dinsdag 31 december 2013

Gooi geen oliebollenvet door gootsteen of toilet

De zuivering en afvoer van oliebollenvet kost jaarlijks enkele miljoenen euro's. Om die reden doen de waterschappen de oproep om overtollig oliebollenvet in te leveren bij een inzamelpunt en niet door de gootsteen of het toilet te spoelen. 
De reiniging van een liter olie kost de waterschappen € 2,80 en dat is het dubbele van de kostprijs van de olie in de winkel. "De zuivering van al dat al dat oliebollenvet kost jaarlijks een paar miljoen euro", aldus een woordvoerder van de Unie van Waterschappen. "Ook het aantal rioolverstoppingen stijgt rond Oud en Nieuw. Het oliebollenvet stolt in het riool en zorgt voor verstoppingen. Het verhelpen van die verstoppingen is een kostbare zaak. Wat veel mensen zich niet realiseren is dat ook vloeibaar vet voor verstoppingen kan zorgen. Wij adviseren dan ook om dit vet eerst in de verpakking terug te gieten en in de speciale gele containers te gooien.
"Oliebollen bakken is een oer-Hollandse traditie en die moet vooral behouden blijven", aldus de woordvoerder van de Unie van Waterschappen. "Maar wij proberen de mensen bewust te maken dat er een betere en goedkopere manier is om het oliebollenvet af te voeren. Dus: gooi geen vet in de gootsteen en het toilet. Want als er minder zuiveringskosten hoeven te worden gemaakt rond de jaarwisseling, heeft iedereen daar baat bij."

Subsidie voor herstel zeegras in Waddenzee

Het Waddenfonds geeft 277.100 euro aan het project Herstel biobouwer van de Waddenzee. Zeegras is een bedreigde plant. Rijkswaterstaat en de Waddenvereniging zijn twee jaar geleden begonnen met een nieuwe werkwijze om zeegras terug te brengen in de Waddenzee. Het is de bedoeling dat de natuur uiteindelijk zelf weer in staat is zeegrasvelden in stand te houden.
Zeegras is een plant die is aangepast aan het onderwaterleven in brak en zout water. Deze waterplant is een voorbeeld van een zogenaamde biobouwer; een soort die niet alleen op het milieu reageert, maar het milieu ook verandert. Zeegrasvelden zorgen ervoor dat water plaatselijk minder snel gaat stromen, waardoor er fijn slib op de bodem wordt afgezet. Zeegras is voedsel voor vogels, vissen en andere dieren.
Natuurmonumenten, de Waddenvereniging en de Radboud Universiteit Nijmegen gaan het zeegrasherstel grootschaliger aanpakken, omdat het op de nieuwe manier mogelijk is. Het zeegraszaad komt bij het Duitse Waddeneiland Sylt vandaan. In een proefgebied wordt onderzocht of zeegras kan groeien op een plek die altijd onder water staat.
Het Rijk heeft het Waddenfonds per 1 januari 2012 overgedragen aan de provincies Fryslân, Groningen en Noord-Holland. Het fonds is bestemd voor versterking van de ecologie en economie van het Waddengebied. Hiervoor is tot 2026 500 miljoen euro beschikbaar. Jaarlijks is 28 miljoen euro beschikbaar in de vorm van aanvullende subsidie.

maandag 30 december 2013

Rijkswaterstaat legt preventief ijsboeien op vaarwegen

In de winter vervangt Rijkswaterstaat op de vaarwegen preventief tientallen zomerboeien voor ijsbestendige boeien. Dit gebeurt onder meer op het IJsselmeer en het Markermeer. Vorige week werden de werkzaamheden afgerond.
IJs op de vaarwegen vormt een probleem: het kan ervoor zorgen dat de boeien van hun plaats worden gedrukt, onder het ijs terechtkomen of beschadigd raken. Daarom vervangt Rijkswaterstaat in de winter op veel plekken in Nederland de zomerboeien voor pilaarvormige -veelal kunststof- boeien.
Deze zogenaamde ijssparren waren voorheen onverlicht, met als nadeel dat er daarom alleen dagvaart mogelijk is. Rijkswaterstaat werkt continue aan verbetering. Doel is uiteindelijk de Nederlandse hoofdvaarwegen te voorzien van boeien die zomer én winter bruikbaar zijn, die in de winter ook verlichting geven en nauwelijks schade ondervinden van de kracht van het ijs.
De nieuwste ijsspar die wordt toegepast heeft een slim lichthoedje met zonnecellen, die zorgt voor duurzame verlichting en die niet kapot gaat door het ijs. Zelfs in de donkere wintermaanden laadt deze zich voldoende op om goed licht te geven.
Door deze ontwikkelingen hoeft Rijkswaterstaat veel minder uit te varen om reparaties aan de boeien te verrichten. Zo werkt Rijkswaterstaat aan efficiënte oplossingen voor de vaarweg in de winter: veiliger en goedkoper!
Op steeds meer plaatsen worden de winterbestendige ijssparren toegepast. Zo liggen ze op het IJsselmeer, het Markermeer en de Pampusgeul. Ook op de Waddenzee zijn op steeds meer posities de winterbestendige ijssparren terug te vinden.

vrijdag 27 december 2013

Overstromingsrisico’s beter in beeld op risicokaart.nl

Sinds kort kunnen inwoners van Nederland beter inschatten wat  de mogelijke gevolgen zijn van een overstroming in hun woonomgeving. Op de vernieuwde overstromingskaarten op Risicokaart.nl wordt op postcodeniveau zichtbaar hoe hoog het water kan komen, hoe snel het stroomt en hoeveel mensen en bedrijven mogelijk worden getroffen. De kaarten dragen bij aan een groter bewustzijn bij mensen over de gevolgen van een overstroming.
Het Rijk, provincies en waterschappen hebben bij de samenstelling van de nieuwe kaarten de afgelopen jaren intensief samengewerkt. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft opdracht gegeven de kaarten te maken. Provincies hebben hiervoor gegevens aangeleverd op basis waarvan de interprovinciale Gemeenschappelijke beheerorganisatie (Gbo) kaarten heeft samengesteld.
De vernieuwde overstromingskaarten zijn het resultaat van Europese afspraken uit 2007, vastgelegd in de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR). De ROR verplicht Europese lidstateninformatie te verzamelen, (inter)nationaal overleg te voeren en plannen te maken voor nationaal én grensoverschrijdend beheer van overstromingsrisico’s. Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu was in haar tijd als staatssecretaris een warm pleitbezorger van de richtlijn. Nederland heeft als laag land waar veel Europese rivieren samenkomen, belang bij Europese afspraken om overstromingen te voorkomen. Beslissingen die bovenstrooms worden genomen, hebben grote gevolgen voor de situatie benedenstrooms.
Vanaf 21 december wordt Risicokaart.nl verrijkt met kaarten over overstromingsgevaar  en overstromingsrisico. Zo komen de fysieke kenmerken van overstromingen aan bod, zoals het overstroombare gebied, de maximale waterhoogten en de stroomsnelheid.Ook zijn op Risicokaart.nl vanaf morgen de mogelijke gevolgen van overstromingen te zien, zoals een indicatie van het aantal getroffenen en het type economische bedrijvigheid van het getroffen gebied, inclusief de aanwezigheid van vervuilende installaties en beschermde gebieden. De risicokaarten zijn informatief voor burgers, maar zullen ook worden gebruikt bij ruimtelijke planning en het opstellen van evacuatieplannen.


dinsdag 24 december 2013

Start ontwikkeling beekdal en stadsmoeras Hoensbroek

Een dezer dagen heeft de starthandeling plaatsgevonden voor het project ‘Herinrichting Geleenbeekdal en stadsmoeras Hoensbroek'. Voorzitter Jan Schrijen (Waterschap
Roer en Overmaas), deputé Patrick van der Broeck, wethouder Barry Braeken (gemeente Heerlen) en wethouder Funs Pluijmaekers (gemeente Nuth) onthulden samen het bouwbord van het project.
Met de onthulling van het bouwbord werd feestelijk stilgestaan bij het behalen van een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van het Geleenbeekdal waar dit project een onderdeel van uitmaakt. De uitvoering van dit project is mede mogelijk gemaakt door een ruime subsidie van de Provincie Limburg en de Europese Unie.
De ontwikkeling in het beekdal en stadsmoeras van Hoensbroek is onderdeel van de visie ‘Corio Glana' die het Geleenbeektracé van Heerlen (Corio) tot Geleen (Glana) omhelst. Aan dit ruim 20 km lange traject zijn
verschillende landschappelijke ontwikkelprojecten gepland in zes verschillende gemeenten. Onlangs is in de gemeente Sittard-Geleen een traject van 800 meter beek- en c.a. 6 ha landschapherstel gerealiseerd.
Op dit moment zijn zeven projecten in voorbereiding die de komende drie jaar uitgevoerd zullen worden. Waterschap Roer en Overmaas werkt hierbij nauw samen met de gemeenten Voerendaal, Heerlen, Nuth, Schinnen, Beek en Sittard-Geleen, VVV Zuid-Limburg, Natuurmonumenten en de Provincie Limburg.
Het plangebied strekt zich uit van het kasteel Hoensbroek via het dal van de Geleenbeek tot de Naanhof in de gemeente Nuth. Aan de zuidzijde vormt de spoorlijn Heerlen-Geleen en de A76 de plangrens. Het projectgebied omvat 2, 9 km beekherstel en10,5 hectare nieuwe natuur. De werkzaamheden zullen in de eerste helft van 2014 starten en zullen ongeveer een half jaar in beslag nemen. De realisatie van het project draagt onder andere bij aan een aantrekkelijker en beter toegankelijk uitloopgebied voor wandelaars, uitbreiding van het fietspadennetwerk, een toename van de ecologische betekenis van de beek, herstel van karakteristieke landschapselementen, natuurontwikkeling en realisatie van de ecologische hoofdstructuur.
Voorafgaand aan de werkzaamheden worden de omwonenden en geïnteresseerden door middel van een informatieavond nader geïnformeerd over de werkzaamheden en het eindbeeld.

maandag 23 december 2013

20 jaar na overstroming Maas

In december 1993 werd Limburg verrast door de overstroming van de rivier de Maas. Bijna 7.000 woningen kwamen daarbij onder water te staan. Meer dan 12.000 bewoners werden geëvacueerd en waren genoodzaakt de kerstdagen ergens anders door te brengen. De historische gebeurtenis van precies 20 jaar geleden is aanleiding voor de Limburgse themaweek De Maas de Baas, 1993-2013.
Rijkswaterstaat heeft sindsdien, samen met andere Limburgse waterbeheerders, maatregelen genomen om de kans op overstromingen van de Maas te verkleinen en zo de plaatsen rond de Maas veiliger te maken. Een van de belangrijkste initiatieven zijn de Maaswerken, die uit 52 projecten bestaan. Dit programma werkt over een totale lengte van 222 kilometer aan een veiligere Maas.
Om de overstromingskans terug te brengen wordt er onder andere geïnvesteerd in het bouwen en versterken van kades, het verdiepen en verbreden van de rivierbedding en het verlagen van de uitwaarden. Tegelijkertijd wordt de Maas geschikt gemaakt voor grotere binnenvaartschepen en wordt er gekeken naar meer ruimte voor de natuur.
Bescherming tegen hoogwater is en blijft van levensbelang. Door de lage ligging van ons land, Nederland ligt voor een groot deel onder de zeespiegel, maken rivieren en meren ons land kwetsbaar voor overstromingen. Daarbij stijgt de zeespiegel en hebben we steeds vaker te maken met heftige regen en hogere rivierstanden.
Samen met andere waterbeheerders zoals waterschappen, gemeenten en provincies werkt Rijkswaterstaat continue aan de bescherming tegen overstromingen. Zo onderhouden we 3.000 kilometer aan dijken, dammen, stuwen en beschermen onze stormvloedkeringen de kust. Ook geven we rivieren meer de ruimte door bijvoorbeeld de uiterwaarden te verdiepen. Allemaal maatregelen die nodig zijn om ons land te beschermen tegen hoogwater.

Gebied rond monding Molengoot geopend

Op vrijdagmiddag 13 december is het heringerichte gebied rond de monding van de Molengoot officieel geopend. Waterveiligheid, beleving en natuur komen samen in het gebied rond de monding van de Molengoot bij Hardenberg, onderdeel van het Vechtpark Hardenberg. Het ruim 30 hectare grote gebied tussen de Europaweg, Twenteweg en de bebouwing van de stad heeft een nieuwe inrichting gekregen.
Met het verleggen van de Molengoot en de kering, het verflauwen van de oevers van de Vecht, en het vergroten en verlagen van het winterbed is 150.000 kubieke meter extra ruimte voor water gerealiseerd. Dankzij de aanleg van wandel- en fietspaden en bruggen kunnen recreanten ommetjes maken door het gebied en bij één van de belevingspunten van het uitzicht genieten. Met een verval van anderhalve meter over een lengte van 150 meter en diverse obstakels krijgt het gebied bovendien een wildwaterkanobaan die uniek is voor Nederland.
De in het voorjaar geopende recreatiesluis draagt bij aan de mogelijkheden om te varen op de Vecht. Doordat water meer ruimte heeft, krijgt ook de natuur in het gebied meer kansen. In de nevengeul van de Vecht die gegraven is, is een vispassage gerealiseerd zodat ook vissen de ruimte krijgen. Het eiland dat is ontstaan tussen de nevengeul en de westoever van de Vecht is een prima plek voor verschillende soorten dieren. De herinrichting van het gebied is zo goed als afgerond. Daarom vond op vrijdagmiddag 13 december de officiële opening plaats. Ter gelegenheid van de opening is een film gemaakt.
De herinrichting van het gebied rond de monding van de Molengoot is onderdeel van het Vechtpark Hardenberg. De ontwikkeling van het Vechtpark Hardenberg is een gezamenlijk initiatief van de gemeente Hardenberg en waterschap Velt en Vecht, onderdeel van het provinciale programma Ruimte voor de Vecht, met subsidie van de provincie Overijssel. Het Vechtpark Hardenberg wordt een gebied waar water, beleving en natuur de ruimte krijgen. Meer informatie over het project is te vinden op www.vechtparkhardenberg.nl.

vrijdag 20 december 2013

Ballast Nedam sluit nieuw contract voor Carolinabrug

Ballast Nedam heeft een nieuwe overeenkomst gesloten met het ministerie van Openbare Werken van Suriname voor het ontwerp en de bouw van de Carolinabrug over de Surinamerivier. In een aparte vaststellingsovereenkomst is ook de afwikkeling overeengekomen van de beëindiging van een eerdere opdracht voor de Carolinabrug door het ministerie in augustus 2011.
De directievoering namens het Ministerie van Openbare Werken is ondergebracht bij een consortium van vier Surinaamse ingenieursbureaus. De contractwaarde van het ontwerp en de bouw van de brug bedraagt circa 19 miljoen euro.
Ballast Nedam werkt aan integrale projecten in Nederland op de vier werkgebieden huisvesting, mobiliteit, energie en natuur. Binnen deze focus richten we ons op de nichemarkten industriebouw, offshore windmolens, secundaire grondstoffen en alternatieve brandstoffen. Op een aantal expertisegebieden zijn we ook internationaal actief. Het aandeel Ballast Nedam is opgenomen in de Amsterdam Small Cap Index (AScX) van NYSE Euronext.
Ballast Nedam kiest voor levenscyclus denken en doen: wij ontwikkelen, realiseren, beheren en hergebruiken. We zijn langdurig betrokken bij beheer, onderhoud en exploitatie van projecten en organiseren financiële haalbaarheid. Onze toeleverende en specialistische bedrijven leveren onderscheidend vermogen door innovatie, kostenleiderschap en inkoopkracht. Het aanbod van Ballast Nedam verschuift naar modulaire producten en specifieke product-marktcombinaties met meer toegevoegde waarde.

donderdag 19 december 2013

TU Delft en WRU Hanoi starten Joint Venture op gebied van water

De TU Delft en de Water Resources University (WRU) in Hanoi starten samen de joint venture VINWATER, Vietnam Netherlands Centre for Water and Environment. Op maandag 16 december tekenen Dirk Jan van den Berg, bestuursvoorzitter van de TU Delft. en prof.dr. Nguyen Quang Kim, rector van WRU, daartoe de oprichtingsovereenkomst. Dit gebeurt tijdens een bezoek van Melanie Schultz van Haegen, minister van Infrastructuur en Milieu, aan Vietnam. VINWATER zal opdrachten voor derden, zoals de Vietnamese overheid, verrichten op het gebied van water.                      
De TU Delft en WRU werken al bijna 15 jaar samen op het gebied van watermanagement en waterbouw. De uitdagingen waar Vietnam mee te maken heeft, zijn vergelijkbaar met die in Nederland. Het land heeft een duizenden kilometers lange kustlijn en een groot deel van de bevolking, landbouw en industrie is geconcentreerd in de complexe delta’s van de Mekong en de Rode Rivier. Door o.a. de zeespiegelstijging, verlenging van het regenseizoen en vele tropische stormen heeft het land visie, expertise en nieuwe oplossingen nodig om de wateruitdagingen in de toekomst aan te kunnen. Het heeft interesse in de manier waarop Nederland leven in de delta mogelijk maakt. Samen met Nederlandse ingenieursbureaus adviseert de TU Delft de overheid over betere infrastructuren en werkt met verschillende universiteiten samen aan de opbouw van expertise.
VINWATER wordt een ‘Science and Technology Center’, gevestigd in Hanoi. Hoogleraar Kustwaterbouwkunde, Marcel Stive: “ik ben trots dat onze samenwerking nu zo volwassen is dat we echt op gelijkwaardige voet gaan samenwerken. Het oprichten van dit center is een logische volgende stap in onze lange samenwerking.” WRU en TU Delft willen in VINWATER hun expertise ter beschikking stellen van derden, waaronder de Vietnamese overheid. Daarmee komt VINWATER tegemoet aan de behoefte in de Vietnamese markt aan toepassingsgericht onderzoek en advies. VINWATER zal Vietnamese onderzoekers van WRU inhuren, die begeleid en geadviseerd worden vanuit Delft. Veel van de betrokken onderzoekers zijn (MSc- of PhD-) alumni van de TU Delft. Via VINWATER krijgen ze interessante wetenschappelijke opdrachten. Daarnaast biedt dit de staf van de universiteit de mogelijkheid om praktijkervaring op te doen en deze ervaring als casestudies in te brengen in het onderwijs.
De TU Delft zal ook een rol spelen in het combineren van kennisnetwerken en het uitbouwen van de bestaande relaties tussen WRU en het Nederlandse bedrijfsleven. Voor Nederlandse bedrijven in de waterbouw is het belangrijk dat zij beroep zullen kunnen doen op lokale capaciteit en expertise. Het doel van VINWATER is niet om winst te maken, maar er wordt gestreefd naar financiële onafhankelijkheid binnen 5 jaar.
De ondertekening vindt plaats tijdens het bezoek van minister Schultz van Haegen aan Vietnam. De Minister zal in Hanoi het Mekong Delta Plan overhandigen aan de Vietnamese vicepremier Hoang Trung Hai.  Het plan werd door een team van Nederlandse waterexperts opgesteld onder coördinatie van Cees Veerman, speciaal adviseur van de Vietnamese premier Dung, voormalig voorzitter van de Commissie Duurzame Kustontwikkeling en voormalig Nederlands minister van Landbouw.
VINWATER wordt het zevende gezamenlijke onderzoeksinstituut van de TU Delft met partners in het buitenland. De Delftse College van Bestuur-voorzitter Dirk Jan van den Berg is enthousiast over VINWATER: ‘Vietnam ontwikkelt zich snel, heeft een grote behoefte aan expertise en breidt haar budget voor samenwerking met buitenlandse partners op het gebied van onderwijs en onderzoek drastisch uit. Voor de TU Delft, met haar sterke expertise op het gebied van watermanagement, is het een zeer interessant land; de ontwikkelingen daar zijn boeiend voor onze onderzoekers en studenten. Het is belangrijk om daar aanwezig te zijn en een activiteit van je universiteit neer te zetten, zoals we nu in verschillende landen doen.’

woensdag 18 december 2013

HBO-studenten bedenken slimme zeewering Eemshaven

Enkele weken terug vond in het Seaports Xperience Center (SXC) DIJK3.0 plaats: Een uitdagende competitie voor studenten Civiele Techniek van de Hanzehogeschool Groningen en de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Vrijdag 22 november maakte Harm Post, directeur van Groningen Seaports, bekend welke studenten de beste oplossing bedachten voor een complex waterbouwkundig vraagstuk in de Eemshaven.
Drie studenten van de Hanzehogeschool kwamen met de winnende oplossing: het verlengen van de strekdammen bij de ingang van de haven en het plaatsen van betonnen golfremmers. Die moeten ervoor zorgen dat het water getemd wordt en met minder kracht de haven binnenkomt. Met hun ontwerp winnen ze een spectaculaire snelle boottocht door het havengebied.
Het idee achter DIJK3.0 komt voort uit de actuele situatie in de Eemshaven. De rijzende zeespiegel en dalende bodem maken daar op termijn een verbetering van de zeewering noodzakelijk. Het gebied is echter grotendeels bebouwd met energiecentrales, industrie en op- en overslag voorzieningen voor grote zeeschepen.
De vraag voor de studenten was hoe hier betere bescherming tegen de zee kan worden gerealiseerd, zonder dat bestaande en nieuwe activiteiten teveel moeten worden beperkt. De studenten stonden er niet helemaal alleen voor. Ze kregen kennis en hulp aangereikt van medewerkers van het waterschap Noorderzijlvest, Groningen Seaports en ingenieursbureau RoyalHaskoningDHV.

dinsdag 17 december 2013

Nieuwe sonaroplossing voor de beveiliging van de cruisehaven van Aruba

De beveiliging van het waterdomein in commerciële havens is vaak onvoldoende. Indringers aan de waterzijde, zoals duikers en snelle boten, kunnen zo een bedreiging vormen. Ook smokkel en diefstal vormen een probleem. De haven van Aruba werkt daarom samen met TNO aan een nieuwe, milieuvriendelijke oplossing voor de beveiliging van cruiseschepen.
Ondanks nieuwe wetgeving en beveiligingseisen voor havens als gevolg van de aanslagen van 11 september 2001 is wereldwijd nauwelijks beveiliging ingevoerd tegen dreiging vanuit het water. Waterside security is nog steeds de achilleshiel van havenbeveiliging. De belangrijkste dreiging komt van kleine snelle boten en duikers. Zo vindt drugssmokkel plaats doordat duikers drugs aan de onderzijde van schepen bevestigen. Op een dag kunnen dat ook explosieven zijn.
Het onderwerp heeft ook de volle aandacht van Aruba Ports Authority. Commerciële havenactiviteiten – en met name de cruisesector – zijn immers van vitaal belang voor de economie van het eiland. Er zijn uitdagingen: bestaande oplossingen voor bijvoorbeeld de detectie van duikers werken niet altijd goed in havens. Ze zijn ook erg duur. Doordat ze geluid uitzenden vormen ze bovendien een belasting voor het onderwaterleven. De aanwezigheid van koraalriffen rond de haven is daarmee een serieuze belemmering voor toepassing. In haar zoektocht naar een alternatieve oplossing is Aruba Ports Authority in contact gekomen met TNO.
TNO werkt sinds 2010, ondersteund door het ministerie van Defensie, aan nieuwe milieuvriendelijke en goedkopere oplossingen voor de detectie van duikers en boten in havens, onder de noemer SOBEK. Deze innovatie berust op het slim luisteren naar soms nauwelijks hoorbare geluiden, zonder zelf geluid uit te zenden. Zo kunnen duikers tot op honderden meters afstand worden gedetecteerd aan de hand van hun ademhaling. Ook boten zijn te volgen op basis van het geluid dat zij uitzenden. Deze passieve sonartechnologie verstoort het onderwaterleven niet. Aruba Ports Authority en TNO hebben besloten tot samenwerking om de technologie geschikt te maken voor toepassing in de cruisehaven van Aruba.
Een prototypesysteem voor detectie van duikers en boten is in 2012 in Rotterdam gedemonstreerd. Dit systeem was het resultaat van een samenwerking tussen TNO, AVIC (MKB) en de douane, ondersteund door Havenbedrijf Rotterdam en Zeehavenpolitie Rotterdam.
Maar in de exotische wateren van Aruba zijn de akoestische omstandigheden onvergelijkbaar. Watertemperatuur, zoutgehalte en verschillende soorten onderwaterfauna, die zelf ook geluid uitzenden, kunnen allemaal een invloed hebben op de prestaties van deze nieuwe technologie. Om SOBEK robuust te maken tegen al deze invloeden is het allereerst nodig om het natuurlijke onderwatergeluid in de haven van Aruba goed in kaart te brengen. TNO en Aruba Ports Authority gaan dit samen doen in de periode 10 t/m 13 december 2013. Ze zetten hiermee een belangrijke eerste stap richting toepassing van een milieuvriendelijke bescherming voor de cruisehaven van Aruba.

maandag 16 december 2013

Mekong Delta Plan nieuw hoofdstuk in watersamenwerking Vietnam

Minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu heeft vandaag in Hanoi het Nederlands-Vietnamese Mekong Delta Plan gepresenteerd. Ze overhandigde het plan aan de Vietnamese vicepremier Vu Van Ninh. Het deltaplan bevat een lange termijnvisie en praktische aanbevelingen voor een duurzame en veilige ontwikkeling van de rivierdelta.
“Het Mekong Delta Plan markeert een nieuw hoofdstuk in de bilaterale betrekkingen. Ik ben trots op het resultaat dat we vandaag presenteren. Ik ben ervan overtuigd dat dit plan helpt de delta veiliger te maken en Vietnam welvarender. En ik hoop dat het voor onze beide landen nieuwe kansen biedt voor samenwerking”, aldus minister Schultz bij de presentatie. De Nederlandse en Vietnamese overheid werkten twee jaar nauw samen om het Mekong Delta Plan te realiseren. Het plan werd opgesteld onder coördinatie van Cees Veerman, speciaal adviseur van de Vietnamese premier Dung, voormalig voorzitter van de Commissie Duurzame Kustontwikkeling (2007-2008) en voormalig Nederlands minister van Landbouw (2002-2007). De werkwijze van het Deltaplan krijgt brede steun van de Wereldbank, de Asian Development Bank, de Verenigde Naties, het International Fund for Agricultural Development, de International Union for Conservation of Nature, Finland, Duitsland en Australië.
De Mekong delta en de Nederlandse rivierendelta hebben opvallend veel overeenkomsten. Beide zijn dichtbevolkt, met zo’n 17 miljoen inwoners. Beide zijn vruchtbaar en vormen belangrijke knooppunten van economische activiteit. Beide gebieden zijn kwetsbaar voor overstromingen en worden als een van de eerste geconfronteerd met de gevolgen van klimaatverandering: een stijgende zeespiegel en extremere weersomstandigheden. “Het is voor Nederland een belangrijke missie onze kennis en kunde over watermanagement te delen. Nu het Mekong Delta Plan is voltooid, is het tijd woorden om te zetten in daden. Nederland wil daar ook graag aan bijdragen”, stelt Schultz.
Het is de eerste keer dat het Nederlandse Deltaprogramma wordt geëxporteerd en wordt toegepast in een andere regio.  Het Mekong Delta Plan bevat een visie voor de lange termijn (tot het jaar 2100), maar ook maatregelen voor de korte termijn (tot 2025) en middellange termijn (2026-2050). Het bevat aanbevelingen voor wetgeving en financiering en moet dienen als leidraad voor verdere (sub)regionale planning. Het deltaplan biedt daarnaast houvast voor de overheid, donoren en internationale financiële instellingen om van planning naar uitvoering te komen en investeringsprojecten in een lange termijn perspectief te plaatsen. Schultz: “Het gaat in Vietnam niet over het voorkomen van overstromingen, die leveren juist een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid van het systeem. Het gaat over hoe je zo verstandig mogelijk met de jaarlijkse hoge waterafvoeren omgaat. Over verzilting van landbouwgrond, droogte, onvoldoende irrigatiecapaciteit en de bedreiging van waardevolle ecosystemen. Alles in één, dat is waar de Nederlandse aanpak bekend om staat.
Nederland en Vietnam vieren dit jaar 40 jaar diplomatieke betrekkingen. Volgens minister Schultz zijn de banden de laatste twee jaar alleen maar sterker geworden. “Samenwerken aan een alomvattend plan – zoals het Mekong Delta Plan– versterkt de vriendschap. Watermanagement vormde de inspiratie voor een strategisch partnerschap”, aldus minister Schultz.

Aangelegde ecosystemen verminderen kans op overstromingen

Bescherming tegen als maar zwaardere overstromingsrampen kan wereldwijd op vele locaties verbeterd worden door de aanleg van grote ecosystemen zoals schorren en mangroves. In vergelijking met klassieke methodes voor overstromingspreventie is dit nieuwe concept beter bestand tegen de klimaatverandering, is het kostenefficiënter en heeft het tal van bijkomende maatschappelijke voordelen.
Dat blijkt uit de publicatie in Nature Ecosystem-based coastal defence in the face of global change van de Universiteit van Antwerpen (UAntwerpen) in samenwerking met het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), IMARES Wageningen UR, TU Delft en Ecoshape.
Het Vlaams-Nederlandse onderzoeksteam baseert hun pleidooi voor meer wereldwijde toepassingen op onderzoek in Vlaanderen en Nederland. Een van de onderzochte methodes zijn schorren. Deze ecosystemen komen van nature voor langs kusten en riviermondingen, maar kunnen ook worden aangelegd door dijken landinwaarts te verplaatsen of door via sluizen een gereduceerde getijdenwerking in de polders binnen te laten.
Bij stormvloeden worden grote watervolumes geborgen in deze nieuwe schorren, waardoor het risico op overstromingen in het dichtbevolkte binnenland afneemt. Schorren zijn ook efficiënte golfbrekers, waardoor kusterosie en onderhoudskosten van achterliggende dijken worden verminderd.
De onderzoekers hebben daarnaast aangetoond dat schorren zich mee ophogen met de stijgende zeespiegel door geologische en biologische processen. Deze ecosystemen fungeren dus als natuurlijke waterkeringen die zichzelf onderhouden en aanpassen aan de klimaatverandering.
Bovendien leveren ze bijkomende maatschappelijke voordelen. Zo zijn ze essentiële groeiplaatsen voor commercieel interessante vis-, schaal- en schelpdiersoorten, dragen ze bij tot de natuurlijke waterzuivering van rivieren en kustgebieden, kunnen ze de concentratie aan schadelijke broeikasgassen compenseren, en bieden ze mogelijkheden voor recreatie en natuurbeleving.
Voor tropische en meer zandige kusten spelen mangrovebossen, koraalriffen, duinen en oesterbanken een gelijkaardige beschermende rol.
Ondanks de vele voordelen en gunstige toepassingsmogelijkheden in vele kritieke regio’s in de wereld zijn er ook beperkingen. De aanleg van grote ecosystemen vraagt meer ruimte dan klassieke waterkeringen. Voorlopig is er ook veel minder ervaring mee en duurt het enkele jaren voor een ecosysteem zich goed heeft ontwikkeld.

vrijdag 13 december 2013

Kweekvis die veel zwemt is gezonder en lekkerder

Vet, gestrest en ongezond. Veel kweekvissen zijn hopeloos uit vorm. Dat is niet alleen slecht voor de vis, maar ook voor de kweker. De oplossing is simpel: vis moet zwemmen. ‘Het zijn echte atleten’, zegt Arjan Palstra, Onderzoeker bij IMARES, gebogen over een bassin met soepel bewegende yellowtail kingfish, een populaire kweekvis in Zuidoost-Azië. Van bovenaf bezien heeft hun bad, onderdeel van de onderzoeksfaciliteit in het Zeeuwse Yerseke, de vorm van een atletiekbaan, waarbij de vissen aan één van de lange kanten zwemmen. De vissen ‘in de buitenbaan’ ploeteren tegen een stevige stroming terwijl de binnenste groep gemoedelijk rondzwemt in kalm water. Na enkele weken gaat Palstra kijken naar de verschillen tussen de groepen. Hiermee wil hij een eenvoudig idee bewijzen: dat een zwemmende vis gezonder, gespierder en misschien zelfs lekkerder is.
Op dit moment is intensief zwemmen bepaald niet de norm voor de gemiddelde kweekvis. ‘De meeste kweekvissen zitten dicht op elkaar en bewegen weinig, dat heeft negatieve effecten,’ zegt Palstra. Als voorbeeld noemt hij de situatie in de zalmindustrie, die zo’n 50 procent van de Europese aquacultuur uitmaakt. ‘Daar zie je veel obese vissen. Ze hebben hartafwijkingen, er zit vet rond hun organen en ze leggen het loodje bij de geringste stresssituatie die zich voordoet.’ Wanneer jonge kweekzalmen bijvoorbeeld de stap maken van zoet naar zout water, overleeft circa 15 procent dit niet. Dat lijkt niet zo veel, maar jaarlijks gaat het om tientallen miljoenen zalmen.
Dat er zoveel ruimte is voor verbetering illustreert dat het kweken van vis, oftewel aquacultuur, nog in de kinderschoenen staat. Mensen hielden altijd al vissen in vijvers, maar de grootschalige aquacultuur is pas dertig tot veertig jaar oud. Gesloten systemen om vis te houden zie je in Nederland pas vanaf de midden jaren tachtig. Vergelijk dat met veeteelt waar mensen al duizenden jaren ervaring mee hebben. Logisch dus dat het nog veel beter kan, vindt Palstra. ‘Dat wordt ook onderkend in de industrie.’ Hoewel aquacultuur zich in Nederland nog voornamelijk beperkt tot mosselkwekerijen, vindt er elders in de wereld (vooral in China) een explosieve groei plaats. Deze ontwikkeling, ook wel blauwe revolutie genoemd, maakt verbetering urgent. Veertig procent van alle door de mens gebruikte vis komt al uit kweekvijvers. Voor consumptievis ligt dat percentage zelfs al boven de vijftig procent. Door afnemende vispopulaties in zeeën en oceanen, met vangstbeperkingen als gevolg, zal dat percentage alleen maar blijven stijgen.
Viskwekers lijken op het eerste gezicht niet veel belang te hebben bij de boodschap van Palstra. Meer bewegingsruimte betekent immers hogere kosten per vis. Maar dat bestrijdt de onderzoeker. Een van de opvallendste resultaten uit zijn onderzoek is bijvoorbeeld dat vissen met meer bewegingsvrijheid sneller groeien. In 2010 toonde Palstra dit aan bij zebravis. Tachtig vissen zwommen zes uur per dag, vijf dagen per week en vier weken lang tegen de stroming in een zwemtunnel. Achteraf bleken deze zwemmers ruim 5 procent langer en maar liefst 41 procent zwaarder dan de rustende vissen. Op het eerste gezicht is dat tegenintuïtief. De vissen spendeerden immers meer energie aan beweging. Zwemmen zorgt er echter voor dat energie efficiënter wordt gebruikt, en dat het bouwen van spieren – en dus filet – prioriteit heeft.
Met de yellowtails in zijn atletiekbaan wil Palstra bovendien onderzoeken of zwemmen de filet ook aantrekkelijker maakt. Oftewel, smaakt de filet van een zwemmende vis lekkerder? Tijdens het huidige experiment onderzoekt hij dit aan de hand van de pH, kleur en energie-inhoud van de filet, maar later wil hij ook met smaakteams gaan werken. Vooral bij gekweekte zalm zou een steviger filet een uitkomst zijn, vertelt Palstra: ‘Als je die filet snijdt, vallen er soms scheuren in. Je verliest zo enorm aan prijs en kwaliteit.’ Maar de vis profiteert zelf ook van zijn gezwoeg. Zwemmen werkt positief op het welzijn van de kweekvis. Zo blijken actieve zwemmers minder gevoelig voor stress. Bovendien functioneert hun immuunsysteem beter zodat ze niet zo vaak ziek worden. Tenslotte zijn energieke zwemmers minder agressief, zodat er minder gewonden vallen door onderling bijten. ‘Ook een consument zal hier blij van worden,’ vult Palstra aan, ‘want hij krijg in feite een scharrelvis.’
De grootste uitdaging wordt om alle ideeën te vertalen naar de praktijk. Daarbij zijn er verschillende opties. Zo zouden kwekers Palstra’s ‘atletiekbaan’ na kunnen maken om zo met pompen of motoren stroming te creëren in hun bassins. In grote baden is dat echter onpraktisch. Het bedrijfje OptoSwim stelt daarom een zuiniger oplossing voor. Door rondom elk bassin een ring van lampen te plaatsen die één voor één aangaan, wordt de illusie gecreëerd van een ronddraaiende beweging. Vissen reageren daarop door mee te zwemmen. Een paar Spaanse techneuten komen met een nog spannender voorstel. Zij schetsen hoe je een robotvis bouwt die andere vissen achter zich aanlokt in een school.
Naast deze praktische problemen wachten eerst echter nog wetenschappelijke uitdagingen. Zo moeten de positieve effecten steviger worden onderbouwd. Resultaten van de ene vis zijn bijvoorbeeld niet zomaar toe te passen op de andere soort. De ene soort is een sprinter, terwijl de andere misschien juist lange afstanden zwemt. Verder gebruikt niet elke onderzoeker de optimale zwemsnelheid, zodat experimenten tegenstrijdige resultaten opleveren. Sowieso is het onderzoek altijd erg kleinschalig en versnipperd geweest over verschillende vakgebieden. Palstra is daarom vooral druk doende een netwerk op te zetten van visonderzoekers die zich interesseren in zwemgedrag. In 2010 organiseerde hij hierover al een workshop. Onlangs haalde hij een Europese COST-actie binnen, geld dat niet is bedoeld voor onderzoek, maar om te bouwen aan zijn vakgebied. Onderzoekers mogen reizen, bijeenkomsten organiseren en anderen trainen. Bij de volgende lichting van Europese beurzen moet er dan gescoord worden.
Voorlopig is het nog niet zover. Palstra tuurt ingespannen naar zijn yellowtails. Student Daan Mes die de vissen dagelijkse voert, werpt ze ondertussen regelmatig korrels toe. ‘En,’ begint Palstra, een tikje ongeduldig, ‘zie jij al verschil?’

donderdag 12 december 2013

Heien met water

Sinds 2010 zijn Fistuca BV, een spinoff van de TU Eindhoven, Van Oord en TNO, bezig met de ontwikkeling van BLUE Piling Technology. Dit is een innovatieve techniek om grote buispalen, stiller en kosteneffectiever op zee in de bodem te heien. Deze revolutionaire offshore heitechniek: BLUE Piling wordt momenteel op een werf Van Oord op schaal getest.
Het grootste deel van de offshore windmolens is gefundeerd op grote stalen buispalen, de zogenaamde monopiles. Het installeren van deze monopiles gebeurt op dit moment hoofdzakelijk met hydraulische heiblokken, wat veel onderwatergeluid produceert. Omdat dit mogelijk schadelijk is voor het zeeleven worden er daarom in verschillende landen eisen gesteld aan het maximale geluidsniveau en / of de periode waarbinnen geheid mag worden.
Het vernieuwende aan BLUE Piling Technology is om niet langer een zwaar stalen valblok te gebruiken om palen in de grond te heien maar in plaats daarvan, een kolom water te gebruiken om een heikracht op te wekken. Het principe werkt als volgt: een buis wordt onderaan afgesloten door een stalen plaat. Bovenop deze afscheiding wordt in een verbrandingskamer een gasmengsel gepompt. De buis staat verder vol met water. Vervolgens wordt het gasmengsel ontstoken. Door de massatraagheid van de waterkolom kan het gas minder snel uitzetten dan het verbrandt, hierdoor neemt de druk van het gas toe. Deze druk duwt zowel de waterkolom omhoog, als de paal omlaag. Vervolgens valt de waterkolom weer omlaag en levert een tweede klap bovenop de paal.
De grote oppervlakte waarop deze druk werkt zorgt voor een zeer hoge kracht om de paal in de grond te slaan, dit maakt de techniek bijzonder geschikt voor grote buisdiameters. De lange duur van de kracht en de geleidelijkere opbouw hiervan, vergeleken met conventionele heiblokken, zal zorgen voor een grotere zakking per slag en minder spanningswisselingen. De verwachting is dat het inbrengen van de paal op deze wijze aanzienlijk stiller kan zijn en minder vermoeiing in de paal zal opleveren. Dit kan op termijn een belangrijke kostenreductie van de fundering van een windmolen op zee bewerkstelligen.

woensdag 11 december 2013

Vitens wil drinkwatertarieven bevriezen tot 2017

Klanten van Vitens gaan het komende jaar hetzelfde betalen voor het drinkwater. Dat hebben de aandeelhouders op woensdag 11 december besloten. De gemiddelde jaarnota van een klant van Vitens blijft in 2014 daarmee 124 euro exclusief alle belastingen (circa 150 euro inclusief de belastingen). Mocht de Eerste Kamer bij de behandeling van het Belastingplan 2014 instemmen met de nieuwe belastingmaatregelen die gaan gelden voor kraanwater, dan betekent dat een gemiddelde rekening in 2014 met bijna 20 euro stijgt naar jaarlijks 170 euro.
Vitens is teleurgesteld over het besluit van het Kabinet. Het bedrijf heeft de afgelopen jaren hard gewerkt om het drinkwater voor iedereen betaalbaar te houden. Ondanks de inflatie zijn de prijzen van het drinkwater sinds 2008 niet verhoogd. Vitens kan de tarieven bevriezen doordat het bedrijf efficiënter is gaan werken en sterker in is gaan zetten op onder meer innovatie, wat een kostenverlagend effect heeft. Vitens wil hiermee duidelijk uit de pas lopen met het huidige economische klimaat waar de klanten mee te maken hebben.
Vitens heeft op de aandeelhouders verder uitgesproken de tarieven tot 2017 gelijk te houden en geen inflatiecorrectie toe te passen. Bij de tariefsbepaling is als uitgangspunt genomen dat Vitens het beste drinkwater wil leveren tegen de laagste maatschappelijke kosten. De verhoging van de belasting zorgt er echter voor dat het tarief voor klanten van Vitens in 2014 fors stijgt.
De Eerste Kamer behandelt het Belastingplan 2014 op 16 en 17 december en stemt dan naar alle waarschijnlijkheid in met de nieuwe belastingmaatregelen op water. In 2014 zal de prijs van kraanwater dan voor 30 procent uit belastingen bestaan. De overheid gaat vanaf 1 januari 2014 het waterverbruik belasten met een gestaffeld tarief. Het tarief voor kleinverbruik (tot 300 m³) wordt verdubbeld (33 cent per m³). Voor het gebruik groter dan 300 m³ worden de tarieven volgens een degressieve lijn gematigd. Dit moet de schatkist vanaf 2014 € 205 miljoen euro per jaar gaan opleveren.
 

Waterinnovatieprijs 2013 uitgereikt

Vier innovatieve waterprojecten zijn beloond met de Waterinnovatieprijs 2013. De winnaars zijn vanavond bekendgemaakt tijdens de prijsuitreiking in Fort Voordorp te Groenekan. Opvallend is het grote aantal inzendingen van particulieren en bewonersinitiatieven. Waterinnovatie is ook dicht bij huis te vinden. Alle projecten hebben te maken met de taken van de waterschappen: zorgen voor droge voeten en schoon en voldoende water.
Het project van IJssellandschap heeft de Waterinnovatieprijs in de categorie ‘Water in de Buurt’ in de wacht gesleept. Hun Natuurderij KeizersRande is een innovatieve combinatie van landbouw, waterbeheer en educatie. Winnaar in de categorie ‘Voldoende Water’ is de Rainwinner van Brooswater B.V. Dit is een kunststof bouwsteen die te gebruiken is bij tuinmateriaal en daarnaast dienst doet als tijdelijke opslag van overtollig regenwater.
Daarnaast zijn de TU Delft, Royal Haskoning DHV, STOWA en diverse waterschappen bekroond met hun innovatie ‘Productie Alginaat uit Afwalwater/Slib’. Zij hebben een manier ontwikkeld waardoor alginaat uit afvalwater kan worden verkregen. Alginaat is een belangrijke grondstof in de medische wereld en voedingsindustrie.
Waterschap Rivierenland, Deltares, Stichting IJkdijk, Ten Cate en de programmadirectie van Ruimte voor de Rivier hebben gewonnen in de categorie ‘Droge Voeten’. Het ‘verticaal zanddicht geotextiel’ (VZG) is een innovatieve preventiemaatregel tegen piping.
De inzending van De Bonte International B.V.B.A. (categorie ‘Schoon Water’) kreeg een eervolle vermelding voor het duurzame rioleringssysteem voor afvalwater.

RiverCare: meer grip op rivieren

Om beter voorbereid te zijn op de klimaatveranderingen gaan de Nederlandse rivieren flink op de schop. De rivier verliest ruimte, de bodem achter dijken is gedaald en het regent steeds vaker. De kans op overstromingen is daardoor groter. Rijkswaterstaat neemt ingrijpende maatregelen, maar de uitkomst daarvan op lange termijn is vaak onduidelijk. Het onderzoeksprogramma RiverCare, waaraan de Universiteit Twente leiding geeft, springt daarop in. Technologiestichting STW wijst RiverCare een bedrag van 4,5 miljoen euro toe.
Prof. dr. Suzanne Hulscher van de vakgroep Water Engineering and Management (WEM) van de faculteit CTW geeft leiding aan RiverCare. Ook de universiteiten van Utrecht, Nijmegen, Delft en Wageningen en verschillende kennisinstituten, bedrijven en overheden als Rijkswaterstaat werken mee aan het programma. De kennis wordt bovendien ingezet als typisch Nederlands exportproduct voor laaglandrivieren van over de hele wereld. Wereldwijd stijgt namelijk de overlast door overstromingen van rivieren. Nederlandse bedrijven worden vaak ingeroepen om te helpen bij het oplossen en voorkomen hiervan.
“Wij meten precies wat de gevolgen zijn van bepaalde riviermaatregelen”, vertelt Hulscher. “Dat gebeurt nu nog veel te weinig. Het beheren van rivieren kost heel veel geld. Dat beheer kunnen we veel slimmer aanpakken als we weten wat er gebeurt. Dat levert enorme kostenbesparingen op.”
RiverCare wordt onder andere ingezet bij Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat. Op meer dan dertig plekken langs de Rijn, IJssel, Waal, Nederrijn en Lek vinden ingrepen als dijkverlegging, uiterwaardvergraving, ontpoldering en waterberging plaats. Na de problemen met hoog water in 1993 en 1995 startte de overheid een aantal programma’s om de ruim vier miljoen Nederlanders in de stroomgebieden beter te behoeden voor overstromingen.
Hulscher: “Wat er daarna gebeurt met bodem, oevers en uiterwaarden, weten we niet goed. Dankzij RiverCare kunnen we grip krijgen op de aanpassingen van de rivieren in de komende tien tot vijftig jaar, zowel fysisch als biologisch.”
Op de Universiteit Twente wordt binnen het project gewerkt aan een virtual river. Dr. ir. Mascha van der Voort van de vakgroep Ontwerp, Productie en Management (OPM) ontwikkelt in het Virtual Reality Lab een serious game. Deze virtuele rivier laat zien wat de gevolgen zijn van bepaalde maatregelen en werpt een blik op de toekomst.
Het programma RiverCare: towards self-sustaining multifunctional rivers ontvangt de subsidie via Perspectief, het financieringsinstrument van STW. De technologiestichting financiert excellent technisch-wetenschappelijk onderzoek, dat uitzicht biedt op toepassing. Karakteristieken van deze programma’s zijn het ontwikkelen van nieuwe technologie via een multidisciplinaire aanpak. De financiering komt van de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De programma’s zijn onderdeel van de bijdrage van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) aan de topsectoren.
STW investeert in vijf nieuwe onderzoeksprogramma’s. Ook het programma Symbionics: Co-adaptive Assistive Devices van UT-hoogleraar Bart Koopman (vakgroep Biomedische Werktuigbouwkunde) is goedgekeurd.

dinsdag 10 december 2013

Natuurherstel en verbetering waterkwaliteit Lingegebied - Diefdijk Zuid gestart

Waterschap Rivierenland is gestart met de uitvoering van maatregelen die zorgen voor natuurherstel en een betere waterkwaliteit in het Lingegebied en de Diefdijk-Zuid. Dit komt voort uit het gebiedsplan wat het waterschap in nauwe samenwerking heeft opgesteld met Staatsbosbeheer, Dienst Landelijk Gebied én bewoners.
Deze natuur is bijzonder omdat er zeldzame planten en dieren voorkomen en het valt onder Natura-2000. Het natuurgebied De Geeren en de Nieuwe Zuiderlingedijk zijn als eerste aan de beurt. De werkzaamheden in Het Wiel en Zwanendal starten begin 2014. De werkzaamheden duren naar verwachting 4 maanden.
In natuurgebied de Geeren is het waterschap begonnen met het afgraven van de bovenste laag van de grond, het gebied wordt daardoor natter. Een deel van het natuurgebied krijgt bovendien een eigen waterhuishouding door het opheffen van de verbinding met de Culemborgse Vliet. Hierdoor ontstaat een natuurlijk waterpeil. De maatregelen zijn goed voor de natte natuur in het gebied, variërend van hooiland tot nat bos en tot moeras in het noordelijk deel van het gebied. Bij graafwerkzaamheden houdt het waterschap zoveel mogelijk rekening met oude cultuurhistorische patronen van greppels en sloten.
Bij de Nieuwe Zuiderlingedijk is het waterschap het slotenstelsel aan het opknappen, om het water goed te kunnen aanvoeren naar het natuurgebied. Er vinden allerlei herstelmaatregelen plaats aan sloten, dammen, kaden en duikers.
De natuur in de Linge-uiterwaarden tussen Acquoy en Gorinchem en langs de Nieuwe Zuiderlingedijk en de Diefdijk-Zuid staat onder druk. Op veel plaatsen is er te weinig water van goede kwaliteit. Ook zijn er te veel meststoffen in het gebied. Dienst Landelijk Gebied en Waterschap Rivierenland hebben onderzocht welke maatregelen nodig zijn om de waardevolle natuur in het gebied te behouden en te herstellen. In nauwe samenwerking met diverse partijen heeft het waterschap een gebiedsplan ontwikkelt voor het Lingegebied-Diefdijk Zuid. Dit plan zorgt ervoor dat waardevolle natuur behouden blijft en herstelt, de waterkwaliteit verbetert en verdroging wordt voorkomen. De natuur in dit gebied is bijzonder omdat er zeldzame planten en dieren voorkomen.

maandag 9 december 2013

Pipingprobleem landelijk aangepakt

De waterschappen en het Rijk hebben het initiatief genomen om tot innovatieve en doelmatige oplossingen te komen voor het probleem van piping. Als onderdeel van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma starten zij met een zgn. ‘Projectoverstijgende verkenning’. Hierbij zal intensief worden samengewerkt met kennisinstellingen en met marktpartijen via de Taskforce Deltatechnologie. 
Piping is een faalmechanisme waarbij water door of onder de dijk stroomt. Als zand meespoelt, wordt de dijk uitgehold, dreigt een dijkdoorbraak en overstroming. De Projectoverstijgende Verkenning (POV) Piping die nu van start gaat heeft twee doelen. De eerste is het - op basis van pilots -  nauwkeuriger in beeld brengen van het areaal van de te verbeteren waterkeringen met pipingproblemen. Dit kan door betere toepassing van de rekenregels en door theorie en praktijk dichter bij elkaar te brengen.
Het tweede doel is het uitvoeren van pilots met nieuwe (innovatieve) maatregelen die het probleem van piping oplossen én haalbaar én efficiënt zijn.
Het gevaar van piping speelt bij ca. 200 kilometer dijken die nu zijn afgekeurd, overal in Nederland. Hiervan is ca. 50 km door waterkeringbeheerders aangemeld voor het eerste programma van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. De landelijke toetsing is uitgevoerd met de bestaande rekenregels.
Een zestal waterschappen heeft op basis van de in ontwikkeling zijnde nieuwe rekenregels een quickscan uitgevoerd. Zij kwamen tot het beeld dat van de ruim 940 kilometer onderzochte dijk ongeveer 540 kilometer mogelijk niet voldoet aan de nieuwe concept rekenregel. Ook de mate waarin de dijken niet voldoen neemt dan fors toe. Dit kan grote consequenties hebben. Traditionele dijkverbeteringen kunnen gaan leiden tot de aanleg van forse pipingbermen van enkele tientallen meters tot zelfs meer dan honderd meter breed. Of tot dure technische constructies zoals damwanden.
Stuurgroep vergadert voor het eerst
Dijkgraaf Roelof Bleker van waterschap Rivierenland is voorzitter van de stuurgroep die het plan van aanpak heeft besproken. Bleker: “Uit de quickscan is gebleken dat het veiligheidsprobleem door piping groter is dan verwacht. Dit vraagt om een landelijke en voortvarende aanpak. Het is van belang dat het rijk en de waterschappen samenwerken in een verkenning die de dijkverbeteringsprojecten overstijgt. Op die manier kunnen we de omvang van de problematiek vaststellen én op zoek gaan naar innovatieve oplossingen om dijken sterker te maken. Het is de bedoeling dat alle dijkbeheerders van de oplossingen profiteren, zodat we de komende dijkverbeteringen efficiënter en doelmatiger kunnen aanpakken.”
In de stuurgroep POV piping zitten de waterschappen Rivierenland, Groot Salland, Rijn en IJssel, Vallei en Veluwe, Scheldestromen, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en het Directoraat-generaal Ruimte en Water van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Projectleider Chris Griffioen is opdrachtnemer van de POV Piping. Griffioen: “Onze projectgroep is eveneens breed samengesteld, waarbij ook het Rijk is vertegenwoordigd. We willen innovatieve oplossingen en kennis  delen. Belangrijk is dat er ruimte is voor de markt en de kennisinstellingen, dat ze worden uitgedaagd en er volop samenwerking ontstaat tussen de kennisinstellingen, het bedrijfsleven, de waterschappen en het Rijk”. 
Samenwerking tussen de waterbeheerders en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu op het gebied van piping is een randvoorwaarde in het plan van aanpak. Zo kan de POV Piping en de reguliere verkenningen in het HWBP gebruik maken van de werkwijzer Piping die in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt ontwikkeld. Met deze werkwijzer kunnen beheerders nieuwe inzichten rondom Piping toepassen bij dijkversterkingen en bij het beoordelen van de sterkte van dijken. Daarnaast maakt de POV gebruik van het expertteam Piping dat door het ministerie is ingesteld, en waarin ook waterschappen en projectgroepleden zijn vertegenwoordigd.
De waterschappen en het ministerie van Infrastructuur en Milieu (Rijkswaterstaat) voeren in het Hoogwaterbeschermingsprogramma maatregelen uit om de primaire waterkeringen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen, nu en in de toekomst. Het programmabureau nHWBP faciliteert en adviseert. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma is onderdeel van het nationale Deltaprogramma.
Voor de afstemming en het draagvlak voor keuzes van de projectgroep wordt een klankbordgroep ingesteld met vertegenwoordigers van alle waterschappen die niet in de stuurgroep vertegenwoordigd zijn. Ook zullen één of meerdere  vertegenwoordigers uit de markt via de Taskforce Deltatechnologie zitting nemen in de klankbordgroep. Dit geldt ook voor het programmabureau HWBP, STOWA, Deltares en de TU Delft.
Belangrijk doel in de aanpak van de POV Piping is om nieuwe kennis en innovatie ook daadwerkelijk toe te passen. Dit kan door het uitvoeren van praktijkonderzoek. Hierbij kunnen keringbeheerders samen werken met kennisinstellingen en bedrijfsleven aan het ontwikkelen, testen en valideren van innovatieve en kostenbesparende technieken.

HydroChip genomineerd voor Waterinnovatieprijs 2013

De HydroChip, een concept ontwikkeld door TNO in samenwerking met STOWA, Vitens, Waternet en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, is genomineerd voor de Waterinnovatieprijs 2013 in de categorie ‘Schoon Water’. Met deze innovatieve, op DNA-technologie gebaseerde methode, is de biodiversiteit en daarmee de ecologische kwaliteit van oppervlaktewater snel, betrouwbaar en relatief goedkoop te bepalen.
Een goede kwaliteit oppervlaktewater is van levensbelang voor de drinkwaterproductie, de recreatieve sector, en de flora en fauna. Op veel plaatsen staat de waterkwaliteit echter onder druk, door eutrofiëring (overmatige belasting met voedingsstoffen afkomstig uit de landbouw), peilbeheer, harde oeverbeschoeiing en chemische verontreiniging. Kwaliteitscontrole gebeurt vooralsnog via lichtmicroscopische analyse op de aanwezigheid van kiezelalgen, ook wel diatomeeën genoemd. Dat is duur, tijdrovend en zeer specialistisch werk. Analyse vindt wegens capaciteitsgebrek vaak pas een half jaar na monstername plaats.
Met de HydroChip kunnen watermonsters in de toekomst direct na afname snel, betrouwbaar en tegen relatief lage kosten worden getest. Waterkwaliteitsbeheerders krijgen hiermee een instrument in handen om slagvaardig op te treden, bijvoorbeeld in het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Zwemwaterrichtlijn. De HydroChip geeft aan welke algen aanwezig zijn in het monster en in welke hoeveelheden. Deze informatie wordt vertaald naar een kwaliteitswaardering voor het onderzochte ecosysteem. Op de chip bevinden zich soortspecifieke stukjes DNA van de in Nederland meest voorkomende algen. Bij aanwezigheid van deze soorten in het watermonster vindt een match plaats met soortspecifieke stukjes DNA op de chip.
De HydroChip wordt binnen een EU LIFE project verder ontwikkeld tot een product dat klaar is voor de waterschappen in Nederland. Op termijn volgen er ook internationale toepassingen, bijvoorbeeld voor oppervlaktewater in Zwitserland.
De Waterinnovatieprijs, een initiatief van de Unie van Waterschappen, richt zich op innovaties die de hoofdtaken van de waterschappen raken: droge voeten, schoon water, voldoende water en water in de buurt. In 2013 waren er 121 inzendingen. De prijsuitreiking vindt plaats op 10 december in Fort Voordorp te Groenekan.

vrijdag 6 december 2013

Aanleg eco-aquaduct in Rouveen gestart

De Conradsweg tussen Rouveen en Zwartsluis krijgt een unieke oversteek voor water.  Na de ecoducten over snelwegen en autowegen in heel Nederland, wordt in de Olde Maten bij Rouveen een ecoaquaduct gerealiseerd.
Een ecologische verbinding van twee gebieden, waarbij een aquaduct over een kanaal (het Conradskanaal) wordt gemaakt. Het peil van het water van het natuurgebied de Olde Maten krijgt een hoger peil dan het water in het Conradskanaal. Het ecoaquaduct zorgt dat het water over het Conradskanaal kan stromen. Ook wordt door de scheiding de ecologische kwaliteit van het water in de Olde Maten verbeterd. De natte en droge ecologische verbinding gaat ook onder de Conradsweg door. Het ecoaquaduct wordt zo ingericht dat ook fauna en vissen van het ene natuurgebied in het andere kunnen komen. Deze verbinding is uniek in Nederland.
Maandag 18 november jl. is gestart met de heiwerkzaamheden voor deze unieke verbinding tussen de delen van de Olde Maten. Hester Maij, gedeputeerde Landelijk Gebied: "Doel van dit natuurontwikkelingsproject is het in stand houden en ontwikkelen van de natuurwaarden in het gebied. Het is belangrijk om als provincie blijvend te investeren in economie en ecologie. Dit is het grootste laagveenmoeras in West Europa, waar ook de Wieden, de Weerribben en de Rottige Meente onderdeel van uit maken."
Een aantal weken geleden  is op dezelfde plek een gaslek geweest. Na het gaslek is er uitgebreid onderzoek gedaan naar de stabiliteit van de grond. Dat onderzoek heeft aangetoond dat de gronden waar heiwerkzaamheden worden uitgevoerd, stabiel zijn. Daarmee kunnen de werkzaamheden dus gestart worden.
Dieren die straks gebruik gaan maken van het ecoaquaduct zijn onder andere de otter, bittervoorn, waterspitsmuis, grote modderkruiper, dwergmuis, kleine modderkruiper, ringslang, zeggekorfslak, heikikker, platte schijfhoren, poelkikker, water- en meervleermuis en gestreepte waterroofkever.
Het gebied Olde Maten en Veerslootlanden wordt in opdracht van de provincie Overijssel door Dienst Landelijk Gebied (DLG) heringericht.

donderdag 5 december 2013

Waterschap loopt watergangen na

Waterschap Vallei en Veluwe gaat dertig kilometer watergang tussen Apeldoorn en Zutphen inmeten. Ook wordt aan de hand van monsters bepaald wat de bodemkwaliteit van de watergangen is. De werkzaamheden starten 5 december en duren tot eind februari 2014. Door deze metingen krijgt het waterschap een beter beeld van de onderhoudsituatie van watergangen. Het gaat om watergangen gelegen in het landelijk gebied ten zuid-oosten van Apeldoorn nabij de snelweg A1, Klarenbeek, Bussloo, Voorstonden, Tonden en Hoven.

woensdag 4 december 2013

Waterschap Hollandse Delta wint Transparantiebokaal

Dinsdag 3 december 2013 hebben Giny Roeters en John Burger, werkzaam bij Hollandse Delta de Bouwend Nederland Transparantiebokaal gekregen. De bokaal werd uitgereikt door Dennis van de Werff, voorzitter van Bouwend Nederland regio Randstad Zuid op de jaarlijkse Infra Marktdag.
Op de Marktdag Infra presenteerden diverse regionale opdrachtgevers, Provincie Zuid-Holland, en de gemeente Gouda en Waterschap Hollandse Delta hun werkprogramma voor het komende jaar en maakten ze inzichtelijk welke infra-investeringen zij de komende jaren in de markt zetten. GWW-bedrijven en een groot aantal regionale opdrachtgevers gingen in gesprek over ontwikkelingen in aanbestedingsland.
"De transparantiebokaal wordt door Bouwend Nederland Regio Randstad Zuid uitgereikt aan die opdrachtgever die er tijdens de Marktdag Infra het best er in slaagt om op een duidelijke manier te presenteren welke werken op de markt komen en welke ontwikkelingen er zijn" aldus Paul Laudy van Bouwend Nederland regio Randstad Zuid.
De jury was unaniem in de keuze voor Hollandse Delta. Juryvoorzitter Dennis van der Werff roemde de kwetsbaarheid waarmee het waterschap zich durfde op te stellen als opdrachtgever. Giny Roeters en John Burger zochten op een open manier de dialoog met markpartijen over do's and dont's bij aanbestedingen. Dat vergt moed, maar is de beste garantie voor een goede samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer!"
Het is de tweede keer dat de Transparantiebokaal is uitgereikt. Vorig jaar ging de bokaal naar de Provincie Zuid Holland.

Gemeenten verbeteren stedelijk waterbeheer

De riolering werkt in Nederland over het algemeen probleemloos en dat vindt iedereen eigenlijk vanzelfsprekend. Gemeenten houden met hun bedrijfsmatige aanpak de kosten in de hand en werken samen aan verbetering van de kwaliteit en kennis. Uitdaging voor de toekomst is het vinden van draagvlak voor de noodzakelijke stijging van de rioolheffing om het systeem op peil te houden. Dat blijkt uit de Benchmark Rioleringszorg 2013 die Stichting RIONED vandaag aanbiedt aan Ina Adema namens de Vereniging Nederlandse Gemeenten en aan Paulus Jansen, voorzitter van de Tweede Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu.
Vrijwel alle woningen in Nederland zijn aangesloten op de in totaal 123.000 kilometer rioolbuizen. De rioolinfrastructuur vraagt voortdurende aandacht van de gemeenten in zowel dagelijks beheer, bij vervanging vanwege slijtage en voor droge voeten, waterkwaliteit en volksgezondheid. Vervanging van het riool is kostbaar maar noodzakelijk voor een goedwerkend afvoersysteem nu en in de toekomst. Op dit moment is er geen achterstand in de rioolvervanging. Gezien de leeftijdsopbouw van het systeem zullen in de toekomst wel meer buizen dan nu moeten worden vervangen. De rioolvervanging zal leiden tot stijging van de rioolheffing vanwege de gebruikte financieringsmethodiek; de riolering is oorspronkelijk betaald uit de grondexploitatie en de vervanging wordt uit de rioolheffing betaald. Sinds 2010 steeg de rioolheffing met 1,0% per jaar (gecorrigeerd voor inflatie).
De gemiddelde Nederlander heeft een hoge waardering voor de functies en het kwaliteitsniveau van de riolering en geeft het rapportcijfer 8. Een doorsnee gezin betaalt nog geen 50 eurocent per dag voor deze basisvoorziening, die onze gezondheid beschermt en wateroverlast en (milieu)schade voorkomt.
Om overlast of zelfs schade door hevige regenbuien te voorkomen, zijn naast goede riolering onder de grond ook boven de grond passende oplossingen nodig. Zo kunnen straten, parken en groenstroken regenwater tijdelijk opvangen totdat het riool vrij is voor afvoer. Vaak kan het regenwater ter plaatse in de grond zakken: op straat, in het park maar ook in en onder tuinen en andere particuliere terreinen. De benchmark laat zien dat gemeenten schade en overlast zoveel mogelijk voorkomen, knelpunten aanpakken en rekening houden met toekomstige toename van hevige neerslag door veranderingen in het klimaat.
De benchmark maakt duidelijk dat in de komende jaren veel ervaren rioolbeheerders met pensioen zullen gaan. Personele kwetsbaarheid is daarom één van de aandachtspunten van de regionale samenwerking waarin veel gemeenten actief zijn, veelal samen met het waterschap. Mede vanuit afspraken in het Bestuursakkoord Water werken de overheden samen voor betere kwaliteit, versterking van kennis, het verminderen van kwetsbaarheid en een ambitieuze besparingsopgave. Stichting RIONED wijst op het risico dat de besparingsdoelstelling in combinatie met de economische situatie en de effecten van de decentralisatie van taken van rijk en provincie naar de gemeenten kan leiden tot een forse afname van de investeringen in de riolering, waardoor het functioneren afneemt. De benchmark onderstreept daarmee de recente waarschuwing van het COELO (Rijksuniversiteit Groningen) dat een sterke afname in de gemeentelijke investeringen dreigt.

dinsdag 3 december 2013

Minder kosten voor verwerking afvalwater

De gemeenten Elburg en Nunspeet en Waterschap Vallei en Veluwe besparen tot 2020 gezamenlijk bijna 250.000 euro bij het inzamelen, transporteren en het zuiveren van afvalwater. Door een betere samenwerking kunnen investeringen in en aan het rioolstelsel bovendien lager worden. Dit is het gevolg van het Afvalwaterketenplan 2013-2020 dat door de drie partijen onlangs is vastgesteld.
Gemeenten en waterschappen hebben beide een taak bij het verwerken van afvalwater. De gemeente beheert de gemeentelijke riolen en rioolgemalen, het waterschap beheert de hoofd-rioolgemalen en zuivert het afvalwater op de rioolwaterzuivering. In geheel Nederland zoeken gemeenten en waterschappen naar mogelijkheden om efficiënter te werken. "Op dit moment loopt er een onderzoek in opdracht van minister Schultz van Infrastructuur en Milieu naar de vorderingen op dit gebied", vertelt Marjan Brouwer, heemraad (dagelijks bestuurslid) van Waterschap Vallei en Veluwe. "De manier waarop wij op de Noord-Veluwe samenwerken binnen de afvalwaterketen, wordt door de commissie gezien als een voorbeeld voor Nederland. Dat komt mede doordat wij al lange tijd intensief met elkaar samenwerken."
"Samenwerking loont en dat blijkt uit het gerealiseerde afvalwaterketenplan", vertelt wethouder Henk Wessel van de gemeente Elburg. "Een financieel voordeel is mooi meegenomen. Belangrijk bijkomend voordeel is dat we door de goede samenwerking informatie uitwisselen en daarmee kennis van de riolering vergroten. Over en weer kunnen gemeenten en waterschap elkaar helpen. Dat komt de kwaliteit van het beheer ten goede komt en verkleint de kwetsbaarheid van de organisaties."
Ook in de zorg voor schoon oppervlaktewater werken gemeenten en waterschap samen. Donderdag 21 november begon de gemeente Nunspeet samen met het waterschap aan de bouw van twee bergbezinkbassins voor de opvang van rioolwater dat na hevige regenval overloopt vanuit het gemeentelijk riool. Wethouder Edward van der Geest van Nunspeet: "Omdat regenwater geen rekening houdt met gemeentegrenzen of verantwoordelijkheidsgebieden, vraagt de aanpak om samenwerken met buurgemeentes en het waterschap. Alleen dan is het mogelijk om problemen structureel en in één keer goed op te kunnen lossen. Dit leidt tot efficiënte en effectieve inzet van gemeenschapsgeld. Door samenwerking, bundeling van kennis en budgetten is het nu zover. We zijn begonnen met het definitief oplossen van stankoverlast na zware buien in wijk De Marsse-'t Hul. Samen met verbreding van de Molenbeek door het waterschap en een aantal andere maatregelen, leidt dit tot schoner oppervlaktewater."
De regio Noord-Veluwe waarin het waterschap samenwerkt met gemeenten aan schoner oppervlaktewater en een efficiënte zuivering van afvalwater, omvat ook de gemeenten Harderwijk, Ermelo, Putten, Oldebroek, Heerde en Hattem.

maandag 2 december 2013

Nederlandse watersector intensiveert samenwerking Jakarta

Nederland en Indonesië werken samen aan het realiseren van waterveiligheid voor Greater Jakarta vanwege urgente dreiging van overstroming van Noord-Jakarta. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de kennis en ervaring uit het lopende National Capital Integrated Coastal Development (NCICD) programma. Hierin worden concrete beschermingsplannen uitgewerkt en uitgevoerd waarbij veiligheid en leefbaarheid worden gecombineerd met economische kansen voor Jakarta. Innovaties, zoals Building with Nature, kunnen bijdragen tot het versneld en duurzaam realiseren van waterveiligheid in dit gebied. Dit heeft de Nederlandse watersector tijdens een missie in Jakarta onder leiding van minister-president Rutte, minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) bekend gemaakt.
Volgens Bertrand van Ee, voorzitter van het Kernteam Export en Promotie van de Topsector Water, is dit het moment om de samenwerking met Jakarta naar een nieuwe fase te brengen: "Greater Jakarta staat op dit moment niet alleen voor één van de grootste waterbouwkundige uitdagingen van de wereld, maar ook voor belangrijke economische en maatschappelijke veranderingen. Het is van nationaal, strategisch belang dat er snel veilige oplossingen voor dit gebied komen. Een integrale aanpak van de problematiek leidt tot een nieuw perspectief voor Jakarta en heel Indonesië".
Op initiatief en met nauwe betrokkenheid van de Nederlandse overheid werken Nederlandse en Indonesische experts op dit moment samen binnen het NCICD programma aan plannen die voorzien in de versterking van de kustlijn, het stoppen van bodemdaling, het realiseren van watervoorziening en het verbeteren van de waterkwaliteit én de leefbaarheid. Ook is voorzien in een 'afsluitdijk' in de baai van Jakarta om de stad ook op de lange termijn te beschermen. Om dit te kunnen financieren wordt dit gecombineerd met grootschalige landaanwinning. In aansluiting op de huidige structuur van de kustlijn lijkt de meest passende vorm van deze dijken een convexe lijn, die nu in de eerste schetsen is neergezet in de vorm van een grote vogel: de 'Great Garuda', het nationale symbool van Indonesië. De ambitieuze plannen beschermen Jakarta tegen het water, gecombineerd met revitalisering van de stad en landaanwinning voor de ontwikkeling van een nieuw stadscentrum met woningen en kantoren. De plannen voorzien in een cruciale verbindingsweg die de stad mobiliteit teruggeeft en ook kansen biedt voor doorontwikkeling van Noord Jakarta. Voorwaarde, en hoogste prioriteit, is het stoppen van de grondwateronttrekking middels het aanleggen van watervoorziening, het versterken van de huidige kustverdediging en het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater.
Al ruim 40 jaar werken de Nederlandse en Indonesische watersector samen om Jakarta te beschermen tegen overstromingen. De afgelopen jaren is dit verder geïntensiveerd. Een grote stap is nu genomen om de opgave niet alleen vanuit oogpunt van water te bekijken, maar juist door kansen voor economische ontwikkeling en vergroting van de leefbaarheid te combineren in een geïntegreerde aanpak. De Nederlandse watersector ziet veel kansen en zal deze samenwerking de komende jaren intensiveren.