vrijdag 29 januari 2016

Stroming Modderbeek verbetert waterkwaliteit en natuur

De Modderbeek tussen Leusden en Achterveld wordt smaller en ondieper. Zo verbetert de waterkwaliteit en ontstaat een natte ecologische verbindingszone. Het klompenpad verhuist mee en krijgt meer gebruiksmogelijkheden.

De beek wordt over een lengte van 5700 meter smaller en ondieper, er komen bochten in en stuwen zullen verdwijnen. Hierdoor ontstaat meer stroming en meer variatie in de stroming. Het gebied wordt aantrekkelijker voor waterdieren en -planten en kan zo uitgroeien tot natte ecologische verbindingszone. Deze zones zijn een belangrijk doel van de provincie: ze vergroten de samenhang van en verbinding tussen natuurgebieden. De maatregelen passen in de Europese Kaderrichtlijn Water. Die stelt dat alle lidstaten de kwaliteit van hun oppervlaktewateren en grondwater voor 2018 op orde moeten hebben.

Om water bij neerslagpieken goed te kunnen blijven afvoeren, komen er overstromingsvlakten. De beekzone wordt daardoor 40 meter breed. Op de zuidkant van deze zone ontwikkelt zich bos. Voordelen daarvan zijn dat de zon minder op het beekwater kan schijnen – veel zon is niet goed voor de waterkwaliteit. Ook komt er daardoor minder plantengroei in de beek – veel planten belemmeren de doorstroming. De grondwaterstand in het gebied blijft gelijk. De aanpassingen hebben dan ook geen nadelige gevolgen voor agrarische percelen.

Het huidige klompenpad langs de Modderbeek verhuist mee met de aanpassingen. Het pad wordt aangesloten op de padenstructuur van het knooperf, er komt een verbinding met het Snorrenhoefpad en met de nieuwe wijk Groot Agteveld. Landschap Erfgoed Utrecht voert deze aanpassingen aan het klompenpad uit in samenwerking met de gemeente Leusden.

Het werk langs de beek wordt uitgevoerd door Waterschap Vallei en Veluwe, de gemeente Leusden en gebiedscoöperatie O-gen (in opdracht van de provincie Utrecht). Naar verwachting is alles klaar in oktober 2016. De kosten bedragen ongeveer € 2,3 miljoen. De provincie Utrecht subsidieert hiervan € 1,9 miljoen. Het project draagt bij aan de doelstellingen van de Agenda Vitaal Platteland.

donderdag 28 januari 2016

Verhouding fosfaat en stikstof volledig uit balans in de Noordzee

Europese maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit zijn al vele jaren gericht op het terugdringen van de concentraties fosfaat en stikstof in oppervlaktewater. Dit is echter voor fosfaat veel beter gelukt dan voor stikstof. Hierdoor is in de kustwateren van de Noordzee een overschot aan stikstof en een tekort aan fosfaat ontstaan, met negatieve gevolgen voor de groei van algen en de productiviteit van het Noordzee-ecosysteem. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), onder leiding van prof. dr. Jef Huisman.

Stikstof en fosfaat zijn essentiële bouwstenen voor al het leven. De hoeveelheid fosfaat en stikstof in rivieren, meren en de kustwateren van de Noordzee nam tussen 1960 en begin jaren 80 sterk toe (o.m. door fosfaathoudende wasmiddelen en landbouwbemesting), met als gevolg overmatige algenbloei en soms ook vissterfte. Om de fosfaat- en stikstofconcentraties in het oppervlaktewater terug te dringen ondernamen alle Europese kuststaten actie, onder meer door de verwijdering van fosfaat uit wasmiddelen en afvalwater en het aan banden leggen van bemesting. De maatregelen voor fosfaat blijken echter veel effectiever dan voor stikstof. Hierdoor is er nu in de kustwateren een volledig scheve verhouding tussen stikstof (N) en fosfaat (P) ontstaan.

Aquatisch ecoloog dr. Maayke Stomp: ‘Normaal heeft zeewater een N:P-ratio dat zelden boven de 20:1 uitkomt, maar in kustwateren van de Noordzee loopt deze ratio momenteel op tot 375:1. Het gevolg is dat de algenpopulatie een sterk tekort heeft aan fosfaat, dat remt niet alleen de groei van de algen maar leidt ook tot een lage voedingswaarde voor zoöplankton en schelpdieren. Het is nog niet goed bekend in hoeverre dit verder doordringt hogerop in de voedselketen’.

De onderzoekers voerden op hun schip experimenten uit met vers water en algen uit de Noordzee. Een kleine toevoeging van fosfaat aan vers Noordzeewater resulteerde in een explosieve groei van algen. Niet alle algensoorten bleken hetzelfde te reageren. Prof. dr. Jef Huisman (hoogleraar Aquatische Microbiologie): ‘Het goede nieuws is dat schuimalgen (veroorzakers van grote schuimvlokken langs de branding) het onderspit delven door fosfaattekort. Maar helaas profiteren dinoflagellaten, waarvan sommige soorten giftige bloeien kunnen veroorzaken, mogelijk van een verdere afname van fosfaat in de Noordzee’.

‘De Noordzee is niet alleen door klimaatsverandering en visserij aan grote veranderingen onderhevig, maar ook door eenzijdige vermindering van de hoeveelheid fosfaat in zee. De trend is dat het fosfaattekort in de Noordzee verder zal oplopen. We verwachten dat dit zal leiden tot een verlaging van de productiviteit van de zee. Het in balans brengen van stikstof en fosfaat is essentieel voor een duurzame Noordzee’, aldus prof. dr. Huisman. ‘Dit kan bereikt worden door minder drastische verwijdering van fosfaat en sterkere terugdringing van stikstof in het oppervlaktewater’.

woensdag 27 januari 2016

Projectplan dijkversterking Ohé en Laak en Stevensweert ter inzage

Waterschap Roer en Overmaas start medio 2016 met de versterking van de dijken in Ohé en Laak en Stevensweert. Hierdoor zijn inwoners, bedrijven en infrastructuur beter beschermd tegen hoogwater van de Maas. Met de dijkversterking voldoet de dijk aan de huidige gestelde veiligheidsnorm.

Voor deze dijkverbeteringen zijn op 12 januari 2016, door het dagelijks bestuur van Waterschap Roer en Overmaas, een ontwerp-projectplan Waterwet en een ontwerp-leggerwijziging vastgesteld.

Beide besluiten liggen van 21 januari tot en met 2 maart aanstaande ter inzage, samen met de ontwerp-omgevingsvergunning van de gemeente Maasgouw (voor het kappen van bomen, het aanbrengen en verankeren van damwanden en het plaatsen van een betonnen ‘keermuur’) en de m.e.r.-beoordelingsbeslissing van Gedeputeerde Staten van Limburg. De documenten zijn in te zien in het Provinciehuis, bij de gemeente Maasgouw en bij Waterschap Roer en Overmaas.

dinsdag 26 januari 2016

Inloopavond renovatiewerkzaamheden Lorentz sluizencomplex Kornwerderzand

Rijkswaterstaat organiseert op 29 januari aanstaande een inloopavond voor belangstellenden over de renovatiewerkzaamheden aan en rond het Lorentz sluizencomplex in Kornwerderzand. Dit onderhoud is noodzakelijk om de veiligheid en het functioneren van de spuisluizen en schutsluizen met de bijbehorende bruggen in de snelweg zo goed mogelijk te kunnen waarborgen.

De renovatieperiode voor de Lorentzsluizen duurt van 21 maart tot 1 mei 2016. Het gaat om groot onderhoud waarbij Rijkswaterstaat meerdere zaken tegelijk aanpakt. Naast het vervangen van het besturingssysteem vernieuwen we gedurende 2016 de remming- en geleidewerken.

De werkzaamheden vinden zowel aan de Lorentz- als aan de Stevinsluis plaats. Na de zomer is de renovatie van de Stevinsluis aan de beurt.
  
Tijdens de vervanging van het bedieningssysteem van het Lorentzcomplex zijn de bruggen en sluizen buiten gebruik. Dit betekent dat er in deze periode geen scheepvaart mogelijk is op het Lorentzcomplex.

De vervanging van het bedieningssysteem is nodig om deze in de toekomst veilig te kunnen blijven gebruiken en moet minder storingen opleveren.

Tijdens de stremming bij het Lorentzcomplex is het Stevincomplex beschikbaar voor scheepvaart. De scheepvaart behoudt dus altijd de mogelijkheid om de Afsluitdijk te passeren

Vangsten Muskusratten gedaald, opnieuw meer instroom van Beverratten

In 2015 is het aantal muskusratvangsten gedaald tot onder de 90.000. Het aantal gevangen beverratten is echter opgelopen tot ruim 1.200.

Muskus- en beverratten worden gevangen omdat zij een risico vormen voor de veiligheid van waterkeringen. Het aantal gevangen muskusratten is landelijk met ruim 6% gedaald tot 88.650. Er zijn regionale verschillen maar de trend is dat de ingezette daling zich voortzet.

De beverratvangsten zijn in 2015 met 16% toegenomen tot 1.212. De vangsten concentreren zich in het grensgebied met Duitsland, 90% van de vangsten vindt plaats in een strook van 5 kilometer langs de grens met Duitsland. De beverrat, een uit Zuid-Amerika afkomstig dier, heeft in de Europese winters een hoog sterftecijfer, door de zachte winters van de afgelopen jaren is de populatie in Duitsland en daarmee de instroom in Nederland sterk toegenomen.

Medio februari 2016 wordt de Europese lijst van Invasieve soorten van kracht, de beverrat is opgenomen op deze lijst. In Duitsland wordt de beverrat nu nog niet consequent bestreden, de opname op de Europese lijst zal hier naar verwachting verandering in gaan brengen.

Naast graverij door muskus- en beverratten, graven ook bevers steeds meer in waterkeringen. De bever staat echter op de rode lijst van bedreigde diersoorten en wordt bovendien beschermd door de Flora- en faunawet. Maar als de waterveiligheid in het geding is, moeten de waterschappen wel maatregelen nemen. Over de wijze waarop wordt overlegd met de betrokken overheden en met de organisaties die zich inspannen om bevers weer terug in Nederland te krijgen.

Saxion-studenten ontwikkelen oplossing tegen blauwalgen

Twee studenten Werktuigbouwkunde bedachten vanuit hun studentenbedrijf BB3D samen met een aantal Nederlandse waterschappen een innovatieve, mechanische aanpak voor blauwalgen in oppervlaktewater. Saxion-studenten ontwikkelen oplossing tegen blauwalgen in oppervlaktewater Het bijzondere van deze nieuwe methode is dat de blauwalgen uit het water verwijderd worden.

Bij de huidige, biologische bestrijding blijven de gedode bacteriën in het water achter. Dit kan - net als de levende bacteriën - gezondheidsrisico’s met zich meebrengen.

De jonge ondernemers presenteerden hun onderzoeksresultaten tijdens het Saxion LED TECH congres. Na voorbereidende proeven in het laboratorium is de volgende stap om de werkwijze in de praktijk te testen. Daarbij wordt het met blauwalgen verontreinigde oppervlaktewater met een machine gezeefd, waarbij de bacteriën zich hechten aan een speciale coating. Multidisciplinair team

Het onderzoek voerden de studenten uit met een multidisciplinaire groep medestudenten, als onderdeel van hun Living Technology Project. “Het is een echt out-of-the-box project, waarin verschillende disciplines samenkomen. We moesten dus uit onze comfortzone komen en over de grenzen kijken van onze eigen expertisegebieden. Juist daardoor kijk je naar toepassingen en mogelijkheden die niet meteen voor de hand liggen.”, aldus het team. Dit team bestaat naast de twee BB3D-eigenaren Bram van Zandvoort en Bart Keurhorst ook uit Tim Ramaker, Marco Burggraaf en Hans Kroeze (studenten Werktuigbouwkunde) en Jarik Bakker, student Chemische Technologie.

maandag 25 januari 2016

De Masai bedanken Tauw

Tauw is sponsor van Amref Flying Doctors. Het project dat wij sponsoren -‘Schoon water, gezonde Masai’- is eind 2015 afgerond. Een mooi moment om terug te kijken: welke resultaten zijn er behaald? Uiteraard staat er ook alweer een nieuw project klaar: ‘Schoon water, een zaak voor iedereen!’ in Addis Abeba, Afar en Oromia (Ethiopië).

Kajiado (provincie in Kenia) is een droog gebied met weinig bronnen voor veilig drinkwater. De streek wordt bewoond door de nomadische Masai, die er met hun vee rondtrekken. Het gebrek aan veilig water en kennis over hygiëne veroorzaken veel ziekten, vooral onder (zwangere) vrouwen en jonge kinderen.

Dit project richtte zich op afname van het aantal water- en sanitatiegerelateerde ziekten bij de Masai, door de toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen te verbeteren.

  • 45.000 mensen hebben toegang gekregen tot veilig drinkwater door nieuwe of herstelde waterbronnen.
  • Ongeveer 80 watercomités zijn getraind in het gebruik, beheer en de bescherming van waterbronnen.
  • Meer dan 30 dorpen hebben de status Open Defecation Free gekregen (behoeften worden niet langer in de buitenlucht gedaan).
  • Bijna 15.000 mensen hebben toegang gekregen tot sanitaire voorzieningen.
  • 25 leraren zijn opgeleid om op scholen les te geven over hygiëne.
  • 40.000 mensen zijn onderwezen in hygiëne en sanitatie.
In 2016 gaat het vijfjarige gezondheidsprogramma ‘Schoon water: een zaak voor iedereen!’ van start. In de stedelijke gebieden Addis Abeba, Afar en Oromia (Ethiopië) leidt een gebrek aan drinkwater, slechte riolering en afval (wonen in een sloppenwijk) tot onhygiënische situaties. Gezondheidsproblemen zijn vaak het gevolg. 

vrijdag 22 januari 2016

Vitens Evides International bestaat 10 jaar

75 projecten verspreid over 30 landen, waarbij 37 lokale drinkwaterbedrijven versterkt werden in hun kracht en prestaties. Vele missies van Nederlandse waterexperts die zich voor korte of langere periode inzetten over de grens. Dat zijn de cijfers na tien jaar Vitens Evides International.

​Vitens Evides International (VEI) werd in 2006 opgericht door Vitens en Evides Waterbedrijf, om bij te dragen aan verbetering van de watervoorziening in ontwikkelingslanden. De twee grootste drinkwaterbedrijven van Nederland bundelden hun krachten in VEI en begonnen met het opzetten van projecten in landen in Afrika en Azië. Medewerkers vertrokken, met hun waterkennis, naar deze landen om samen met werknemers ter plaatse de prestaties van de lokale drinkwaterbedrijven naar een hoger niveau te tillen.

VEI doet dit door een betere infrastructuur op te zetten of stabielere financiële processen in te richten. Centraal in de visie van VEI ligt een overtuigd geloof in de noodzaak van toegang tot veilig drinkwater en sanitatie voor iedereen. In Nederland hebben we goed kraanwater en veel kennis van drinkwaterzuivering en -levering. VEI gunt dit aan iedereen in de wereld.

donderdag 21 januari 2016

'Maritieme Autoriteit moet Nederlands vlag weer aantrekkelijk maken'

De KVNR pleit voor de oprichting van een Maritieme Autoriteit, te realiseren bij de start van het volgend kabinet. Topprioriteit is het verbeteren van de dienstverlening van het Nederlandse scheepvaartregister om de Nederlandse vlag weer aantrekkelijk te maken. Voorbeelden zijn snellere en betere afgifte van bemanningsdocumenten en certificaten zoals de zeebrief, een register dat goed bereikbaar is en ook in het weekend schepen kan inschrijven en snel inspelen op ontwikkelingen in de markt die om nieuwe regelgeving vraagt. Een betere dienstverlening is noodzakelijk om de daling van het aantal schepen onder Nederlandse vlag te stoppen en weer te laten groeien.

Tijdens de Nieuwjaarsreceptie in het Haagse Nieuwspoort op 13 januari 2016 maakte KVNR-voorzitter Tineke Netelenbos de wens voor een Maritieme Autoriteit bekend. De Nederlandse reders constateren dat de uitvoering van de nieuwe maritieme strategie en bijbehorend Werkprogramma Zeevaart uit 2015 veel te traag verloopt. "Het Nederlandse kabinet erkent zelf dat het scheepvaartregister in Nederland minder competitief is. Je zou mogen verwachten er dan een concreet actieplan op de rails wordt gezet. Helaas is er sprake van een bureaucratische reflex terwijl we allang weten waar het aan schort", zegt de KVNR-voorzitter in haar toespraak.

Er wordt wel gepraat over verbetering. Maar de aanpak gaat niet snel genoeg vindt de KVNR. "In Nederland dreigt nog wel eens dat een plan een plan blijft. Ondernemers wachten daar niet op. Onze schepen varen over de hele wereld in verschillende tijdzones en dus zou het register altijd, 24 uur 7 dagen per week, bereikbaar moeten zijn en ook in het weekend open om schepen in te vlaggen. Bij andere registers is dat vanzelfsprekend, in Nederland niet. Ik vind dat het register dienstverlenend moet zijn." Het certificeren van een complex schip duurt in Nederland lang, omdat de regelgeving er niet op is toegesneden. Waar andere landen zoals Duitsland en het VK snel hun regels aanpassen en schepen kunnen invlaggen, blijft dat in Nederland steken op onderlinge discussies tussen beleid en de inspectie. "Er zijn rederijen die om deze reden voor een buitenlandse vlag kiezen, en is de keuze eenmaal gemaakt wordt het niet altijd de moeite waard geacht om weer terug te vlaggen", aldus Netelenbos.

KIWA verstrekt als marktpartij bemanningsvergunningen en ondanks verschillende beloftes tot verbetering gebeurt dat nog steeds niet goed en foutloos. Ook is er op het ministerie van Infrastructuur en Milieu een moeizame relatie tussen beleid, uitvoering en handhaving. Er dient helderheid te zijn over de rollen en verantwoordelijkheden. De slagkracht mist om actief in te spelen op kansen in de markt. Niet voor niets daalt nu het aantal schepen onder de Nederlandse vlag.
 De Nederlandse reders zijn er nog steeds trots op om onder Nederlandse vlag te varen. Tineke Netelenbos: "We moeten er voor zorgen dat er op zijn minst geen nadelen zitten aan het varen onder Nederlandse vlag. Die zijn er nu helaas wel."

woensdag 20 januari 2016

Nieuwe geul Zandmotor

De provincie Zuid-Holland attendeert wandelaars op insluitingsgevaar op de noordelijke kant van de Zandmotor. Door de harde noordwesten wind en de vele regen van de afgelopen week is een nieuwe geul ontstaan. Wandelaars, die de Zandmotor vanuit Kijkduin met eb opkomen, kunnen tijdens hun wandeling verrast worden door opkomend water. De provincie plaatst borden om wandelaars hierop te attenderen. De situatie op de Zandmotor wordt regelmatig in de gaten gehouden.

In de afgelopen week heeft de Zandmotor lokaal een duidelijke vormverandering ondergaan. Vanuit de lagune is een nieuwe geul ontstaan. Deze geul staat rechtstreeks in verbinding met de zee. De nieuwe geul bevindt zich in de nabijheid van oriëntatiepaal G1. Dit is op 2,5 kilometer ten zuiden van de boulevard van Kijkduin bij de grens van de gemeente Westland en de gemeente Den Haag.

Het ontstaan of juist verzanden van geulen vanuit de lagune heeft een natuurlijke oorzaak en is afhankelijk van factoren zoals het getij, de stroming langs de kust en de wind. De watergeul heeft een breedte van circa 20 meter en is bij eb een halve meter diep.

Voor wandelaars is het advies om niet de landtong van de Zandmotor vanuit Kijkduin op te lopen. Na 2,5 kilometer is de nieuwe geul een obstakel. De enige mogelijkheid is om dezelfde weg terug te lopen. Echter tijdens de vloed wordt de langgerekte zandbank geïsoleerd van het droge strand waardoor wandelaars mogelijk worden ingesloten door de zee. Wanneer dit onverhoopt toch gebeurd, dan is het raadzaam om 112 te bellen. De lokale hulpdiensten zijn op de hoogte van de situatie en zijn extra alert.

Landen roepen op tot verantwoord gedrag tijdens walvisvaart Zuidelijke Oceaan

Na een onderbreking van een jaar hervatten Japanse schepen de walvisvaart voor wetenschappelijke doeleinden in de Zuidelijke Oceaan. In een gezamenlijke verklaring roepen Australië, Nederland, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten schepen die betrokken zijn bij de walvisvaart of acties daartegen op tot verantwoord gedrag.

Minister Koenders stelt zich op basis van deze verklaring te blijven inzetten voor wereldwijd beheer en behoud van de walvisstand, inclusief handhaving van het wereldwijd verbod op commerciële walvisvangst en voor hervorming van de Internationale Walvisvangst Commissie. Roekeloze acties kunnen leiden tot ongelukken en verlies van mensenlevens, waarmee ook de bemanning van reddingsschepen in gevaar wordt gebracht.

De vier landen stellen dat wetenschappelijk is aangetoond dat alle informatie die nodig is voor het beheer en behoud van de walvisstand verkregen kan worden met niet-dodelijke methoden, en dat wetenschappelijke vangst dus niet nodig is. De landen benadrukken dat zij sterk gekant zijn tegen commerciële walvisvangst en roepen Japan op zich te houden aan internationale afspraken.

Over mogelijke protestacties tegen de walvisvaart zeggen de vier landen de vrijheid van meningsuiting en het recht van protest te respecteren zo lang de acties wettig en geweldloos zijn. Zij veroordelen gevaarlijk, roekeloos en onwettig gedrag van alle betrokkenen en nemen zo nodig juridische stappen tegen onwettige acties.

dinsdag 19 januari 2016

Riolen op de Veluwe gaan langer mee

Je staat er niet snel bij stil, maar onder Apeldoorn ligt een uitgebreid stelsel van rioolpijpen. Kleinere voor in de straten in de buurten en grotere om die buurten te verbinden met de waterzuivering. Het nieuwe Rioleringsplan laat zien dat inspecties uitwijzen dat het riool in Apeldoorn er goed bij ligt. Wethouder Mark Sandmann: “Door de goede en stabiele zandbodem in Apeldoorn gaan riolen langer mee dan eerder gepland.”

De wethouder is verantwoordelijk voor de riolering en is optimistisch. “We investeren de komende jaren daarom wat minder in vervanging, maar gaan vaker repareren of renoveren. Door nieuwe renovatietechnieken, hoeft de weg niet altijd opgebroken te worden. De bewoner merkt dit in een iets lagere rioolheffing in 2016.”

Door de klimaatverandering komt er meer neerslag en hevigere buien. Dat regenwater willen we liever niet in de riolen omdat er dan een kans is dat bij een stortbui de capaciteit te klein is. Bovendien is het zonde van het geld om relatief schoon regenwater te laten ‘zuiveren’. We gaan in Apeldoorn actief kijken naar het afkoppelen van regenwater. Het afgekoppelde water blijft dan bovengronds en stroomt naar het groen en draagt zo bij aan de kwaliteit in de openbare ruimte.

maandag 18 januari 2016

Adviescommissie Water: meer samenhang water, natuur, landbouw, energie

Water is onlosmakelijk verbonden met natuur, landbouw, energie, wonen en gezondheid. De Nationale Omgevingsvisie, die het kabinet in 2018 zal vaststellen, biedt de kans om bij het aanpakken van wateropgaven in Nederland verbindingen te leggen met de opgaven en wensen van die andere sectoren. De Nationale Omgevingsvisie moet daarnaast worden benut om meer eenheid in beleid te realiseren zoals tussen het waterkwaliteitsbeleid en het meststoffenbeleid. Dat gebeurt nu nog onvoldoende.

In een advies aan de minister van Infrastructuur en Milieu agendeert de Adviescommissie Water een aantal wateropgaven als onderdeel van de Nationale Omgevingsvisie. Dit zijn onderwerpen waarvan het belang op de langere termijn zal toenemen door klimaatverandering, economische ontwikkelingen en energietransitie en waarvoor dus een integraal lange termijn perspectief bij uitstek nodig is:
- De ruimtelijke inrichting van Nederland moet de komende decennia meer robuust worden gemaakt voor overstromingen waarbij rekening moet worden gehouden met de herstelfase na een overstroming.
- De waterkwaliteit moet verder worden verbeterd.
- Bij ondergrondse en bovengrondse ontwikkelingen moet meer rekening worden gehouden met de gevolgen voor het grondwater en oppervlaktewater. Een driedimensionale benadering van de omgeving is nodig.
- Toenemende ruimtedruk op de Noordzee maakt meervoudig ruimtegebruik, ordening en coördinatie noodzakelijk.

De Adviescommissie Water is van mening dat er niet alleen een integrale omgevingsvisie moet komen, maar dat ruimtelijke plannen ook integraal moeten worden beoordeeld. De commissie stelt voor om de huidige op zichzelf staande toetsen zoals het MER-advies, de watertoets en advisering door ruimtelijke kwaliteitsteams te vervangen door één beoordeling van alle aspecten van omgevingskwaliteit.

Daarnaast pleit de commissie voor onderzoek naar nieuwe financieringsarrangementen. Overheden en bedrijven moeten over hun eigen begrotingen heen kunnen samenwerken. De maatschappelijke meerwaarde moet bepalend zijn of een project wordt gerealiseerd. Voor vraagstukken die een gezamenlijke aanpak van veel partijen vergen, zoals waterkwaliteit, klimaatadaptatie en meerlaagsveiligheid, zijn de huidige mogelijkheden voor financiering vaak beperkend.

vrijdag 15 januari 2016

Buigende planten zorgen voor barsten in modelmatige voorspelling van rivierstromingen

Waterplanten die onder het waterniveau groeien, leven in een gecompliceerde omgeving. Om schade te voorkomen bij hoge stroomsnelheden, zijn verschillende soorten flexibel en buigen ze mee met de waterstroom. Toch worden waterplanten vaak nog voorgesteld als onbuigzame stokken in numerieke modellen die gebruikt worden om waterstroom te voorspellen.

Veerle Verschoren (Global Change Ecology Excellence Centre, onderzoeksgroep Ecosysteembeheer) probeert met haar onderzoek dit probleem op te lossen. Zij heeft de modellen zodanig aangepast dat ze nu wel rekening houden met de buigzame planten, door de planthoogte afhankelijk te maken van de stroomsnelheid. Voorts implementeert ze ook de complexe plantstructuren: in haar nieuwe model wordt het plantoppervlak dat daadwerkelijk in contact komt met het water mee in rekening gebracht.

Veerle Verschoren: “We hebben ons aangepaste model getest door gemeten stroomsnelheden in zowel veldexperimenten als labo-experimenten te vergelijken met de gemodelleerde stroomsnelheden. We pasten modellen toe die rekening houden met buigzame planten, maar ook andere die dit niet in rekenschap brengen. Onze resultaten tonen duidelijk dat het bijzonder belangrijk is om plantflexibiliteit te incorporeren in de berekingen, eerder dan planten te beschouwen als rigide stokken. Zo kunnen we beter de invloed van planten op waterhoogte en stroomsnelheden voorspellen. Nu worden waterplanten vaak gemaaid om overstromingsrisico’s te verkleinen. Door ons onderzoek wordt het mogelijk waterstanden veel accurater te voorspellen, zodat een meer optimaal beheer van waterplanten kan worden geïmplemteerd, dat rekening houdt met zowel overstromingsrisico’s als een goede ecologische rivierkwaliteit.”

donderdag 14 januari 2016

Minister Schultz van Haegen herdenkt watersnood 1916 op Marken

Onder grote belangstelling onthulde minister Schultz van Haegen vanmiddag op Marken het herdenkingsmonument The Wave. Samen met genodigden en de inwoners van Marken herdacht zij de watersnood die in 1916 delen van de toenmalige zuiderzeekust en grote delen van Noord-Holland trof. Op Marken overleden in de stormnacht van 13 op 14 januari destijds zestien inwoners.

Het monument The Wave van kunstenares Linda Verkaaik staat op het havenhoofd van Marken en nodigt uit tot herdenking, bezinning, bewustwording en ontmoeting. De onthulling door minister Schultz van Haegen was het sluitstuk van de officiële herdenking van de watersnood van 1916.

Voorafgaand aan de onthulling stond de minister stil bij de ramp die het toenmalige eiland en de provincie trof. Te midden van enkele achterkleinkinderen van de slachtoffers, de dochter van het petekind van Wilhelmina en in aanwezigheid van burgemeester Luzette Wagenaar-Kroon van de gemeente Waterland, commissaris van de Koning Johan Remkes en dijkgraaf Luc Kohsiek pleitte zij voor een sterker waterbewustzijn.

"We herdenken vandaag. Maar we vieren ook. We vieren dat een grote watersnoodramp op Marken al 100 jaar geleden is. De grootste waterwerken van vóór de Tweede Wereldoorlog hebben hun diensten bewezen. " De minister memoreerde dat de laatste watersnoodramp ruim 60 jaar geleden is. Maar dat succes ook een keerzijde heeft: "Nederlanders voelen de angst niet meer. Het water, dat is toch overwonnen? We voelen ons veilig. Te veilig." Ze benadrukte dat een sterke dijk alleen niet voldoende is. “We moeten óók in onze ruimtelijke inrichting rekening houden met het water. En we moeten onze rampenbeheersing op orde hebben. Waterbewustzijn kan mensenlevens redden.”

Na de bijeenkomst in het dorpshuis van Marken, trokken minister en genodigden te voet van het centrum naar de haven voor de onthulling. Mannen, vrouwen en kinderen gekleed in Marker rouwdracht droegen stormlantaarns en gingen de stoet voor.

De Nieuwe Afsluitdijk staat stil bij stormvloed rond Zuiderzee

Op 13 en 14 januari 2016 is het precies honderd jaar geleden dat de stormvloed van 1916 plaatsvond rond de Zuiderzee. De projectorganisatie De Nieuwe Afsluitdijk staat ook stil bij de stormvloed van 1916.

Het was één van de ergst denkbare overstromingen ooit. Er braken verschillende dijken waardoor meerdere plaatsen in Noord-Holland overstroomden. Er vielen doden, gewonden, duizenden mensen raakten hun huis kwijt en de economische schade was groot. Ter nagedachtenis hiervan, staat de website www.deafsluitdijk.nl ‘half stok’; in zwart-wit.

Vanaf dat moment kwamen de plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee in een stroomversnelling. En werd de Afsluitdijk 80 jaar geleden gerealiseerd. De Afsluitdijk is uniek in de wereld en wordt dan ook beschouwd als een icoon.

De veiligheid die de Afsluitdijk biedt, en het houden van droge voeten, is niet vanzelfsprekend. De Afsluitdijk is aan onderhoud toe. Rijkswaterstaat gaat met het onderhoud aan de slag. Samenwerkingsverband De Nieuwe Afsluitdijk (DNA) wil dat de dijk een voorbeeld wordt van duurzame innovatie op het gebied van energie, natuur, economie, recreatie, toerisme en water. Hiertoe zijn gezamenlijk projecten ontwikkeld zoals een Vismigratierivier, Blue Energy, Stromingsenergie en allerlei projecten voor recreatie en toerisme (zie hiervoor ook de onderstaande verwijzing). DNA is een samenwerking tussen de provincies Noord-Holland en Fryslân en de gemeenten Hollands Kroon, Súdwest-Fryslân en Harlingen.

'FishTrack honderd procent visvriendelijk'

Vismonitoring in het Noordgroningse Usquert wees onlangs uit dat het door Tauw ontwikkelde FishTrack zeer succesvol functioneert. Vissen passeerden het nieuwe vijzelgemaal van Waterschap Noorderzijlvest zonder schade. Zowel stroomopwaarts als -afwaarts.

FishTrack is een innovatief gemaalconcept waar vissen veilig kunnen passeren. Het systeem is uniek omdat vissen het systeem zowel stroomopwaarts als -afwaarts kunnen passeren zonder bewegende delen tegen te komen. Traditionele gemalen vormen een vaak fatale barrière voor vissen. Stroomopwaarts lukt het vissen niet om een gemaal te passeren en stroomafwaarts kunnen ze gedood worden of beschadigd raken.

“De beste migratievoorziening die ik ken!”, aldus ervaren visser Johannes Veenstra. Namens Tauw voerde hij een maand lang de vangsten en schadecontroles van passerende vis uit. Ruim 1500 vissen, waaronder 8 vissoorten, passeerden allemaal ongedeerd het gemaal. Veel kleine vissen passeerden de FishTrack maar ook grote snoekbaars en een aal van ongeveer tachtig centimeter.

In 2012 werd FishTrack voor het eerst toegepast bij de renovatie van het gemaal Offerhaus van Wetterskip Fryslân. In 2014 werd het ontwerp geoptimaliseerd. De versie in Usquert heeft  een pompcapaciteit van 5 tot 10 m3 per minuut en kan ingezet worden op allerlei vismigratieknelpunten.
Het gemaal in Usquert is het eerste gemaal met de vernieuwde FishTrack. Tauw maakte ook het ontwerp van het naastgelegen gemalen- en sluizencomplex.

woensdag 13 januari 2016

Provincie start subsidieregeling voor duurzame zeehavens

De provincie Noord-Holland stelt 4,74 miljoen euro als subsidie ter beschikking voor duurzamere zeehavens. De subsidieregeling is bedoeld voor de verbetering van de luchtkwaliteit, het intensiveren van het ruimtegebruik en het stimuleren van de circulaire economie.

Er kan tot 31 maart 2016 een voorlopige aanvraag worden ingediend. De aanvragers ontvangen uiterlijk 1 juni 2016 een reactie op de voorlopige aanvraag. De regeling wordt van 1 augustus tot 15 september 2016 opengesteld. De subsidiebeschikkingen worden in december 2016 verleend.

De subsidie is bedoeld voor gemeenten, bedrijven, samenwerkingsverbanden van bedrijven, of bedrijvenverenigingen en is op basis van cofinanciering. Het is bestemd voor projecten in de Noord-Hollandse zeehavens (Noordzeekanaalgebied en haven van Den Helder). Het gaat om projecten die moeten zorgen voor een vermindering van de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen,  een betere benutting van de bestaande ruimte in de havengebieden, het maximaliseren van de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen en het minimaliseren van waardevernietiging.



dinsdag 12 januari 2016

'Watersnoodrampen van alle tijden'

Op donderdag 14 januari 2016 organiseert Nieuw Land Erfgoedcentrum in Lelystad een symposium over 'Watersnoodrampen van alle tijden'. Het symposium wordt georganiseerd ter gelegenheid van de herdenking van de grote watersnoodramp in het Zuiderzeegebied op 13 en 14 januari 1916. Diverse sprekers vertellen over watersnoodrampen in het verleden en dreigingen in de toekomst. Het symposium is in samenwerking met Genootschap Flevo, Waterschap Zuiderzeeland, Vereniging voor Waterstaatsgeschiedenis en Koninklijk Instituut van Ingenieurs.

Op 13 en 14 januari 1916 voltrok zich een grote watersnoodramp in het Zuiderzeegebied. Door het hoge water van de dagen daarvoor en de vernietigende stormvloed in de nacht van 13 op 14 januari was de schade immens groot in deze regio. Juist deze ramp was de letterlijke druppel die de emmer deed overlopen. In datzelfde jaar werd het wetsvoorstel voor de Zuiderzeewet ingediend door Ir. Cornelis Lely. De eerste stappen voor het Zuiderzeeproject waren genomen.

Als we kijken naar wat er in het verleden is gebeurd en de ervaringen die we hebben opgedaan, zijn we dan met deze kennis voldoende voorbereid op de toekomst? Deze en andere zaken komen aan bod tijdens het symposium 'Watersnoodrampen van alle tijden'. Opening van het symposium wordt verricht door Deltacommissaris drs. Wim Kuijken. Ook spreekt de dijkgraaf van Waterschap Zuiderzeeland, Ir. Hetty Klavers. Waterstaatshistoricus van Rijkswaterstaat, drs. Bert Toussaint spreekt over Nederlanders op het wereldtoneel van waterbeheer. Verder komen aan het woord Dr. Henk Pruntel, onderzoeker bij Nieuw Land Erfgoedcentrum, Emiritus prof.dr.ir. Bart Schultz, professor land and water development UNESCO-IHE en prof. dr. Ir. Matthijs Kok, hoogleraar waterveiligheid aan de Technische Universiteit Delft en wetenschappelijk directeur van HKV Lijn in Water. Filosoof Bram Esser geeft aan het einde van de dag een bespiegeling. Dagvoorzitster is journaliste en auteur Ilse Ruijters. Aanvang van het symposium is 10.00 uur.

Onderdeel van het symposium is de opening van de fototentoonstelling 'Where will we go' van Kadir van Lohuizen. De tentoonstelling 'Where will we go' gaat over de humanitaire consequenties van de stijgende zeespiegel. Eerder dit jaar was Van Lohuizen met deze tentoonstelling een van hoofdexposanten van het FotoFestival Naarden, maar hij exposeerde ook bij het Cité des Sciences tijdens de klimaatconferentie in Parijs, de residentie van de Amerikaanse ambassadeur in Parijs, het Haus du Futur in Zwitserland, de Verenigde Naties in New York of in de miljoenenstad Sjanghai. De heer Kadir van Lohuizen is deze dag deels aanwezig.

Noord-Holland herdenkt watersnoodramp 1916

In de nacht van 13 op 14 januari 1916 trof een grote watersnood Noord-Holland. Om dit te herdenken, vinden tussen 13 en 17 januari 2016 verschillende activiteiten plaats. Zo onthult minister Melanie Schultz van Haegen een monument op Marken en worden zeventien waterwolven verbrand.

In die woeste nacht braken op diverse plekken in Noord-Holland de dijken door. Waterland, Volendam, Purmerend, Landelijk Noord, de oostkant van de Zaanstreek en bijna de complete Anna Paulownapolder werden hard getroffen. In totaal kwam een gebied van 14.000 hectare onder water te staan. Veel huizen spoelden weg, complete veestapels verdwenen en er vielen negentien slachtoffers, waarvan zestien op Marken. Deze ramp was de aanleiding tot de aanleg van de Afsluitdijk, onder het motto 'Dit nooit weer'.

Tijdens de officiële herdenking op 14 januari onthult minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu in de haven van Marken het monument 'The Wave', ter nagedachtenis aan alle slachtoffers. Commissaris van de Koning Johan Remkes houdt een speech tijdens deze bijeenkomst. Een aantal achterkleinkinderen van de slachtoffers is uitgenodigd. Initiatiefnemers van de officiële herdenking zijn: Gemeente Waterland, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat. Het herdenkingsmonument is gemaakt door de Nijkerkse kunstenares Linda Verkaaik.

Een dag eerder, op 13 januari, worden er op verschillende locaties tussen Schardam en Amsterdam-Noord zeventien waterwolven verbrand. De waterwolf symboliseert het krachtige water en strijdt al eeuwenlang met de landleeuw: de mens. Burgemeester Luzette Wagenaar-Kroon van Waterland en dijkgraaf Luc Kohsiek van HHNK steken om 17.25 uur op Marken de eerste waterwolf aan. Daarna volgen de verbrandingen op de andere locaties. Scholieren uit het getroffen gebied maakten deze wolven onder leiding van kunstenaar Rob Cerneüs jr. Deze wolven vormen onderdeel van een educatief programma ter bevordering van het waterbewustzijn onder jongeren.

Behalve de verbranding van de waterwolven en de officiële herdenking voor genodigden, vinden op Marken ook op 15, 16 en 17 januari activiteiten plaats. Deze zijn vooral bedoeld voor de inwoners van Marken. Alle activiteiten samen vormen de aftrap van het herdenkingsjaar 2016. Er staat een breed scala aan activiteiten op de kalender. Het grootste deel daarvan vindt plaats in 'Groot Waterland', dat wil zeggen het gebied tussen Hoorn en Amsterdam-Noord.

maandag 11 januari 2016

Amsterdam gaat water in de stad beter gebruiken

Amsterdam wil het water in de stad de komende jaren veel beter gaan gebruiken en toegankelijker maken, en de groeiende drukte meer spreiden over stad en regio. De gemeente gaat kades en oevers beter benutten voor recreatie door op meer plekken toegankelijke steigers te bouwen. Dat staat in de Watervisie Amsterdam 2040. De stad zet in op meer zwemplekken, vaarroutes en watersportfaciliteiten, met name buiten het drukke centrum. De hoofdstad gaat ook kijken naar mogelijkheden om meer goederen over de gracht te vervoeren. En het college van B en W investeert in betere handhaving van overlast op het water, zoals te hard varen en geluidsoverlast.

De Watervisie is een document waarin de plannen, maatregelen en ideeën staan voor het water, de kades en de oevers van Amsterdam. Op dit moment is de gemeente al bezig met de ontwikkeling van de Sloterplas tot een echt recreatiemeer voor de stad. Aan de Amstel komen nieuwe aanlegsteigers, en de toegankelijkheid van het water aan de Weesperzijde wordt verbeterd. Verder wordt gekeken naar mogelijkheden om de Haarlemmervaart weer doorvaarbaar te maken voor pleziervaart. Bij de transformatie van de IJ-oevers en de ontwikkeling van IJburg investeert de gemeente samen met andere partijen al fors in nieuwe publieke voorzieningen, jachthavens en woonplekken aan en op het water.

Wethouder Kock (D66, Waterbeheer): ‘Amsterdam is natuurlijk dé waterstad bij uitstek. In de afgelopen jaren is het gebruik ervan sterk gegroeid en behoorlijk veranderd. Met alle maatregelen, plannen en ideeën die in de Watervisie staan, zorgen we ervoor zorgen dat iedereen zo goed mogelijk gebruik kan maken van die waardevolle waterwegen en kades. Ik vind het belangrijk dat bewoners, bedrijven en bezoekers op hun eigen manier plezier kunnen hebben van het water. Daarom ben ik ook blij dat we nu een duidelijke visie, met ambities en plannen hebben.’

Het college van B en W wil dat bewoners, bezoekers en bedrijven kunnen genieten van het Amsterdamse water. Door op sommige plekken meer rust en ruimte te creëren, en andere plekken juist aantrekkelijker te maken, draagt de Watervisie bij aan de spreiding van de drukte in de stad. Daarnaast gaat de stad intensiever samenwerken met waterschap en provincie om recreatie op en om het water meer mogelijk te maken. Op dit moment zijn er weinig duidelijke regels en plannen voor het water in de hoofdstad. Dankzij de Watervisie, en de eerder vastgestelde Nota Varen, krijgt het water in Amsterdam de aandacht die het verdient.

vrijdag 8 januari 2016

Otterpopulatie opnieuw gegroeid

Het aantal otters in Nederland is het afgelopen jaar weer toegenomen, dit blijkt uit de meest recente monitoringsgegevens, van de winterperiode 2014/2015, die nu beschikbaar zijn. Dit geldt echter niet voor de ruimtelijke verspreiding, de otter heeft zich nauwelijks uitgebreid naar nieuwe gebieden. Er vindt voornamelijk verdichting plaats in de gebieden waar de otter al voorkwam. In tegenstelling tot voorgaande jaren was er geen verder verlies van genetische variatie als gevolg van inteelt.

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken wordt jaarlijks de Nederlandse otterpopulatie gemonitord. Aangezien de otter een in hoofdzaak nachtactief dier is en zich zelden laat zien, gebeurt dit op basis van uitwerpselen (‘spraints’). Hieruit kan DNA worden geïsoleerd, waarmee elke otter individueel kan worden herkend. Zo kan worden achterhaald of eerder aangetroffen dieren nog in leven zijn en wordt een indicatie verkregen van het aantal nieuw geboren nakomelingen. Hier zit altijd enige vertraging in omdat jonge dieren pas op latere leeftijd op duidelijk herkenbare plekken in het leefgebied gaan ‘sprainten’. Op basis van DNA wordt vooral ook een beeld verkregen van de hoeveelheid genetische variatie die in de populatie aanwezig is. In een kleine, geïsoleerde populatie treedt altijd inteelt op wat op termijn de levensvatbaarheid van een populatie kan aantasten. Met genetische monitoring van de otterpopulatie wordt ten aanzien van inteelt een vinger aan de pols gehouden en kan, indien daarvoor aanleiding bestaat, vroegtijdig worden ingegrepen.

De monitoringsresultaten van vorige winter (2014/2015) laten zien dat het aantal dieren opnieuw licht is toegenomen. De populatieomvang wordt nu geschat op circa 160 dieren, een groei van zo’n 14% ten opzichte van het jaar daarvoor. Ofschoon het aantal dus verder is toegenomen, geldt dit niet of nauwelijks voor de ruimtelijke verspreiding. Er zijn afgelopen jaar vrijwel geen nieuwe gebieden gekoloniseerd. Er vindt dus vooral ‘verdichting’ plaats waarbij de aantallen binnen bestaande leefgebieden toenemen. Dit proces heeft in het voormalige uitzetgebied in de Kop van Overijssel en Zuidoost-Friesland al eerder plaatsgevonden en daar is de populatie nu min of meer stabiel. De relatief hoge verkeersmortaliteit waarbij naar schatting ongeveer 25% van de populatie jaarlijks in het verkeer sneuvelt, zet duidelijk een rem op de verdere ruimtelijke verbreiding. Naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak in 2014 wordt inmiddels op veel plaatsen door Rijk en Provincies werk gemaakt van het aanpakken van verkeersknelpunten waar eerder otters zijn doodgereden. De verwachting is dat dit de komende jaren de ruimtelijke uitbreiding van de populatie zal bevorderen.

Iets anders wat opvalt aan de nieuwste monitoringsresultaten is dat de genetische variatie in de populatie in tegenstelling tot voorgaande jaren niet verder is afgenomen. Dit heeft deels te maken met het bijplaatsen van enkele genetisch niet verwante otters uit het buitenland. Verder duiken in de grensregio’s, zowel bij de Oude IJssel als langs de Dinkel in Twente incidenteel otters op van Duitse origine die bijdragen aan de reproductie. Ook de variatie per individu (heterozygositeit), die een indicatie geeft voor het risico op schadelijke gevolgen van inteelt, nam niet verder af. Mogelijk dat recentelijk enkele dominante mannetjes in de populatie zijn opgevolgd door jongere mannetjes die genetisch minder verwantschap vertonen met de vruchtbare otterwijfjes. Dit wordt de komende maanden nog verder uitgezocht op basis van ouderschapsanalyses.

donderdag 7 januari 2016

Haven Lauwersoog lijdt schade door ondiep Westgat

De kosten om het Westgat tussen Ameland en Schiermonnikoog bij wijze van proef één keer uit te baggeren, lijken op te wegen tegen de werkgelegenheid die daardoor gegarandeerd is in de haven van Lauwersoog. Dat blijkt uit twee studies waarvan de resultaten op 18 december besproken werden door onder meer Rijkswaterstaat, de provincie en de gemeente De Marne. Maar de vraag of het probleem van de ondiepte in het Westgat met één keer baggeren geheel uit de wereld is, blijft onduidelijk. Hiervoor is nader onderzoek nodig.

Uit de probleemanalyse die de gemeente De Marne heeft laten opstellen, blijkt dat de verminderde doorvaart van het Westgat een forse impact heeft op de haven van Lauwersoog. Kotters worden gedwongen om uit te wijken naar andere havens. Dat leidt tot omzetdaling van het havenbedrijf en de visafslag, maar ook bij de vissers zelf en allerlei toeleveranciers. Wachten op natuurlijke verdieping van de geul is daardoor een optie met een groot risico.

Het Westgat vormt de toegang van de Noordzee naar de vaargeul naar de haven van Lauwersoog. Het is een dynamisch gebied in de buitendelta waar de geul zich door de jaren heen heeft verplaatst. De geul kent bovendien verschillende diepten. Tot op heden is er nergens gebaggerd in de buitendelta’s van de Waddenzee. Rijkswaterstaat heeft daarom onderzoek gedaan naar de verwachte geulontwikkeling van het Westgat, om te bepalen wat de effecten zijn van ingrijpen en in hoeverre dit bijdraagt aan een betere bereikbaarheid. Er is gekeken of het duurzaam en economisch verantwoord is om in deze natuurlijke dynamiek in te grijpen.

De studie geeft aan dat eenmalig baggeren bij wijze van een pilot mogelijk een optie is, hoewel nog onzeker is welke consequenties en (langdurige) effecten het heeft. Dat is de reden om nader onderzoek te doen. Het beter in beeld krijgen van de optimale route en ingreep, plus het uitwerken van de aanpak van een pilot en bijbehorende kosten, is de volgende stap. Tegelijk met dit vervolgonderzoek start het proces voor een mogelijke vergunning binnen de Natuurbeschermingswet. Daardoor wordt er geen extra tijd verloren.

Afgesproken is dat de gemeente De Marne de probleemanalyse uitbreidt tot een maatschappelijke kosten-batenanalyse voor nadere onderbouwing van de economische kosten. Samen met aanvullende gegevens van Rijkswaterstaat kan er dan binnen vier maanden voldoende materiaal op tafel liggen voor een voorstel aan minister Schultz van Infrastructuur en Milieu. Zij neemt dan een definitief besluit.

woensdag 6 januari 2016

Waddenfonds draagt bij aan landschapsherstel Groninger waddenkustgebied

Voor het herstel van de weidsheid van het Groninger waddenkustgebied ontvangen Landschapsbeheer Groningen en de Stichting Landschap Oldambt  708.000 euro van het Waddenfonds. Daarmee wordt het gebied aantrekkelijker gemaakt voor toeristen om er te verblijven en te recreëren. Dat is goed voor de economie in het waddengebied.

In de loop der jaren is er veel veranderd in het landschap in het Oldambt, waardoor de weidsheid is verstoord. De komende tijd worden de historische landschappen van de voormalige gemeente Reiderland en het zuidelijk deel van de gemeente Delfzijl hersteld. Zo worden er beplantingen in het landschap verwijderd en hersteld in de dorpen. Ook komen er meer toeristische routes, excursies en informatie in bestaande bezoekerscentra. De uitvoering van het gehele project kost bijna één miljoen euro.

Het Waddenfonds stelt ruim 3,6 miljoen euro beschikbaar voor acht projecten  (PDF PDF-bestand, 138 KB)in het waddengebied in de provincies Fryslân, Groningen en Noord-Holland. Naast een financiële bijdrage aan kleine lokale initiatieven gaat het meeste geld naar projecten op het gebied van Werelderfgoed, Cultuurhistorie en Landschapsontwikkeling. In totaal wordt met de steun van het Waddenfonds 5,6 miljoen euro geïnvesteerd in het waddengebied.

Kosten wrakopruiming vaker te verhalen op scheepseigenaren

Eigenaren van zeeschepen zijn vanaf 1 januari 2016 verplicht een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor de kosten van opruiming van schip en lading als het schip vergaat. Wanneer de eigenaar het wrak niet bergt, kan Rijkswaterstaat het wrak laten opruimen en de kosten daarvan tot een bepaald maximum op de eigenaar of direct op diens verzekeraar verhalen.

Dat heeft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu vandaag bekend gemaakt. Op 1 januari 2016 treedt de Wet bestrijding maritieme ongevallen in werking. Hiermee wordt in Nederland uitvoering gegeven aan het Verdrag van Nairobi over wrakopruiming, dat tot stand is gekomen onder de hoede van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).

Met de implementatie van het wrakopruimingsverdrag wordt een belangrijke stap gezet om de positie van Nederland als kuststaat bij het opruimen van wrakken van zeeschepen te verbeteren. De verplichte verzekering voor de scheepseigenaar en de mogelijkheid om  de verzekeraar rechtstreeks aan te spreken die met deze wet worden ingevoerd, zijn hiervoor belangrijke instrumenten. De Wet Bestrijding maritieme ongevallen geeft de Staat daarnaast meer bevoegdheden om in te kunnen grijpen bij schepen in nood om zo scheepsrampen en gevaar voor de scheepvaart, het mariene milieu en de kust te voorkomen. Dit geldt ook voor wrakken van zeeschepen die ontstaan in de Nederlandse havens of op de binnenwateren.

De Staat krijgt meer mogelijkheden om bergingskosten, die soms flink kunnen oplopen, te verhalen. Op grond van internationale afspraken behouden scheepseigenaren echter nog de mogelijkheid hun aansprakelijkheid tot een bepaald maximumbedrag, afhankelijk van de grootte van het schip, te beperken. De ministers van Infrastructuur en Milieu en van Veiligheid en Justitie onderzoeken op dit moment de mogelijkheden en consequenties van het afschaffen van dit recht op beperking van de aansprakelijkheid.

dinsdag 5 januari 2016

'Zacht water in Noord-Holland is niet echt zacht'

Deze maand zijn de Noord-Hollandse drinkwaterbedrijven Waternet en PWN een campagne begonnen tegen verspilling van wasmiddelen. Sinds juni van dit jaar komt er in heel Noord-Holland nog alleen maar "zacht water" uit de kraan. Dat zeggen de drinkwaterbedrijven. Toch zit er bij een gemiddeld huishouden dat 180 m3 water per jaar gebruikt nog maar liefs 19 kilo kalk in dat water. Alleen met een goede waterontharder kan maximaal op het wasmiddelengebruik worden bezuinigd.

“Helaas verzwijgen de waterleidingbedrijven in deze campagne dat er een radicale oplossing voor zeepverspilling bestaat. De aanschaf van een waterontharder kost weliswaar een paar duizend euro maar daar staan tegenover de besparing op zeep en wasmiddelen en vooral het behoud van kostbare apparatuur”, aldus Gerrit Dijkstra, directeur van Aquacombi, de Nederlandse importeur van de Aquacell waterontharder.

Vetluis

De campagne in Noord-Holland past in een landelijk streven van drinkwaterbedrijven om het wasmiddelengebruik terug te dringen. Het is bekend dat de meeste huishoudens in Nederland te veel wasmiddel gebruiken. Zeepresten in het water veroorzaken vetluis - een vieze, vettige slijmlaag in wasmachines en afvoerleidingen - en jagen daardoor ook de rioolwaterzuivering op kosten. Joost de Ruig, directeur Water van het Hoogheemraadschap Noorder Kwartier, berekende onlangs dat er nu per jaar 2 miljoen kilo minder wasmiddel in Noord-Holland zou kunnen worden gebruikt. Maar dan moeten wel alle consumenten de zeepdosering voor “zacht water” volgen in plaats van “gemiddeld hard” zoals tot nu toe. Volgens een berekening van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa rapport 46, 2014 bijlage 2) zou het zuiveringsschap dan 170.000 euro per jaar besparen en de ongeveer 1 miljoen inwoners van dit zuiveringschap tezamen 4,3 miljoen euro.

Uit marketing onderzoek van de PWN blijkt echter dat maar een kwart van de consumenten werkelijk minder zal gaan doseren wanneer het water minder hard wordt. Dat is ook eigenlijk geen wonder als je kijkt naar het standaard doseringsvoorschrift op de wasmiddelenverpakking. Dat is erg grof en onduidelijk. Je moet er echt studie van maken om het te kunnen begrijpen. De gebruiksaanwijzing spreekt over 'licht' in plaats van 'zacht' water. Ook mag je raden naar het verschil tussen 'normaal vuil' en 'sterk vuil'.  En wat de hardheidsgraad betreft zijn er maar drie mogelijke doseringen; 'licht', 'middelhard' en 'hard tot zeer hard water'. Dat laatste komt in Nederland niet meer voor maar dat weet alleen de consument die de moeite neemt dat na te vragen bij het waterleidingbedrijf. Kortom, de meeste mensen doen maar wat, met als prettig gevolg voor de zeepfabrikanten dat er in Nederland veel zeep wordt verspild. Bovendien zullen consumenten die wél altijd al nauwkeurig op de waterhardheid letten en precies meten hoeveel wasmiddel ze gebruiken, teleurgesteld worden met deze campagne omdat de daling van de waterhardheid in Noord-Holland zo gering is – van gemiddeld 8,4 dH  naar 7,8 dH – dat daar eigenlijk geen effect van verwacht kan worden.

De drinkwaterbedrijven zouden ook moeten wijzen op de mogelijkheid van waterontharding. Maar niet alle waterontharders zijn hetzelfde. Op de Nederlandse markt worden drie typen waterontharders aangeboden voor huishoudelijk gebruik. Magnetische ontharding, filtratie en ionenwisselaars. Magneten op de waterleidingbuis zouden verhinderen dat de kalk zich ergens op vastzet. Bij verschillende tests van de Duitse consumentenbond bleek dit een loze belofte. Waterfiltratie heeft als nadeel dat er elektriciteit moet worden verbruikt om het water door de filters te pompen, en dat behalve calcium en magnesium ook nog andere mineralen uit het water verdwijnen. De ionenwisselaars verwijderen alleen de kalk en laten de rest van het water zoals het is. De Aquacell ionenwisselaar van Aquacombi is bovendien extra zuinig met energie doordat hij geheel automatisch werkt op louter waterdruk.

De wasmiddeldosering hangt af van de hoeveelheid kalk in het water. Het is een glijdende schaal, hoe meer kalk in het water is opgelost, hoe meer wasmiddel je nodig hebt. De hoeveelheid kalk wordt aangegeven in Duitse graden (dH). Eén dH bevat 17,8 gram kalk (calcium) per kubieke meter oftewel 1000 liter. De hardheidsgraad in de provincie Noord-Holland schommelt nu tussen de 5,4 dH (Diemen) en 8,4 dH (delen van Amsterdam). Met deze gegevens kun je berekenen dat een huishouden in Amsterdam met 180 m3 watergebruik per jaar meer dan 26 kilo kalk van de waterleidingmaatschappij cadeau krijgt (17,8 gram x 8,4 x 180). Die kalk, het beruchte ketelsteen, zet zich af op het sanitair, tegels in de badkamer en in elektrische apparaten, zoals cv-ketels, boilers, koffiezetapparaten enzovoorts. En al die kalk zorgt er ook voor dat je meer zeep nodig hebt bij de was, de vaat en het douchen.

Een waterontharder haalt alle kalk uit het water en levert dus water van 0 dH. Je hebt dan nog maar heel weinig zeep en wasmiddel nodig voor eenzelfde wasresultaat. Bij 0 dH kun je in een vaatwasmachine met een half vaatwastablet volstaan, of zelfs géén tablet als de vaat maar licht vervuild is. Glansspoelmiddel is bij 0 dH al helemaal niet meer nodig. Wanneer er geen kalk in het water zit, kan die ook niet achterblijven op de glazen.

maandag 4 januari 2016

Vier inloopavonden over Stroomlijn langs de Nederrijn en Lek

Rijkswaterstaat werkt voortdurend aan het veiliger maken en houden van ons rivierengebied tegen overstromingen. Bij meerdere uiterwaarden langs de Nederrijn en Lek is het nodig om de doorstroming van de rivier bij hoogwater te bevorderen door een deel van de begroeiing te verwijderen. Geïnteresseerden krijgen op 6, 7 en 13 januari tijdens een inloopavond meer te horen over de plannen voor o.a de Wolfswaard en Randwijkse uiterwaard, de Redichemsewaard, de Beusichemsewaard, Rijswijcksche buitenpolder, Mauriksche, Ecksche en Koornwaard, Ingensewaarden en Elster Buiterwaard en Wageningen Benedenwaard.
De vergunningen voor de uitvoering van Stroomlijn in deze uiterwaarden liggen in het voorjaar van 2016 ter inzage. Tijdens de aanvraag van de benodigde vergunningen willen Rijkswaterstaat en BTL deze graag toelichten. De informatieavonden worden gehouden op:
  • 6 januari, Neder en Overbetuwe (Wolfswaard en Randwijkse uiterwaard). Locatie: De bongerd, Flessestraat 54 in Heteren
  • 6 januari, Culemborg (Redichemsewaard). Locatie: Stadhuis Culemborg, Oude Vismarkt 4 in Culemborg 
  • 7 januari, Buren (Beusichemsewaard, Rijswijcksche buitenpolder, Mauriksche, Ecksche en Koornwaard, Ingensewaarden en Elster Buiterwaard). Locatie: Gemeentehuis Buren de Lindenzaal, Wetering in Buren
  • 13 januari, Wageningen (Wageningen Benedenwaard). Locatie: Wijkcentrum Ons Huis, Harnjesweg 84 in Wageningen 
Op alle vier deze avonden bent u van 19:00 – 21:00 uur van harte welkom. Na een korte plenaire toelichting kunt u uw vragen stellen over het Programma Stroomlijn en de uitwerking daarvan voor deze uiterwaarden. De verschillende specialisten van Rijkswaterstaat en BTL beantwoorden uw vragen graag.

 
 Door smeltwater en toenemende neerslag krijgen de Nederlandse rivieren en uiterwaarden vaker te maken met hoogwater. In de uiterwaarden kunnen begroeiing en ophopend vuil in struiken de doorstroming van water belemmeren. Dit veroorzaakt een nog hoger waterpeil en vergroot het risico op overstromingen. BTL pakt in opdracht van Rijkswaterstaat samen met eigenaren en beheerders van de uiterwaarden langs de Nederrijn en Lek waar nodig deze begroeiing aan. Zo kan het vele rivierwater ook via de uiterwaarden ongehinderd naar zee stromen. Er worden alleen bomen en struiken verwijderd, daar waar de rivier bij hoogwater het hardste stroomt (de stroombaan). Bij het verwijderen van de begroeiing wordt rekening gehouden met cultuurhistorische waarden en de bijzondere planten en dieren in het gebied.