Het Apeldoorns Kanaal gaat een nieuwe toekomst tegemoet. Op 22 april gaven dijkgraaf Tanja Klip-Martin, gedeputeerde Annemieke Traag en heemraad Victor Doorn, onder begeleiding van de ‘Koningin van het Water', het startsein voor het schoonmaken van het Apeldoorns Kanaal tussen Heerde en Hattem
Na jaren van overleg tussen de gemeenten Heerde en Hattem, Rijkswaterstaat, de provincie Gelderland en het waterschap is het nu tijd voor de uitvoering. Een grote groep belangstellenden, vanuit gemeenten, provincie, waterschap en Rijkswaterstaat, en vele belangenorganisaties woonden het startsein bij. Dijkgraaf Klip toastte met alle aanwezigen op de nieuwe toekomst van het kanaal, "als blauwe ader van deze prachtige regio".
Gedeputeerde van Gelderland, mevrouw Annemieke Traag, houdt zich niet alleen bestuurlijk bezig met het Apeldoorns Kanaal. Vaak fietsend langs het kanaal geniet ze van de mooie omgeving. "En deze omgeving, waar het kanaal bij wijze van spreken in mijn achtertuin ligt, krijgt nu een nieuwe impuls. De provincie werkt niet alleen mee aan het schoonmaken van het kanaal, maar we willen ook de beleving van het kanaal versterken. Recreatie en toerisme zijn speerpunten voor de provincie, waarbij de provincie vooral nieuwe ontwikkelingen wil faciliteren. Ontwikkelingen die bijdragen aan een aantrekkelijke omgeving voor de burger en die ook de werkgelegenheid stimuleren", aldus de enthousiaste gedeputeerde Traag.
Heemraad (dagelijks bestuurslid van het waterschap) Victor Doorn gaf aan dat hij blij was dat het nu eindelijk gaat gebeuren. De verontreinigde bodem wordt volledig schoongemaakt en het kanaal komt op de originele diepte van 2.10 meter. In verband met de stabiliteit wordt de beschoeiing aangepast, maar op zo'n manier dat er rekening met de toekomstige vaarmogelijkheden gehouden wordt. Het grootste deel van de westoever wordt natuurvriendelijk ingericht. Er ontstaat straks een bloeiende fauna en flora. Heemraad Doorn gaf aan dat de werkzaamheden voor dit deel van het Kanaal begin 2015 zijn afgerond en merkte tot slot op dat hij blij was dat de foeilelijke waarschuwingsbordjes in het water er dan eindelijk uit kunnen.
De genodigden werden oprecht verrast door sneldichter Willem Gunneman. Zijn beleving van de middag verwoordde hij in een bijzonder slotgedicht.
woensdag 30 april 2014
dinsdag 29 april 2014
Waterschap Noorderzijlvest verbetert bereikbaarheid bij calamiteiten
Waterschap Noorderzijlvest in Groningen neemt Microsoft Lync in gebruik als nieuw platform voor de interne en externe communicatie. Hiermee kunnen werknemers vanaf diverse devices op het totale communicatieplatform van Waterschap Noorderzijlvest werken. Het Waterschap voorziet hiermee in de behoefte om efficiënter te werken. De werkplekken zijn met Microsoft Lync uitgerust ter ondersteuning van de communicatie en om Het Nieuwe Werken (HNW) te kunnen faciliteren. Medewerkers kunnen nu via hun smartphone tijd- en plaatsonafhankelijk werken. Microsoft-partner Wortell zorgde voor de implementatie bij het Waterschap.
“Voor een Waterschap is bereikbaarheid cruciaal”, zegt Gerhard Baving, Telecom Beheerder bij Noorderzijlvest. ”Wij zijn een calamiteitenorganisatie en moeten in geval van overstroming of dijkschade snel kunnen optreden. Dat stelt hoge eisen aan onze communicatie. Onze bestaande IP-telefonieomgeving kon onvoldoende ondersteuning bieden voor wat betreft Het Nieuwe Werken zoals een volledige integratie van het totale communicatieplatform op uiteenlopende devices. We hebben drie mogelijkheden onderzocht: een upgrade van de bestaande omgeving, een nieuwe telefonieomgeving en Microsoft Lync. Uiteindelijk bleek Lync de beste keus, omdat deze optimaal aansluit op onze bestaande Microsoft-omgeving.“
“Voor een Waterschap is bereikbaarheid cruciaal”, zegt Gerhard Baving, Telecom Beheerder bij Noorderzijlvest. ”Wij zijn een calamiteitenorganisatie en moeten in geval van overstroming of dijkschade snel kunnen optreden. Dat stelt hoge eisen aan onze communicatie. Onze bestaande IP-telefonieomgeving kon onvoldoende ondersteuning bieden voor wat betreft Het Nieuwe Werken zoals een volledige integratie van het totale communicatieplatform op uiteenlopende devices. We hebben drie mogelijkheden onderzocht: een upgrade van de bestaande omgeving, een nieuwe telefonieomgeving en Microsoft Lync. Uiteindelijk bleek Lync de beste keus, omdat deze optimaal aansluit op onze bestaande Microsoft-omgeving.“
maandag 28 april 2014
Erkenning drinkwater als nationaal belang
Terecht dat het kabinet de drinkwatervoorziening als nationaal belang erkent. Dat zegt Vewin - de vereniging van drinkwaterbedrijven - in reactie op de Beleidsnota Drinkwater van het Ministerie van I&M. Drinkwater is een eerste levensbehoefte en het veiligstellen van drinkwaterbronnen is minstens zo belangrijk als andere belangen. Het is daarom een goede zaak dat in de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) dit verder formeel wordt geregeld, zodat bij ruimtelijke afwegingsprocessen de drinkwatervoorziening gelijkwaardig is aan andere nationale belangen zoals energie (bijvoorbeeld Schaliegas). Vewin ondersteunt verder de koers die met de beleidsnota "Schoon drinkwater voor nu en later" wordt ingezet. Wel vraagt Vewin bij de uitvoering aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van drinkwaterbronnen en de zorgplicht van overheden ten aanzien van de drinkwatervoorziening.
In de Beleidsnota Drinkwater wordt generiek gesproken over water kwaliteit en water kwantiteit. Vewin wil voldoende drinkwaterbronnen (grondwater- en oppervlaktewater) van goede kwaliteit zeker stellen voor nu en later. In haar rapport "Impact klimaat op oppervlaktewater als bron voor drinkwater" wijst ook het RIVM op de urgentie van voldoende waterbronnen van goede kwaliteit en benoemt zij risico's als deze ontbreken. De aanbevelingen moeten nu in het Deltaprogramma Zoet water en de Deltabeslissing worden opgenomen om de bronkwaliteit- en kwantiteit voor de toekomst zeker te stellen.
De Beleidsnota Drinkwater kondigt de zorgplicht van overheden aan voor de drinkwatervoorziening. Dit is van belang bij activiteiten die relatie hebben met de drinkwatervoorziening, zoals het Deltaprogramma Zoet Water, de stroomgebiedsbeheersplannen (de Kaderrichtlijn Water), het Beheersplan Rijkswateren (van Rijkswaterstaat), de Nota STRONG en het Nationaal Waterplan. Op grond van de zorgplicht moet drinkwater een cruciale plaats in deze dossiers krijgen.
Een "uitvoeringsagenda" geeft vorm en inhoud aan de Beleidsnota Drinkwater. Hierin staat onder meer dat in het kader van de Omgevingswet wordt onderzocht hoe drinkwaterbedrijven vroegtijdig betrokken kunnen worden bij ruimtelijke plannen. Ook staat hierin, dat via het bodemconvenant bodemverontreinigingen worden aangepakt en er zijn nadere afspraken gemaakt over de leveringszekerheid en de veiligheid van de drinkwatervoorziening.
De Beleidsnota Drinkwater "Schoon drinkwater voor nu en later" van het Ministerie van I&M is vandaag door de Ministerraad vastgesteld. De nota regelt de taken en verantwoordelijkheden van overheden (gemeenten, provincies en Rijk) en drinkwaterbedrijven ten aanzien van de drinkwatervoorziening. Via een uitvoeringsagenda wordt hieraan vorm en inhoud gegeven. Volgens de Drinkwaterwet (2011) moet het kabinet elke zes jaar een 'beleidsnota inzake de openbare drinkwatervoorziening' vaststellen. De Beleidsnota Drinkwater voorziet hierin en vervangt het Beleidsplan Drink- en Industriewatervoorziening (BDIV 1995) dat nog was gebaseerd op de oude Waterleidingwet.
In de Beleidsnota Drinkwater wordt generiek gesproken over water kwaliteit en water kwantiteit. Vewin wil voldoende drinkwaterbronnen (grondwater- en oppervlaktewater) van goede kwaliteit zeker stellen voor nu en later. In haar rapport "Impact klimaat op oppervlaktewater als bron voor drinkwater" wijst ook het RIVM op de urgentie van voldoende waterbronnen van goede kwaliteit en benoemt zij risico's als deze ontbreken. De aanbevelingen moeten nu in het Deltaprogramma Zoet water en de Deltabeslissing worden opgenomen om de bronkwaliteit- en kwantiteit voor de toekomst zeker te stellen.
De Beleidsnota Drinkwater kondigt de zorgplicht van overheden aan voor de drinkwatervoorziening. Dit is van belang bij activiteiten die relatie hebben met de drinkwatervoorziening, zoals het Deltaprogramma Zoet Water, de stroomgebiedsbeheersplannen (de Kaderrichtlijn Water), het Beheersplan Rijkswateren (van Rijkswaterstaat), de Nota STRONG en het Nationaal Waterplan. Op grond van de zorgplicht moet drinkwater een cruciale plaats in deze dossiers krijgen.
Een "uitvoeringsagenda" geeft vorm en inhoud aan de Beleidsnota Drinkwater. Hierin staat onder meer dat in het kader van de Omgevingswet wordt onderzocht hoe drinkwaterbedrijven vroegtijdig betrokken kunnen worden bij ruimtelijke plannen. Ook staat hierin, dat via het bodemconvenant bodemverontreinigingen worden aangepakt en er zijn nadere afspraken gemaakt over de leveringszekerheid en de veiligheid van de drinkwatervoorziening.
De Beleidsnota Drinkwater "Schoon drinkwater voor nu en later" van het Ministerie van I&M is vandaag door de Ministerraad vastgesteld. De nota regelt de taken en verantwoordelijkheden van overheden (gemeenten, provincies en Rijk) en drinkwaterbedrijven ten aanzien van de drinkwatervoorziening. Via een uitvoeringsagenda wordt hieraan vorm en inhoud gegeven. Volgens de Drinkwaterwet (2011) moet het kabinet elke zes jaar een 'beleidsnota inzake de openbare drinkwatervoorziening' vaststellen. De Beleidsnota Drinkwater voorziet hierin en vervangt het Beleidsplan Drink- en Industriewatervoorziening (BDIV 1995) dat nog was gebaseerd op de oude Waterleidingwet.
'Extra aandacht nodig voor kwaliteit drinkwater'
De drinkwaterkwaliteit in Nederland is zeer goed, het consumentenvertrouwen is hoog en de kostprijs van drinkwater is laag. De productie gebeurt efficiënt en milieubewust en drinkwaterbedrijven fungeren als actieve natuurbeheerders. De kwaliteit van drinkwaterbronnen staat echter onder druk, onder meer door gewasbeschermingsmiddelen, nitraat, nieuwe stoffen in geneesmiddelen en cosmetica, klimaatverandering en concurrerende activiteiten in de ondergrond. Dit vraagt om extra aandacht voor de bescherming van drinkwaterbronnen en zuiniger omgang met water.
Dat staat in de Beleidsnota Drinkwater, die de ministerraad op voorstel van minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu heeft goedgekeurd. Voor de bescherming van drinkwaterbronnen moeten alle betrokken overheden en de drinkwaterbedrijven aan de slag. Niet alleen is meer kennis nodig over de effecten van combinaties van stoffen en nieuwe bedreigingen, zoals antibioticaresistentie. Ook zijn meer investeringen nodig in het leidingnet, in zuivering en winning. Daarnaast wil het kabinet nader uitwerken wat de zorgplicht voor de drinkwatervoorziening inhoudt die bestuursorganen volgens de Drinkwaterwet hebben, strategische voorraden en nationale reserveringen aanwijzen, samenwerking in de waterketen bevorderen, de kwaliteitseisen en monitoring aanscherpen en een preventieladder vormen - een afwegingskader voor het voorkomen of aanpakken van verontreinigingen. In 2014 en 2015 neemt het kabinet hierover belangrijke beslissingen in onder meer de Structuurvisie Ondergrond, het Deltaprogramma en uitwerking van de Kaderrichtlijn Water. Uiterlijk in 2016 zal het kabinet evalueren of nieuwe maatregelen nodig zijn om legionella en lood in drinkwater te voorkomen.De duurzame veiligstelling van de levering van drinkwater is een zaak van nationale veiligheid. Hoewel lagere overheden en drinkwaterbedrijven voor de levering instaan, is het Rijk systeemverantwoordelijk. Vanwege het hoge consumentenvertrouwen is het van belang om – meer dan nu – transparant te communiceren over onzekerheden, over wat er gebeurt om die te verkleinen en over milieubewust omgaan met drinkwater.
Het kabinet verwacht dat water in de toekomst van steeds groter geopolitiek belang wordt. Nederlandse drinkwaterbedrijven zullen ook in de komende jaren een bijdrage leveren aan het realiseren van nieuwe VN-doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling (Sustainable Development Goals). Die omvatten naar verwachting ook een universele toegang tot drinkwater en sanitatie. Internationale samenwerking kan de werkgelegenheid en economische kracht van de Nederlandse drinkwatersector versterken.
De nota ‘Schoon drinkwater voor nu en later’ is de eerste in een reeks en is opgesteld in nauw overleg met provincies, gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven en maatschappelijke organisaties. Een aantal zaken wordt in 2015 in een Uitvoeringsprogramma verder uitgewerkt. Volgens de Drinkwaterwet (2011) moet het kabinet elke zes jaar een Beleidsnota Drinkwater vaststellen.
zondag 27 april 2014
Innovatieve zoet-zoutscheiding Krammerjachtensluis gereed
Vanaf 25 april 2014 wordt in de noordelijke jachtensluis van de Krammersluizen gewerkt met een nieuwe methode om zoet en zout water te scheiden. In plaats van het vervangen van zout water in de sluis door zoet water en andersom, wordt het water nu aan weerszijden van de sluis gescheiden door een innovatief systeem van luchtbellen, zoetwaterinjectie en het spoelen met zoet water. Het nieuwe systeem wordt nauwkeurig gevolgd om een goed ontwerp te maken voor de Krammersluizen waar de beroepsvaart doorvaart.
Voorwaarden om de nieuwe techniek ook in de andere sluizen van het Krammersluizencomplex in te bouwen zijn dat het nieuwe systeem het zout voldoende tegen kan houden, dit voor de vaarweggebruiker een forse tijdwinst oplevert en voor Rijkswaterstaat een besparing op beheer- en onderhoudskosten.
De innovatie ten opzichte van bestaande bellenschermen zit in een betere verdeling van de lucht die in het water wordt gepompt en in de combinatie met een waterscherm en een spoeldebiet. De luchtbellenschermen en het waterscherm scheiden het zoete en het zoute water door onder water een barrière te vormen waar het zoute water beperkt doorheen dringt. Het spoeldebiet is een stroom van zoetwater die via openingen in de sluisdeur in de sluiskolk wordt gebracht en ervoor zorgt dat het water in de sluiskolk en de voorhaven zo zoet mogelijk wordt gehouden.
De nieuwe techniek is voor het eerst getest in de Stevinsluis (Afsluitdijk) en er zijn in de Krammerjachtensluis diverse proefvaarten gehouden.
Rijkswaterstaat, Stichting Deltares en Royal HaskoningDHV onderzoeken komende weken hoe effectief het nieuwe systeem is en kijken ook naar het zoetwatergebruik, de effecten op de scheepvaart, de betekenis voor beheer en onderhoud, het energieverbruik en effecten op de natuur.
De omgebouwde sluis dient feitelijk als proeftuin waar optimalisaties kunnen worden doordacht. Samen onderzoeken Rijkswaterstaat, Stichting Deltares en Royal HaskoningDHV hoe kosteneffectief en robuust de oplossing is. Op basis van de ervaringen wordt een voorstel uitgewerkt voor de Krammerduwvaartsluizen waarover najaar 2014 een besluit wordt genomen. Ook wordt onderzocht op welke andere locaties de techniek ingezet kan worden. Het scheiden van zoet en zout water zal komende jaren steeds belangrijker worden door een toenemende zoutindringing. Onderzocht wordt welke oplossing de nieuwe techniek hierbij kan bieden.
De recreatievaart moet met het in- en uitvaren rekening houden met een onrustig wateroppervlak waar gewoon doorheen gevaren kan worden. Omdat het wateroppervlak bij de sluisdeuren onrustiger is dan voorheen, gaan er tijdens de proefperiode per schutting minder schepen mee. Omdat het schutten sneller verloopt, is de wachttijd beperkt. Bij de nieuwe methode is het belangrijk dat de sluisdeur niet te lang openstaat. De sluisdeur zal dus eerder dichtgaan dan voorheen. Om de waterrecreant te informeren heeft Rijkswaterstaat een folder uitgebracht.
Voorwaarden om de nieuwe techniek ook in de andere sluizen van het Krammersluizencomplex in te bouwen zijn dat het nieuwe systeem het zout voldoende tegen kan houden, dit voor de vaarweggebruiker een forse tijdwinst oplevert en voor Rijkswaterstaat een besparing op beheer- en onderhoudskosten.
De innovatie ten opzichte van bestaande bellenschermen zit in een betere verdeling van de lucht die in het water wordt gepompt en in de combinatie met een waterscherm en een spoeldebiet. De luchtbellenschermen en het waterscherm scheiden het zoete en het zoute water door onder water een barrière te vormen waar het zoute water beperkt doorheen dringt. Het spoeldebiet is een stroom van zoetwater die via openingen in de sluisdeur in de sluiskolk wordt gebracht en ervoor zorgt dat het water in de sluiskolk en de voorhaven zo zoet mogelijk wordt gehouden.
De nieuwe techniek is voor het eerst getest in de Stevinsluis (Afsluitdijk) en er zijn in de Krammerjachtensluis diverse proefvaarten gehouden.
Rijkswaterstaat, Stichting Deltares en Royal HaskoningDHV onderzoeken komende weken hoe effectief het nieuwe systeem is en kijken ook naar het zoetwatergebruik, de effecten op de scheepvaart, de betekenis voor beheer en onderhoud, het energieverbruik en effecten op de natuur.
De omgebouwde sluis dient feitelijk als proeftuin waar optimalisaties kunnen worden doordacht. Samen onderzoeken Rijkswaterstaat, Stichting Deltares en Royal HaskoningDHV hoe kosteneffectief en robuust de oplossing is. Op basis van de ervaringen wordt een voorstel uitgewerkt voor de Krammerduwvaartsluizen waarover najaar 2014 een besluit wordt genomen. Ook wordt onderzocht op welke andere locaties de techniek ingezet kan worden. Het scheiden van zoet en zout water zal komende jaren steeds belangrijker worden door een toenemende zoutindringing. Onderzocht wordt welke oplossing de nieuwe techniek hierbij kan bieden.
De recreatievaart moet met het in- en uitvaren rekening houden met een onrustig wateroppervlak waar gewoon doorheen gevaren kan worden. Omdat het wateroppervlak bij de sluisdeuren onrustiger is dan voorheen, gaan er tijdens de proefperiode per schutting minder schepen mee. Omdat het schutten sneller verloopt, is de wachttijd beperkt. Bij de nieuwe methode is het belangrijk dat de sluisdeur niet te lang openstaat. De sluisdeur zal dus eerder dichtgaan dan voorheen. Om de waterrecreant te informeren heeft Rijkswaterstaat een folder uitgebracht.
zaterdag 26 april 2014
Oceanentop: ‘Actie voor gezondere oceanen start vandaag’
Grenzen moeten worden doorbroken om overbevissing, klimaatverandering en vervuiling van de oceanen aan te pakken. Overheden, bedrijven en ngo’s uit 80 landen committeren zich aan concrete afspraken en daarnaast zijn er meer dan 10 partnerschappen gesloten. De oplossingen voor duurzame visserij en blauwe groei zijn voorhanden en moeten nu wereldwijd worden toegepast. Dat vraagt om actie en die start deze week.
Tot die afsluitende verklaring komt de Global Oceans Action Summit na een week van topoverleg in Den Haag. Voorzitter van de top, Sharon Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken over het resultaat: 'De wereld heeft deze week niet alleen lef getoond, maar vooral daadkracht om overbevissing, klimaatverandering en vervuiling tegen te gaan. Dat is wat de wereld nodig heeft, want alleen dan kunnen honderden miljoenen mensen na 2030 nog leven van vis en gezonde oceanen.'
Overbevissing en overcapaciteit moet worden gestopt. Maak een einde aan de uitputtingsslag op zee. Zet subsidies vanaf nu alleen in voor duurzame visserij; Illegaal vissen moet uitgebannen worden. Regionale afspraken met bedrijven zijn daarvoor nodig; Snellere erkenning van nieuwe, verbeterde vismethoden voor verduurzaming visserij en tegengaan van vervuiling; Sterkere erkenning van de impact van klimaatverandering op oceanen is cruciaal;
Tijdens de top zijn meer dan tien publiek-private partnerschappen gesloten. Die leiden tot actie op tal van plaatsen in de wereld. Vandaag worden de volgende samenwerkingen bekendgemaakt:
Mauritius, de Seychellen en keurmerkorganisatie Marine Stewardship Council (MSC) gaan werken aan certificering van vissoorten en duurzame visserij in de Indische Oceaan; Conservation International gaat met partners de Ocean Health Index verder ontwikkelen; Rockefeller Foundation en Nederland investeren 250.000 euro om visbestanden beter in kaart te brengen. Non-profit onderzoeksinstelling WorldFish en FAO gaan hiermee aan de slag. WNF gaat samen met Nederland werken aan een onderzoek naar de effectiviteit van internationale ‘Marine protetected areas’.
Eerder heeft Nederland samenwerking aangekondigd met Indonesië om verspilling van vis te voorkomen, en Grenada voor bescherming van koraal. Ook zijn er partnerschappen om beschikbare data beter uit te wisselen en om het herstel van visbestanden te bevorderen.
Tot die afsluitende verklaring komt de Global Oceans Action Summit na een week van topoverleg in Den Haag. Voorzitter van de top, Sharon Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken over het resultaat: 'De wereld heeft deze week niet alleen lef getoond, maar vooral daadkracht om overbevissing, klimaatverandering en vervuiling tegen te gaan. Dat is wat de wereld nodig heeft, want alleen dan kunnen honderden miljoenen mensen na 2030 nog leven van vis en gezonde oceanen.'
Overbevissing en overcapaciteit moet worden gestopt. Maak een einde aan de uitputtingsslag op zee. Zet subsidies vanaf nu alleen in voor duurzame visserij; Illegaal vissen moet uitgebannen worden. Regionale afspraken met bedrijven zijn daarvoor nodig; Snellere erkenning van nieuwe, verbeterde vismethoden voor verduurzaming visserij en tegengaan van vervuiling; Sterkere erkenning van de impact van klimaatverandering op oceanen is cruciaal;
Tijdens de top zijn meer dan tien publiek-private partnerschappen gesloten. Die leiden tot actie op tal van plaatsen in de wereld. Vandaag worden de volgende samenwerkingen bekendgemaakt:
Mauritius, de Seychellen en keurmerkorganisatie Marine Stewardship Council (MSC) gaan werken aan certificering van vissoorten en duurzame visserij in de Indische Oceaan; Conservation International gaat met partners de Ocean Health Index verder ontwikkelen; Rockefeller Foundation en Nederland investeren 250.000 euro om visbestanden beter in kaart te brengen. Non-profit onderzoeksinstelling WorldFish en FAO gaan hiermee aan de slag. WNF gaat samen met Nederland werken aan een onderzoek naar de effectiviteit van internationale ‘Marine protetected areas’.
Eerder heeft Nederland samenwerking aangekondigd met Indonesië om verspilling van vis te voorkomen, en Grenada voor bescherming van koraal. Ook zijn er partnerschappen om beschikbare data beter uit te wisselen en om het herstel van visbestanden te bevorderen.
vrijdag 25 april 2014
Groene Tafel Natuur & Drinkwater: meer natuur, schoner water
Grotere natuurgebieden, een betere bescherming van drinkwaterbronnen en meer recreatiemogelijkheden. Dat is de uitkomst van de Groene Tafel Natuur & Drinkwater die vandaag plaatsvond in Kasteel Groeneveld in Baarn. Daar kwamen op initiatief van de drinkwatersector natuurbeheerders, overheden, wetenschappers en drinkwaterbedrijven bijeen. Zij hebben afgesproken meer samen te werken en elkaar te versterken om binnen bestaande budgetten meer doelstellingen te bereiken.
Het idee van de Groene Tafels komt van staatssecretaris Dijksma van EZ. De tafels hebben tot doel natuur sterker te verbinden met een ander thema. Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven, nam het initiatief voor de Groene Tafel Natuur & Drinkwater. In hun rol als natuurbeheerder komen bij drinkwaterbedrijven de thema's natuur en bronbescherming bij elkaar. Voor de tafel werden partijen uitgenodigd die actief zijn in natuurbeheer: Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, De12Landschappen, provincies, de gemeente Laren, het ministerie van EZ en natuurlijk de drinkwaterbedrijven. Aan de Groene Tafel hebben deze partijen afgesproken de onderlinge samenwerking te versterken, door gezamenlijk op te trekken: mét elkaar in plaats van naast elkaar.
Dit vraagt om anders denken en anders doen. In de natuurrijke omgeving van Kasteel Groeneveld zijn de deelnemers tot concrete afspraken gekomen. In de eerste plaats vier pilots: de combinatie van drinkwaterwinning en natuurontwikkeling in het gebied Hoge Boezem Kinderdijk; het onderzoeken van functiecombinaties natuur en drinkwaterwinning in de provincie Utrecht; een onderzoek naar samenwerking in het Goois Natuurreservaat en een onderzoek naar de toepassing van ijzerslib bij natuurontwikkeling, in samenwerking met Natuurmonumenten. Daarnaast komt er een actieagenda met o.a. een inventarisatie van bestaande onderzoeken en eventuele 'witte' vlekken, met daaraan gekoppeld een website over functiecombinaties. Ook gaan de partners de kaarten met planologische beschermingsgebieden voor water en natuur over elkaar heen leggen, met als doel: effectievere samenwerking.
In de Natuurvisie van het ministerie van EZ worden drinkwaterbedrijven aangemerkt als belangrijke partners bij het realiseren van natuurbeleid. Drinkwaterbronnen kunnen namelijk goed beschermd worden in een natuurrijke omgeving. Betere bescherming van drinkwaterbronnen betekent dat er minder inspanningen nodig zijn om het water te zuiveren tot drinkwater. Daarnaast is de natuur gebaat bij voldoende en zuiver water, wat de biodiversiteit vergroot. De natuurgebieden die drinkwaterbedrijven beheren, zijn veelal opengesteld voor publiek.
Het idee van de Groene Tafels komt van staatssecretaris Dijksma van EZ. De tafels hebben tot doel natuur sterker te verbinden met een ander thema. Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven, nam het initiatief voor de Groene Tafel Natuur & Drinkwater. In hun rol als natuurbeheerder komen bij drinkwaterbedrijven de thema's natuur en bronbescherming bij elkaar. Voor de tafel werden partijen uitgenodigd die actief zijn in natuurbeheer: Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, De12Landschappen, provincies, de gemeente Laren, het ministerie van EZ en natuurlijk de drinkwaterbedrijven. Aan de Groene Tafel hebben deze partijen afgesproken de onderlinge samenwerking te versterken, door gezamenlijk op te trekken: mét elkaar in plaats van naast elkaar.
Dit vraagt om anders denken en anders doen. In de natuurrijke omgeving van Kasteel Groeneveld zijn de deelnemers tot concrete afspraken gekomen. In de eerste plaats vier pilots: de combinatie van drinkwaterwinning en natuurontwikkeling in het gebied Hoge Boezem Kinderdijk; het onderzoeken van functiecombinaties natuur en drinkwaterwinning in de provincie Utrecht; een onderzoek naar samenwerking in het Goois Natuurreservaat en een onderzoek naar de toepassing van ijzerslib bij natuurontwikkeling, in samenwerking met Natuurmonumenten. Daarnaast komt er een actieagenda met o.a. een inventarisatie van bestaande onderzoeken en eventuele 'witte' vlekken, met daaraan gekoppeld een website over functiecombinaties. Ook gaan de partners de kaarten met planologische beschermingsgebieden voor water en natuur over elkaar heen leggen, met als doel: effectievere samenwerking.
In de Natuurvisie van het ministerie van EZ worden drinkwaterbedrijven aangemerkt als belangrijke partners bij het realiseren van natuurbeleid. Drinkwaterbronnen kunnen namelijk goed beschermd worden in een natuurrijke omgeving. Betere bescherming van drinkwaterbronnen betekent dat er minder inspanningen nodig zijn om het water te zuiveren tot drinkwater. Daarnaast is de natuur gebaat bij voldoende en zuiver water, wat de biodiversiteit vergroot. De natuurgebieden die drinkwaterbedrijven beheren, zijn veelal opengesteld voor publiek.
'Gewoon kraanwater' een film over de wereld achter de kraan
Achter de kraan zit een verhaal van 119.000 kilometer lang, van honderden jaren oud, van strijd tegen calamiteiten en ziekten, van zuivering met de modernste technieken en borging van de volksgezondheid. De drinkwatersector kent dat verhaal en wil dat graag delen. Vewin lanceert daarom een korte film van en over de wereld achter de kraan, geproduceerd door Tuvalu Media. Want drinkwater is niet gewoon, daar komt ongelofelijk veel bij kijken, meer dan voldoende voor een film. Deze film geeft een actueel beeld over de drinkwatersector en start met het zuiveringsproces per bron. Om vervolgens via de thema's 'water bedreigingen', 'nieuw water', 'water voor vandaag en morgen' en 'internationaal water' af te sluiten met het thema 'veilig water'.
Lekker, gezond en betrouwbaar drinkwater: het lijkt zo vanzelfsprekend dat we bijna vergeten wat erbij komt kijken om het te maken. De tien Nederlandse drinkwaterbedrijven moeten veel werk verrichten voor het zo ver is, 24 uur per dag, zeven dagen in de week. Van verschillende bronnen - grondwater, oppervlaktewater en duinwater - produceren ze met behulp van de meest geavanceerde en milieuvriendelijke technieken lekker en betrouwbaar drinkwater. Hoe dat werkt laat de film met verschillende animaties zien.
De film zoomt ook in op bedreigingen. Drinkwaterbedrijven lopen steeds vaker tegen ondergrondse activiteiten aan, zoals Warmte Koude Opslag, ondergronds bouwen en het boren naar schaliegas met chemicaliën. Daarnaast komen in drinkwaterbronnen steeds vaker verontreinigingen voor zoals gewasbeschermingsmiddelen en medicijnenresten. Stuk voor stuk risico's voor de kwaliteit van drinkwaterbronnen.
De film laat zien, dat de drinkwaterbedrijven verontreinigingen met geavanceerde technologieën uit het water kunnen filteren. Deze bestaan onder andere uit UV-zuivering en zuivering met membranen met een onbeperkte levensduur. Deze kennis delen de Nederlandse drinkwaterbedrijven ook elders, waar water niet zo vanzelfsprekend is als in Nederland. De film geeft een inzage in de internationale activiteiten van drinkwaterbedrijven in ontwikkelingslanden.
Geen water uit de kraan? Daar moet je niet aan denken. Drinkwaterbedrijven beschermen zich zoveel mogelijk tegen allerlei calamiteiten en bereiden zich zoveel mogelijk voor op de momenten dat er even geen drinkwater uit de kraan komt. De film toont een oefening met nooddrinkwatervoorzieningen.
De film is in het Nederlands en Engels beschikbaar voor iedereen die zich interesseert voor kraanwater zoals scholen, musea, journalisten, overheden en tentoonstellingen. Vewin nodigt hen uit de film te gebruiken en daarmee de wereld achter de kraan te tonen.
donderdag 24 april 2014
Tauw onderzoekt kansen slibontwatering met schroefpers
Tauw heeft in opdracht van Stowa de kansen onderzocht voor het toepassen van schroefpersen bij het ontwateren van zuiveringsslib, als alternatief voor de nu veelal gebruikte technieken voor slibontwatering waarbij veel energie en chemicaliën nodig zijn. De resultaten zijn positief.
Op basis van buitenlandse ervaringen en kleinschalige testen in Nederland lijkt de schroefpers relatief weinig polymeer en energie te verbruiken voor de ontwatering van slib. In Nederland gebeurt de ontwatering van zuiveringsslib voornamelijk met centrifuges, zeefbandpersen en kamerfilterpersen. Dit kost behoorlijk veel energie. Ook moet er veel polymeer worden toegevoegd, een chemische stof die zorgt voor een betere ontwaterbaarheid van het slib. Polymeer en energie leveren de waterschappen een grote kostenpost op. Daarnaast spelen onderhoud en betrouwbaarheid van de slibontwatering een belangrijke rol.
Tauw heeft bij zes waterschappen korte testen uitgevoerd met een klein model schroefpers om te onderzoeken hoe de schroefpers functioneert bij verschillende slibsoorten. Vervolgens is er op awzi Tollebeek bij Emmeloord een grootschalige duurtest van zes weken uitgevoerd waarbij de ontwateringsprestaties van de schroefpers langduriger en meer in detail gemonitoord zijn. Op basis van
de resultaten uit de duurtest is een indicatieve vergelijking gemaakt tussen de prestaties van schroefpersen, centrifuges en zeefbandpersen waarbij de technieken beoordeeld zijn op kosten en andere relevante criteria.
Uit de testen is naar voren gekomen dat de schroefpers een kansrijk alternatief is voor de ontwatering van Nederlands rwzi slib. De schroefpers blijkt in staat om verschillende soorten Nederlands rwzi slib succesvol te ontwateren. In vergelijking met andere ontwateringstechnieken is het verbruik van energie en polymeer daarbij relatief laag. Omdat het een nieuwe techniek betreft, is er nog weinig inzicht in de beheer- en onderhoudskosten maar gezien het lage toerental, de eenvoudige constructie en weinige slijtende onderdelen zullen deze waarschijnlijk laag zijn.
Op basis van buitenlandse ervaringen en kleinschalige testen in Nederland lijkt de schroefpers relatief weinig polymeer en energie te verbruiken voor de ontwatering van slib. In Nederland gebeurt de ontwatering van zuiveringsslib voornamelijk met centrifuges, zeefbandpersen en kamerfilterpersen. Dit kost behoorlijk veel energie. Ook moet er veel polymeer worden toegevoegd, een chemische stof die zorgt voor een betere ontwaterbaarheid van het slib. Polymeer en energie leveren de waterschappen een grote kostenpost op. Daarnaast spelen onderhoud en betrouwbaarheid van de slibontwatering een belangrijke rol.
Tauw heeft bij zes waterschappen korte testen uitgevoerd met een klein model schroefpers om te onderzoeken hoe de schroefpers functioneert bij verschillende slibsoorten. Vervolgens is er op awzi Tollebeek bij Emmeloord een grootschalige duurtest van zes weken uitgevoerd waarbij de ontwateringsprestaties van de schroefpers langduriger en meer in detail gemonitoord zijn. Op basis van
de resultaten uit de duurtest is een indicatieve vergelijking gemaakt tussen de prestaties van schroefpersen, centrifuges en zeefbandpersen waarbij de technieken beoordeeld zijn op kosten en andere relevante criteria.
Uit de testen is naar voren gekomen dat de schroefpers een kansrijk alternatief is voor de ontwatering van Nederlands rwzi slib. De schroefpers blijkt in staat om verschillende soorten Nederlands rwzi slib succesvol te ontwateren. In vergelijking met andere ontwateringstechnieken is het verbruik van energie en polymeer daarbij relatief laag. Omdat het een nieuwe techniek betreft, is er nog weinig inzicht in de beheer- en onderhoudskosten maar gezien het lage toerental, de eenvoudige constructie en weinige slijtende onderdelen zullen deze waarschijnlijk laag zijn.
woensdag 23 april 2014
Informatieavonden verbetering water en natuur Spier Moraine goed bezocht
De twee informatieavonden die onlangs zijn gehouden zijn over de verbetering van water en natuur in het gebied Spier Moraine zijn goed bezocht. Op beide avonden kregen bewoners een toelichting op het ontwerp Inrichtingsplan en het Watergebiedsplan. Daarna konden bewoners vragen stellen over en ideeën inbrengen op deze plannen van de provincie Drenthe en het Waterschap Reest en Wieden. Ook zijn er afspraken gemaakt over het vervolg van de invulling van het ontwerp Inrichtingsplan en het Waterbesluit.
De plannen maken deel uit van de tweede module van het project Inrichting Dwingelderveld. Het doel van de plannen is het opheffen van de verdroging van de natuur en het voorkomen van wateroverlast in het landbouwgebied en het natuurgebied geschikt maken voor opvang van water bij extreme neerslag. Ook de aansluiting van het ecoduct op de aangrenzende natuur ten oosten van de A28 richting Terhorsterzand, herinrichting van de natuur en herstel van de heide staan in de plannen.
De voorbereidende plannen liggen nu ter inzage tot 7 mei. Om het draagvlak in het gebied te vergroten willen de samenwerkende organisaties de maatregelen en oplossingen graag samen met de inwoners van het gebied tot stand brengen. Hier is veel overleg voor nodig. Op beide informatieavonden konden de bewoners zich aanmelden voor vervolggesprekken.
Het gebied Spier Moraine is 775 hectare en omvat het noordoostelijk deel van het Nationaal Park Dwingelderveld en een gebied aan de oostkant van de A28. De kosten voor deze tweede module zijn geraamd op 2,4 miljoen euro. De provincie draagt 1,1 miljoen bij. De overige 1,3 miljoen euro, waarvan 350.000 euro LIFE subsidie, zijn vrijgevallen middelen uit de eerste module van de Inrichting Dwingelderveld. De werkzaamheden zijn gepland voor de periode 2014-2016.
De plannen maken deel uit van de tweede module van het project Inrichting Dwingelderveld. Het doel van de plannen is het opheffen van de verdroging van de natuur en het voorkomen van wateroverlast in het landbouwgebied en het natuurgebied geschikt maken voor opvang van water bij extreme neerslag. Ook de aansluiting van het ecoduct op de aangrenzende natuur ten oosten van de A28 richting Terhorsterzand, herinrichting van de natuur en herstel van de heide staan in de plannen.
De voorbereidende plannen liggen nu ter inzage tot 7 mei. Om het draagvlak in het gebied te vergroten willen de samenwerkende organisaties de maatregelen en oplossingen graag samen met de inwoners van het gebied tot stand brengen. Hier is veel overleg voor nodig. Op beide informatieavonden konden de bewoners zich aanmelden voor vervolggesprekken.
Het gebied Spier Moraine is 775 hectare en omvat het noordoostelijk deel van het Nationaal Park Dwingelderveld en een gebied aan de oostkant van de A28. De kosten voor deze tweede module zijn geraamd op 2,4 miljoen euro. De provincie draagt 1,1 miljoen bij. De overige 1,3 miljoen euro, waarvan 350.000 euro LIFE subsidie, zijn vrijgevallen middelen uit de eerste module van de Inrichting Dwingelderveld. De werkzaamheden zijn gepland voor de periode 2014-2016.
dinsdag 22 april 2014
Zuid-Holland: Voortgang in waterbeheer op orde
De voortgang in het waterbeheer is op orde. Dit blijkt uit de jaarlijkse voortgangsgesprekken die de provincie in het laatste kwartaal van 2013 met de verantwoordelijke schappen voerde. Het betreft de Hoogheemraadschappen van Delfland, Rijnland, Schieland en de Krimpenerwaard en de waterschappen Rivierenland en Hollandse Delta.
In deze gesprekken wordt stilgestaan bij de actuele stand van zaken van de uitvoering van de watermaatregelen en vooruit gekeken naar de toekomst. De schappen zijn verantwoordelijk voor het waterbeheer in Zuid-Holland. In de voortgangsgesprekken komt een aantal hoofdonderwerpen aan bod, zoals het Waterbeheerplan, het Deltaprogramma en de financiën. Ook wordt de samenwerking tussen de schappen en de provincie besproken. Door de samenwerking op een aantal onderwerpen zijn beide partijentijdig op de hoogte van eventuele bijzonderheden en kunnen nodige aanpassingen adequaat worden doorgevoerd. Hierdoor wordt de voortgang gewaarborgd.
In de waterbeheerplannen van de waterschappen en Hoogheemraadschappen staan de doelen en bijbehorende maatregelen beschreven. Deze hebben betrekking op onder meer dijken, wateroverlast, waterkwaliteit en zuivering van afvalwater. Deze doelen dragen bij aan de doelen in het Provinciaal Waterplan.
Het Deltaprogramma is een nationaal programma voor waterbeheer in Nederland. De kern van het Deltaprogramma is een nieuwe aanpak voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. De provincie en de schappen werken samen om de zaken op (boven)regionaal niveau goed te regelen.
In het Bestuursakkoord Water (BAW) is afgesproken dat tarieven gematigd stijgen. Het Bestuursakkoord Water is in 2011 ondertekend door het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW) en de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) Water. Het Rijk en de decentrale overheden moeten bezuinigen en met minder middelen hun taken uitvoeren. Door efficiënter samen te werken met andere organisaties, kan er structureel bespaard worden. De waterschappen volgen deze lijn zonder dat dit ten koste gaat van de aandacht en inzet op de te behalen doelen uit het waterbeheerplan.
De provincie en de waterschappen hebben gezamenlijk de wateragenda opgesteld. Hierin staan afspraken die voor zowel de provincie als de waterschappen van belang zijn. Door op deze manier samenwerkingsafspraken te maken met de waterschappen profiteert men van elkaars expertises. De provincie en de waterschappen maken duidelijke afspraken aan het begin van het proces. Dit betekent minder bestuurlijke drukte achteraf.
In deze gesprekken wordt stilgestaan bij de actuele stand van zaken van de uitvoering van de watermaatregelen en vooruit gekeken naar de toekomst. De schappen zijn verantwoordelijk voor het waterbeheer in Zuid-Holland. In de voortgangsgesprekken komt een aantal hoofdonderwerpen aan bod, zoals het Waterbeheerplan, het Deltaprogramma en de financiën. Ook wordt de samenwerking tussen de schappen en de provincie besproken. Door de samenwerking op een aantal onderwerpen zijn beide partijentijdig op de hoogte van eventuele bijzonderheden en kunnen nodige aanpassingen adequaat worden doorgevoerd. Hierdoor wordt de voortgang gewaarborgd.
In de waterbeheerplannen van de waterschappen en Hoogheemraadschappen staan de doelen en bijbehorende maatregelen beschreven. Deze hebben betrekking op onder meer dijken, wateroverlast, waterkwaliteit en zuivering van afvalwater. Deze doelen dragen bij aan de doelen in het Provinciaal Waterplan.
Het Deltaprogramma is een nationaal programma voor waterbeheer in Nederland. De kern van het Deltaprogramma is een nieuwe aanpak voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. De provincie en de schappen werken samen om de zaken op (boven)regionaal niveau goed te regelen.
In het Bestuursakkoord Water (BAW) is afgesproken dat tarieven gematigd stijgen. Het Bestuursakkoord Water is in 2011 ondertekend door het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW) en de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) Water. Het Rijk en de decentrale overheden moeten bezuinigen en met minder middelen hun taken uitvoeren. Door efficiënter samen te werken met andere organisaties, kan er structureel bespaard worden. De waterschappen volgen deze lijn zonder dat dit ten koste gaat van de aandacht en inzet op de te behalen doelen uit het waterbeheerplan.
De provincie en de waterschappen hebben gezamenlijk de wateragenda opgesteld. Hierin staan afspraken die voor zowel de provincie als de waterschappen van belang zijn. Door op deze manier samenwerkingsafspraken te maken met de waterschappen profiteert men van elkaars expertises. De provincie en de waterschappen maken duidelijke afspraken aan het begin van het proces. Dit betekent minder bestuurlijke drukte achteraf.
zaterdag 19 april 2014
Intentieverklaring overdracht Noordervaart ondertekend
Op donderdag 17 april 2014 ondertekenden vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat en de waterschappen Peel en Maasvallei en Aa en Maas een belangrijke intentieverklaring. Hierin is hun gezamenlijke voornemen vastgelegd om te werken aan de overdracht van de Noordervaart van Rijkswaterstaat naar Waterschap Peel en Maasvallei.
Deze overdracht vindt plaats omdat dijken en kanalen die geen nationaal belang meer hebben voor de scheepvaart, de komende jaren worden overgedragen aan de regionale waterbeheerders; de waterschappen.
Met de ondertekening spreken de partijen af om het beheer van de Noordervaart eind 2017 van Rijkswaterstaat over te dragen aan Waterschap Peel en Maasvallei. Tot eind 2017 gaat Rijkswaterstaat groot onderhoud uitvoeren aan het kanaal. Het concrete maatregelenpakket wordt in gezamenlijkheid met de drie partijen vastgesteld, maar hoofddoel is het op orde brengen van het profiel van het kanaal en de oevers. Waterschap Peel en Maasvallei neemt het kanaal daarna over voor beheer en onderhoud.
Met dit onderhoud verbetert Rijkswaterstaat de aan- en doorvoercapaciteit van water naar de Peelregio. Wateraanvoer is nodig om achterliggende beken te voorzien van voldoende water voor zowel natuur als landbouw. Het is belangrijk om voldoende water in de beken te houden en daarmee het grondwater op een optimaal peil te houden. Wateraanvoer is namelijk een belangrijke aanvulling op alle waterconserveringsmaatregelen waarmee het water kan worden vastgehouden in de streek. Denk hierbij aan boerenstuwen, peilgestuurde drainage en maatregelen in natuurgebieden. Zeker gezien de verwachte klimaatsveranderingen, die nog meer droogte kunnen veroorzaken, worden al deze maatregelen nog belangrijker.
Aandacht voor de wateraanvoer vanuit Noordervaart past in het Deltaplan Hoge Zandgronden. Alle waterpartners in Brabant en Limburg werken samen met ketenpartners zoals landbouw- en natuurorganisaties aan een nieuwe zoetwateraanpak. Meer weten over deze aanpak? Kijk op de website
Deze overdracht vindt plaats omdat dijken en kanalen die geen nationaal belang meer hebben voor de scheepvaart, de komende jaren worden overgedragen aan de regionale waterbeheerders; de waterschappen.
Met de ondertekening spreken de partijen af om het beheer van de Noordervaart eind 2017 van Rijkswaterstaat over te dragen aan Waterschap Peel en Maasvallei. Tot eind 2017 gaat Rijkswaterstaat groot onderhoud uitvoeren aan het kanaal. Het concrete maatregelenpakket wordt in gezamenlijkheid met de drie partijen vastgesteld, maar hoofddoel is het op orde brengen van het profiel van het kanaal en de oevers. Waterschap Peel en Maasvallei neemt het kanaal daarna over voor beheer en onderhoud.
Met dit onderhoud verbetert Rijkswaterstaat de aan- en doorvoercapaciteit van water naar de Peelregio. Wateraanvoer is nodig om achterliggende beken te voorzien van voldoende water voor zowel natuur als landbouw. Het is belangrijk om voldoende water in de beken te houden en daarmee het grondwater op een optimaal peil te houden. Wateraanvoer is namelijk een belangrijke aanvulling op alle waterconserveringsmaatregelen waarmee het water kan worden vastgehouden in de streek. Denk hierbij aan boerenstuwen, peilgestuurde drainage en maatregelen in natuurgebieden. Zeker gezien de verwachte klimaatsveranderingen, die nog meer droogte kunnen veroorzaken, worden al deze maatregelen nog belangrijker.
Aandacht voor de wateraanvoer vanuit Noordervaart past in het Deltaplan Hoge Zandgronden. Alle waterpartners in Brabant en Limburg werken samen met ketenpartners zoals landbouw- en natuurorganisaties aan een nieuwe zoetwateraanpak. Meer weten over deze aanpak? Kijk op de website
vrijdag 18 april 2014
Internationale activiteiten drinkwaterbedrijven op 1 website
Vewin heeft de website www.idwp.nl gelanceerd, waar de internationale activiteiten van de Nederlandse drinkwaterbedrijven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zijn samengebracht. IDWP staat voor International Drinking Water Projects en de website is onder coördinatie van Vewin, in samenwerking met de drinkwaterbedrijven, tot stand gekomen. Dagelijks delen Nederlandse drinkwaterbedrijven wereldwijd hun kennis om ook elders schoon drinkwater een vanzelfsprekendheid te laten zijn waar dat nog niet het geval is. De website biedt hiervan een real-time overzicht. Deze informatie wordt per land en per bedrijf weergegeven.
Vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid delen de Nederlandse drinkwaterbedrijven dagelijks wereldwijd hun kennis en kunde, opgebouwd in 150 jaar drinkwatervoorziening. Nederlandse drinkwaterbedrijven stellen hun kennis en kunde beschikbaar, op plekken waar dit hard nodig is. Deze activiteiten leveren tegelijkertijd ook kennis op voor de drinkwaterbedrijven en maken de sector een aantrekkelijke werkgever waar medewerkers hun competenties in het buitenland kunnen vergroten.
Drinkwaterbedrijven zijn al decennia actief in ontwikkelingslanden. In 2000 formuleerden de Verenigde Naties de Millennium Development Goals (MDG's). Voor deze doelstelling zetten drinkwaterbedrijven zich in. Schoon drinkwater is echter nog steeds voor miljoenen mensen niet een vanzelfsprekendheid.
De Nederlandse drinkwaterbedrijven werken veelal via Water Operators Partnerships (WOP's) waarin langdurig wordt samengewerkt met lokale waterbedrijven. Doel van de projecten is te komen tot zelfstandig opererende bedrijven in ontwikkelingslanden die voldoende veilig drinkwater produceren en distribueren. Specifieke activiteiten zorgen voor: goed georganiseerde bedrijven, het trainen van het lokale management en het terugbrengen van lekverliezen; om zo de bedrijfsvoering van waterbedrijven in ontwikkelingslanden te verbeteren. Vaak wordt in publiek-private partnerschappen samengewerkt met (internationale) donoren en lokale waterbedrijven en overheden.
Vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid delen de Nederlandse drinkwaterbedrijven dagelijks wereldwijd hun kennis en kunde, opgebouwd in 150 jaar drinkwatervoorziening. Nederlandse drinkwaterbedrijven stellen hun kennis en kunde beschikbaar, op plekken waar dit hard nodig is. Deze activiteiten leveren tegelijkertijd ook kennis op voor de drinkwaterbedrijven en maken de sector een aantrekkelijke werkgever waar medewerkers hun competenties in het buitenland kunnen vergroten.
Drinkwaterbedrijven zijn al decennia actief in ontwikkelingslanden. In 2000 formuleerden de Verenigde Naties de Millennium Development Goals (MDG's). Voor deze doelstelling zetten drinkwaterbedrijven zich in. Schoon drinkwater is echter nog steeds voor miljoenen mensen niet een vanzelfsprekendheid.
De Nederlandse drinkwaterbedrijven werken veelal via Water Operators Partnerships (WOP's) waarin langdurig wordt samengewerkt met lokale waterbedrijven. Doel van de projecten is te komen tot zelfstandig opererende bedrijven in ontwikkelingslanden die voldoende veilig drinkwater produceren en distribueren. Specifieke activiteiten zorgen voor: goed georganiseerde bedrijven, het trainen van het lokale management en het terugbrengen van lekverliezen; om zo de bedrijfsvoering van waterbedrijven in ontwikkelingslanden te verbeteren. Vaak wordt in publiek-private partnerschappen samengewerkt met (internationale) donoren en lokale waterbedrijven en overheden.
donderdag 17 april 2014
Nederland en China versterken kennisuitwisseling en watersamenwerking
Een delegatie van Rijkswaterstaat is afgelopen zaterdag voor een week vertrokken naar China om de samenwerking op het gebied van water en transport verder uit te bouwen.
Voor de watersamenwerking zullen experts van Rijkswaterstaat en kennisinstituut Deltares seminars bijwonen en veldbezoeken afleggen. Doel van de missie is verbreding van de al bestaande bilaterale samenwerking en de kennis en kunde van de Nederlandse watersector onder de aandacht te brengen. Het testen en aanbieden van waterinnovaties staat daarbij voorop. Rijkswaterstaat werkt hierbij samen met kennisinstituten en met het Nederlandse bedrijfsleven.
Directeur-generaal Rijkswaterstaat Jan Hendrik Dronkers, hoofd van de delegatie geeft aan: ‘Internationale samenwerking is van groot belang. Wij inspireren elkaar door uitwisseling van innovaties en delen kennis om wateroverlast te verminderen en de waterkwaliteit te verbeteren.’
Rijkswaterstaat voert namens het ministerie van Infrastructuur en Milieu de watersamenwerking met het Chinese Ministry of Water Resources uit. De insteek hierbij ligt vooral op het gebied van kennisuitwisseling. China kent grote uitdagingen in het waterbeheer waarbij de traditionele aanpak lang niet altijd voldoende is om de problemen qua ernst en omvang het hoofd te bieden. Innovatie en integrale oplossingen kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Het twinning concept, waarbij wederzijdse problemen in een uitwisseling aan elkaar gekoppeld worden, is daarbij leidend. Zo wordt er samengewerkt op het gebied van overstroming en veiligheid (de Rijn en de Huaihe) en waterkwaliteit, ondiepe meren (het IJsselmeer en Lake Tai).
Ontmoetingen met Chinese collega’s in Shanghai en Bengbu staan centraal voor deze missie. Dichtbij Shanghai ligt Lake Tai. Een ondiep uitgestrekt meer dat lijkt op ons IJsselmeer. Eerder werkten Rijkswaterstaat en China hier samen aan golf- en windmetingen. Nu gaat de aandacht uit naar de mogelijkheid een concreet samenwerkingsverband op het gebied van waterkwaliteitsverbetering op te zetten. Het gaat om een innovatieve meetmethode die het mogelijk maakt online algenbloei te meten. Hiermee is deze sneller in kaart te brengen, beter te voorspellen en kunnen er sneller maatregelen worden genomen.
In Bengbu zetelt de commissaris van de Huaihe River Commission, een belangrijke samenwerkingspartner voor Rijkswaterstaat. De Huaihe-rivier is namelijk vergelijkbaar met de Rijn. Komende week bespreken experts in een seminar de resultaten en de voortgang in de samenwerking tussen de Rijn en de Huaihe op het thema overstroming en veiligheid. De Huaihe ontwikkelt zich tot een interessante referentie voor het operationeel (crisis-)beheer voor de Rijn.
China heeft vooral behoefte aan hoogstaande technologie en oplossingen voor complexe water(keten)problemen. De Nederlandse watersector kan dat bij uitstek bieden en bovendien is er veel Chinese waardering voor wat Nederland op watergebied te bieden heeft. De Chinese president, Xi Jinping, liet dit tijdens zijn staatsbezoek rond de NSS in een ingezonden brief in NRC Handelsblad weten: ‘Onze samenwerking op het terrein van landbouw, waterbeheer, petrochemie, logistiek en nog andere gebieden zet de toon voor de samenwerking tussen China en Europa.’
Voor de watersamenwerking zullen experts van Rijkswaterstaat en kennisinstituut Deltares seminars bijwonen en veldbezoeken afleggen. Doel van de missie is verbreding van de al bestaande bilaterale samenwerking en de kennis en kunde van de Nederlandse watersector onder de aandacht te brengen. Het testen en aanbieden van waterinnovaties staat daarbij voorop. Rijkswaterstaat werkt hierbij samen met kennisinstituten en met het Nederlandse bedrijfsleven.
Directeur-generaal Rijkswaterstaat Jan Hendrik Dronkers, hoofd van de delegatie geeft aan: ‘Internationale samenwerking is van groot belang. Wij inspireren elkaar door uitwisseling van innovaties en delen kennis om wateroverlast te verminderen en de waterkwaliteit te verbeteren.’
Rijkswaterstaat voert namens het ministerie van Infrastructuur en Milieu de watersamenwerking met het Chinese Ministry of Water Resources uit. De insteek hierbij ligt vooral op het gebied van kennisuitwisseling. China kent grote uitdagingen in het waterbeheer waarbij de traditionele aanpak lang niet altijd voldoende is om de problemen qua ernst en omvang het hoofd te bieden. Innovatie en integrale oplossingen kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Het twinning concept, waarbij wederzijdse problemen in een uitwisseling aan elkaar gekoppeld worden, is daarbij leidend. Zo wordt er samengewerkt op het gebied van overstroming en veiligheid (de Rijn en de Huaihe) en waterkwaliteit, ondiepe meren (het IJsselmeer en Lake Tai).
Ontmoetingen met Chinese collega’s in Shanghai en Bengbu staan centraal voor deze missie. Dichtbij Shanghai ligt Lake Tai. Een ondiep uitgestrekt meer dat lijkt op ons IJsselmeer. Eerder werkten Rijkswaterstaat en China hier samen aan golf- en windmetingen. Nu gaat de aandacht uit naar de mogelijkheid een concreet samenwerkingsverband op het gebied van waterkwaliteitsverbetering op te zetten. Het gaat om een innovatieve meetmethode die het mogelijk maakt online algenbloei te meten. Hiermee is deze sneller in kaart te brengen, beter te voorspellen en kunnen er sneller maatregelen worden genomen.
In Bengbu zetelt de commissaris van de Huaihe River Commission, een belangrijke samenwerkingspartner voor Rijkswaterstaat. De Huaihe-rivier is namelijk vergelijkbaar met de Rijn. Komende week bespreken experts in een seminar de resultaten en de voortgang in de samenwerking tussen de Rijn en de Huaihe op het thema overstroming en veiligheid. De Huaihe ontwikkelt zich tot een interessante referentie voor het operationeel (crisis-)beheer voor de Rijn.
China heeft vooral behoefte aan hoogstaande technologie en oplossingen voor complexe water(keten)problemen. De Nederlandse watersector kan dat bij uitstek bieden en bovendien is er veel Chinese waardering voor wat Nederland op watergebied te bieden heeft. De Chinese president, Xi Jinping, liet dit tijdens zijn staatsbezoek rond de NSS in een ingezonden brief in NRC Handelsblad weten: ‘Onze samenwerking op het terrein van landbouw, waterbeheer, petrochemie, logistiek en nog andere gebieden zet de toon voor de samenwerking tussen China en Europa.’
woensdag 16 april 2014
Grotere schepen straks door Afsluitdijk
Grotere luxe jachten en zeegaande schepen kunnen in de toekomst de Afsluitdijk passeren. Bij de sluis Kornwerderzand komt een ruimere doorgang. Belangrijke bestemmingen als Lemmer, Makkum, Urk en de regio Zwolle, Kampen, Lelystad en Meppel kunnen hiervan profiteren. Een mooie impuls voor de werkgelegenheid in de noordelijke regio. Bedrijven, scheepsbouw en kustvaart kunnen zich onderscheiden en de concurrentie aangaan met soortgelijke bedrijven elders in de wereld.
Het plan voor een ruimere doorgang bij de sluis is een regionaal initiatief. Het ontwerp is op 3 april tijdens het symposium “De kracht van regionale samenwerking” toegelicht. Het speelt in op het feit dat Noord- en Oost-Nederland grote kansen mislopen door de beperkte afmetingen van de huidige sluis.
Sietske Poepjes, gedeputeerde van de provincie Fryslân: “De verruiming van de sluis is goed voor de scheepvaart, de handel en dus goed voor de BV Nederland. Het is belangrijk dat alle overheden die hier bij betrokken zijn, hun verantwoordelijkheid nemen. De reacties van bestuurders van regionale overheden en bedrijven uit de maritieme sector waren unaniem positief tijdens het symposium.” Sijbrand de Vries van Koninklijke de Vries Feadship in Makkum: “Een verbreding van de doorvaart bij Kornwerderzand levert enorme kansen op voor de nautische sector en daaraan gekoppeld de werkgelegenheid."
Het Rijk gaat de Afsluitdijk de komende jaren versterken. De ruimere doorgang bij Kornwerderzand kan samengaan met deze versterking. De in de regio bedachte oplossing wordt daarom met het Rijk uitgewerkt. De provincies Fryslân, Overijssel, Drenthe en Flevoland en de gemeenten Súdwest-Fryslân, Friese Meren, Harlingen, Urk, Kampen, Lelystad, Zwolle en Meppel steunen het initiatief.
Rijk en regio hebben afgesproken dat de regio de financiering van de meerkosten van deze oplossing regelt. Die zijn voorlopig geraamd op € 75 miljoen. De regio doet hiertoe een beroep op de direct belanghebbende marktpartijen, regionale overheden en het Rijk en onderzoekt diverse subsidiemogelijkheden. In september 2014 neemt Minister Schultz van Haegen het besluit of de door de regio bedachte oplossing wordt uitgevoerd. Begin 2017 kan dan gestart worden. Het project Afsluitdijk loopt tot 2021. De wens van de markt is om in 2018 klaar te zijn met de aanpassingen bij Kornwerderzand.
Het symposium werd georganiseerd door De Nieuwe Afsluitdijk in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Binnenhavens (NVB) en de noordelijke regio. De NVB behandelde tijdens het programma ook de mogelijkheden van financiële steun uit Europa voor Nederlandse binnenhavens.
Het plan voor een ruimere doorgang bij de sluis is een regionaal initiatief. Het ontwerp is op 3 april tijdens het symposium “De kracht van regionale samenwerking” toegelicht. Het speelt in op het feit dat Noord- en Oost-Nederland grote kansen mislopen door de beperkte afmetingen van de huidige sluis.
Sietske Poepjes, gedeputeerde van de provincie Fryslân: “De verruiming van de sluis is goed voor de scheepvaart, de handel en dus goed voor de BV Nederland. Het is belangrijk dat alle overheden die hier bij betrokken zijn, hun verantwoordelijkheid nemen. De reacties van bestuurders van regionale overheden en bedrijven uit de maritieme sector waren unaniem positief tijdens het symposium.” Sijbrand de Vries van Koninklijke de Vries Feadship in Makkum: “Een verbreding van de doorvaart bij Kornwerderzand levert enorme kansen op voor de nautische sector en daaraan gekoppeld de werkgelegenheid."
Het Rijk gaat de Afsluitdijk de komende jaren versterken. De ruimere doorgang bij Kornwerderzand kan samengaan met deze versterking. De in de regio bedachte oplossing wordt daarom met het Rijk uitgewerkt. De provincies Fryslân, Overijssel, Drenthe en Flevoland en de gemeenten Súdwest-Fryslân, Friese Meren, Harlingen, Urk, Kampen, Lelystad, Zwolle en Meppel steunen het initiatief.
Rijk en regio hebben afgesproken dat de regio de financiering van de meerkosten van deze oplossing regelt. Die zijn voorlopig geraamd op € 75 miljoen. De regio doet hiertoe een beroep op de direct belanghebbende marktpartijen, regionale overheden en het Rijk en onderzoekt diverse subsidiemogelijkheden. In september 2014 neemt Minister Schultz van Haegen het besluit of de door de regio bedachte oplossing wordt uitgevoerd. Begin 2017 kan dan gestart worden. Het project Afsluitdijk loopt tot 2021. De wens van de markt is om in 2018 klaar te zijn met de aanpassingen bij Kornwerderzand.
Het symposium werd georganiseerd door De Nieuwe Afsluitdijk in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Binnenhavens (NVB) en de noordelijke regio. De NVB behandelde tijdens het programma ook de mogelijkheden van financiële steun uit Europa voor Nederlandse binnenhavens.
dinsdag 15 april 2014
Rioolwaterzuivering Kampen blijft extra belast
Het Waterschap Groot Salland heeft een bedrijf opgespoord dat te vuil afvalwater loost op de riolering die is aangesloten op de rioolwaterzuivering aan de Oslokade in Kampen. Vastgesteld is dat het bedrijf meer heeft geloosd dan volgens de vergunning is toegestaan. Inmiddels heeft het bedrijf deze lozing gestopt.
De rioolwaterzuivering (RWZI) blijft echter, ook zonder deze lozing, te zwaar belast. Het onderzoek naar de oorzaak van de te zware vuilaanvoer gaat daarom volop door. Medewerkers van het waterschap nemen ook deze week bij bedrijven extra monsters van het afvalwater met als doel de vervuiler op te sporen. De monsters worden onderzocht in het waterschapslaboratorium. De oorzaak
van de te zware belasting wordt niet veroorzaakt door een giftige stof, maar komt door grotere hoeveelheden organisch materiaal.
Ten behoeve van het functioneren van de RWZI en de opsporingsacties moeten extra kosten worden gemaakt. Deze bedragen zo'n 10.000 euro per week.
De belasting van de RWZI Kampen blijft zwaar, maar wel beheersbaar door aanvullende capaciteit
in te zetten. Zo worden extra blowers ingezet om voldoende zuurstof in de beluchtingstank te blazen waardoor de bacteriën hun werk kunnen doen. Op deze manier blijft het gezuiverde water voldoen aan de gestelde eisen door Rijkswaterstaat voor lozing op de IJssel. Op de RWZI Kampen wordt het afvalwater van bedrijven en inwoners uit de gemeente Kampen (inclusief omliggende kernen) gezuiverd. Het gaat per dag om ongeveer 14 miljoen liter afvalwater. Al dit water komt via de gemeentelijke riolering op de RWZI. Na zuivering komt het schone water terecht in de IJssel.
De rioolwaterzuivering (RWZI) blijft echter, ook zonder deze lozing, te zwaar belast. Het onderzoek naar de oorzaak van de te zware vuilaanvoer gaat daarom volop door. Medewerkers van het waterschap nemen ook deze week bij bedrijven extra monsters van het afvalwater met als doel de vervuiler op te sporen. De monsters worden onderzocht in het waterschapslaboratorium. De oorzaak
van de te zware belasting wordt niet veroorzaakt door een giftige stof, maar komt door grotere hoeveelheden organisch materiaal.
Ten behoeve van het functioneren van de RWZI en de opsporingsacties moeten extra kosten worden gemaakt. Deze bedragen zo'n 10.000 euro per week.
De belasting van de RWZI Kampen blijft zwaar, maar wel beheersbaar door aanvullende capaciteit
in te zetten. Zo worden extra blowers ingezet om voldoende zuurstof in de beluchtingstank te blazen waardoor de bacteriën hun werk kunnen doen. Op deze manier blijft het gezuiverde water voldoen aan de gestelde eisen door Rijkswaterstaat voor lozing op de IJssel. Op de RWZI Kampen wordt het afvalwater van bedrijven en inwoners uit de gemeente Kampen (inclusief omliggende kernen) gezuiverd. Het gaat per dag om ongeveer 14 miljoen liter afvalwater. Al dit water komt via de gemeentelijke riolering op de RWZI. Na zuivering komt het schone water terecht in de IJssel.
maandag 14 april 2014
Rioolwaterzuivering Kampen functioneert steeds beter
De werking van de rioolwaterzuivering in Kampen is in de afgelopen dagen verbeterd. Het biologische zuiveringsproces kan zich langzamerhand herstellen. Van extra vuilaanvoer is geen sprake meer. Het waterschap hoeft nog slechts enkele aanvullende maatregelen te treffen.
De precieze oorzaak van de verminderde zuiveringscapaciteit wordt nog onderzocht. Het onderzoek tot nu toe heeft aangetoond dat één bedrijf meer vuil afvalwater loosde dan is toegestaan. Het ging niet om een lozing van giftige stoffen maar van organisch materiaal. Deze illegale lozing is op last van de Provincie gestopt. Het waterschap onderzoekt of de extra gemaakte kosten van enkele tienduizenden euro's op de illegale lozer kunnen worden verhaald.
Bij een ander bedrijf heeft het waterschap eveneens onregelmatigheden aangetroffen. Nadere analyse van de in beslag genomen bedrijfsgegevens moet uitwijzen in welke mate het bedrijf buiten de vergunning heeft geloosd.
Daarnaast heeft het waterschap, om de zuiveringsinstallatie tijdelijk te ontlasten, een ander bedrijf gevraagd om hun afvalwater per tankauto naar een andere zuiveringsinstallatie af te voeren.
Het afvalwater dat op een zuivering binnenkomt wordt biologisch door micro-organismen (diverse bacteriën) gezuiverd. Door dit proces ontstaat zuiveringsslib met vuil. In de afgelopen weken kwam er veel meer organisch materiaal via de riolering naar de zuiveringsinstallatie in Kampen. Door deze toename hebben de organismen veel meer zuurstof nodig en wordt er veel meer zuiveringsslib
geproduceerd. De consequentie is dat er meer zuiveringsslib moet worden afgevoerd, vers slib met actieve organismen van andere installaties moet worden opgehaald en veel extra zuurstof aan het zuiveringsproces moeten worden toegevoegd. Als de installatie te veel vuil krijgt te verwerken kan het water niet meer volledig worden gezuiverd. In die situatie dreigt milieuschade door de lozing van afvalwater.
Op de RWZI Kampen wordt per dag ongeveer 14 miljoen liter afvalwater gezuiverd.Dit is bijna 600.000 liter water per uur. Dit afvalwater is afkomstig van ca. 3.000 bedrijven en ongeveer 47.000 inwoners uit de gemeente Kampen. Al dit water komt via ongeveer 300 kilometer gemeentelijke riolering op de RWZI in Kampen terecht. Na zuivering wordt het schone water geloosd op de IJssel. Er gelden strenge milieueisen voor dit schone water. De problemen hebben echter geen overschrijdingen en milieuschade veroorzaakt omdat de installatie met man en macht in bedrijf kan worden gehouden en er sprake was van een tijdelijke verhoogde lozing van onvoldoende schoon water. De kosten voor transport en zuivering van het Kamper afvalwater bedragen voor het waterschap ongeveer 1 miljoen euro per jaar.
Ook tijdens deze calamiteit is gebleken dat het veel tijd en inspanning vergt om illegale lozers op te sporen. Een overzicht van alle lozingen is ook nooit 100% waterdicht. Het zuiveringsproces is immers 24 uur per dag in bedrijf en het riool is altijd open. Het herstel van een waterzuiveringsinstallatie kan na een storing weken tot maanden duren.
Het waterschap wil de opsporingstechnieken en -methoden echter wel verfijnen zodat illegale lozers tijdens calamiteitensituaties sneller kunnen worden gestopt.
De precieze oorzaak van de verminderde zuiveringscapaciteit wordt nog onderzocht. Het onderzoek tot nu toe heeft aangetoond dat één bedrijf meer vuil afvalwater loosde dan is toegestaan. Het ging niet om een lozing van giftige stoffen maar van organisch materiaal. Deze illegale lozing is op last van de Provincie gestopt. Het waterschap onderzoekt of de extra gemaakte kosten van enkele tienduizenden euro's op de illegale lozer kunnen worden verhaald.
Bij een ander bedrijf heeft het waterschap eveneens onregelmatigheden aangetroffen. Nadere analyse van de in beslag genomen bedrijfsgegevens moet uitwijzen in welke mate het bedrijf buiten de vergunning heeft geloosd.
Daarnaast heeft het waterschap, om de zuiveringsinstallatie tijdelijk te ontlasten, een ander bedrijf gevraagd om hun afvalwater per tankauto naar een andere zuiveringsinstallatie af te voeren.
Het afvalwater dat op een zuivering binnenkomt wordt biologisch door micro-organismen (diverse bacteriën) gezuiverd. Door dit proces ontstaat zuiveringsslib met vuil. In de afgelopen weken kwam er veel meer organisch materiaal via de riolering naar de zuiveringsinstallatie in Kampen. Door deze toename hebben de organismen veel meer zuurstof nodig en wordt er veel meer zuiveringsslib
geproduceerd. De consequentie is dat er meer zuiveringsslib moet worden afgevoerd, vers slib met actieve organismen van andere installaties moet worden opgehaald en veel extra zuurstof aan het zuiveringsproces moeten worden toegevoegd. Als de installatie te veel vuil krijgt te verwerken kan het water niet meer volledig worden gezuiverd. In die situatie dreigt milieuschade door de lozing van afvalwater.
Op de RWZI Kampen wordt per dag ongeveer 14 miljoen liter afvalwater gezuiverd.Dit is bijna 600.000 liter water per uur. Dit afvalwater is afkomstig van ca. 3.000 bedrijven en ongeveer 47.000 inwoners uit de gemeente Kampen. Al dit water komt via ongeveer 300 kilometer gemeentelijke riolering op de RWZI in Kampen terecht. Na zuivering wordt het schone water geloosd op de IJssel. Er gelden strenge milieueisen voor dit schone water. De problemen hebben echter geen overschrijdingen en milieuschade veroorzaakt omdat de installatie met man en macht in bedrijf kan worden gehouden en er sprake was van een tijdelijke verhoogde lozing van onvoldoende schoon water. De kosten voor transport en zuivering van het Kamper afvalwater bedragen voor het waterschap ongeveer 1 miljoen euro per jaar.
Ook tijdens deze calamiteit is gebleken dat het veel tijd en inspanning vergt om illegale lozers op te sporen. Een overzicht van alle lozingen is ook nooit 100% waterdicht. Het zuiveringsproces is immers 24 uur per dag in bedrijf en het riool is altijd open. Het herstel van een waterzuiveringsinstallatie kan na een storing weken tot maanden duren.
Het waterschap wil de opsporingstechnieken en -methoden echter wel verfijnen zodat illegale lozers tijdens calamiteitensituaties sneller kunnen worden gestopt.
zaterdag 12 april 2014
Hoogste punt voor Uitbreiding WaterCampus
Het afgelopen half jaar is hard gewerkt aan de uitbreiding van de WaterCampus aan de Oostergoweg te Leeuwarden. Op donderdag 10 april heeft de staalconstructie haar hoogste punt bereikt.
Om deze mijlpaal te vieren kwam wethouder Henk Deinum naar de bouwplaats om het hoogste punt te plaatsen. Met een kraan hees hij de schoorsteen naar de top. Directeur Maarten Volbeda van BAM en de Raad van Bestuur Johannes Boonstra en Cees Buisman van Wetsus, de toekomstige hoofdgebruikers van het pand, begeleidden de wethouder hierbij door het bevestigen van gouden moeren in de schoorsteen.
De bouw van de WaterCampus verloopt voorspoedig en eind dit jaar kan Wetsus al in het pand terecht. Mede door de zachte temperaturen kon aannemer BAM afgelopen winter gewoon doorwerken en heeft de bouw niet stil hoeven te staan. Eind mei zal het gebouw wind- en waterdicht worden verklaard en eind 2014 wordt het gebouw opgeleverd.
Met de uitbreiding van de WaterCampus zet Leeuwarden als Capital of Watertechnology een nieuwe stap op weg om Europese hoofdstad van Watertechnologie te worden. Water, duurzame ontwikkeling en cultuur staan centraal in het beleid van de gemeente Leeuwarden voor de komende 4 jaar. De ontwikkelingen op de WaterCampus tonen aan hoe deze onderwerpen bijdragen aan de economische kansen voor de regio.
De kunstenaars Groenewoud en Buij presenteerden hun ‘Sea of logo’s; in vervolg op de eerdere projecten ‘Stille Wetters’ en hun Aquatheek Hiermee betrekken ze de toeschouwers (omwonenden, stadsgenoten, bezoekers) via een culturele uiting bij de ontwikkeling van de WaterCampus en het thema Watertechnologie.
Op zaterdag 24 mei organiseert aannemer BAM in het kader van de Dag van de Bouw een open dag op de bouw van de Watercampus. Geïnteresseerden en betrokkenen kunnen op die dag een bezoekje brengen aan de nieuwbouw om zo een indruk te krijgen van de omvang van deze bijzondere locatie.
Om deze mijlpaal te vieren kwam wethouder Henk Deinum naar de bouwplaats om het hoogste punt te plaatsen. Met een kraan hees hij de schoorsteen naar de top. Directeur Maarten Volbeda van BAM en de Raad van Bestuur Johannes Boonstra en Cees Buisman van Wetsus, de toekomstige hoofdgebruikers van het pand, begeleidden de wethouder hierbij door het bevestigen van gouden moeren in de schoorsteen.
De bouw van de WaterCampus verloopt voorspoedig en eind dit jaar kan Wetsus al in het pand terecht. Mede door de zachte temperaturen kon aannemer BAM afgelopen winter gewoon doorwerken en heeft de bouw niet stil hoeven te staan. Eind mei zal het gebouw wind- en waterdicht worden verklaard en eind 2014 wordt het gebouw opgeleverd.
Met de uitbreiding van de WaterCampus zet Leeuwarden als Capital of Watertechnology een nieuwe stap op weg om Europese hoofdstad van Watertechnologie te worden. Water, duurzame ontwikkeling en cultuur staan centraal in het beleid van de gemeente Leeuwarden voor de komende 4 jaar. De ontwikkelingen op de WaterCampus tonen aan hoe deze onderwerpen bijdragen aan de economische kansen voor de regio.
De kunstenaars Groenewoud en Buij presenteerden hun ‘Sea of logo’s; in vervolg op de eerdere projecten ‘Stille Wetters’ en hun Aquatheek Hiermee betrekken ze de toeschouwers (omwonenden, stadsgenoten, bezoekers) via een culturele uiting bij de ontwikkeling van de WaterCampus en het thema Watertechnologie.
Op zaterdag 24 mei organiseert aannemer BAM in het kader van de Dag van de Bouw een open dag op de bouw van de Watercampus. Geïnteresseerden en betrokkenen kunnen op die dag een bezoekje brengen aan de nieuwbouw om zo een indruk te krijgen van de omvang van deze bijzondere locatie.
vrijdag 11 april 2014
Limburg blijft investeren in schone Maas
Bij Thorn werd deze week door een internationaal team de Maas weer een stukje schoner gemaakt. Ook gedeputeerde voor duurzaamheid en energie, Bert Kersten, droeg zijn steentje bij aan de opruimactie, net als deelnemers van Rijkswaterstaat, nv De Scheepvaart uit België, de gemeente Maasgouw en andere partners in het project Schone Maas.
Een schone Maas is van levensbelang voor iedereen die de rivier gebruikt. Niet alleen voor de dieren die in en rond het water leven, maar ook voor de scheepvaart en waterrecreanten. In de Maas komt veel zwerfvuil terecht. Plastic zakjes, drinkflesjes maar ook piepschuim, blikjes, spuitbussen, visnetten en zelfs autobanden worden soms tientallen kilometers door de Maas meegenomen. Vooral na hoog water is het zwerfvuil duidelijk zichtbaar op de oevers.
Gedeputeerde Kersten (links op de foto) zet zich in voor een schone rivier: “We willen als Provincie dat er in de toekomst nog meer opruimacties georganiseerd gaan worden. Ik realiseer me dat we met een paar van dit soort middagen de rivier bij lange na niet schoon kunnen maken en houden. We willen dan ook vooral een signaal afgeven en aandacht vragen voor het belang en de urgentie van een schone, plastic-vrije rivier. Daarom investeren we de komende jaren niet alleen in de opruimacties, maar ook in verder pilot-onderzoek naar ‘litter traps’, een nieuw soort vuilvanger, die de plasticsoep in de Maas en andere rivieren en beken gedeeltelijk moet gaan afvangen. Ook vind ik het belangrijk dat we eindelijk de doelen met betrekking tot beperking van zwerfvuil op oevers en in het water gaan vastleggen in afspraken, zodat we elkaar daarop ook kunnen aanspreken.” Vernieuwde vaarwaterkaarten Overijssel
Gerrit Jan Kok, gedeputeerde voor bereikbaarheid in de provincie Overijssel, overhandigt op vrijdagmiddag 11 april, tijdens de opening van Het WaterEvent in Blokzijl, het eerste exemplaar van de vernieuwde vaarwaterkaarten aan René Jorna, oprichter van Het Waterevent. De vaarwaterkaarten voor Noordwest-Overijssel en Kanaal Almelo-De Haandrik zijn dit jaar voor het eerst voorzien van toeristische informatie. Daartoe heeft de provincie Overijssel nauw samengewerkt met WaterReijk Marketing en andere toeristische organisaties.
De vaartoerist wordt nadrukkelijk uitgenodigd om aan land te gaan, zodat de bezoeker Overijssel ook echt kan beleven. Daarom zijn beide kaarten uitgebreid met toeristische informatie, zoals evenementen, must-do's (toeristische highlights) en het fietsroutenetwerk. Overijssel heeft immers niet alleen een prachtig vaargebied, maar het is er ook goed recreeren op de wal, bijvoorbeeld door te fietsen of wandelen. Op de vaarwaterkaart Noordwest-Overijssel is informatie toegevoegd van de toeristische regio's WaterReijk, IJsseldelta en Vechtdal. Op de vaarwaterkaart van Kanaal Almelo-De Haandrik is dat Vechtdal en Twente (met Almelo, Twenterand en Wierden-Enter).
Gerrit Jan Kok, gedeputeerde voor bereikbaarheid in de provincie Overijssel: "Jaarlijks varen ruim 200.000 pleziervaartuigen over de Overijsselse wateren. Met deze kaarten kan iedereen al het moois dat Overijssel te bieden heeft niet alleen vanaf het water, maar ook op het land beleven. Uit onderzoek blijkt dat de vaarwaterkaarten duidelijk in een behoefte voorzien. De gebruikers waarderen de kaart gemiddeld met een 8,7. Een cijfer om trots op te zijn!"
In het vaarseizoen delen brug- en sluiswachters de Overijsselse vaarwaterkaarten uit aan iedereen die de provincie per boot of kano bezoekt. De kaarten zijn ook te verkrijgen bij watergerelateerde evenementen, zoals Het WaterEvent, Sail Kampen en Sail Giethoorn. De vaarwaterkaarten bevatten informatie over bijvoorbeeld de bedieningstijden van bruggen en sluizen, plaatsen waar je mag aanmeren en de ‘verkeersregels' die op het water gelden.
Kijk voor meer informatie over de vaarwegen en de digitale versie van de vaarwaterkaarten op www.overijssel.nl/varen.
Gerrit Jan Kok, gedeputeerde voor bereikbaarheid in de provincie Overijssel: "Jaarlijks varen ruim 200.000 pleziervaartuigen over de Overijsselse wateren. Met deze kaarten kan iedereen al het moois dat Overijssel te bieden heeft niet alleen vanaf het water, maar ook op het land beleven. Uit onderzoek blijkt dat de vaarwaterkaarten duidelijk in een behoefte voorzien. De gebruikers waarderen de kaart gemiddeld met een 8,7. Een cijfer om trots op te zijn!"
In het vaarseizoen delen brug- en sluiswachters de Overijsselse vaarwaterkaarten uit aan iedereen die de provincie per boot of kano bezoekt. De kaarten zijn ook te verkrijgen bij watergerelateerde evenementen, zoals Het WaterEvent, Sail Kampen en Sail Giethoorn. De vaarwaterkaarten bevatten informatie over bijvoorbeeld de bedieningstijden van bruggen en sluizen, plaatsen waar je mag aanmeren en de ‘verkeersregels' die op het water gelden.
Kijk voor meer informatie over de vaarwegen en de digitale versie van de vaarwaterkaarten op www.overijssel.nl/varen.
donderdag 10 april 2014
Vogels profiteren van flexibel waterpeil in Koopmanspolder
De start van de proeven met het waterpeil in de Koopmanspolder bij Andijk werpt haar vruchten af. Nu de polder gedeeltelijk onder water staat, is het aantal vogels in de polder bijna niet meer te tellen en zijn al bijzondere vogels zoals kemphaan en pijlstaart gespot.
Eind maart 2014 is het waterpeil in de polder ongeveer 20 cm verhoogd, doordat water vanuit het IJsselmeer de polder is ingelaten. Binnen 24 uur waren de gevolgen duidelijk zichtbaar: niet alleen het landschap veranderde, maar ook de vogelstand reageerde direct. Op de ondergelopen weilanden kwamen duizenden vogels af, waaronder de kokmeeuw en tureluur, maar ook meer bijzondere vogels zoals de kemphaan, grutto, slobeend, pijlstaart en zomer- en wintertaling. Gedeputeerde Jaap Bond: ‘We hebben met alle partijen een mooi innovatief project neergezet met direct resultaat. Daar mogen we trots op zijn.”
De Koopmanspolder is een opnieuw ingericht natuurgebied én de komende jaren een proeftuin voor het waterbeheer van de toekomst. Het doel van de proeven is om te leren van de effecten van het peilbeheer op de veiligheid van de dijk en het achterland, de waterkwantiteit, waterkwaliteit, natuur en leefomgeving.
De komende drie jaar experimenteren de waterbeheerders Rijkswaterstaat en Hoogheemraadschap Noorderkwartier samen met Deltares met het water- en peilbeheer. Vanaf dit jaar is een deel van de Koopmanspolder van 15 juli tot 15 oktober toegankelijk voor het publiek. Buiten deze periode is het gebied gesloten in verband met broedvogels en overwinterende vogels. Honden zijn nooit toegestaan binnen de Koopmanspolder. Op de Omringdijk komen twee bankjes om te kunnen genieten van de natuur in de Koopmanspolder.
Eind maart 2014 is het waterpeil in de polder ongeveer 20 cm verhoogd, doordat water vanuit het IJsselmeer de polder is ingelaten. Binnen 24 uur waren de gevolgen duidelijk zichtbaar: niet alleen het landschap veranderde, maar ook de vogelstand reageerde direct. Op de ondergelopen weilanden kwamen duizenden vogels af, waaronder de kokmeeuw en tureluur, maar ook meer bijzondere vogels zoals de kemphaan, grutto, slobeend, pijlstaart en zomer- en wintertaling. Gedeputeerde Jaap Bond: ‘We hebben met alle partijen een mooi innovatief project neergezet met direct resultaat. Daar mogen we trots op zijn.”
De Koopmanspolder is een opnieuw ingericht natuurgebied én de komende jaren een proeftuin voor het waterbeheer van de toekomst. Het doel van de proeven is om te leren van de effecten van het peilbeheer op de veiligheid van de dijk en het achterland, de waterkwantiteit, waterkwaliteit, natuur en leefomgeving.
De komende drie jaar experimenteren de waterbeheerders Rijkswaterstaat en Hoogheemraadschap Noorderkwartier samen met Deltares met het water- en peilbeheer. Vanaf dit jaar is een deel van de Koopmanspolder van 15 juli tot 15 oktober toegankelijk voor het publiek. Buiten deze periode is het gebied gesloten in verband met broedvogels en overwinterende vogels. Honden zijn nooit toegestaan binnen de Koopmanspolder. Op de Omringdijk komen twee bankjes om te kunnen genieten van de natuur in de Koopmanspolder.
woensdag 9 april 2014
Smartwater4Europe wint Global Water Award
Smartwater4Europe, een internationaal project onder leiding van drinkwaterbedrijf Vitens, heeft een Global Water award gewonnen in de categorie ‘Water performance initiative of the Year’ tijdens de Global Water Summit in Parijs. Namens het consortium nam Jose Diaz-Caneja, algemeen directeur van het Spaanse waterbedrijf Acciona Agua, de prijs in ontvangst.
Binnen Smartwater4Europe werken 21 internationale organisaties samen onder leiding van drinkwaterbedrijf Vitens, waaronder 12 MKB bedrijven, 3 waterbedrijven en 3 kennisinstituten. Het is daarmee een goed voorbeeld van samenwerking binnen de Topsector Water in internationaal verband. Door samen te werken in het project Smartwater4Europe kunnen de organisaties gezamenlijk tests doen met sensoren en software in een leidingnet van totaal maar liefst 35.000 kilometer, verdeeld over vier proeftuinen. Met dit onderzoek hoopt het consortium nieuwe inzichten te krijgen in het benodigde onderhoud van het leidingnet, de ontwikkeling van de vraag naar drinkwater en de kwaliteit van het drinkwater in het leidingnet zelf. Ook kan het project helpen bij het besparen van energie op de distributie van drinkwater.
Het gehele Europese drinkwaterleidingnet is ongeveer 3,5 miljoen kilometer lang. Jaarlijks moet er naar schatting in Europa zo’n 20 miljard euro geïnvesteerd worden om het leidingnet up to date te houden. Volgens schattingen kan er met de inzichten uit het project wereldwijd tot 10 miljard euro per jaar bespaard worden. Met het onderzoek komt het proactieve en intelligente drinkwaterleidingnet van de toekomst dan ook een stap dichterbij.
De belangrijkste deelnemers aan het consortium zijn, naast projectleider Vitens, het Londense waterbedrijf Thames water, Acconia Agua uit Spanje en de Franse Universiteit van Lille. Het onderzoek loopt tot 2017. Het heeft een omvang van totaal 12 miljoen euro waarvan 6 miljoen euro subsidie is toegekend door de Europese Commissie in het kader van de FP7 Water Inno Demo Call.
Binnen Smartwater4Europe werken 21 internationale organisaties samen onder leiding van drinkwaterbedrijf Vitens, waaronder 12 MKB bedrijven, 3 waterbedrijven en 3 kennisinstituten. Het is daarmee een goed voorbeeld van samenwerking binnen de Topsector Water in internationaal verband. Door samen te werken in het project Smartwater4Europe kunnen de organisaties gezamenlijk tests doen met sensoren en software in een leidingnet van totaal maar liefst 35.000 kilometer, verdeeld over vier proeftuinen. Met dit onderzoek hoopt het consortium nieuwe inzichten te krijgen in het benodigde onderhoud van het leidingnet, de ontwikkeling van de vraag naar drinkwater en de kwaliteit van het drinkwater in het leidingnet zelf. Ook kan het project helpen bij het besparen van energie op de distributie van drinkwater.
Het gehele Europese drinkwaterleidingnet is ongeveer 3,5 miljoen kilometer lang. Jaarlijks moet er naar schatting in Europa zo’n 20 miljard euro geïnvesteerd worden om het leidingnet up to date te houden. Volgens schattingen kan er met de inzichten uit het project wereldwijd tot 10 miljard euro per jaar bespaard worden. Met het onderzoek komt het proactieve en intelligente drinkwaterleidingnet van de toekomst dan ook een stap dichterbij.
De belangrijkste deelnemers aan het consortium zijn, naast projectleider Vitens, het Londense waterbedrijf Thames water, Acconia Agua uit Spanje en de Franse Universiteit van Lille. Het onderzoek loopt tot 2017. Het heeft een omvang van totaal 12 miljoen euro waarvan 6 miljoen euro subsidie is toegekend door de Europese Commissie in het kader van de FP7 Water Inno Demo Call.
De paalworm: vijand van houten havenfundamenten
Door klimaatverandering kan zout zeewater verder het land binnendringen. Dat vergroot het leefgebied van de paalworm, die houten havenfundamenten en kades kan verwoesten. Peter Paalvast promoveert op 17 april aan de Radboud Universiteit op het borende schelpdier.
In zijn zoektocht naar een veilig holletje brengt de paalworm schade toe aan de houten fundamenten van havenkades. Peter Paalvast onderzocht het dier - dat overigens een mossel is en geen worm - in opdracht van het Rotterdamse havenbedrijf. Hij concludeert dat de paalworm met de dreigende klimaatverandering voor steeds grotere problemen kan gaan zorgen. In 1730 werd de mossel voor het eerst in Nederland gesignaleerd. Drie jaar later moesten de houten beschoeiingen van alle Nederlandse zeedijken vervangen worden. ‘Zo snel kan het gaan’, aldus Peter Paalvast. ‘In ongeveer zes weken kan de paalworm een heel fundament kapot vreten.’
In Nederland is de paalworm op dit moment onder controle. Doordat het beestje in zout water leeft, lopen landinwaarts gelegen havens zoals de Waalhaven bij Rotterdam tot nu toe weinig gevaar. Dat kan door de klimaatsverandering anders worden: als de gemiddelde temperatuur een paar graden stijgt en daardoor de afvoer van de grote rivieren sterk vermindert, kan het water in de havens verzilten. Zo kan de paalworm verder het land binnen dringen. ‘In plaats van eens in de vijftig jaar zou de mossel dan tot wel eens in de drie jaar voor langere perioden voor grote problemen kunnen zorgen’, aldus Paalvast.
Tegengaan van de paalworm is lastig. ‘Vroeger werd het hout van de fundamenten geïmpregneerd met chemicaliën zoals creosoot, maar dat is nu niet meer toegestaan. En juist het vuren- en eikenhout waarop de kademuren van de stroomopwaarts gelegen havens staan, is geliefd bij de paalworm. Het vervangen van hout met steen is dus van belang voor binnenlandse havens.’ Die kennis is toepasbaar in havens wereldwijd. In de toekomst willen Paalvast en collega-onderzoekers van het aan de Radboud Universiteit gelieerde Expertisecentrum Exoten de paalworm in nog meer detail bestuderen. ‘Door meer te weten over het leef- en eetpatroon van deze boormossel, kunnen we nieuwe oplossingen verzinnen om hem tegen te gaan’, aldus Gerard van der Velde, een van de promotoren van Paalvast.
Naast de paalworm richtte Paalvast zijn aandacht ook op de ecologie in het havengebied. Hij ontwikkelde een manier om het onderwaterleven dat wordt aangetast door veelvuldig baggeren en andere havenactiviteiten, te verbeteren. Hij hing ‘hularokjes’ gemaakt van touw op aan havenpalen. Daarop vestigden zich mosselen en andere vormen van onderwaterleven die slib opvangen, het water filteren en zo de biomassa verhogen en de waterkwaliteit verbeteren.
In zijn zoektocht naar een veilig holletje brengt de paalworm schade toe aan de houten fundamenten van havenkades. Peter Paalvast onderzocht het dier - dat overigens een mossel is en geen worm - in opdracht van het Rotterdamse havenbedrijf. Hij concludeert dat de paalworm met de dreigende klimaatverandering voor steeds grotere problemen kan gaan zorgen. In 1730 werd de mossel voor het eerst in Nederland gesignaleerd. Drie jaar later moesten de houten beschoeiingen van alle Nederlandse zeedijken vervangen worden. ‘Zo snel kan het gaan’, aldus Peter Paalvast. ‘In ongeveer zes weken kan de paalworm een heel fundament kapot vreten.’
In Nederland is de paalworm op dit moment onder controle. Doordat het beestje in zout water leeft, lopen landinwaarts gelegen havens zoals de Waalhaven bij Rotterdam tot nu toe weinig gevaar. Dat kan door de klimaatsverandering anders worden: als de gemiddelde temperatuur een paar graden stijgt en daardoor de afvoer van de grote rivieren sterk vermindert, kan het water in de havens verzilten. Zo kan de paalworm verder het land binnen dringen. ‘In plaats van eens in de vijftig jaar zou de mossel dan tot wel eens in de drie jaar voor langere perioden voor grote problemen kunnen zorgen’, aldus Paalvast.
Tegengaan van de paalworm is lastig. ‘Vroeger werd het hout van de fundamenten geïmpregneerd met chemicaliën zoals creosoot, maar dat is nu niet meer toegestaan. En juist het vuren- en eikenhout waarop de kademuren van de stroomopwaarts gelegen havens staan, is geliefd bij de paalworm. Het vervangen van hout met steen is dus van belang voor binnenlandse havens.’ Die kennis is toepasbaar in havens wereldwijd. In de toekomst willen Paalvast en collega-onderzoekers van het aan de Radboud Universiteit gelieerde Expertisecentrum Exoten de paalworm in nog meer detail bestuderen. ‘Door meer te weten over het leef- en eetpatroon van deze boormossel, kunnen we nieuwe oplossingen verzinnen om hem tegen te gaan’, aldus Gerard van der Velde, een van de promotoren van Paalvast.
Naast de paalworm richtte Paalvast zijn aandacht ook op de ecologie in het havengebied. Hij ontwikkelde een manier om het onderwaterleven dat wordt aangetast door veelvuldig baggeren en andere havenactiviteiten, te verbeteren. Hij hing ‘hularokjes’ gemaakt van touw op aan havenpalen. Daarop vestigden zich mosselen en andere vormen van onderwaterleven die slib opvangen, het water filteren en zo de biomassa verhogen en de waterkwaliteit verbeteren.
dinsdag 8 april 2014
Tauw onderzoekt veiligheid dijken voor ‘Veiligheid Nederland in Kaart 2’
Onze rivierdijken zijn er veel slechter aan toe dan tot nu bekend. Minister Schultz zei onlangs in een interview met RTL Nieuws dat veel rivierdijken extra moeten worden versterkt om de risico's te beperken. Tauw is via het project Veiligheid Nederland in Kaart 2 betrokken bij het onderzoek naar de veiligheid van dijken.
Het project Veiligheid Nederland in Kaart 2 (VNK2) onderzoekt met een innovatieve methode de kans op overstromingen in Nederland en de gevolgen daarvan. Zo kan de overheid gerichter maatregelen treffen om Nederland nóg beter te beschermen tegen overstromingen.
VNK2 bekijkt van 58 dijkringen in Nederland de samenhang tussen de dreiging van hoogwater, de sterkte en hoogte van de waterkeringen en de mogelijke gevolgen van een dijkdoorbraak. Dit wordt onderzocht door overstromingskansen te koppelen aan de gevolgen, uitgedrukt in economische schade en het aantal slachtoffers.
Tauw heeft voor in totaal 8 van de 58 dijkringen deze analyses uitgevoerd, en heeft hiermee een substantieel aandeel gehad in het project VNK2. De werkzaamheden zijn begonnen in 2010 en zullen deze zomer worden afgerond.
Het project Veiligheid Nederland in Kaart 2 (VNK2) onderzoekt met een innovatieve methode de kans op overstromingen in Nederland en de gevolgen daarvan. Zo kan de overheid gerichter maatregelen treffen om Nederland nóg beter te beschermen tegen overstromingen.
VNK2 bekijkt van 58 dijkringen in Nederland de samenhang tussen de dreiging van hoogwater, de sterkte en hoogte van de waterkeringen en de mogelijke gevolgen van een dijkdoorbraak. Dit wordt onderzocht door overstromingskansen te koppelen aan de gevolgen, uitgedrukt in economische schade en het aantal slachtoffers.
Tauw heeft voor in totaal 8 van de 58 dijkringen deze analyses uitgevoerd, en heeft hiermee een substantieel aandeel gehad in het project VNK2. De werkzaamheden zijn begonnen in 2010 en zullen deze zomer worden afgerond.
maandag 7 april 2014
Minister Schultz presenteert Masterplan tegen overstromingen Jakarta
Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) heeft vandaag in Jakarta het Nederlands-Indonesische hoogwaterbeschermingsplan National Capital Integrated Coastal Development (NCICD) gepresenteerd. Ze maakte het plan vandaag bekend, samen met de Indonesische minister Djoko Kirmanto van Publieke Werken. Het Masterplan bevat een visie en praktische aanbevelingen om in 2025 de veiligheid te garanderen van 4 tot 5 miljoen inwoners van Jakarta.
De uitdagingen in Jakarta zijn indrukwekkend. Door grondwateronttrekkingen daalt de bodem zo’n 15 centimeter per jaar en komt een steeds groter deel van de stad onder zeeniveau. Hevige regenval in combinatie met achterstallig onderhoud van waterkeringen vergroot de kans op overstromingen. Toenemende verstedelijking leidt tot grote druk op de drinkwatervoorziening. “De snelheid waarmee de ruimtelijke inrichting en het waterbeheer zich in Jakarta moeten aanpassen aan de groei van de bevolking en de economie is ongeëvenaard. Ik ben er trots op dat ik u dit plan kan presenteren en ik heb alle vertrouwen in de samenwerking tussen onze landen”, aldus minister Schultz bij de overhandiging.Indonesië deed in 2008 een beroep op Nederland om Jakarta tegen het water te helpen beschermen. Indonesische en Nederlandse deskundigen, zowel uit de publieke en private sector als van kennisinstellingen, hebben een kleine zes jaar naar het National Capital Integrated Coastal development (NCICD) Masterplan toegewerkt. Schultz: “Dit is een plan vol ambitie. En vol verbeelding, zoals de buitenste zeedijk in de vorm van het nationale symbool de Great Garuda. Het Masterplan ligt voor op schema, vanwege de wens van de Indonesische regering het project te versnellen.”
Schultz leidt van 30 maart tot en met 4 april een bedrijvenmissie naar Jakarta en Surabaya. Het bezoek is een vervolg op de missie naar Jakarta onder leiding van premier Rutte in november 2013 en heeft tot doel de bestaande samenwerking tussen beide landen op het gebied van watermanagement en havenontwikkeling te intensiveren. Achttien Nederlandse bedrijven en organisaties uit de water- en havensector* reizen met de minister mee. Zij hopen verder bij te dragen aan de nieuwe waterbouw- en havenprojecten in Indonesië. Naast bilaterale gesprekken met Indonesische overheden brengt de delegatie later in de week een bezoek aan de haven van Surabaya en het Indonesische KNMI, het nationaal meteorologisch instituut BMKG.
*Arcadis, BAM, Boskalis, Deltares, gemeente Rotterdam, Grontmij, IHC Merwede, KNMI, Kuiper Compagnons, Netherlands Water Partnership, Havenbedrijf Rotterdam, Royal HaskoningDHV, Simavi, STC Group, Strukton, Van Oord, Witteveen en Bos.
zondag 6 april 2014
Vitens: Watertaks niet zuiver
Vitens, ‘s lands grootste waterbedrijf, wil dat de Belasting op Leidingwater (BoL) zo snel mogelijk geschrapt wordt. Geen enkel ander land in Europa heft een dergelijke Belasting op Leidingwater, omdat het een primaire levensbehoefte is. Vitens noemt de belasting een schijnmaatregel om het watergebruik terug te dringen, waarvan iedereen weet dat die niet werkt. Maandag beginnen de begrotingsonderhandelingen in Den Haag.
Grote ondernemingen zijn door de watertaks vanaf 1 juli dit jaar miljoenen extra kwijt, maar ook de minima zijn volgens het waterbedrijf door de maatregel de klos. Iedereen is dan ook direct gebaat bij afschaffing van de verkapte belasting. Vitens vraagt alle partijen bij het overleg over de begroting van 2015 maandag gezond verstand te gebruiken en een eventuele lastenverlichting ten goede te laten komen aan het totale drinkwatertarief zodat iedereen hiervan kan profiteren. Momenteel bestaat ruim 30% van de kraanwaterrekening uit belastingen, waaronder de Precario belasting, btw en de Belasting op Leidingwater. Daarmee is Nederland in Europa kampioen belasting heffen op kraanwater.
Consumenten, zorginstellingen, boeren, sauna’s, zwembaden, maar ook de staal- en voedingsmiddelen industrie krijgen door de vorig jaar afgesproken verhoging van de BoL dit jaar een forse waterrekening. En dat is zuur, vindt Vitens, dat haar kostendekkende tarief sinds 2008 juist bevroren heeft. Kraanwater is een eerste levensbehoefte en moet daarom betaalbaar en beschikbaar zijn voor iedereen. “Het kan toch niet zo zijn dat kraanwater in Nederland zwaarder wordt belast dan een hamburger. We moeten voorkomen dat een gezond en duurzaam product zoals kraanwater qua belastingdruk straks in het rijtje van alcohol en sigaretten belandt”, zegt Directievoorzitter Lieve Declercq. Via brancheorganisatie Vewin heeft Vitens inmiddels alle water- en financiële woordvoerders van de Tweede Kamer aangeschreven om de maatregel te schappen.
De Tweede Kamer heeft vorig jaar bij de behandeling van het Belasting plan 2014 ingestemd met een verhoging van de Belasting op Leidingwater. De overheid belast sindsdien waterverbruik met een degressief tarief. Het tarief voor kleinverbruik (tot 300 m³) is verdubbeld (33 cent per m³). Klanten gaan daardoor gemiddeld jaarlijks 30 euro meer betalen. Daarnaast wordt ook verbruik boven de 300m3 belast. Door het verdwijnen van het plafond van 300 m³ kunnen stijgen de kosten dit jaar voor grootverbruikers tot in de honderdduizenden euro’ s.
Vitens betreurt dat het Kabinet in het herfstakkoord van afgelopen jaar over is gegaan tot het verhogen van de Belasting op Leidingwater. Niet in de laatste plaats omdat deze geen enkel effect heeft op het beoogde doel van het Kabinet, namelijk zuiniger omgaan met water. Juist daarom besloot het eerste Kabinet Rutte in 2012 om de Belasting op Leidingwater te laten vervallen. Dat de maatregel vervolgens is omgedraaid naar een verhoging is volgens het waterbedrijf dan ook niet uit te leggen. Declercq: “Het gaat simpelweg om het genereren van inkomsten en kraanwater is een makkelijke prooi. Het is in wezen een melkkoe voor de schatkist. Schrap de maatregel zo snel mogelijk”.
Grote ondernemingen zijn door de watertaks vanaf 1 juli dit jaar miljoenen extra kwijt, maar ook de minima zijn volgens het waterbedrijf door de maatregel de klos. Iedereen is dan ook direct gebaat bij afschaffing van de verkapte belasting. Vitens vraagt alle partijen bij het overleg over de begroting van 2015 maandag gezond verstand te gebruiken en een eventuele lastenverlichting ten goede te laten komen aan het totale drinkwatertarief zodat iedereen hiervan kan profiteren. Momenteel bestaat ruim 30% van de kraanwaterrekening uit belastingen, waaronder de Precario belasting, btw en de Belasting op Leidingwater. Daarmee is Nederland in Europa kampioen belasting heffen op kraanwater.
Consumenten, zorginstellingen, boeren, sauna’s, zwembaden, maar ook de staal- en voedingsmiddelen industrie krijgen door de vorig jaar afgesproken verhoging van de BoL dit jaar een forse waterrekening. En dat is zuur, vindt Vitens, dat haar kostendekkende tarief sinds 2008 juist bevroren heeft. Kraanwater is een eerste levensbehoefte en moet daarom betaalbaar en beschikbaar zijn voor iedereen. “Het kan toch niet zo zijn dat kraanwater in Nederland zwaarder wordt belast dan een hamburger. We moeten voorkomen dat een gezond en duurzaam product zoals kraanwater qua belastingdruk straks in het rijtje van alcohol en sigaretten belandt”, zegt Directievoorzitter Lieve Declercq. Via brancheorganisatie Vewin heeft Vitens inmiddels alle water- en financiële woordvoerders van de Tweede Kamer aangeschreven om de maatregel te schappen.
De Tweede Kamer heeft vorig jaar bij de behandeling van het Belasting plan 2014 ingestemd met een verhoging van de Belasting op Leidingwater. De overheid belast sindsdien waterverbruik met een degressief tarief. Het tarief voor kleinverbruik (tot 300 m³) is verdubbeld (33 cent per m³). Klanten gaan daardoor gemiddeld jaarlijks 30 euro meer betalen. Daarnaast wordt ook verbruik boven de 300m3 belast. Door het verdwijnen van het plafond van 300 m³ kunnen stijgen de kosten dit jaar voor grootverbruikers tot in de honderdduizenden euro’ s.
Vitens betreurt dat het Kabinet in het herfstakkoord van afgelopen jaar over is gegaan tot het verhogen van de Belasting op Leidingwater. Niet in de laatste plaats omdat deze geen enkel effect heeft op het beoogde doel van het Kabinet, namelijk zuiniger omgaan met water. Juist daarom besloot het eerste Kabinet Rutte in 2012 om de Belasting op Leidingwater te laten vervallen. Dat de maatregel vervolgens is omgedraaid naar een verhoging is volgens het waterbedrijf dan ook niet uit te leggen. Declercq: “Het gaat simpelweg om het genereren van inkomsten en kraanwater is een makkelijke prooi. Het is in wezen een melkkoe voor de schatkist. Schrap de maatregel zo snel mogelijk”.
vrijdag 4 april 2014
Drinkwatersector roept op tot lastenverlichting
Nu in Den Haag de besprekingen over de Rijksbegroting van 2015 van start zijn gegaan, roept Vewin op om de Belasting op Leidingwater (BoL) af te schaffen. In het Herfstakkoord is besloten tot een verhoging van de BoL, waar in 2011 nog was besloten deze belasting af te schaffen. Drinkwaterbedrijven hebben de knelpunten van deze belasting geïnventariseerd. Hieruit blijkt dat de wijzigingen grotere consequenties hebben dan voorzien. Vewin roept daarom de fracties van VVD, PvdA, D66, CU en SGP in een brief op om in het kader van de voorgenomen lastenverlichting deze belasting nu af te schaffen.
De inventarisatie van de wijzigingen in de Belasting op Leidingwater toont aan, dat:
1. alle huishoudens lastenverzwaring krijgen door de belastingverdubbeling, die bovendien geen effect heeft op het waterverbruik, dat in Nederland al zeer laag is;
2. grote afnemers afhaken van het openbare waterleidingnet, met als consequentie:
- minder goede doorstroming van het waterleidingnet met kwaliteitsrisico's;
- eigen winningen die tot veel extra doorboringen van grondwaterbronnen en lokale verdroging leiden;
- kostenverschuiving van bedrijven naar burgers;
3. hergebruik van (afval)water wordt ontmoedigd: voor levering van herbruikbaar water moet belasting worden afgedragen. Investeringen in hergebruik zijn niet meer rendabel;
4. de wijzigingen voor drinkwaterbedrijven leiden tot extra investeringen in ICT en voorlichting.
Deze inventarisatie van knelpunten is op verzoek van het Ministerie van Financiën uitgevoerd.
Het belasten van water, een gezonde eerste levensbehoefte, zeer milieuvriendelijk geproduceerd uit een in Nederland niet-schaarse grondstof, is een verkeerd politiek signaal. Verhoging van de belastingdruk op water als milieumaatregel is een principieel onjuiste keuze als alternatieven voorhanden zijn zoals het belasten van vervuilende stoffen die het watermilieu aantasten.
De BoL werkt niet als milieubelasting en moet worden afgeschaft. Daarmee wordt aantasting van het milieu voorkomen, ontstaan er geen kwaliteitsrisico's voor drinkwater en worden de lasten voor alle burgers én het bedrijfsleven verlaagd.
De inventarisatie van de wijzigingen in de Belasting op Leidingwater toont aan, dat:
1. alle huishoudens lastenverzwaring krijgen door de belastingverdubbeling, die bovendien geen effect heeft op het waterverbruik, dat in Nederland al zeer laag is;
2. grote afnemers afhaken van het openbare waterleidingnet, met als consequentie:
- minder goede doorstroming van het waterleidingnet met kwaliteitsrisico's;
- eigen winningen die tot veel extra doorboringen van grondwaterbronnen en lokale verdroging leiden;
- kostenverschuiving van bedrijven naar burgers;
3. hergebruik van (afval)water wordt ontmoedigd: voor levering van herbruikbaar water moet belasting worden afgedragen. Investeringen in hergebruik zijn niet meer rendabel;
4. de wijzigingen voor drinkwaterbedrijven leiden tot extra investeringen in ICT en voorlichting.
Deze inventarisatie van knelpunten is op verzoek van het Ministerie van Financiën uitgevoerd.
Het belasten van water, een gezonde eerste levensbehoefte, zeer milieuvriendelijk geproduceerd uit een in Nederland niet-schaarse grondstof, is een verkeerd politiek signaal. Verhoging van de belastingdruk op water als milieumaatregel is een principieel onjuiste keuze als alternatieven voorhanden zijn zoals het belasten van vervuilende stoffen die het watermilieu aantasten.
De BoL werkt niet als milieubelasting en moet worden afgeschaft. Daarmee wordt aantasting van het milieu voorkomen, ontstaan er geen kwaliteitsrisico's voor drinkwater en worden de lasten voor alle burgers én het bedrijfsleven verlaagd.
Water in openbare ruimte moet gezonder
Water op straat en water in bedriegertjes of fonteinen is niet van dezelfde kwaliteit als zwemwater, waardoor kinderen die in dit water spelen, ziek kunnen worden. Met eenvoudige maatregelen is dit te voorkomen. Dat blijkt uit het proefschrift 'Best urban water management practices to prevent waterborne infectious diseases under current and future scenarios' waar Heleen de Man 8 april op promoveert aan de Universiteit Utrecht. Het promotieonderzoek spitste zich toe op de hygiënische betrouwbaarheid van water in bedriegertjes en fonteinen, en van regenwater op straat en in wadi's. Aansluitend is onderzocht hoeveel van elk water mensen kunnen inademen of inslikken. Door voorlichting en door de bedriegertjes te vullen met drinkwater is besmetting grotendeels te voorkomen. Bedriegertjes zijn verrassende waterspuitertjes uit de grond, bedoeld om in te spelen.
Gemeenten kunnen het risico wegnemen door de reservoirs van bedriegertjes te vullen met drinkwater in plaats van regen-, grond- of oppervlaktewater. Ook is het van belang om de reservoirs van de bedriegertjes regelmatig te desinfecteren en te zorgen dat afstromend regenwater niet in het reservoir komt. Belangrijkste aanbeveling voor fonteinen is om geen fonteinen te hebben met oppervlaktewater dat is verontreinigd met afvalwater vanuit overstorten. Het onderzoek beveelt verder aan om fonteinen minder hoog en met minder fijne druppels te sproeien zodat mensen de nevel niet inademen.
Naast de aanpassingen van gemeenten is er ook een taak voor ouders weggelegd om hun kinderen de risico's van regenwater op straat bij te brengen. Hugo Gastkemper, directeur Stichting RIONED: "Ouders laten kinderen ook geen snoepje opeten, dat ze op straat vinden omdat dat vies is. Hetzelfde moeten ze hun kinderen leren als het om water in wadi's en regenplassen gaat."
De belangrijkste veroorzakers van ziekte bij de vier onderzochte soorten water in de openbare ruimte zijn uitwerpselen van mensen en dieren. Die uitwerpselen bevatten bacteriën die diarree of overgeven kunnen veroorzaken, vooral bij kinderen. Bij 10% van de fonteinen geeft de waternevel van de fontein, een verhoogde kans op gezondheidsklachten zoals hoesten, keelpijn of hoofdpijn. Bij extreme regenval kan het gebeuren dat regenwater, soms vermengd met rioolwater, een korte tijd op straat blijft staan. Dit straatwater is zo verontreinigd dat het inslikken van één druppel al kan leiden tot diarree en overgeven. Daarom moeten mensen en zeker kinderen leren dat straatwater geen speelwater is. Regenwater dat naar wadi's stroomt, kan ook verontreinigd zijn met honden- en vogelpoep. Het onderzoek beveelt aan om te zorgen voor een goed doorlatende wadi-bodem zodat het regenwater snel in de grond wegzakt. Speeltoestellen worden het beste buiten de wadi geplaatst.
Het onderzoek heeft de gezondheidsrisico's van water in de openbare ruimte goed in beeld gebracht én reikt praktische maatregelen aan om de kans op ziekte verder te beperken. Ontwerpers, beheerders en gebruikers van bedriegertjes, fonteinen en voorzieningen voor de opvang van regenwater kunnen met de resultaten van het onderzoek bewust omgaan met de gezondheidsrisico's van water in stedelijk gebied. Afstromend regenwater is afvalwater en géén speelwater. Water van bedriegertjes is wel speelwater, maar géén drinkwater.
Gemeenten kunnen het risico wegnemen door de reservoirs van bedriegertjes te vullen met drinkwater in plaats van regen-, grond- of oppervlaktewater. Ook is het van belang om de reservoirs van de bedriegertjes regelmatig te desinfecteren en te zorgen dat afstromend regenwater niet in het reservoir komt. Belangrijkste aanbeveling voor fonteinen is om geen fonteinen te hebben met oppervlaktewater dat is verontreinigd met afvalwater vanuit overstorten. Het onderzoek beveelt verder aan om fonteinen minder hoog en met minder fijne druppels te sproeien zodat mensen de nevel niet inademen.
Naast de aanpassingen van gemeenten is er ook een taak voor ouders weggelegd om hun kinderen de risico's van regenwater op straat bij te brengen. Hugo Gastkemper, directeur Stichting RIONED: "Ouders laten kinderen ook geen snoepje opeten, dat ze op straat vinden omdat dat vies is. Hetzelfde moeten ze hun kinderen leren als het om water in wadi's en regenplassen gaat."
De belangrijkste veroorzakers van ziekte bij de vier onderzochte soorten water in de openbare ruimte zijn uitwerpselen van mensen en dieren. Die uitwerpselen bevatten bacteriën die diarree of overgeven kunnen veroorzaken, vooral bij kinderen. Bij 10% van de fonteinen geeft de waternevel van de fontein, een verhoogde kans op gezondheidsklachten zoals hoesten, keelpijn of hoofdpijn. Bij extreme regenval kan het gebeuren dat regenwater, soms vermengd met rioolwater, een korte tijd op straat blijft staan. Dit straatwater is zo verontreinigd dat het inslikken van één druppel al kan leiden tot diarree en overgeven. Daarom moeten mensen en zeker kinderen leren dat straatwater geen speelwater is. Regenwater dat naar wadi's stroomt, kan ook verontreinigd zijn met honden- en vogelpoep. Het onderzoek beveelt aan om te zorgen voor een goed doorlatende wadi-bodem zodat het regenwater snel in de grond wegzakt. Speeltoestellen worden het beste buiten de wadi geplaatst.
Het onderzoek heeft de gezondheidsrisico's van water in de openbare ruimte goed in beeld gebracht én reikt praktische maatregelen aan om de kans op ziekte verder te beperken. Ontwerpers, beheerders en gebruikers van bedriegertjes, fonteinen en voorzieningen voor de opvang van regenwater kunnen met de resultaten van het onderzoek bewust omgaan met de gezondheidsrisico's van water in stedelijk gebied. Afstromend regenwater is afvalwater en géén speelwater. Water van bedriegertjes is wel speelwater, maar géén drinkwater.
donderdag 3 april 2014
Waterschap Limburg als naam voor eventuele fusie Limburgse waterschappen
De beide Limburgse waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei hebben zich gezamenlijk uitgesproken voor de naam van het eventueel nieuwe waterschap: Waterschap Limburg. Dit hebben zij bekendgemaakt aan Provincie Limburg. De besluitvorming over de naam ligt bij Provinciale Staten, als onderdeel van het reglement voor het eventueel nieuw te vormen waterschap.
De waterschappen hebben gezamenlijk een prijsvraag uitgeschreven onder medewerkers en bestuur. De naam Waterschap Limburg kwam hierbij als winnaar uit de bus.
Provinciale Staten neemt in juli een definitief besluit over de fusie van de beide Limburgse waterschappen.
De waterschappen hebben gezamenlijk een prijsvraag uitgeschreven onder medewerkers en bestuur. De naam Waterschap Limburg kwam hierbij als winnaar uit de bus.
Provinciale Staten neemt in juli een definitief besluit over de fusie van de beide Limburgse waterschappen.
woensdag 2 april 2014
Miljoenen jonge palingen uitgezet in Zeeland
Vandaag zijn in Zeeland de eerste 3,5 miljoen glasaaltjes van dit seizoen uitgezet. Dit voorjaar krijgt de Nederlandse palingstand een flinke impuls door de uitzet van in totaal zo'n 10 miljoen jonge palingen. Dit is de grootste hoeveelheid sinds vele decennia. Stichting DUPAN zette samen met beroepsvissers en met hulp van sportvissers de miljoenen palingen uit in de natuur.
De uitzet van deze grote hoeveelheden jonge palingen (glasaal) is mogelijk geworden door de sterk gestegen, natuurlijke aankomst van jonge palingen (glasaal) aan de Europese kusten. Dit jaar zijn de hoeveelheden dusdanig groot, dat er 4 maal zoveel uitgezet kan worden als in het voorjaar van 2013.
Alex Koelewijn, voorzitter Stichting DUPAN licht dit toe:
"Decennia lang ging het achteruit met de intrek van glasaal aan de kusten. Sinds 5 jaar werkt Europa daarom met een herstelplan voor de palingstand. Ook in Nederland wordt dit herstelplan toegepast. De aankomst van glasaal aan de Europese kusten laat de laatste vier jaar een telkens grotere stijging zien. Een directe relatie met alle herstelactiviteiten is niet te maken, maar we gaan er vanuit dat het Europese en Nederlandse beleid daar aan bij heeft gedragen."
De glasaal is opgevist aan de Franse kusten. Per vrachtauto zijn de 7 cm kleine, doorzichtige visjes naar Nederland vervoerd. Naast het Veerse Meer worden in een periode van 2 weken daarna de jonge palingen op verschillende andere locaties in Nederland in de natuur vrijgelaten. De uitzetgebieden zijn speciaal geselecteerd door de overheid. Wanneer de glasaaltjes tot volwassen palingen (zogenaamde schieralen) zijn uitgegroeid, kunnen ze vanuit die gebieden naar de Atlantische Oceaan zwemmen om in de Sargasso Zee voor nageslacht te zorgen.
Deze uitzet wordt mede mogelijk gemaakt door het ministerie van EZ in het kader van het Nederlandse Operationeel Programma 'Perspectief voor een duurzame visserij'. Het project wordt medegefinancierd uit het Europees Visserijfonds en het Duurzaam Paling Fonds en wordt gecoördineerd door Stichting DUPAN. In deze stichting werken palingkwekers, palingvissers en palinghandelaren samen om het herstel van de palingstand in Nederland te bevorderen.
DUPAN beheert het Duurzaam Paling Fonds. Vanuit dit fonds investeert de stichting in de uitzet van paling in Nederland, het over de dijk helpen van paling en gericht wetenschappelijk onderzoek. In april en mei staan diverse uitzetprojecten van glas- en pootaal gepland.
De uitzet van deze grote hoeveelheden jonge palingen (glasaal) is mogelijk geworden door de sterk gestegen, natuurlijke aankomst van jonge palingen (glasaal) aan de Europese kusten. Dit jaar zijn de hoeveelheden dusdanig groot, dat er 4 maal zoveel uitgezet kan worden als in het voorjaar van 2013.
Alex Koelewijn, voorzitter Stichting DUPAN licht dit toe:
"Decennia lang ging het achteruit met de intrek van glasaal aan de kusten. Sinds 5 jaar werkt Europa daarom met een herstelplan voor de palingstand. Ook in Nederland wordt dit herstelplan toegepast. De aankomst van glasaal aan de Europese kusten laat de laatste vier jaar een telkens grotere stijging zien. Een directe relatie met alle herstelactiviteiten is niet te maken, maar we gaan er vanuit dat het Europese en Nederlandse beleid daar aan bij heeft gedragen."
De glasaal is opgevist aan de Franse kusten. Per vrachtauto zijn de 7 cm kleine, doorzichtige visjes naar Nederland vervoerd. Naast het Veerse Meer worden in een periode van 2 weken daarna de jonge palingen op verschillende andere locaties in Nederland in de natuur vrijgelaten. De uitzetgebieden zijn speciaal geselecteerd door de overheid. Wanneer de glasaaltjes tot volwassen palingen (zogenaamde schieralen) zijn uitgegroeid, kunnen ze vanuit die gebieden naar de Atlantische Oceaan zwemmen om in de Sargasso Zee voor nageslacht te zorgen.
Deze uitzet wordt mede mogelijk gemaakt door het ministerie van EZ in het kader van het Nederlandse Operationeel Programma 'Perspectief voor een duurzame visserij'. Het project wordt medegefinancierd uit het Europees Visserijfonds en het Duurzaam Paling Fonds en wordt gecoördineerd door Stichting DUPAN. In deze stichting werken palingkwekers, palingvissers en palinghandelaren samen om het herstel van de palingstand in Nederland te bevorderen.
DUPAN beheert het Duurzaam Paling Fonds. Vanuit dit fonds investeert de stichting in de uitzet van paling in Nederland, het over de dijk helpen van paling en gericht wetenschappelijk onderzoek. In april en mei staan diverse uitzetprojecten van glas- en pootaal gepland.
Koers Waterlinie in WMC
Door decentralisatieafspraken van het Rijk zijn nu de provincies verantwoordelijk voor het nationaal project Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW). Gezamenlijk met de provincies Gelderland, Noord-Brabant, Noord-Holland en Zuid-Holland wordt een bestuursovereenkomst en een koersdocument voorbereid. De ambitie en de vervolgprocedure worden in de commissie Wonen, Maatschappij en Cultuur besproken.
Vanuit de commissie komen vragen over het versterken van het eigenaarschap, of er ook gekozen kan worden voor het anders bestemmen van de forten en om aandacht te hebben voor de Oude Hollandse Waterlinie. Daarnaast worden er vragen gesteld over het uitvoeringsbudget waarvan nog maar een derde van zal worden ingezet.
Gedeputeerde Pennarts laat weten dat het gebruikelijk was om eerst de forten te restaureren en vervolgens op zoek te gaan naar een exploitant. De provincie geeft nu de voorkeur om dit om te keren. Er wordt eerste gezocht naar een geschikte exploitant, op deze manier worden eigenaren veel meer betrokken bij de uiteindelijke ontwikkeling van een fort. De rol van de ondernemers wordt hierdoor groter en versterkt.
Verder geeft de gedeputeerde aan dat op basis van een kritische beschouwing en de nieuwe wijze van uitvoering; door middel van een integraal gebiedsprogramma, er voor de periode van 2015-2020 een minder groot bedrag voor realisatie nodig zal zijn. De Hollandse Waterlinie is een Rijksmonument dus de forten moeten worden behouden. De Oude Hollandse Waterlinie is nu niet de focus van de provincie, ze zijn in de provincie Utrecht ook minder zichtbaar. Wel zal er in het Waterlinie museum op fort Vechten aandacht worden besteed aan de Oude Hollandse Waterlinie.
Vanuit de commissie komen vragen over het versterken van het eigenaarschap, of er ook gekozen kan worden voor het anders bestemmen van de forten en om aandacht te hebben voor de Oude Hollandse Waterlinie. Daarnaast worden er vragen gesteld over het uitvoeringsbudget waarvan nog maar een derde van zal worden ingezet.
Gedeputeerde Pennarts laat weten dat het gebruikelijk was om eerst de forten te restaureren en vervolgens op zoek te gaan naar een exploitant. De provincie geeft nu de voorkeur om dit om te keren. Er wordt eerste gezocht naar een geschikte exploitant, op deze manier worden eigenaren veel meer betrokken bij de uiteindelijke ontwikkeling van een fort. De rol van de ondernemers wordt hierdoor groter en versterkt.
Verder geeft de gedeputeerde aan dat op basis van een kritische beschouwing en de nieuwe wijze van uitvoering; door middel van een integraal gebiedsprogramma, er voor de periode van 2015-2020 een minder groot bedrag voor realisatie nodig zal zijn. De Hollandse Waterlinie is een Rijksmonument dus de forten moeten worden behouden. De Oude Hollandse Waterlinie is nu niet de focus van de provincie, ze zijn in de provincie Utrecht ook minder zichtbaar. Wel zal er in het Waterlinie museum op fort Vechten aandacht worden besteed aan de Oude Hollandse Waterlinie.
dinsdag 1 april 2014
Waterschap start onderhoud waterlopen
Tussen 25 maart en 15 november maait waterschap Aa en Maas zijn waterlopen. Met dit jaarlijks maaionderhoud voorkomen we dat de beken en sloten dichtgroeien. Zo blijft het water stromen en voorkomen we wateroverlast bij hevige regenval. Het onderhoud wordt door verschillende aannemers uitgevoerd.
Het waterschap heeft het onderhoud waar mogelijk gestandaardiseerd. Het kan dus zijn dat het onderhoud hier en daar anders wordt uitgevoerd dan voorheen. Als grondeigenaren of agrariërs meer willen weten over het maaibeleid, kunnen ze het Beheerplan Watergangen raadplegen op www.aaenmaas.nl/onderhoudwaterlopen. Hier is ook terug te vinden welke aannemers voor het waterschap aan de slag gaan.
Om het onderhoud uit te kunnen voeren, moeten de aannemers in een deel van het gebied rijden over particuliere gronden. Eigenaren en pachters van deze gronden zijn verplicht deze onderhoudswerkzaamheden te gedogen. Dit staat in artikel 5.23 van de Waterwet. Ook zijn eigenaren van percelen die grenzen aan de waterlopen verplicht om het maaisel te ontvangen.
De aannemers zullen het werk zo zorgvuldig mogelijk uitvoeren. Mocht daarbij toch schade ontstaan dan moet de aannemer dit herstellen of vergoeden volgens de daarvoor geldende normen.
Het waterschap heeft het onderhoud waar mogelijk gestandaardiseerd. Het kan dus zijn dat het onderhoud hier en daar anders wordt uitgevoerd dan voorheen. Als grondeigenaren of agrariërs meer willen weten over het maaibeleid, kunnen ze het Beheerplan Watergangen raadplegen op www.aaenmaas.nl/onderhoudwaterlopen. Hier is ook terug te vinden welke aannemers voor het waterschap aan de slag gaan.
Om het onderhoud uit te kunnen voeren, moeten de aannemers in een deel van het gebied rijden over particuliere gronden. Eigenaren en pachters van deze gronden zijn verplicht deze onderhoudswerkzaamheden te gedogen. Dit staat in artikel 5.23 van de Waterwet. Ook zijn eigenaren van percelen die grenzen aan de waterlopen verplicht om het maaisel te ontvangen.
De aannemers zullen het werk zo zorgvuldig mogelijk uitvoeren. Mocht daarbij toch schade ontstaan dan moet de aannemer dit herstellen of vergoeden volgens de daarvoor geldende normen.