vrijdag 28 december 2012

Voorzorg hoogwater Maas

Door aanhoudende regenval blijven de waterstanden van de Maas en de beken hoog, maar zullen de komende dagen naar verwachting geen problemen veroorzaken. Naar aanleiding van de berichtgeving van Rijkswaterstaat is volgens het calamiteitenbestrijdingsplan de hoogwaterbestrijding van Waterschap Roer en Overmaas in gang gezet.

Uit voorzorg plaatst het waterschap morgen op 4 locaties pompen die beekwater en eventueel kwelwater afvoeren. Het waterschap is momenteel extra waakzaam op de ontwikkeling van de afvoerstanden van de Maas. Ook de waterstanden in de Limburgse beken worden nauwlettend gevolgd.

Het afgelopen etmaal heeft de afvoer te St. Pieter (gemeente Maastricht) geschommeld tussen de 1000 en 1150 m3/s en bedraagt op dit moment (12:00 uur) 1126 m3/s. De komende dagen geven een rustiger neerslagbeeld te zien. Vanmiddag zal nog een front passeren met de nodige neerslag (ongeveer 10 mm). Daarna volgen zo goed als zeker een paar drogere dagen. De verwachting is dat de afvoer te St. Pieter vandaag langzaam zal gaan stijgen en op vrijdagmorgen waarschijnlijk uit zal komen op een afvoer tussen de 1300 en 1350 m3/s. Vervolgens wordt een geleidelijke daling van de afvoer te St. Pieter verwacht.

Overeenkomstig het calamiteitenbestrijdingsplan Hoogwater Maas van het waterschap zijn diverse afsluiters in de beken dicht gezet om het achterliggende gebied te beschermen. Op 4 locaties (bij de Hemelbeek in Elsloo, de Oude Broekgraaf in Geulle a/d Maas, Op de Meer in Itteren en bij de
 visvijver in Meers) worden morgenvroeg uit voorzorg pompen geplaatst die beekwater en kwelwater kunnen afvoeren. Er is namelijk een risico op het ontstaan van kwelwater. De aanhoudend hoge waterstanden van de Maas drukken dan het grondwater onder de kades omhoog. Om wateroverlast te voorkomen plaats het waterschap pompen om dit water weer in de Maas te pompen. Ook kan het zijn dat beken hun water niet meer goed kunnen afvoeren door de hoge waterstanden van de Maas. Pompen zorgen dan voor afvoer van het beekwater en voorkomen zo wateroverlast.

donderdag 27 december 2012

Gemalen waterschap draaien op volle capaciteit

De waterstanden zijn hoog, maar vrijwel overal in het werkgebied van waterschap Vallei & Eem en waterschap Veluwe blijft het water binnen de boorden van de watergangen. De medewerkers van de waterschappen zijn alert en controleren regelmatig de waterpeilen en houden de duikers vrij van takken en drijfvuil om de waterafvoer in goede banen te leiden. De sloten, beken, kanalen en rivieren voeren in het gehele gebied maximaal water af.

Maatregelen tegen verhoogde waterstand Maas

Door de hevige regenval van afgelopen dagen, is de waterstand van de rivier de Maas sterk toegenomen. Naar aanleiding van de berichtgeving van Rijkswaterstaat heeft Waterschap Peel en Maasvallei diverse voorzorgsmaatregelen genomen. De maatregelen bestaan onder andere uit het klaarzetten en opbouwen van demontabele dijken, het inrichten van pomplocaties en het afsluiten van (beek)mondingen.
Overeenkomstig het bestrijdingsplan Maashoogwater worden op diverse locaties voorzorgsmaatregelen getroffen.In Arcen, Wanssum en Well staan op bepaalde locaties aluminium schotbalken klaar voor de doorgangen in de dijken (bijvoorbeeld bij wegen). Zodra het noodzakelijk is, worden deze opgebouwd. Een aantal zijbeken die op de Maas uitmonden, zoals de Springbeek in Baarlo, de Thornerbeek in Heel, de Slijbeek in Panheel en de Heijense Leigraaf in Heijen worden dichtgezet als het noodzakelijk is. Hierdoor kan het Maaswater niet terug de beken in stromen en wordt overlast in het achterland voorkomen. Het beekwater wordt dan met pompen naar de Maas afgevoerd. De pomplocatie bij de Springbeek is ingericht en wordt aan gezet als dat nodig is.
De regenval van de afgelopen dagen heeft ook voor verhoogde waterstanden in de beken gezorgd. Het waterschap houdt ook de afvoer van de beken nauwlettend in de gaten.

maandag 24 december 2012

Verhoogde waterstanden beheersbaar

Na de intrede van de dooi vandaag en de regenval van de afgelopen dagen is de waterstand verhoogd in het gebied van het waterschap Noorderzijlvest. De situatie is beheersbaar en naar verwachting dalen de waterstanden weer vanaf maandag 24 december. Het waterschap kan voldoende water op het Lauwersmeer kwijt tot er in de tweede helft van de week op Lauwersoog weer volop kan worden gespuid. Het waterschap verhelpt binnengekomen meldingen van overlast en houdt de ontwikkelingen in het hele gebied nauwlettend in de gaten.
De combinatie van de smeltende sneeuw en de hoeveelheid regen van circa 25 mm in 24 uur geeft in het hele gebied van het waterschap verhoogde waterstanden. Hier en daar veroorzaakt het water overlast. Het waterschap heeft enkele binnengekomen meldingen van overlast beoordeeld. Deze worden indien nodig verholpen.
De komende dagen wordt slechts weinig neerslag verwacht, 16 mm in 5 dagen Dit betekent dat het teveel aan water dan via de diverse gemalen kan worden weggepompt. Een van die gemalen is het gemaal De Waterwolf dat het water naar het Lauwersmeer pompt. Het Lauwersmeer biedt voor de komende dagen meer dan genoeg ruimte om het teveel aan water uit het Noorderzijlvestgebied op te vangen. Vanaf donderdag kunnen de R.J. Cleveringslauizen op Lauwersoog de extra hoeveelheid water op zee lozen.
Het Lauwersmeer vangt zowel een deel van het water van waterschap Noorderzijlvest als een deel van het water van Wetterskip Fryslân op. Het water vanuit Friesland komt onder vrij verval op het Lauwersmeer. Dit betekent dat er geen water meer bij kan op het moment dat de waterstand op het Lauwersmeer even hoog staat als op de Friese boezem. Waterschap Noorderzijlvest kan dan nog wel doorgaan met verpompen van water op het Lauwersmeer.

vrijdag 21 december 2012

Gemeente Raalte draagt beheer en onderhoud water over aan Waterschap Groot Salland

Het Waterschap Groot Salland neemt het beheer en onderhoud van het water over in de gemeente Raalte. Op maandag 17 december heeft wethouder Jacques van Loevezijn het water officieel overgedragen aan Bartus Jonkman, dagelijks bestuurslid van het waterschap. Voor de overdracht was een ‘waterestafetteloop' bij de Drostenkampvijvers. De twee bestuurders werden geassisteerd door derdejaars VMBO-leerlingen van het Carmel College Salland.
Voor al het water in de gemeente Raalte geldt dat het Waterschap Groot Salland nu het beheer en onderhoud uitvoert. Dus bijvoorbeeld het maaien van waterbodems en oevers, maar ook het verwijderen van waterplanten, riet, takken en vuil die de water aan- en afvoer belemmeren. Beide partijen vinden dat door het waterbeheer in één hand te nemen, doeltreffend kan worden gewerkt. Onder de noemer 'Een nieuwe buur voor inwoners van de gemeente Raalte' ontvangen inwoners van de gemeente Raalte die naast overgenomen water wonen deze week een brochure in de brievenbus.
Door de komst van de Waterwet is de taakverdeling van water tussen gemeenten en waterschap veranderd. De kern van de Waterwet is namelijk het beheer en onderhoud van water zoveel mogelijk in één hand houden. De gemeente Raalte en het Waterschap Groot Salland hebben daarover afspraken gemaakt. Het uitgangspunt is duidelijk: het waterschap neemt het beheer en onderhoud van water in de gemeente Raalte één op één over van de gemeente.
Raalte is de zesde gemeente waar het waterschap verantwoordelijk wordt voor het beheer en onderhoud aan sloten en vijvers. De gemeente Olst-Wijhe, Hardenberg, Kampen, Staphorst en Deventer gingen voor.

donderdag 13 december 2012

Ruim 4600 palingen over de dijk gezet

Het proefproject 'Paling Over De Dijk' is na drie maanden afgerond. In die tijd werden ruim 4.600 palingen met fuiken opgevangen, voor elf gemalen in Noord-Holland en Zeeland. Direct daarna werden de palingen 'over de dijk' losgelaten. Daardoor konden ze onbeschadigd naar hun paaiplaats in de oceaan trekken. Gemalen, dammen en dijken vormen barrières voor trekvissen. Palingen kunnen deze hindernissen zonder hulp moeilijk ongeschonden passeren.

Het is belangrijk dat de palingen gedurende het trekseizoen onbeschadigd weg kunnen trekken. Een geslachtsrijpe schieraal kan enkele miljoenen palinglarven produceren. De ouderdieren zijn belangrijk voor de ontwikkeling van de palingstand. Als er te weinig van deze volwassen palingen uittrekken, heeft dat een negatief effect op de intrek van jonge palinkjes, ofwel glasaal, in ons land. De palingstand in Nederland en elders in Europa baart al jaren zorgen. Stichting DUPAN heeft als initiatiefnemer van dit project aangetoond dat, zolang de barrières niet voor trekvissen zijn aangepast, het over de dijk helpen van volwassen paling een goede oplossing is.

Het is voor het eerst dat er op deze grote schaal paling met menselijke hulp werd overgezet. Dit pilot-project vond plaats in de periode, waarin het voor beroepsvissers verboden is op paling te vissen. Zij kregen speciaal voor dit project een ontheffing van het Ministerie. Er was gedurende de hele periode 100% controle daarmee kreeg elke opgevangen paling vrije aftocht.

In Noord-Holland werd dit project mede mogelijk gemaakt door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en Sportvisserij Mid-West Nederland. In Zeeland werd dit project mede mogelijk gemaakt door de provincie Zeeland, het waterschap Scheldestromen en Sportvisserij Zuid-West Nederland. Verder waren betrokken de Visstand Beheer Commissie Hollands Noorderkwartier, de Noordhollandse Bond van Binnenvissers, de Federatie van Beroepsvissers Zuidwest Nederland, het ministerie van EL&I en de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). De coördinatie van het project en de financiering van de visserij werden verzorgd door DUPAN.

In Noord-Holland is in de periode 1 september tot 1 december op 4 plaatsen gevist en zijn in totaal 151 keer de fuiken gelicht. De totale vangst in Noord-Holland bestond uit 4056 schieralen met een totaal gewicht van 2480 kilo. De gemiddelde vangst per fuikenlichting in Noord-Holland was 27 stuks met een gewicht van 16 kilo. Het gemiddelde gewicht van de schieralen was in Noord-Holland 611 gram.

In Zeeland is in de periode 1 september tot 1 december op 7 plaatsen op schieraal gevist en zijn in totaal de fuiken 105 keer gelicht. De totale vangst in Zeeland bestond uit 553 schieralen met een totaal gewicht van 562 kilo. De gemiddelde vangst per fuikenlichting in Zeeland was 5 stuks met een gewicht van 5 kilo. Het gemiddelde gewicht van de schieralen in Zeeland was 1016 gram.
In totaal zijn er door het project 4609 schieralen over de dijk gezet, met een gezamenlijk gewicht van 3042 kilo en met een gemiddeld gewicht van 660 gram per stuk.

woensdag 12 december 2012

Rijkswaterstaat organiseert iSea op 14 december

Tijdens iSea komen jonge ondernemers, het bedrijfsleven en overheid bij elkaar om kennis en best practices uit te wisselen voor een duurzaam gebruik van de Noordzee. Naast sprekers van jonge bedrijven en workshops over financiering, ondernemerschap en subsidiemogelijkheden is er een Clash of the Concepts.
iSea vindt op 14 december plaats in het Eye Film Instituut in Amsterdam. De organisatie is in handen van Rijkswaterstaat.
Van traditionele visserij tot high-tech windturbines: de Noordzee heeft altijd volop kansen geboden om haar vele rijkdommen te exploiteren. Generatie na generatie heeft die exploitatie voortgezet, waardoor uitputting en vervuiling van de Noordzee soms op de loer liggen.
Hoe kunnen we de bedrijvigheid op de Noordzee op een duurzame en innovatieve manier voortzetten? Met iSea wil Rijkswaterstaat duurzame ontwikkeling op de Noordzee stimuleren.

dinsdag 11 december 2012

IMO keurt nieuwe routes voor scheepvaart op Noordzee goed

De scheepvaartroutes op het Nederlandse gedeelte van de Noordzee worden op 1 augustus 2013 aangepast. De IMO (International Maritime Organization) heeft vorige week het plan voor aanpassing van deze routes goedgekeurd. Rijkswaterstaat had dit plan samen met belanghebbenden opgesteld.

De Nederlandse Noordzee is een van de drukst bevaren zeeën ter wereld. Ook wordt de Noordzee voor steeds meer doeleinden gebruikt, waaronder windmolenparken. De aanpassing van de routes is nodig om het scheepvaartverkeer veiliger te maken en de ruimte op de Noordzee efficiënter te gebruiken.

Zo komt er nu ook in het aanloopgebied naar IJmuiden een verkeersscheidingsstelsel. Verder liggen de scheepvaartroutes straks verder uit de kust en gaan deze elkaar minder vaak kruisen, waardoor het verkeersbeeld rustiger wordt. Ook verschuiven ankergebieden en vindt er een herinrichting plaats rondom objecten als mijnbouwplatforms.

De aanvraag voor het veranderen van de routes heeft Rijkswaterstaat zorgvuldig voorbereid met gebruikers van de Noordzee, zoals vergunninghouders van windmolenparken op zee en de havenbedrijven Rotterdam en Amsterdam.

vrijdag 7 december 2012

Onderzoek naar muskusratbestrijding

De gezamenlijke waterschappen in Nederland doen een veldproef om te onderzoeken of het vangen van muskusratten nu op de beste manier gebeurt. Er wordt gekeken of het gerichter, goedkoper en met minder dierenleed kan.

Muskusratten worden gevangen en gedood omdat ze met hun gegraaf schade toebrengen aan dijken, kades en andere waterstaatswerken. Dat is gevaarlijk en kan veel schade veroorzaken. De veldproef duurt van januari 2013 tot januari 2016 en vindt in verschillende gebieden verspreid over het land plaats.

donderdag 6 december 2012

'Zacht water niet slecht voor boilers cv-installaties

Verkopers van wateronthardingsapparaten zeggen blij te zijn met wetenschappelijk onderzoek in Engeland dat aantoont dat zacht water niet schadelijk is voor de aluminium elementen in elektrische boilers. Integendeel, de boiler gaat langer mee omdat er geen ketelsteen wordt gevormd. De Engelse producenten en verkopers van wateronthardingsapparatuur, verenigd in de UK Water Treatment Association (UKWTA) bouwden een feestje toen dit nieuws vorige week bekend werd na publicatie van een rapport van de BSI, de Engelse 'TNO'. Producenten van elektrische boilers in Engeland mochten volgens de officiële richtlijnen tot nu toe geen garantie geven op boilers met zacht water. De UKWTA verwacht dat die bepaling nu snel zal worden ingetrokken.
Ook in Nederland is door sommige deskundigen nog wel beweerd dat zacht water een schadelijke uitwerking zou hebben op waterleidingen en bijvoorbeeld boilers. Het BSI onderzoek maakt duidelijk hoe dit vooroordeel bij deskundigen heeft kunnen ontstaan. Hoewel bij alle geteste metalen zacht water minder corrosie veroorzaakte dan hard water, bleek bij aluminium in de eerste 30 dagen van de test het verschil andersom. Maar na 60 dagen bleek zich een beschermend laagje op het aluminium gevormd te hebben waardoor het verschil tussen hard en zacht water al veel minder was. Na een halfjaar testen bleek het verschil -over de hele testperiode- verwaarloosbaar klein geworden. In aanmerking genomen dat hard water wel ketelsteen veroorzaakt en zacht water niet, is het eindresultaat dus zonder meer gunstig voor de verkopers van wateronthardingsapparaten.
In september toonde TNO in Nederland al aan dat zacht water van het wateronthardingsapparaat AquaCell minder corrosie veroorzaakt in koperen leidingen dan hard water.

woensdag 5 december 2012

Tarief drinkwater Groningen blijft volgend jaar gelijk

Waterbedrijf Groningen houdt het tarief voor drinkwater in 2013 gelijk aan dat van dit jaar. Dat hebben de aandeelhouders gisteren besloten. Dit betekent dat een Gronings gezin bij een gemiddeld jaarlijks verbruik, €1,09 per 1.000 liter betaalt. Hiermee blijft Waterbedrijf Groningen het goedkoopste drinkwaterbedrijf van Nederland.
Directeur a.i. Henk de Kraa geeft aan dat het waterbedrijf haar drinkwaterprijs gelijk kan houden omdat ze scherper begroot, haar uitgaven goed spreidt en sterk inzet op innovatie, wat een kostenverlagend effect heeft. ‘Dit past bij het huidige economische klimaat waar ook onze klanten mee te maken hebben.’
De aandeelhouders van het Waterbedrijf zijn vrijwel alle gemeenten in de provincie Groningen en de provincie Groningen zelf.

dinsdag 4 december 2012

Bangladesh bewijst potentieel oesterriffen voor kustverdediging en voedselproductie

Royal HaskoningDHV, het Marine Science & Fisheries Instituut (Universiteit van Chittagong, Bangladesh), IMARES en LEI (beide onderdeel van Wageningen UR) presenteerden de eerste resultaten van het pilotproject ECOBAS in Bangladesh: oesterriffen zijn een goede oplossing voor duurzame kustverdediging en aquatische voedselproductie. De riffen zullen bijdragen aan een betere bescherming tegen kusterosie en overstromingen en voorzien bovendien in een duurzame bron van aquatisch voedsel.
Ondanks de miljarden euro's die jarenlang in waterbeheer zijn geïnvesteerd, wordt de samenleving nog steeds geconfronteerd met grote overstromingen, droogte en problemen met de waterkwaliteit. De klassieke benadering is om de strijd met de natuur aan te gaan door constructies te bouwen, zoals steunmuren of golfbrekers. De vraag rijst echter of het duurzaam is om uitsluitend harde structuren te gebruiken. Een concept dat een aanvulling kan vormen op deze harde structuren is Building with Nature. Building with Nature maakt gebruik van de natuurlijke dynamiek van het ecosysteem om flexibele en duurzame oplossingen te creëren en natuurwaarden te verhogen.
Via het project ECOBAS (Eco-engineering in Bangladesh) wordt de technische, ecologische en sociaal-economische haalbaarheid van het concept Building with Nature getest aan de zuidoostkust van Bangladesh. In dit concept wordt kustverdediging gecombineerd met een duurzame productie van oesters. Schelpdieren als oesters vormen van nature driedimensionale riffen, die van invloed zijn op de stroming en daardoor ook op de erosie en sedimentatie van het kustgebied. Dit kan de onderhoudskosten voor harde structuren verlagen en de biodiversiteit bevorderen. In Nederland zijn klein- en grootschalige pilots met oesters uitgevoerd in de Oosterschelde en daaruit bleek dat er achter het rif meer sedimentatie optrad.
Aan de zuidoostkust van Bangladesh verzamelen lokale minderheden oesters en andere tweekleppigen en buikpotigen uit het intergetijdengebied. Aangezien slechts een deel van het oesterrif mag worden geoogst om de continuïteit te waarborgen, is het belangrijk de oesteroogst te reguleren om overexploitatie te voorkomen. Daarom moeten de lokale gemeenschappen zich bewust zijn van de broedval, de groei en de overlevingspercentages van de oesters en de effecten van het rif. Het project laat zien dat er nog een aantal uitdagingen zijn met betrekking tot het technische ontwerp en het beheer van het rif voor de duurzame exploitatie en verkoop van oesters.
Het project ECOBAS wordt uitgevoerd met subsidie van het programma Partners voor Water. Oesterriffen bieden niet alleen bescherming en voedsel, maar kunnen ook de groei van mangroves stimuleren doordat ze voor meer afzettingen zorgen en de kustlijn stabiliseren. Dit is interessant vanwege de extra mogelijkheden voor kustverdediging en de andere ecologische en economische voordelen die mangroves bieden.
In de volgende fase (januari 2013 – november 2014) zal het concept worden opgeschaald. Hiertoe zullen diverse natuurlijke structuren worden gebouwd en langs de kust van Kutubdia en het eiland Maheshkhali worden uitgezet. De technische, ecologische en sociaal-economische haalbaarheid zal worden beoordeeld op basis van de uitkomsten van het pilotproject en zal worden gepresenteerd tijdens een workshop in december 2014.

maandag 3 december 2012

Bodemsanering westelijk Ketelmeer afgerond

Rijkswaterstaat heeft afgelopen week de sanering van de bodem van het westelijk deel van het Ketelmeer afgerond. In totaal is meer dan 2 miljoen kubieke meter vervuild slib verwijderd tussen het slibdepot IJsseloog en de Ketelbrug.Hiermee is de kwaliteit van de waterbodem van het Ketelmeer sterk verbeterd en kunnen natuur en recreatie zich gezond blijven ontwikkelen.
De waterbodem van het Ketelmeer is in de periode tussen 1950 en 1980 vervuild door jarenlange neerslag van slibdeeltjes met verontreinigingen uit het stroomgebied van Rijn en IJssel. In 1992 besloot het ministerie van Verkeer en Waterstaat om het Ketelmeer te saneren door zoveel mogelijk verontreinigd slib van de waterbodem te laten verwijderen.
De sanering van Ketelmeer-West is één van de grootste saneringen van Nederland. Verspreid over een oppervlakte van ongeveer 50 hectare (500.000 vierkante meter) is meer dan 2 miljoen kubieke meter slib verwijderd. De verontreinigde baggerspecie is afgegraven en met schepen naar het nabijgelegen slibdepot IJsseloog afgevoerd.
De sanering van de bodem van het westelijk deel van het Ketelmeer was niet de eerste bodemsanering in het Ketelmeer. Tussen 1999 en 2002 werd de vervuilde waterbodem van het oostelijke deel van het Ketelmeer al gesaneerd.


donderdag 29 november 2012

Grote order voor samenwerkende Friese watertechnologie

Een Europese wereldspeler heeft een grote order geplaatst bij het bedrijf ECM Technologies uit Leeuwarden. Het gaat om de bouw van een machine waarmee met behulp van een elektrochemisch proces geraffineerde bewerkingen kunnen worden uitgevoerd op metaal. De waterstroom van het elektrochemische proces wordt vervolgens weer gereinigd.

 De bouw van de installatie is vervolgens in opdracht gegeven aan Westra B.V. Roestvaststaalindustrie in Elahuizen. Dat maakte gedeputeerde Konst van de provincie Fryslân bekend tijdens een bedrijfsbezoek aan laatstgenoemde bedrijf. De installatie is ontwikkeld door ECM Technologies uit Leeuwarden, Wafilin Leeuwarden en Westra Roestvaststaalindustrie uit Elahuizen. Verder zijn ook de bedrijven Berghof membranes (Leeuwarden) en Beenen Industriële Automatisering uit Heerenveen betrokken.

De Europese opdracht is een steun in de rug voor de bedrijven en instellingen in en om de Watercampus Leeuwarden, waar kennisinstituut Wetsus, het Centre of Expertise Water Technology (CEW) en het samenwerkingsverband Water Alliance de drijvende kracht achter zijn. Een van de belangrijkste doelstellingen van deze partijen is namelijk het stimuleren van onderzoek op het gebied van watertechnologie en het ondersteunen van bedrijven bij het naar de markt brengen van innovaties met marktpotentie.

woensdag 28 november 2012

Waterschap Brabantse Delta en gemeente Halderberge tekenen samenwerkingsovereenkomst

Vrijdag 23 november hebben bestuurslid Hieltjes van waterschap Brabantse Delta en wethouder Akkersmans van gemeente Halderberge een samenwerkingsovereenkomst getekend ter realisatie van een Ecologische Verbindingszone (EVZ). Door deze ondertekening zijn zij tot overeenstemming gekomen, om het laatste stuk van de EVZ langs de Kibbelvaart in Halderberge, gezamenlijk aan te leggen. Eerder gingen het waterschap en de gemeenten Etten-Leur en Rucphen een gezamenlijke samenwerking aan,  ter realisatie van een ander deel van deze EVZ.
De uitvoering van het project vindt plaats langs de Kibbelvaart, een voormalige turfvaart in Halderberge. De totale EVZ langs de Kibbelvaart is 10,3 km lang en loopt door de gemeenten Etten-Leur, Halderberge en Rucphen. Het deel waarvoor de overeenkomst gesloten wordt is het laatste deel ter realisatie in Halderberge, en is 3,2 km lang. Doel van het project
Een EVZ zorgt ervoor dat natuurgebieden met elkaar in verbinding staan. Dit bevordert dat planten en dieren zich tussen gebieden verplaatsen en beter ontwikkelen. Daarnaast worden EVZ's benut voor waterberging, om daarmee wateroverlast voor aangrenzende landbouwgronden te verminderen
Het waterschap graaft de oevers van de bestaande sloten schuin af, legt poelen aan en plant dicht struikgewas, waarin flora en fauna zich thuis voelen. Op de oevers komen rietkragen die het water zuiveren. Zodat de waterkwaliteit op peil blijft. De grondverwerving start dit najaar. De grondeigenaren wordt gevraagd of zij bereid zijn mee te werken aan de plannen van gemeente en waterschap. De grondverwerving geschiedt op vrijwillige basis. Nadat de gronden beschikbaar zijn, wordt een inrichtingsplan gemaakt. Daarna vindt de uitvoering plaats. Dit zal naar verwachting eind 2014, begin 2015 zijn.
Omdat de totale EVZ door verschillende gemeenten loopt, zijn samenwerkingsovereenkomsten opgesteld. Door het ondertekenen van deze overeenkomsten, slaan het waterschap en de gemeenten de handen ineen om de EVZ's te realiseren. De provincie Noord-Brabant subsidieert het project.

maandag 26 november 2012

Vers water voor vervuilde gracht en vijvers in Wageningen

Op dinsdag 13 november kwam ter hoogte van de Nudestraat rioolwater in de gracht van Wageningen. Door vuilwaterpompen te plaatsen en schoon water aan te voeren, is de vervuiling sterk verminderd. Het waterschap voert de komende dagen nog extra schoon water aan om de gracht en de omliggende vijvers door te spoelen.
Vuil dat nog in de gracht bij de Nudestraat zichtbaar was, is begin deze week door de gemeente verwijderd. De waterkwaliteit in de grachten en in de vijver bij de Schaepmanstraat is sterk verbeterd. De pomp bij de Schaepmanstraat werd maandag 19 november verplaatst naar de vijver bij de Albardaweg en heeft een dag gedraaid. Ook daar is de waterkwaliteit weer op orde.
Door aanvoer van schoon water via de Roosenveltsingel wordt het water in de gracht en omliggende vijvers de komende dagen via natuurlijk verloop verder ververst. Ook blijft het waterschap de waterkwaliteit meten.
Door alert reageren van waterschap en gemeente zijn er geen nadelige gevolgen opgetreden. De stankoverlast is weg. De visstand heeft niet geleden onder de vervuiling.


vrijdag 23 november 2012

Voorbereid op hoog water met calamiteitencontainers

Waterschap Peel en Maasvallei beschikt sinds kort over twee calamiteitencontainers. Het waterschap zet deze containers in bij een Maashoogwater of andere watergerelateerde calamiteiten.
De aanleiding voor het maken van deze twee containers is dat bij een hoog water van de Maas regelmatig behoefte is aan extra pompcapaciteit. Daarnaast heeft een recent onderzoek naar de sterkte en hoogte van de 1/50e waterkeringen de noodzaak aangetoond van extra materieel. Een van de twee containers is ingericht met leidingen en slangen en de andere container met pompen met een capaciteit van 30 m3 tot 600 m3 per uur. Ook is er op een container een soort grote First aid kit (EHBO-doos) geplaatst. Hierin liggen allemaal materialen die nodig zijn voor het bestrijden van een calamiteit zoals verlichting, noodstroomaggregaat, filterdoek, schoppen en zandzakken. De containers worden bij een calamiteit vervoerd door de transporteurs die ook bij hoog water van de Maas de materialen vervoeren. Een vrachtauto met aanhangwagen kan beide containers in één keer meenemen. Het waterschap is door deze containers nog beter voorbereid op hoog watersituaties.

donderdag 22 november 2012

IJsselmeer: start bodemsanering Zuiderhaven Den Oever

Rijkswaterstaat start op 26 november met het saneren van de waterbodem van de Zuiderhaven in Den Oever. De werkzaamheden zullen ongeveer 3 maanden duren. Met de bodemsanering in Den Oever verbetert de kwaliteit van de waterbodem en kunnen recreatie, natuur en visserij zich gezond blijven ontwikkelen.
De waterbodem van de Zuiderhaven in Den Oever is op verschillende plekken vervuild. De verontreinigde baggerspecie wordt afgegraven en met schepen afgevoerd naar het slibdepot IJsseloog, in het Ketelmeer. Het gaat om ongeveer 40.000 kubieke meter slib, verspreid over een oppervlakte van ongeveer 33.500 vierkante meter.
Rijkswaterstaat en de aannemer hebben afspraken gemaakt met gebruikers en omwonenden om eventuele hinder zoveel mogelijk te beperken. De scheepvaart kan gewoon doorgang vinden. En als het gaat vriezen worden de saneringswerkzaamheden gestopt, zodat zich een mooie ijsvloer kan ontwikkelen.

Waterschap dupe van faillissement Thermphos

Het faillissement van Thermphos in Vlissingen, de enige fosforproducent van Europa, heeft grote gevolgen voor het bedrijf Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) op Moerdijk. SNB, waar de waterschappen in Nederland aandeelhouder van zijn, verbrandt per jaar bijna 440.000 ton rioolslib. De helft daarvan werd tot voor kort als grondstof aan Thermphos geleverd. Dat leverde enkele tonnen per jaar op.

dinsdag 20 november 2012

Primeur met Vivace bij de stuw Oude IJssel bij Ulft

Tauw gaat samen met GMB, Jansen Venneboer en Saxion voor provincie Overijssel, waterschap Rijn en IJssel en Waterschap Friesland een proef uitvoeren met het Vivace waterkrachtsysteem om duurzame energie op te wekken in de stuw in de Oude IJssel bij Ulft.
Tauw heeft het initiatief genomen om het Vivace-systeem in Nederland te introduceren omdat het systeem rendabel is in langzaam stromend water en visvriendelijk. Om dit te onderzoeken wordt het systeem in november en december getest in de stuw in de Oude IJssel bij Ulft. Een primeur in Europa.
Vivace produceert energie door gebruik te maken van wervelingen van water rond een aantal cylinders. De proefopstelling werkt als volgt: Vivace wordt vóór de stuw geplaatst in een schot met een opening van ongeveer 1 vierkante meter. Doordat het water hier met een grote snelheid doorheen stroomt kan energie opgewekt worden.
Deze proefopstelling levert nog geen bruikbare energie, maar een grotere installatie kan dat in de toekomst wel. Hiermee kan bijvoorbeeld de Dru cultuurfabriek worden verlicht en de accommodatie van de plaatselijke roeivereniging.
Tauw hoopt op termijn een full scale project met Vivace te kunnen opstarten

maandag 19 november 2012

Totaal aantal organismen in zee niet hoger dan 1 miljoen

Een internationale groep van 121 zeebiologen voorspelt dat de meeste mariene organismen nog deze eeuw zullen zijn ontdekt en wetenschappelijk beschreven. Zij schatten dat het totale aantal zal uitkomen tussen de 700.000 en 1 miljoen. Dit is lager dan de meeste schattingen tot nu toe, die vaak boven de 1 miljoen uitkomen. Aan dit onderzoek, vandaag gepubliceerd in het tijdschrift Current Biology, werkten zeven onderzoekers van Naturalis Biodiversity Center mee, allen specialisten op het gebied van zeedieren, zoals kreeftachtigen, wormen, zakpijpen, sponzen, harde en zachte koralen.
Op dit moment zijn ongeveer 226.000 mariene organismen beschreven. Daarnaast zijn er 65.000 soorten reeds verzameld die nog beschreven moeten worden. Aan de andere kant blijken veel soorten meerdere malen beschreven te zijn; zo'n 40% van de wetenschappelijke namen zijn synoniemen. Zo blijkt dat elke soort walvis gemiddeld 14 wetenschappelijke namen heeft.
De onderzoekers verwachten dat het ontdekken en beschrijven van nieuwe soorten sneller zal gaan dan voorheen. Moleculaire methodes zorgen voor een snelle herkenning van cryptische soorten. Als de huidige trend zich voortzet, komen er elke 10 jaar 20.000 beschreven soorten bij.
Deze resultaten vormen belangrijk referentiemateriaal voor inspanningen op het gebied van natuurbescherming en schattingen van de snelheid waarmee soorten uitsterven. "Voor het eerst kunnen we nu een zeer gedetailleerd overzicht geven van de soortenrijkdom onder alle belangrijke groepen zeedieren", aldus Ward Appeltans van de Intergovernmental Oceanographic Commission (IOC) van UNESCO. "Het is de stand van zaken van wat we nu weten over het leven in de oceaan."
Hoewel de geschatte diversiteit aan soorten in de zee kleiner is dan die op het land, vertegenwoordigt de zee een groot aantal evolutionair zeer oude groepen die niet op het land voorkomen. Kennis over zeeorganismen is dan ook fundamenteel voor ons begrip van het leven op aarde. Al deze kennis wordt verzameld in het World Register of Marine Species (WoRMS). Deze toegankelijke online database is nu voor 95% compleet en wordt steeds aangevuld met nieuw ontdekte soorten.
Onderzoekers van de afdeling Mariene Zoölogie van Naturalis Biodiversity Center hebben veel gegevens geleverd voor het nu gepubliceerde overzicht en zijn daarom medeauteur. Zelf hebben zij en hun voorgangers vele duizenden zeeorganismen beschreven. Een van hen stond aan de basis van de WoRMS database.

vrijdag 16 november 2012

Belgische meetpunt in Gulp moet overstroming aankondigen

Belgische meetpunt in Gulp moet overstroming aankondigenEr komt dit voorjaar een meetpunt in het Belgische deel van de Gulp. Op die manier krijgt het waterschap eerder informatie over mogelijke overstromingen. Deze afspraak is al gemaakt voordat deze rivier op afgelopen zomer overstroomde bij Slenaken. Het waterschap Roer en Overmaas gaat kijken of er meer afspraken moeten worden gemaakt met België om een nieuwe vloedgolven te voorkomen.

donderdag 15 november 2012

Infor biedt standaard IRIS koppeling voor waterschappen

Waterschap Brabantse Delta heeft Infor EAM GIS heeft geïmplementeerd. Brabantse Delta gebruikte sinds 2006 al Infor EAM Enterprise en sinds september is er een koppeling gerealiseerd met het Geografisch Informatie Systeem (ESRI ArcGIS). Dankzij de standaard koppeling tussen de asset management oplossing en het GIS systeem kan Waterschap Brabantse Delta de productiviteit vergroten en kosten besparen. Daarnaast kan het waterschap profiteren van mobiel werken.
De Nederlandse waterschappen, zoals Waterschap Brabantse Delta, zijn verantwoordelijk voor de waterhuishouding in een bepaald gebied en houden zich onder andere bezig met het voorkomen van overstromingen en het leveren van schoon water. Om deze taken optimaal uit te voeren, is het gebruik van een ruimtelijk informatiesysteem essentieel. De waterschappen hebben op dit gebied hun krachten gebundeld met een gemeenschappelijk Integraal Resultaatgericht Informatiesysteem (IRIS) tot gevolg. Dit geografisch informatie systeem ondersteunt het primaire proces bij waterschappen en zorgt voor de verwerking en uitwisseling van geografische informatie. Het systeem wordt geleverd door GIS marktleider ESRI.
Met Infor EAM GIS kan Waterschap Brabantse Delta ESRI’s Geografische Informatie Systeem (GIS) integreren met de flexibele architectuur van Infor EAM. Werkorders worden op het GIS display getoond. Door het lokaliseren van assets wordt de productiviteit van werknemers verbeterd. Dit effect wordt nog eens versterkt doordat 20 procent van de werkzaamheden door externe partijen wordt uitgevoerd en deze partijen niet weten waar een bepaalde asset, zoals een gemaal of stuw zich bevindt. Infor EAM GIS voorziet ze van alle informatie die ze nodig hebben inclusief geografische details.
Waterschap Brabantse Delta wil dat zijn buitendienstmedewerkers in de toekomst op hun smartphone of tablet inzicht krijgen in taken, afbeeldingen en locaties van assets. Om dit te realiseren wordt momenteel een testomgeving ingericht voor tests op de iPad en de Samsung Galaxy zodat buitendienstmedewerkers straks uitgerust zijn met een mobiel apparaat en Infor’s mobiele EAM oplossingen kunnen gebruiken.

maandag 12 november 2012

Grensoverschrijdende waterverontreiniging is nog niet goed gereguleerd in Europa

Afgelopen september werd in België een deel van de Maas drooggelegd voor onderhoud. Opbrengst: vijf autowrakken, twee lichamen en een onvoorstelbare variëteit aan rommel. Waterverontreiniging is een gegeven in grote delen van Europa en wanneer het water stroomt, reist deze verontreiniging vaak mee. Ieder land in een stroomgebied heeft in de regel een bepaalde verontreinigingsbehoefte. Een juridisch interessante vraag is, of het Europese recht – dat regels geeft omtrent het (duurzaam) waterbeheer in Europa – grensoverschrijdende verontreiniging op de juiste wijze reguleert, zodanig dat iedere oeverstaat recht heeft op een redelijk deel van de verontreinigingscapaciteit van een rivier. Jasper van Kempen concludeert in zijn promotie-onderzoek dat dit momenteel niet het geval is. Op 16 november promoveert hij op dit onderwerp aan de Universiteit Utrecht.
Nederland wordt soms wel het afvalputje van Europa genoemd, en met reden. Voor bepaalde stoffen als fosfaat, koper, stikstof en zink is bijna de helft van de in Nederland aanwezige verontreiniging afkomstig uit het buitenland. Dit hoeft geen verrassing te zijn als bedacht wordt dat wij onze vier stroomgebieden delen met in totaal zeven andere landen. En Nederland is hierin niet uniek. Wat te denken van een lidstaat als Roemenië, die zijn rivieren deelt met wel veertien andere landen?
Sinds de invoering van de Europese Kaderrichtlijn Water in 2000, kent het Europese waterrecht een stroomgebiedbenadering, waarbij het uitgangspunt is dat oeverstaten gezamenlijk de waterkwaliteit in een stroomgebied beheren om zo te zorgen voor een goede watertoestand voor al het water in het gebied. Lidstaten worden er dus vooral toe aangespoord om samen te werken om zo aan de wateropgaven te kunnen voldoen. Van Kempen wijst erop dat deze samenwerkingsverplichting, gek genoeg, niet nader uitgewerkt is en dat het Europese recht iedere lidstaat dezelfde waterkwaliteitseisen oplegt. Dat is vreemd, als bedacht wordt dat verontreiniging zich stroomafwaarts opstapelt en benedenstroomse lidstaten dus te maken hebben met een slechtere uitgangspositie dan bovenstroomse landen.

Waterbeheerders in de knel: falende samenwerking
 Waterbeheerders, zoals bijvoorbeeld het Nederlandse waterschap De Dommel, hebben de verplichting te voldoen aan deze Europese eisen. Wanneer De Dommel te maken krijgt met verontreiniging vanuit België, ondervindt het dus rechtstreeks hinder; waterbeheerders zijn door deze verontreiniging namelijk vaak niet in staat aan de Europese eisen te voldoen en lopen het risico hiervoor een boete te krijgen. Wanneer zij proberen een internationale oplossing te zoeken, blijkt helaas dat samenwerking met buitenlandse overheden vaak spaak loopt. Hierdoor kampt een benedenstrooms land als Nederland vaak met een dilemma: zelf minder verontreiniging aan het water toevoegen en opruimen wat een ander heeft vervuild, of niets doen, met een beschuldigende vinger wijzen naar de veroorzaker en intussen de waterkwaliteit de dupe laten zijn.
Hoewel het Europese waterrecht aangeeft uit te gaan van een stroomgebiedbenadering, is er eigenlijk bijna niets geregeld omtrent de onderlinge verantwoordelijkheden van lidstaten in stroomgebieden. Er is op Europees niveau niet bepaald welke lidstaat recht heeft op welk deel van de verontreinigingscapaciteit van een rivier en evenmin garandeert het Europese recht dat lidstaten hierover afspraken maken of voorziet het in een vangnet wanneer geen afspraken zijn gemaakt. De waterkwaliteit – die de Europese richtlijnen toch hoog in het vaandel hebben staan – heeft onvermijdelijk onder deze weeffout te leiden.
In zijn proefschrift schetst Van Kempen welke verplichtingen waterbeheerders hebben in het huidige speelveld van gedeelde afhankelijkheden, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en welke instrumenten hen ter beschikking staan om hiermee om te gaan. Deze analyse van het Europese recht geeft aan dat er nog veel ruimte is voor verbetering, waarvoor dan ook enige aanbevelingen worden gedaan.

donderdag 8 november 2012

Plan dijkverbetering Steurgat vastgesteld

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland heeft het plan voor de dijkverbetering langs het Steurgat bij Werkendam vastgesteld op vrijdag 26 oktober. Het waterschap waarborgt hier niet alleen de voortgang van dit project mee, maar zegt hiermee ook de voorfinanciering toe voor het dijkvak Jannezand.
In een eerder stadium had de staatssecretaris besloten dat de dijk langs de polder Jannezand buiten dit project viel, hoewel het niet voldoet aan alle veiligheidsnormen. Met voorfinanciering wordt dit gedeelte wel meegenomen in het project. Met het rijk wordt vervolgens gekeken of Jannezand een plaats krijgt in het nieuwe hoogwaterbeschermingsprogramma.
Daarnaast heeft Waterschap Rivierenland met deze vaststelling ook de afgesproken bijdrage aan het verharde onderhoudspad beschikbaar gesteld.
De komende tijd gaan we een geschikte aannemer zoeken en de uitvoering voorbereiden om uiteindelijk in 2015 een versterkte dijk op te leveren.

woensdag 7 november 2012

Kleine organismen hebben grote invloed op dynamiek zeebodem

Naast fysische krachten als getij en zandtransport, hebben ook kleine organismen zoals schelpen, kokerwormen of zee-egels, een grote invloed op de vorming van de zeebodem. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Biogeomorphology of coastal seas’ waarop Deltares medewerker Bas Borsje op 26 oktober cum laude promoveerde aan de Universiteit van Twente. Borsje is werkzaam als biogeomorfoloog, het onderzoeksveld dat zich bezig houdt met de interactie tussen organismen, water en zand.
Het onderzoek van Borsje richtte zich op ondiepe zandige zeeën, zoals de Noordzee. Op de bodem van deze zeeën zijn veel organismen actief. Door het creëren, aanpassen en in stand houden van hun habitat beïnvloeden ze hun omgeving. Ze worden daarom ook wel ecosysteem ingenieurs genoemd. Het besef dat de interactie tussen de ecosysteem ingenieurs en het fysisch systeem bepalend is voor de vorming van de zeebodem, was er al. Het is voor het eerst dat dit nu voor een ondiepe zee daadwerkelijk is onderzocht en vastgesteld.
Hiervoor is diepgaande kennis van het fysisch en ecologisch systeem van de zeebodem nodig. Voor het berekenen van de invloed van kleine organismes op de zeebodem, gebruikte Borsje diverse rekenmodellen. De resultaten controleerde hij met laboratoriumexperimenten en veldonderzoek, waardoor een betrouwbaar model is ontstaan.
Borsje: ‘De kennis die tijdens het onderzoek is opgedaan is praktisch zeer goed toepasbaar. De mens grijpt op diverse manieren in op de zeebodem. Denk bijvoorbeeld aan het leggen van kabels of het installeren van windmolens. Wat de gevolgen daarvan zijn voor het fysische systeem is bekend, maar tot nu toe konden de ecologische gevolgen nog niet goed worden vastgesteld. Door deze studie is dat mogelijk geworden. Dat is bijvoorbeeld van belang bij de vergunningverlening van projecten.’
Het onderzoek was een samenwerking van Deltares, de Universiteit Twente en het NIOZ in Yerseke.

dinsdag 6 november 2012

KPMG: "Grote bedrijven nemen waterschaarste nauwelijks serieus"

Het internationale bedrijfsleven neemt het dreigend tekort aan water nog nauwelijks serieus. Hoewel de beschikbaarheid van water voor de meeste bedrijven essentieel is om het voortbestaan te garanderen en waterschaarste een aanzienlijk risico vormt voor de bedrijfsvoering, slagen de ondernemingen er vooralsnog niet in om duidelijk te maken hoe zij op de lange termijn strategisch met het dreigende tekort omgaan. Uit internationaal onderzoek van KPMG onder de 250 grootste bedrijven ter wereld blijkt dat minder dan de helft van de bedrijven in haar duurzaamheidverslaggeving aangeeft welke strategie zij hebben geformuleerd om het aanstaande watertekort het hoofd te bieden. Slechts 10% van de grootste bedrijven ter wereld geeft aan dat zij hun bedrijfsvoering aanpassen aan de beschikbaarheid van water of dat zij de invloed van de waterschaarste op de onderneming of de aandeelhouders proberen te verminderen.
Uit het onderzoek van KPMG naar de wijze waarop de bedrijven verantwoording afleggen over het waterverbruik blijkt dat ruim 75% van de bedrijven in het duurzaamheidverslag op de een of andere manier aandacht besteedt aan het gebruik van water. Bedrijven in landen waar de waterschaarste nu al een aanzienlijk probleem vormt, besteden in hun verslag meer aandacht aan het verschijnsel dan bedrijven in landen waar de schaarste nog niet speelt.
Zo besteden met name bedrijven in India, Israël, Spanje, Taiwan, Griekenland en Portugal, in hun verantwoording aandacht aan de schaarste. Bedrijven in Canada, Denemarken en Finland zien waterschaarste in veel mindere mate als een uitdaging. Minder dan de helft van de onderzochte bedrijven geeft in het verslag aan welke maatregelen zij nemen om het gebruik van water te reduceren.
Uit het onderzoek van KPMG blijkt voorts dat niet meer dan één op drie bedrijven in de verslaggeving informatie geeft over de 'water footprint', de hoeveelheid water die nodig is voor de producten, gemeten over de hele productieketen. In een aantal sectoren is het rapporteren over de totale 'water footprint' gebruikelijker dan in andere sectoren. Vooral bedrijven die actief zijn in de mijnbouw en de farmaceutische industrie geven inzicht in de totale hoeveelheid water die nodig is voor de productie. Ondernemingen in voedingsmiddelensector, in de olie- en gasverwerkende industrie en nutsbedrijven geven veel minder inzicht in het totale waterverbruik in de keten.
"Gegeven het feit dat met name bedrijven die actief zijn met de productie van voedingsmiddelen en drank de gevolgen van waterschaarste zullen merken, zullen vooral deze bedrijven de druk zien toenemen om het watergebruik van de totale keten te verbeteren", zegt Wim Bartels, partner bij KPMG Advisory. Bartels: "Dat geldt ook voor bedrijven in de olie- en gasindustrie. Ook zij zullen als gevolg van de waterintensieve olie- en gaswinningtechnieken de druk zien toenemen om minder water in het proces te gebruiken."
Bedrijven die nog niet beschikken over een langetermijnstrategie die aangeeft hoe zij met de waterschaarste omgaan, moeten zich volgens Bartels zorgen maken over hun continuïteit. Bartels: "Deze bedrijven stellen zich bloot aan een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering. Investeerders bijvoorbeeld worden zich ook steeds beter bewust van gevolgen van de risico's en de mogelijkheden van waterschaarste voor hun portefeuille. Dat betekent dat zij in toenemende mate op zoek gaan naar bedrijven die aantonen dat zij op de lange termijn oplossingen zoeken voor het tekort. In het licht van de opkomende geïntegreerde verslaggeving is het belangrijk dat bedrijven laten zien dat zij het probleem serieus nemen en dat zij hun aandeelhouders overtuigen van toekomstige groei en winstgevendheid."



maandag 5 november 2012

Beweging langs breuklijnen in Nederland door grondwatervariatie

Met nieuwe satelliettechnieken heeft de TU Delft beweging langs geologische breuklijnen in Nederland onderzocht. De beweging die hiermee is vastgesteld, wordt echter niet veroorzaakt door tektonische beweging (van aardplaten) maar voornamelijk door variaties in grondwaterstanden. Miguel Caro Cuenca promoveert op vrijdag 2 november op dit onderwerp.
Aardbevingen vinden meestal plaats langs geologische breuken in de aardkorst. Om te bepalen of een breuk nog steeds actief is, d.w.z. of er spanningsopbouw is in het gesteente aan beide zijden van de breuk, is het belangrijk om vast te stellen of er beweging tussen de aardlagen kan worden waargenomen.
Promovendus Miguel Caro heeft in zijn promotieonderzoek aan de TU Delft met nieuwe satellietmethoden beweging langs breuken gemeten. Hij deed dit in Nederland, een land dat zo nu en dan een lichte aardbeving kent. De aardbeving bij Roermond in  1992 was de sterkste ooit waargenomen in Nederland, met een kracht van 5,8 op de schaal van Richter.
De resultaten van Caro laten zien dat er inderdaad beweging is langs de belangrijkste breuken in Brabant en Limburg: ongeveer 1 mm per jaar. Maar hij toonde tevens aan dat deze beweging eerder verklaard wordt door variaties in de grondwaterstanden aan weerszijden van de breuk, dan door beweging van de aardplaten.
Dit betekent daarmee ook dat de (eventuele) tektonische spanningsopbouw, die een voorbode zou kunnen zijn van toekomstige aardbevingen, momenteel zo klein is dat deze aan het oppervlakte niet significant waarneembaar is.

donderdag 1 november 2012

EU: Meer vissers met innovatief vistuig 'pulskor'

Er kunnen nog meer Nederlandse vissers gaan vissen met de pulskor, het innovatieve vistuig voor het vangen van tong en schol. Daarover is overeenstemming bereikt met de Europese visserijministers en de Europese Commissie. Bij de onderhandelingen over de voorwaarden voor het visserijfonds voor de periode 2014-2021 is ook de mogelijkheid opgenomen om een beperkt aantal schepen uit de vaart te nemen. Dit biedt voor Nederland de mogelijkheid voor een eventuele sanering van de garnalenvissersvloot.
Staatssecretaris Henk Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is tevreden over het akkoord: 'Nederlandse vissers kunnen verder met de innovatie, duurzame visserij én rendabel ondernemen. Juist in deze sector zitten veel kleine bedrijven die keihard werken. Ik kan nu met de sector en maatschappelijke organisaties werken aan Nederlandse maatregelen voor duurzame visserij.'
Europese visserijministers hebben een akkoord bereikt over de voorwaarden voor steun voor de visserijsector. De voorwaarden gelden voor het nieuwe Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Het fonds is bedoeld voor investeringen in innovatie en duurzaamheid. Deze steun moet leiden tot een economisch gezonde sector en duurzame visserij. Het uitbannen van onnodige bijvangst heeft daarbij prioriteit.
In de afgelopen periode zijn er 42 schepen uitgerust met de zogenaamde 'pulskor'. Dat is een visnet dat net boven de zeebodem 'zweeft' en met kleine elektrische 'prikkels' de vissen op de bodem laat schrikken waardoor ze in het net belanden. Deze manier van vissen zorgt voor veel minder bodemberoering en bijvangst. Daarnaast kost het vissen met dit vistuig veel minder brandstof. Er zijn de afgelopen tijd veel aanvragen gedaan voor de aanschaf van zo'n innovatief vistuig. Met de uitbreiding kunnen de huidige aanvragen op de wachtlijst worden gehonoreerd.
De voorstellen van de Europese Commissie en de visserijministers gaan nu naar het Europees Parlement. Na behandeling van deze voorstellen zullen de Europese Commissie en de Europese visserijministers de voorwaarden definitief maken.

woensdag 31 oktober 2012

Eerste fosfaatopvang in Nederlands oppervlaktewater

Waterschap Vallei & Eem en ARCADIS plaatsten maandag 29 oktober de eerste fosfaatopvang in het Nederlandse oppervlaktewater. Dit gebeurde in de Lunterse beek, tussen Lunteren en Renswoude. De opvang bestaat uit drie roestvrijstalen bakken waarin slib wordt verzameld. Het slib met daarin het fosfaat wordt afgezogen en kan weer gebruikt worden voor de bemesting van landbouwpercelen. Met de fosfaatopvang wordt een bijdrage geleverd aan het voorkomen van blauwalg in de Randmeren.  
De fosfaatopvang (of mudtrap) staat in de bodem van de Lunterse beek. In drie roestvrijstalen bakken wordt slib van de beek opgevangen. Dit wordt vervolgens afgepompt en opgeslagen in een container, die regelmatig wordt geleegd. Dit draagt bij aan een schoner milieu en minder algengroei. Maar ook wordt de grondstof fosfaat, waarvan de wereldvoorraad eindig is, teruggewonnen en voor hergebruik geschikt gemaakt. ARCADIS plaatste eerder in de Duitsland een soortgelijke fosfaatopvang.
De fosfaatopvang is mede mogelijk door een samenwerking met Staatsbosbeheer, die de oeverruimte beschikbaar stelt. Wanneer de mudtrap succesvol blijkt, plaatst Waterschap Vallei & Eem deze ook in andere beken in het werkgebied.

dinsdag 30 oktober 2012

Waterschappen: uitvoering watertaken gaan voor bestuurlijke discussie

De waterschappen waarderen de aandacht voor goed, duurzaam waterbeheer in het gisteren gepresenteerde regeerakkoord. Wel hebben zij vragen bij de bestuurlijke organisatie die het nieuwe kabinet voor ogen heeft. "We gaan graag het gesprek aan, maar hebben wel een aantal voorwaarden waaronder wij de taak van het waterbeheer excellent kunnen blijven uitvoeren," aldus voorzitter Peter Glas van de Unie van Waterschappen in een eerste reactie. "Voor waterschappen is de uitvoering van de taken in het waterbeheer essentieel. Daarvoor hebben we ruimte nodig voor noodzakelijke investeringen en het behoud van een democratische legitimatie van de keuzes die we maken."
De verkiezingen voor besturen van waterschappen zullen voortaan tegelijk plaatsvinden met die van provincies. Het aanstaande kabinet wil opschaling bevorderen tot tien à twaalf waterschappen, een halvering van het huidige aantal. Bovendien worden de waterschappen in de plannen op de lange termijn (2025) samengevoegd met de landsdelen. "Het regeerakkoord toont op allerlei terreinen veel daadkracht, wat begrijpelijk is gezien de huidige opgaven. Waterschappen hebben als geen ander ervaring met schaalvergroting, maar de bestuurlijke discussie moet de slagkracht bij de uitvoering niet in de weg staan," aldus Glas. "De noodzaak van het verdwijnen van de waterschappen uit de Grondwet, zoals voorgesteld, ontgaat ons. Waterbeheer rechtvaardigt een apart bestuur met eigen middelen, om daarmee de veiligheid in onze delta, nu en in de toekomst, te kunnen garanderen."
Het regeerakkoord noemt het in stand houden van de bestaande infrastructuur voor waterveiligheid 'prioriteit'. Uitgaven voor waterveiligheid en de zoetwatervoorziening worden gefinancierd uit het Deltafonds. Dit fonds wordt met ingang van 2014 afgesplitst van het Infrastructuurfonds. Peter Glas: "De zorg voor de veilige dijken en voldoende zoet water is essentieel voor de Nederlandse burgers en de economie. Wij rekenen er op dat we goede afspraken kunnen maken met het kabinet over de toekomstige Deltabeslissingen."
Rijkswaterstaat, de dienst landelijk gebied en de waterschappen krijgen de opdracht om met
voorstellen te komen die de efficiency bij beheer en onderhoud verhogen. Glas: "Waterschappen willen de gemaakte afspraken uit het Bestuursakkoord Water onverkort uitvoeren om het waterbeheer zo doelmatig te organiseren, ook ten behoeve van onze nationale en internationale verplichtingen. We werken daarbij graag samen met de genoemde partners."
Om te kunnen blijven investeren in het waterbeheer is het belangrijk dat financiële wetgeving ruimte biedt, zoals de medeoverheden al diverse malen hebben aangegeven. In het regeerakkoord staat een uitwerking van de Wet Hof. Glas: "We hebben, linksom of rechtsom, ruimte nodig voor de noodzakelijke investeringen in de zorg voor droge voeten en voldoende, schoon water."

maandag 29 oktober 2012

Waterschap verwijdert beverdam

Waterschap Roer en Overmaas heeft twee beverdammen verwijderd in respectievelijk de Oude Kanjel en de Houtbemdervloedgraaf (tussen Borgharen en Itteren, gemeente Maastricht). De bouw van de dammen heeft de waterafvoerende functie van de oude Kanjel sterk belemmerd en het omliggende gras- en akkerland sterk vernat. Boeren kunnen op dit moment niet meer bij hun percelen om te oogsten. Bij regenval dreigen overstromingen van de agrarische gronden.
Waterschap Roer en Overmaas kan door opstuwende werking van de beverdammen niet voldoen aan de vereiste drooglegging die overeenkomstig het bestemmingsplan van de omliggende gronden is vereist. Medewerkers van het waterschap hebben al verscheidene malen de dammen deels afgebroken. De bever bouwde de dammen echter weer binnen enkele dagen opnieuw op. Met inachtneming van het beverprotocol heeft het waterschap  besloten om de dammen helemaal weg te halen. Het beverprotocol is een uitwerking van de gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen en geeft voorschriften hoe medewerkers van waterschappen met eventuele problemen die een bever in het watersysteem veroorzaakt moeten omgaan. Als de maatregel niet helpt, dan zal de bever in overleg met de provinciale bevercoördinator worden weggevangen en elders worden teruggeplaatst.

donderdag 25 oktober 2012

Burgers betalen tol wanbeleid waterschap

De voorgenomen tariefsverhoging vanWaterschap Aa en Maas toont aan dat de discussie over de toekomst van de waterschappen moet worden hervat. Het bestuur van Waterschap Aa en Maas vergelijkt de eigen organisatie graag met een mammoettanker. Die is zwaar, log en niet snel bij te sturen. Het waterschap werkt immers vaak met langlopende afspraken voor grote projecten, ook over de financiering

woensdag 24 oktober 2012

Bacteriën uit zee herbergen schat aan toepassingen

Onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en de UvA gaan tot nu toe onbekende micro-organismen uit zee halen. Deze micro-organismen kunnen gebruikt worden bij de productie van nieuwe geneesmiddelen, van biologische brandstoffen, of op tal van andere manieren.
Onder leiding van het NIOZ en de UvA slaan microbiologen van verschillende Europese universiteiten en biotechnologische en farmaceutische bedrijven de handen ineen om micro-organismen, die tot nu toe niet gekweekt konden worden, uit de zee te isoleren. Hiertoe ontwikkelen zij de komende vier jaar revolutionaire nieuwe methoden om de micro-organismen te isoleren en screenen. Vervolgens kunnen de micro-organismen in het laboratorium worden gekweekt. Het project MaCuMBA (Marine Micro-organisms: Cultivation Methods for Improving their Biotechnological Applications) wordt gefinancierd door de Europese Commissie en kost ruim € 12 miljoen.
De genetische diversiteit van de naar schatting 1029 bacteriën (ongeveer 1 miljoen per ml zeewater) en mogelijk tussen de 1 en 100 miljoen verschillende soorten in zee overtreft die van alle andere levende organismen. Tot dusver zijn slechts enkele duizenden geïsoleerd en beschreven. Bacteriën zijn van elkaar afhankelijk en communiceren met elkaar om te kunnen groeien en te overleven. De MaCuMBA-onderzoekers maken gebruik van die kennis om bacteriën om de tuin te leiden en geschikt te maken om in bioreactoren gekweekt te kunnen worden.
De verwachting is dat de ‘onbekende meerderheid’ van bacteriën in de zee een schat aan potentiële toepassingen herbergen, onder andere op het gebied van nieuwe geneesmiddelen, biologische brandstoffen, polymeren of andere biologisch actieve stoffen of processen. Om bacteriën met ongebruikelijke eigenschappen te vinden bemonsteren de wetenschappers ook extreme plekken , zoals onderzeese vulkanische heetwaterbronnen en diepzee-zoutmeren.
MaCuMBA gaat officieel van start met een tweedaagse bijeenkomst van alle betrokken onderzoeksgroepen en bedrijven in het nieuwe filmmuseum EYE in Amsterdam op 29 en 30 oktober.

vrijdag 19 oktober 2012

Waterschap houdt steenbekleding dijken in stand

Waterschap Vallei & Eem maakt deze winter de kenmerkende steenbekleding op de dijk langs de Zuidelijke Randmeren schoon. Vervolgens onderzoekt het waterschap op welke wijze de steenbekleding opgeknapt kan worden, zodat de dijk voldoet aan de veiligheidsnormen die het Rijk stelt. Het doel van het waterschap is om de steenbekleding, die ook voor de natuur en de cultuurhistorie van grote waarde zijn, te behouden.
Langs de dijk tussen het Putter Stoomgemaal en Spakenburg ligt over een lengte van 9,5 kilometer een steenbekleding die bestaat uit Drentse en Noorse stenen, zwerfkeien en basalt. Deze bekleding dateert uit de periode van voor de aanleg van de Afsluitdijk, toen ze de zware golfbelasting van de Zuiderzee moest doorstaan. Het waterschap ziet de steenbekleding als cultuurhistorisch erfgoed  dat vanuit waterstaatkundig oogpunt ook nog een beschermende functie heeft.
Een groot gedeelte van de steenbekleding is overwoekerd door gras en riet. Door dit te verwijderen krijgt het waterschap een goed beeld van de schade aan de dijk, zoals weggezakte stenen of gaten tussen de stenen. Op de stenen zijn diverse soorten zeldzame korstmossen aangetroffen. Door het maaien in de winter uit te voeren wordt flora en fauna ontzien en hebben recreanten minimaal last van de werkzaamheden.
In het voorjaar onderzoekt het waterschap of de aangetroffen schade de veiligheid van de dijk ondermijnt. Dit gebeurt door nabootsing van golfslag met een golfslagsimulator. Vervolgens wordt bepaald op welke wijze deze schade hersteld wordt.

donderdag 18 oktober 2012

Waterschap legt rekening te veel uitgegeven geld bij burgers

Waterschap Aa en Maas heeft de afgelopen jaren veel meer geld uitgegeven dan er binnenkwam. De rekening van dat 'ambitieuze' beleid met miljoenenprojecten wordt vanaf komend jaar bij burgers en bedrijven neergelegd. De tarieven van de waterschapsbelasting gaan drastisch stijgen, om ze weer 'kostendekkend' te maken. Dat blijkt uit de dinsdag gepresenteerde begroting voor 2013 van Aa en Maas, het waterschap voor Oost-Brabant.

woensdag 17 oktober 2012

Succesvolle herintroductie otter in Nederland

De herintroductie van de otter in Nederland is succesvol te noemen. Mede dankzij wetenschappelijke begeleiding door Alterra Wageningen UR is de otterpopulatie in tien jaar tijd voldoende gegroeid om de soort in stand te kunnen houden. Verkeersongelukken en inteelt blijven echter een gevaar vormen voor de overlevingskansen van de otter in Nederland, waarschuwen onderzoekers. De zorg voor de duurzame instandhouding van de populatie wordt binnenkort overgedragen aan de provincies.
De otter was in 1988 uitgestorven in Nederland. Natuurbeschermingsorganisaties en de overheid zetten daarom tussen 2002 en 2008 31 otters uit in Nationaal Park Weerribben-Wieden. Inmiddels is daar sprake van een groeiende populatie. Het uitzetgebied voor otters lijkt volledig bezet. Het jaarlijkse surplus aan nieuwgeboren otters zwerft uit om elders leefgebied te vinden. De ecologische infrastructuur die daarvoor nodig is, is nog niet op orde. Dit leidt tot een toenemend aantal verkeersslachtoffers onder zwervende otters (momenteel cira 15 op jaarbasis). Alterra Wageningen UR heeft op verzoek van EL&I gekeken naar de kansen voor een duurzame instandhouding van de huidige Nederlandse otterpopulatie en heeft de risico’s van uitsterven in beeld gebracht.
Voorlopig lijkt de herintroductie succesvol. Over de afgelopen jaren laat de otterpopulatie een sterke aanwas zien. Steeds vaker worden otters ook waargenomen buiten de grenzen van het uitzetgebied. Wel is het van belang het aantal verkeersslachtoffers binnen en buiten het huidige kernleefgebied terug te dringen. Daarvoor zijn gepaste maatregelen nodig, met prioriteit bij de nu bekende hotspots waar de afgelopen jaren meerdere slachtoffers zijn gevallen. Hoge prioriteit hebben de wegen die het kernleefgebied doorkruisen.
Een andere mogelijke bedreiging voor de populatie vormt inteelt. De komende jaren moeten maatregelen worden genomen die het proces van genetische verarming en inteelt vertragen. Zolang er geen uitwisseling tot stand komt met naburige populaties (Duitsland), is het advies eens in de paar jaar een aantal genetisch niet-verwante dieren bij te plaatsen.
De otter is inmiddels opgenomen in het Netwerk Ecologische Monitoring, waar Alterra voor heeft gepleit. Verder heeft Nederland de otter vooralsnog niet aangemeld in Brussel in het kader van de Europese Habitatrichtlijn, ofschoon het een strikt te beschermen soort is (Bijlage II en IV van de Habitatrichtlijn). Aanbevolen wordt dit wel te doen en de soort op te nemen op de Europese referentielijst voor Nederland. Dat garandeert de noodzakelijke maatregelen om de otterpopulatie duurzaam in stand te houden.





Zanduitspoeling bij hoogwater groter risico voor rivierdijken dan gedacht

Recent onderzoek geeft aan dat piping -kwelwater dat bij hoogwater zand wegspoelt onder rivierdijken - een groter risico voor de sterkte van de rivierdijken vormt dan werd aangenomen. De dijken zijn nog even sterk als gisteren, maar minder sterk dan we dachten. Extra maatregelen zijn nodig om een goede bescherming tegen overstromingen te kunnen blijven bieden. Hoe en waar precies moet nog worden bepaald.
In opdracht van zeven waterschappen in het bovenrivierengebied is onderzoek uitgevoerd naar de risico´s van piping voor de sterkte van de rivierdijken. De zeven waterschappen zijn Aa en Maas, Groot Salland, Rijn en IJssel, Rivierenland, Stichtse Rijnlanden, Vallei en Eem en Veluwe.
Daaruit komt naar voren dat het risico van piping groter is dan tot nu toe werd aangenomen. Volgens die nieuwe inzichten zouden veel rivierdijken, die nu in de zesjaarlijkse toetsing zijn goedgekeurd, alsnog worden afgekeurd. Het grotere risico van piping doet zich vooral voor in het bovenrivierengebied, waar zandlagen relatief dicht aan de oppervlakte liggen. In het westen van het land zijn het vooral dikke ondoordringbare kleilagen die de ondergrond van de dijken vormen, waardoor piping geen probleem is.
De waterschappen zijn samen met het Rijk aan zet om in beeld te brengen welk risico op overstroming er bestaat. Het risico op piping maakt daar onderdeel van uit. Dat is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Nader onderzoek is nodig om tot exacte rekenregels te komen. De komende jaren zal in ieder geval meer onderzoek nodig zijn naar ondermeer de opbouw van de bodem en de precieze locatie van zandbanen in die ondergrond.
Voor de locaties waarvan nu al bekend is dat er een groot risico op piping is, zijn volgens de waterschappen mogelijk al op korte termijn maatregelen nodig. Afhankelijk van de locatie en omstandigheden kan dat variëren van het aanbrengen van steunbermen en vrijhouden van extra ruimte, tot het plaatsen van ondoordringbare damwanden en andere innovatieve oplossingen. De nieuwe inzichten kunnen invloed hebben op de volgorde waarin toekomstige dijkversterkingsprojecten worden uitgevoerd.
Kwelwater is een veel voorkomend verschijnsel bij hoogwater op de rivieren. Door de druk van het hoogwater zoekt water zich een weg onder de dijk door. Dat is normaal bij hoogwater en vormt geen risico. Het wordt een risico wanneer dat kwelwater zand gaat meevoeren. Dat ondermijnt de dijk. Piping doet zich vooral voor in gebieden waar zandlagen dicht onder de dijk liggen. Het water stroomt hier makkelijker doorheen dan door ondoordringbare kleilagen.
Het verschijnsel piping is al eeuwenlang bekend en waterschappen houden er rekening mee bij de maatregelen die ze nemen tijdens perioden van hoogwater op de rivieren. Daarnaast maakt piping ook onderdeel uit van de berekeningen als dijken versterkt moeten worden.

dinsdag 16 oktober 2012

Gezonken boot vervuilt 2,8 miljoen liter water

Jaarlijks zinken tijdens de natte herfst honderden boten, deze boten brengen het milieu ernstige schade toe. Gezonken boten bevatten olie , verf en benzine. Zo vervuilt 4 liter vloeibare benzine uit je boot 2,8 miljoen liter water.Ter illustratie; De Amsterdamse grachten bevatten ca. 126 miljoen liter water waardoor slechts 45 gezonken boten ervoor kunnen zorgen dat dit hele Wereld erfgoed is vervuild.
Zwom deze zomer prinses Maxima nog door de grachten; een paar flinke herfstbuien verder en het is haar niet aan te raden dit nog eens te doen. Na het zinken van de boot gaat de vervuling door. Al na een paar weken is veel van de ver chemicaliën in het water beland. Olie en de 10 tot 20 liter grote brandstoftank kan in de weken die volgen tot wel 10 miljoen liter water verontreinigen.
Bootzeil.nl roept alle gemeentes van Nederland op om het laten plaatsen van een dekzeil verplicht te maken voor elke sloep. Als iedere gemeente met een aantal zeilmakers een flinke kortingsregeling afspreekt, is voor iedere bootbezitter een dekzeil zeer bereikbaar.

maandag 15 oktober 2012

Waterconferentie Gouda succes

Afgelopen donderdag was de achtste waterconferentie te Gouda georganiseerd door het Gouda Watergilde. Het Watergilde wil zoveel mogelijk water terugbrengen in de binnenstad van Gouda. (naar model 15e eeuw). Dit water moet weer in verbinding staan met de Hollandsche IJssel, waardoor de doorvaart en doorstroming voor nieuwe levendigheid op en aan het water zorgen. Hierdoor wordt de vitaliteit van de binnenstad vergroot.
Het hoogheemraadschap van Rijnland was ook op deze dag aanwezig met een stand. Bij deze stand konden bezoekers terecht voor vragen over de verbetering IJsseldijk Gouda. Aan de hand van een luchtfoto, profielenboek en het beeldkwaliteitsplan gaven de medewerkers van Rijnland antwoord op vragen van de bezoekers.
De dag begon met een stukje heftige watergeschiedenis over Gouda en de omgeving en werd vervolgens geopend door de dagvoorzitter Gerard van Ham (voorzitter van de 80-jarige Historische Vereniging die Goude). Er stonden veel sprekers op het programma, waaronder: Manita Koop (directeur Vereniging Regio Water), Paul Birker (lid van het Waterambacht Leiden) en Jeanine van Pinxteren (voorzitter deelraad Centrum Amsterdam). De waterconferentie werd goed bezocht, er waren onder de bezoekers veel leden van wijkverenigingen, natuurverenigingen, van het watergilde en van historische verenigingen.

vrijdag 12 oktober 2012

Renovatie rioolgemaal moet overstort vies rioolwater voorkomen

Momenteel wordt in Den Haag hard gewerkt aan de renovatie van een rioolgemaal uit 1969. De capaciteit van het gemaal wordt uitgebreid om overstort van vies rioolwater te voorkomen. Tauw speelt een grote rol bij de realisatie van deze renovatie.
Tauw is vanuit Segmeer V.O.F – een samenwerkingsverband van Tauw, Grontmij, Royal Haskoning, en Ingenieursbureau Rotterdam – sinds 2000 betrokken bij twee grote adviesprojecten van het Hoogheemraadschap van Delfland: het transportsysteem van het Project Afvalwater Haagse Regio (AHR-project) en de uitbreiding van de afvalwaterzuiveringsinstallatie De Groote Lucht.
Het Hoogheemraadschap van Delfland draagt zorg voor het afvalwater van De Haagse Regio. Tot de Haagse Regio behoren naast Den Haag ook de gemeenten Delft, Rijswijk, Nootdorp/Pijnacker, Monster en Leidschendam. Het AHR-project betreft de nieuwbouw en renovatie van in totaal 14 gemalen.
Het rioolgemaal aan de Morsestraat in Den Haag is het grootste gemaal qua capaciteit. Dit gemaal zorgt voor de afvoer van een deel van het afvalwater uit de Haagse regio naar de zuiveringsinstallatie Houtrust, waarna het op de Noordzee wordt geloosd. Omdat het aanbod van afvalwater de afgelopen decennia is toegenomen, wordt de capaciteit van dit gemaal fors vergroot naar 11.300 m3/h. Als het extreem hard regent wordt het afvalwater tijdelijk opgeslagen in het regenwaterbassin.
Bij de renovatie van het rioolgemaal aan de Morsestraat wordt de oude onderbouwconstructie grotendeels behouden en hergebruikt. Om tijdens de renovatiewerkzaamheden aan de onderbouw de stabiliteit van de bestaande constructie te kunnen handhaven moeten deze werkzaamheden gefaseerd worden uitgevoerd. Daarbij moeten tevens maatregelen getroffen worden zoals het aanbrengen van stalen ondersteuningen en 320 ballastblokken. Het gemaal wordt voorzien van drie grote transportpompen en twee regenwaterpompen. Naar verwachting zijn deze werkzaamheden in het voorjaar van 2013 afgerond.

dinsdag 9 oktober 2012

Royal HaskoningDHV ontwerpt drinkwatersysteem in Vietnam

Projectmanagement-, advies- en ingenieursbureau Royal HaskoningDHV ontwerpt in opdracht van Agentschap NL een drinkwaterbereidinginstallatie en -distributiesysteem voor twee districten in de Mekongdelta in Vietnam. Het gebied kent nog geen centraal drinkwatersysteem met als gevolg gezondheidsproblemen bij de lokale bevolking.
Het systeem zal 168.000 inwoners en 500 bedrijven in de districten Chau Thanh en Chau Thanh A van schoon drinkwater voorzien. De districten liggen in de Vietnamese provincie Hau Giang, een landelijk gebied in de Mekongdelta. Het gebied is belangrijk voor de productie en export van fruit, vis, rijst en varkensvlees.
Royal HaskoningDHV ontwerpt het waterzuiveringssysteem voor oppervlaktewater uit de Mekongrivier en het bijbehorende distributienetwerk tot en met de aansluitingen aan woonhuizen en bedrijven. De distributie van het water vormt de grootste uitdaging, doordat gebruikers verspreid liggen in het gebied.
De ontwerpfase moet na ongeveer anderhalf jaar zijn afgerond. De start van de bouw en aanleg van het drinkwatersysteem staat gepland voor medio 2014 en zal twee jaar in beslag nemen.
Het project wordt medegefinancierd vanuit de Ontwikkelings Relevante Infrastructuur Ontwikkeling (ORIO), een schenkingsfaciliteit van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het is het zesde ORIO-project van Royal HaskoningDHV in Vietnam. Het bureau is ook bezig met de ontwikkeling van drie drinkwaterbereiding- en -distributiesystemen in de provincies Ben Tre, Ba Ria Vung Tau en Hai Duong voor in totaal 235.000 inwoners. Daarnaast ontwerpt het twee afvalwaterzuiveringsinstallaties in de provincies Ba Ria Vung Tau en Ninh Thuan.
Het ORIO-programma is er op gericht om armoede te verminderen en economische ontwikkeling te stimuleren in minder welvarende landen met Nederlandse expertise uit de private sector. Een belangrijk onderdeel van de projecten is het overdragen van kennis tijdens de operationele fase.
In alle projecten werkt Royal HaskoningDHV niet alleen aan het ontwerp en technische ondersteuning, maar onderzoekt het ook omgevingsinvloeden en de sociaaleconomische impact. Na afronding van de studies kunnen de Vietnamese autoriteiten direct beginnen met de bouw.



vrijdag 5 oktober 2012

Draaiend Woudagemaal open voor publiek

Van dinsdag 16 tot en met donderdag 18 oktober, tijdens de herfstvakantie van de regio Midden- en Zuid Nederland, wordt het ir. D.F. Woudagemaal onder stoom gebracht. Het gemaal is deze drie dagen geopend voor publiek.
Het ir. D.F. Woudagemaal in Lemmer is het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld. Begin dit jaar stond het gemaal volop in de belangstelling toen het werd ingezet om Friesland te verlossen van het overtollige regenwater. Hiermee trok het gemaal in een week tijd maar liefst 15.000 bezoekers.
Wetterskip Fryslân heeft besloten het Woudagemaal jaarlijks maximaal twee keer op te starten om het bedienende personeel in de praktijk op te leiden. Dit om de bedrijfsvoering van het stoomgemaal te garanderen. Het historische stoomgemaal, door UNESCO erkend werelderfgoed, vervult nog altijd een actieve rol in de waterbeheersing in Fryslân.
Het bezoekerscentrum en gemaal zijn geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur en op zondag van 13.00 tot 17.00 uur. Op 16, 17 en 18 oktober draait het stoomgemaal op volle toeren. Onze enthousiaste vrijwilligers nemen de bezoekers tijdens de rondleiding vanuit het bezoekerscentrum mee door het draaiende gemaal. Kijk voor meer informatie op www.woudagemaal.nl.

woensdag 3 oktober 2012

Volkerak-Zoommeer wordt tijdelijke waterberging bij extreem hoogwater

Het Volkerak-Zoommeer wordt bij extreem hoogwater op het Hollandsch Diep ingezet om tijdelijk water te bergen. Dat heeft Staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu besloten. De waterberging is noodzakelijk voor de waterveiligheid in Noord-Brabant en Zuid-Holland. De maatregel is gemiddeld eens in de 1400 jaar nodig bij een combinatie van zware storm op zee met zeer hoge afvoeren van de rivieren. ‘Waterberging Volkerak-Zoommeer’ is één van de ruim 30 projecten van Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat.
Het Volkerak-Zoommeer is de grootste waterberging in Nederland die Rijkswaterstaat straks handmatig kan inzetten. Dankzij deze waterberging kunnen overstromingen en de schadelijke gevolgen daarvan in een groot gebied worden voorkomen. De waterberging verlaagt de waterstand op het Hollandsch Diep en Haringvliet tot aan Dordrecht en Barendrecht. Bij extreem hoogwater kan in het Volkerak-Zoommeer maar liefst zo’n 200 miljoen kuub (200 miljard liter) extra worden geborgen.
In tegenstelling tot andere Ruimte voor de Riviermaatregelen zijn voor waterberging Volkerak-Zoommeer hoge rivierafvoeren alléén geen reden om in actie te komen. Zolang de stormvloedkeringen open zijn stroomt het rivierwater – in welke hoeveelheden dan ook – gewoon in zee. Ook gesloten stormvloedkeringen bij normale rivierafvoeren zijn geen reden om de waterberging in te zetten. De waterberging wordt alleen ingezet bij een combinatie van gesloten stormvloedkeringen en zeer hoge rivierafvoeren. De kans dat die twee samenvallen is klein: naar schatting eens in de 1400 jaar. Als de waterberging wordt ingezet zal dat gebeuren volgens een zorgvuldig geregisseerd protocol. Waterberging Volkerak-Zoommeer is de enige waterbergingsmaatregel in het programma Ruimte voor de Rivier.
Rijkswaterstaat heeft onderzoek gedaan naar de gevolgen van tijdelijke waterberging in het Volkerak-Zoommeer. Conclusie is dat de waterberging hard nodig is om de waterveiligheid in het gebied te borgen. Om de negatieve effecten van de waterberging in West-Brabant en Zeeland te voorkomen of te verminderen, worden maatregelen getroffen. Wateroverlast in de buitendijkse woningen in de haven van Tholen wordt voorkomen  met een keersluis. Voor West-Brabant geldt dat bij inzet van het Volkerak-Zoommeer voor waterberging er tijdelijk geen water kan worden gespuid naar zee, wat leidt tot hoge waterstanden op de Mark en Vliet. Dat betekent dat een deel van de dijken en kades aan het Volkerak-Zoommeer, Mark en Vliet verhoogd en versterkt moeten worden. Ook kunnen mobiele pompen en lokale waterkeringen worden ingezet om extra wateroverlast te voorkomen in West-Brabant. Bij inzet van het Volkerak-Zoommeer kan er namelijk tijdelijk geen water worden gespuid. Over een aantal weken zal Rijkswaterstaat alle plannen over de waterberging Volkerak-Zoommeer ter inzage leggen voor publiek.
Ook heeft staatssecretaris Atsma besloten om 9,5 miljoen euro bij te dragen aan het herstel van de oude loop van de Roode Vaart. Deze maatregel is bedoeld om de huidige zoetwaterfunctie van het Volkerak Zoommeer te compenseren, mocht het rijk besluiten het Volkerak-Zoommeer weer zout te maken. De rijksbijdrage komt boven op de ruim 20 miljoen euro die de regio zelf voor de Roode Vaart wil investeren. Met het herstel van de oude loop van de Roode Vaart door het centrum van Zevenbergen kun delen van West-Brabant, Tholen en St. Philipsland vanuit het Hollands Diep worden voorzien van zoetwater. De leveringszekerheid en de kwaliteit van de zoetwatervoorziening wordt daarmee voor dit gebied vergroot en dat is in het bijzonder van belang voor de agrarische ondernemers.
In Nederland hebben we steeds meer kans op overstromingen omdat de rivier ruimte verliest. De rivieren liggen ingeklemd tussen steeds hogere dijken, waarachter steeds meer mensen wonen. Tegelijkertijd is de bodem achter de dijken gedaald.  Bovendien kent ons klimaat steeds meer extremen. Het regent vaker en harder, waardoor de rivieren meer water moeten verwerken. Het gevolg: stijgende waterstanden en meer kans op overstromingen met grote impact op mens, dier, infrastructuur en economie.
Alleen dijkverhoging is onvoldoende om het toenemende overstromingsgevaar te keren. De waterstand moet omlaag. De regering neemt daarom maatregelen om in de toekomst het rivierengebied beter te beschermen tegen overstromingen. Rivieren krijgen op meer dan 30 plaatsen meer ruimte. Deze maatregelen vormen samen het rijksprogramma Ruimte voor de Rivier. Een uniek programma waarin Rijkswaterstaat sámen met waterschappen, gemeenten en provincies zorgt voor de veiligheid van vier miljoen Nederlanders. Met als opbrengst een veilig en mooi rivierengebied in 2015