vrijdag 28 februari 2014

Witteveen+Bos betrokken bij onderhoud stedelijk water systeem Dhaka, Bangladesh

Witteveen+Bos heeft de lead in een consortium met Nederlandse en Bengaalse partners dat zich in opdracht van Vitens Evides International richt op de overstromingsproblematiek in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. De toenemende problemen met overstromingen, in belangrijke mate veroorzaakt door achterstallig onderhoud aan het drainagesysteem, hebben grote impact op de levens van een aanzienlijk deel van de tien miljoen inwoners van de stad.
De aanpak van het ‘Urban Dredging Demonstration Project’ om overstromingen het hoofd te bieden beoogt vanuit drie invalshoeken het onderhoud van het stedelijk watersysteem te verbeteren. Ten eerste het trainen van zowel uitvoerende medewerkers als management van DWASA (Dhaka Water Suppy and Sewerage Authority) in alle aspecten van het stedelijk baggeren. De capaciteit van DWASA wordt verder versterkt door het aanleveren van baggermaterieel, de implementatie van een waterbodem-informatiesysteem (W.I.T.©) en het opstellen van een meerjarenplanning voor baggerwerkzaamheden in Dhaka. Ten tweede worden voorstellen gemaakt voor organisatorische en financiële hervormingen en ten derde wordt door middel van een publiciteitsprogramma ingezet op aanpak bij de bron: gedragsverandering van de inwoners van Dhaka in het omgaan met hun afval.
Het consortium onder leiding van Witteveen+Bos bestaat verder uit Tijhuis Ingenieurs en Nelen&Schuurmans voor het geografische informatiesysteem, terwijl Bagger- en Groenservice en JP Schilder mede invulling geven aan de baggeractiviteiten en trainingen. Opdrachtgever Vitens Evides International (VEI), een samenwerkingsverband tussen de twee grootste publieke waterbedrijven van Nederland, zet haar Nederlandse expertise in op het gebied van water in ontwikkelingslanden. Het project wordt gefinancierd door de Nederlandse Ambassade in Dhaka, VEI en DWASA en is in februari 2014 van start gegaan voor de duur van 27 maanden.

donderdag 27 februari 2014

Investeren in bodem en water loont voor agrariër

Extra investeren in de kwaliteit van de bodem en nieuwe technieken loont voor agrariërs. Bovendien zorgt het voor schoner grond- en oppervlaktewater. Dat was de boodschap van twee telers aan de Stuurgroep van het Actieplan Bodem en Water. De leden van de stuurgroep ondertekenden dinsdag 18 februari een samenwerkingsovereenkomst in de schuur van akkerbouwer Aard Robaard in Dronten.
Gastheer Robaard en zijn collega Edwin Goedegebuure hebben gemeen dat zij beiden hebben geïnvesteerd in een nieuwe spuittechniek voor de toepassing van gewasbe-schermingsmiddelen. Beiden nemen ze ook deel in studiegroepen over het duurzaam gebruik en beheer van de bodem. Hun inzicht: door dichter en gerichter op het gewas te spuiten heb je minder middelen nodig en ondervindt het gewas minder hinder in zijn groei. Het resultaat is een hogere opbrengst en zo betaalt de investering zichzelf uit. Het zijn voorbeelden die het Actieplan Bodem en Water wil omarmen.
Het actieplan is de Flevolandse uitwerking van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. De drie hoofdrolspelers: LTO Flevoland, Waterschap Zuiderzeeland en Provincie Flevoland, hebben in de overeenkomst afgesproken om de komende zes jaar een programma van activiteiten te organiseren. Daarin staan drie uitgangspunten centraal: Eén: schoner en voldoende water ontstaat vooral als de ondernemer blijvend investeert in een goede bodemkwaliteit (organische stof, bodemleven) en dat betaalt zich terug in een betere opbrengst met minder kosten. Twee: er is al veel kennis over hoe het nog beter kan. Daarom zet het programma in op verspreiden van de toepassing van de kennis door de koplopers naar het peloton. Drie: het initiatief voor acties moet komen van de ondernemers zelf. Daarom werd de samenwerkingsovereenkomst ook in de schuur van Aart getekend, in aanwezigheid van de ondernemers.
De Stuurgroep voor het Actieplan wordt gevormd door de Flevolandse LTO-voorzitter Arnold Michielsen, twee heemraden van het waterschap Lida Schelwald-van der Kleij en Jaap Naaktgeboren en de gedeputeerde van de provincie Bert Gijsberts. Zij brengen geen geld (lees: subsidies) mee. Zij faciliteren door kennis beschikbaar te stellen, door bestuurlijke aandacht te geven, door wet- en regelgeving aan te passen en vooral door ondernemers te motiveren en te activeren.

woensdag 26 februari 2014

Grote schoonmaak Oude Rijn op Wereld Water Dag

Stichting Aquarius maakt zaterdag 22 maart - op Wereld Water Dag - samen met naar verwachting 1.000 deelnemers de Oude Rijn schoon, van Harmelen tot Katwijk aan Zee. De provincie Utrecht ondersteunt deze actie en gedeputeerde Ralph de Vries maakt ook een deel van de Oude Rijn schoon, samen met zijn collega-gedeputeerde van de provincie Zuid Holland.
Sinds 2009 maakt Stichting Aquarius ter gelegenheid van Wereld Water Dag elk jaar met steeds meer ondernemers, politici, wetenschappers, journalisten en burgers van jong tot oud samen een rivier in Nederland schoon. In 2009 maakten zij de Schie in Schiedam schoon, in 2010 de Rotte in Rotterdam schoon, in 2011 de Amstel in Amsterdam schoon, in 2012 de Oude IJssel van Duitsland tot Nederland schoon en in 2013 maakten zij ter eren van de inhuldiging van Willem Alexander tot Koning van Nederland de Laak in Den Haag schoon.
Dit jaar maken zij de Oude Rijn van Harmelen tot Katwijk aan Zee schoon. De Oude Rijn, ooit de meest noordelijke grens (Limes) van het Romeinse Rijk, slingert op dit stuk van 50 km langs 8 voormalige Romeinse Nederzettingen die nu eeuwen later uitgegroeid zijn tot welvarende steden als Woerden, Bodegraven, Alphen aan den Rijn, Leiden, Katwijk, etc. De welvarendheid hebben zij mede te danken aan de goede handelsbetrekkingen die de steden met elkaar van oudsher onderhouden.
Om de 50 km in goede banen te leiden, heeft Stichting Aquarius de Oude Rijn in 50 stukjes van 1 kilometer opgedeeld en is zij momenteel op zoek naar coördinatoren de zich als particulier, onderneming, vereniging, kerk of school over de laatste beschikbare kilometers willen ontfermen.

dinsdag 25 februari 2014

Vertrouwen in hulp bepaalt risicogedrag bij overstroming

Er bestaan verschillende risicostijlen die mensen gebruiken als ze te maken krijgen met een overstroming. Deze stijlen worden niet bepaald door kennis over het risico of door armoede, zoals vaak wordt gedacht, maar vooral door het vertrouwen dat mensen hebben in hulpinstanties of de lokale overheid. Dit concludeert Roanne van Voorst in haar promotieonderzoek. Zij verdedigt haar proefschrift op woensdag 26 februari aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).
De huidige interventieprogramma’s die mensen in risicogebieden willen beschermen tegen natuurrampen, zijn vaak ineffectief. Het onderzoek van Van Voorst laat zien dat de oorzaak mogelijk ligt in het feit dat de interventieprogramma’s geen rekening houden met de verschillende risicostijlen van mensen.
De meeste sloppenwijkbewoners maken gebruik van een van vier veelvoorkomende risicostijlen. Een grote groep handelt tijdens overstromingen snel en redelijk autonoom, nadat zij gewaarschuwd zijn dat er een overstroming aankomt. Zij barricaderen hun huis of bouwen er een tweede verdieping op, of evacueren zelfstandig naar een veilige plek. Een andere grote groep rekent erop dat ze tijdens en na de overstroming steun krijgen van een hulpinstantie of de lokale overheid. Deze mensen investeren veel tijd en energie in het onderhouden van goede banden met instanties, bijvoorbeeld door er vrijwilligerswerk voor te doen. Een derde groep gebruikt walkietalkies om bijtijds waarschuwingen te ontvangen over het overstromingsrisico, en werkt samen met lokale politici en het leger om zichzelf en hun buren te beschermen tegen overstromingen. De laatste groep weigert alle hulp en lost de problemen liever anders op, bijvoorbeeld door zich aan te sluiten bij een lokale militiegroep of gang. Deze mensen hebben weinig vertrouwen in hulpinstanties en wantrouwen de overheid. Soms zodanig dat zij de veiligheidsadviezen negeren of er bewust tegenin gaan. 
Van Voorst concludeert dat de verschillende risicostijlen worden gevormd door verschillende factoren. Een van de belangrijkste is het vertrouwen dat mensen hebben in de betrokken instanties. Dat kunnen ngo’s zijn, maar ook lokale politieke instanties. Als de sloppenwijkbewoners in eerdere situaties na een overstroming financiële steun ontvingen van zo’n instantie, volgen zij in nieuwe situaties vaak de veiligheidsadviezen op. Wanneer zij echter teleurgesteld raakten in zo’n instantie (bijvoorbeeld omdat hun buren wel en zij geen hulp kregen), zijn ze eerder geneigd om de adviezen te negeren. Hetzelfde geldt voor mensen die de overheid of een andere hulpinstantie verdenken van een geheime agenda. Zo zijn veel sloppenwijkbewoners bang dat zij, in ruil voor wat hulp van de overheid, uit de wijk moeten verhuizen.
Van Voorst woonde en werkte een jaar lang in een van de meest overstromingsgevoelige wijken in Jakarta (Indonesië), een sloppenwijk gebouwd op de banken van een rivier die de laatste jaren steeds vaker en heftiger overstroomt. Zij maakte mee hoe haar buren handelden en vergeleek hun manier van reageren. Daarnaast interviewde ze 130 bewoners over hun gedrag rondom overstromingen.

maandag 24 februari 2014

Een dijk van een parkeergarage

Katwijk krijgt een nieuwe zeekering, die meteen dienst doet als parkeergarage. Een uniek project voor Nederland. Dwars door Katwijk aan Zee loopt een zeekering. Die moet het dorp tegen overstromingen beschermen, en ook het gebied erachter, tot Leiden aan toe. Een deel van het dorp ligt buiten de kering, en wordt dus niet beschermd. De kering is bovendien te laag wanneer er een keer een hele zware storm opsteekt. Verhogen kan wel, maar dan moeten er veel gebouwen verdwijnen, en het karakter van Katwijk verandert erdoor. Daarom is besloten om direct aan zee een nieuwe kering aan te leggen.
En Katwijk heeft nog een probleem: op een mooie dag wordt de kustplaats overspoeld door badgasten. Waar laat je al die auto’s? Nu staan ze geparkeerd langs de boulevard, waardoor de zee vanaf de boulevard niet goed te zien is. Zo ontstond het idee om een parkeergarage aan te leggen in de nieuwe zeekering. Dat is uniek voor Nederland.
De nieuwe zeedijk wordt aangelegd in de bestaande duinenrij tussen de boulevard en het strand. Het duingebied zelf wordt groter gemaakt en schuift dus een stuk op. De nieuwe duinen liggen waar het strand was. Voor de nieuwe duinen is een nieuw strand opgespoten.
 De duinen vangen bij een zware storm of hoog water de eerste klap op. Daardoor hoeft de dijk minder hoog te worden. Op die manier past de dijk het mooist in het kustlandschap. Vanaf het strand zie je alleen duinen en vanaf de boulevard zie je duinen en de zee. Zo blijft Katwijk veilig, leefbaar en bereikbaar.
Bij de Voorstraat komt de parkeergarage. Die wordt gebouwd tegen de dijk aan, en net als de dijk onder een duin. De auto’s die nu nog langs de boulevard parkeren, verdwijnen dus uit het zicht.
Kustwerk Katwijk is al een eind op streek. In oktober 2013 is begonnen met het opspuiten van het nieuwe strand. In december begon de aanleg van de dijk. Deze maand wordt begonnen met de aanleg van de parkeergarage. Eind dit jaar moet het project worden opgeleverd. Het komende badseizoen van april tot en met oktober is het strand gewoon bereikbaar.

vrijdag 21 februari 2014

Nieuwe stap in proces aanleg nieuwe zeesluis

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben het ontwerp-Provinciaal Inpassingsplan (PIP) en het Milieueffectrapport (MER) voor de nieuwe grote zeesluis in IJmuiden vrijgegeven voor de ter inzage legging. Hiermee is een nieuwe stap gezet in het proces van de aanleg van de nieuwe zeesluis.
Om de bouw van de nieuwe zeesluis ter vervanging van de bijna 100-jarige Noordersluis in IJmuiden planologisch mogelijk te maken stelt de provincie een inpassingsplan (PIP) vast. Een inpassingsplan is in feite een provinciaal bestemmingsplan. Het PIP beschrijft de invulling van het gebied op en rond het sluizencomplex. De belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn leefbaarheid (o.a. milieu) en ruimtelijke kwaliteit. Andere onderwerpen in het PIP zijn de locatie en de afmeting van de nieuwe sluis, verplaatsingen van diverse activiteiten op de sluiseilanden, en een blijvende noord-zuid-verkeersverbinding. De nautische- en waterveiligheid wordt gegarandeerd in zowel de aanleg- als de gebruiksfase. De sluis is onderdeel van de primaire waterkering.
Voor het PIP moeten ook de effecten op het milieu onderzocht worden. Daarom heeft Rijkswaterstaat als initiatiefnemer een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Onderwerpen in het MER zijn o.a. externe veiligheid, lucht, water, bodem, natuur en archeologie. Het MER biedt inzicht in hoe de ruimtelijke keuzes in het PIP het milieu beïnvloeden en geeft aan wat de impact is van de nieuwe sluis op de omgeving.
Het ontwerp-PIP en MER liggen van 19 februari tot en met 1 april 2014 ter inzage. Voor iedereen is er de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. De zienswijzen worden verwerkt in een nota van beantwoording. Provinciale Staten betrekken de ingediende zienswijzen en adviezen bij hun besluitvorming over de vaststelling van het PIP. Naar verwachting vindt de besluitvorming hierover plaats in het najaar van 2014.
Op 4 en 11 maart zijn er informatieavonden in respectievelijk Amsterdam (Tolhuis) en IJmuiden (Tata Steel stadion) om een toelichting te geven op het ontwerp-PIP en MER.
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), Rijkswaterstaat, provincie Noord-Holland, gemeente Amsterdam en Havenbedrijf Amsterdam NV werken samen met de gemeente Velsen aan de bouw van de nieuwe grote zeesluis bij IJmuiden omdat de huidige Noordersluis (1929) na bijna honderd jaar aan vervanging toe is. Om ruimte te bieden aan de steeds groter wordende zeeschepen, wordt de nieuwe sluis groter en sneller aangelegd. De nieuwe, grote zeesluis zorgt voor een vlotte en veilige bereikbaarheid van de havens en bedrijven aan het Noordzeekanaal. Naar verwachting is de sluis in 2019 gereed.

donderdag 20 februari 2014

Dijkinspectieteam in Engeland onder indruk van overstromingen

Sinds december wordt Engeland aanhoudend getroffen door regen en storm met als gevolg overstromingen in vooral Zuidwest Engeland. Inspecteurs Peter Blommaart en Erik Bijlsma van Rijkswaterstaat, Wijnand Evers van Waterschap Groot Salland en Theo Reuzenaar van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zijn sinds vrijdag in het getroffen gebied om collega's van het Environment Agency, de belangrijkste waterbeheerder in Engeland, bij te staan. Met de inzet van het dijkinspectieteam geeft Nederland gehoor aan de hulpvraag van de Britse regering. De inspecteurs werken in duo's met Engelse collega's om optimaal gebruik te maken van elkaars ervaring en expertise.
Dijkinspecteur Wijnand Evers van Waterschap Groot Salland is onder de indruk van wat ze aantreffen: "De kracht van het water is zoals wij weten enorm. We inspecteren dijken en delen onze bevindingen met de Engelse collega's. Wat de mensen hier meemaken is wel zeer uitzonderlijk".
Door de aanhoudende regen is de grond verzadigd en kunnen de rivieren het vele water nauwelijks kwijt. Het getij is een complicerende factor voor het lozen van water op zee.
Vanuit een helikopter is zondagochtend een inspectie gedaan van dijken in het ondergelopen gebied. Daarbij wordt gelet op de algemene toestand van de dijk. Peter Blommaart (Rijkswaterstaat): "Je ziet dat de beken en rivieren zoveel water gewoon niet kwijt kunnen. De staat van de dijken is gezien de omstandigheden, redelijk. De inspectie helpt om aandachtspunten te herkennen en te delen met de collega's van het Environment Agency".
De Nederlandse dijkinspecteurs zien dat de collega's van het Environment Agency er alles aan doen om verdere overstromingen te voorkomen. "Ze zijn erg betrokken en wisselen graag kennis en ervaring uit. Verder zijn ze erg geïnteresseerd in de Nederlandse wijze van waterbeheer". Ook bewoners in het gebied dat de inspecteurs bezoeken reageren enthousiast en 'warm'. "Je ziet dat ze blij zijn met onze aanwezigheid. Ze wensen ons succes en hopen dat onze expertise het Environment Agency helpt in hun strijd tegen het water". Het Environment Agency is de belangrijkste waterbeheerder in Engeland. Daarnaast zijn er in diverse lage delen van Engeland 'Drainage boards', die het waterpeil en de waterafvoer bepalen. Rijkswaterstaat en de waterschappen onderhouden sinds enkele weken intensief contact met het Environment Agency over Nederlandse hulp en samenwerking.

woensdag 19 februari 2014

Onderzoek beter benutten vaarwegen

Op dinsdag 18 februari heeft minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu de onderzoeksresultaten van het programma Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen (IDVV) in ontvangst genomen. Samen met de markt is onderzocht hoe beslissers in de logistieke keten de binnenvaart beter kunnen benutten.
Minister Schultz: ‘We willen de sterke kanten van de binnenvaart, zoals prijs en duurzaamheid, beter benutten. Steeds meer verladers kiezen voor duurzaamheid. Daarom moet de positie van de binnenvaart steeds worden verkend en versterkt. Het beter benutten van de vaarwegen zorgt immers voor minder vrachtwagens op de weg en een betere bereikbaarheid. Precies daarin ligt de belangrijkste waarde van het programma IDVV en van dit rapport. Dit programma maakt de sector slimmer.’
‘Belangrijkste inzicht dat we door het onderzoeksprogramma hebben gekregen, is dat we nu heel goed in kaart hebben hoe de Nederlandse binnenvaart in elkaar steekt en voor welke uitdagingen we de komende jaren staan om de binnenvaart een nog betere positie in de logistieke keten te geven. Ook Heineken heeft een zeer positieve ervaring met binnenvaart. De afgelopen 5 jaar hebben wij op dit gebied enorme stappen gemaakt en dit onderzoek onderschrijft deze keuze’, aldus Koos Tromp, lid Raad van Advies IDVV onderzoek en Director Customer Service & Logistics van Heineken.
In het onderzoeksprogramma van IDVV werd gewerkt aan de opbouw van kennis over goederenvervoer over water. De binnenvaart moet in de toekomst een groter deel van het vervoerssysteem innemen om de groeiende hoeveelheid goederen betrouwbaar, vlot en duurzaam te vervoeren. Samen met de markt is onderzocht hoe de binnenvaart aantrekkelijker kan worden voor beslissers in de logistieke keten.
In het programma Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen werken overheden, kennisinstituten, vaarwegbeheerders, vervoerders, verladers, havens en terminals samen aan het beter benutten van de vaarwegen.

Zes maritieme MKB'ers testen hun innovatie gratis bij MARIN

Een half jaar geleden nodigde onderzoeksinstituut MARIN maritieme start-ups uit om hun innovatieve concept gratis te testen. Er waren zes testperiodes van twee weken beschikbaar en er kwamen ruim twintig aanmeldingen. Op een feestelijke aftrap vandaag bood MARIN-directeur Bas Buchner de zes geselecteerde ondernemers symbolisch een cheque aan. Buchner: "Met ons aanbod wilden we maritieme innovatie in Nederland stimuleren. Dankzij jullie voorstellen gaat dit lukken. Er is een vleugel die zowel brandstof bespaart als scheepsbewegingen vermindert, een slimme vin die slingerbewegingen reduceert en een klep die is ontwikkeld om de voortstuwing van binnenvaartschepen te optimaliseren. Zo maken we schepen schoner en slimmer. Daarnaast testen we een slim installatiesysteem voor grote windturbines, een heel nieuw concept voor drijvende windturbines in nog dieper water en een futuristisch asymmetrisch schip voor het onderhoud van dit soort windturbines. Aan het testen en verbeteren van dit soort ideeën dragen wij als MARIN graag bij".
Het aanbod om twee weken gratis te testen is bedoeld om MKB'ers met een nieuw maritiem concept een belangrijke stap te laten maken in de ontwikkeling van hun innovatie. Voor hen zijn de benodigde modelproeven vaak duur en een drempel in hun ontwikkeling. Buchner: "Vorig jaar werd de dolfijnstaartvoortstuwing van maritieme start-up O-foil op een vergelijkbare manier geholpen. Die mogelijkheid wilde MARIN ook aan andere MKB'ers bieden." Na de feestelijke gezamenlijke aftrap gingen de zes ondernemers en betrokken MARIN'ers direct aan het werk in workshops om de plannen voor hun eigen proeven concreet uit te werken. Alle proeven gebeuren confidentieel en de kennis die wordt opgedaan tijdens de proeven is van de MKB'er zelf.
Elk gratis testproject heeft een waarde van Euro 40.000. Buchner: "Dit is geen overheidssubsidie, maar ons eigen initiatief. We hebben moderne faciliteiten en zijn ondertussen het grootste onafhankelijke maritieme testinstituut in de wereld. We werken voor grote reders, werven en energiemaatschappijen. Die faciliteiten en ervaring willen we graag ook inzetten om Nederlandse maritieme MKB'ers vooruit te helpen".
De meeste van de zes proevenprojecten worden uitgevoerd in MARIN's bestaande Hogesnelheidstank die voor dat doel wordt omgebouwd tot het 'MARIN Concept Basin'. Buchner: "Daar investeren we echt in omdat we graag in een vroeg conceptstadium betrokken willen worden bij innovaties. De faciliteit krijgt een nieuwe golfopwekker, een vernieuwde sleepwagen en een eigen moderne werkplaats. Zo ontstaat een moderne faciliteit voor een aantrekkelijke prijs, ook voor bedrijven die nu zijn afgevallen, voor grote bedrijven met een innovatief concept of voor nu geselecteerde MKB'ers die hierna verder willen testen."

dinsdag 18 februari 2014

Waterschap Zuiderzeeland organiseert waterdebatten

Waterschap Zuiderzeeland organiseert in februari en maart in vier Flevolandse gemeenten een waterdebat met de politieke partijen die meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Het eerste debat vindt plaats op 18 februari in het gemeentehuis van de gemeente Noordoostpolder in Emmeloord. Alle avonden beginnen om 19.30 uur. De zaal is open vanaf 19.00 uur. Iedereen is van harte welkom dit debat bij te wonen.
Het waterschap biedt gemeentelijke politici graag de gelegenheid hun standpunten over water en de waterproblematiek helder bij de kiezers voor het voetlicht te brengen. Daarvoor organiseert het de waterdebatten. Plaatselijke politici gaan tijdens de bijeenkomsten met leden van het dagelijkse bestuur van Waterschap Zuiderzeeland in debat.
De onderwerpen die per gemeente aan de orde komen, kunnen verschillen. Per gemeente heeft Waterschap Zuiderzeeland gekeken wat de komende jaren belangrijke ontwikkelingen zijn. Deze onderwerpen wil het waterschap graag de revue laten passeren. Elk onderwerp wordt ingeleid met behulp van een filmpje. De debatten staan onder leiding van een onafhankelijk voorzitter van het Nederlands Debat Instituut. De toegang tot de avonden is vrij. De debatten bieden kiezers een mooie gelegenheid om te horen wat lokale politici voorstaan met het water bij hun in de buurt.
Water wordt steeds belangrijker. Gaan we die wateroverlast en andere gevolgen accepteren, of gaan we maatregelen treffen (lees investeren) om de gevolgen te beperken. Overheden zullen samen moeten werken om de uitdagingen op het gebied van waterbeheer aan te kunnen. Daarbij gaat het natuurlijk niet alleen om de hoeveelheid water, maar zeker ook over de kwaliteit van dat water. Niet alleen de waterschappen zijn verantwoordelijk, maar ook op gemeentelijk niveau moeten belangrijke beslissingen worden genomen. Ruimtelijke ordening en water zijn inmiddels onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het waterbeheer in bebouwd gebied is een terrein waarop gemeenten en waterschap steeds meer samenwerken. Hoe denkt de gemeentelijke politiek hierover?

maandag 17 februari 2014

Palingvisserij en kweek kan in toekomst duurzaam

Wetenschappelijk onderzoek op de Universiteit van Wageningen heeft aangetoond hoe de palingsector haar invloed op de natuur kan reduceren en de hoeveelheid palingen in de Nederlandse wateren naar een duurzaam hoger niveau kan brengen. Dat werd woensdag 13 februari bekendgemaakt tijdens een presentatie op de Campus van de Universiteit van Wageningen UR.
Paling heeft het moeilijk in Nederland. Recent is gebleken dat de slechte migratiemogelijkheid tussen de zoute zee, waar de paling word geboren en het zoete water waar deze opgroeit, een van de belangrijkste oorzaken is van het lage aantal palingen. Tijdens het op de Campus van Wageningen Universiteit & Research Centre georganiseerde symposium werden door Stichting DUPAN in samenwerking met de Europese natuurorganisatie Coastal & Marine Union (EUCC) de resultaten van de "balansberekeningen" gepresenteerd. Zo'n 50 vertegenwoordigers van overheid, wetenschap, natuur- en milieuorganisaties, sportvisserij en de palingsector spraken met elkaar over het perspectief dat deze balansberekeningen bieden aan de verduurzaming van de palingsector en de vergroting van het aantal palingen in de Nederlandse wateren.
Uit het onderzoek 'Duurzaam aalbeheer op basis van balansberekeningen' blijkt dat het volledig tot nul terugbrengen van de invloed van palingsector op het palingbestand haalbaar, uitvoerbaar en betaalbaar is. De uitkomsten laten zien dat kwekerijen hun invloed op de palingstand kunnen compenseren, door het uitzetten van jonge en volwassen palingen. Voor de palingvisserij is gebiedspecifiek duurzaam beheer mogelijk, waardoor de palingstand op een duurzaam peil kan worden gehouden. Door de deze maatregelen zal het aantal palingen in Nederland versneld toenemen.
Martin Scholten, lid van de concernraad van Wageningen UR vatte het symposium als volgt samen: "Binnen de palingsector is modern ondernemerschap vereist. Dit vraagt om continu aanpassen aan omstandigheden en om samenwerking met alle betrokkenen partijen. Paling is absoluut de moeite waard om de krachten te bundelen en we zijn inmiddels goed bezig met elkaar. Ik ben dan ook 'een strong believer' dat het uiteindelijk weer goed komt met de paling, voor zowel de natuur als de visserij"
Op het symposium werden tevens de eerste resultaten van het Paling over de Dijk-project van afgelopen najaar gepresenteerd. WUR-IMARES, het visinstituut van Nederland, had voor dat project 25 locaties geselecteerd, die voor paling niet of nauwelijks passeerbaar zijn. In de periode september tot december 2013 werden bij 24 boezemgemalen in Friesland, Noord-Holland/Utrecht, Zuid-Holland en Zeeland en bij de waterkrachtcentrale in de Nederrijn bij Maurik zo'n 13.000 geslachtsrijpe palingen opgevangen. De vissen met gewichten van een halve tot wel twee kilo per stuk werden direct na telling en weging, voorbij deze obstakels weer uitgezet. Daarmee kunnen de palingen alsnog onbeschadigd uittrekken naar zee, om in de oceaan voor nageslacht te zorgen.

vrijdag 14 februari 2014

Vitens gaat als eerste waterbedrijf gas winnen uit water

Vitens is het als eerste waterbedrijf wereldwijd gelukt om methaangas te onttrekken aan het opgepompte grondwater en dit in te zetten als energiebron. Deze innovatie levert ’s lands grootste waterbedrijf de komende jaren miljoenen euro’s aan gratis energie op. De installatie wordt vrijdag 14 februari in het bijzijn van astronaut André Kuipers in gebruik genomen in het drinkwater productiebedrijf Spannenburg in Friesland.
Het methaan dat afgevangen wordt uit het grondwater in Friesland komt overeen met 1,8 miljoen kubieke meter aardgas per jaar voldoende om 1250 huishoudens een jaar van aardgas te voorzien (bij een gemiddeld jaarverbruik van 1.400 m3 aardgas per huishouden). Het bedrijf heeft ervoor gekozen het gas vooralsnog niet te verkopen, maar voor eigen gewin in te zetten door elektriciteit op te wekken met generatoren. Dit levert het productiebedrijf Spannenburg een energiebesparing op van omgerekend een half miljoen euro op jaarbasis. Op dit moment wordt gekeken of de techniek ook toepasbaar is in andere productiebedrijven.
Het grondwater bij Spannenburg bevat relatief veel methaan, gemiddeld 40 mg/l. Dit wordt nu door beluchting verwijderd. Zo komt er 1.000 ton methaan per jaar (1 miljoen kg) in de atmosfeer, wat overeenkomt met de uitstoot van 23.000 ton kooldioxide. Het broeikasgas methaan is namelijk 23 maal schadelijker dan kooldioxide. Door het toepassen van vacuümontgassing is meer dan 90 procent van het methaan aan het water te onttrekken en winbaar te produceren. Het afgevangen methaangas is prima te gebruiken voor het opwekken van elektrische energie. De opgewekte elektriciteit is goed voor 40 procent van het stroomverbruik van het productiebedrijf.
Oege Hoekstra, projectmanager Vitens: “De kunst is om de optimale omstandigheden in een vacuümketel te maken waarbij er zoveel mogelijk methaan uit het water vrijkomt bij een zo laag mogelijk energieverbruik. Vanaf de winputten waarin het water uit de bodem wordt opgepompt, wordt het meteen via een leiding naar de genoemde installatie voor vacuümontgassing gebracht. Dat doen wij door grondwater in een gesloten ketel te laten stromen waarin een vacuüm is aangebracht van 0,2 bar. Het water wordt in de ketel verdeeld over een dik pakket aan ringen waardoor zoveel mogelijk methaan uit het water ontsnappen. Via een vacuümpomp wordt het methaan weggezogen. Het gas wordt vanuit de vacuümpompen van de zes ketels getransporteerd naar de gasopslag. Daarbij moet gekeken worden naar het vacuüm wat je trekt, de manier hoe het water wordt verdeeld in de vacuümketel, de manier hoe het water in de ketel naar beneden stroomt door een bed van ringen. Bij de vacuümontgassing komen ook kooldioxide, stikstof en waterdamp uit het water. De gehaltes hiervan moeten liefst zo laag mogelijk zijn, het methaangehalte zo hoog mogelijk omdat dit het brandbare gas is. Zodra het gasmengsel uit de vacuümketel is gezogen moet het getransporteerd worden naar de gasmotor met generator. Daarvoor moet eerst de waterdamp verwijderd worden omdat er anders ongewenst condens ontstaat in leidingen. Het gas dat overblijft na verwijdering van de waterdamp is uitermate geschikt voor verbranding in een gasmotor.”
De techniek voor vacuümontgassing is in eigen beheer ontwikkeld en heeft in 2010 al diverse innovatieprijzen gewonnen, namelijk de IWA Project Innovation Award, een innovatieprijs van de internationale drinkwatersector, en het Ei van Columbus. Dit is de nationale innovatieprijs van o.m. het ministerie van VROM in de categorie ‘Duurzame Productie’. De theorie krijgt vrijdag voor het eerst een praktisch vervolg in Spannenburg. Dit productiebedrijf levert water aan ongeveer 300.000 mensen in Friesland.
Op Spannenburg worden nu alle reststoffen van de zuivering nuttig hergebruikt. Behalve het methaangas gaat het om de reststoffen ijzerslib en spoelwater (beide van schoonspoelen van de filters), kalkkorrels van de ontharding en humuszuur dat bij de ontkleuring vrijkomt.

Uitvoeringsprogramma Lauwersmeergebied van start

De Stuurgroep Lauwersmeer start binnenkort met projecten die het Nationaal Park Lauwersmeer aantrekkelijker maken voor bewoners en toeristen. Het gaat om de projecten Quick Wins en Rondje om het Lauwersmeer. Deze plannen zijn onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Lauwersmeer op Koers (PDF PDF-bestand, 3 MB) 2014-2018. Het doel is de natuur, economie en recreatie in het Lauwersmeergebied te verbeteren. De provincies Groningen en Fryslân en de gemeenten De Marne, Dongeradeel en Kollumerland vormen samen de Stuurgroep Lauwersmeer.
In het Lauwersmeergebied zijn er verschillende initiatieven van ondernemers om de recreatie te verbeteren. De Stuurgroep Lauwersmeer wil deze projecten in samenhang met haar eigen plannen ontwikkelen. De Stuurgroep heeft in totaal 100.000 euro subsidie beschikbaar gesteld voor de periode 2014-2015. De subsidie is bestemd voor projecten die de recreatie in het Lauwersmeergebied verbeteren. Ondernemers kunnen een subsidieverzoek indienen en een bijdrage van maximaal 10.000 euro ontvangen, 30 procent van de projectbegroting.
De voorbereidingen voor het project Rondje om het Lauwersmeer, het belangrijkste onderdeel van het uitvoeringsprogramma, beginnen binnenkort  Met dit project komt er een betere recreatieve infrastructuur in het Lauwersmeergebied. In totaal is er 3,3 miljoen euro voor de eerste fase begroot.
De Stuurgroep wil bij de uitvoering van de plannen rekening houden met de natuur in het gebied en met de belangen van de bewoners, ondernemers, recreanten en toeristen. De ambitie is om van het gebied een internationale toplocatie te maken voor natuurontwikkeling en watermanagement waarbij  regionale visserij en toerisme ook een grote betekenis krijgen.

donderdag 13 februari 2014

Aanslag waterschapsbelastingen eind maart op de mat

Met dagtekening 31 maart ontvangen alle huishoudens in de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Reimerswaal, Sluis, Terneuzen en Tholen voor het eerst een gecombineerde belastingaanslag. Deze aanslag bestaat uit de waterschaps- en gemeentelijke belastingen. Sabewa Zeeland verstuurt de aanslagbiljetten namens waterschap Scheldestromen en de deelnemende gemeenten. Op de envelop vermeld dat er een belastingaanslag inzit.
In de envelop vindt men één  aanslagbiljet waarop een totaalbedrag genoemd staat. Dit totaalbedrag bestaat uit een optelsom van de gemeentelijke- en waterschapsbelasting. Op het biljet staat duidelijk aangegeven welke bedragen van het waterschap afkomstig zijn en welke van de gemeente.
Wie (nog) geen machtiging voor automatische incasso heeft afgegeven, vindt een machtigingskaart bij de aanslag. Inwoners die al eerder toestemming gaven voor een automatische incasso, hoeven niets te doen. De automatische incasso blijft gelden, ook voor de gecombineerde aanslag.

woensdag 12 februari 2014

Inloopavond waterschap groot onderhoud sloten Kromme Rijngebied

Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden organiseert drie inloopavonden over het groot onderhoud van sloten in het Kromme Rijngebied. De avonden zijn bedoeld voor eigenaren en pachters met grond aan het water en voor bewoners met een tuin aan een sloot, omdat zij onderhoudsplichtig zijn voor de sloten. Schouwmeesters van het waterschap controleren vanaf april 2014 of de sloten in het gebied voldoende zijn onderhouden en schoongemaakt (de diepte-/profielschouw). Dat is nodig voor een goede wateraan- en -afvoer en voor een gezond watermilieu.

Bepalen locaties drinkwaterwinning Twente en Achterhoek

In het project Zoektocht Drinkwatercapaciteit Twente zoeken provincie Overijssel, provincie Gelderland, Vitens, waterschap Vechtstromen en waterschap Rijn & IJssel in Twente en de Achterhoek naar extra drinkwatercapaciteit met een omvang van 7 miljoen m3 per jaar.
In de regio Twente ontstaat een tekort aan vergunde capaciteit om in de vraag naar drinkwater te voorzien. De provincies Gelderland en Overijssel, de waterschappen Rijn en IJssel en Vechtstromen (voorheen Regge en Dinkel) en drinkwaterbedrijf Vitens willen samen dit probleem oplossen door het verkennen van mogelijke winlocaties. De opgave Zoektocht drinkwatercapaciteit Twente staat geformuleerd in de Omgevingsvisie. Een voorstudie heeft geleid tot negen locaties waar grondwater kan worden onttrokken om in de benodigde capaciteit te voorzien. Zeven daarvan zijn gelegen in Overijssel, twee in Gelderland.
Voor het aanwijzen van nieuwe locaties voor drinkwaterwinning is een partiële herziening van de Omgevingsvisie nodig. Voor een herziening van de Omgevingsvisie geldt een verplichting om een milieueffectrapportage voor plannen op te stellen, de zogenaamde planMER.
Een startdocument markeert formeel de start van een planMER. Het document beschrijft het planvoornemen, welke mogelijke winlocaties in beeld zijn, en geeft aan welke (milieu)effecten op welke wijzen moeten worden onderzocht (reikwijdte en detailniveau). Daarnaast bevat het document ook aanwijzingen voor het uitvoeren van een maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) en een onderzoek naar ruimtelijke kwaliteit (ORK) bij inpassing van de activiteit in omgeving. De onderzoeken leveren informatie voor de besluitvorming over één of meerdere winlocaties waar het beste water kan worden gewonnen om in de vraag te voorzien.
Het beleid voor het winnen van drinkwater is vastgelegd in de Omgevingsvisie. Zowel in Overijssel als in Gelderland is grondwater gekozen als belangrijkste bron voor de bereiding van drinkwater. Er is -  mits zorgvuldig beheerd - ook op de lange termijn voldoende  aanwezig. Een zorgvuldige keuze van locaties waar grondwater mag worden onttrokken is daarbij van belang. Het  "Startdocument bepalen voorkeurslocatie(s) drinkwaterwinning Twente-Achterhoek" ligt nu ter inzage.

dinsdag 11 februari 2014

Otter terug in de Gelderse Poort

Na meer dan 50 jaar afwezigheid is de otter terug in de Gelderse Poort. Onlangs werden bij toeval ottersporen ontdekt in het grensgebied van de Ooijpolder en de Duitse Duffelt. Dat was aanleiding voor Flora- en Faunawerkgroep Gelderse Poort om een cameraval te plaatsen. In de derde week van januari werd het dier door de camera gefilmd.
Loopplank onder brug Hubertusweg; foto Bart BeekersDe filmbeelden uit de Gelderse Poort laten een volwassen otter zien. De eerste otter die sinds begin jaren zestig in dit gebied wordt waargenomen. Behalve filmbeelden zijn er ook sporen gevonden. Op verschillende plekken in de grensregio Ooijpolder-Duffelt zijn oude en verse uitwerpselen verzameld die aantonen dat de otter al minimaal enkele weken aanwezig is. 
Door middel van DNA-analyse wordt onderzocht waar de otter vandaan komt. De komende tijd wordt door vrijwilligers  onderzoek gedaan om vast te stellen of in de Gelderse Poort misschien al sprake is van meer dan één dier. Het gebied herbergt veel geschikt leefgebied voor deze viseter.
Met een vooruitziende blik heeft de provincie Gelderland vorig jaar loopplanken voor otters (en andere dieren) aangebracht onder de brug bij de Hubertusweg in Ooij. Otters hebben namelijk de gewoonte om langs wateroevers te lopen, waarbij ze ook regelmatig wegen oversteken. Ze lopen dan grote risico’s overreden te worden. Een simpele loopplank kan dat voorkomen. De vondst van otteruitwerpselen op deze loopplanken bewijst dat deze simpele voorziening werkt.
Otters raakten zo’n 25 jaar geleden uitgestorven in Nederland. Vanaf 2002 kregen ze een herkansing dankzij een herintroductieproject. De nieuwe kernpopulatie zit in de moerasgebieden van de Weerribben-Wieden en Zuid Friesland. Het aantal otters groeit en de dieren breiden zich uit naar aangrenzende regio’s in Flevoland, Drenthe en Overijssel. Maar ook langs de Oude IJssel bij Doesburg heeft de otter een klein bruggenhoofd.

maandag 10 februari 2014

Glasaalintrek in Frankrijk naar nieuw record

Het gaat goed met de intrek van glasaal in Zuid-Frankrijk. Een voorbode van goede glasaalintrek noordwaarts, in heel Europa, zo blijkt al vier jaar op een rij. De intrekhoeveelheid van glasaal - ofwel jonge paling - is belangrijk voor het herstel van de Europese palingstand. De in januari gemeten hoeveelheden zijn de hoogste in 10 jaar, terwijl het seizoen nog tot april duurt.
Dit jaar is bij Grau de la Foucade (gemeente des Saintes Maries de la Mer) aan de Middellandse Zee, de hoogste intrek van glasaal gemeten in de afgelopen 10 jaar. Eerder deze maand maakten Franse autoriteiten ook al melding van uitzonderlijk grote hoeveelheden glasaal. In de warmere Europese gebieden komt de glasaal als eerste aan. Ook noordelijker in Europa wordt een stijging van de glasaalintrek verwacht.
In het najaar van 2003 is er bij Grau de la Foucade een vistrap gemaakt waardoor de glasaaltjes vanuit zee zelfstandig het zoete water van het binnenland kunnen bereiken. Bovendien geeft deze vistrap de mogelijkheid om de intrek van jongen paling te volgen. Inmiddels worden vistrappen behalve in Frankrijk al toegepast in onder andere het Verenigd Koninkrijk en worden daarmee goede resultaten geboekt. Stichting DUPAN pleit dan ook voor dergelijke vispassages in Nederland.

vrijdag 7 februari 2014

Officiële start graafwerkzaamheden verbreding Wilhelminakanaal

Afgelopen week vond de officiële start plaats van de graafwerkzaamheden aan het Wilhelminakanaal in Tilburg. Roel Lauwerier, wethouder gemeente Tilburg, Ruud van Heugten, gedeputeerde provincie Noord-Brabant en Jannita Robberse, Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Zuid-Nederland, droegen hun steentje bij door symbolisch de eerste grond te verzetten. In opdracht van de drie partijen wordt het Wilhelminakanaal over een lengte van bijna 5 kilometer verbreed en verdiept. Ook krijgt de vaarweg een nieuwe sluis en zwaaikom. De kanaalaanpassingen leiden tot een duurzamer en beter bereikbaar Brabant over water. Het project wordt uitgevoerd door bouwcombinatie Heijmans/Boskalis en is in 2016 gerealiseerd.
De graafwerkzaamheden zijn de eerste grote uitvoeringswerkzaamheden na jaren van voorbereiding. Het graven vindt plaats aan de noordzijde van het Wilhelminakanaal (zijde industrieterrein Vossenberg), van de Baron van Voorst tot Voorstweg tot aan sluis II. De bouwcombinatie voert de werkzaamheden uit met kranen die op de noordoever van het kanaal staan. Vrachtwagens voeren de afgegraven grond via een speciaal aangelegde bouwweg af. Een deel van de grond wordt opgeslagen in een tijdelijk depot. Het andere deel wordt ten noorden van sluis II op schepen geladen en afgevoerd.
Daarnaast is de bouwcombinatie in januari gestart met de inrichting van het ketenterrein. De bouwketen staan bij de flats aan de Bieslookweg ter hoogte van het afgesloten fietspad. Na afronding van de werkzaamheden voor de verbreding van het kanaal wordt het fietspad opnieuw aangelegd. Gemeente Tilburg zorgt voor de verlichting van het nieuwe fietspad langs het kanaal.
In januari is ook gewerkt aan de bouw van een hulpbrug bij sluis III. Deze tijdelijke brug ontsluit het sluiseiland, waarop de nieuwe sluis wordt gebouwd. Dankzij de brug kan het materieel dat nodig is voor de bouw van de nieuwe sluis op het sluiseiland komen. De brug komt over het spuikanaal te liggen ter hoogte van de nieuwe sluis. De werkzaamheden aan sluis III starten begin 2014. De plaatsing van de vier composiet sluisdeuren -’s wereld grootste- vindt medio 2015 plaats. Een extra noviteit in sluis III is de realisatie van een vijzelturbine, waarmee de hoeveelheid elektriciteit vergelijkbaar met het gebruik van 250 huishoudens wordt opgewekt door waterkracht. Deze energie wordt aangewend voor de aansturing van het sluiscomplex. Het restant stroomt terug naar het elektriciteitsnet. Met de komst van de nieuwe sluis besparen schepen in de nabije toerkomst ook een half uur reistijd.

donderdag 6 februari 2014

Ontwerptracébesluit Verruiming vaarweg Eemshaven - Noordzee ter inzage

Van 30 januari 2014 tot en met 12 maart 2014 liggen het Ontwerptracébesluit (OTB), het milieueffectrapport (MER) en de Passende Beoordeling Verruiming vaarweg Eemshaven – Noordzee ter inzage. Dit betekent dat in die periode een officiële reactie (zienswijze) gegeven kan worden op de plannen. Om het publiek over de verruiming te informeren vinden in februari drie informatiemarkten plaats.
Het beleid van de Nederlandse overheid is erop gericht om de economische ontwikkeling van Noord-Nederland te versterken. Daarom wordt de vaarweg tussen Eemshaven en de Noordzee verbreed en verdiept en worden maatregelen getroffen voor een vlotte en veilige scheepvaart. Zo wordt de Eemshaven bereikbaar voor schepen met een diepgang tot 14 meter.
Alle documenten van het project en informatie over de wettelijke procedure zijn te vinden op de website van het Centrum Publieksparticipatie. Iedereen kan zijn of haar zienswijze indienen. Deze worden verwerkt in een reactienota en het Tracébesluit (TB) dat de minister eind 2014 vaststelt. Hierop volgt opnieuw een inspraakronde. Als alles volgens verwachting verloopt, beginnen de werkzaamheden in 2015 en is de verruiming in 2017 gereed.

woensdag 5 februari 2014

Nederlandse vissers actief in het internationale CleanSea project

Tien Nederlandse vissersschepen starten in januari in het internationale onderzoek "CleanSea" naar de vervuiling van Europese zeeën en de Oceaan. Met behulp van de tien vissersschepen en hun bemanningen zullen gegevens worden verstrekt over de omvang en de plaats van de verontreiniging op de Noordzee. Het afval dat zij naar wal brengen wordt nauwkeurig gewogen, geanalyseerd en verwerkt in de rapportage van CleanSea aan de EU commissie.
CleanSea is een groot Europees onderzoeksproject, met als doel om informatie en instrumenten aan te dragen om de Europese zeeën schoon, gezond en productief te houden. In het CleanSea project wil men dit bereiken door het vergroten van de kennis over de samenstelling, verspreiding en impact van zwerfvuil in zee. De partners in het CleanSea project zijn gevestigd in 11 lidstaten, en bestaan uit 4 universiteiten, 5 onderzoeksinstellingen, 6 MKB organisaties, 1 NGO en 1 netwerk van kustgemeenten; "KIMO".
Vissers worden zich steeds meer en meer bewust van de gevolgen van de verontreinigingen van de zeeën en de Oceaan. Zij werken dan ook graag mee in het internationaal onderzoek CleanSea, als extra onderdeel in het Fishing for Litter project van KIMO. Hun werkgebied word nog steeds vervuild met afval waarmee het maritieme milieu wordt belast.
Ruim honderd bemanningen (meer dan zeshonderd vissers) van Nederlandse vissersschepen werken al jaren samen in het Fishing for Litter project , waarvan de resultaten aantonen dat het bijzonder zinvol is wat deze vissers presteren. Zij nemen jaarlijks vele honderden tonnen maritiem afval, maar ook afval van On-shore, wat op zee terecht komt via de rivieren en kanalen mee naar land.
KIMO Nederland en België is onderdeel van KIMO International. KIMO International is in 1990 in Denemarken opgericht. De Noorse afkorting KIMO staat voor "Kommunenes Internasjonale Miljorganisasjon" en is een vereniging van kustgemeenten met gemeenschappelijke belangenorganisatie van lokale overheden. De organisatie strijdt tegen de vervuiling van de Noordzee, Ierse zee, Noordoostelijke Atlantische oceaan en de Baltische zee. KIMO International heeft 160 gemeenten in 16 landen.

CleanSea is een multidisciplinair opgezet onderzoeksproject dat de problematiek van afval in zee vanuit verschillende perspectieven bekijkt. Het doel van het project is om lidstaten en andere 'stakeholders' kennis en methoden aan te reiken om de oorzaken en gevolgen van afval in zee beter te kunnen vaststellen en daarmee uiteindelijk ook bij te dragen aan een schone zee, vrij van schadelijke hoeveelheden afval. Het project formuleert daartoe opties voor beleid.

dinsdag 4 februari 2014

Zoutwinning Waddenzee doodsteek voor trekvogels

Vandaag bieden Natuurmonumenten, Vogelbescherming en Waddenvereniging tijdens de Trilaterale Waddenzeeconferentie in het Deense Tnder de deelnemers zoute drop aan. Hiermee zetten de natuurorganisaties hun oproep aan staatssecretaris Sharon Dijksma extra kracht bij om geen natuurvergunning te verlenen aan zoutwinning onder de Waddenzee. Dijksma wordt tijdens de conferentie benoemd als voorzitter van de internationale Wadden Sea Board, de trilaterale samenwerking tussen de waddenlanden Nederland, Duitsland en Denemarken. Met de trilaterale samenwerking streven de landen naar een natuurrijke Waddenzee. In de komende weken moet de staatssecretaris besluiten of Frisia, onderdeel van Esco European Salt Company, een natuurvergunning krijgt voor het winnen van zout onder de Waddenzee die Unesco status geniet. Om aandacht te vragen voor de kwalijke gevolgen van zoutwinning voor de Waddenzee en de wadvogels lanceren de natuurorganisaties dinsdag de korte animatiefilm 'Laat het wad niet zakken'. Ze vragen de conferentiedeelnemers en anderen via Facebook en Twitter de animatiefilm te delen.
'Zoutwinning hoort niet thuis in het Werelderfgoed Waddenzee, het grootste en belangrijkste kustgetijdegebied van Europa,' stelt regiodirecteur Wilfred Alblas van Natuurmonumenten. De bodem van de Waddenzee zal door zoutwinning dalen en veranderen. Wadplaten die normaal droog vallen, dreigen dan te verdrinken. Zo zal de Ballastplaat, een belangrijke voedselgebied voor trekvogels, hoogstwaarschijnlijk voor een groot deel verdwijnen. Grote veranderingen in de Waddenzee hebben gevolgen voor de overlevingskansen van tienduizenden wadvogels. 'Bijvoorbeeld voor de Kanoetstrandlopers,' legt Fred Wouters van Vogelbescherming uit. 'Mooie koperkleurige vogels, die in grote groepen vanuit hun broedgebieden in het hoge noorden naar de Waddenzee vliegen. Na een reis van drieduizend kilometer komen ze volledig uitgemergeld aan. Ze moeten bijtanken, om zes weken later nog eens drieduizend kilometer te vliegen naar hun overwinteringsgebieden in Afrika.'
De natuurorganisaties hebben hun zorgen geuit bij de VN-organisatie Unesco en bij de Tweede Kamer. De vogelrijkdom van de Waddenzee is een belangrijke pijler onder de Werelderfgoedstatus van de Waddenzee. Unesco verstrekt en bewaakt de status van werelderfgoed. Meerdere leden van de Tweede Kamer spraken zich al eerder uit geen risico's te willen nemen met zoutwinning onder het wad. In een aangenomen motie drongen PvdA-kamerleden Vos en Jacobi er bij de regering op aan om geen vergunning te verlenen voor zoutwinning bij de geringste twijfel aan effecten op de natuur. Naar aanleiding van de geuite zorgen, vroeg de staatssecretaris onlangs Frisia om meer informatie om een gedegen afweging te kunnen maken. Frisia kwam met antwoorden, maar niet met nieuwe feiten. Uit een eerste verkenning door het onafhankelijke Nederlandse Instituut voor Onderzoek op Zee (NIOZ) blijkt dat de risico's voor de natuur te groot zijn.
Wilfred Alblas: 'De problematiek van de gaswinning in Groningen leert dat het voorspellen van bodemeffecten bij ondergrondse winning niet eenvoudig is. De waarde van de Waddenzee voor de internationale vogeltrek is te groot om in de waagschaal te stellen en er zijn voldoende alternatieve zoutbronnen voorhanden. Esco heeft in Europa twintig zoutwinlocaties en in de Eems lozen twee Duitse energiebedrijven, vanwege gasopslag in ondergrondse zoutkoepels, omgepompt zout ongebruikt in zee. Het zou mooi zijn wanneer de staatssecretaris als nieuwe voorzitter van de trilaterale samenwerking als haar eerste actie het besluit neemt dat zoutwinning onder het Werelderfgoed Waddenzee niet kan.'

TBI–ondernemingen bundelen kennis op gebied van water

Let's Aquanize. Onder dat motto bundelen vier TBI-ondernemingen hun gespecialiseerde krachten in het label 'Aquanize'. Elektrotechniek, automatisering, informatisering, werktuigbouwkunde en civiele bouw worden via een reeks slimme producten en diensten gecombineerd aangeboden aan waterschappen en drinkwaterbedrijven. Daardoor kunnen zij zich focussen op hun kerntaak: het zuiveren van water.
Met Aquanize brengen Croon Elektrotechniek, Eekels, Mobilis en Wolter & Dros hun jarenlange ervaring in de drinkwater- en afvalwatersector samen. Deze integrale benadering zorgt voor evidente voordelen voor de waterschappen zoals kostenefficiency, kortere doorlooptijden, kwaliteitsverbetering, verduurzaming en innovatiekracht. Totaaloplossingen die van A tot Z ontzorgen.
Via Aquanize worden vijf producten en diensten aangeboden. AquaVision, een uniek informatie- en rapportagesysteem dat inmiddels geldt als dé standaard binnen de communale afvalwaterzuivering in ons land. Een maintenance methodiek, waarin werktuigbouwkunde, procesautomatisering, installatietechniek én civiele techniek worden gecombineerd. Innovatieve verduurzamingsoplossingen, waaronder nutriëntenterugwinning uit afvalwater en benutting van de energetische waarde van afvalstoffen, waardoor zuiveringsinstallaties energieneutraal of zelfs met energiewinst kunnen draaien. En tot slot een reeks fysieke en digitale security oplossingen.

maandag 3 februari 2014

Belangrijke stap voorwaarts richting vitale Eemsdelta

Op 30 januari 2014 is de overeenkomst “Natuurverbetering en verbetering bereikbaarheid Eems-estuarium” ondertekend. De ministeries van Infrastructuur& Milieu en Economische Zaken, Groningen Seaports, Natuur- en Milieufederatie Groningen, Samenwerkende bedrijven Eemsdelta, Coalitie Wadden Natuurlijk en de provincie Groningen bundelen hun krachten voor een vitale Eemsdelta. Hiermee is een belangrijke stap gezet richting het verbeteren van natuur en bereikbaarheid van het Eems-estuarium en een vitale Eemsdelta.
De Eems-Dollard is een van de twee estuaria (riviermondingen, waar zoet rivierwater en zout zeewater vermengd worden) die Nederland nog rijk is. Dit estuarium heeft unieke natuurwaarden, en is economisch van groot belang als energyport en chemiecluster. Partijen zijn erin geslaagd beide belangen te verenigen met de volgende concrete afspraken:
  • Onderzoek starten naar een efficiëntere baggerstrategie en slimmere omgang met baggerspecie in havens en vaargeulen met als doel de hoeveelheid slib in het estuarium te verminderen.
  • Vijf projecten uitvoeren langs de randen van het Eems-estuarium die bijdragen aan minder slib: Spijksterpolder, Marconi, Polder Breebaart, verwijdering Griesberg en Groene Dollarddijk.
  • Verdere stappen uitwerken binnen het MIRT-onderzoek om te komen tot systeemherstel, als basis voor afspraken over de uitvoering van maatregelen met Duitsland in het kader van het IMP.
  • De Coalitie Wadden natuurlijk en de Milieufederatie Groningen zeggen toe  terughoudend om te gaan met gerechtelijke procedures tegen de vaargeulverdieping Eemshaven-Noordzee mits de uitkomst van het MIRT-onderzoek voldoende zicht biedt op systeemherstel.
Bij de uitvoering van de afspraken zijn en worden ook andere partijen als gemeenten en waterschappen en LTO Noord betrokken.

Waterschappen hebben muskus-en beverratten steeds beter onder controle

In 2013 is het aantal muskusratvangsten gedaald tot onder de 100.000. Het is voor het eerst sinds 1978 dat de vangsten onder deze grens liggen. Het aantal gevangen beverratten is gedaald tot minder dan 500 dieren. Muskus- en beverratten worden gevangen omdat zij een risico vormen voor de veiligheid van waterkeringen.
De daling van het aantal muskusratten is ingezet na 2004. Toen werden ruim 400.000 muskusratten gevangen. Extra inzet, opleiden van mensen, scheiden van specialistisch- en algemeen werk en systematisch door gebieden trekken hebben ervoor gezorgd dat de situatie steeds beter onder controle komt. Door de situatie onder controle te houden of nog verder te verbeteren wordt ook het dierenleed verder beperkt. De waterschappen zijn intussen een grootschalig wetenschappelijk onderzoek gestart, waarin onder andere onderzocht wordt hoe de bestrijding nog goedkoper, effectiever en met nog minder dierenleed kan.
Het aantal gevangen muskusratten is met ruim 15% gedaald tot 96.825. De vangsten zijn niet gelijk over het hele land verdeeld, Groningen neemt bijvoorbeeld al een derde van alle vangsten voor zijn rekening. Een ander opvallend punt is dat de vangsten in de Flevoland met 39% zijn gestegen. De sterkste daler is Friesland, daar namen de vangsten juist met 39% af.
De beverratvangsten laten ook een afname zien, met 487 stuks zijn er in Nederland 46 dieren minder gevangen dan in 2012. De binnenlandse populatie beverratten is vrijwel verdwenen, de vangsten concentreren zich in het grensgebied met Duitsland. De gekozen strategie werkt, alle beverratten die binnenkomen vanuit Duitsland worden vlak bij de grens gevangen.
Het aantal bijgevangen dieren is met ruim 33% afgenomen. De woelrat en de bruine rat zijn de meest bijgevangen soorten. Het vangmateriaal en de vangmethode is erop gericht om bijvangsten te voorkomen. Met de resultaten van het in 2011 afgeronde onderzoek naar bijvangsten wordt gezocht naar verbeteringen van het vangmateriaal en/of de werkwijze om de bijvangsten nog verder terug te dringen.