woensdag 31 oktober 2012

Eerste fosfaatopvang in Nederlands oppervlaktewater

Waterschap Vallei & Eem en ARCADIS plaatsten maandag 29 oktober de eerste fosfaatopvang in het Nederlandse oppervlaktewater. Dit gebeurde in de Lunterse beek, tussen Lunteren en Renswoude. De opvang bestaat uit drie roestvrijstalen bakken waarin slib wordt verzameld. Het slib met daarin het fosfaat wordt afgezogen en kan weer gebruikt worden voor de bemesting van landbouwpercelen. Met de fosfaatopvang wordt een bijdrage geleverd aan het voorkomen van blauwalg in de Randmeren.  
De fosfaatopvang (of mudtrap) staat in de bodem van de Lunterse beek. In drie roestvrijstalen bakken wordt slib van de beek opgevangen. Dit wordt vervolgens afgepompt en opgeslagen in een container, die regelmatig wordt geleegd. Dit draagt bij aan een schoner milieu en minder algengroei. Maar ook wordt de grondstof fosfaat, waarvan de wereldvoorraad eindig is, teruggewonnen en voor hergebruik geschikt gemaakt. ARCADIS plaatste eerder in de Duitsland een soortgelijke fosfaatopvang.
De fosfaatopvang is mede mogelijk door een samenwerking met Staatsbosbeheer, die de oeverruimte beschikbaar stelt. Wanneer de mudtrap succesvol blijkt, plaatst Waterschap Vallei & Eem deze ook in andere beken in het werkgebied.

dinsdag 30 oktober 2012

Waterschappen: uitvoering watertaken gaan voor bestuurlijke discussie

De waterschappen waarderen de aandacht voor goed, duurzaam waterbeheer in het gisteren gepresenteerde regeerakkoord. Wel hebben zij vragen bij de bestuurlijke organisatie die het nieuwe kabinet voor ogen heeft. "We gaan graag het gesprek aan, maar hebben wel een aantal voorwaarden waaronder wij de taak van het waterbeheer excellent kunnen blijven uitvoeren," aldus voorzitter Peter Glas van de Unie van Waterschappen in een eerste reactie. "Voor waterschappen is de uitvoering van de taken in het waterbeheer essentieel. Daarvoor hebben we ruimte nodig voor noodzakelijke investeringen en het behoud van een democratische legitimatie van de keuzes die we maken."
De verkiezingen voor besturen van waterschappen zullen voortaan tegelijk plaatsvinden met die van provincies. Het aanstaande kabinet wil opschaling bevorderen tot tien à twaalf waterschappen, een halvering van het huidige aantal. Bovendien worden de waterschappen in de plannen op de lange termijn (2025) samengevoegd met de landsdelen. "Het regeerakkoord toont op allerlei terreinen veel daadkracht, wat begrijpelijk is gezien de huidige opgaven. Waterschappen hebben als geen ander ervaring met schaalvergroting, maar de bestuurlijke discussie moet de slagkracht bij de uitvoering niet in de weg staan," aldus Glas. "De noodzaak van het verdwijnen van de waterschappen uit de Grondwet, zoals voorgesteld, ontgaat ons. Waterbeheer rechtvaardigt een apart bestuur met eigen middelen, om daarmee de veiligheid in onze delta, nu en in de toekomst, te kunnen garanderen."
Het regeerakkoord noemt het in stand houden van de bestaande infrastructuur voor waterveiligheid 'prioriteit'. Uitgaven voor waterveiligheid en de zoetwatervoorziening worden gefinancierd uit het Deltafonds. Dit fonds wordt met ingang van 2014 afgesplitst van het Infrastructuurfonds. Peter Glas: "De zorg voor de veilige dijken en voldoende zoet water is essentieel voor de Nederlandse burgers en de economie. Wij rekenen er op dat we goede afspraken kunnen maken met het kabinet over de toekomstige Deltabeslissingen."
Rijkswaterstaat, de dienst landelijk gebied en de waterschappen krijgen de opdracht om met
voorstellen te komen die de efficiency bij beheer en onderhoud verhogen. Glas: "Waterschappen willen de gemaakte afspraken uit het Bestuursakkoord Water onverkort uitvoeren om het waterbeheer zo doelmatig te organiseren, ook ten behoeve van onze nationale en internationale verplichtingen. We werken daarbij graag samen met de genoemde partners."
Om te kunnen blijven investeren in het waterbeheer is het belangrijk dat financiële wetgeving ruimte biedt, zoals de medeoverheden al diverse malen hebben aangegeven. In het regeerakkoord staat een uitwerking van de Wet Hof. Glas: "We hebben, linksom of rechtsom, ruimte nodig voor de noodzakelijke investeringen in de zorg voor droge voeten en voldoende, schoon water."

maandag 29 oktober 2012

Waterschap verwijdert beverdam

Waterschap Roer en Overmaas heeft twee beverdammen verwijderd in respectievelijk de Oude Kanjel en de Houtbemdervloedgraaf (tussen Borgharen en Itteren, gemeente Maastricht). De bouw van de dammen heeft de waterafvoerende functie van de oude Kanjel sterk belemmerd en het omliggende gras- en akkerland sterk vernat. Boeren kunnen op dit moment niet meer bij hun percelen om te oogsten. Bij regenval dreigen overstromingen van de agrarische gronden.
Waterschap Roer en Overmaas kan door opstuwende werking van de beverdammen niet voldoen aan de vereiste drooglegging die overeenkomstig het bestemmingsplan van de omliggende gronden is vereist. Medewerkers van het waterschap hebben al verscheidene malen de dammen deels afgebroken. De bever bouwde de dammen echter weer binnen enkele dagen opnieuw op. Met inachtneming van het beverprotocol heeft het waterschap  besloten om de dammen helemaal weg te halen. Het beverprotocol is een uitwerking van de gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen en geeft voorschriften hoe medewerkers van waterschappen met eventuele problemen die een bever in het watersysteem veroorzaakt moeten omgaan. Als de maatregel niet helpt, dan zal de bever in overleg met de provinciale bevercoördinator worden weggevangen en elders worden teruggeplaatst.

donderdag 25 oktober 2012

Burgers betalen tol wanbeleid waterschap

De voorgenomen tariefsverhoging vanWaterschap Aa en Maas toont aan dat de discussie over de toekomst van de waterschappen moet worden hervat. Het bestuur van Waterschap Aa en Maas vergelijkt de eigen organisatie graag met een mammoettanker. Die is zwaar, log en niet snel bij te sturen. Het waterschap werkt immers vaak met langlopende afspraken voor grote projecten, ook over de financiering

woensdag 24 oktober 2012

Bacteriën uit zee herbergen schat aan toepassingen

Onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en de UvA gaan tot nu toe onbekende micro-organismen uit zee halen. Deze micro-organismen kunnen gebruikt worden bij de productie van nieuwe geneesmiddelen, van biologische brandstoffen, of op tal van andere manieren.
Onder leiding van het NIOZ en de UvA slaan microbiologen van verschillende Europese universiteiten en biotechnologische en farmaceutische bedrijven de handen ineen om micro-organismen, die tot nu toe niet gekweekt konden worden, uit de zee te isoleren. Hiertoe ontwikkelen zij de komende vier jaar revolutionaire nieuwe methoden om de micro-organismen te isoleren en screenen. Vervolgens kunnen de micro-organismen in het laboratorium worden gekweekt. Het project MaCuMBA (Marine Micro-organisms: Cultivation Methods for Improving their Biotechnological Applications) wordt gefinancierd door de Europese Commissie en kost ruim € 12 miljoen.
De genetische diversiteit van de naar schatting 1029 bacteriën (ongeveer 1 miljoen per ml zeewater) en mogelijk tussen de 1 en 100 miljoen verschillende soorten in zee overtreft die van alle andere levende organismen. Tot dusver zijn slechts enkele duizenden geïsoleerd en beschreven. Bacteriën zijn van elkaar afhankelijk en communiceren met elkaar om te kunnen groeien en te overleven. De MaCuMBA-onderzoekers maken gebruik van die kennis om bacteriën om de tuin te leiden en geschikt te maken om in bioreactoren gekweekt te kunnen worden.
De verwachting is dat de ‘onbekende meerderheid’ van bacteriën in de zee een schat aan potentiële toepassingen herbergen, onder andere op het gebied van nieuwe geneesmiddelen, biologische brandstoffen, polymeren of andere biologisch actieve stoffen of processen. Om bacteriën met ongebruikelijke eigenschappen te vinden bemonsteren de wetenschappers ook extreme plekken , zoals onderzeese vulkanische heetwaterbronnen en diepzee-zoutmeren.
MaCuMBA gaat officieel van start met een tweedaagse bijeenkomst van alle betrokken onderzoeksgroepen en bedrijven in het nieuwe filmmuseum EYE in Amsterdam op 29 en 30 oktober.

vrijdag 19 oktober 2012

Waterschap houdt steenbekleding dijken in stand

Waterschap Vallei & Eem maakt deze winter de kenmerkende steenbekleding op de dijk langs de Zuidelijke Randmeren schoon. Vervolgens onderzoekt het waterschap op welke wijze de steenbekleding opgeknapt kan worden, zodat de dijk voldoet aan de veiligheidsnormen die het Rijk stelt. Het doel van het waterschap is om de steenbekleding, die ook voor de natuur en de cultuurhistorie van grote waarde zijn, te behouden.
Langs de dijk tussen het Putter Stoomgemaal en Spakenburg ligt over een lengte van 9,5 kilometer een steenbekleding die bestaat uit Drentse en Noorse stenen, zwerfkeien en basalt. Deze bekleding dateert uit de periode van voor de aanleg van de Afsluitdijk, toen ze de zware golfbelasting van de Zuiderzee moest doorstaan. Het waterschap ziet de steenbekleding als cultuurhistorisch erfgoed  dat vanuit waterstaatkundig oogpunt ook nog een beschermende functie heeft.
Een groot gedeelte van de steenbekleding is overwoekerd door gras en riet. Door dit te verwijderen krijgt het waterschap een goed beeld van de schade aan de dijk, zoals weggezakte stenen of gaten tussen de stenen. Op de stenen zijn diverse soorten zeldzame korstmossen aangetroffen. Door het maaien in de winter uit te voeren wordt flora en fauna ontzien en hebben recreanten minimaal last van de werkzaamheden.
In het voorjaar onderzoekt het waterschap of de aangetroffen schade de veiligheid van de dijk ondermijnt. Dit gebeurt door nabootsing van golfslag met een golfslagsimulator. Vervolgens wordt bepaald op welke wijze deze schade hersteld wordt.

donderdag 18 oktober 2012

Waterschap legt rekening te veel uitgegeven geld bij burgers

Waterschap Aa en Maas heeft de afgelopen jaren veel meer geld uitgegeven dan er binnenkwam. De rekening van dat 'ambitieuze' beleid met miljoenenprojecten wordt vanaf komend jaar bij burgers en bedrijven neergelegd. De tarieven van de waterschapsbelasting gaan drastisch stijgen, om ze weer 'kostendekkend' te maken. Dat blijkt uit de dinsdag gepresenteerde begroting voor 2013 van Aa en Maas, het waterschap voor Oost-Brabant.

woensdag 17 oktober 2012

Succesvolle herintroductie otter in Nederland

De herintroductie van de otter in Nederland is succesvol te noemen. Mede dankzij wetenschappelijke begeleiding door Alterra Wageningen UR is de otterpopulatie in tien jaar tijd voldoende gegroeid om de soort in stand te kunnen houden. Verkeersongelukken en inteelt blijven echter een gevaar vormen voor de overlevingskansen van de otter in Nederland, waarschuwen onderzoekers. De zorg voor de duurzame instandhouding van de populatie wordt binnenkort overgedragen aan de provincies.
De otter was in 1988 uitgestorven in Nederland. Natuurbeschermingsorganisaties en de overheid zetten daarom tussen 2002 en 2008 31 otters uit in Nationaal Park Weerribben-Wieden. Inmiddels is daar sprake van een groeiende populatie. Het uitzetgebied voor otters lijkt volledig bezet. Het jaarlijkse surplus aan nieuwgeboren otters zwerft uit om elders leefgebied te vinden. De ecologische infrastructuur die daarvoor nodig is, is nog niet op orde. Dit leidt tot een toenemend aantal verkeersslachtoffers onder zwervende otters (momenteel cira 15 op jaarbasis). Alterra Wageningen UR heeft op verzoek van EL&I gekeken naar de kansen voor een duurzame instandhouding van de huidige Nederlandse otterpopulatie en heeft de risico’s van uitsterven in beeld gebracht.
Voorlopig lijkt de herintroductie succesvol. Over de afgelopen jaren laat de otterpopulatie een sterke aanwas zien. Steeds vaker worden otters ook waargenomen buiten de grenzen van het uitzetgebied. Wel is het van belang het aantal verkeersslachtoffers binnen en buiten het huidige kernleefgebied terug te dringen. Daarvoor zijn gepaste maatregelen nodig, met prioriteit bij de nu bekende hotspots waar de afgelopen jaren meerdere slachtoffers zijn gevallen. Hoge prioriteit hebben de wegen die het kernleefgebied doorkruisen.
Een andere mogelijke bedreiging voor de populatie vormt inteelt. De komende jaren moeten maatregelen worden genomen die het proces van genetische verarming en inteelt vertragen. Zolang er geen uitwisseling tot stand komt met naburige populaties (Duitsland), is het advies eens in de paar jaar een aantal genetisch niet-verwante dieren bij te plaatsen.
De otter is inmiddels opgenomen in het Netwerk Ecologische Monitoring, waar Alterra voor heeft gepleit. Verder heeft Nederland de otter vooralsnog niet aangemeld in Brussel in het kader van de Europese Habitatrichtlijn, ofschoon het een strikt te beschermen soort is (Bijlage II en IV van de Habitatrichtlijn). Aanbevolen wordt dit wel te doen en de soort op te nemen op de Europese referentielijst voor Nederland. Dat garandeert de noodzakelijke maatregelen om de otterpopulatie duurzaam in stand te houden.





Zanduitspoeling bij hoogwater groter risico voor rivierdijken dan gedacht

Recent onderzoek geeft aan dat piping -kwelwater dat bij hoogwater zand wegspoelt onder rivierdijken - een groter risico voor de sterkte van de rivierdijken vormt dan werd aangenomen. De dijken zijn nog even sterk als gisteren, maar minder sterk dan we dachten. Extra maatregelen zijn nodig om een goede bescherming tegen overstromingen te kunnen blijven bieden. Hoe en waar precies moet nog worden bepaald.
In opdracht van zeven waterschappen in het bovenrivierengebied is onderzoek uitgevoerd naar de risico´s van piping voor de sterkte van de rivierdijken. De zeven waterschappen zijn Aa en Maas, Groot Salland, Rijn en IJssel, Rivierenland, Stichtse Rijnlanden, Vallei en Eem en Veluwe.
Daaruit komt naar voren dat het risico van piping groter is dan tot nu toe werd aangenomen. Volgens die nieuwe inzichten zouden veel rivierdijken, die nu in de zesjaarlijkse toetsing zijn goedgekeurd, alsnog worden afgekeurd. Het grotere risico van piping doet zich vooral voor in het bovenrivierengebied, waar zandlagen relatief dicht aan de oppervlakte liggen. In het westen van het land zijn het vooral dikke ondoordringbare kleilagen die de ondergrond van de dijken vormen, waardoor piping geen probleem is.
De waterschappen zijn samen met het Rijk aan zet om in beeld te brengen welk risico op overstroming er bestaat. Het risico op piping maakt daar onderdeel van uit. Dat is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Nader onderzoek is nodig om tot exacte rekenregels te komen. De komende jaren zal in ieder geval meer onderzoek nodig zijn naar ondermeer de opbouw van de bodem en de precieze locatie van zandbanen in die ondergrond.
Voor de locaties waarvan nu al bekend is dat er een groot risico op piping is, zijn volgens de waterschappen mogelijk al op korte termijn maatregelen nodig. Afhankelijk van de locatie en omstandigheden kan dat variëren van het aanbrengen van steunbermen en vrijhouden van extra ruimte, tot het plaatsen van ondoordringbare damwanden en andere innovatieve oplossingen. De nieuwe inzichten kunnen invloed hebben op de volgorde waarin toekomstige dijkversterkingsprojecten worden uitgevoerd.
Kwelwater is een veel voorkomend verschijnsel bij hoogwater op de rivieren. Door de druk van het hoogwater zoekt water zich een weg onder de dijk door. Dat is normaal bij hoogwater en vormt geen risico. Het wordt een risico wanneer dat kwelwater zand gaat meevoeren. Dat ondermijnt de dijk. Piping doet zich vooral voor in gebieden waar zandlagen dicht onder de dijk liggen. Het water stroomt hier makkelijker doorheen dan door ondoordringbare kleilagen.
Het verschijnsel piping is al eeuwenlang bekend en waterschappen houden er rekening mee bij de maatregelen die ze nemen tijdens perioden van hoogwater op de rivieren. Daarnaast maakt piping ook onderdeel uit van de berekeningen als dijken versterkt moeten worden.

dinsdag 16 oktober 2012

Gezonken boot vervuilt 2,8 miljoen liter water

Jaarlijks zinken tijdens de natte herfst honderden boten, deze boten brengen het milieu ernstige schade toe. Gezonken boten bevatten olie , verf en benzine. Zo vervuilt 4 liter vloeibare benzine uit je boot 2,8 miljoen liter water.Ter illustratie; De Amsterdamse grachten bevatten ca. 126 miljoen liter water waardoor slechts 45 gezonken boten ervoor kunnen zorgen dat dit hele Wereld erfgoed is vervuild.
Zwom deze zomer prinses Maxima nog door de grachten; een paar flinke herfstbuien verder en het is haar niet aan te raden dit nog eens te doen. Na het zinken van de boot gaat de vervuling door. Al na een paar weken is veel van de ver chemicaliën in het water beland. Olie en de 10 tot 20 liter grote brandstoftank kan in de weken die volgen tot wel 10 miljoen liter water verontreinigen.
Bootzeil.nl roept alle gemeentes van Nederland op om het laten plaatsen van een dekzeil verplicht te maken voor elke sloep. Als iedere gemeente met een aantal zeilmakers een flinke kortingsregeling afspreekt, is voor iedere bootbezitter een dekzeil zeer bereikbaar.

maandag 15 oktober 2012

Waterconferentie Gouda succes

Afgelopen donderdag was de achtste waterconferentie te Gouda georganiseerd door het Gouda Watergilde. Het Watergilde wil zoveel mogelijk water terugbrengen in de binnenstad van Gouda. (naar model 15e eeuw). Dit water moet weer in verbinding staan met de Hollandsche IJssel, waardoor de doorvaart en doorstroming voor nieuwe levendigheid op en aan het water zorgen. Hierdoor wordt de vitaliteit van de binnenstad vergroot.
Het hoogheemraadschap van Rijnland was ook op deze dag aanwezig met een stand. Bij deze stand konden bezoekers terecht voor vragen over de verbetering IJsseldijk Gouda. Aan de hand van een luchtfoto, profielenboek en het beeldkwaliteitsplan gaven de medewerkers van Rijnland antwoord op vragen van de bezoekers.
De dag begon met een stukje heftige watergeschiedenis over Gouda en de omgeving en werd vervolgens geopend door de dagvoorzitter Gerard van Ham (voorzitter van de 80-jarige Historische Vereniging die Goude). Er stonden veel sprekers op het programma, waaronder: Manita Koop (directeur Vereniging Regio Water), Paul Birker (lid van het Waterambacht Leiden) en Jeanine van Pinxteren (voorzitter deelraad Centrum Amsterdam). De waterconferentie werd goed bezocht, er waren onder de bezoekers veel leden van wijkverenigingen, natuurverenigingen, van het watergilde en van historische verenigingen.

vrijdag 12 oktober 2012

Renovatie rioolgemaal moet overstort vies rioolwater voorkomen

Momenteel wordt in Den Haag hard gewerkt aan de renovatie van een rioolgemaal uit 1969. De capaciteit van het gemaal wordt uitgebreid om overstort van vies rioolwater te voorkomen. Tauw speelt een grote rol bij de realisatie van deze renovatie.
Tauw is vanuit Segmeer V.O.F – een samenwerkingsverband van Tauw, Grontmij, Royal Haskoning, en Ingenieursbureau Rotterdam – sinds 2000 betrokken bij twee grote adviesprojecten van het Hoogheemraadschap van Delfland: het transportsysteem van het Project Afvalwater Haagse Regio (AHR-project) en de uitbreiding van de afvalwaterzuiveringsinstallatie De Groote Lucht.
Het Hoogheemraadschap van Delfland draagt zorg voor het afvalwater van De Haagse Regio. Tot de Haagse Regio behoren naast Den Haag ook de gemeenten Delft, Rijswijk, Nootdorp/Pijnacker, Monster en Leidschendam. Het AHR-project betreft de nieuwbouw en renovatie van in totaal 14 gemalen.
Het rioolgemaal aan de Morsestraat in Den Haag is het grootste gemaal qua capaciteit. Dit gemaal zorgt voor de afvoer van een deel van het afvalwater uit de Haagse regio naar de zuiveringsinstallatie Houtrust, waarna het op de Noordzee wordt geloosd. Omdat het aanbod van afvalwater de afgelopen decennia is toegenomen, wordt de capaciteit van dit gemaal fors vergroot naar 11.300 m3/h. Als het extreem hard regent wordt het afvalwater tijdelijk opgeslagen in het regenwaterbassin.
Bij de renovatie van het rioolgemaal aan de Morsestraat wordt de oude onderbouwconstructie grotendeels behouden en hergebruikt. Om tijdens de renovatiewerkzaamheden aan de onderbouw de stabiliteit van de bestaande constructie te kunnen handhaven moeten deze werkzaamheden gefaseerd worden uitgevoerd. Daarbij moeten tevens maatregelen getroffen worden zoals het aanbrengen van stalen ondersteuningen en 320 ballastblokken. Het gemaal wordt voorzien van drie grote transportpompen en twee regenwaterpompen. Naar verwachting zijn deze werkzaamheden in het voorjaar van 2013 afgerond.

dinsdag 9 oktober 2012

Royal HaskoningDHV ontwerpt drinkwatersysteem in Vietnam

Projectmanagement-, advies- en ingenieursbureau Royal HaskoningDHV ontwerpt in opdracht van Agentschap NL een drinkwaterbereidinginstallatie en -distributiesysteem voor twee districten in de Mekongdelta in Vietnam. Het gebied kent nog geen centraal drinkwatersysteem met als gevolg gezondheidsproblemen bij de lokale bevolking.
Het systeem zal 168.000 inwoners en 500 bedrijven in de districten Chau Thanh en Chau Thanh A van schoon drinkwater voorzien. De districten liggen in de Vietnamese provincie Hau Giang, een landelijk gebied in de Mekongdelta. Het gebied is belangrijk voor de productie en export van fruit, vis, rijst en varkensvlees.
Royal HaskoningDHV ontwerpt het waterzuiveringssysteem voor oppervlaktewater uit de Mekongrivier en het bijbehorende distributienetwerk tot en met de aansluitingen aan woonhuizen en bedrijven. De distributie van het water vormt de grootste uitdaging, doordat gebruikers verspreid liggen in het gebied.
De ontwerpfase moet na ongeveer anderhalf jaar zijn afgerond. De start van de bouw en aanleg van het drinkwatersysteem staat gepland voor medio 2014 en zal twee jaar in beslag nemen.
Het project wordt medegefinancierd vanuit de Ontwikkelings Relevante Infrastructuur Ontwikkeling (ORIO), een schenkingsfaciliteit van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het is het zesde ORIO-project van Royal HaskoningDHV in Vietnam. Het bureau is ook bezig met de ontwikkeling van drie drinkwaterbereiding- en -distributiesystemen in de provincies Ben Tre, Ba Ria Vung Tau en Hai Duong voor in totaal 235.000 inwoners. Daarnaast ontwerpt het twee afvalwaterzuiveringsinstallaties in de provincies Ba Ria Vung Tau en Ninh Thuan.
Het ORIO-programma is er op gericht om armoede te verminderen en economische ontwikkeling te stimuleren in minder welvarende landen met Nederlandse expertise uit de private sector. Een belangrijk onderdeel van de projecten is het overdragen van kennis tijdens de operationele fase.
In alle projecten werkt Royal HaskoningDHV niet alleen aan het ontwerp en technische ondersteuning, maar onderzoekt het ook omgevingsinvloeden en de sociaaleconomische impact. Na afronding van de studies kunnen de Vietnamese autoriteiten direct beginnen met de bouw.



vrijdag 5 oktober 2012

Draaiend Woudagemaal open voor publiek

Van dinsdag 16 tot en met donderdag 18 oktober, tijdens de herfstvakantie van de regio Midden- en Zuid Nederland, wordt het ir. D.F. Woudagemaal onder stoom gebracht. Het gemaal is deze drie dagen geopend voor publiek.
Het ir. D.F. Woudagemaal in Lemmer is het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld. Begin dit jaar stond het gemaal volop in de belangstelling toen het werd ingezet om Friesland te verlossen van het overtollige regenwater. Hiermee trok het gemaal in een week tijd maar liefst 15.000 bezoekers.
Wetterskip Fryslân heeft besloten het Woudagemaal jaarlijks maximaal twee keer op te starten om het bedienende personeel in de praktijk op te leiden. Dit om de bedrijfsvoering van het stoomgemaal te garanderen. Het historische stoomgemaal, door UNESCO erkend werelderfgoed, vervult nog altijd een actieve rol in de waterbeheersing in Fryslân.
Het bezoekerscentrum en gemaal zijn geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur en op zondag van 13.00 tot 17.00 uur. Op 16, 17 en 18 oktober draait het stoomgemaal op volle toeren. Onze enthousiaste vrijwilligers nemen de bezoekers tijdens de rondleiding vanuit het bezoekerscentrum mee door het draaiende gemaal. Kijk voor meer informatie op www.woudagemaal.nl.

woensdag 3 oktober 2012

Volkerak-Zoommeer wordt tijdelijke waterberging bij extreem hoogwater

Het Volkerak-Zoommeer wordt bij extreem hoogwater op het Hollandsch Diep ingezet om tijdelijk water te bergen. Dat heeft Staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu besloten. De waterberging is noodzakelijk voor de waterveiligheid in Noord-Brabant en Zuid-Holland. De maatregel is gemiddeld eens in de 1400 jaar nodig bij een combinatie van zware storm op zee met zeer hoge afvoeren van de rivieren. ‘Waterberging Volkerak-Zoommeer’ is één van de ruim 30 projecten van Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat.
Het Volkerak-Zoommeer is de grootste waterberging in Nederland die Rijkswaterstaat straks handmatig kan inzetten. Dankzij deze waterberging kunnen overstromingen en de schadelijke gevolgen daarvan in een groot gebied worden voorkomen. De waterberging verlaagt de waterstand op het Hollandsch Diep en Haringvliet tot aan Dordrecht en Barendrecht. Bij extreem hoogwater kan in het Volkerak-Zoommeer maar liefst zo’n 200 miljoen kuub (200 miljard liter) extra worden geborgen.
In tegenstelling tot andere Ruimte voor de Riviermaatregelen zijn voor waterberging Volkerak-Zoommeer hoge rivierafvoeren alléén geen reden om in actie te komen. Zolang de stormvloedkeringen open zijn stroomt het rivierwater – in welke hoeveelheden dan ook – gewoon in zee. Ook gesloten stormvloedkeringen bij normale rivierafvoeren zijn geen reden om de waterberging in te zetten. De waterberging wordt alleen ingezet bij een combinatie van gesloten stormvloedkeringen en zeer hoge rivierafvoeren. De kans dat die twee samenvallen is klein: naar schatting eens in de 1400 jaar. Als de waterberging wordt ingezet zal dat gebeuren volgens een zorgvuldig geregisseerd protocol. Waterberging Volkerak-Zoommeer is de enige waterbergingsmaatregel in het programma Ruimte voor de Rivier.
Rijkswaterstaat heeft onderzoek gedaan naar de gevolgen van tijdelijke waterberging in het Volkerak-Zoommeer. Conclusie is dat de waterberging hard nodig is om de waterveiligheid in het gebied te borgen. Om de negatieve effecten van de waterberging in West-Brabant en Zeeland te voorkomen of te verminderen, worden maatregelen getroffen. Wateroverlast in de buitendijkse woningen in de haven van Tholen wordt voorkomen  met een keersluis. Voor West-Brabant geldt dat bij inzet van het Volkerak-Zoommeer voor waterberging er tijdelijk geen water kan worden gespuid naar zee, wat leidt tot hoge waterstanden op de Mark en Vliet. Dat betekent dat een deel van de dijken en kades aan het Volkerak-Zoommeer, Mark en Vliet verhoogd en versterkt moeten worden. Ook kunnen mobiele pompen en lokale waterkeringen worden ingezet om extra wateroverlast te voorkomen in West-Brabant. Bij inzet van het Volkerak-Zoommeer kan er namelijk tijdelijk geen water worden gespuid. Over een aantal weken zal Rijkswaterstaat alle plannen over de waterberging Volkerak-Zoommeer ter inzage leggen voor publiek.
Ook heeft staatssecretaris Atsma besloten om 9,5 miljoen euro bij te dragen aan het herstel van de oude loop van de Roode Vaart. Deze maatregel is bedoeld om de huidige zoetwaterfunctie van het Volkerak Zoommeer te compenseren, mocht het rijk besluiten het Volkerak-Zoommeer weer zout te maken. De rijksbijdrage komt boven op de ruim 20 miljoen euro die de regio zelf voor de Roode Vaart wil investeren. Met het herstel van de oude loop van de Roode Vaart door het centrum van Zevenbergen kun delen van West-Brabant, Tholen en St. Philipsland vanuit het Hollands Diep worden voorzien van zoetwater. De leveringszekerheid en de kwaliteit van de zoetwatervoorziening wordt daarmee voor dit gebied vergroot en dat is in het bijzonder van belang voor de agrarische ondernemers.
In Nederland hebben we steeds meer kans op overstromingen omdat de rivier ruimte verliest. De rivieren liggen ingeklemd tussen steeds hogere dijken, waarachter steeds meer mensen wonen. Tegelijkertijd is de bodem achter de dijken gedaald.  Bovendien kent ons klimaat steeds meer extremen. Het regent vaker en harder, waardoor de rivieren meer water moeten verwerken. Het gevolg: stijgende waterstanden en meer kans op overstromingen met grote impact op mens, dier, infrastructuur en economie.
Alleen dijkverhoging is onvoldoende om het toenemende overstromingsgevaar te keren. De waterstand moet omlaag. De regering neemt daarom maatregelen om in de toekomst het rivierengebied beter te beschermen tegen overstromingen. Rivieren krijgen op meer dan 30 plaatsen meer ruimte. Deze maatregelen vormen samen het rijksprogramma Ruimte voor de Rivier. Een uniek programma waarin Rijkswaterstaat sámen met waterschappen, gemeenten en provincies zorgt voor de veiligheid van vier miljoen Nederlanders. Met als opbrengst een veilig en mooi rivierengebied in 2015