dinsdag 31 maart 2015

Informateur benoemd voor nieuw bestuur waterschap Brabantse Delta

Thom van der Weijden wordt informateur van het nieuwe bestuur van waterschap Brabantse Delta. Hij heeft het verzoek hiertoe van de aanvoerders van de elf partijen in het nieuwe algemeen bestuur van het waterschap aanvaard. Zijn benoeming tot informateur is bevestigd tijdens de eerste vergadering van het nieuwe bestuur waar de nieuwe bestuursleden zijn beëdigd.

Van der Weijden gaat de mogelijkheden verkennen voor een vorming van een voldoende breed gedragen bestuursprogramma en samenstelling van het dagelijks bestuur; een dagelijks bestuur dat kan rekenen op een vruchtbare samenwerking met het algemeen bestuur. Hiervoor voert hij de komende periode gesprekken met de aanvoerders van de partijen. De informateur rapporteert aan het voltallige algemeen bestuur en beantwoordt daarbij eventuele vragen van het algemeen bestuur over het advies en de wijze waarop dat advies tot stand is gekomen. Ondanks dat er geen termijn is afgesproken hechten de partijen aan een snel maar zorgvuldig proces.

Van der Weijden is vertrouwd met de organisatie en de bestuurlijke aspecten van het waterschap. Van 1986 tot medio 2004 was hij dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van West-Brabant en na de fusie met de vier andere West-Brabantse waterschappen van waterschap Brabantse Delta. Daarvoor was hij burgemeester van de toenmalige gemeente Alphen en Riel. Van der Weijden was tot voor kort nog actief binnen het waterbeheer als voorzitter van de adviesgroep Zuidwestelijke Delta. Die adviseert de stuurgroep Zuidwestelijke Delta over de uitwerking van onder andere het Deltaprogramma voor dit gebied waartoe Zeeland en delen van West-Brabant en Zuid-Holland behoren.

maandag 30 maart 2015

Amsterdam start met uitwerking Watervisie

De grachten zijn al eeuwenlang het bruisend middelpunt van Amsterdam. En door alle gebieden rond het centrum stromen rivieren, grachten en kanalen als levensaders. De hoofdstad en water hóren bij elkaar. De grachtengordel is UNESCO werelderfgoed en jaarlijks zien meer dan 3 miljoen bezoekers de stad vanaf het water in een rondvaartboot. Koningsdag en Gay Pride zouden totaal anders zijn zonder het Amsterdamse water.

Om ervoor te zorgen dat Amsterdammers nog meer kunnen genieten en profiteren van het water, heeft de gemeente Amsterdam in 2012 het discussiestuk ‘Watervisie Amsterdam fase 1’ ontwikkeld. Het stadsbestuur gaat deze Watervisie de komende tijd uitwerken tot concrete plannen, om onder andere de drukte op het water te spreiden en om meer publieke plekken aan het water te ontwikkelen. Het motto van de Watervisie is dan ook, in lijn met het coalitieakkoord, Het water in Amsterdam is van iedereen.

De destijds goed ontvangen Watervisie Fase 1 is het beginpunt voor een nadere gebiedsgerichte uitwerking in 2015. Vijf thema’s staan centraal bij de uitwerking van de Watervisie: openbare ruimte; wonen en werken; pleziervaart en watersport; recreatie en toerisme en vervoer.
De stad wil onder andere meer publieke en recreatieve plekken aan het water ontwikkelen, met name aan de IJ-oevers, de Stadsplassen en de Amstel. Het vaarnetwerk voor de pleziervaart wordt uitgebreid, onder andere aan de westzijde van de stad. Ook wordt de passagiersvaart (rondvaart en bootverhuur) en pleziervaart buiten de drukke grachtengordel gestimuleerd en gaan we goederenvervoer over het water stimuleren.

Dit voorjaar organiseert Amsterdam een Stadsgesprek met stakeholders, geïnteresseerden, ondernemers en bewoners om samen tot concrete plannen voor de uitwerking van de Watervisie te komen. Rond de zomer wordt de concept Watervisie dan vrijgegeven voor inspraak. Binnenkort maakt de gemeente Amsterdam meer informatie over het Stadsgesprek Watervisie Amsterdam en het bijbehorende programma bekend.

vrijdag 27 maart 2015

Hondsbossche en Pettemer Zeewering versterkt; kust weer veilig

Met de versterking van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering is de Hollandse kust weer veilig. Dat verklaarde minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) een dezer dagen bij de afronding van de laatste ‘zwakke schakel’ in de lijst van 10 te verstevigen locaties langs de kust. Binnen een jaar is hier ruim 400 voetbalvelden aan nieuw land gecreëerd.

Minister Schultz: 'De kustverdediging van Noord- en Zuid-Holland is voor de komende 50 jaar weer op orde. 10 miljoen mensen in de Randstad zijn veilig dankzij deze projecten. En een belangrijk deel van onze economische motor is nu beter beschermd.' De Noord- en Zuid-Hollandse kust is nu goed bestand tegen stormen van de zwaarste categorie, die gemiddeld eens in de 10.000 jaar voorkomen. Ook bieden het verbrede strand en nieuwe duinen volop kansen voor recreatie en natuurontwikkeling. Het gebied wordt zo veiliger én mooier.

Rijkswaterstaat, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de provincie Noord-Holland werkten afgelopen jaren samen aan de nieuwe zeewering, onder de naam ‘Kust op Kracht’. Samen met inwoners, ondernemers en andere belanghebbenden hebben zij gezocht naar de beste manier om de kust te verstevigen. Door de kust te versterken met zand – in plaats van bijvoorbeeld het verzwaren of verhogen van de bestaande dijk – ontstaan meer mogelijkheden voor recreatie, toerisme, natuur en economie.

Gedeputeerde Joke Geldhof: 'De kust is niet alleen veiliger geworden, maar ook aantrekkelijker voor inwoners en toeristen. Gemeenten, natuurorganisaties en ondernemers gaan nu aan de slag met zo’n 45 projecten, waarbij nieuwe natuurgebieden, wandel- en fietspaden en strandovergangen worden aangelegd of verbeterd. Ondernemers hebben nieuwe creatieve ideeën en gaan, gestimuleerd door een provinciale subsidie, investeren in recreatieve en toeristische voorzieningen. Samen zorgen we zo voor een sterke impuls aan de regionale economie.'

Ook burgemeesters van Bergen en Schagen zijn enthousiast: 'Ik ben ongelooflijk trots op dit mooie project. Het is heel bijzonder dat we er in de gemeente een nieuw stukje Nederland van 100 hectare bij hebben gekregen.' Aldus Hetty Hafkamp van Bergen. 'De kustversterking is voor ons een kans om Petten achter de dijk te veranderen naar Petten in de duinen en deze badplaats een economische impuls te geven. Het nieuwe strand en de duinen verbinden Petten zichtbaar met de zee', vult Marjan van Kampen, burgemeester Schagen aan.

Het project is ongeveer 8 kilometer lang. Door de 35 miljoen kubieke meter opgespoten zand schuift de kustlijn ongeveer 300 meter zeewaarts op. Tweederde van het aangelegde zand ligt onder water. Het versterken van de zeewering ging in maart 2014 van start en is dankzij een slimme planning en goede samenwerking binnen een jaar afgerond. Dat is bijna een half jaar eerder dan gepland. De komende tijd wordt nog gewerkt aan de inrichting van het nieuwe land. De totaalkosten van het project, inclusief 20 jaar onderhoud, bedragen € 230 miljoen. Daarmee blijft het project ruim binnen budget. 'Zoals de minister al zei vandaag, deze samenwerking is een extra goede reden om woensdag naar de stembus te gaan,' zegt de trotse dijkgraaf Luc Kohsiek.

donderdag 26 maart 2015

Veel belangstelling voor Slibremmer en Baggerbuffer Wormerveer

Voor de Slibremmer en de Baggerbuffer in het Wormer- en Jisperwater bestaat grote belangstelling. Tauw heeft deze drijvende schermen van geotextiel aangelegd in het Noord-Hollandse veenweidegebied bij Wormerveer.  Vertegenwoordigers van onder andere Rijkswaterstaat, waterschappen, recreatieschappen en gemeenten hebben het project inmiddels bezocht.

De Slibremmer reduceert de sterke stroming in het water op sommige plaatsen. Hierdoor woelt minder slib op en dit verhoogt onder andere de waterkwaliteit. Door toepassing van de Baggerbuffer kan het slib dat nog wel gebaggerd wordt, in het gebied zelf opgeslagen worden. Het materiaal wordt zo nuttig hergebruikt voor oeverherstel. Daar vormt het tevens een voedingsbodem voor nieuwe flora. Tauw ziet voor beide innovaties niet alleen toepassingen in Nederland, maar ook elders in de wereld.

woensdag 25 maart 2015

Peilbuizen voor monitoring grondwater Gooi

Gedeputeerde Talsma heeft vandaag de aftrap geven voor het plaatsen van peilbuizen om het grondwater in het Gooi te gaan monitoren. Deze vormen na plaatsing straks een uitgebreid meetnet om de grondwaterkwaliteit langjarig te volgen. Hierdoor kunnen historische bodemverontreinigingen in de gaten gehouden worden en maatregelen getroffen worden indien natuurwaarden, zwemwater of drinkwaterwinningen worden bedreigd.

Na de eerste peilbuis zullen er nog tientallen volgen. De maximale boordiepte bedraagt globaal 180 meter onder het maaiveld. In één boorgat worden meerdere peilbuizen op verschillende diepten afgesteld, zodat hieruit ook op verschillende diepten grondwatermonsters kunnen worden genomen. Er zullen zowel boringen worden geplaatst in natuurgebied als in stedelijk gebied. Het streven is om in het najaar van 2015 klaar te zijn met het boorwerk en eind  2015 al een eerste meetronde te hebben uitgevoerd. De boringen worden geplaatst volgens een uitgekiende strategie die is gepresenteerd in het “Gebiedsbeheerplan grondwaterverontreinigingen het Gooi”.

Het Grondwaterbeheer het Gooi stelt zich tot doel om de grondwaterkwaliteit te beschermen, zodat het benut kan worden voor drinkwaterbereiding en voor andere duurzame toepassingen zoals de ondergrondse opslag en benutting van bodemenergie. Op de langere termijn streeft het Grondwaterbeheer het Gooi naar een verbetering van de grondwaterkwaliteit. Uiteraard zorgt het Grondwaterbeheer het Gooi dat de grondwaterkwaliteit voldoet aan de landelijke bodem- en water regelgeving en de geldende Europese richtlijnen.

In het grondwaterbeheer werken nauw samen: de drinkwaterbedrijven Vitens, PWN, waterschap Waternet/AGV, Provincie Noord-Holland en de Gemeenten: Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Naarden en Wijdemeren. Meer informatie is te vinden op de website www.gwbeheergooi.nl.

dinsdag 24 maart 2015

Wandelen voor Water van Amref

In de week van Wereldwaterdag op 22 maart doen tienduizenden leerlingen uit heel Nederland mee aan Wandelen voor Water, een jaarlijks terugkerend evenement van Amref. Tauw heeft voorafgaand aan het evenement op verschillende scholen gastlessen gegeven over het nut van schoon drinkwater om de leerlingen te enthousiasmeren voor deze wandeling.

Leerlingen uit groep 7 en 8 wandelen zes kilometer met een rugzak met 6 liter water. Voor veel leeftijdsgenootjes in ontwikkelingslanden is dat dagelijkse kost. Door Wandelen voor Water ervaren leerlingen in Nederland hoe dat is. Voor deze prestatie laten ze zich sponsoren door familie, buren en bekenden. Het geld dat ze met elkaar inzamelen, wordt besteed aan het water- en sanitatieprogramma van Amref Flying Doctors in Kajiado, Kenia. Een project waar Tauw sponsor van is.

‘Tsjonge, ik wist niet dat ik zoveel water gebruik bij het douchen’. ‘Wij vangen thuis ook regenwater op, net als Elisa’. Dit en nog veel meer verraste uitroepen deden de leerlingen die de gastles van Tauw bijwoonden. In de gastles vertelden Tauw-medewerkers over Elisa, een Masai-meisje dat dagelijks naar school kan, mede omdat er nu een waterput in haar dorp is geslagen. Ook vertelden we over het trachoma virus dat voor blindheid kan zorgen als het niet op tijd wordt behandeld. Amref pakt dit aan door competent verplegend personeel in de regio op te leiden en de watervoorziening te verbeteren en vergroten. De leerlingen haalden vooraf aan de sponsorloop geld op voor dit werk. Wij als gastdocenten konden ze hiervoor nog enthousiaster maken en ze inzicht geven in het belang van schoon en veilig drinkwater, zowel hier als in Kenia.

Provincie West-Vlaanderen stelt uitbreiding gecontroleerd overstromingsgebied op Harelbeek

Op vrijdag 6 maart stelde de Provincie West-Vlaanderen de uitbreiding van het gecontroleerd overstromingsgebied op de Harelbeek in Sint-Eloois-Winkel (Ledegem) voor.

In 2012 werd stroomopwaarts aan de Kleine Izegemstraat een bufferbekken aangelegd om ondere andere de Kleine Izegemstraat en de wijk Klein Schardauw tegen wateroverlast te beschermen. Tijdens de hevige neerslag van 5 maart 2012 bleek het nieuw aangelegde bekken met een buffercapaciteit van 8.500 m³ te klein. Toen werd beslist om het gecontroleerd overstromingsgebied uit te breiden.

De uitbreiding met 10.000 m³, die recent werd gerealiseerd, moet de omgeving nu beter beschermen tegen extreme weersomstandigheden.

Naast de uitbreiding van het bekken, werd een nieuw geconstrueerde waterloop aangelegd. Afwaarts op de waterloop werd een inlaatconstructie gerealiseerd, voorzien van een regelbare schuifafsluiter om de werking van het gecontroleerd overstromingsgebied en het bufferbekken te regelen. Op het bestaande bekken werd een uitlaatconstructie gerealiseerd, voorzien van een terugslagklep om het bestaand bekken eerst te laten vullen vooraleer het nieuwe bekken in werking treedt.

De werken gingen van start in april 2014 en werden uitgevoerd door nv Vanhulle Paul Grondwerken.
In totaal betaalde de Provincie 205.095 euro voor de realisatie van de uitbreiding en kocht ze zo’n 76 a grond extra aan.

maandag 23 maart 2015

Wetenschappers brengen wereldwijde overstromingsrisico's in kaart

Overstromingen door rivieren zullen in de toekomst een toenemend aantal mensen treffen en steeds grotere economische schade tot gevolg hebben. Dit is het gevolg van zowel klimaatverandering als toenemende economische ontwikkeling. Dat blijkt uit de allereerste publiek beschikbare analyse van wereldwijde overstromingsrisico's.

Wereldwijd worden 21 miljoen mensen per jaar getroffen door rivieroverstromingen, en deze leiden tot grote economische verliezen: $96 miljard per jaar. Rond 2030 zullen deze getallen zijn opgelopen tot 54 miljoen mensen en $521 miljard per jaar.

De analyse is gedaan met een nieuwe tool: Aqueduct Global Flood Analyzer. Deze tool laat zien wat de gevolgen van rivieroverstromingen zijn in termen van verlies aan Bruto Nationaal Product, getroffen bevolking en schade in steden. De gevolgen zijn te bekijken per land, provincie of stroomgebied, overal ter wereld. De tool is ontwikkeld door het Amerikaanse World Resources Institute (WRI), samen met vier Nederlandse organisaties: Deltares, IVM-VU Amsterdam, de Universiteit Utrecht en het Planbureau voor de Leefomgeving.

Wetenschappers van de Universiteit Utrecht ontwikkelden het globale mondiale hydrologische model dat aan de basis staat van de analyse. De uitkomsten van het hydrologische model zijn verder bewerkt door Deltares om daar overstromingsdiepten uit de berekenen. Deze resultaten zijn vervolgens gebruikt door IVM-VU om met behulp van sociaal-economische scenario’s van het Planbureau voor de Leefomgeving overstromingsrisco’s te berekenen. Het WRI heeft de resultaten vervolgens bijeengebracht in de Global Flood Analyzer.

Uit de Flood Analyzer kunnen ook rankings worden afgeleid. De top 11-landen waar de bevolking bijvoorbeeld het meest wordt getroffen door rivieroverstromingen zijn: India, Bangladesh, China, Vietnam, Pakistan, Indonesië, Egypte, Myanmar, Afghanistan, Nigeria en Brazilië. Met de tool kan ook eenvoudig worden geanalyseerd wat het effect is van het verhogen van het beschermingsniveau op het verlagen van het aantal getroffen mensen en de economische schade.

Via de Global Flood Analyzer komt complexe data eenvoudig beschikbaar voor niet-wetenschappers. De Analyzer vormt data om in bruikbare informatie en laat de risico’s per land of gebied zien, maar ook welke winst er te behalen valt met een bescherming.

zaterdag 21 maart 2015

Zwolle Stroomt: strategische wateragenda gepresenteerd

Hoe kan Zwolle de komende periode letterlijk en figuurlijk vormgeven aan de opgaves rondom water(risico’s) verantwoord vormgeven? De uitgangspunten en praktische invulling daarvoor zijn te vinden in de Zwolse Wateragenda. Een agenda, omdat de Overijsselse hoofdstad inzet op dynamische samenwerking en maatwerk. Met de agenda kan slim worden ingespeeld op actuele initiatieven.

Namens het Zwolse college van burgemeester en wethouders heeft wethouder Ed Anker de agenda met de titel ‘Zwolle stroomt!’ gepresenteerd. Binnenkort buigt de Zwolse gemeenteraad zich over het collegevoorstel.

De Zwolse Wateragenda brengt de trends en ontwikkelingen in beeld op het gebied van water en (aanpassen aan het) klimaat. De doelstellingen en speerpunten sluiten onder meer aan bij de landelijke Deltabeslissingen, en bereiden de Overijsselse hoofdstad voor op klimaatveranderingen, waardoor de kans op overstromingen en extreem weer toeneemt. Als stad in een delta is water voor Zwolle een factor om terdege rekening mee te houden.

Wethouder Ed Anker benadrukt dat Zwolle vooral de kansen ziet die water biedt: “We hebben de termen ‘aantrekkelijker en levendiger’ niet voor niets als doelstelling. Water biedt kansen voor natuur, recreatie en toerisme, en voor de kwaliteit van leven en werken in onze stad.” De wethouder geeft ook aan dat er dringende opgaves zijn: “Om een klimaatbestendige regio te worden moet veel werk verzet worden. Daarvoor hebben we breed draagvlak nodig en moeten we slim samenwerken.”

vrijdag 20 maart 2015

Ruim 200 leerlingen Wandelen voor Water

Afgelopen week liepen ruim 200 leerlingen van scholen uit Groningen en Drenthe zes kilometer met zes liter water op hun rug. De wandeling in het beekdal van de Ruiten Aa leverde bijna € 6.800,- op. Dat geld gaat naar een waterproject in het Afrikaanse Kenia.

De kinderen liepen met zes liter water in een rugzak op hun rug. Dat moeten kinderen in Afrika ook, die geen schoon water in de buurt hebben. Het maakt onze kinderen zich ervan bewust dat schoon water, goede sanitaire voorzieningen én kennis over hygiëne onmisbaar zijn voor een gezonde toekomst.

Alle kinderen hadden zich laten sponsoren voor deze prestatie. In een gastles is vooraf verteld over het doel van de wandeling en werden de kinderen enthousiast gemaakt om sponsors te zoeken. Aqua for all, de landelijk initiatiefnemer, verhoogde het opgehaalde bedrag met 50%. De totale opbrengst voor de wandeling in Smeerling bedraagt € 6.800,- .

donderdag 19 maart 2015

Oasen en provincie combineren natuur en drinkwaterwinning

Drinkwaterbedrijf Oasen en de provincie Zuid-Holland hebben op 10 maart 2015 een intentieovereenkomst getekend om de mogelijkheid te verkennen om natuur en drinkwaterwinning te realiseren bij Kinderdijk.

Beide partijen zijn enthousiast over de functiecombinatie vanwege de vele voordelen. De functiecombinatie zorgt voor kostenbesparing, meer draagvlak voor natuur en de juridische bescherming van beide functies versterkt elkaar.

Oasen heeft in Nieuw-Lekkerland een bestaande winning, deze ligt dicht tegen de kern van de gemeente. Door de jaren heen is de bebouwing dichter rond de winning komen te liggen. Om deze reden verkent Oasen de verplaatsing van de winning. Tegelijkertijd wil de provincie in de nabijgelegen polders van Kinderdijk een natuurgebied realiseren. Door dit combineren met drinkwaterwinning, worden 2 vliegen in één klap geslagen. De komende tijd wordt onderzoek gedaan naar de haalbaarheid. Zo is het voor Oasen belangrijk dat er een vergunning voor grondwateronttrekking wordt afgegeven en gaat de provincie zorgvuldig onderzoeken wat de effecten van de winning op de omgeving zijn.

Han Weber: “Een mooi voorbeeld van het bundelen van krachten en gelden om de natuur te versterken en de waterkwaliteit te verbeteren.” Ook Oasen directeur Walter van der Meer vindt waterwinning en natuurontwikkeling goed bij elkaar passen: “door de functiecombinatie krijgt de winning jarenlang extra bescherming”.



woensdag 18 maart 2015

Duurzame walbeschoeiing, noodzaak en primeur in Drenthe en Groningen

De waterschappen Reest en Wieden, Hunze en Aa’s en Vechtstromen hebben in samenwerking met de Kamer van Koophandel, het bedrijf Millvison en Stenden Hogeschool Emmen een uniek en groen product voor walbeschoeiing ontwikkeld. Deze milieuvriendelijke vorm van walbeschoeiing wordt gemaakt van bermmaaisel en noemen we Plantpaal.

Op woensdag 4 maart om sloeg Ard van der Tuuk, gedeputeerde van de Provincie Drenthe, de eerste Plantpaal in de grond. Dit gebeurde in een zijtak van het Oranjekanaal aan de Holsdiek in Orvelte. Als pilot wordt hier 30 meter hardhouten walbeschoeiing vervangen door duurzame beschoeiing van Plantpaal. In de provincie Groningen wordt op vrijdag 6 maart deze milieuvriendelijke beschoeiing als pilot geplaatst aan de Akkers in Beerta.


dinsdag 17 maart 2015

'De haven van Rotterdam moet de beste van de wereld blijven'

Rotterdam is de grootste haven van Europa en één van de belangrijkste havens van de wereld met een jaarlijkse overslag van zo'n 450 miljoen ton. Om deze koppositie te behouden is innoveren cruciaal. Incubator YES!Delft en Port of Rotterdam gaan daarom een unieke samenwerking aan om vernieuwing in de haven te versnellen. In het gloednieuwe Port Innovation Lab, vrijdag gelanceerd tijdens Nederland Innoveert, worden bestaande en nieuwe vraagstukken omgezet in schaalbare business modellen en startups die het verschil kunnen maken voor de haven en ver daarbuiten.

"De haven van Rotterdam wil een van de beste havens van de wereld blijven. Innovatie is hierbij cruciaal", zegt Paul Smits, CFO van Port of Rotterdam. "Grote bedrijven in de haven zijn hier zelf al hard mee bezig, maar er komt ook veel goede innovatie van buitenaf."

De haven heeft al langer de ambitie om startups en ideeën aan te trekken. De bedrijven binnen de haven kunnen de ideale launching customer zijn voor nieuwe startups, maar in de praktijk blijken de twee elkaar vaak lastig te kunnen vinden.

"YES!Delft heeft de afgelopen jaren aangetoond veel nieuwe bedrijven te kunnen versnellen en deze ook succesvol te ondersteunen bij de groei naar een volgende fase", zegt Smits. "In het Port Innovation Lab willen we daarom samenwerken om nieuwe innovatie aan te trekken en deze te koppelen aan bedrijven in de haven." Een samenwerking die uniek is in zijn soort, met een themaprogramma dat specifiek is gericht op haveninnovatie.

Port Innovation Lab biedt de cruciale duw in de rug in de eerste prille fase van het opzetten van een bedrijf. "Directe toegang tot het netwerk van de haven, kennisinstellingen en YES!Delft in combinatie met programma's zoals het Port Innovation Lab zorgen ervoor dat startups in korte tijd weten waar ze de aansluiting met de markt kunnen vinden. Daarmee kunnen ze eerder op zoek naar klanten en hun ontwikkeling versnellen", zegt De Bruijne.

Het Port Innovation Lab zal aftrappen met verschillende themaevenementen en pitchsessies met partnerbedrijven in de haven om nieuwe ideeën te scouten. "Tijdens de evenementen dagen we mensen ook uit om aan de slag te gaan met vraagstukken binnen de haven", zegt De Bruijne. "We zoeken daarom niet alleen ondernemers met een goed idee, maar ook professionals met ambitie die nog geen concreet idee hebben kunnen meedoen."

Het Port Innovation Lab zet kortom de nodige stappen om de haven van Rotterdam schoner, slimmer, veiliger en efficiënter te maken. En juist de op het eerste oog kleine vernieuwingen kunnen een enorm verschil maken. "Een voorbeeld is YES!Delft bedrijf OCRS, dat een biologisch-afbreekbare spray heeft ontwikkeld waarmee olie uit water kan worden verwijderd", zegt De Bruijne. "Voorop lopen doe je tegenwoordig niet per se meer door de grootste te zijn, maar juist door met je neus bovenop die ideeën te zitten die de haven en onze maatschappij verder verduurzamen."

maandag 16 maart 2015

Stijging waterschapsheffingen vooral voor waterveiligheid

In 2015 verwachten waterschappen ruim 2,6 miljard euro te ontvangen uit heffingen. Dit is 2,6 procent meer dan in 2014. Er wordt vooral meer geld uitgetrokken om ons land beter te beveiligen tegen wateroverlast en voor de beheersing van het waterpeil. Dit maakt het CBS vandaag bekend.

De kosten voor veilige waterkeringen en een beheersbaar waterpeil worden betaald uit de zogeheten watersysteemheffing. In 2015 is daarvoor ruim 1,3 miljard euro begroot. De kosten van het zuiveren van afvalwater zijn geraamd op bijna 1,3 miljard euro. In de jaren 2011–2015 is de heffing voor waterveiligheid sterker gestegen dan de heffing voor het schoonmaken van afvalwater. De stijgende opbrengst van de watersysteemheffing hangt voor een deel samen met de oplopende bijdragen –van 81 miljoen euro in 2011 naar 181 miljoen euro in 2015– van de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). In 2013 was de opbrengst van de watersysteemheffing voor het eerst groter dan de opbrengst van de zuiveringsheffing.

De waterschappen verwachten in de periode 2015–2019 een bedrag van ruim één miljard euro aan HWBP-subsidies te ontvangen uit het Deltafonds. Het Deltafonds is ingevoerd om ook op de lange termijn voldoende middelen te hebben voor investeringen in de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening van Nederland. Uit dit fonds worden onder meer subsidies verstrekt aan waterschappen die waterveiligheidsprojecten uitvoeren.

Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in Noord-Holland is één van de subsidie-ontvangers uit het Deltafonds. De komende jaren investeert het Hollands Noorderkwartier vooral in de zwakke schakels langs de zeekust (de Hondsbossche- en Pettemer Zeewering) en de versterking van de Wieringermeerdijk.

Henk Ovink benoemd tot Nederlands eerste Watergezant

De ministers Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu), Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en Kamp (Economische Zaken) hebben Henk Ovink (47) benoemd tot Nederlands eerste Watergezant. De Watergezant versterkt in zijn rol als thematisch ambassadeur de internationale waterambitie van Nederland; hij draagt bij in het nog beter internationaal vermarkten van de Nederlandse kennis en kunde.

Ovink is vereerd de nieuwe functie als eerste te mogen bekleden. “Water is wereldwijd de verbindende opgave. Nederland maakt met zijn integrale aanpak van waterschaarste, waterveiligheid, waterkwaliteit en logistiek en transport over de hele wereld het verschil. We zijn koploper, en dat past ons maar verplicht ook tot blijvend investeren en innoveren, in Nederland en in het buitenland. De Nederlandse kennis en kunde zijn uniek, ik zie volop kansen die nog beter internationaal te benutten.”

De belangrijkste taak van de Watergezant is economische diplomatie: als boegbeeld van de watersector zorgt hij voor goede relaties met buitenlandse overheden, kennisinstellingen, koepels, coördinerende en vertegenwoordigende gremia, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Hij zorgt voor verbindingen met de andere relevante topsectoren (energie, landbouw, creatieve industrie). Hij werkt nauw samen met de Nederlandse ambassades, consulaten en Permanente Vertegenwoordigingen en onderhoudt ook zelf rechtstreeks contact met bi- en multilaterale spelers als de Wereldbank, de Verenigde Naties, OESO en EU. Hij neemt deel aan internationale waterbijeenkomsten, zo nodig ter vervanging van de ministers.

De Watergezant rapporteert rechtstreeks aan de drie ministers en wordt benoemd voor een periode van drie jaar, met een mogelijke verlenging van nog eens drie jaar. Het gezantschap wordt na twee jaar geëvalueerd door de Adviescommissie Water. De drie departementen werken sinds eind 2014 samen in het Interdepartementaal Water Cluster (IWC). Ook de Dutch Risk Reduction Teams (preventie en wederopbouw) en de Dutch Surge Support (noodhulp bij waterrampen) zijn onderdeel van de nieuwe samenwerking.

Ovink was eerder waarnemend Directeur-Generaal Ruimte en Water op het ministerie van Infrastructuur en Milieu en directeur Nationale Ruimtelijke Ontwikkeling. Op dit moment is Ovink vanuit het ministerie van IenM gedetacheerd als adviseur van de Amerikaanse Federale Overheid. Eerder adviseerde hij de Hurricane Sandy Rebuilding Taskforce van president Obama. Met de benoeming tot Watergezant eindigt deze detachering. Ovink ontwikkelde en leidde voor de wederopbouw van de New York en New Jersey regio de prijsvraag ‘Rebuild by Design’, door CNN uitgeroepen tot één van de meest innovatieve ideeën van 2013. Op dit moment zijn 15 Nederlandse bedrijven en organisaties aan het werk met de uitvoering van de winnende projecten.

Ovink heeft een lange staat van dienst in het bedrijfsleven, het onderwijs, de wetenschap en de overheid op het gebied van ruimtelijke ordening, watermanagement en cultuur. Hij was onder meer curator van de 5e Internationale Architectuur Biennale Rotterdam, is lid van de International Advisory Board van de stad Rotterdam, geeft les aan Harvard GSD en adviseert de Rockefeller Foundation in hun waterveiligheidsaanpak.

zaterdag 14 maart 2015

Toekomst Oostvaardersplassen: beheer op maat, meer vogels en bron voor kennis

De toekomst van de Oostvaardersplassen is er één waar dier, natuur en mens samengaan. Staatsbosbeheer gaat aan de slag met nieuwe stappen die positief bijdragen aan de ontwikkeling van het Oostvaardersplassengebied als uniek natuurgebied.

In samenhang met de conclusies en evaluatie van een BeheerAdviesCommissie worden voor optimaal beheer van de verschillende gebieden binnen het Oostvaardersplassengebied diverse vormen toegepast. Verder staat de waarde van het natuurgebied voor vogels meer centraal en is een versterking van wetenschappelijke kennis noodzakelijk. Dat schrijft staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer.

Het gebied van de Oostvaarderplassen bestaat uit verschillende typen natuur die in elkaar overlopen: moerasgebieden, grazige vlakten en een bosrijke schil. In het moerasgebied en de grazige vlakten met de kuddes blijft het vroeg-reactief beheer van toepassing. Dit houdt in dat er door deskundigen een inschatting wordt gemaakt of het dier de winter zal overleven. Als de indruk negatief is, dan wordt ingegrepen om zo onnodig lijden te voorkomen.

In Het Hollandse Hout, Oostvaardersveld en het Kotterbos gaat het beheer anders worden. In deze bosrijke delen wordt een evenwicht gezocht tussen verschillende functies; zoals recreatie, natuur en landschap. Daarbij wordt een passend beheer gezocht van de aanwezige dieren. Dit kan op verschillende manieren gerealiseerd worden: minder dieren toelaten, toegangen afsluiten, het permanent of tijdelijk afsluiten van (delen van) bosrijke gebieden, hernieuwde aanplant van (stekel)struiken en bomen, verdrijven, en/of uitvangen van dieren en eventueel beheer gericht op aantallen.

Volgens het Natura 2000 beheerplan moet het gebied geschikt zijn voor ernstig bedreigde vogels zoals de lepelaar. Het moerasdeel voldoet daar op termijn niet aan. Daarom wordt het waterpeil voor drie jaar verlaagd, waardoor het gebied zich kan verjongen en opnieuw aantrekkelijk is (moeras)vogels. Ook de grote grazers hebben een belangrijke functie in dit gebied. De kuddes houden het gebied open, zodat het foerageergebied voor vogels in stand blijft. De ontwikkeling van de kuddes zal in relatie tot de functie van het gebied systematisch worden gevolgd en geëvalueerd.

vrijdag 13 maart 2015

Helft gemeentelijke bruggen in gevarenzone

Maar liefst de helft van gemeentelijke bruggen en viaducten is matig tot slecht onderhouden en de klokt tikt: zo'n 40 procent dateert van voor 1980. Van bijna 1 op de 5 bruggen is het bouwjaar onbekend. Gemeenten trekken structureel te weinig geld uit voor inspectie en zelfs voor het minimaal 'op orde houden'. Evenmin leggen gemeenten geld opzij voor de verwachte golf aan vervangingen.

Dat blijkt vandaag uit onderzoek van Bouwend Nederland. De ondernemersvereniging hield in de afgelopen maanden onder alle Nederlandse gemeenten een enquête naar de toestand van infra-kunstwerken, waaronder vele bruggen en viaducten. "De resultaten zijn zorgwekkend. Ruim een kwart van de 400 gemeenten gaf respons. Dit kwart is verantwoordelijk voor 8.800 bruggen. Wat zien we? Er wordt geïnspecteerd, gegevens worden min of meer systematisch bijgehouden, maar vervolgens is er nauwelijks sprake van gericht beleid. Ook is er structureel te weinig budget voor onderhoud. Als je dan kijkt naar de ouderdom van deze constructies, dan hou je je hart vast", aldus Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland.

"We zullen gelukkig niet zo snel een brug zien instorten. Als het echt onverantwoord wordt, zal een brug snel worden afgesloten. Of er mag alleen nog licht verkeer overheen. Maar dat zijn hooguit tijdelijke lapmiddelen die veel overlast en economische schade veroorzaken. De veiligheid van de gebruikers moet gegarandeerd zijn. En zekerheid is er onvoldoende, want maar 50% van de bruggen krijgt het predicaat 'goede conditie'. De andere helft heeft ernstig behoefte aan onderhoud, variërend van kleine reparaties tot algehele vervanging, omdat het te gevaarlijk is geworden."

Energie-, afval, milieu- en waterbedrijven starten denktank

Tien organisaties starten het project CrossOver. 23 jonge professionals van Nederlandse nutsbedrijven gaan aan de slag om 'baanbrekende initiatieven te ontwikkelen voor de energie, water en afvalmarkt'.

CrossOver is een samenwerkingsproject tussen Nederlandse energie, netwerk, afval- en waterbedrijven.

Tien bedrijven doen mee: Alliander, Attero, Brabant Water, Enexis, Evides, GDF Suez, Waterbedrijf Groningen, WML en Westland Infra. Ze lopen tegen dezelfde problemen aan; zoals hoe kun je samenwerken met big data, hoe kun je personeel uitwisselen en hoe zet je innovaties om in acties?

Reinier Rutjens, waarnemend directeur van de Werkgeversorganisatie van Energie- en Nutsbedrijven (WENb) ziet het als “een unieke kans om echt een verschil te maken door samen te werken over de grenzen van bedrijven en sectoren heen. Deelnemers bouwen een duurzaam netwerk op buiten hun eigen organisaties. Maar belangrijker: inhoudelijk gezien schreeuwen de opdrachten om uitwisseling van kennis en een verfrissende blik.”

donderdag 12 maart 2015

Een Pact voor het IJsselmeer

Gedeputeerde Bert Boerman ondertekende samen met vertegenwoordigers van provincies, waterschappen, gemeenten, en maatschappelijke organisaties het Pact van het IJsselmeer. Dat gebeurde in het gemaal Wortman in Lelystad. Namens de minister van I en M tekende Theo van de Gazelle dit samenwerkingshandvest. De partijen maken deel uit van het Bestuurlijk Platform IJsselmeergebied.

Ook vijf drinkwaterbedrijven gaven hun steun. De partijen hebben in het Pact de wens vastgelegd om de komende jaren in samenspraak uitvoering te geven aan de vastgestelde Deltabeslissing IJsselmeergebied.

Die beslissing gaat over het op orde houden van de waterveiligheid en het optimaliseren van de zoetwatervoorziening in de regio IJsselmeergebied. Bij de waterveiligheid geldt het principe ‘spuien als het kan, pompen als het moet’. De verbetering van de zoetwatervoorziening wordt in het hoofdwatersysteem van het IJsselmeer/Markermeer bereikt via flexibilisering van het zomerpeil.

Nu de Deltabeslissingen zijn genomen gaat het werk in uitvoering. De eerste projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma worden nu vormgegeven. In 2050 moet voldaan worden aan de nieuwe veiligheidsnormen. Tegelijkertijd worden ruimtelijke opgaven uitgevoerd.

woensdag 11 maart 2015

De Ontwateringsplaat van idee, via proef nu op de markt

Een goed idee, daar begon het mee. Zet een plaat met sleuven tussen de houten onderdelen van sluizen, kanalen of beschoeiingen en het water dat zich daar anders ophoopt, kan vlot wegstromen. Het hout blijft droger en de levensduur van de constructie neemt met de Ontwateringsplaat toe met circa twintig jaar. Dat scheelt geld en overlast tijdens renovatiewerk.

Het principe achter de Ontwateringplaat is bedacht bij TNO en voorzien van een octrooi. Jan de Jong was een van de bedenkers: ‘We merkten dat aansluitingen tussen houten onderdelen van weg- en waterbouwconstructies kwetsbaar zijn. De reden is, dat op die plekken vaak water blijft staan en dat er ook gemakkelijk lucht bij komt. Het hout gaat rotten en de constructie moet worden gerenoveerd of vervangen.’

De kunststof Ontwateringplaat, is voorzien van sleuven die het water afvoeren. De Jong leg uit: ‘Het principe was helder, maar we moesten het praktisch toepasbaar maken. Daarvoor gebruikten we kennis uit een Technologiecluster (TC), waarin TNO en MKB-bedrijven delen en in de praktijk bruikbaar maken. In dit TC brachten we de degradatie van hout in kaart. Met die kennis konden we de Ontwateringplaat zodanig ontwerpen dat die efficiënt werkt, eenvoudig is aan te brengen en kosteneffectief is.’

Een eerste test in Katwijk viel positief uit en de Jong meldt met trots dat de Ontwateringplaat binnenkort in de handel komt: ‘Hij is vanaf maart te verkrijgen. Wie nu al wil kijken naar de mogelijkheden, kan terecht bij Aqua Dock, een initiatief van de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf, de Hogeschool Rotterdam en Clean Tech Delta waar innovaties op het water worden getest, gedemonstreerd en geproduceerd.´

dinsdag 10 maart 2015

Poldergemaal Kortenhoef van ‘palingkiller’ tot visvriendelijk gemaal

Op 26 februari opende gedeputeerde Bond samen Wiegert Dulfer van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht het nieuwe visvriendelijke Poldergemaal Kortenhoef.

Het gemaal is visvriendelijk omdat er twee buisvijzels zijn aangebracht die ervoor zorgen dat vis, o.a. de paling, ongeschonden door het gemaal komt. Met het in gebruik nemen van het nieuwe gemaal met meer capaciteit, is de waterhuishouding van polder Kortenhoef weer op orde. Mede dankzij subsidie van de provincie.

Wiegert Dulfer, verantwoordelijk bestuurder van het waterschap: ‘Het Stowa (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) heeft in 2010 een groot landelijk onderzoek gedaan naar vispassage en visschade door gemalen. De paling werd namelijk met uitsterven bedreigd omdat ze op weg naar zee om te paaien, niet ongeschonden langs de gemalen konden zwemmen. Het gemaal Kortenhoef was één van de 30 gemalen dat destijds is onderzocht. Hier werd de meeste paling gevangen waarvan een groot deel werd gedood door het gemaal. Het waterschap heeft daarna direct maatregelen genomen door de paling voor het gemaal op te vangen en over te zetten. Maar ik ben blij dat er nu een nieuw visvriendelijk gemaal is wat in de praktijk goed blijkt te werken. De paling passeert nu ongeschonden het gemaal, wat goed is voor de soort en de visstand in het gebied.

Het oude poldergemaal was een knelpunt voor vismigratie in het beheergebied van het waterschap en stond bekend als de ‘palingkiller’. Dit kwam omdat in het oude gemaal een zogenaamde schroefpomp zat die veel schade aan vis, vooral aan de paling, toebracht. Het gemaal zorgt voor de afwatering, via het Hilversums kanaal, van de hele Kortenhoefse polder, inclusief Het Hol en de Wijde Blik. Het overtollige water wordt uitgeslagen op de Vecht. Het gemaal verbindt dus het plassengebied rond Kortenhoef met de Vecht en heeft nu een capaciteit van 120m3/min, verdeeld over 2 pompen van ieder 60m3/min.

De stroomafwaartse vismigratie (van polder naar boezem) vindt plaats via de visvriendelijke buisvijzels. Vis die stroomopwaarts wil trekken (van boezem naar polder) wordt door de lokstroom van het door het gemaal uitgeslagen water aangetrokken. Er is een aparte constructie bedacht om deze vis langs het gemaal de polder in te laten zwemmen.

De bouw van het visvriendelijke poldergemaal Kortenhoef is gesubsidieerd door de provincie Noord-Holland. Het gemaal staat deels op grondgebied van de provincie Noord-Holland en deels op dat van de provincie Utrecht.

maandag 9 maart 2015

Waarde van water centraal op Waterschapsdag

Op 9 maart vindt in Den Haag de jaarlijkse Waterschapsdag plaats, georganiseerd door de Unie van Waterschappen. Diverse bekende sprekers delen hun visie op de waarde van water en waterschappen voor Nederland.

Historicus Herman Pleij betoogt hoe de Nederlandse identiteit gevormd is door het water. Hans de Boer, voorzitter van VNO-NCW, spoort waterschappen aan de economische waarde van hun werk meer uit te venten.

Onder andere weervrouw Helga van Leur, zwemmer Maarten van der Weijden en Eric Luiten, Rijksadviseur voor Landschap en Water, komen aan het woord tijdens de Waterschapsdag. Ook minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu laat haar licht schijnen op de maatschappelijke waarde van waterschappen.

Peter Glas, voorzitter Unie van Waterschappen: “De waarde van waterschappen zit ‘m niet alleen in de kerntaken droge voeten, schoon en voldoende water. Het werk van waterschappen heeft ook een grotere, maatschappelijke waarde; we leveren een bijdrage aan een veiliger, schoner, mooier Nederland.

Aan een duurzame samenleving. Aan water en groen in de stad. Aan waterbeleving, recreatie en cultuurhistorie. Waterschappen zorgen voor een gezonde, veilige, mooie leefomgeving. Belangrijke waarden die het waard zijn om op 18 maart voor te gaan stemmen.”

vrijdag 6 maart 2015

Werk aan zes bruggen in de Verlengde Hoogeveensche Vaart

De provincie Drenthe start op 9 maart met werkzaamheden aan de zes draaibruggen in de Verlengde Hoogeveensche Vaart tussen Zwinderen en Veenoord. De werkzaamheden worden gefaseerd uitgevoerd en duren in totaal ongeveer anderhalf jaar.

Tussen maart en oktober 2015 worden de Driftbrug en de Hesselerbrug vernieuwd. Van september 2015 tot september 2016 wordt de Haarbrug vernieuwd, worden de Klenckerbrug en Hoolbrug omgebouwd tot fietsbruggen en wordt de Dalerbrug verwijderd.

De werkzaamheden zijn nodig omdat met name de fundaties van de huidige bruggen bijna 100 jaar oud zijn en niet meer bestand zijn tegen de zware belastingen door het huidige gebruik. Ook zijn de draaibruggen te smal voor het tegenwoordige verkeer. Dat leidt regelmatig tot schade, waardoor de jaarlijkse onderhoudslasten hoog zijn.

De te vernieuwen bruggen houden een klassiek uiterlijk dat past in de stijl van de negentiende eeuw. Gedeputeerde Henk Brink: “Wij realiseren ons dat de bruggen een cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen. Daarom houden we ze in de stijl die zo goed past bij het karakter en de geschiedenis van deze vaarweg.”

donderdag 5 maart 2015

Belangstelling Stadsgesprek Energie overtreft alle verwachtingen

Bijna 900 Utrechters hebben zich de afgelopen twee weken aangemeld voor het driedaagse stadsgesprek energie. Dat zijn er veel meer dan verwacht. Bij de opzet van het stadsgesprek is uitgegaan van hooguit 150 deelnemers. Vanwege de grote belangstelling is dit aantal met 50 uitgebreid. Uit alle aanmeldingen wordt geloot om tot die 200 deelnemers te komen. Rond 5 maart krijgen de aanmelders bericht of zij zijn ingeloot om aan de drie gespreksdagen te kunnen deelnemen.

Wethouder Lot van Hooijdonk (Milieu en Duurzaamheid): “Ik ben enorm blij verrast door de vele aanmeldingen. Je kunt er aan aflezen hoeveel waarde onze bewoners hechten aan energiebesparing. Ik weet zeker dat dit stadsgesprek onze stad veel gaat opleveren.’

De stadsgesprekken energie zijn op zaterdag 14 maart, zaterdag 28 maart en zaterdag 18 april 2015 in het stadskantoor in Utrecht. Tijdens de drie bijeenkomsten gaan 200 bewoners aan de slag om te komen tot een energieplan. Dit energieplan vormt de basis van hoe Utrecht verder gaat met energie besparen en opwekken. Bewoners die zijn uitgeloot voor de driedaagse krijgen de mogelijkheid deel te nemen aan een online discussie op 14 maart.

Bodemsanering stadsgrachten Dokkum start dit voorjaar

De bodem van de stadsgrachten in Dokkum krijgt een flinke schoonmaakbeurt. Dit voorjaar start provincie Fryslân met de waterbodemsanering in het centrum van deze Elfstedenstad. Daarnaast brengt zij enkele grachten op diepte door te baggeren. De provincie werkt hierbij samen met gemeente Dongeradeel en Wetterskip Fryslân. Ook in de Súd Ie gaan zij alvast aan de slag.

De sanering is nodig omdat de waterbodem van de stadsgrachten vervuild is, vooral ter hoogte van de voormalige gasfabrieken. Het schoonmaken van de bodem bestaat uit het verwijderen van ongeveer 17.000 mᵌ verontreinigd baggerslib. Zo nemen de saneringswerkzaamheden milieurisico’s weg.

De Trije Pypstergracht, het Grut- en het Lytsdjip zijn niet verontreinigd. Toch wordt ook hier zo’n 20.000 m³ slib gebaggerd, om deze grachten op een diepte van 1,50 meter beneden waterpeil te brengen. Dit maakt het water bevaarbaar voor boten met een diepte van 1,30 meter. Recreanten kunnen zo gemakkelijker een rondje varen langs de historische bolwerken van Dokkum.

Ook net buiten de stad, in het water van de Súd Ie, vinden er sanerings- en baggerwerkzaamheden plaats. Dit werk staat in het kader van het programma ‘Súd Ie & Wetterfront Dokkum’. Tussen de sluis Oostervallaat en de Dongeradyk verwijdert de aannemer 1100 m³ deels verontreinigd baggerslib. Het schoonmaken en uitdiepen van de rest van het vaartraject volgt in een latere fase.

Voor de bodemsanering en het baggeren in de stadgrachten van Dokkum en in de Súd Ie werkt de provincie samen met gemeente Dongeradeel en Wetterskip Fryslân. Aannemer Oosterhof Holman voert de werkzaamheden uit. Het werk gaat dit voorjaar van start en is eind mei 2015 afgerond.

dinsdag 3 maart 2015

Nederlandse waterexperts in wereldwijd rampenteam

Nederland gaat experts uit de Nederlandse watersector inzetten bij waterrampen wereldwijd. Deze speciale opgezette faciliteit, de Dutch Surge Support (DSS), kan snel en efficiënt noodhulp leveren in de eerste fase na een grote ramp. Zo geven ze bij een overstroming advies hoe mensen snel in veiligheid gebracht kunnen worden.

Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) levert met DSS een innovatieve bijdrage aan effectievere en modernere humanitaire hulp: ‘Het is bij een waterramp belangrijk snel in actie te komen om zoveel mogelijk levens te redden. Nederland heeft enorm veel kennis en expertise op het gebied van water en die willen we wereldwijd inzetten.’ De experts werken bij Nederlandse bedrijven in het watermanagement en kunnen sinds januari worden ingezet. Afgelopen jaar werd er al in VN-verband een Nederlandse waterexpert naar de overstromingen in Servië gestuurd, die adviseerde over droogpompen.

Bij een waterramp is het belangrijk om snel de juiste experts ter plaatse te hebben. Met de Dutch Surge Support kan er direct gehandeld worden na een verzoek van noodhulporganisaties. Ploumen: ‘Bij een watersnoodramp is er nu één aanspreekpunt om hulp te vragen. Deze snelle aanpak gaat mensenlevens redden.  De lijntjes worden korter, de resultaten groter.’ De waterexperts worden ook ingezet bij bijvoorbeeld aardbevingen, waar de drinkwatervoorziening snel weer tot stand gebracht moet worden.

Tijdens hun hulp bij rampen doen de waterexperts ook nieuwe kennis op, waar het Nederlandse bedrijfsleven weer van kan profiteren. Zo legt DSS de link tussen de private sector en noodhulporganisaties. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt hiervoor samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en het Nederlandse Rode Kruis.

Tot 2017 is ruim 2 miljoen euro uitgetrokken voor de inzet van Nederlandse waterexperts bij noodhulp. Nederland kan nu in alle fases rondom een ramp expertise leveren.  Eerder al werd het Dutch Risk Reduction team opgezet, waarin waterexperts in de wederopbouwfase na rampen plannen ontwikkelen voor zowel de veiligheid als het economische herstel van het gebied.

maandag 2 maart 2015

TNO ondersteunt klimaatbestendige steden in Europa

Nu al kunnen extreme regenbuien tot ernstige overlast zorgen in de stedelijke omgeving. De mate van kwetsbaarheid kan sterk variëren binnen het stedelijk gebied. In het verlengde van het nationale onderzoeksprogramma Climate Proof Cities leidt TNO in de komende jaren een groot Europees onderzoek om de klimaatbestendigheid van steden en vitale infrastructuren te verbeteren.

Alle steden, groot en klein, zijn kwetsbaar voor de effecten van klimaatverandering. Ook nu al leiden extreme regenbuien tot ernstige overlast, zoals vorige zomer in Amsterdam waar op een maandagmorgen na een “tropische” stortbui zelfs een deel van de A10 moest worden afgesloten. De mate van kwetsbaarheid varieert sterk binnen het stedelijk gebied. Dat betekent soms dat het vergroten van de klimaatbestendigheid van steden het meest efficiënt kan gebeuren door het nemen van veel relatief kleine en lokale maatregelen. In het bijzonder als je deze slim en in hun onderlinge samenhang beschouwt. In het verlengde van het nationale onderzoeksprogramma Climate Proof Cities leidt TNO in de komende jaren een groot Europees onderzoek om de klimaatbestendigheid van steden en vitale infrastructuren te verbeteren.

Het RESIN (Resilient Cities and Infrastructures) project gaat over hoe zowel vitale infrastructuur als andere onderdelen van de stad zoals gebouwen, straten en pleinen op een integrale manier klimaatbestendig kunnen worden gemaakt. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het standaardiseren van procedures voor het bepalen van kwetsbaarheid of het kiezen van maatregelen, en van het meten van de effectiviteit van maatregelen.
Dit laatste is belangrijk niet alleen voor de besluitvorming op lokaal niveau, maar ook voor Europa, waar het aanpassen van de kwetsbare sectoren en in het bijzonder steden aan klimaatverandering een politiek speerpunt is.

Het RESIN project valt onder het EU onderzoeksprogramma Horizon 2020, heeft een looptijd van 3,5 jaar en wordt uitgevoerd samen met universiteiten, kennisinstellingen en grote en kleine bedrijven uit acht landen. Vier steden (Parijs, Bilboa, Manchester en Bratislava) zijn partner in het project en proeftuin voor de ontwikkelde instrumenten voor het ondersteunen van de besluitvorming.