donderdag 30 juni 2016

Kamstrup wint grote opdracht voor intelligente watermeters in België

Kamstrup, de Deense leverancier van meetoplossingen, heeft een contract in de wacht gesleept voor de levering van circa 193.000 intelligente watermeters voor de stad Antwerpen. Het waterbedrijf van de stad, Water-Link, heeft de plannen donderdag 23 juni bekendgemaakt in het beroemde stadhuis van Antwerpen, in het bijzijn van veel mediavertegenwoordigers.

Deze opdracht werd gegund door Hydroko, een langdurige partner van Belgische waterbedrijven. Voor het Deense bedrijf Kamstrup is dit het grootste contract voor intelligente watermeters ooit. De activiteiten van Kamstrup op het gebied van watermeters zijn sterk gegroeid door de grote investeringen in technologische ontwikkeling en innovatie die het bedrijf de afgelopen jaren heeft gedaan. Ook het nieuwe contract is hieraan te danken.

woensdag 29 juni 2016

Water-link lanceert slimme meters

De Antwerpse waterbedrijf 'water-link' gaat de komende jaren slimme meters installeren.  Aanvankelijk wordt er gestart met een opstelling van 1000 slimme meters in testfase gedurende in principe een periode van 1 jaar.  Na een positieve evaluatie van het proefproject kan er worden overgegaan tot een volledige uitrol van ongeveer 205.000 slimme meters die geplaatst zullen worden over een periode van 3 à 4 jaar.
Concreet betekent dit dat tegen einde 2020 elke Antwerpenaar een slimme watermeter zal hebben.  Hierdoor wordt  het mogelijk om dagelijks van op afstand de watermeterstand uit te lezen, dankzij het globale SIGFOX Internet-of-Things netwerk, waarvan ENGIE M2M de nationale netwerkoperator is voor België. 

dinsdag 28 juni 2016

LTO-organisaties: gevolgen noodweer behandelen als nationale ramp

De schade die het noodweer afgelopen weken heeft veroorzaakt in de land- en tuinbouw is dermate groot, dat sprake is van een ramp. De LTO-organisaties vragen het kabinet dan ook om de zeer ingrijpende gevolgen te bestempelen als een nationale ramp , zodat de Wet Tegemoetkoming Schades in werking kan treden.

,,Al het mogelijke moet worden gedaan om te voorkomen dat bedrijven als gevolg van deze calamiteit omvallen”, zo concludeerde LTO-voorzitter Albert Jan Maat vanmiddag in Someren. LTO Nederland, ZLTO en LLTB hebben daar vanmiddag bij een gedupeerd bedrijf de stand van zaken besproken met vertegenwoordigers van onder anderen verzekeringsbedrijven en het ministerie van Economische Zaken (EZ).

Nog steeds is niet bij benadering aan te geven hoe groot de schade is. De directe schade door de hevige regelval en extreme hagel bedraagt zeker enkele honderden miljoenen euro’s. Daar bovenop komt nog een hoog bedrag aan indirecte vervolgschade. Een raming van de vervolgschade is op dit moment onmogelijk te becijferen. Wel staat vast dat van de oogst op nogal wat bedrijven niet veel terecht zal komen. Veel gewassen zijn inmiddels verzopen en staan soms al te rotten op de percelen. Op meerdere glastuinbouwbedrijven moet de hele oogst als afgeschreven worden beschouwd.

Léon Faasen, voorzitter van de LLTB, zei na afloop van het crisisoverleg, dat extreme situaties vragen om extreme oplossingen. Wat nu is gebeurd gaat veel verder dan normale bedrijfsrisico’s. Voorzitter Hans Huijbers van ZLTO zei er zeker van te zijn, dat de uiteindelijke schade in totaal zal oplopen tot meer dan een half miljard euro: ,,De overtollige regen is een sluipmoordenaar, de indirecte schade of vervolgschade zal straks hoog oplopen.”

De LTO-organisaties willen op korte termijn overleg met de waterschappen om herhaling te voorkomen. Volgens hen is in sommige regio’s niet adequaat genoeg op de hevige regenval geanticipeerd. Voorts gaan de organisaties in gesprek met de banken en het ministerie van EZ over een coulance-regeling en borgstelling. Ook zal overleg worden gestart met het ministerie van SZW over een regeling werktijdverkorting en een spoedige afhandelingen van aanvragen.

In overleg met EZ willen de LTO-organisaties kijken naar praktische problemen, waar ondernemers met bestaande regelgeving op stuiten, denk aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid en vergroening.

Uitkijkpunt voor aanleg blauwe aders

Op de hoek van de Hasseltrotonde is een uitkijkpunt gebouwd waar Tilburgers de aanleg van blauwe aders kunnen volgen. Dit zijn grote rioolbuizen die de gemeente aanlegt voor het afvoeren van regenwater.

Het uitkijkpunt is open tussen 07:00 en 19:00 uur. Het eerste deel van het werk is medio juli klaar. De gemeente legt de blauwe aders aan omdat hevige regenbuien op een aantal plekken in de stad zorgen voor flinke wateroverlast. Deze grote rioolbuizen worden tot 2048 op een aantal plekken in de stad geplaatst. Ze voeren het regenwater af naar gebieden buiten de stad. Het komt daar terecht in waterparken en zakt daarna de grond in.  In gebieden waar wateroverlast voorkomt (zoals het Verdiplein, Lijnsheike de Schans, Kapelstraat en in de toekomst mogelijk andere gebieden) worden aanvullende maatregelen genomen om wateroverlast te voorkomen.In Tilburg komt een waterpark in de omgeving van de Burgemeester Bechtweg. Daar wordt het regenwater naartoe gebracht en verzameld.

De blauwe aders vormen een nieuw stelsel voor de opvang en afvoer van regenwater. Ze worden aangelegd naast de bestaande riolering. Aan de andere kant van Tilburg wordt de laatste hand gelegd aan een andere blauwe ader. De boring onder de Fatimastraat en de Caspar Houbenstraat is klaar. Daar komt een waterpark in Moerenburg langs het Wilhelminapark ter hoogte van de Kommerstraat.

maandag 27 juni 2016

Precariobelasting op nutsnetwerken afgeschaft

Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft besloten de precariobelasting voor nutsnetwerken af te schaffen. Nutsbedrijven moeten nu in sommige gemeenten precariobelasting betalen over het netwerk dat zij op de gemeentegrond exploiteren. Nutsbedrijven berekenen dat door aan al hun klanten, die echter vaak in een andere gemeente wonen dan de gemeente die de belasting heft op het bedrijf. Door de afschaffing wordt een einde gemaakt aan deze situatie, waarbij burgers meebetalen aan de heffing van precariobelasting door een gemeente waar zij zelf niet wonen en dus ook zelf niet hebben gestemd op de gemeenteraad. Precariobelasting voor terrassen en dergelijke blijft wel bestaan.

Gemeenten krijgen de tijd om deze vorm van precarioheffing te stoppen. Het kabinet heeft gekozen voor een overgangstermijn van tien jaar zodat daarin de effecten kunnen worden opgevangen van inkomstenderving vanwege het afschaffen van deze vorm van precariobelasting. Deze periode kan worden bekort bij een grotere hervorming/verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Het overgangsrecht geldt alleen als een gemeente in 2015 ook daadwerkelijk inkomsten genoot van deze belasting. Onder de overgangsregeling kan een gemeente maximaal heffen naar het tarief zoals dat gold op 10 februari 2016; de datum waarop minister Plasterk het wetsvoorstel voor afschaffing van de precariobelasting heeft aangekondigd. Zo wordt voorkomen dat de tarieven verder oplopen en het aantal gemeenten dat precario heft verder stijgt.

Volgens onderzoeksinstituut COELO zijn er ongeveer 90 gemeenten (van de 390) die in 2016 precariobelasting heffen op nutsbedrijven. Zij innen per gemeente gemiddeld ongeveer 2 miljoen euro aan precariobelasting. Daarnaast zijn er 3 waterschappen die precariobelasting op nutsnetwerken heffen.

Tauw trekt naar WaterCampus Leeuwarden

Advies- en ingenieursbureau Tauw opent een nieuw kantoor in Leeuwarden. De nieuwe locatie gaat van start op 1 september 2016. Tauw adviseert opdrachtgevers in binnen- en buitenland over oplossingen voor waterproblemen. Met de vestiging in Leeuwarden wil Tauw beter zichtbaar zijn voor en samenwerken met opdrachtgevers en partners uit de watertechnologiesector.

De nieuwe kantoorlocatie is gevestigd op WaterCampus Leeuwarden, in Johannes de Doper Business Centre. Hier werken bedrijven, kennisinstellingen en overheden samen aan waterinnovatie, onderwijs en ondernemerschap. Vanaf 1 juli 2016 is Tauw ook lid van Wetsus, het Technologisch Top Instituut voor Watertechnologie, eveneens gevestigd op WaterCampus Leeuwarden.

Hans Westerhof, Hoofd van Tauw Flexible Solutions, de detacheringstak van het advies- en ingenieursbureau, is nauw betrokken bij de keuze en inrichting van de nieuwe locatie: “Er is voor Friesland gekozen, omdat deze regio een sterke identiteit op het gebied van watertechnologie heeft. Wij zijn thuis in de regio, maar dat werd niet altijd herkend door regionale op

Verandering biedt kansen voor gebied rondom Beatrixsluis

Het gebied langs het Lekkanaal en bij de Prinses Beatrixsluis ondergaat een grote transformatie met de aanleg van de 3e kolk en de verbreding van het Lekkanaal. Sas van Vreeswijk grijpt deze kans aan om samen met omwonenden, ondernemers, maatschappelijke organisaties en overheden uit de omgeving te kijken hoe het gebied langs het Lekkanaal aantrekkelijker kan worden.

Sas van Vreeswijk richt daarom een 'gebiedscoöperatie' op. De gebiedscoöperatie verbindt maatschappelijke organisaties, overheden, terreineigenaren, omwonenden, ondernemers en bedrijven uit de omgeving met elkaar. Het gezamenlijke doel is het gebied langs de oostelijke oever van het Lekkanaal nog aantrekkelijker te maken. De verandering die dit gebied ondergaat, biedt vele kansen voor recreatie, maar ook op het vlak van bijvoorbeeld duurzaamheid liggen er kansen. Sas van Vreeswijk wil samen met betrokkenen bij dit gebied onderzoeken hoe we deze omgeving kwalitatief nog beter kunnen maken en dat samen, via de gebiedscoöperatie, ook gaan realiseren.

Leden van de gebiedscoöperatie kunnen meedenken over de inrichting van het gebied rondom de sluis en langs het kanaal, ideeën met de groep delen en ten uitvoer brengen als de coöperatie hiermee instemt. Door deelname aan de coöperatie worden de krachten van verschillende belanghebbenden gebundeld, wordt de betrokkenheid bij het gebied versterkt en kunnen mooie initiatieven tot ontwikkeling worden gebracht.

Met de gebiedscoöperatie wil Sas van Vreeswijk activiteiten gaan organiseren om mensen te enthousiasmeren de Prinses Beatrixsluis en haar unieke omgeving te bezoeken. Er staat er al een aantal op de planning:
  • Een evenement rondom de verplaatsing van de kazematten in het najaar van 2016.
  • Het maken van een boek als naslagwerk waarin verschillende betrokkenen hun beleving beschrijven van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) langs het Lekkanaal en de verplaatsing van de NHW-objecten.
  • Het ontwikkelen van een lesprogramma voor leerlingen uit de omgeving over een casus die direct met het project te maken heeft, bijvoorbeeld: waterveiligheid of de binnenvaart.
Naast deze activiteiten kunnen de leden eigen initiatieven aandragen die het gebied aantrekkelijker en de historie van het gebied meer 'beleefbaar' maken. Dit kan op het gebied van recreatie en toerisme, maar bijvoorbeeld ook op het gebied van duurzaamheid.

Sas van Vreeswijk stelt gedurende de bouwperiode (van 2016 tot en met 2019) budget beschikbaar om activiteiten en initiatieven te realiseren. De gebiedscoöperatie kan ook zelf geld ophalen met bijvoorbeeld sponsoring en crowdfunding.

vrijdag 24 juni 2016

Afvalwater=grondstof+schoon water in aquafarm

Flora en fauna inzetten om zoveel mogelijk grondstoffen te winnen voor medicijnen, parfum bouwmateriaal en voedsel. En schoon water als restproduct. Dit is de ambitie van Aquafarm dat een wedstrijd van de Waterschappen won. Dit jaar wordt gewerkt aan een ‘proof of principle’ op de waterzuiveringsinstallatie in Nijmegen.

Waarom waardevolle grondstoffen alleen maar uit het water verwijderen en als afval bestempelen, als je deze ook kunt gebruiken om direct tot hoogwaardigere toepassingen te komen en met als eindproduct schoon water?

Een samenwerkingsverband van het Waterschap Rivierenland, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, initiatievenfabriek van p2 managers, Alterra Wageningen-UR, onderzoekcentrum B-WARE én de Radboud Universiteit bedacht een systeem van geschakelde watercompartimenten, geïnspireerd op natuurlijke watersystemen. In elk compartiment groeien specifieke planten en dieren die het afvalwater van een bepaalde stof zuiveren en per compartiment minimaal één hoogwaardige stof produceren. Het aantal toe te passen dieren en planten is enorm, zegt Léon Lamers van de Radboud Universiteit. 'Denk aan algen, wieren, hogere waterplanten, mosselen, sponzen, wormen en vissen.

Aquafarm brengt fundamentele en toegepaste kennis samen over de werking van voedselwebben en zelfreinigend vermogen van de natuur met technische kennis over het optimaliseren van groeicondities zoals in glastuinbouw.

‘Het is tijd om de rijkdom aan beschikbare kennis over de biologie en biochemie van organismen en natuursystemen te combineren en over te gaan tot actie,’ vinden de initiatiefnemers. ‘Samen bouwen we aan een levende technologie met een hoogwaardige uitkomst.’
Aquafarm is het winnende idee van de Waterwegen Dragons Den waarbij honderd ondernemers, wetenschappers, waterschappers en vrijdenkers kansen presenteerden voor het hergebruik van assets van de Waterschappen. Eén van de grootste maatschappelijke opgaven op dit moment is slimmer omgaan met grondstoffen en water, om ook in de toekomst voldoende voedingsstoffen te produceren.

donderdag 23 juni 2016

UNETO-VNI: bewoners kunnen meer doen om wateroverlast te voorkomen

Volgens UNETO-VNI, de brancheorganisatie voor de installatiebranche, kunnen bewoners zelf veel doen om wateroverlast en schade als gevolg van extreme regenval te voorkomen. De installatiekoepel adviseert huiseigenaren en woningcorporaties om dakgoten en hemelwaterafvoer vrij te houden van vuil en dit regelmatig te laten controleren. Ook raadt UNETO-VNI aan om tuinen niet volledig te bestraten, maar ruimte te laten voor groenvoorzieningen. Hierdoor kan overtollig water sneller in de grond zakken.

Veel bewoners hebben bij zware regenbuien problemen met vuil water dat via het toilet en doucheputje omhoog komt. Keerkleppen in de riolering moeten voorkomen dat vuil rioolwater de woning in stroomt, maar werken niet altijd goed. UNETO-VNI raadt daarom aan de werking van keerkleppen regelmatig te laten controleren.

Verstopping van de regenpijp kan bij extreme regenval grote schade opleveren. Dit is eenvoudig te voorkomen door een bladscheider te laten plaatsen. Die zorgt ervoor dat vuil en bladeren zich niet kunnen ophopen in de afvoer. Als het riool bij hevige regenval overstroomt, zorgt de bladscheider er bovendien voor dat het water niet terugstroomt in de regenpijp, maar via de bodem wordt afgevoerd.

Bij woningen met één riool voor regenwater en huishoudelijk afvalwater kan het plaatsen van een ontlastput veel problemen voorkomen. Deze voorziening zorgt ervoor dat het water dat niet via het riool wordt afgevoerd, gedoseerd kan weglopen naar de straat.

Bij woningen met tuinen die grotendeels zijn bestraat, loopt het water niet snel genoeg de grond in. Hierdoor kan water de woning inlopen en bestrating verzakken. UNETO-VNI wijst op de mogelijkheid om overtollig water onder het maaiveld op te vangen in zogenaamde infiltratiekratten. Een aantal gemeenten verleent hiervoor subsidie.

Als gevolg van de klimaatverandering krijgt ons land steeds meer te maken met extreme regenval. De verwachting van het KNMI is dat het aantal zware regenbuien de komende decennia met een kwart zal toenemen.

Test op Noordzee met opruimen plastic soep

Staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) sprak woensdag bij de presentatie van de vinding van Boyan Slat nogmaals haar steun uit voor zijn project om de plastic soep op te ruimen. Mede door een gift van een half miljoen euro van de rijksoverheid kunnen het komende jaar de eerste testen worden gedaan op de Noordzee. Boyan Slat (oprichter The Ocean Cleanup) onthulde in Scheveningen de proefopstelling, een belangrijke stap naar een opruiminstallatie waarmee zij op grote schaal plastic willen gaan opvissen in de oceanen.

Dijksma benadrukte in haar toespraak de noodzaak om de plastic soep aan te pakken: ‘Het groeiende probleem van de drijvende vuilnisbelten op de oceanen moet worden aangepakt. Het bedreigt niet alleen het leven in de zee, het plastic breekt ook af tot voor de mens gevaarlijke microplastics. Ik zie deze proef van Boyan graag slagen, want dan kan hij The Ocean Cleanup op grote schaal inzetten. Juist dit soort mooie innovaties wil de overheid aanjagen zodat we bewuster met onze schaarse grondstoffen omspringen en meer gaan recyclen.’

Het prototype wordt door offshore bedrijf Boskalis vanuit de haven van Scheveningen naar de Noordzee overgebracht. 23 kilometer vanuit de kust zal de 100 meter lange opstelling het komende jaar worden getest. Sensoren gaan meten of de bewegingen van de drijvende barrières zich net zo gedragen als vooraf is berekend en of deze bestand zijn tegen extreme weersomstandigheden. Hoewel er tijdens de test mogelijk wel een kleine hoeveelheid plastic afval uit de Noordzee wordt opgevist, is dit niet het voornaamste doel van dit prototype.

Boyan Slat, sprak tijdens de presentatie over een historische dag op de weg naar schone oceanen: ‘Een positief resultaat van onze test betekent dat we op schema liggen om ons eerste operationele proefsysteem eind 2017 in gebruik te nemen.’ Hij voegde eraan toe, dat het slagen van de test niet noodzakelijk betekent dat het prototype intact blijft. ‘Naar mijn schatting is de kans op schade aan de opstelling zo’n 30%, maar hoe dan ook zal deze test succesvol zijn.’

Het ministerie van Economische Zaken ondersteunt The Ocean Cleanup financieel, omdat deze innovatie past binnen het topsectorenbeleid voor water en een potentiële bijdrage aan de circulaire economie kan leveren. Minister Kamp (EZ): “The Ocean Cleanup van de jonge ondernemer Boyan Slat is een typisch voorbeeld van een Nederlandse innovatieve oplossing voor een wereldwijde uitdaging. Deze innovatie is een eerste stap om de ‘plastic soep’ in de wereldzeeën te gaan opruimen en te hergebruiken voor nieuwe kunststoftoepassingen. Slaagt deze innovatie, dan dringen we de belasting van het milieu terug en draagt dit project tegelijkertijd bij aan de circulaire economie.”

Deze proef is mogelijk door 1,5 miljoen euro die door The Ocean Cleanup is opgehaald, waaronder een schenking van een half miljoen van een anonieme weldoener. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het ministerie van Economische Zaken hebben samen 500 duizend euro bijgedragen, net als het bedrijf Boskalis. De volgende stap is een eerste functionele plasticopruimer van 2 kilometer lengte die waarschijnlijk in de tweede helft van 2017 voor de Japanse kust wordt geplaatst. Vanaf 2020 staat een systeem van 100 kilometer gepland tussen Hawaï en Californië, die in 10 jaar de helft van het plastic in het Noordelijke deel van de Stille Oceaan moet gaan opruimen.

woensdag 22 juni 2016

Zuid-Holland in high level Steering Group EIP on Water

Gedeputeerde Rik Janssen van de provincie Zuid-Holland neemt zitting in de Steering Group van het European Innovation Partnership (EIP) on Water. De Steering Group bestaat uit 26 high level experts op het gebied van water en innovatie en wordt voorgezeten door Karmenu Vella, Europees Commissaris (Milieu, Maritieme Zaken en Visserij).

De Steering Group geeft strategisch advies aan het EIP on Water en identificeert belangrijke onderwerpen en uitdagingen voor waterinnovatie. Het Strategisch Uitvoeringsplan geeft de belangrijkste prioriteiten weer en de manier van werken en de governance structuur voor het EIP on Water. De Europese Commissie heeft besloten dat de Steering Group EIP on Water voor de periode 2016-2018 bestaat uit 27 leden, waarvan 9 nieuwe leden. Tweemaal per jaar vindt overleg plaats. Het eerste stuurgroepoverleg in de nieuwe samenstelling staat gepland voor het najaar van 2016.

Het EIP on Water is een initiatief opgezet door de Europese Commissie en richt zich op samenwerkingsverbanden tussen partijen uit de Europese watersectoren om innovatie en time to market te versnellen. Er wordt concreet gewerkt aan demonstratieprojecten om de nationale kennis en ervaringen op het gebied van watermanagement toe te passen.

Het Netherlands Water Partnership (NWP) ondersteunt de watersector bij export en internationale samenwerking. NWP levert een bijdrage door de kennis uit het brede netwerk te benutten en in te zetten voor nieuwe samenwerkingsverbanden in Europa en daarbuiten.Ervaringen en kennis op dit gebied kunnen worden benut en van toegevoegde waarde zijn voor het European Innovation Partnership on Water.

dinsdag 21 juni 2016

Waterkwaliteit zwemplas Het Verlaat Valthermond weer in orde

Provincie Drenthe en Waterschap Hunze en Aa’s trekken het negatief zwemadvies in voor zwemplas Het Verlaat in Valthermond. De kwaliteit van het water is weer voldoende om in te zwemmen en de concentraties van de bacteriën in het water voldoen weer aan de norm. De waarschuwingsborden zijn verwijderd.

Bij de zwemlocatie het Verlaat in Valthermond werden vanaf 27 mei als gevolg van onderhoudswerkzaamheden verhoogde bacterieconcentraties van E. Coli aangetroffen. De waterkwaliteit in de zwemplas heeft zich hersteld en is weer goed.

Bij de zwemlocaties Speelvijver en Recreatievijver in Emmer-Compascuum is nog wel een negatief zwemadvies van kracht. Op deze locaties zijn dode dieren met mogelijk botulisme aangetroffen. Ga niet in het water waar dode beesten drijven en meldt de vindplaats bij de gemeente Emmen. Bij de zwemlocatie Rosworld geldt een negatief zwemadvies vanwege te hoge concentraties bacteriën. Deze locatie is momenteel geheel niet voor publiek toegankelijk.

Meer informatie over de actuele waterkwaliteit van deze en andere zwemplassen kunt u vinden op: www.zwemwater.nl.

maandag 20 juni 2016

Bussemaker komt verregende festivals tegemoet

Storm, regen, hagel, lege stoelen en omgewaaide tenten. Slecht weer kan een flinke spelbreker zijn bij festivals. Bezoekers blijven weg en er moeten extra maatregelen worden genomen om optredens veilig te laten verlopen. Onvoorziene weersomstandigheden kunnen een financiële tegenvaller opleveren voor organisaties. Via een nieuwe regeling kunnen festivals, die een tekort hebben opgelopen door uitzonderlijk weer, subsidie krijgen. 

Minister Bussemaker start het ‘Slecht Weer Fonds’. De bewindsvrouw stort 500.000 euro in het fonds. Daaruit kunnen festivalorganisaties, die in de rode cijfers dreigen te lopen als gevolg van onvoorziene weersomstandigheden, een subsidie krijgen. Festivals die een bijdrage krijgen, betalen het geld later terug, als hun financiële positie weer voldoende is hersteld. Zo kunnen ook andere festivals weer gebruik maken van het geld. Met het fonds wil Bussemaker voorkomen dat de continuïteit van een festival in gevaar komt.

Het ‘Slecht Weer Fonds’ is ondergebracht bij het Fonds Podiumkunsten en staat open voor festivals in alle kunstvormen die door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of door een van de rijkscultuurfondsen meerjarig worden gesubsidieerd.

Zeldzame insecten terug in waterwingebied Ossendrecht

Voor Evides Waterbedrijf onderzoekt de Insectenwerkgroep van de Vereniging voor Veldbiologie de insecten in en om verschillende herstelde vennen op de Brabantse Wal. Een bijzonder resultaat laat zich nu zien!

Onderzoek bij vennen Ossendrecht.jpg​Het onderzoek richt zich vooral op wantsen, loop- en waterkevers, libellen, zweefvliegen, mieren en bijen. Op dit moment zijn daarbij al 19 soorten land-, oever- en waterwantsen gevonden en maar liefst 42 keversoorten. In totaal onderzoekt de werkgroep zes verschillende vennen. Dit gaan zij in komende jaren vaker doen om het resultaat goed te monitoren. De vennen verdwenen lange tijd geleden, door bijvoorbeeld de aanplant van bomen, en zijn in 2007, 2010 of 2014 hersteld.

Dit voorjaar troffen de onderzoekers bij een ven gevlekte platte waterwantsen aan. Dit is een zeer zeldzaam insect, dat in ons land alleen voorkomt op enkele locaties in het Utrechts-Hollands plassengebied. In Noord-Brabant is deze soort alleen in het verleden aangetroffen; de laatst vermelde Brabantse vondst dateert van 1937!

Bij een ander ven is de ondergronds levende veenmol aangetroffen, een van grootste sprinkhaanachtigen in Europa die tot 5 cm groot kan worden. In Nederland en België is dit dier vrij zeldzaam en heeft het een beschermde status. De veenmol leeft in een vochtige veenachtige bodem en vindt daarom juist in de oeverzones van de vennen een perfect leefgebied.

Ook de bijzonder fraaie goudrandschallebijter, een grote loopkever (13-18 mm), is een zeldzame verschijning die in twee van de vennen leeft. In ons land komt deze kever sporadisch voor op heidevelden in Drenthe en Noord-Brabant. Sinds de vennen zijn hersteld, zijn deze nu ook te vinden op Evidesterrein.

Evides Waterbedrijf werkt op de Brabantse Wal samen met Nederlandse en Vlaamse partners continu aan mooie gevarieerde natuurgebieden met een goede waterhuishouding. De door Evides georganiseerde herstelwerkzaamheden werpen duidelijk hun vruchten af, dat laten de eerste onderzoeksresultaten nu zien. Naast bovenstaande waarnemingen, verdubbelde in de vennen ook het aantal voorkomende plantensoorten ten opzichte van voor de werkzaamheden. Er zijn nu 53 soorten waargenomen, waaronder 8 rode lijst soorten (zeer zeldzame soorten voor Nederland, die met uitsterving bedreigd worden) zoals beenbreek, kleine zonnedauw en pilvaren. Ook amfibieën en libellensoorten weten deze vennen goed te vinden.

vrijdag 17 juni 2016

490.000 jonge palingen herbevolken Zeeuwse wateren

In Zeeland zijn 450.000 jonge palingen (pootalen) uitgezet in het Grevelingenmeer. Met deze herbevolking wordt een flinke impuls gegeven aan de palingpopulatie in het Zeeuwse water.

De paling werd onder andere uitgezet door de Zeeuwse beroepsvissers, Jaap Muller en zijn zoon Hans, vanaf hun schip de BRU20. Er zijn ruim 490.000 pootalen uitgezet. De Grevelingen is speciaal geselecteerd door de overheid als geschikt leefgebied voor paling.

De jonge paling begon zijn leven als glasaal en heeft enkele maanden in een kwekerij doorgebracht om groter en sterker te worden. Glasaal komt aan op de Europese kusten, nadat de stroming ze meenam op een tocht van zo'n 6.000 kilometer vanuit de Sargassozee (Bermudadriehoek), waar ze geboren zijn. De jonge palingen hebben echter vrijwel geen mogelijkheid zelfstandig langs de Europese kustbarrières te komen. Door deze ernstige belemmering van de natuurlijke migratie, is de palingstand de laatste decennia gedaald. In heel Europa geldt daarom de verplichting om jonge paling in zoetwater uit te zetten. Dit ligt vast in de Europese Aalverordening en het Nederlands Aalbeheerplan.

Vanaf 2010 laat de aankomst van jonge palingen aan de Europese kusten een duidelijke stijging zien. Ook in het seizoen 2015 - 2016 zijn de jonge palingen weer in grote aantallen aangetroffen. In 2016 is daardoor driemaal zoveel jonge paling uitgezet in vergelijk met vorig jaar.

Met de uitzet van deze grote hoeveelheid jonge paling wordt beantwoord aan recente wetenschappelijke inzichten, dat herbevolking in grote aantallen bijdraagt aan een goede palingstand. Wanneer de glasalen tot volwassen palingen (zogenaamde schieralen) zijn uitgegroeid, kunnen ze vanuit De Grevelingen vrijuit via zee naar de Atlantische Oceaan zwemmen om in de Sargasso Zee voor nageslacht te zorgen.

Deze uitzet wordt mede mogelijk gemaakt door het ministerie van EZ. Voor de aankoop van glas- en pootaal is steun verleend vanuit het Europees Fonds voor Maritieme zaken en Visserij.

Het project wordt medegefinancierd door het Paling Fonds en wordt gecoördineerd door Stichting DUPAN. In deze stichting werken palingkwekers, palingvissers en palinghandelaren samen om het herstel van de palingstand in Nederland te bevorderen.

DUPAN beheert het Duurzaam Paling Fonds(r). Naast het herbevolken van Nederlandse wateren met jonge paling, investeert de stichting vanuit dit fonds in het over de dijk helpen van paling en gericht wetenschappelijk onderzoek.

Cortenoever en Voorsterklei weer voor agrariërs en bewoners

Rijkswaterstaat en Waterschap Vallei en Veluwe gaven op 15 juni Cortenoever en Voorsterklei symbolisch terug aan de agrariërs en bewoners. Na tien jaren van planvorming, ontwerpkeuze, procedures en realisatie zijn de werkzaamheden voor de dijkverleggingen zo goed als afgerond en keert de rust in beide gebieden terug.

De projecten maken onderdeel uit van de 34 Ruimte voor de Rivierprojecten van Rijkswaterstaat, waarmee vier miljoen Nederlanders tegen extreem hoogwater worden beschermd. De dijkverleggingen hebben grote gevolgen voor de bewoners van het gebied. Diverse bewoners en agrariërs konden niet op hun oude plek blijven en hun huis of bedrijf werd verplaatst.

Alle betrokkenen van zijn door Waterschap Vallei en Veluwe intensief betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe inrichting van het gebied. Door middel van diverse sessies zijn eisen en wensen in kaart gebracht en beoordeeld op de (on)mogelijkheden. Centraal stond de vraag: 'zoek met ons mee naar een ontwerp dat het minste pijn doet'.

Dijkgraaf Tanja Klip-Martin: 'Het waterschap wilde zoveel mogelijk aan ieders belang tegemoet komen. Ik heb enorme bewondering voor de veerkracht die mensen hebben getoond in de zoektocht naar een ontwerp. Het vroeg veel tijd maar leverde wel iets moois op'. Uiteindelijk leidde dit gebiedsproces ertoe dat voor vrijwel iedereen in beide gebieden passende oplossingen werden gevonden. 'Gelukkig hebben de meeste bewoners van deze verandering uiteindelijk een kans weten te maken', aldus Nelly Kalfs, directeur bij Rijkswaterstaat. Minister Schultz sprak ook haar waardering uit voor betrokkenen. Dit deed zij in een film over het doorlopen gebiedsproces, die tijdens de bijeenkomst werd vertoond.

De bewoners van zowel Cortenoever als Voorsterklei ontvingen uit handen van Tanja Klip-Martin en Nelly Kalfs een geschenk. In Cortenoever komt een 'uitrust- en stilteplek' op de locatie waar vroeger 't Halfvasten stond. In Voorsterklei hebben de bewoners behoefte aan enkele parkeerplaatsen voor recreanten en vissers. Ook krijgen beide gebieden diverse informatiepanelen met allerhande informatie over de omgeving én een kunstwerk. Dit alles wordt in samenwerking met de bewoners gerealiseerd.


In Cortenoever en Voorsterklei zijn landinwaarts nieuwe waterkerende dijken aangelegd, waardoor de IJssel meer ruimte krijgt. Delen van de nieuwe buitendijkse gebieden zijn afgegraven. De 'oude' dijken zijn aan de noord- en zuidkant verlaagd. Alleen bij extreem hoogwater stromen de nieuwe buitendijkse gebieden mee met de IJssel en verlagen dan de waterstand in deze rivier bij Cortenoever met 35 cm en bij de Voorsterklei met 29 cm. Deze situatie komt gemiddeld eens per 25 jaar voor, waardoor de landbouwfunctie in beide gebieden gehandhaafd blijft.



Hoewel de gebieden symbolisch zijn overgedragen, zijn de werkzaamheden nog niet helemaal klaar. Aannemingsmaatschappij de Vries & van de Wiel werkt de komende periode nog aan het plaatsen van omheiningen en de afronding van de nieuwe gemalen. De formele, definitieve oplevering aan de beheerders (gemeenten Brummen en Voorst en Rijkswaterstaat) vindt plaats als de aannemer alle werkzaamheden in het veld heeft afgerond en als alle administratieve zaken gereed zijn. Dit is naar verwachting eind oktober 2016.



De dijkverleggingen in Cortenoever en Voorsterklei zijn twee van de ruim dertig projecten van het landelijk programma Ruimte voor de Rivier. De Nederlandse rivieren hebben steeds vaker te maken met hoge waterstanden. Ze krijgen meer regen- en smeltwater te verwerken, terwijl tussen de dijken maar weinig ruimte is. Hierdoor neemt de kans op overstromingen toe. Alleen dijkverhoging is onvoldoende om het overstromingsgevaar te keren; de waterstand in de rivieren moet omlaag. Daarom geven Rijkswaterstaat, waterschappen, gemeenten en provincies onze rivieren op ruim dertig plaatsen meer ruimte. Bijvoorbeeld door het verleggen van dijken, graven van nevengeulen en verdiepen van uiterwaarden. We werken samen aan de veiligheid van vier miljoen inwoners in het rivierengebied én aan een aantrekkelijke leefomgeving. Zie voor meer informatie de website of de projectpagina van Ruimte voor de Rivier.

donderdag 16 juni 2016

Beheerplan Lauwersmeergebied vastgesteld

Het beheerplan voor het Natura2000-gebied Lauwersmeer is vastgesteld door de provincie Fryslân. Het Lauwersmeer is een internationaal erkend natuurgebied waar veel mensen recreëren. In het beheerplan staan verschillende maatregelen die bijdragen aan het in stand houden van dit gebied. Het bestaande gebruik en karakter van het gebied mag daarbij niet veranderen. Het uitvoeren van een rietproef is de belangrijkste maatregel van het plan. Dat moet de groei van waterriet bevorderen, dit geldt niet voor riet op land.

Met de rietproef wordt twee jaar achtereenvolgens in februari en maart, gedurende zes weken, het waterpeil tijdelijk verhoogd. Dit gebeurt tot een hoogte van maximaal -0,52 m NAP. Het water staat vaker op deze hoogte, alleen tijdens de peilproef voor een langere periode. Voor de proef is een vergunning nodig van het Waterschap Noorderzijlvest. Deze geeft het waterschap alleen af, als dat kan binnen de veiligheidsmarges. Het waterschap breekt de proef meteen af als zij daar reden voor ziet. Na de proef evalueren de partijen de effecten. Op basis van de uitkomsten wordt het vervolg bepaald.

Het doel van de rietproef is dat bosjes zich niet verder ontwikkelen en rietkragen juist meer groeikansen krijgen. Aanvullend op de rietproef wordt het riet gemaaid. De rietproef is nodig omdat maaien niet genoeg is om een fijn leefgebied voor speciale vogels zoals de zeldzame grauwe kiekendief te creëren. Door de rietproef en de aanvullende maatregelen blijft het gebied open, en dat maakt het aantrekkelijk voor veel bijzondere vogels. Het Lauwersmeergebied is naast de Oostvaardersplassen ook het enige gebied in Nederland waar de blauwe kiekendief regelmatig broedt. Vogels waar Nederland een internationale verplichting voor heeft om deze in stand te houden.

In het gebied leven diverse zorgen over het effect van de rietproef. Bij de landbouwsector speelt de vrees voor eventuele (verdere) verzilting van de bodem in het aangrenzende landbouwgebied. De verwachting is dat er geen meetbare effecten zullen zijn. Tijdens de proef volgen worden grondwaterstanden en eventuele verzilting nauwlettend in de gaten gehouden. Dat gebeurt nu al, maar er komen nog extra meetlocaties (peil-buizen). Daarnaast zijn betrokkenen in de omgeving bang dat er schade optreedt aan bijvoorbeeld houten steigers of dat het land natter wordt. Mocht er schade zijn, dan is daar een schaderegeling voor beschikbaar. Afgelopen winter zijn bij recreatiebedrijven nulmetingen gedaan. Dit gebeurde om te bekijken waar eventueel schade kan optreden en om de staat van het onderhoud in beeld te brengen. Als er bij schade een duidelijk verband met de proef is, krijgt de eigenaar de schade vergoed.

Het ministerie van EZ heeft het Natura2000-beheerplan Lauwersmeergebied opgesteld. Het beheerplan heeft een looptijd van zes jaar. De provincie Groningen ging al eerder akkoord met het plan. Beiden zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het natuurbeheerplan, maar Groningen treedt op als ambtelijk en bestuurlijk trekker. Het is nu aan staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) om het plan definitief vast te stellen. De watervergunning, die de provincie Groningen aanvraagt, ligt in september ter inzage. Dit is tevens een moment dat omwonenden en belanghebbenden een zienswijze kunnen indienen. Meer informatie over het beheerplan en de rietproef staat op www.provinciegroningen.nl/Natura2000.

woensdag 15 juni 2016

Delftse studenten strijden al fietsend tegen water in ontwerpwedstrijd

Nederland strijdt al eeuwen tegen het water. Watermanagement is dit jaar de inspiratiebron voor de ontwerpwedstrijd van eerstejaarsstudenten Werktuigbouwkunde aan de TU Delft. Zij gaan op woensdag 15 juni in de jaarlijkse ontwerpwedstrijd de strijd met het water en elkaar aan en krijgen de opdracht om een innovatieve, fiets aangedreven waterpomp te ontwerpen. Het doel? Zo snel mogelijk 130 liter water naar een hoger gelegen bak pompen.
Laat het water maar komen!

Werktuigbouwers bedenken, ontwerpen, bouwen en testen mechanische hulpmiddelen om de mens van dienst te zijn. Om water weg te pompen, maken we al jarenlang gebruik van gemalen. Dit jaar zijn 77 teams uitgedaagd om een waterpomp te ontwerpen die ze met spierkracht aan kunnen drijven. De eisen: de pomp moet in een plastic opbergbak passen, binnen tien minuten operationeel zijn en het water driekwart meter omhoog pompen. Hoe beter het ontwerp en de uitvoering, hoe sneller het water is weggepompt.

Studenten krijgen voor deze opdracht studiepunten en kunnen diverse prijzen winnen. Uiteraard wordt de beste prestatie in het zonnetje gezet, maar ook mobiliteit, uitvoering en innovativiteit  worden beloond. De ontwerpwedstrijd, die deel uitmaakt van het reguliere onderwijsprogramma, is voor eerstejaars bachelorstudenten Werktuigbouwkunde aan de TU Delft en wordt georganiseerd door de opleiding en de studievereniging Gezelschap Leeghwater.

De wedstrijddag 15 juni begint om 10.00 uur en vindt plaats aan de Leeghwaterstraat 17, op het grasveld bij de ingang van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen. De finale begint om 15.30 uur en de dag wordt om 17.00 uur afgesloten met een prijsuitreiking.

dinsdag 14 juni 2016

Struintocht door de uiterwaarden

Woensdag 29 juni verzorgt aannemer BTL een struintocht door de Kersbersche- en Achthovensche uiterwaard bij Ameide/ Sluis. Struinend langs de Lek en een kleine meanderende waterloop maakt men kennis met de bijzondere natuur in dit gebied.

Deze prachtige uiterwaarde is aangemerkt als Natura 2000-gebied, er bevinden zich kamsalamanders, steenuilen, vogelmelk en nog een heleboel andere bijzondere planten- en diersoorten. In het veld hoort u wat de aanwezigheid van deze beschermde soorten betekent voor het maken van plannen (veel afstemming!), en voor de uitvoering van kap- en snoeiwerkzaamheden in het kader van het programma Stroomlijn later dit jaar (begeleiding door een ecoloog). U bent van harte welkom! En natuurlijk is er volop gelegenheid om vragen te stellen, ook over andere aspecten van het werk.

BTL voert voor Rijkswaterstaat het programma Stroomlijn uit. Dit programma verbetert de doorstroming van de rivieren door begroeiing in de uiterwaarden te verwijderen op plekken waar de rivier bij hoogwater het snelst stroomt. Zo verminderen we de kans op overstromingen.

maandag 13 juni 2016

Risico’s ballastwater vragen extra regels

Peter Paul Stehouwer onderzocht bij het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee de werking van systemen die ongewenste organismen moeten doden die als verstekeling in het ballastwater meereizen. Zijn conclusie is dat deze systemen goed werken, maar dat de regels aangescherpt moeten worden. Op 3 juni 2016 promoveert hij aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Schepen die zijn gelost, nemen regelmatig water in als ballast. Wanneer zij in een volgende haven nieuwe lading krijgen, spuien ze dat ballastwater weer. Hierdoor kunnen onbedoeld levende organismen van de ene naar de andere haven worden getransporteerd.

Via ballastwater kwam bijvoorbeeld ook de wolhandkrab uit Azië terecht in Rotterdam en heeft vervolgens via de Rijn grote delen van Nederland gekoloniseerd. En in Amerikaanse wateren vormen Oost-Europese zebramosselen een plaag. ‘De VS geeft honderden miljoenen uit aan de bestrijding ervan’, zegt Peter Paul Stehouwer.

Daarom zijn er regels gekomen die een behandeling van ballastwater voorschrijven, met als doel het doden van meeliftende organismen. Stehouwer testte bij het NIOZ of systemen voor het ontsmetten van ballastwater voldoen aan de richtlijnen die de internationale maritieme organisatie IMO hiervoor heeft opgesteld. Daarnaast deed hij onderzoek naar de effectiviteit van de apparatuur en de richtlijnen.

Stehouwer heeft twee veelgebruikte technieken om het ballastwater te behandelen bekeken. Bij de eerste techniek wordt uit zeewater een chloorverbinding (hypochloriet, oftewel bleek) geproduceerd en aan de ballasttanks toegevoegd. De tweede bestaat uit een behandeling van het water met ultraviolet licht, zowel bij de inname als bij het spuien van ballastwater. Beide behandelingen zorgen ervoor dat het aantal levende organismen daalt tot onder de door het IMO voorgeschreven aantallen.

Maar Stehouwer onderzocht vooral ook wat er na de behandeling gebeurt. ‘Mijn hoofdvraag was of er teruggroei zichtbaar is.’ Hij keek daarbij vooral naar algen, kleine organismen die toch zeer schadelijk kunnen zijn. ‘Denk maar aan de algenbloei in meertjes tijdens de zomer. Daarbij kunnen giftige stoffen ontstaan die bijvoorbeeld voor darmklachten kunnen zorgen. Sommige tropische soorten kunnen veel gevaarlijker gifstoffen produceren.’

De promovendus nam tien liter behandeld water en kweekte dat drie weken lang onder optimale condities. Het slechte nieuws: in alle monsters die hij testte, groeiden binnen die drie weken toch weer algen. ‘Maar het goede nieuws is dat beide behandelingen 99,99 procent van al het leven in het water doden. Daarmee verlaag je de kans dat die soorten zich in de nieuwe haven kunnen vestigen zeer sterk.’

Toch doet Stehouwer een aanbeveling de regels verder aan te scherpen. ‘Alle algen die teruggroei vertoonden, zijn kleiner dan tien micrometer en vallen niet onder de richtlijnen van de IMO. De kleinste categorie daarin is van 10 tot 50 micrometer.’ Dat kan tot rare situaties leiden. ‘Bacteriën zijn ook kleiner dan 10 micrometer. En juist bacteriën kunnen in het donker goed overleven en voeden zich met de resten van organismen die gedood zijn door de behandeling.’

vrijdag 10 juni 2016

Verbreding Wilhelminakanaal vertraagd

De verbreding en verdieping van het Wilhelminakanaal loopt vertraging op. Er zijn aanvullende maatregelen nodig om te voorkomen dat schade ontstaat aan de omgeving.

Dit geldt met name in het deelgebied Gesworen Hoek, direct naast het Wilhelminakanaal. De werkzaamheden aan het kanaal moeten daarom worden aangepast. Hiervoor is extra onderzoek uitgevoerd. Vanwege de extra onderzoeken is de uitvoering van de werkzaamheden aan het kanaal vertraagd en kan de aannemer de zuidkant van het kanaal nog niet afbouwen. Hierdoor kan ook het fietspad langs het kanaal nog niet worden aangelegd. De omleidingsroutes blijven in stand tot het nieuwe fietspad klaar is. De huidige werkzaamheden, het verbreden en verdiepen van het kanaal en de aanleg van een nieuwe sluis III, hebben geen nadelig effect op het waterpeil in de omgeving. Er is op dit moment dus geen risico voor de omgeving. Meer informatie over de oplossingen voor de grondwaterproblematiek staat op de website van Rijkswaterstaat rws.nl/wilhelminakanaal.  

Rijkswaterstaat, de provincie Noord-Brabant en de gemeente werken aan de verbreding van het Wilhelminakanaal. Daardoor kunnen grotere binnenvaartschepen, de zogenaamde klasse IV-schepen, sneller naar Tilburg varen. Het deel van het Wilhelminakanaal tussen Vossenberg-West en de Dongeseweg wordt over een lengte van 5 kilometer verdiept en 15 meter verbreed. Onderdeel van het project is de vervanging van de huidige sluizen II en III door één nieuwe sluis III. Hierdoor zou het waterpeil in het Wilhelminakanaal met 2,55 meter dalen (kanaalpeilverlaging) en neemt de reistijd voor schepen af. Uitgangspunt voor de betrokken partijen blijft dat het kanaal geschikt gemaakt moet worden voor klasse IV-schepen. Het is de bedoeling dat dit op korte termijn wordt vastgelegd in een intentieverklaring tussen bestuurders van de gemeente, de provincie en de minister. Hierin wordt ook vastgelegd dat de betrokken partijen ernaar streven om voor de zomer een definitief besluit te nemen over een structurele oplossing. In de komende maanden behandelen de gemeenteraad en Provinciale Staten een voorstel over de extra kosten die samenhangen met de keuze voor een oplossing.

donderdag 9 juni 2016

Voorbereidingen ontwikkeling Flevokust gestart

In april 2016 is het bestemmingsplan van Flevokust vastgesteld. Daarmee kon de volgende stap worden gemaakt in de ontwikkeling van een havengerelateerd bedrijventerrein, namelijk het bouwrijp maken van de eerste 7,4 hectare. De gemeente Lelystad heeft voor de ingenieurswerkzaamheden een onderhandse meervoudige aanbesteding uitgezet, waarbij Tauw als beste aanbieder naar voren is gekomen.

De gemeente heeft meerdere bureaus gevraagd een offerte in te dienen voor de gevraagde werkzaamheden. Van de drie bureaus die zich hebben ingeschreven is Tauw als beste uit de bus gekomen. Tauw gaat de visie voor het gebied schrijven, de benodigde onderzoeken doen, de kosten ramen voor het bouwrijp maken van het terrein en de voorwaarden voor het aannemingscontract opstellen. Vervolgens gaat de gemeente de uitvoering van de werkzaamheden rondom het bouwrijp maken van het terrein aanbesteden.
 "Volgens de planning dient in het vierde kwartaal van 2017 Flevokust bouwrijp te zijn en daarvoor hebben wij Ingenieursbureau Tauw ingehuurd. Het binnendijkse haven gerelateerde bedrijventerrein wordt hiermee vrijwel gelijktijdig opgeleverd met de door de provincie te realiseren buitendijkse (container)terminal. Dat betekent dat vanaf eind 2017 havengerelateerde bedrijven zich kunnen vestigen op Flevokust. Dus we liggen helemaal op schema", aldus wethouder Ed Rentenaar van de gemeente Lelystad.

De nog op te stellen civieltechnische visie dient rekening te houden met een doorontwikkeling van Flevokust zodat bij voldoende vraag naar bouwkavels, Flevokust zo efficiënt mogelijk en met zo laag mogelijke investeringen uitgebreid kan worden. Bij het maken van de visie wordt gewerkt aan integraliteit en onderlinge samenhang tussen water, riolering, zettingen en duurzaamheid.

woensdag 8 juni 2016

Agrariërs in IJsselvallei hebben baat bij grondafspraken

Om te komen tot één beleid voor het onderhoud deelt Waterschap Vallei en Veluwe alle kanalen, weteringen en sloten in drie categorieën in: A-, B- en C-watergangen. De grondeigenaren in de IJsselvallei, die met de verandering te maken hebben, ontvingen daarover een brief en momenteel vinden er gesprekken plaats. Die gesprekken leveren voordelen op voor agrarische ondernemers. De IJsselvallei ligt tussen de IJssel en de Veluwe.

Het onderhoud van de kleinere watergangen (B- en C-status) gaat over naar aangrenzende eigenaren. Voor het onderhoud van de grotere watergangen (A-status) blijft het waterschap verantwoordelijk. Om de afvoer van water goed te regelen, maait het waterschap de planten in die kanalen, beken en sloten jaarlijks een of meerdere keren.


Uit de gesprekken die waterschapsmedewerkers in de IJsselvallei voeren, blijkt dat grondeigenaren vaak niet weten dat ook langs A-watergangen smalspooronderhoud wordt vervangen door breedspooronderhoud. Omdat breedspoormateriaal meer ruimte nodig heeft, wordt het onderhoudspad van het waterschap samengevoegd met het aangrenzende landbouwperceel. Heemraad Dirk-Siert Schoonman daarover: “In ruil voor het rijden met breedspoormateriaal over zijn eigendom, mag de grondeigenaar dit onderhoudspad gebruiken. Vooral agrariërs zijn erg te spreken over deze veranderingen. Steeds meer maken zij met het waterschap afspraken over de inrichting van het onderhoudspad.”

Melkveehouder Schoterman uit Klarenbeek is een van die agrariërs. “Ik sta om twee redenen achter de aanpak van het waterschap om de gronden samen te voegen. Het scheelt onkruid omdat de strook nu landbouwgrond is, waarop ik zelf kan bepalen wanneer en hoe vaak ik ga maaien. En de oppervlakte van de extra grond telt mee in de mestboekhouding. De hoeveelheid af te voeren mest neemt hierdoor af. Omdat de afvoer van mest met € 15 per m³ best prijzig is, biedt deze mogelijkheid ons bedrijf ook financieel voordeel.”


Waterschap Vallei en Veluwe gebruikt steeds vaker breedspoormateriaal uit oogpunt van arbeidsomstandigheden. Schoonman: “Voor onze mensen is dat veiliger dan te werken met een smalspoortrekker. Daarbij zijn de meeste aannemers uitgerust met breedspoormateriaal. Voor hen wordt het waterschap een aantrekkelijker marktpartij, als we het maaiwerk aan hen uitbesteden. Ook voor het waterschap zijn er dus voordelen. We verwachten dat het onderhoud van de A-watergangen goedkoper wordt.”

dinsdag 7 juni 2016

'Blue Growth' van start op Campus Oostende

Op maandag 6 juni 2016 is op de Campus Oostende van de UGent het startschot gegeven van Blue Growth. Alle mariene en maritieme (onderzoeks)activiteiten en technologieën worden voortaan gebundeld op het Wetenschapspark GreenBridge.

Op haar Wetenschapspark GreenBridge zet de UGent volop in op Blue Growth: het duurzaam exploiteren van oceanen en zeeën. Onderzoeksdomeinen die hieronder vallen zijn blue energy (offshore wind-, golf- en getijdenenergie), aquacultuur, mariene biotechnologie, zeebodem mijnbouw en kustverdediging. Met een focus op deze specifieke sectoren verdiept én verbreedt GreenBridge haar oorspronkelijke kennispool.

De unieke ligging van het wetenschapspark aan zee zorgt ervoor dat toepassingsgericht onderzoek mogelijk is. Momenteel gebeurt al drie vierde van het mariene en maritieme onderzoek in Vlaanderen vanuit de UGent en dit zal in de toekomst, zeker met het oog op valorisatie, geconcentreerd worden in Oostende. Zo starten binnenkort op het wetenschapspark de graafwerken voor een golftank van 30 op 30 meter die moet toelaten schaalmodellen van kustwaterbouwkundige en offshore constructies (zoals havendammen, golf- en getij-energieconvertoren of offshore windturbines) te onderwerpen aan de inwerking van golven, getijstroming en wind.

maandag 6 juni 2016

Tauw organiseert symposium 'Samenwerken aan waterkwaliteit'

Op maandag 20 juni 2016 organiseert Tauw bij het Woudagemaal in Lemmer het symposium 'Samenwerken aan waterkwaliteit'. Een interessante middag waarbij vakgenoten uit de watersector samenkomen om elkaar te inspireren en motiveren in het verder verbeteren van de waterkwaliteit.

Tijdens het symposium wordt, aan de hand van de doelstellingen zoals vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water (KRW), de huidige en gewenste waterkwaliteit van Nederland besproken. Volgens onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) wordt namelijk verwacht dat de doelstellingen uit het KRW, ondanks de vele maatregelplannen, niet voor de deadline (2027) worden behaald.

Programma & doelgroep
Diverse gastsprekers komen aan het woord, onder wie Sofie Stolwijk van de Adviescommissie Water. Zij werpt een blik op de huidige waterkwaliteit en vertelt waarom de KRW-doelen niet behaald lijken te worden. Daarnaast zal Henrike Branderhorst (Tauw) een inspirerende lezing verzorgen over hoe we, door middel van laagdrempelige samenwerking, nog grote stappen kunnen zetten in de richting van de KRW-doelen.

De rest van het programma is zo ingericht dat deelnemers casussen kunnen pitchen/inbrengen. De focus ligt daarbij op het leren van het verleden (wat er goed ging; lessons learned) en kijken wat er (gezamenlijk) beter kan. De dag wordt afgesloten met een optionele rondleiding door het Woudagemaal en een netwerkborrel.

vrijdag 3 juni 2016

De Burgh heeft logistieke oplossing tekort aan bluswater op locatie

Er is een groeiend tekort aan bluswater op locatie in Nederland. Op steeds meer plekken in ons land zijn moderne waterleidingen zo klein van diameter dat de brandweer te weinig watertoevoer heeft om branden te kunnen blussen.

De Burgh heeft, na een aanbesteding door Brandweer Brabant-Noord, een watertransportvoertuig ontwikkeld dat mede een oplossing kan zijn voor watertransport bij een brand. Het is een voertuig voor watertransport dat onder meer bestaat uit een tank van 16.500 liter, een pomp en waterslangen. Er zijn diverse mogelijkheden voor het inbouwen van een pompsysteem; bijvoorbeeld een inbouw van een motorspuit of een aandrijving van een bluspomp die is gekoppeld met een PTO op de versnellingsbak.

De voertuigen zijn inmiddels door De Burgh ontwikkeld, in april afgeleverd en in gebruik genomen. Jasper Derks, projectleider Brabant Noord: "Wij kijken als opdrachtgever tevreden terug op het aanbestedingsproces. De waterwagen is in goede samenwerking met De Burgh gerealiseerd, met al onze wensen en eisen. De voertuigen voldoen aan de verwachtingen en worden volop gebruikt".

In totaal zijn er voor Brandweer Brabant-Noord 6 watertransportvoertuigen door De Burgh afgeleverd. Eén van de voertuigen is een DAF FAN CF 360 Euro 5. Dit voertuig is als pilotvoertuig gebruikt om dit concept te ontwikkelen. De laatste levering bestond uit 5 DAF FAN CF 370, Euro 6, met wielbasis WB.380 6x2. Het motorvermogen is een MX 271 KW (370 PK). De lengte van het voertuig is 850 cm, de hoogte 305 cm en de breedte 255 cm.

Deze DAF CF is zeer gebruiksvriendelijk; onder andere door de korte draaicirkel en zijn wendbaarheid. Het voertuig is daardoor ook zeer geschikt voor het gebruik in de bebouwde kom. Door een stug hulpraam en een laag zwaartepunt heeft het voertuig goede rijeigenschappen en een zeer stabiele wegligging. Aan de achterzijde is door het verlaagde chassis een grote pompruimte en is de motorspuit makkelijk te bedienen vanwege de lage montage.

Het watertransportvoertuig is uitgerust met alle veiligheidssystemen van DAF zoals AEBS, VSC, LDWA, FCW, airbag met gordelspanners en een 360° camerasysteem Brigade.

donderdag 2 juni 2016

Stuwen in Nederrijn en Lek geopend vanwege verhoogde waterstanden

De gevolgen van de hevige regenval in Zuid-Duitsland van afgelopen weekend zijn ook in ons land merkbaar. De waterstanden van de Rijn zijn hoog voor de tijd van het jaar.

De stuwen bij Driel, Amerongen en Hagestein zijn geopend om het water sneller af te voeren richting zee. Op donderdagochtend 2 juni is de waterstand van 12 meter boven NAP bij Lobith overschreden. Hierdoor kunnen enkele laag gelegen uiterwaarden onderlopen. Voor de tijd van het jaar zijn deze verhoogde waterstanden en ondergelopen uiterwaarden bijzonder.

De verwachting is dat de waterstand van de Rijn nog even verder stijgt. Op vrijdagochtend 3 juni wordt een maximale waterstand van 12,30 meter boven NAP bij Lobith bereikt. In het weekend gaan de waterstanden dan weer dalen.

Van hoogwater op de Rijn is geen sprake. Daarvan spreken we pas als de waterstand bij Lobith 14 meter boven NAP en verwacht wordt dat een waterstand van 15 meter wordt bereikt. Echter, de huidige situatie is wel bijzonder voor de tijd van het jaar. Een situatie met waterstanden boven de 12 meter bij Lobith komt in de zomer komt maar weinig voor. De vorige keer was in juni 2013, toen werd een maximale waterstand van NAP +13,62m bereikt. Andere zomers met hoge waterstanden op de Rijn waren 1970 en 1983.

Dertig badeendjes openen Hagmolenbeek

Met een ludieke badeenrace is afgelopen vrijdag 27 mei de opnieuw ingerichte Hagmolenbeek geopend. Dit gebeurde onder toeziend oog van Hester Maij, gedeputeerde landbouw, natuur en cultuur van Overijssel, Maurits van den Wall Bake, voorzitter van Twickel en Jan van Hoek, dagelijks bestuurder van waterschap Vechtstromen. De beek is opnieuw ingericht en meandert weer door Landgoed Twickel en dat is goed voor natuur, landschap en landbouw.

Vrijdagochtend hebben de leerlingen van de basisschool De Bleek een waterles gehad van dagelijks bestuurslid Jan van Hoek. “Ik heb verteld over het belang van water en samen met de kinderen hebben we proefjes gedaan. Voor ons is dat investeren in de toekomst. Dit is de volgende generatie agrariërs, burgers en misschien wel waterschapsbestuurders.” Dat ze de les boeiend vonden, bleek wel in de middag tijdens de badeendenrace. Zeker dertig kinderen waren naar de beek gekomen om hun badeendje te water te laten. Dit zorgde voor een feestelijke en kleurrijke opening van de opnieuw ingerichte beek, die sinds kort weer meandert door een beekdal op Landgoed Twickel.

De beek heeft natuurlijke oevers gekregen. Vroegere landbouwgronden rondom de beek zijn omgevormd tot een breed winterbed voor het water, zodat in natte winters de beek buiten zijn oevers kan treden. Doordat de beek zelf is versmald, is de stroming in de beek verhoogd. Hierdoor is het water bijna continu in beweging. Tot slot is er in het gebied 70 hectare nieuwe natuur aangelegd.

De meer natuurlijke Hagmolenbeek is het resultaat van de samenwerking tussen de partners in het Pact van Twickel; Stichting Twickel, waterschap Vechtstromen en provincie Overijssel. Waarbij ook de bijdrage van de omgeving een belangrijke rol heeft gespeeld. Veel maatregelen kon worden uitgevoerd dankzij de medewerking van verschillende agrarische bedrijven in het gebied. In het Pact van Twickel werken provincie Overijssel, de gemeenten Borne, Hengelo en Hof van Twente, Stichting Twickel, Regio Twente en waterschap Vechtstromen samen om het landgoed te behouden als cultuurlandschap met ruimte voor de boer, natuur, landschap en bezoekers.

woensdag 1 juni 2016

Innovatief onderzoek gestart naar alternatief voor drukriolering

In buitengebieden ligt veel drukriolering voor de inzameling en transport van huishoudelijk afvalwater. Een kostbare aangelegenheid, want de vele pompputten en lange lengtes van drukriolering brengen hoge beheer- en onderhoudskosten met zich mee. Tauw en InnBlue hebben een alternatief concept bedacht voor drukriolering: het Druk Vacuüm Compact (DVC) systeem.

De gedachte achter het DVC-systeem is om de pompen, die zich in de pompputten van een drukrioolstreng bevinden, te vervangen door een afsluiter en vervolgens het systeem op onderdruk te brengen met een centraal gelegen vacuüminstallatie. De vacuüminstallatie wordt alleen geactiveerd als het waterpeil in één of meerdere putten boven een bepaald niveau komt.

Dit concept sluit zeer goed aan bij de ontwikkelingen rondom het lokaal zuiveren van afvalwater in buitengebieden, ook wel nieuwe sanitatie genoemd. Mogelijk zijn er straks nog maar enkele pompen nodig om het afvalwater in het buitengebied in te zamelen én te behandelen.

Door glasvezeltechniek toe te passen ter controle van het DVC-systeem, kan ook eenvoudig een afsplitsing naar huishoudens worden gemaakt waarmee de bewoners in het buitengebied toegang krijgen tot snel internet. Zo kan toepassing het DVC-systeem in combinatie met lokaal zuiveren en het gebruik van glasvezel, de woon- en werkomgeving in het buitengebied versterken.

Het onderzoek naar de haalbaarheid van DVC-systeem zal in twee fasen worden uitgevoerd. De eerste fase is gericht op de theoretische ‘proof of principle’ en optimalisatie van het prototype van de afsluiter. Dit laatste wordt uitgevoerd door No Nonsense Technical Solutions, in samenwerking met de Universiteit Twente. In de vervolgfase wordt het concept in de praktijk getest in de gemeente Veendam.

Het project wordt mede ondersteund door de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), Stichting Rioned, gemeente Veendam, Regio Groningen-Assen (RGA), REMONDIS Dusseldorp en Busch Vacuümpompen en systemen.