donderdag 29 november 2012

Grote order voor samenwerkende Friese watertechnologie

Een Europese wereldspeler heeft een grote order geplaatst bij het bedrijf ECM Technologies uit Leeuwarden. Het gaat om de bouw van een machine waarmee met behulp van een elektrochemisch proces geraffineerde bewerkingen kunnen worden uitgevoerd op metaal. De waterstroom van het elektrochemische proces wordt vervolgens weer gereinigd.

 De bouw van de installatie is vervolgens in opdracht gegeven aan Westra B.V. Roestvaststaalindustrie in Elahuizen. Dat maakte gedeputeerde Konst van de provincie Fryslân bekend tijdens een bedrijfsbezoek aan laatstgenoemde bedrijf. De installatie is ontwikkeld door ECM Technologies uit Leeuwarden, Wafilin Leeuwarden en Westra Roestvaststaalindustrie uit Elahuizen. Verder zijn ook de bedrijven Berghof membranes (Leeuwarden) en Beenen Industriële Automatisering uit Heerenveen betrokken.

De Europese opdracht is een steun in de rug voor de bedrijven en instellingen in en om de Watercampus Leeuwarden, waar kennisinstituut Wetsus, het Centre of Expertise Water Technology (CEW) en het samenwerkingsverband Water Alliance de drijvende kracht achter zijn. Een van de belangrijkste doelstellingen van deze partijen is namelijk het stimuleren van onderzoek op het gebied van watertechnologie en het ondersteunen van bedrijven bij het naar de markt brengen van innovaties met marktpotentie.

woensdag 28 november 2012

Waterschap Brabantse Delta en gemeente Halderberge tekenen samenwerkingsovereenkomst

Vrijdag 23 november hebben bestuurslid Hieltjes van waterschap Brabantse Delta en wethouder Akkersmans van gemeente Halderberge een samenwerkingsovereenkomst getekend ter realisatie van een Ecologische Verbindingszone (EVZ). Door deze ondertekening zijn zij tot overeenstemming gekomen, om het laatste stuk van de EVZ langs de Kibbelvaart in Halderberge, gezamenlijk aan te leggen. Eerder gingen het waterschap en de gemeenten Etten-Leur en Rucphen een gezamenlijke samenwerking aan,  ter realisatie van een ander deel van deze EVZ.
De uitvoering van het project vindt plaats langs de Kibbelvaart, een voormalige turfvaart in Halderberge. De totale EVZ langs de Kibbelvaart is 10,3 km lang en loopt door de gemeenten Etten-Leur, Halderberge en Rucphen. Het deel waarvoor de overeenkomst gesloten wordt is het laatste deel ter realisatie in Halderberge, en is 3,2 km lang. Doel van het project
Een EVZ zorgt ervoor dat natuurgebieden met elkaar in verbinding staan. Dit bevordert dat planten en dieren zich tussen gebieden verplaatsen en beter ontwikkelen. Daarnaast worden EVZ's benut voor waterberging, om daarmee wateroverlast voor aangrenzende landbouwgronden te verminderen
Het waterschap graaft de oevers van de bestaande sloten schuin af, legt poelen aan en plant dicht struikgewas, waarin flora en fauna zich thuis voelen. Op de oevers komen rietkragen die het water zuiveren. Zodat de waterkwaliteit op peil blijft. De grondverwerving start dit najaar. De grondeigenaren wordt gevraagd of zij bereid zijn mee te werken aan de plannen van gemeente en waterschap. De grondverwerving geschiedt op vrijwillige basis. Nadat de gronden beschikbaar zijn, wordt een inrichtingsplan gemaakt. Daarna vindt de uitvoering plaats. Dit zal naar verwachting eind 2014, begin 2015 zijn.
Omdat de totale EVZ door verschillende gemeenten loopt, zijn samenwerkingsovereenkomsten opgesteld. Door het ondertekenen van deze overeenkomsten, slaan het waterschap en de gemeenten de handen ineen om de EVZ's te realiseren. De provincie Noord-Brabant subsidieert het project.

maandag 26 november 2012

Vers water voor vervuilde gracht en vijvers in Wageningen

Op dinsdag 13 november kwam ter hoogte van de Nudestraat rioolwater in de gracht van Wageningen. Door vuilwaterpompen te plaatsen en schoon water aan te voeren, is de vervuiling sterk verminderd. Het waterschap voert de komende dagen nog extra schoon water aan om de gracht en de omliggende vijvers door te spoelen.
Vuil dat nog in de gracht bij de Nudestraat zichtbaar was, is begin deze week door de gemeente verwijderd. De waterkwaliteit in de grachten en in de vijver bij de Schaepmanstraat is sterk verbeterd. De pomp bij de Schaepmanstraat werd maandag 19 november verplaatst naar de vijver bij de Albardaweg en heeft een dag gedraaid. Ook daar is de waterkwaliteit weer op orde.
Door aanvoer van schoon water via de Roosenveltsingel wordt het water in de gracht en omliggende vijvers de komende dagen via natuurlijk verloop verder ververst. Ook blijft het waterschap de waterkwaliteit meten.
Door alert reageren van waterschap en gemeente zijn er geen nadelige gevolgen opgetreden. De stankoverlast is weg. De visstand heeft niet geleden onder de vervuiling.


vrijdag 23 november 2012

Voorbereid op hoog water met calamiteitencontainers

Waterschap Peel en Maasvallei beschikt sinds kort over twee calamiteitencontainers. Het waterschap zet deze containers in bij een Maashoogwater of andere watergerelateerde calamiteiten.
De aanleiding voor het maken van deze twee containers is dat bij een hoog water van de Maas regelmatig behoefte is aan extra pompcapaciteit. Daarnaast heeft een recent onderzoek naar de sterkte en hoogte van de 1/50e waterkeringen de noodzaak aangetoond van extra materieel. Een van de twee containers is ingericht met leidingen en slangen en de andere container met pompen met een capaciteit van 30 m3 tot 600 m3 per uur. Ook is er op een container een soort grote First aid kit (EHBO-doos) geplaatst. Hierin liggen allemaal materialen die nodig zijn voor het bestrijden van een calamiteit zoals verlichting, noodstroomaggregaat, filterdoek, schoppen en zandzakken. De containers worden bij een calamiteit vervoerd door de transporteurs die ook bij hoog water van de Maas de materialen vervoeren. Een vrachtauto met aanhangwagen kan beide containers in één keer meenemen. Het waterschap is door deze containers nog beter voorbereid op hoog watersituaties.

donderdag 22 november 2012

IJsselmeer: start bodemsanering Zuiderhaven Den Oever

Rijkswaterstaat start op 26 november met het saneren van de waterbodem van de Zuiderhaven in Den Oever. De werkzaamheden zullen ongeveer 3 maanden duren. Met de bodemsanering in Den Oever verbetert de kwaliteit van de waterbodem en kunnen recreatie, natuur en visserij zich gezond blijven ontwikkelen.
De waterbodem van de Zuiderhaven in Den Oever is op verschillende plekken vervuild. De verontreinigde baggerspecie wordt afgegraven en met schepen afgevoerd naar het slibdepot IJsseloog, in het Ketelmeer. Het gaat om ongeveer 40.000 kubieke meter slib, verspreid over een oppervlakte van ongeveer 33.500 vierkante meter.
Rijkswaterstaat en de aannemer hebben afspraken gemaakt met gebruikers en omwonenden om eventuele hinder zoveel mogelijk te beperken. De scheepvaart kan gewoon doorgang vinden. En als het gaat vriezen worden de saneringswerkzaamheden gestopt, zodat zich een mooie ijsvloer kan ontwikkelen.

Waterschap dupe van faillissement Thermphos

Het faillissement van Thermphos in Vlissingen, de enige fosforproducent van Europa, heeft grote gevolgen voor het bedrijf Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) op Moerdijk. SNB, waar de waterschappen in Nederland aandeelhouder van zijn, verbrandt per jaar bijna 440.000 ton rioolslib. De helft daarvan werd tot voor kort als grondstof aan Thermphos geleverd. Dat leverde enkele tonnen per jaar op.

dinsdag 20 november 2012

Primeur met Vivace bij de stuw Oude IJssel bij Ulft

Tauw gaat samen met GMB, Jansen Venneboer en Saxion voor provincie Overijssel, waterschap Rijn en IJssel en Waterschap Friesland een proef uitvoeren met het Vivace waterkrachtsysteem om duurzame energie op te wekken in de stuw in de Oude IJssel bij Ulft.
Tauw heeft het initiatief genomen om het Vivace-systeem in Nederland te introduceren omdat het systeem rendabel is in langzaam stromend water en visvriendelijk. Om dit te onderzoeken wordt het systeem in november en december getest in de stuw in de Oude IJssel bij Ulft. Een primeur in Europa.
Vivace produceert energie door gebruik te maken van wervelingen van water rond een aantal cylinders. De proefopstelling werkt als volgt: Vivace wordt vóór de stuw geplaatst in een schot met een opening van ongeveer 1 vierkante meter. Doordat het water hier met een grote snelheid doorheen stroomt kan energie opgewekt worden.
Deze proefopstelling levert nog geen bruikbare energie, maar een grotere installatie kan dat in de toekomst wel. Hiermee kan bijvoorbeeld de Dru cultuurfabriek worden verlicht en de accommodatie van de plaatselijke roeivereniging.
Tauw hoopt op termijn een full scale project met Vivace te kunnen opstarten

maandag 19 november 2012

Totaal aantal organismen in zee niet hoger dan 1 miljoen

Een internationale groep van 121 zeebiologen voorspelt dat de meeste mariene organismen nog deze eeuw zullen zijn ontdekt en wetenschappelijk beschreven. Zij schatten dat het totale aantal zal uitkomen tussen de 700.000 en 1 miljoen. Dit is lager dan de meeste schattingen tot nu toe, die vaak boven de 1 miljoen uitkomen. Aan dit onderzoek, vandaag gepubliceerd in het tijdschrift Current Biology, werkten zeven onderzoekers van Naturalis Biodiversity Center mee, allen specialisten op het gebied van zeedieren, zoals kreeftachtigen, wormen, zakpijpen, sponzen, harde en zachte koralen.
Op dit moment zijn ongeveer 226.000 mariene organismen beschreven. Daarnaast zijn er 65.000 soorten reeds verzameld die nog beschreven moeten worden. Aan de andere kant blijken veel soorten meerdere malen beschreven te zijn; zo'n 40% van de wetenschappelijke namen zijn synoniemen. Zo blijkt dat elke soort walvis gemiddeld 14 wetenschappelijke namen heeft.
De onderzoekers verwachten dat het ontdekken en beschrijven van nieuwe soorten sneller zal gaan dan voorheen. Moleculaire methodes zorgen voor een snelle herkenning van cryptische soorten. Als de huidige trend zich voortzet, komen er elke 10 jaar 20.000 beschreven soorten bij.
Deze resultaten vormen belangrijk referentiemateriaal voor inspanningen op het gebied van natuurbescherming en schattingen van de snelheid waarmee soorten uitsterven. "Voor het eerst kunnen we nu een zeer gedetailleerd overzicht geven van de soortenrijkdom onder alle belangrijke groepen zeedieren", aldus Ward Appeltans van de Intergovernmental Oceanographic Commission (IOC) van UNESCO. "Het is de stand van zaken van wat we nu weten over het leven in de oceaan."
Hoewel de geschatte diversiteit aan soorten in de zee kleiner is dan die op het land, vertegenwoordigt de zee een groot aantal evolutionair zeer oude groepen die niet op het land voorkomen. Kennis over zeeorganismen is dan ook fundamenteel voor ons begrip van het leven op aarde. Al deze kennis wordt verzameld in het World Register of Marine Species (WoRMS). Deze toegankelijke online database is nu voor 95% compleet en wordt steeds aangevuld met nieuw ontdekte soorten.
Onderzoekers van de afdeling Mariene Zoölogie van Naturalis Biodiversity Center hebben veel gegevens geleverd voor het nu gepubliceerde overzicht en zijn daarom medeauteur. Zelf hebben zij en hun voorgangers vele duizenden zeeorganismen beschreven. Een van hen stond aan de basis van de WoRMS database.

vrijdag 16 november 2012

Belgische meetpunt in Gulp moet overstroming aankondigen

Belgische meetpunt in Gulp moet overstroming aankondigenEr komt dit voorjaar een meetpunt in het Belgische deel van de Gulp. Op die manier krijgt het waterschap eerder informatie over mogelijke overstromingen. Deze afspraak is al gemaakt voordat deze rivier op afgelopen zomer overstroomde bij Slenaken. Het waterschap Roer en Overmaas gaat kijken of er meer afspraken moeten worden gemaakt met België om een nieuwe vloedgolven te voorkomen.

donderdag 15 november 2012

Infor biedt standaard IRIS koppeling voor waterschappen

Waterschap Brabantse Delta heeft Infor EAM GIS heeft geïmplementeerd. Brabantse Delta gebruikte sinds 2006 al Infor EAM Enterprise en sinds september is er een koppeling gerealiseerd met het Geografisch Informatie Systeem (ESRI ArcGIS). Dankzij de standaard koppeling tussen de asset management oplossing en het GIS systeem kan Waterschap Brabantse Delta de productiviteit vergroten en kosten besparen. Daarnaast kan het waterschap profiteren van mobiel werken.
De Nederlandse waterschappen, zoals Waterschap Brabantse Delta, zijn verantwoordelijk voor de waterhuishouding in een bepaald gebied en houden zich onder andere bezig met het voorkomen van overstromingen en het leveren van schoon water. Om deze taken optimaal uit te voeren, is het gebruik van een ruimtelijk informatiesysteem essentieel. De waterschappen hebben op dit gebied hun krachten gebundeld met een gemeenschappelijk Integraal Resultaatgericht Informatiesysteem (IRIS) tot gevolg. Dit geografisch informatie systeem ondersteunt het primaire proces bij waterschappen en zorgt voor de verwerking en uitwisseling van geografische informatie. Het systeem wordt geleverd door GIS marktleider ESRI.
Met Infor EAM GIS kan Waterschap Brabantse Delta ESRI’s Geografische Informatie Systeem (GIS) integreren met de flexibele architectuur van Infor EAM. Werkorders worden op het GIS display getoond. Door het lokaliseren van assets wordt de productiviteit van werknemers verbeterd. Dit effect wordt nog eens versterkt doordat 20 procent van de werkzaamheden door externe partijen wordt uitgevoerd en deze partijen niet weten waar een bepaalde asset, zoals een gemaal of stuw zich bevindt. Infor EAM GIS voorziet ze van alle informatie die ze nodig hebben inclusief geografische details.
Waterschap Brabantse Delta wil dat zijn buitendienstmedewerkers in de toekomst op hun smartphone of tablet inzicht krijgen in taken, afbeeldingen en locaties van assets. Om dit te realiseren wordt momenteel een testomgeving ingericht voor tests op de iPad en de Samsung Galaxy zodat buitendienstmedewerkers straks uitgerust zijn met een mobiel apparaat en Infor’s mobiele EAM oplossingen kunnen gebruiken.

maandag 12 november 2012

Grensoverschrijdende waterverontreiniging is nog niet goed gereguleerd in Europa

Afgelopen september werd in België een deel van de Maas drooggelegd voor onderhoud. Opbrengst: vijf autowrakken, twee lichamen en een onvoorstelbare variëteit aan rommel. Waterverontreiniging is een gegeven in grote delen van Europa en wanneer het water stroomt, reist deze verontreiniging vaak mee. Ieder land in een stroomgebied heeft in de regel een bepaalde verontreinigingsbehoefte. Een juridisch interessante vraag is, of het Europese recht – dat regels geeft omtrent het (duurzaam) waterbeheer in Europa – grensoverschrijdende verontreiniging op de juiste wijze reguleert, zodanig dat iedere oeverstaat recht heeft op een redelijk deel van de verontreinigingscapaciteit van een rivier. Jasper van Kempen concludeert in zijn promotie-onderzoek dat dit momenteel niet het geval is. Op 16 november promoveert hij op dit onderwerp aan de Universiteit Utrecht.
Nederland wordt soms wel het afvalputje van Europa genoemd, en met reden. Voor bepaalde stoffen als fosfaat, koper, stikstof en zink is bijna de helft van de in Nederland aanwezige verontreiniging afkomstig uit het buitenland. Dit hoeft geen verrassing te zijn als bedacht wordt dat wij onze vier stroomgebieden delen met in totaal zeven andere landen. En Nederland is hierin niet uniek. Wat te denken van een lidstaat als Roemenië, die zijn rivieren deelt met wel veertien andere landen?
Sinds de invoering van de Europese Kaderrichtlijn Water in 2000, kent het Europese waterrecht een stroomgebiedbenadering, waarbij het uitgangspunt is dat oeverstaten gezamenlijk de waterkwaliteit in een stroomgebied beheren om zo te zorgen voor een goede watertoestand voor al het water in het gebied. Lidstaten worden er dus vooral toe aangespoord om samen te werken om zo aan de wateropgaven te kunnen voldoen. Van Kempen wijst erop dat deze samenwerkingsverplichting, gek genoeg, niet nader uitgewerkt is en dat het Europese recht iedere lidstaat dezelfde waterkwaliteitseisen oplegt. Dat is vreemd, als bedacht wordt dat verontreiniging zich stroomafwaarts opstapelt en benedenstroomse lidstaten dus te maken hebben met een slechtere uitgangspositie dan bovenstroomse landen.

Waterbeheerders in de knel: falende samenwerking
 Waterbeheerders, zoals bijvoorbeeld het Nederlandse waterschap De Dommel, hebben de verplichting te voldoen aan deze Europese eisen. Wanneer De Dommel te maken krijgt met verontreiniging vanuit België, ondervindt het dus rechtstreeks hinder; waterbeheerders zijn door deze verontreiniging namelijk vaak niet in staat aan de Europese eisen te voldoen en lopen het risico hiervoor een boete te krijgen. Wanneer zij proberen een internationale oplossing te zoeken, blijkt helaas dat samenwerking met buitenlandse overheden vaak spaak loopt. Hierdoor kampt een benedenstrooms land als Nederland vaak met een dilemma: zelf minder verontreiniging aan het water toevoegen en opruimen wat een ander heeft vervuild, of niets doen, met een beschuldigende vinger wijzen naar de veroorzaker en intussen de waterkwaliteit de dupe laten zijn.
Hoewel het Europese waterrecht aangeeft uit te gaan van een stroomgebiedbenadering, is er eigenlijk bijna niets geregeld omtrent de onderlinge verantwoordelijkheden van lidstaten in stroomgebieden. Er is op Europees niveau niet bepaald welke lidstaat recht heeft op welk deel van de verontreinigingscapaciteit van een rivier en evenmin garandeert het Europese recht dat lidstaten hierover afspraken maken of voorziet het in een vangnet wanneer geen afspraken zijn gemaakt. De waterkwaliteit – die de Europese richtlijnen toch hoog in het vaandel hebben staan – heeft onvermijdelijk onder deze weeffout te leiden.
In zijn proefschrift schetst Van Kempen welke verplichtingen waterbeheerders hebben in het huidige speelveld van gedeelde afhankelijkheden, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en welke instrumenten hen ter beschikking staan om hiermee om te gaan. Deze analyse van het Europese recht geeft aan dat er nog veel ruimte is voor verbetering, waarvoor dan ook enige aanbevelingen worden gedaan.

donderdag 8 november 2012

Plan dijkverbetering Steurgat vastgesteld

Het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland heeft het plan voor de dijkverbetering langs het Steurgat bij Werkendam vastgesteld op vrijdag 26 oktober. Het waterschap waarborgt hier niet alleen de voortgang van dit project mee, maar zegt hiermee ook de voorfinanciering toe voor het dijkvak Jannezand.
In een eerder stadium had de staatssecretaris besloten dat de dijk langs de polder Jannezand buiten dit project viel, hoewel het niet voldoet aan alle veiligheidsnormen. Met voorfinanciering wordt dit gedeelte wel meegenomen in het project. Met het rijk wordt vervolgens gekeken of Jannezand een plaats krijgt in het nieuwe hoogwaterbeschermingsprogramma.
Daarnaast heeft Waterschap Rivierenland met deze vaststelling ook de afgesproken bijdrage aan het verharde onderhoudspad beschikbaar gesteld.
De komende tijd gaan we een geschikte aannemer zoeken en de uitvoering voorbereiden om uiteindelijk in 2015 een versterkte dijk op te leveren.

woensdag 7 november 2012

Kleine organismen hebben grote invloed op dynamiek zeebodem

Naast fysische krachten als getij en zandtransport, hebben ook kleine organismen zoals schelpen, kokerwormen of zee-egels, een grote invloed op de vorming van de zeebodem. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Biogeomorphology of coastal seas’ waarop Deltares medewerker Bas Borsje op 26 oktober cum laude promoveerde aan de Universiteit van Twente. Borsje is werkzaam als biogeomorfoloog, het onderzoeksveld dat zich bezig houdt met de interactie tussen organismen, water en zand.
Het onderzoek van Borsje richtte zich op ondiepe zandige zeeën, zoals de Noordzee. Op de bodem van deze zeeën zijn veel organismen actief. Door het creëren, aanpassen en in stand houden van hun habitat beïnvloeden ze hun omgeving. Ze worden daarom ook wel ecosysteem ingenieurs genoemd. Het besef dat de interactie tussen de ecosysteem ingenieurs en het fysisch systeem bepalend is voor de vorming van de zeebodem, was er al. Het is voor het eerst dat dit nu voor een ondiepe zee daadwerkelijk is onderzocht en vastgesteld.
Hiervoor is diepgaande kennis van het fysisch en ecologisch systeem van de zeebodem nodig. Voor het berekenen van de invloed van kleine organismes op de zeebodem, gebruikte Borsje diverse rekenmodellen. De resultaten controleerde hij met laboratoriumexperimenten en veldonderzoek, waardoor een betrouwbaar model is ontstaan.
Borsje: ‘De kennis die tijdens het onderzoek is opgedaan is praktisch zeer goed toepasbaar. De mens grijpt op diverse manieren in op de zeebodem. Denk bijvoorbeeld aan het leggen van kabels of het installeren van windmolens. Wat de gevolgen daarvan zijn voor het fysische systeem is bekend, maar tot nu toe konden de ecologische gevolgen nog niet goed worden vastgesteld. Door deze studie is dat mogelijk geworden. Dat is bijvoorbeeld van belang bij de vergunningverlening van projecten.’
Het onderzoek was een samenwerking van Deltares, de Universiteit Twente en het NIOZ in Yerseke.

dinsdag 6 november 2012

KPMG: "Grote bedrijven nemen waterschaarste nauwelijks serieus"

Het internationale bedrijfsleven neemt het dreigend tekort aan water nog nauwelijks serieus. Hoewel de beschikbaarheid van water voor de meeste bedrijven essentieel is om het voortbestaan te garanderen en waterschaarste een aanzienlijk risico vormt voor de bedrijfsvoering, slagen de ondernemingen er vooralsnog niet in om duidelijk te maken hoe zij op de lange termijn strategisch met het dreigende tekort omgaan. Uit internationaal onderzoek van KPMG onder de 250 grootste bedrijven ter wereld blijkt dat minder dan de helft van de bedrijven in haar duurzaamheidverslaggeving aangeeft welke strategie zij hebben geformuleerd om het aanstaande watertekort het hoofd te bieden. Slechts 10% van de grootste bedrijven ter wereld geeft aan dat zij hun bedrijfsvoering aanpassen aan de beschikbaarheid van water of dat zij de invloed van de waterschaarste op de onderneming of de aandeelhouders proberen te verminderen.
Uit het onderzoek van KPMG naar de wijze waarop de bedrijven verantwoording afleggen over het waterverbruik blijkt dat ruim 75% van de bedrijven in het duurzaamheidverslag op de een of andere manier aandacht besteedt aan het gebruik van water. Bedrijven in landen waar de waterschaarste nu al een aanzienlijk probleem vormt, besteden in hun verslag meer aandacht aan het verschijnsel dan bedrijven in landen waar de schaarste nog niet speelt.
Zo besteden met name bedrijven in India, Israël, Spanje, Taiwan, Griekenland en Portugal, in hun verantwoording aandacht aan de schaarste. Bedrijven in Canada, Denemarken en Finland zien waterschaarste in veel mindere mate als een uitdaging. Minder dan de helft van de onderzochte bedrijven geeft in het verslag aan welke maatregelen zij nemen om het gebruik van water te reduceren.
Uit het onderzoek van KPMG blijkt voorts dat niet meer dan één op drie bedrijven in de verslaggeving informatie geeft over de 'water footprint', de hoeveelheid water die nodig is voor de producten, gemeten over de hele productieketen. In een aantal sectoren is het rapporteren over de totale 'water footprint' gebruikelijker dan in andere sectoren. Vooral bedrijven die actief zijn in de mijnbouw en de farmaceutische industrie geven inzicht in de totale hoeveelheid water die nodig is voor de productie. Ondernemingen in voedingsmiddelensector, in de olie- en gasverwerkende industrie en nutsbedrijven geven veel minder inzicht in het totale waterverbruik in de keten.
"Gegeven het feit dat met name bedrijven die actief zijn met de productie van voedingsmiddelen en drank de gevolgen van waterschaarste zullen merken, zullen vooral deze bedrijven de druk zien toenemen om het watergebruik van de totale keten te verbeteren", zegt Wim Bartels, partner bij KPMG Advisory. Bartels: "Dat geldt ook voor bedrijven in de olie- en gasindustrie. Ook zij zullen als gevolg van de waterintensieve olie- en gaswinningtechnieken de druk zien toenemen om minder water in het proces te gebruiken."
Bedrijven die nog niet beschikken over een langetermijnstrategie die aangeeft hoe zij met de waterschaarste omgaan, moeten zich volgens Bartels zorgen maken over hun continuïteit. Bartels: "Deze bedrijven stellen zich bloot aan een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering. Investeerders bijvoorbeeld worden zich ook steeds beter bewust van gevolgen van de risico's en de mogelijkheden van waterschaarste voor hun portefeuille. Dat betekent dat zij in toenemende mate op zoek gaan naar bedrijven die aantonen dat zij op de lange termijn oplossingen zoeken voor het tekort. In het licht van de opkomende geïntegreerde verslaggeving is het belangrijk dat bedrijven laten zien dat zij het probleem serieus nemen en dat zij hun aandeelhouders overtuigen van toekomstige groei en winstgevendheid."



maandag 5 november 2012

Beweging langs breuklijnen in Nederland door grondwatervariatie

Met nieuwe satelliettechnieken heeft de TU Delft beweging langs geologische breuklijnen in Nederland onderzocht. De beweging die hiermee is vastgesteld, wordt echter niet veroorzaakt door tektonische beweging (van aardplaten) maar voornamelijk door variaties in grondwaterstanden. Miguel Caro Cuenca promoveert op vrijdag 2 november op dit onderwerp.
Aardbevingen vinden meestal plaats langs geologische breuken in de aardkorst. Om te bepalen of een breuk nog steeds actief is, d.w.z. of er spanningsopbouw is in het gesteente aan beide zijden van de breuk, is het belangrijk om vast te stellen of er beweging tussen de aardlagen kan worden waargenomen.
Promovendus Miguel Caro heeft in zijn promotieonderzoek aan de TU Delft met nieuwe satellietmethoden beweging langs breuken gemeten. Hij deed dit in Nederland, een land dat zo nu en dan een lichte aardbeving kent. De aardbeving bij Roermond in  1992 was de sterkste ooit waargenomen in Nederland, met een kracht van 5,8 op de schaal van Richter.
De resultaten van Caro laten zien dat er inderdaad beweging is langs de belangrijkste breuken in Brabant en Limburg: ongeveer 1 mm per jaar. Maar hij toonde tevens aan dat deze beweging eerder verklaard wordt door variaties in de grondwaterstanden aan weerszijden van de breuk, dan door beweging van de aardplaten.
Dit betekent daarmee ook dat de (eventuele) tektonische spanningsopbouw, die een voorbode zou kunnen zijn van toekomstige aardbevingen, momenteel zo klein is dat deze aan het oppervlakte niet significant waarneembaar is.

donderdag 1 november 2012

EU: Meer vissers met innovatief vistuig 'pulskor'

Er kunnen nog meer Nederlandse vissers gaan vissen met de pulskor, het innovatieve vistuig voor het vangen van tong en schol. Daarover is overeenstemming bereikt met de Europese visserijministers en de Europese Commissie. Bij de onderhandelingen over de voorwaarden voor het visserijfonds voor de periode 2014-2021 is ook de mogelijkheid opgenomen om een beperkt aantal schepen uit de vaart te nemen. Dit biedt voor Nederland de mogelijkheid voor een eventuele sanering van de garnalenvissersvloot.
Staatssecretaris Henk Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is tevreden over het akkoord: 'Nederlandse vissers kunnen verder met de innovatie, duurzame visserij én rendabel ondernemen. Juist in deze sector zitten veel kleine bedrijven die keihard werken. Ik kan nu met de sector en maatschappelijke organisaties werken aan Nederlandse maatregelen voor duurzame visserij.'
Europese visserijministers hebben een akkoord bereikt over de voorwaarden voor steun voor de visserijsector. De voorwaarden gelden voor het nieuwe Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Het fonds is bedoeld voor investeringen in innovatie en duurzaamheid. Deze steun moet leiden tot een economisch gezonde sector en duurzame visserij. Het uitbannen van onnodige bijvangst heeft daarbij prioriteit.
In de afgelopen periode zijn er 42 schepen uitgerust met de zogenaamde 'pulskor'. Dat is een visnet dat net boven de zeebodem 'zweeft' en met kleine elektrische 'prikkels' de vissen op de bodem laat schrikken waardoor ze in het net belanden. Deze manier van vissen zorgt voor veel minder bodemberoering en bijvangst. Daarnaast kost het vissen met dit vistuig veel minder brandstof. Er zijn de afgelopen tijd veel aanvragen gedaan voor de aanschaf van zo'n innovatief vistuig. Met de uitbreiding kunnen de huidige aanvragen op de wachtlijst worden gehonoreerd.
De voorstellen van de Europese Commissie en de visserijministers gaan nu naar het Europees Parlement. Na behandeling van deze voorstellen zullen de Europese Commissie en de Europese visserijministers de voorwaarden definitief maken.