. Dat heeft nog niet tot een oplossing geleid waar alle partijen zich in kunnen vinden.
In de brief aan staatssecretaris Van Dam wordt voorgesteld om de hoeveelheid toegestane netten fors en structureel terug te brengen, en de beroepsvissers financieel te compenseren.
EZ is verantwoordelijk voor het beheer van de visbestanden op het IJsselmeer en Markermeer, en moet rekening houden met de belangen van de natuurbescherming. De provincies staan aan de lat voor de natuurbeschermingsvergunningverlening. Zij verlenen een vergunning als er geen negatieve effecten op de natuur zijn.
dinsdag 17 januari 2017
Gezondheidsprogramma Schoon water is een zaak voor iedereen
Sinds vorig jaar steunt ingenieursbedrijf Tauw het vijfjarige gezondheidsprogramma ‘Schoon water: een zaak voor iedereen’ van Amref Flying Doctors. Met dit project werken zij aan toegang tot schoon (drink)water, sanitaire voorzieningen en hygiëne voor 140.000 inwoners van Addis Abeba, Afar en Oromia (Ethiopië).
Sinds de officiële lancering van het project (op 29 september 2016) zijn al zes WASH-teams geïnstalleerd. Zij geven inwoners van de Ethiopische regio’s Afar en Oromiya duurzame toegang tot schoon drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne. Ook in Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië, start op korte termijn een WASH-team.
Bij een busstation in Awash heeft Amref een waterkiosk gebouwd. Voorheen was de plek nog een vuilnisbelt. Iedereen gooide er zijn afval neer.
De kiosk, bestaande uit gescheiden wc’s en douches, is een belangrijke plek geworden voor de hele gemeenschap en is vooral voor de meisjes en vrouwen in de omgeving een belangrijke aanwinst. De hele omgeving profiteert mee en bij de douches lijkt het wel een soort praatbank. Zo heeft het toilet/douche-station om de hoek bij het plaatselijke busstation, behalve een hygiënische, ook nog een sociale functie.
Het gebruik van de douches en toiletten kost geld en van de opbrengst bouwt het watercomité nu op een andere plek in Awash een vergelijkbaar toilet/douche-station.
Sinds de officiële lancering van het project (op 29 september 2016) zijn al zes WASH-teams geïnstalleerd. Zij geven inwoners van de Ethiopische regio’s Afar en Oromiya duurzame toegang tot schoon drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne. Ook in Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië, start op korte termijn een WASH-team.
Bij een busstation in Awash heeft Amref een waterkiosk gebouwd. Voorheen was de plek nog een vuilnisbelt. Iedereen gooide er zijn afval neer.
De kiosk, bestaande uit gescheiden wc’s en douches, is een belangrijke plek geworden voor de hele gemeenschap en is vooral voor de meisjes en vrouwen in de omgeving een belangrijke aanwinst. De hele omgeving profiteert mee en bij de douches lijkt het wel een soort praatbank. Zo heeft het toilet/douche-station om de hoek bij het plaatselijke busstation, behalve een hygiënische, ook nog een sociale functie.
Het gebruik van de douches en toiletten kost geld en van de opbrengst bouwt het watercomité nu op een andere plek in Awash een vergelijkbaar toilet/douche-station.
maandag 16 januari 2017
Investeren in Van Harinxmakanaal meest rendabel
Om de Friese havens bereikbaar te houden voor grotere binnenvaartschepen, moet er geïnvesteerd worden in vaarwegen. Dit is van belang voor de concurrentiepositie van bedrijven in de havens en voor het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid. Investeren in het Van Harinxmakanaal (Leeuwarden - Prinses Margrietkanaal) blijkt het meest rendabel. Dat wijst onderzoek uit dat het College van Gedeputeerde Staten heeft laten doen.
Kosten en baten en nut en noodzaak van investeren in de Friese vaarwegen zijn geanalyseerd in het onderzoek. Ook de behoefte aan en vraag naar bedrijventerreinen die afhankelijk zijn van water is hierin meegenomen. Op basis van het onderzoek doet het college een voorstel aan Provinciale Staten. Dit voorstel bevat een volgorde voor eventuele toekomstige investeringen.
- Opwaardering Van Harinxmakanaal (Leeuwarden – Prinses Margrietkanaal)
- Opwaardering vaarweg Heerenveen/Polsleat
- Opwaardering Van Harinxmakanaal (Harlingen – Leeuwarden)
- Opwaardering vaarweg Drachten
Provinciale Staten buigen zich op 29 maart 2017 over het voorstel van mogelijke investeringen in Friese vaarwegen. Vervolgens beslissen ze dit jaar of de benodigde € 12 miljoen voor het Van Harinxmakanaal ook daadwerkelijk ingezet wordt voor het verbreden en verdiepen van Leeuwarden - Fonejacht.
vrijdag 13 januari 2017
Maatregelen om woonboten Gennep los te krijgen
Rijkswaterstaat start zoals eerder aangekondigd op vrijdag 13 januari met de aanleg van een mobiele dijk bij de Paesplas. Dit is een soort ballon van plastic die we vol water laten lopen waardoor deze een afsluiting vormt tussen de Maas en de Rijksvluchthaven/Paesplas.
Na het aanbrengen van deze mobiele dijk start het pompen om het waterpeil in de plas omhoog te brengen. Naar verwachting bereikt men dan op maandag 16 januari een waterpeil van +1,5m waardoor naar verwachting op die dag de meeste boten en schepen los komen/ los kunnen worden gemaakt.
Volgens berekeningen is er ongeveer 750.000m3 water nodig in de haven om deze stijging te bereiken.
donderdag 12 januari 2017
Verhoging keersluis de Whaa Zwartsluis
Keersluis De Whaa sluit bij hoogwater op het Zwarte Water en voorkomt hiermee dat water via kolk de Whaa het achterliggende gebied kan instromen. Om aan de geldende veiligheidseisen te voldoen wordt de keersluis verhoogd met 0,75 meter van 1,78 meter tot 2,53 meter boven NAP. Dit geldt ook voor de betonnen landhoofden en sluisdeuren. Ook scherpt het waterschap de sluitingsprocedure aan.
De uitvoering van het werk gaat van start op 9 januari en is naar verwachting op 31 maart 2017 afgerond. Voordeel van deze periode is dat dan weinig (recreatie)scheepvaart gebruik maakt van kolk De Whaa en de keersluis passeert. Op deze manier verwachten wij zo min mogelijk hinder te veroorzaken. Mochten er toch boten door de keersluis willen varen, dan is dit mogelijk wanneer het tijdig telefonisch is aangevraagd bij het waterschap: 088 2331 200. De aannemer kan dan de werkzaamheden hierop afstemmen en ervoor zorgen dat de keersluis bediend wordt.
woensdag 11 januari 2017
Amsterdam krijgt brug over het IJ
Er komt een voetgangers- en fietsersbrug over het IJ vanaf het Java-eiland om stadsdeel Noord beter te verbinden met de rest van de stad. De zuidelijke aanlanding van het IJpleinveer wordt verbeterd en er gaan op korte termijn meer veerboten varen op die route. Verder komt er een langzaamverkeerbrug over het Noordhollandsch Kanaal.
Er wordt al honderden jaren gesproken over de beste manier om Noord met de stad te verbinden. Met de Noord/Zuidlijn, die in 2018 gaat rijden, wordt de verbinding al beter. En met de combinatie van brug - boot - metro kan het groeiende aantal mensen dat naar de andere kant van het IJ wil, het hoofd worden geboden.
Het IJ is een van de drukst bevaren waterwegen van Nederland en een belangrijke transportader voor het scheepvaartverkeer. Dat maakt het bepalen van de beste verbindingen over het IJ complex. Daarom is er uitgebreid overleg gevoerd met alle betrokken partijen en overheden.
De plannen gaan nu een uitgebreid inspraaktraject in, waarin Amsterdammers, net als andere belanghebbenden, hun mening kunnen geven.
Er wordt al honderden jaren gesproken over de beste manier om Noord met de stad te verbinden. Met de Noord/Zuidlijn, die in 2018 gaat rijden, wordt de verbinding al beter. En met de combinatie van brug - boot - metro kan het groeiende aantal mensen dat naar de andere kant van het IJ wil, het hoofd worden geboden.
Het IJ is een van de drukst bevaren waterwegen van Nederland en een belangrijke transportader voor het scheepvaartverkeer. Dat maakt het bepalen van de beste verbindingen over het IJ complex. Daarom is er uitgebreid overleg gevoerd met alle betrokken partijen en overheden.
De plannen gaan nu een uitgebreid inspraaktraject in, waarin Amsterdammers, net als andere belanghebbenden, hun mening kunnen geven.
Milieu-impactstudie naar afvoeren urine met contrastmiddelen in ziekenhuizen
Wordt het milieu minder belast als urine met daarin contrastmiddelen in een plaszak via een Afval Energie Centrale worden verwerkt in plaats van afgevoerd via het riool? Tauw heeft naar aanleiding van deze vraag van het ministerie van Infrastructuur en Milieu een milieu-impactstudie uitgevoerd.
Contrastmiddelen worden in een ziekenhuis gebruikt om betere röntgenfoto’s of scans te maken. Deze middelen worden kort voor de foto of scan in het lichaam van de patiënt gebracht en na de foto of scan weer via de urine uitgescheiden. Deze urine komt via toilet en riolering in de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) terecht. Omdat contrastmiddelen in de RWZI maar in beperkte mate uit het water worden verwijderd, hopen ze zich op in het oppervlakte-/grondwater waardoor ze ook in het drinkwater kunnen terechtkomen. Dit is in de praktijk al aangetoond en is uiteraard ongewenst.
In het Deventer ziekenhuis is een proef gedaan met plaszakken. Van patiënten is, na het maken van een scan, de urine opvangen in plaszakken. Deze zijn met gemengd restafval afgevoerd waardoor er geen contrastmiddelen in het riool, RWZI en oppervlaktewater terechtkomen. Dus ook niet in het drinkwater. Na deze proef rees bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu de vraag of de milieu-impact van verwerken van de urine met daarin de contrastmiddelen in een Afval Energie Centrale (AEC) kleiner is dan bij verwerking via de RWZI, aangezien ook via de reststromen van een AEC verspreiding in het milieu kan optreden.
Uit de milieu-impact studie van Tauw is gebleken dat het inzamelen en verwerken via plaszakken in een AEC veel minder schadelijk is voor het milieu dan verwerking via de RWZI. Bij verwerking via plaszakken in een AEC komen veel minder contrastmiddelen in het milieu. Wel komen enkele van nature al aanwezige stoffen in het milieu. Van deze stoffen worden geen directe gevaren voor mens en/of milieu verwacht.
Contrastmiddelen worden in een ziekenhuis gebruikt om betere röntgenfoto’s of scans te maken. Deze middelen worden kort voor de foto of scan in het lichaam van de patiënt gebracht en na de foto of scan weer via de urine uitgescheiden. Deze urine komt via toilet en riolering in de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) terecht. Omdat contrastmiddelen in de RWZI maar in beperkte mate uit het water worden verwijderd, hopen ze zich op in het oppervlakte-/grondwater waardoor ze ook in het drinkwater kunnen terechtkomen. Dit is in de praktijk al aangetoond en is uiteraard ongewenst.
In het Deventer ziekenhuis is een proef gedaan met plaszakken. Van patiënten is, na het maken van een scan, de urine opvangen in plaszakken. Deze zijn met gemengd restafval afgevoerd waardoor er geen contrastmiddelen in het riool, RWZI en oppervlaktewater terechtkomen. Dus ook niet in het drinkwater. Na deze proef rees bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu de vraag of de milieu-impact van verwerken van de urine met daarin de contrastmiddelen in een Afval Energie Centrale (AEC) kleiner is dan bij verwerking via de RWZI, aangezien ook via de reststromen van een AEC verspreiding in het milieu kan optreden.
Uit de milieu-impact studie van Tauw is gebleken dat het inzamelen en verwerken via plaszakken in een AEC veel minder schadelijk is voor het milieu dan verwerking via de RWZI. Bij verwerking via plaszakken in een AEC komen veel minder contrastmiddelen in het milieu. Wel komen enkele van nature al aanwezige stoffen in het milieu. Van deze stoffen worden geen directe gevaren voor mens en/of milieu verwacht.
dinsdag 10 januari 2017
Renovatie van 6 bruggen in gemeente Hollands Kroon
De provincie Noord-Holland laat 6 betonnen bruggen over het kanaal Omval-Kolhorn in de gemeente Hollands Kroon renoveren. De werkzaamheden worden in fases uitgevoerd, waardoor van 20 februari 2017 tot februari 2018 steeds 2 bruggen buiten gebruik zijn. Voor het (vaar)wegverkeer gelden omleidingsroutes.
De bruggen die gerenoveerd worden zijn de Westerbrug, Mientbrug, Bomerbrug, Scheidersbrug, Leierbrug en Braakbrug. Deze bruggen zijn tussen 1936 en 1939 gebouwd en niet berekend op de huidige verkeerbelasting. De renovatie begint met de Westerbrug en de Mientbrug. De andere bruggen worden later dit jaar aangepakt.
De bruggen worden versterkt, verbreed en krijgen een nieuw brugdek. Bij de Westerbrug, Bomerbrug en de Mientbrug worden ook de bestaande oeverconstructies (houten damwanden) vervangen door stalen damwanden. De werkzaamheden worden uitgevoerd door onderhoudsbedrijf WaakSaam. WaakSaam beheert en onderhoudt in opdracht van de provincie Noord-Holland vaarwegen, wegen, groen, gebouwen en terreinen in de Kop van Noord-Holland.
Om omwonenden en geïnteresseerden te informeren over de werkzaamheden, de planning en de omleidingsroutes organiseert WaakSaam een inloopavond op woensdag 18 januari 2017 in het Dorpshuis Prins Maurits aan de Dorpsstraat 79 in Nieuwe Niedorp. Tussen 17.00 uur en 19.00 uur kan iedereen met vragen en interesse binnenlopen.
De werkzaamheden starten met de Westerbrug en de Mientbrug. De Westerbrug is vanaf 20 februari afgesloten voor wegverkeer. Voor de Mientbrug geldt dat vanaf 27 februari. In juni zijn de werkzaamheden aan deze bruggen klaar. Daarna volgen de werkzaamheden aan de Bomerbrug en Scheidersbrug. De Leierbrug en de Braakbrug worden als laatste gerenoveerd. In februari 2018 zijn alle bruggen klaar.
De bruggen, waaraan wordt gewerkt, zijn afgesloten voor al het wegverkeer. Tijdens de stremming van de Westerbrug wordt het verkeer omgeleid via de Bomerbrug. Tijdens de stremming van de Mientbrug kan het verkeer rijden via de Lutjewinkelerbrug.
De vaarweg is per brug voor ongeveer één week gestremd tijdens het slopen van het brugdek en op de dag dat de liggers voor het brugdek worden ingehesen.De doorvaart bij de Westerbrug is gestremd van 13 maart tot en met 19 maart en op 16 mei. De doorvaart bij Mientbrug is gestremd van 16 maart tot en met 22 maart 2017 en op 23 maart.
maandag 9 januari 2017
Schiedam en Delfland werken samen aan water en klimaat
De gemeente Schiedam en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben afspraken gemaakt over het samenwerken aan goed waterbeheer. Die afspraken zijn vastgelegd in de Wateragenda Schiedam 2016-2020. Dat moet leiden tot acties op het gebied van het verminderen van de wateroverlast, het vergroten van de aantrekkelijkheid van het water en het verhogen van het waterbewustzijn bij Schiedammers.
Namens de gemeente ondertekende wethouder Alexander van Steenderen op maandag 19 december de wateragenda. Namens het Hoogheemraadschap van Delfland hoogheemraad Hans Middendorp.
Meer samenwerking
Wethouder Van Steenderen: “De gemeente en het hoogheemraadschap werken al nauw samen in het waterbeheer, elk vanuit eigen taken en verantwoordelijkheden. Zij stellen elk eigen plannen op. De wateragenda is bedoeld als een 'kapstok' om in de uitvoering de verschillende taken samen te brengen en om de samenhang tussen alle maatregelen te behouden.” De Wateragenda Schiedam 2016-2020 houdt rekening met alle recent opgedane inzichten. De wateragenda wordt jaarlijks doorgenomen en zo nodig up-to-date gemaakt.
Wateroverlast hangt voor een belangrijk deel samen met klimaatverandering. Vanaf 2014 hebben zowel Schiedam als Delfland naar aanleiding van de regelmatig terugkerende wateroverlast sterker ingezet op het verminderen van wateroverlast bij hevige regenbuien. Wethouder Van Steenderen: “Samen met bewoners werken gemeente en hoogheemraadschap op dit moment aan de aanpak van de wateroverlast in West, Bijdorp en Oost. Niet alleen het beheersen van overlast krijgt aandacht, ook het voorkomen ervan. We werken de komende jaren aan een strategie om de stad bestand te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Schiedam zal ook hierin samen optrekken met Delfland.”
De afgelopen jaren zijn de gemeente en Delfland steeds intensiever gaan samenwerken. Beide partijen hebben zich ingespannen om het watersysteem en de waterketen van Schiedam verder te verbeteren, onder meer binnen samenwerkingsverband OAS De Groote Lucht.
Namens de gemeente ondertekende wethouder Alexander van Steenderen op maandag 19 december de wateragenda. Namens het Hoogheemraadschap van Delfland hoogheemraad Hans Middendorp.
Meer samenwerking
Wethouder Van Steenderen: “De gemeente en het hoogheemraadschap werken al nauw samen in het waterbeheer, elk vanuit eigen taken en verantwoordelijkheden. Zij stellen elk eigen plannen op. De wateragenda is bedoeld als een 'kapstok' om in de uitvoering de verschillende taken samen te brengen en om de samenhang tussen alle maatregelen te behouden.” De Wateragenda Schiedam 2016-2020 houdt rekening met alle recent opgedane inzichten. De wateragenda wordt jaarlijks doorgenomen en zo nodig up-to-date gemaakt.
Wateroverlast hangt voor een belangrijk deel samen met klimaatverandering. Vanaf 2014 hebben zowel Schiedam als Delfland naar aanleiding van de regelmatig terugkerende wateroverlast sterker ingezet op het verminderen van wateroverlast bij hevige regenbuien. Wethouder Van Steenderen: “Samen met bewoners werken gemeente en hoogheemraadschap op dit moment aan de aanpak van de wateroverlast in West, Bijdorp en Oost. Niet alleen het beheersen van overlast krijgt aandacht, ook het voorkomen ervan. We werken de komende jaren aan een strategie om de stad bestand te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Schiedam zal ook hierin samen optrekken met Delfland.”
De afgelopen jaren zijn de gemeente en Delfland steeds intensiever gaan samenwerken. Beide partijen hebben zich ingespannen om het watersysteem en de waterketen van Schiedam verder te verbeteren, onder meer binnen samenwerkingsverband OAS De Groote Lucht.
zaterdag 7 januari 2017
Scheepvaart Maas-Waalkanaal beperkt hervat
De stremming voor de scheepvaart op het Maas-Waalkanaal tussen Heumen en Weurt, die na de aanvaring van stuw Grave op donderdag 29 december gold, wordt zondagochtend opgeheven vanaf sluis Weurt tot aan de Oostelijke Kanaalhaven, mits het peil op voldoende niveau is. De scheepvaart wordt hierover via de reguliere informatiekanalen op de hoogte gebracht.
Sluis Weurt is vanaf zondagochtend beperkt te bedienen. Er wordt met beleid geschut en gekeken hoeveel schuttingen per dag verantwoord, zonder teveel waterverlies, kunnen plaatsvinden. Sluis Heumen blijft tot nader bericht gestremd.
Door het opheffen van de stremming bij sluis Weurt tot aan de Oostelijke Kanaalhaven, is beperkte scheepvaart mogelijk. Schepen die nu in het Maas-Waalkanaal tussen de Oostelijke Kanaalhaven en Weurt liggen, kunnen dan weg en bedrijven kunnen bevoorraad worden. Alle woonboten zijn inmiddels los van de kanaalbodem en drijven, zodat ze met het waterpeil mee omhoog komen. Het water dat uit de Maas in het Maas-Waalkanaal wordt gepompt heeft geen effect op het waterpeil in het betrokken gebied in het pand van de Maas bij Grave. Dit omdat er minder water wordt uitgepompt naar het Maas-Waalkanaal dan dat er instroomt vanuit het pand Sambeek. De pompen zullen in werking blijven, omdat door het schutten van de sluis water verloren gaat.
Rijkswaterstaat heeft afgelopen week drie grote pompen op een ponton in de oude sluiskolk in Heumen geplaatst om water te kunnen pompen vanuit de Maas naar het Maas-Waalkanaal. Inmiddels is het peil boven de +7.30 m NAP en naar verwachting morgenochtend voldoende om op kleine schaal gebruik te maken van het noordelijk deel van het Maas-Waalkanaal.
Tot en met maandag is Rijkswaterstaat bezig met de laatste berekeningen van de korte termijn oplossingen. Rijkswaterstaat verwacht als alles goed loopt en na afstemming met de regionale partijen dinsdag de korte termijn oplossing te presenteren, die wij dan ook spoedig kunnen realiseren.
Op donderdag 29 december is omstreeks 19.30 uur een binnenvaartschip geladen met benzeen in de dichte mist door de stuw in de Maas bij Grave gevaren. Hierbij is de stuw dermate beschadigd geraakt dat deze niet meer functioneert: het waterpeil tussen Sambeek en Lith is hierdoor genivelleerd. Hierdoor is sinds donderdagavond er geen scheepvaart mogelijk op de Maas tussen Grave en Sambeek en het zuidelijk deel van het Maas-Waalkanaal.
Sinds de realisatie van de stuw Grave (1928) is een calamiteit van deze omvang niet eerder voorgekomen. Per jaar passeren zo’n 9000 schepen de stuw bij Grave.
vrijdag 6 januari 2017
Herstel lekkages dak Waterliniemuseum Fort bij Vechten
Begin dit jaar starten de werkzaamheden aan het dak van het Waterliniemuseum om de lekkages te verhelpen. Het museum ligt deels onder de grond en daarom is er afgelopen tijd onderzoek gedaan om te kijken waar de lekkages nu precies vandaan kwamen. En welke reparaties er nodig zijn. De herstelwerkzaamheden nemen ongeveer vier maanden in beslag. En alleen bij strenge vorst ligt het werk stil.
In overleg met het Waterliniemuseum is ervoor gekozen om de herstelwerkzaamheden in de wintermaanden uit te voeren. Hierdoor kunnen de geplande evenementen in het museum gewoon doorgaan. Tijdens de werkzaamheden is het museum geopend en is de overlast voor bezoekers zeer beperkt.
Fort bij Vechten is een van de grootste en fraaiste forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De strategische ligging op het snijpunt van de Romeinse Limes en de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
In overleg met het Waterliniemuseum is ervoor gekozen om de herstelwerkzaamheden in de wintermaanden uit te voeren. Hierdoor kunnen de geplande evenementen in het museum gewoon doorgaan. Tijdens de werkzaamheden is het museum geopend en is de overlast voor bezoekers zeer beperkt.
Fort bij Vechten is een van de grootste en fraaiste forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De strategische ligging op het snijpunt van de Romeinse Limes en de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
donderdag 5 januari 2017
Rijkswaterstaat zet derde noodpomp in bij Maas-Waalkanaal
Rijkswaterstaat zet vandaag een derde noodpomp in om scheepvaart op het Maas-Waalkanaal beperkt mogelijk te maken. Sinds de twee noodpompen maandag 3 januari in werking zijn gesteld, stijgt het waterpeil in het Maas-Waalkanaal met circa 12 cm per etmaal.
Het peil mag niet te snel stijgen. Er moet worden voorkomen dat een soort 'vloedgolf' het kanaal wordt ingepompt die schade veroorzaakt aan sluisdeuren en kanaalwanden. Veiligheid staat voorop. Daarom is Rijkswaterstaat aanvankelijk met 2 noodpompen gestart.
Nadat de pompen waren gestart, trad een aantal peilwisselingen in het kanaal op. Dit wordt veroorzaakt doordat het watersysteem van het kanaal zich stabiliseert. Zo zuigen dijken die deels drooggevallen waren weer water op en vullen ook de zijarmen van het kanaal. De hoeveelheid weggelopen water is moeilijk in te schatten; mogelijk is er meer water uit het kanaal weggelekt dan er oorspronkelijk was berekend.
De peilstijging van het kanaal wordt nauwkeurig gemeten. Rijkswaterstaat onderhoudt contacten met betrokkenen zoals bewoners van woonboten, zodat zij het meteen kunnen doorgeven wanneer er problemen ontstaan door de peilstijging. Daarnaast heeft Rijkswaterstaat de sluisdeuren ontlast door schotbalken te plaatsen die de extra krachten kunnen opvangen.
De derde pomp wordt geplaatst op hetzelfde ponton waar de andere twee pompen op staan. Op dit ponton is voldoende ruimte voor een derde pomp. Met deze derde pomp stijgt de capaciteit van 10 miljoen liter per uur naar 15 miljoen liter per uur.
Het peil mag niet te snel stijgen. Er moet worden voorkomen dat een soort 'vloedgolf' het kanaal wordt ingepompt die schade veroorzaakt aan sluisdeuren en kanaalwanden. Veiligheid staat voorop. Daarom is Rijkswaterstaat aanvankelijk met 2 noodpompen gestart.
Nadat de pompen waren gestart, trad een aantal peilwisselingen in het kanaal op. Dit wordt veroorzaakt doordat het watersysteem van het kanaal zich stabiliseert. Zo zuigen dijken die deels drooggevallen waren weer water op en vullen ook de zijarmen van het kanaal. De hoeveelheid weggelopen water is moeilijk in te schatten; mogelijk is er meer water uit het kanaal weggelekt dan er oorspronkelijk was berekend.
De peilstijging van het kanaal wordt nauwkeurig gemeten. Rijkswaterstaat onderhoudt contacten met betrokkenen zoals bewoners van woonboten, zodat zij het meteen kunnen doorgeven wanneer er problemen ontstaan door de peilstijging. Daarnaast heeft Rijkswaterstaat de sluisdeuren ontlast door schotbalken te plaatsen die de extra krachten kunnen opvangen.
De derde pomp wordt geplaatst op hetzelfde ponton waar de andere twee pompen op staan. Op dit ponton is voldoende ruimte voor een derde pomp. Met deze derde pomp stijgt de capaciteit van 10 miljoen liter per uur naar 15 miljoen liter per uur.
Oosterduinse meer overgedragen aan gemeente Noordwijkerhout
Het recreatiegebied Oosterduinse Meer is per 1 januari 2017 in beheer overgedragen aan de gemeente Noordwijkerhout. Dat hebben de gemeente en de provincie met elkaar afgesproken.
Het gaat om 14 ha provinciaal eigendom aan de westoever, bestaande uit zwemstrand, grasweide en bos, inclusief wandel- en fietspaden en een parkeerplaats. De overdracht past in het beleid van de provincie om haar recreatiegebieden over te dragen aan gemeenten en particuliere beheerders.
Eerder zijn bijvoorbeeld al de Kagerzoom ten zuiden van de Kagerplassen en het Ghoybos bij Leiderdorp overgedragen aan gemeenten.
Voorlopig betreft het alleen de overdracht van het beheer en onderhoud van het Oosterduinse Meer; provincie en gemeente gaan de komende periode onderzoeken onder welke voorwaarden ook het grondeigendom kan worden overgedragen.
Het gaat om 14 ha provinciaal eigendom aan de westoever, bestaande uit zwemstrand, grasweide en bos, inclusief wandel- en fietspaden en een parkeerplaats. De overdracht past in het beleid van de provincie om haar recreatiegebieden over te dragen aan gemeenten en particuliere beheerders.
Eerder zijn bijvoorbeeld al de Kagerzoom ten zuiden van de Kagerplassen en het Ghoybos bij Leiderdorp overgedragen aan gemeenten.
Voorlopig betreft het alleen de overdracht van het beheer en onderhoud van het Oosterduinse Meer; provincie en gemeente gaan de komende periode onderzoeken onder welke voorwaarden ook het grondeigendom kan worden overgedragen.
woensdag 4 januari 2017
Overheden ondertekenen verklaring hoog water Ijssel
Als bij extreem hoog water op de IJssel de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld wordt ingezet, zijn de overheden daarop voorbereid.
Op 28 december ondertekenden zij een document waarmee zij hun betrokkenheid bekrachtigden.
Het gaat om Waterschap Vallei en Veluwe, Rijkswaterstaat Oost Nederland, de twee betrokken gemeenten Heerde en Olst-Wijhe en de twee veiligheidsregio’s Noord- en Oost-Gelderland en IJsselland.
Op 28 december ondertekenden zij een document waarmee zij hun betrokkenheid bekrachtigden.
Het gaat om Waterschap Vallei en Veluwe, Rijkswaterstaat Oost Nederland, de twee betrokken gemeenten Heerde en Olst-Wijhe en de twee veiligheidsregio’s Noord- en Oost-Gelderland en IJsselland.
IJsselmeer en Markermeer geheel voorzien van ijsbestendige boeien
Op de Nederlandse hoofdvaarwegen liggen boeien om de scheepvaart op de juiste koers te houden. IJs op de vaarwegen is een probleem; het beschadigt de boeien en drukt ze van hun plaats.
Voorheen verving men daarom in de winter preventief de zomerboeien voor ijsbestendige, onverlichte ijssparren. Rijkswaterstaat ontwikkelde nieuwe sparren mét verlichting die tegen winterse omstandigheden bestand zijn. Na een proef in 2015 zijn het IJsselmeer en het Markermeer nu geheel voorzien van deze boeien die het hele jaar door kunnen blijven liggen.
Voorheen verving Rijkswaterstaat, als er een langdurige vorstperiode werd verwacht, op veel plekken in Nederland de zomerboeien voor pilaarvormige ijssparren. Deze boeien waren veel minder vatbaar voor beschadigingen. Deze ijssparren waren echter niet verlicht, waardoor alleen dagvaart mogelijk was. De nieuw ontwikkelde ijssparren hebben een slim lichthoedje met een zonnecel, die zorgt voor duurzame verlichting en die niet kapot gaat door het ijs. Zelfs in de donkere wintermaanden laadt deze zich voldoende op om goed licht te geven.
Na een succesvolle proef in 2014, verving men vorig jaar op het IJsselmeer, het Markermeer en op de Waddenzee al deels de oude boeien voor winterbestendige ijssparren. Deze kunnen het hele jaar blijven liggen. Dit jaar hebben we de resterende boeien op het IJsselmeer en het Markermeer gewisseld.
Uiteindelijk wil men alle Nederlandse hoofdvaarwegen voorzien van boeien die zomer én winter bruikbaar zijn. In 2017 wordt de toepassing van winterbestendige boeien uitgebreid naar verschillende wateren in Zuid-Holland en Zeeland, zoals het Noord Volkerak en de Oosterschelde.
Het steeds meer jaarrond toepassen van winterbestendige ijssparren levert Rijkswaterstaat een flinke kostenbesparing op, omdat minder uitgevaren hoeft te worden om te wisselen. Verlichte ijssparren dragen ook in de winter bij aan de zichtbaarheid en dus aan de veiligheid. Zo werkt Rijkswaterstaat aan efficiënte oplossingen voor de vaarweg in de winter: veilig, goedkoper en duurzaam.
Voorheen verving men daarom in de winter preventief de zomerboeien voor ijsbestendige, onverlichte ijssparren. Rijkswaterstaat ontwikkelde nieuwe sparren mét verlichting die tegen winterse omstandigheden bestand zijn. Na een proef in 2015 zijn het IJsselmeer en het Markermeer nu geheel voorzien van deze boeien die het hele jaar door kunnen blijven liggen.
Voorheen verving Rijkswaterstaat, als er een langdurige vorstperiode werd verwacht, op veel plekken in Nederland de zomerboeien voor pilaarvormige ijssparren. Deze boeien waren veel minder vatbaar voor beschadigingen. Deze ijssparren waren echter niet verlicht, waardoor alleen dagvaart mogelijk was. De nieuw ontwikkelde ijssparren hebben een slim lichthoedje met een zonnecel, die zorgt voor duurzame verlichting en die niet kapot gaat door het ijs. Zelfs in de donkere wintermaanden laadt deze zich voldoende op om goed licht te geven.
Na een succesvolle proef in 2014, verving men vorig jaar op het IJsselmeer, het Markermeer en op de Waddenzee al deels de oude boeien voor winterbestendige ijssparren. Deze kunnen het hele jaar blijven liggen. Dit jaar hebben we de resterende boeien op het IJsselmeer en het Markermeer gewisseld.
Uiteindelijk wil men alle Nederlandse hoofdvaarwegen voorzien van boeien die zomer én winter bruikbaar zijn. In 2017 wordt de toepassing van winterbestendige boeien uitgebreid naar verschillende wateren in Zuid-Holland en Zeeland, zoals het Noord Volkerak en de Oosterschelde.
Het steeds meer jaarrond toepassen van winterbestendige ijssparren levert Rijkswaterstaat een flinke kostenbesparing op, omdat minder uitgevaren hoeft te worden om te wisselen. Verlichte ijssparren dragen ook in de winter bij aan de zichtbaarheid en dus aan de veiligheid. Zo werkt Rijkswaterstaat aan efficiënte oplossingen voor de vaarweg in de winter: veilig, goedkoper en duurzaam.
dinsdag 3 januari 2017
Vijf beschadigde jukken bij Grave
Rijkswaterstaat heeft de laatste dagen voortdurend inspecties uitgevoerd aan de beschadigde stuw bij Grave. Inmiddels is bekend dat het gaat om vijf beschadigde jukken, waarvan er drie vervangen moeten worden en twee herstelbaar lijken. Er is ook behoorlijke schade aan de betonnen onderwaterconstructie van de stuw.
Momenteel bekijkt Rijkswaterstaat of een tijdelijke beheersmaatregel mogelijk is om zo snel mogelijk de waterkerende functie van de stuw te herstellen. Als daarmee het waterpeil op orde gebracht wordt, is, kan de scheepvaart hervat worden. Rijkswaterstaat denkt aan een tijdelijke waterkerende maatregel, die voor de bestaande stuw Grave wordt geplaatst. Verschillende zaken worden nu nog onderzocht. Een vereiste is dat de tijdelijke maatregel binnen 48 uur afbreekbaar is. De Maas is een regenrivier; het waterpeil kan zeker in het hoogwaterseizoen snel stijgen. De waterveiligheid staat bij het zoeken naar de tijdelijke maatregel bij stuw Grave voorop.
Rijkswaterstaat verwacht over enkele dagen met een uitgewerkt en doorgerekend scenario voor de tijdelijk maatregel bij de stuw Grave te komen.
Het pompen van water uit de Maas naar het Maas-Waalkanaal gaat onverminderd verder. Hierdoor is er naar verwachting in de loop van volgende week weer beperkt scheepvaart op het Maaswaal-Kanaal mogelijk.
Door het gezakte waterpeil zijn oevers langs de Maas drooggevallen. Rijkswaterstaat waarschuwt mensen voor het gevaar van deze ontstane situatie en roept een ieder op daar niet onnodig rond te struinen.
Momenteel bekijkt Rijkswaterstaat of een tijdelijke beheersmaatregel mogelijk is om zo snel mogelijk de waterkerende functie van de stuw te herstellen. Als daarmee het waterpeil op orde gebracht wordt, is, kan de scheepvaart hervat worden. Rijkswaterstaat denkt aan een tijdelijke waterkerende maatregel, die voor de bestaande stuw Grave wordt geplaatst. Verschillende zaken worden nu nog onderzocht. Een vereiste is dat de tijdelijke maatregel binnen 48 uur afbreekbaar is. De Maas is een regenrivier; het waterpeil kan zeker in het hoogwaterseizoen snel stijgen. De waterveiligheid staat bij het zoeken naar de tijdelijke maatregel bij stuw Grave voorop.
Rijkswaterstaat verwacht over enkele dagen met een uitgewerkt en doorgerekend scenario voor de tijdelijk maatregel bij de stuw Grave te komen.
Het pompen van water uit de Maas naar het Maas-Waalkanaal gaat onverminderd verder. Hierdoor is er naar verwachting in de loop van volgende week weer beperkt scheepvaart op het Maaswaal-Kanaal mogelijk.
Door het gezakte waterpeil zijn oevers langs de Maas drooggevallen. Rijkswaterstaat waarschuwt mensen voor het gevaar van deze ontstane situatie en roept een ieder op daar niet onnodig rond te struinen.
Zeldzame vis plant zich weer voort in de Waal
Bij onderzoek in opdracht van Rijkswaterstaat zijn bij de langsdammen in de Waal een groot aantal larven ontdekt van de rivierprik. Het aantal duidt er op dat de rivierprik hier heeft gepaaid. Het is voor het eerst dat er zulke sterke aanwijzingen zijn van voorplanting van deze bedreigde en zeldzame vissoort in het Nederlandse deel van de Rijn.
De larven zijn ontdekt bij onderzoek in de oevergeul bij de langsdammen. Margriet Schoor, ecoloog bij Rijkswaterstaat: 'De bodem van de oevergeul is afgezocht op larven van de rivierprik en de eveneens zeldzame rivierrombout (een libelle). De ontdekte priklarven zijn 2 cm groot, dat geeft aan dat ze dit jaar uit hun ei zijn gekropen.' In de Nederlandse rivieren die worden gevoed door de Rijn is wel eens eerder een enkele priklarve gevonden, maar die zijn dan vaak aangespoeld. 'In de oevergeul bij de langsdam zijn slechts enkele vierkante meters onderzocht. De 9 gevonden larven zaten heel dicht bij elkaar. Dat duidt er op dat ze niet vanuit een andere plek hier zijn aangespoeld, maar in de buurt uit hun eieren zijn gekomen. Daardoor duidt deze ontdekking op paai door deze bijzondere vis. Het geeft ook een indicatie van de geschiktheid van de oevergeul achter de langsdam als paai- en opgroeigebied voor riviervissen,' aldus Schoor.
Rivierprik is een zeldzame en beschermde trekvis, die de rivier opzwemt om te paaien. De soort zet zijn eieren af in zoet water, waarna de larven 3 tot 5 jaar ingegraven zitten in de bodem om vervolgens naar monding van de rivier te trekken. Daar verblijft rivierprik gedurende 1 tot 2 jaar om vervolgens de rivieren op te zwemmen om te paaien. In Nederland zijn slechts enkele paailocaties van de soort bekend. Het gaat dan meestal om beken, zoals de Drentsche Aa.
Rijkswaterstaat heeft in 2014 langsdammen in de Waal tussen Wamel en Ophemert aangelegd. Een nieuw fenomeen in de Nederlandse rivieren. Een langsdam is een parallel aan de stroomrichting lopende dam, die de rivier scheidt in een brede hoofdgeul voor de scheepvaart en een forse oevergeul. Langsdammen zijn aangelegd voor de hoogwaterveiligheid. Bij hoog water kan het water makkelijker zijn weg vinden, dan bij de bestaande kribben.
Daarnaast verwacht Rijkswaterstaat ook andere positieve effecten van de langsdam, onder andere vanwege zijn unieke mechanisme om het rivierwater te verdelen tussen de beide geulen. Het gaat dan om gunstige effecten op de laagwaterstanden, de vaardiepte voor de scheepvaart, de ontwikkeling van flora en fauna, de waterhuishouding (tegengaan van verdroging), het rivierbeheer en onderhoud (stoppen van de daling van de rivierbodem en verminderen van baggerinspanning). Rijkswaterstaat onderzoekt met partners de verschillende soorten effecten.
maandag 2 januari 2017
Rijkswaterstaat neemt maatregelen voor waterpeil Maas-Waalkanaal
Rijkswaterstaat start maandag 2 januari met het pompen van water vanuit de Maas naar het Maas-Waalkanaal. Maandagmorgen worden 2 grote pompen geplaatst op een ponton in de oude sluiskolk in Heumen. Na installatie kunnen deze pompen morgenmiddag operationeel zijn.
Het duurt naar verwachting een aantal dagen voordat het oorspronkelijk waterpeil in het Maas-Waalkanaal wordt bereikt. Vanaf dat moment zal beperkt scheepvaart mogelijk zijn op het Maas-Waalkanaal.
Het gehele Maas-Waalkanaal is sinds donderdagavond tussen Sluis Heumen en Sluis Weurt gestremd in verband met de aanvaring van stuw Grave in de Maas.
Rijkswaterstaat wil het waterpeil op het Maas-Waalkanaal met de pompen de komende dagen verhogen naar het oorspronkelijk peil van +7.9m NAP. Als dat bereikt is over een aantal dagen kan de scheepvaart op kleine schaal gebruikmaken van het Maas-Waalkanaal. Sluis Weurt zal vanaf dat moment beperkt bedienen. Sluis Heumen blijft tot nader bericht gestremd.
Het water dat uit de Maas in het Maas-Waalkanaal wordt gepompt heeft geen effect op het waterpeil in het betrokken gebied in het pand van de Maas bij Grave. Dit omdat er minder water wordt uitgepompt naar het Maas-WaalKanaal dan dat er instroomt vanuit het pand Sambeek.
Het waterpeil tussen Grave en Sambeek is op 1 januari nagenoeg stabiel op een hoogte van +5.14m NAP. Er zijn minimale fluctuaties in de afvoer die het waterpeil kunnen beïnvloeden.
Mocht de waterafvoer van de Maas afnemen, kan het waterpeil verder zakken tot een minimale hoogte van +4.90m NAP. Rijkswaterstaat houdt de afvoerverwachting voortdurend in de gaten. Voor de komende dagen worden er geen grote veranderingen in de waterafvoer verwacht.
Het duurt naar verwachting een aantal dagen voordat het oorspronkelijk waterpeil in het Maas-Waalkanaal wordt bereikt. Vanaf dat moment zal beperkt scheepvaart mogelijk zijn op het Maas-Waalkanaal.
Het gehele Maas-Waalkanaal is sinds donderdagavond tussen Sluis Heumen en Sluis Weurt gestremd in verband met de aanvaring van stuw Grave in de Maas.
Rijkswaterstaat wil het waterpeil op het Maas-Waalkanaal met de pompen de komende dagen verhogen naar het oorspronkelijk peil van +7.9m NAP. Als dat bereikt is over een aantal dagen kan de scheepvaart op kleine schaal gebruikmaken van het Maas-Waalkanaal. Sluis Weurt zal vanaf dat moment beperkt bedienen. Sluis Heumen blijft tot nader bericht gestremd.
Het water dat uit de Maas in het Maas-Waalkanaal wordt gepompt heeft geen effect op het waterpeil in het betrokken gebied in het pand van de Maas bij Grave. Dit omdat er minder water wordt uitgepompt naar het Maas-WaalKanaal dan dat er instroomt vanuit het pand Sambeek.
Het waterpeil tussen Grave en Sambeek is op 1 januari nagenoeg stabiel op een hoogte van +5.14m NAP. Er zijn minimale fluctuaties in de afvoer die het waterpeil kunnen beïnvloeden.
Mocht de waterafvoer van de Maas afnemen, kan het waterpeil verder zakken tot een minimale hoogte van +4.90m NAP. Rijkswaterstaat houdt de afvoerverwachting voortdurend in de gaten. Voor de komende dagen worden er geen grote veranderingen in de waterafvoer verwacht.
Sneller op je bestemming door innovatieve aanpassing op bruggen
Tijdwinst voor automobilisten en de scheepvaart. Dat is het resultaat van een nieuw systeem – het brugmanagementsysteem – dat de provincie Noord-Holland vorig jaar lanceerde op al haar bruggen en sluizen. Woensdag 14 december tekenden ook de gemeenten Amsterdam (Waternet), Haarlemmermeer en Haarlem en Rijkswaterstaat voor de aansluiting van hun bruggen op het Brug Management Systeem van de provincie Noord-Holland.
Het Brug Management Systeem (BMS) adviseert de brugbedienaar een brug te openen aan de hand van gegevens over het weg-, water- en treinverkeer. Het systeem combineert data uit diverse bronnen, zoals van schepen en ov-bussen die zijn uitgerust met een ‘track and trace-systeem’ en van service providers, die data over het wegverkeer delen. Daarnaast zijn er gegevens van de verkeerscentrale van de provincie, waar wegen met camera’s worden gemonitord. Voor het eerst worden dergelijke data op deze brede schaal gecombineerd en gebruikt om de brugopeningen te optimaliseren.
Het systeem is beschikbaar voor alle organisaties die bruggen bedienen. De provincie werkt samen met andere overheden om tijdwinst te realiseren voor het wegverkeer en de scheepvaart. Nu sluit zij een overeenkomst af met Rijkswaterstaat en de gemeenten Amsterdam (Waternet), Haarlemmermeer en Haarlem, samen goed voor 70 bruggen en sluizen. In 2017 zullen ongeveer 130 bruggen in Noord-Holland aangesloten zijn op het Brug Management Systeem.
Het BMS is onderdeel van het project ‘Blauwe Golf’ waarmee een betere doorstroming op de weg en het water wordt bereikt. Onderzoek laat zien dat de wachttijd voor het wegverkeer door dit project in het jaar 2014 al fors afnam. Aanpassingen aan de bedientijden van Rijksbruggen zorgden bijvoorbeeld bij de Kaagbrug (A44) voor een daling van de wachttijd voor het wegverkeer met 45%. Bij de Rijksbrug van de A9 over zijkanaal C daalde de wachttijd met gemiddeld 15%, terwijl de brug vaker open ging. Voor de scheepvaart is de doorvaart via de ‘westelijke staande mastroute’ doordeweeks verkort van 9 uur naar 4,5 uur.
Het Brug Management Systeem (BMS) adviseert de brugbedienaar een brug te openen aan de hand van gegevens over het weg-, water- en treinverkeer. Het systeem combineert data uit diverse bronnen, zoals van schepen en ov-bussen die zijn uitgerust met een ‘track and trace-systeem’ en van service providers, die data over het wegverkeer delen. Daarnaast zijn er gegevens van de verkeerscentrale van de provincie, waar wegen met camera’s worden gemonitord. Voor het eerst worden dergelijke data op deze brede schaal gecombineerd en gebruikt om de brugopeningen te optimaliseren.
Het systeem is beschikbaar voor alle organisaties die bruggen bedienen. De provincie werkt samen met andere overheden om tijdwinst te realiseren voor het wegverkeer en de scheepvaart. Nu sluit zij een overeenkomst af met Rijkswaterstaat en de gemeenten Amsterdam (Waternet), Haarlemmermeer en Haarlem, samen goed voor 70 bruggen en sluizen. In 2017 zullen ongeveer 130 bruggen in Noord-Holland aangesloten zijn op het Brug Management Systeem.
Het BMS is onderdeel van het project ‘Blauwe Golf’ waarmee een betere doorstroming op de weg en het water wordt bereikt. Onderzoek laat zien dat de wachttijd voor het wegverkeer door dit project in het jaar 2014 al fors afnam. Aanpassingen aan de bedientijden van Rijksbruggen zorgden bijvoorbeeld bij de Kaagbrug (A44) voor een daling van de wachttijd voor het wegverkeer met 45%. Bij de Rijksbrug van de A9 over zijkanaal C daalde de wachttijd met gemiddeld 15%, terwijl de brug vaker open ging. Voor de scheepvaart is de doorvaart via de ‘westelijke staande mastroute’ doordeweeks verkort van 9 uur naar 4,5 uur.