maandag 31 maart 2014

Afvalwater opnieuw gebruiken

Een aantal partijen heeft afspraken gemaakt over het gebruik, hergebruik en de lozing van water dat brouwerij de Koningshoeven gebruikt. Ook is afgesproken om de onttrekking van grondwater te verminderen en het energiegebruik te verlagen. De afspraken staan in een zogenoemde Green Deal en zijn gemaakt door de brouwerij, Waterschap de Dommel, de provincie Noord-Brabant, de Diamantgroep en de gemeente. De maatregelen zorgen er onder meer voor dat er zuiniger met water wordt omgegaan en dat er minder CO2 wordt uitgestoten. Dit draagt bij aan het streven van de gemeente om in 2045 klimaatneutraal en klimaatbestendig te zijn.
Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven wil de eigen bedrijfsprocessen op het gebied van water en energie zoveel mogelijk duurzaam maken. Op dit moment is voor de productie van 1 liter bier ongeveer 7,5 liter water nodig. Het gaat jaarlijks dus om grote hoeveelheden proceswater en bijhorend energieverbruik. De abdij liet in 2013 onderzoeken hoe afvalwater opnieuw gebruikt kon worden. In 2015 moeten de nu gemaakte afspraken tot concrete resultaten leiden.

vrijdag 28 maart 2014

Regio maakt zich sterk voor zout Volkerak-Zoommeer en Grevelingen

Volgens planning neemt het rijk dit jaar een beslissing over het al dan of niet verzilten van het Volkerak-Zoommeer en de Grevelingen. De regio is voor verzilting en heeft daartoe een Manifest Waterpoort opgesteld. Daarin betogen de betrokkenen dat verzilting bijdraagt aan de landbouw en visserij, het vestigingsklimaat voor bedrijven, de recreatie en dat verzilting goed is voor natuur en waterveiligheid.

Test drijvend waterfilter ARCADIS geslaagd

Omdat we in ons land geconfronteerd worden met problemen van te veel stikstof en fosfaat in het water, heeft ARCADIS een methode bedacht die niet alleen leidt tot aanzienlijke afnemende stikstof en fosfaat, maar ook tot nieuwe producten. Men is vorig jaar begonnen met een pilot in de Kasteelgracht in Wijchen, waarin waterproblemen leidden tot een lage biodiversiteit en een vervelende geur tijdens warme zomerdagen. Men bedacht het drijvend platform, Solar Sparge Disk 2.0, (latere projectnaam Oxatur) ontworpen in de vorm van het kasteel.
Samen met onder meer MH Waterzaken is dit drijvende platform gerealiseerd dat makkelijk inzetbaar is in water dat lijdt onder een teveel aan stikstof en fosfaat. De test heeft aangetoond het water te kunnen zuiveren en het zorgt voor een hogere concentratie zuurstof in het water. De stikstofconcentratie in de Kasteelgracht is gedurende de meetperiode afgenomen van 2,6 tot 1,4 mg/l. De fosfaatconcentratie van 0,2 tot <0,05 mg/l. Ook is het gelukt om de reststoffen te hergebruiken. Het loof van het toegepaste Vetiver-gras is gedroogd en samengeperst tot een meubelpaneel. Uit de wortels is olie vervaardigd. De olie is misschien inzetbaar in de parfumindustrie of een andere toepassing. 

donderdag 27 maart 2014

Waterschap stapt volledig over op bevervriendelijke vangfuik

Waterschap Aa en Maas voert vanaf heden alleen vismigratie-onderzoek uit met bevervriendelijke fuiken. Dat besluit is genomen naar aanleiding van de onfortuinlijke dood van een bever in Grave (zie het eerdere persbericht).  
Alle vangfuiken, nodig om vismigratie in kaart te brengen, worden voorzien van zogeheten bever ontsnappingsluiken. Mocht een bever in de fuik terecht komen, kan deze er zelf uit ontsnappen.
Maandag werd een dode bever aangetroffen in een vangfuik in de Tochtsloot te Grave, een locatie die niet eerder bekend was als leefgebied van deze beschermde diersoort. De Landelijke Zoogdiervereniging bevestigt dat nu de tijd is dat jonge bevers gaan zwerven en grote afstanden afleggen. Hierdoor verschijnen ze op plaatsen waar je ze (nog) niet verwacht. Door over te stappen op aangepaste fuiken, voorkomt waterschap Aa en Maas herhaling van het betreurenswaardige incident.
De bever is aan een succesvolle opmars bezig. Dat is mede te danken aan de bevervriendelijke vispassage in de Maasdijk bij spuisluis Crèvecoeur ('s-Hertogenbosch) en het natuurlijk inrichten van de beekmondingen langs de Maas. Samen met de provincie en de andere waterschappen, werkt Aa en Maas aan een zogeheten ‘Beverprotocol' met afspraken over waterbeheer op locaties met bevers.
Het waterschap onderzoekt of de bever opgezet kan worden voor educatieve doeleinden. Hiervoor is een aanvraag ingediend voor ontheffing, gezien de beschermde status..

woensdag 26 maart 2014

'Google maps voor het Waterbeheer', nieuw overstromingsmodel

Klimaatverandering en de gevolgen voor overstromingen staan vollop in de belangstelling. De recente overstromingen in Engeland laten de gevolgen dicht bij huis zien. Het OESO rapport "Water Governance in the Netherlands: Fit for the future?" dat afgelopen maandag aan Minister Schultz is overhandigd, concludeert dat er een tekort aan waterbewustzijn is onder de Nederlanders.
Vandaag de dag is in Nederland de kans op een overstoming klein, zelfs zo klein dat veel mensen er nauwelijks meer rekening mee houden. En juist daardoor is er een risico. Want we weten eigenlijk niet wat er precies gebeurd als de dijk achter je huis doorbreekt. Of als een clusterbui in jouw straat valt. Wat moeten we doen als een calamiteit zich voordoet? Dit soort kennis moet niet alleen voor een paar waterspecialisten toegankelijk zijn, maar voor iedereen. Voor bestuurders, specialisten, burgers en bedrijfsleven is het relevant om direct inzicht te hebben in de risico's van het water.
Om deze reden heeft een consortium van het Kennisinstituut Deltares, de TU Delft en het adviesbureau Nelen & Schuurmans het 3Di omgevingsmodel ontwikkeld. In een vierjarig onderzoeksprogramma is gewerkt aan de ontwikkeling van een compleet nieuw rekenmodel, dat enorm snel en nauwkeurig rekent, maar net zo eenvoudig is te bedienen als de routeplanner op Google maps.
Sinds kort is de hoogte van heel Nederland nauwkeurig in kaart gebracht op het detail niveau van een stoeptegel. Van elke 0.25 m2 is de hoogte bekend. Door deze data te combineren met meteogegevens, bodemgegevens en data van onze watersystemen, kan heel precies in kaart worden gebracht wat er gebeurt bij een overstroming.
Probleem was dat de huidige modellen, die momenteel gebruikt worden door waterschappen, gemeenten, provincies en rijkswaterstaat voor overstrominsgberekeningen, deze enorme hoeveelheden data niet kunnen verwerken. Hiervoor waren nieuwe rekentechnieken nodig die met miljarden "datacellen" kunnen omgaan, en tegelijkertijd 1000 keer sneller rekenen. Deze nieuwe numerieke rekentechnieken zijn ontwikkeld door prof dr. ir. Guus Stelling uit Delft.
Het nieuwe omgevingsmodel is via het internet beschikbaar. Het Hoogheemraadschap van Delfland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, hebben als 'launching customers' het eerste 3Di model voor hun beheersgebied laten ontwikkelen. Vergelijkbaar met Google Maps is voor deze gebieden een "waterkaart" ontwikkeld waarop men het kan laten regenen of dijkdoorbraak kan simuleren. Op de kaart is de stroming van het water over de kaart te volgen. Voorheen duurde zo'n berekening enkele dagen, nu ziet men de resultaten op de kaart. Men kan de waterkaart ook zelf aanpassen door bijvoorbeeld berging "te graven" of dijken aan te leggen.
Met het 3Di model kan het waterbewustzijn van de Nederlanders enorm worden verbeterd. Complexe materie wordt inzichtelijk gemaakt en "leken" zullen een betere gesprekspartner worden van de waterspecialisten. Je hoeft geen verkeerskundige te zijn om de routeplanner van Google te bedienen en om on-line alle relevante verkeersinformatie te bekijken. Dit is nu ook mogelijk voor het waterbeheer.

dinsdag 25 maart 2014

'Beating the Blues’ wapen in strijd tegen blauwalgen

Gedeputeerde Joke Geldhof heeft op 13 maart tijdens de Noord-Hollandse zwemwaterdag de website ‘Beating the Blues’ gelanceerd. De website bevat een database met maatregelen voor blauwalgbestrijding. Beheerders en eigenaren van zwemlocaties kunnen de database gebruiken om problemen met de bacteriën te lijf te gaan.
Blauwalgen komen regelmatig voor in het oppervlaktewater en kunnen bij zwemmers irritatie aan ogen of huid, hoofdpijn, maag-en darmklachten en zelfs grotere gezondheidproblemen veroorzaken. De provincie adviseert dan ook niet te zwemmen in water waarin blauwalgen voorkomen. Wanneer de blauwalgen vaak terugkeren kan zelfs worden besloten om een zwemlocatie te sluiten voor het publiek.
Joke Geldhof: “Blauwalgen zijn een hardnekkig probleem. Er is heel veel kennis beschikbaar over blauwalgbestrijding maar tot op heden ontbrak een goed overzicht van die kennis en wat je ertegen kunt doen. Dat overzicht is er nu! De website Beating the Blues helpt bij bestrijding van blauwalgen en het ecologisch herstel van watersystemen.”

maandag 24 maart 2014

Toekomst Reest en Wieden

Tijdens de bestuursvergadering op 25 maart a.s. wordt gesproken over de toekomstvisie van het waterschap Reest en Wieden. Vorig jaar is gewerkt aan de toekomstvisie: ‘Reest en Wieden naar 2020'. Daar komt onder andere in naar voren dat het bestuur van Reest en Wieden wil verkennen of een fusie met Groot Salland voordelen biedt. Tijdens de vergadering neemt het Algemeen Bestuur van waterschap Reest en Wieden een besluit over deze toekomstvisie, inclusief de vraag naar de wenselijkheid van een verkenning van een fusie met waterschap Groot Salland.
Ongeveer twee jaar geleden is toekomstige samenwerking tussen Groot Salland en Reest en Wieden ook nadrukkelijk besproken. Besloten is om op dat moment nog geen fusie-verkenning te starten. Geconcludeerd werd dat beide waterschappen vanuit de stroomgebiedsbenadering elkaar als natuurlijke partners beschouwen. Daarna is de samenwerking, ook bestuurlijk, op allerlei manieren geïntensiveerd. Er is bijvoorbeeld hard gewerkt aan het opzetten van Waterkracht (Shared Services) dat met ingang van 1 april a.s. voor vijf waterschappen daadwerkelijk start voor de werkgebieden ‘inkoop, afvalwater zuiveren, ICT en personele zaken'.

vrijdag 21 maart 2014

Innovatieve waterprojecten gebundeld

41 projecten die Nederland op de kaart zetten als wereldspeler in innovatief waterbeheer. Aan de vooravond van Wereld Water Dag verschijnt vandaag de brochure ‘Waterinnovaties in Nederland’ van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen. Projecten als de Zandmotor en Ruimte voor de Rivier, maar ook waterpleinen voor een klimaatbestendige stad, 3D-technieken voor overstromingssimulaties en de Nereda-techniek voor biologische afvalwaterzuivering. Minister Schultz van Haegen hoopt dat de brochure inspireert, aanzet tot een bezoek en leidt tot nieuwe kennis, waar ook ter wereld.
De minister heeft de brochure vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd. “Innovatieve oplossingen zijn hard nodig om in te spelen op complexe opgaven en altijd beperkte middelen. Mondiale maatschappelijke vraagstukken als waterveiligheid, waterkwaliteit, sanitatie, voedsel en energiewinning stellen ons voor de permanente opdracht te zoeken naar slimme, betaalbare oplossingen.” Door innovatieve projecten in gang te zetten hoopt minister Schultz de uitvoering van de investeringsprogramma’s (Hoogwaterbeschermingsprogramma, Deltaprogramma) doelmatiger te realiseren, samen met de waterschappen.
Met het inrichten van proeftuinen streeft minister Schultz ernaar het bedrijfsleven te betrekken bij het vinden op oplossingen voor complexe maatschappelijke problemen. Daarnaast wil het kabinet 2,5 procent van het overheidsbrede inkoopbudget besteden aan innovatiegerichte inkopen. Ook Rijkswaterstaat is voor zijn projecten continu op zoek naar innovaties. Om die reden worden projecten ‘functioneel’ uitgevraagd: bij aanbestedingen vraagt Rijkswaterstaat niet om een specifieke oplossing, maar biedt de markt de mogelijkheid innovaties aan te bieden. Op die manier wordt maximaal gebruik gemaakt van de innovatiekracht van het bedrijfsleven. Waterschappen investeren in innovaties voor energieterugwinning, energie-efficiency, grondstoffenterugwinning en betere informatie en sturing om samen met gemeenten en drinkwaterbedrijven in 2020 450 miljoen euro aan besparingen te behalen. 

donderdag 20 maart 2014

Zuiver drinkwater onder stralende zon

Op de eerste echte lentedag van het jaar stond in de Amsterdamse Waterleidingduinen een prachtige wandelexcursie op het programma.
Leerlingen uit groep 8 van basisschool De Tweemaster in Vijfhuizen waren deze morgen de gelukkigen om onder een stralende zon twee uur lang door de duinen te mogen struinen. Twee boswachters namen het jonge gezelschap mee op pad en vertelden ondertussen van alles over deze bijzondere omgeving. Bijvoorbeeld dat watercyclusbedrijf Waternet het drinkwater voor Amsterdam hier vandaan haalt en dat de dichter Jacob van Lennep in 1845 al het idee kreeg om water in de duinen te zuiveren.
Naast water ook veel aandacht voor de natuur. Zo zaten de knopen al in de meidoorn die - de naam zegt het al - normaal pas in mei bloeit. Ook moesten de scholieren raden van welk dier de keutels op de grond waren. Deze bleken afkomstig van een hert, waarvan er in dit gebied zo’n 2000 leven. Later die ochtend konden zij een behoorlijk aantal van deze rendieren met eigen ogen zien.
Eerder deze week ontdekten kinderen uit groep 6 van de Voorwegschool in Heemstede dat water een lange afstand aflegt voordat het uit de kraan komt. In groepjes van zes verkenden ze met een GPS-apparaat de Amsterdamse Waterleidingduinen en beantwoordden ondertussen allerlei vragen over het zuiveren van water.
Waar stroomt het water uit de kanalen in de Amsterdamse Waterleidingduinen bijvoorbeeld naartoe? Naar de duinen natuurlijk! En wist je dat de waterval - of eigenlijk de stroomversnelling - in het kanaal zorgt voor zuurstof in het water? Nog een leuk weetje: als ik mijn flesje water in deze duinen leeggooi, duurt het ongeveer 60 dagen voordat het water door de duinen is gezakt! En dan is het al best wel heel schoon.

Op 20 maart Wereld Waterdag

De jaarlijkse terugkerende Wereld Waterdag, uitgeroepen door de Verenigde Naties, staat in 2014 in het teken van water en energie. Toegang tot goed en veilig drinkwater en sanitatie is internationaal nog steeds een groot probleem. Om deze toegang te verbeteren is de betaalbaarheid van publieke diensten, zoals energie en water, essentieel. Op wereldniveau blijkt de energiesector daartoe beter in staat dan de watersector.
Daarom heeft de Nederlandse organisatie gekozen voor een economische invalshoek van het Wereld Waterdag thema: 'the affordability of public goods. Why does energy outperform water?'. Tijdens een internationale conferentie in Leeuwarden wisselen de watersector en de energiesector kennis uit over dit thema.
Water en energie zijn publieke diensten die elkaar ondersteunen en versterken: er is energie nodig om water te zuiveren of te verwarmen, terwijl er juist (koel)water nodig is bij de productie van energie. Maar waarom wordt er zoveel meer privaat geld in energie geïnvesteerd dan in water? Wat betalen we wereldwijd eigenlijk voor water? En wat is de rol van de (semi)publieke sector en NGO's hierin?
250 professionals uit het bedrijfsleven, MKB, overheden en NGO's buigen zich op 20 maart over deze en andere vragen. Gezamenlijk zoeken ze naar procesinnovaties en sociale innovaties op het gebied van water, energie en sanitatie. In het gevarieerde programma komen de volgende onderwerpen en organisaties aan bod:
- Ben Knapen (Europese Investeringsbank) gaat in zijn key-note speech in op het centrale thema van de dag: hoe kunnen we de betaalbaarheid van waterdiensten wereldwijd omlaag krijgen en wat kunnen we leren van de energiesector?
- Leeuwarden was afgelopen december het toneel van Serious Request 2013. Het Rode Kruis vertelt hoe ze de prachtige opbrengst van Euro 12.302.747,- aanwenden voor de aanpak van wereldwijde kindersterfte als gevolg van diarree.
- Tienduizenden kinderen, waaronder Prinses Amalia, doen in 2014 mee aan Wandelen voor Water. Hoeveel geld wordt er dit jaar opgehaald? In welke projecten wordt dit geinvesteerd?
- Wetsus demonstreert de laatste inzichten in hun onderzoek met de 'waterbrug': een vrij zwevende sliert van water tussen twee bekerglazen die onder hoogspanning staan. Binnenkort gaat deze proefopstelling de ruimte in!

Kijk voor het volledige programma op www.wwd2014.org.
De Nederlandse viering van Wereld Waterdag 2014 wordt georganiseerd door NWP en Aqua for All samen met WaterCampus Leeuwarden (Wetsus, CEW en de Water Alliance) en Vitens-Evides International.

woensdag 19 maart 2014

Schoon Water Innovatieprijs voor Haaren

De gemeente Haaren heeft de Schoon Water Innovatieprijs 2014 ter waarde van € 2.500 gewonnen. De aanpak van de gemeente rondom chemievrij sportveldenbeheer werd gekozen als beste innovatie.  Tijdens het Schoon Water Symposium is de prijs uitgereikt door juryvoorzitter Johan van den Hout, gedeputeerde Ecologie. Hoogleraar en gastspreker Jan Rotmans riep de aanwezigen op het Schoon Water project op te schalen en in 10 jaar tijd heel Brabant bestrijdingsmiddelenvrij te maken.
De jury roemde vooral de gedeelde verantwoordelijkheid en samenwerking bij de aanpak van de gemeente Haaren. Burgers zijn via de sportverenigingen nauw betrokken bij het onderhoud van de velden en worden zo bewust van de kracht van chemievrij beheer en de bescherming van het water in de eigen gemeente.

dinsdag 18 maart 2014

Eén internationaal gezicht voor de waterschappen

Vanuit de hele wereld is er vraag naar Nederlandse waterkennis. Waterschappen zijn de experts op het gebied van regionaal waterbeheer. Op de Waterschapsdag 2014 hebben de waterschappen bekend gemaakt gezamenlijke waterexpertise voortaan onder één naam internationaal in te zetten: Dutch Water Authorities.
Waterschappen delen wereldwijd kennis met landen waar waterbeheer grote uitdagingen kent. Zij leren hier zelf van en steunen daarmee tegelijk de exportpotentie van de Nederlandse watersector. Dit in samenwerking met Rijkswaterstaat, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. De recente inzet van waterschappen in overstromingsgebieden in Engeland is hiervan een goed voorbeeld.
Gerard Doornbos, bestuurslid van de Unie van Waterschappen: "De OESO zegt in een vandaag gepresenteerd rapport dat het voor de economische ontwikkeling van landen een voorwaarde is dat het waterbeheer goed geregeld is. Wij kunnen als Nederland waterland met onze expertise andere landen daarbij helpen."
Waterschappen zetten al in vele landen actief kennis in. Zuid-Afrika en Nederland wisselen bijvoorbeeld kennis uit over decentralisatie van het waterbeheer. In Bangladesh schrijven waterschappen mee aan een nationaal waterplan.
Anke Mastenbroek van Royal Haskoning DHV doet op de Waterschapsdag een duidelijke oproep aan waterschappen. "Waterschappen kunnen een belangrijke rol spelen bij de export van Nederlandse waterkennis, bijvoorbeeld rond innovatieve zuiveringstechnieken als Nereda. Bedrijven leveren de techniek, waterschappen brengen kennis in op het gebied van beheer en onderhoud. Samen kunnen we laten zien hoe onze innovatieve technologieën in de praktijk werken. "
Erik Kemink van Ballast Nedam ondersteunt de oproep: "Om succesvol mee te kunnen dingen in een consortium hebben aannemers ook wateroperators nodig. Samen met ingenieurs, waterschappen, drinkwaterbedrijven en aannemers zouden we op internationale tenders kunnen gaan inschrijven." Dit sluit aan bij het initiatief Rembrandt Water vanuit de Topsector Water om de Nederlandse export op het gebied van drink- en afvalwaterdiensten te vergroten.
Simon Smits, directeur-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken, is blij met het initiatief van de waterschappen: "Op het ministerie van Buitenlandse Zaken werken wij aan de geïntegreerde agenda van Hulp en Handel. Wij zien heel graag dat waterschappen samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen de grens over gaan."
Het bekendmaken van de naam Dutch Water Authorities symboliseert een volgende stap in het bundelen van de krachten van de 23 Nederlandse waterschappen. Doornbos: "We werken aan één duidelijk aanspreekpunt, één adres waar internationale vragen aan waterschappen gesteld kunnen worden. Waterschappen zoeken vervolgens samen naar de antwoorden en zetten waar mogelijk expertise in."

Tauw ondersteunt breed gedragen visie voor terugbrengen trekvaart in Nederhorst

Door het dempen van de Reevaart heeft Nederhorst den Berg zijn karakter verloren. De watergang was in feite de hoofdader waarlangs het dorp zich heeft ontwikkeld. Tauw werkt samen met de ‘Stichting Vecht terug in het dorp Nederhorst den Berg’ aan een breed gedragen visie op het herstel van de trekvaart.
De ‘Stichting Vecht terug in het dorp Nederhorst den Berg’ spant zich al jaren in voor het herstel van de oorspronkelijke structuur. Tauw heeft de stichting benaderd om samen te werken aan een breed gedragen visie op het herstel van de trekvaart. Bij het opstellen van de visie is nauw samengewerkt met het stedebouwkundig bureau Vollmer en Partners. Tauw is verantwoordelijk voor de waterhuishoudkundige, technische en financiële aspecten en heeft de projectleiding verzorgd.
De dialoog tussen Tauw en de stichting is aan de keukentafel begonnen. Vervolgens zijn intensieve gesprekken gevoerd met de gemeente Wijdemeren en de provincie Noord-Holland om draagvlak en subsidiering te krijgen voor een verkenningsnota. Ook Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht had een actieve en constructieve rol in dit proces. De eerste waardevolle stap in dit creatieve proces was de inzet van culturele planologie als beleidsinstrument van de Provincie Noord-Holland.
Ook de stichting zelf heeft cultuurhistorie ingebracht en dit voorgelegd aan de bevolking. Tauw heeft hiervoor een zogenaamde verhalenavond georganiseerd om de bewoners en ondernemers hun eigen verhaal van Nederhorst den Berg te laten vertellen. De bewoners en ondernemers konden ook zelf input leveren voor het ontwerp. Op de tweede bewonersavond is de visie gepresenteerd, waarin ook de waardevolle ideeën en opmerkingen van bewoners en ondernemers verwerkt waren.

maandag 17 maart 2014

Schultz: OESO-rapport bevestigt noodzaak wake up call waterrisico’s

Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu geeft later dit voorjaar de aftrap voor een nieuwe aanpak voor publiekscommunicatie om Nederlanders bewuster te maken van de waterrisico’s in eigen land. Het ministerie doet dit samen met waterschappen, gemeenten, provincies, Rijkswaterstaat, drinkwaterbedrijven en het Deltaprogramma.
Die aankondiging deed minister Schultz maandag bij de overhandiging van het rapport Water Governance in the Netherlands: Fit for the future? door adjunct-secretaris-generaal Yves Leterme van de OESO. Een belangrijke conclusie van het rapport is het tekort aan waterbewustzijn onder Nederlanders. Schultz: “Weinig mensen weten wat er allemaal bij komt kijken om ons land droog en bewoonbaar te houden, wat er nodig is om het drinkwater op peil te houden, wat de overstromingsrisico’s zijn en wat je moet doen als de nood aan de man komt. Net als de OESO vind ik een indringende wake up call op zijn plaats: mensen moeten erover nadenken wat ze moeten doen als het misgaat.”
Minister Schultz ziet risico’s in het gebrek aan waterbewustzijn. “Van Nederlanders zeggen ze dat het water in ons DNA zit, maar het lijkt wel alsof het eruit druppelt. Het ondermijnt sluipenderwijs het draagvlak voor de investeringen die nodig zijn voor een toekomstbestendig waterbeheer.” Het OESO-rapport bevestigt dit beeld. De publiekscommunicatie die later dit voorjaar van start gaat, wordt geen massamediale, landelijke campagne zoals Nederland leeft met water (sinds 2003). In plaats daarvan wordt gekozen voor een maatwerkaanpak die op postcodeniveau informatie en tips geeft. De aanpak moet de betrokkenheid en zelfredzaamheid van Nederlanders vergroten. “We zullen laten zien wat er elke dag aan werk wordt verzet, vertellen wat er nodig is voor de toekomst en tips geven over wat mensen zelf kunnen doen. Dat snijden we toe op hun persoonlijke situatie.”
De OESO onderzocht het afgelopen jaar in opdracht van het ministerie en de Unie van Waterschappen de toekomstbestendigheid van het Nederlandse waterbeleid. De hoofdconclusie is positief. Nederland heeft een ‘excellent track record’ en is een mondiale referentie op het gebied van waterbeheer. Tegen relatief lage kosten – 1,26% van het BNP – zorgen we voor waterveiligheid, waterkwaliteit en voldoende water. Schultz: “Dit rapport geeft reden tot trots, het is een mooi visitekaartje. Maar willen we in de toekomst bij de wereldtop blijven horen, dan zullen we moeten blijven investeren. Dat is de grootste waarde van dit rapport: het stimuleert ons niet op onze lauweren te rusten, maar steeds te blijven zoeken naar de beste oplossingen.”aterbewustzijn vraagt de OESO aandacht voor transparantie over de bestedingen in het waterbeheer en verbetering van het bekostigingssysteem.  Minister Schultz pakt de handschoen op. “Voorop staat dat ik trots ben op de stabiele financiële structuur. Ons Deltafonds is uniek in de wereld en dat geldt ook voor de aparte waterbelasting. Maar dat wil niet zeggen dat het niet beter kan. Ik wil dit samen met waterschappen, gemeenten, provincies en drinkwaterbedrijven tegen het licht houden.”

Nederlandse waterbeheer klaar voor de toekomst

Het Nederlandse waterbeheer is klaar voor de toekomst. Dat concludeert de OESO in een vandaag gepresenteerd rapport. Toekomstige uitdagingen als de klimaatverandering vragen wel om aanscherping van het waterbeleid. Peter Glas, voorzitter van de Unie van Waterschappen is blij met de conclusies en aanbevelingen. "Hier kan de watersector mee aan de slag."
De OESO ziet het Nederlandse waterbeheer als 'wereldwijde referentie' met een 'excellent track record'. Met name wijst de OESO op de (flexibele) bestuurlijke organisatie die zich steeds heeft aangepast aan nieuwe omstandigheden en in het bijzonder op de rol die de waterschappen daarin spelen. "Mooi dat een internationaal gerenommeerd, onafhankelijk instituut onze zorg voor waterveiligheid, waterkwaliteit en voldoende water positief waardeert," vindt Glas.
Naast de waardering worden aanbevelingen gedaan. Volgens de OESO is het waterbewustzijn van de Nederlanders opvallend laag. Glas: "Mensen zijn zich niet bewust van wat er allemaal bij komt kijken om dit land droog en bewoonbaar te maken, of wat de overstromingsrisico's zijn. Tot het onderloopt denken mensen dat het zo'n vaart niet zal lopen. Terwijl het belangrijk is dat mensen begrijpen dat we moeten blijven investeren."
De OESO is kritisch over de waterkwaliteit in Nederland. Die is de afgelopen jaren weliswaar verbeterd, maar de voortgang stagneert. Glas: "Een terechte constatering. We investeren veel -onlangs beoordeelde de Europese Commissie onze zuiveringen nog als een van de beste van Europa- maar dan nog blijft het lastig. Het laaghangend fruit is geplukt, verdere verbetering is lastig en kostbaar. De vraag is nu hoe we verder willen. Hoe schoon willen we ons water? Wat is schoon water ons waard?"
De aanbeveling om de samenhang tussen water, landgebruik en ruimtelijke ordening te versterken ligt voor de waterschappen voor de hand. Glas: "Waterschappen zijn het onafhankelijke watergeweten. We moeten zorgen dat de beste oplossing voor ruimtelijke ordening ook de beste oplossing op het gebied van waterbeheer is. Keuzes voor nu hebben consequenties voor de toekomst. Bouw je een wijk in een polder, dan moet je blijven pompen en dat kost geld. We kunnen veel, maar moet je het ook steeds willen?"
Op één specifiek punt kan Glas zich niet vinden in de aanbevelingen van de OESO; het pleidooi voor versterking van het onafhankelijke toezicht. "Goed toezicht is essentieel, daarover zijn we het eens met de OESO, maar je moet wel ergens een grens trekken. Als er aan één ding in Nederland geen gebrek is dan is het aan toezicht. We hebben de eigen algemene besturen die ons controleren, de provincie als toezichthouder, het Rijk, de Tweede Kamer, rekenkamers, de Ombudsman et cetera. We meten onze prestaties op allerlei manieren en maken die steeds beter openbaar, transparant en toegankelijk. Wel is het goed om met de andere partners te kijken waar verbeterpunten liggen."
Volgens Glas is waterbeheer in Nederland nooit 'business as usual'. Dat de OESO ruimte ziet voor verbetering verbaast hem dan ook niet. "Maar die ruimte zit in andere dingen dan de organisatie van ons waterbeheer en de positie van de waterschappen daarbinnen. De OESO roemt de rol die de waterschappen in Nederland spelen." Het rapport geeft dan ook geen aanleiding voor een verandering van de organisatie van het waterbeheer. Glas: "Structuurdiscussies kunnen van tafel."
Glas: "We zijn blij met de aanbevelingen en staan open voor de verbeteringen en discussies die de OESO aankaart. Dit rapport is een visitekaartje voor Nederland waarmee we ook internationaal onze waterkennis op de kaart zetten. Dat kunnen we inzetten voor hulp aan andere landen en export van waterexpertise. Ik verwacht dat het OESO-rapport nog jaren zal gelden als referentie voor de gezamenlijke agenda van alle partijen die betrokken zijn bij het waterbeheer in Nederland."

Slimmer omgaan met waterveiligheid

Er kan veel slimmer met waterveiligheid worden omgegaan. Als het beleid om overstromingen te voorkomen op een andere leest wordt geschoeid, moet ook de bestuurlijke organisatie tegen het licht worden gehouden. Er ontstaat dan  meer ruimte voor regionaal maatwerk. Dat is de belangrijkste conclusie uit het onderzoek 'De governance van slimme combinaties: spelregels voor samenwerking rond meerlaagse vormen van waterveiligheid' dat de afdeling Bestuurskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam samen met Deltares uitvoerde in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering.
In het rapport wordt het concept van ‘meerlaagsveiligheid’ rond overstromingsrisico’s uitgewerkt. De eerste laag van waterveiligheid is preventie: het voorkomen van een overstroming door middel van waterkeringen of rivierverruiming. De tweede laag richt zich op het realiseren van een duurzame (waterrobuuste) ruimtelijke inrichting van ons land. De derde laag zet in op een betere organisatorische voorbereiding op een mogelijke overstroming (rampenbeheersing). Maatregelen in de tweede en de derde laag kunnen aanvullend zijn op de eerste laag, maar komen in bepaalde omstandigheden ook in de plaats van extra investeringen in de waterkering.
Bestuurskundige dr. Arwin van Buuren over het slimmer omgaan met waterveiligheid: “Wij onderstrepen in het rapport dat er veel mogelijkheden zijn om slimmer met waterveiligheid om te gaan, door soms minder in de dijk te investeren en meer in de ruimtelijke inrichting of de rampenbeheersing. In een aantal situaties bespaart een dergelijke combinatie van maatregelen geld en biedt het meteen meerwaarde voor de maatschappij.”
De onderzoekers keken onder andere naar alternatieve waterveiligheidsstrategieën voor het eiland van Dordrecht, Marken en IJssel-Vechtdelta. Hier zijn regionale overheden drukdoende om vanuit het perspectief van meerlaagsveiligheid met hun hoogwaterbescherming om te gaan en zoeken ze naar ruimte om maatwerk te realiseren. Cruciaal daarbij is dat ruimtelijke alternatieven als volwaardig alternatief voor dijkversterking worden onderzocht.  Elke situatie is anders, aldus Deltaresonderzoeker Gerald Jan Ellen: “De situatie op het eiland Marken is volstrekt onvergelijkbaar met die van het Eiland van Dordrecht. En dus verschillen ook de oplossingen.”

vrijdag 14 maart 2014

Meer geld voor duurzame garnaal

Om te komen tot een gezonde en economisch duurzame garnalenvisserij stelt staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken €1,2 miljoen beschikbaar. Vissers kunnen vanaf 1 april 2014 een bijdrage krijgen voor investeringen in vistuigen, koelsystemen en sorteersystemen. De investeringsmaatregelen zijn onderdeel van het Masterplan garnalenvisserij en worden gefinancierd uit het Europese Visserijfonds.
De bijdrage is 40% van de kosten van de investering. Voor investeringen in vistuigen is de maximale bijdrage €7000. Het gaat hierbij om vistuigen waarbij sprake is van minder bodemberoering en minder bijvangsten. Voor investeringen in koelsystemen is de maximale bijdrage €24.000. Goede koelsystemen aan boord zijn essentieel om de kwaliteit van aan te landen garnalen te waarborgen. Voor investeringen in sorteersystemen is de maximale bijdrage €15.000.
Om nog meer vissers te ondersteunen bij de voorbereidingen van de aanlandplicht stelt staatssecretaris Dijksma een extra bedrag van €1,5 miljoen beschikbaar. Voor proefprojecten van vissers waardoor ervaring kan worden opgedaan met de aanlandplicht heeft Dijksma in 2013 al een bedrag van €3 miljoen beschikbaar gesteld uit het Europees Visserijfonds.
De projecten zijn in 2013 door de vissers ingediend. Ze richten zich onder meer op het voorkomen van ongewenste bijvangsten door het gebruik van andere netten, camera’s aan boord of de vermarkting van die bijvangsten. Op dit moment worden ze beoordeeld en eind maart wordt bekend welke projecten in de prijzen vallen.

donderdag 13 maart 2014

Nieuwe watertappunten voor een gezond gewicht

Om Amsterdamse kinderen te stimuleren meer water te drinken, wil de gemeente het makkelijker maken om kraanwater te drinken op plekken waar kinderen vaak komen. Daarom realiseert stadsdeel Oost de komende tijd 15 nieuwe watertappunten in de openbare ruimte. Woensdag 5 maart werd het eerste watertappunt bij het Javaplantsoen feestelijk in gebruik genomen door kinderen van de twee scholen aan het plantsoen, samen met stadsdeelwethouder Nevin Özütok.
In Amsterdam hebben meer dan 30.000 kinderen en jongeren overgewicht of obesitas. In de Indische Buurt zijn dat er circa 1.000. De Indische Buurt staat daarmee in de top 5 van Amsterdamse buurten. Overgewicht heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid op de korte en langere termijn. Daarom intensiveert de gemeente Amsterdam de aanpak van overgewicht, via de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Met als doel alle Amsterdamse kinderen op gezond gewicht in 2033. Belangrijk in de aanpak is het stimuleren van een gezondere levensstijl bij kinderen, jongeren en ouders. Dat betekent gezonde voeding en drinken, voldoende bewegen en slapen. Via de Water uit de Kraan campagne wil de gemeente Amsterdam kinderen ertoe bewegen water te drinken in plaats van calorierijke dranken.
Het watertappunt aan het Javaplantsoen is feestelijk in gebruik genomen door leerlingen van twee basisscholen die aan het plantsoen gelegen zijn: de Valentijnschool en de Flevoparkschool. Deze basisscholen doen al langer mee aan het programma Jump In, dat is gekoppeld aan de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Samen met de ouders zetten de scholen in op een gezonde leefstijl bij hun leerlingen. Zo drinken kinderen alleen nog water op school, eten ze als tussendoortje fruit en zijn er extra beweegactiviteiten.
Naast gezond is het drinkwater uit de openbare watertappunten ook duurzaam. Het spaart immers de aanschaf van plastic wegwerpflesjes, die belastend zijn voor het milieu. In Nederland worden dagelijks zo'n 500.000 flesjes weggegooid. De productie en het transport van flessenwater is duur en veroorzaakt veel CO2-uitstoot. Door de 15 nieuwe watertappunten op handige plekken kunnen ook passanten en toeristen elk moment van de dag lekker en betrouwbaar water tappen. De watertappunten worden in opdracht van het stadsdeel aangelegd en onderhouden door Waternet.


woensdag 12 maart 2014

Tauw voert onderzoek uit naar voedselresten in afvalwaterketen

Het toepassen van voedselrestenvermalers in huishoudens voor de afvoer van voedselresten lijkt een interessante optie voor de toekomstige afvalwater- en afvalketen. Tauw is betrokken bij het onderzoek naar voedselrestenvermalers.
Door toepassing van voedselrestenvermalers zullen voedselresten niet meer met de groene of grijze container worden afgevoerd, maar via de riolering naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi).
Vanwege het innovatieve karakter van het idee zijn er veel vragen die beantwoord moeten worden. Het onderzoek moet aantonen of het introduceren van voedselresten in de afvalwaterketen maatschappelijk gezien tot een meer doelmatige en duurzame inzameling, transport en verwerking van huishoudelijk afval(water) leidt in relatie tot de bestaande afvalroutes via de groene en grijze container.
Hiervoor zullen twee inzetmethoden worden vergeleken, die worden afgezet tegen de huidige situatie. Het gaat om toepassing van voedselrestenvermalers op het conventionele vrijverval riool en om toepassing van voedselrestenvermalers in combinatie met een vacuümtoiletsysteem (nieuwe sanitatie-variant) Vooralsnog is de toepassing van voedselrestenvermalers in Nederland verboden.
Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa), stichting Rioned en RVO (voorheen AgentschapNL). Naast deze partijen zijn meerdere waterschappen, gemeenten, afvalinzamelaars, afvalverwerkers en (branche)verenigingen betrokken.
Naar verwachting zullen de resultaten van het onderzoek begin volgend jaar bekend zijn.

dinsdag 11 maart 2014

Toenemend risico op schade door overstromingen vraagt om andere aanpak Europese schade

Terwijl de schade door overstromingen in Europa in de periode 2000-2012 zo’n 4,9 miljard euro per jaar bedroeg, zal dit in 2050 zijn opgelopen tot zo’n 23,5 miljard euro per jaar. Dat komt enerzijds doordat overstromingen vaker optreden en verwoestender zijn en anderzijds doordat de financiële schade in getroffen gebieden toeneemt door economische groei. Volgens wetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam en collega’s uit Oostenrijk en Italië is een andere aanpak nodig om de Europese risico’s op schade door overstromingen te beperken. Ze publiceren hun bevindingen in het tijdschrift Nature Climate Change.
Overstromingen treffen vaak grote gebieden en meerdere landen tegelijkertijd omdat overstromingen worden veroorzaakt door grootschalige weersystemen die niet gebonden zijn aan landsgrenzen. In juni 2013 werden door een overstroming bijvoorbeeld negen landen in Centraal en Oost-Europa getroffen, met een totale schade van 12 miljard euro. Om de schade door overstromingen zo veel mogelijk te voorkomen is beleid op Europees niveau nodig.
Om de hoeveelheid onverzekerde schade door overstromingen te beperken is een combinatie van maatregelen mogelijk: ervoor zorgen dat meer huishoudens zich verzekeren tegen overstromingen, een verhoging van het budget van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (EU), en het verbeteren van fysieke bescherming zoals dijken en stormvloedkeringen.
Dijken blijven de belangrijkste manier om de totale schade te beperken. Uit de studie blijkt dat de constructiekosten van zulke maatregelen aanzienlijk zijn, maar dat die in de meeste gevallen een stuk lager zijn dan de schade die ermee voorkomen kan worden. Verzekeringen en het Solidariteitsfonds van de EU moeten worden aangewend om het overgebleven risico op te vangen.
Als het aantal verzekerde huishoudens stijgt van 30% naar 50%, zoals het geval is in risicogebieden in de Verenigde Staten, zal de onverzekerde schade in 2050 zijn gedaald met 10 miljard euro. De vraag is echter huishoudens bereid zijn en genoeg geld beschikbaar hebben om de verzekeringspremies, die kunnen stijgen als het risico toeneemt door klimaatverandering, te betalen.
Een andere mogelijkheid is verhoging van het budget van het EU Solidariteitsfonds, waardoor een groter gedeelte van de kosten kan worden gedragen op Europees niveau. Dit verlicht de financiële druk op individuele landen, maar er zitten haken en ogen aan. Ten eerste kan het EU Solidariteitsfonds leiden tot een distributie van geld van laag-risico landen naar hoog-risico landen, met als gevolg ongelijkheid tussen EU-landen. Ten tweede kan het ertoe leiden dat landen zich minder geroepen voelen hun eigen risico’s zo veel mogelijk te beperken als de EU toch betaalt bij een overstroming.

Schultz: Staatssteun buurlanden benadeelt Nederlandse zeehavens

De concurrentiepositie van Nederlandse zeehavens staat onder druk doordat de Duitse en Vlaamse zeehavens flink profiteren van overheidssteun. Dat concludeert minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu uit een onderzoek dat zij liet doen door RHV-Erasmus Universiteit Rotterdam en Ecorys. Daaruit blijkt dat de haven van Rotterdam 7 procent meer containers zou kunnen overslaan als in Europa sprake zou zijn van een level playing field.
De geconstateerde verschillen tussen buurlanden verstoren de markt. "Europese zeehavens moeten eerlijk met elkaar kunnen concurreren. Daarvoor is een gelijk speelveld nodig. De uitkomsten van dit onderzoek maken opnieuw duidelijk dat er een Europees havenpakket moet komen met richtsnoeren voor staatssteun en transparantie in de boekhouding van havens. De beïnvloeding van haventarieven met publieke middelen moet tot het verleden gaan behoren", stelt Schultz. Om haar pleidooi kracht bij te zetten stuurt de minister de onderzoeksresultaten zowel naar de Europese Commissie als naar het Europees Parlement.
Uit het onderzoek van RHV-Erasmus Universiteit Rotterdam en Ecorys blijkt dat de Duitse en Vlaamse overheden uit algemene middelen een bijdrage aan de zeehavens leveren van respectievelijk € 1,18 en € 1,12 per overgeslagen ton goederen per jaar. Deze bijdragen bestaan uit investeringen in maritieme toegangswegen, havenbekkens, kaden, terreinen, operationele kosten van het havenbeheer en het afdekken van verliezen. In Nederland heeft de overheidsbijdrage aan zeehavens een omvang van € 0,06 per overgeslagen ton goederen per jaar voor onderhoud van de maritieme toegang. Wordt de bekostiging van de maritieme toegangsweg buiten beschouwing gelaten, dan gaat het in Duitsland, Vlaanderen en Nederland om overheidsbijdragen van respectievelijk € 0,81, € 0,54 en € 0,00 per overgeslagen ton per jaar. Schultz: "Vergelijkingen omvatten al gauw hiaten en onvolkomenheden. Ik ben mij daarvan bewust. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat het algemene beeld correct is en dat onze zeehavens voelbare nadelen ondervinden."
Minister Schultz werkt samen met de Nederlandse zeehavenbeheerders en het havenbedrijfsleven aan een gezamenlijk actieprogramma voor de Nederlandse zeehavens. Bij een volkomen level playing field zou de overheidsbijdrage in noordwest-Europa overal gelijk moeten zijn en bij voorkeur afwezig, vindt de minister. "Ik ben er geen voorstander van om met geld van de Nederlandse belastingbetaler het financieringsbeleid in de ons omringende landen te compenseren. Dat leidt tot een race to the bottom, verspilling van belastinggeld en inefficiënte allocatie. De conclusies van dit onderzoek zijn een extra stimulans voor nauwere samenwerking tussen de Nederlandse zeehavens", aldus Schultz. Het actieprogramma is naar verwachting nog voor de zomer klaar.

maandag 10 maart 2014

Dies Wageningen University over water en andere vitale hulpbronnen voor stad en ommeland

De 96ste dies van Wageningen University, op maandag 10 maart, staat dit jaar in het teken van de grote veranderingen in milieu en klimaat en de uitdagingen dientengevolge voor de leefomgeving in stad en ommeland. Daarbij gaat het uitdrukkelijk om de beschikbaarheid van water en andere vitale hulpbronnen. Hoofdsprekers tijdens de plechtigheid zijn mevrouw Rachel Kyte, Senior vice-president Sustainable Development bij de Wereldbank, en prof. Huub Rijnaarts, hoogleraar Milieutechnologie aan Wageningen University.
Onze leefomgeving verandert wereldwijd drastisch als gevolg van een groeiende bevolking, verstedelijking en klimaatverandering. De beschikbaarheid van vitale hulpbronnen zoals water voor zowel de mens als de natuur wordt op ontelbare manieren beïnvloed. Overstromingen enerzijds en droogtes anderzijds doen zich voor in regio’s die daarvoor daar niet mee te maken kregen en in seizoenen waarin die zich voordien niet voordeden. 
Het leven op aarde, inclusief de mensheid, heeft zich altijd aangepast aan nieuwe situaties, met telkens nieuwe uitdagingen. Nu liggen de drijfveren op het terrein van goed drinkwater en andere vitale hulpbronnen. Water is essentieel voor mens en dier, en ook voor de natuur en de industrie. Landbouw en veeteelt, en daarmee de beschikbaarheid van voedsel overal op de wereld, is direct afhankelijk van de beschikbaarheid van water.
De grote uitdaging voor de toekomst is om oplossingen te vinden voor de gevolgen van deze natuurlijke en door de mens opgelegde veranderingen op onze omgeving en te zoeken naar een nieuw evenwicht tussen de landelijke en stedelijke regio's.

vrijdag 7 maart 2014

Eenvoud in samenhang: het verbinden van waterbeheer en systeemecologie

Alterra-onderzoeker Piet Verdonschot gaat als bijzonder hoogleraar Wetland Restoration Ecology een deel van zijn tijd werken aan de Universiteit van Amsterdam. De grote complexiteit van milieu-actoren en soorten in waterecosystemen kan in zijn ogen sterk vereenvoudigd worden tot een beperkt aantal samenhangende oorzakelijke factoren en functionele soorteigenschappen. Zijn inaugurele rede droeg dan ook de titel: ‘Eenvoud in samenhang’.
De waterkwaliteitskaart van Nederland is vooral geel, oranje en rood: ‘matig’, ‘ontoereikend’ en ‘slecht’. Er zit nauwelijks groen in (‘goed’) en al helemaal geen blauw (‘zeer goed’). En hoewel we waterzuiveringsinstallaties hebben, eutrofiëring bestrijden en er veel aan beekherstel doen om de waterkwaliteit te verbeteren (in totaal voor zo’n 140 miljoen euro), leveren al die maatregelen nog maar weinig op, zegt Piet Verdonschot. “Binnen Europa neemt Nederland de op één na laatste positie in.” Als oorzaken hiervan noemt hij de meervoudige stress in wateren vanwege de uiteenlopende (maatschappelijke) belangen, de habitateisen van soorten met soms nauwe tolerantiegrenzen, en de hersteltijd na verbeteringsmaatregelen, die kan oplopen tot meer dan 40 jaar.
Dit uitblijvende herstel was voor de Universiteit van Amsterdam precies de reden van de oprichting van een leerstoel Wetlands Restoration Ecology. Verdonschot zelf spreekt gewoon van ‘herstelecologie’, en geeft aan dat dit geen nieuw begrip is, want het eerste herstelexperiment werd al in 1935 uitgevoerd. Ook het creëren van nieuwe ecosystemen, waarbij maximaal gebruik wordt gemaakt van natuurlijke processen, valt in zijn ogen onder herstelecologie. In zijn onderzoek in Amsterdam (een dag per week) wil Verdonschot de wetenschappelijke doelen van herstelecologie realiseren, onder andere door het toetsen van ecologische theorieën in het veld, ondersteund door laboratoriumonderzoek.
In een toelichting op zijn werk stelt Piet Verdonschot zelf de voor beleidsmakers meest voor de hand liggende vraag: ‘waarom lukt het herstel nu niet en straks wel?’ Hij geeft ook het antwoord: “Omdat we ons straks gaan richten op milieufactoren en functionele eigenschappen die er echt toe doen. Niet alle milieufactoren zijn voor soorten van belang. Ecosystemen bevatten veel soorten, en iedere soort heeft een andere oplossing voor hetzelfde probleem, bijvoorbeeld de aanpassing aan een laag zuurstofgehalte of aan bepaalde stromingscondities. In essentie kun je dat terugbrengen tot aanpassing aan een beperkt aantal oorzakelijke factoren. Je kunt de lijst soorten dus sterk terugbrengen door ze te groeperen naar combinaties van functionele eigenschappen. Dit concept vereenvoudigt de biologische complexiteit. Deze combinatie vormt het uitgangspunt voor het kiezen van maatregelen die tot successen gaan leiden.”

donderdag 6 maart 2014

Nieuwe stuw Groene Peelvallei zorgt voor goede waterberging

De nieuwe stuw in de Bakelse Aa bij Helmond zorgt voor een betere bescherming tegen hoog water. In waterberging Groene Peelvallei is ruimte voor 200 miljoen liter water dat anders steden als Veghel en ’s-Hertogenbosch zou bedreigen. 
De hoogwaterstuw bij de Bakelse Brug ligt meestal plat op de bodem. Maar bij hoog water in de Bakelse Aa, de Oude Aa en de Kaweise Loop, kan de stuw opgetrokken worden. Het overtollige water dat niet weg kan, stroomt dan gecontroleerd de akkers van de Groene Peelvallei op. Woonwijken in Helmond maar ook steden als Veghel en ’s-Hertogenbosch houden daardoor droge voeten.
Aanleg van de stuw was nodig, omdat door klimaatverandering de kans op extreme neerslag en overstromingen steeds groter wordt. Waterschap Aa en Maas verwacht dat de stuw eens in de 15 jaar opgetrokken wordt.
Om de stuw aan te kunnen leggen is de beek tijdelijk omgelegd. De aanleg van een kade was nodig om te zorgen dat het water achter de stuw blijft als deze in gebruik is. De nieuwe stuw is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de provincie. De aanleg ervan komt voort uit afspraken met de waterschappen over te behalen waterdoelen in 2015. Het gaat daarbij om waterberging, maar ook om verdrogingsbestrijding, beek en kreekherstel en aanleg van Ecologische Verbindingszones.

woensdag 5 maart 2014

Bouw nieuwe Noordzeebrug officieel gestart

De werkzaamheden voor de nieuwe Noordzeebrug zijn op donderdag 19 februari van start gegaan. Gedeputeerde Mark Boumans en hoofdingenieur-directeur Sieben Poel van Rijkswaterstaat gaven het officiële startsein voor de bouw. Met de nieuwe Noordzeebrug verbetert de doorstroming en veiligheid in het noordelijke gedeelte van de provincie. De werkzaamheden duren tot eind 2015.
De aanleiding voor de grootschalige aanpak van de Noordzeebrug is de verdieping en verbreding van de vaarweg Lemmer-Delfzijl. Tegelijkertijd wordt een aantal bruggen op dit traject vervangen. Hierdoor kunnen grotere schepen vlot en veilig varen. Het gaat onder meer om schepen van 110 bij 11,4 meter met een gewicht van maximaal 3.000 ton.
De bouw van de nieuwe brug vindt drie meter boven de bestaande (oude) brug plaats. Daarbij functioneert de bestaande brug als tijdelijke ondersteuning voor de bouw van de nieuwe brug. Zodra de gehele nieuwe brug klaar is, wordt de bestaande brug gesloopt.
Het doorgaande verkeer zal hier in principe weinig hinder ondervinden van de bouw van de nieuwe brug. Tot november 2014 blijft het doorgaande verkeer aan de huidige zijde (stadzijde) met beperkte rijstroken en beperkte snelheden rijden. Vanaf november 2014 vindt een ‘omzetting’ plaats en gaat het verkeer aan de andere kant rijden.
 

dinsdag 4 maart 2014

Geen vervolgonderzoek naar aanpassen van 's-Gravelandse vaart en Karnemelksloot

De provincie Noord-Holland stopt met het onderzoeken van de haalbaarheid van maatregelen die het gebruik van de 's-Gravelandse vaart en de Karnemelksloot voor grotere en kleinere gemotoriseerde pleziervaartuigen mogelijk maken.
Uit onderzoek blijkt dat de kosten van de maatregelen te hoog worden. De vaarten zijn wel geschikt voor kano’s, roei- en fluisterbootjes. Het budget uit het Groene Uitweg-programma dat gereserveerd is voor vaarrecreatie in de Gooi en Vechtstreek, blijft voor dit gebied beschikbaar.
Om de vaarten geschikt te maken voor grotere gemotoriseerde vaartuigen zijn aanpassingen aan de infrastructuur nodig, zoals het aanpassen van sluizen en beschoeiing, het verhogen van lage bruggen en baggeren. De kosten hiervan komen boven de € 11 miljoen uit. De kosten van de maatregelen die nodig zijn om de vaarten geschikt te maken voor alleen kleinere gemotoriseerde pleziervaartuigen bedragen naar verwachting ruim € 9 miljoen euro’s. Dat budget is niet beschikbaar.
De provincie heeft onderzoek laten doen naar de haalbaarheid van maatregelen om de 's-Gravelandse vaart en de Karnemelksloot geschikt maken voor grotere gemotoriseerde pleziervaartuigen. De aanleiding was het ‘wensbeeld vaarrecreatie’ van het Watersportverbond dat in 2010 op verzoek van de Gebiedscommissie Amstel, Gooi en Vechtstreek (AGV) is opgesteld. Dit het onderzoek wees uit dat de kosten van de maatregelen te hoog zijn. Daarna hebben de provincie, Waterschap AGV en gemeente Wijdemeren, op advies van de gebiedscommissie, vervolgonderzoek laten doen naar wat wel mogelijk is voor de pleziervaart. Hieruit blijkt dat de mogelijkheden voor  vooral gemotoriseerde vaart beperkt zijn en ingeschat wordt dat er aanzienlijke maatregelen nodig zijn om de voorziene achteruitgang van de waterkwaliteit  te compenseren.

maandag 3 maart 2014

Renovatie boezemgemaal Gouda in volle gang

De renovatie van het historische gemaal Pijnacker Hordijk in Gouda verloopt voorspoedig. Inmiddels heeft 1 van de 3 dieselmotoren plaatsgemaakt voor een elektromotor. Het transporteren en plaatsen van de 25 ton zware elektromotor binnen de bestaande installatie moest met de nodige precisie gebeuren. Tauw voert de directievoering en het toezicht uit.
In juni 2012 is gestart met de renovatie van dit 80 jaar oude boezemgemaal omdat het onderhoud en beheer van dit rijksmonument steeds lastiger wordt. Gemaal Pijnacker Hordijk is het enige gemaal in het hele Rijnlandse gebied dat zowel zoet water inlaat als overtollig water afvoert. Daarom is het een belangrijke schakel in de Rijnlandse waterhuishouding.
De capaciteit van het gemaal wordt verhoogd van 33 m³/sec naar 40 m³/sec. Dit betekent dat het gemaal straks in ongeveer 75 seconden een heel Olympisch zwembad kan leegpompen.
Tijdens de renovatie worden de bestaande pompen en (diesel) aandrijvingen vervangen door elektrisch aangedreven pompen die op afstand te bedienen zijn. Om de historie van het gemaal zichtbaar en werkend te handhaven wordt op één van de pompen naast de nieuwe elektromotor ook de historische dieselmotor uit 1932 aangesloten.
]Naast de directievoering en toezicht heeft Tauw de afgelopen jaren ook de renovatie- en ombouwplannen uitgewerkt en de aanbesteding en gunning begeleid.