De waterschappen vrezen voor de veiligheid van de Nederlandse dijken nu het Rijk wil bezuinigen op het Deltafonds, een fonds voor de renovatie en versterkingen van zeeweringen. Alhoewel er volgens de Unie van Waterschappen in het Lenteakkoord is afgesproken om niet te beknibbelen op het Deltafonds, staat er in de miljoenennota een bezuinigingsbedrag van 600 miljoen euro: tien procent van het budget.
vrijdag 28 september 2012
donderdag 27 september 2012
Nieuwe keersluis bereikt hoogtepunt met 25m hoge heftorens
Met de nieuwe keersluis in Heumen weten de bewoners langs het Maas-Waalkanaal zich voor de toekomst beter beschermd tegen hoge waterstanden op de Maas. Die hoogwaterveiligheid verdient de hoogste prioriteit. Bovendien verbetert de doorstroming van het binnenvaartverkeer op het kanaal en ontstaat er meer ruimte (7 ha) voor natuur en recreatie. Staatssecretaris Joop Atsma (Infrastructuur en Milieu) heeft maandag 24 september het hoogste punt van de twee nieuwe, 25 meter hoge, heftorens samen met de burgemeester van Heumen onthuld.
“Met deze markante keersluis slaan we drie vliegen in een klap. Eerst en vooral is deze keersluis nodig om veilig wonen en werken hier langs de Maas voor de komende decennia zeker te stellen. Daarnaast verbeteren we de doorstroming van het binnenvaartverkeer op het Maas-Waalkanaal. Dankzij de constructieve samenwerking met de gemeente en natuurorganisaties geven we met dit project ook nog een impuls aan de Europese binnenvaart en aan de natuur- en recreatiemogelijkheden in deze regio. Het combineren van die functies, dat is de kracht van het Nederlandse watermanagement”, aldus staatssecretaris Atsma bij de onthulling van de 25m hoge heftorens.
De bouw van de nieuwe keersluis -naast de bestaande sluis- in Heumen is onderdeel van het omvangrijke programma Maaswerken. In het rijksprogramma Maaswerken zijn ruim 52 maatregelen opgenomen om Nederland voldoende veilig, leefbaar én aantrekkelijk te houden. Deze maatregelen beschermen de bewoners langs de Maas tegen de gevolgen van hoog water. Bovendien wordt er nieuwe natuur langs de Maas én wordt de Maasroute als Europese vaarweg gemoderniseerd (deelproject Maasroute). In de nieuwe keersluis Heumen komen al deze doelstellingen samen.
Als keermiddel zal de nieuwe sluis het Maas-Waalkanaal beschermen tegen de hoge waterstanden van de Maas. Bij een waterstand van 12.15m boven NAP zal de keersluis de functie van waterkering vervullen. Omdat de keersluis naast de al bestaande schutsluis is gebouwd, wordt bij de sluis tweerichtingsverkeer mogelijk. Hierdoor kan het scheepvaartverkeer sneller doorstromen. Na voltooiing van de keersluis kunnen ook klasse Vb-binnenvaartschepen de sluis passeren. Tenslotte is in de directe omgeving van de nieuwe keersluis een gebied van ca. 7 hectare ingericht voor natuur en recreatie. Naast een nieuwe behuizing voor een dassenfamilie is er een recreatieve wandelroute voor bewoners en bezoekers van Heumen .
De keersluis is één van de maatregelen die door Europa (Trans European Network) wordt gesubsidieerd om de Maasroute als Europese vaarklasse Vb-vaarweg te faciliteren. Voor de keersluis is een bedrag van 20 miljoen euro begroot.
Van Maastricht tot aan Nijmegen en ’s-Hertogenbosch wordt de vaarroute op de Maas geschikt gemaakt voor klasse Vb-schepen. Dit is tweebaksduwvaart met een lengte van 190 meter, een breedte van 11,4 meter en een diepgang van 3,5 meter. Hiervoor worden langs het hele traject bruggen verhoogd, de Maas verdiept en verruimd, sluizen verlengd en twee nieuwe keersluizen gebouwd (Heumen en Limmel). De uitvoering van het project is in 2008 begonnen en is eind 2018 gereed.
“Met deze markante keersluis slaan we drie vliegen in een klap. Eerst en vooral is deze keersluis nodig om veilig wonen en werken hier langs de Maas voor de komende decennia zeker te stellen. Daarnaast verbeteren we de doorstroming van het binnenvaartverkeer op het Maas-Waalkanaal. Dankzij de constructieve samenwerking met de gemeente en natuurorganisaties geven we met dit project ook nog een impuls aan de Europese binnenvaart en aan de natuur- en recreatiemogelijkheden in deze regio. Het combineren van die functies, dat is de kracht van het Nederlandse watermanagement”, aldus staatssecretaris Atsma bij de onthulling van de 25m hoge heftorens.
De bouw van de nieuwe keersluis -naast de bestaande sluis- in Heumen is onderdeel van het omvangrijke programma Maaswerken. In het rijksprogramma Maaswerken zijn ruim 52 maatregelen opgenomen om Nederland voldoende veilig, leefbaar én aantrekkelijk te houden. Deze maatregelen beschermen de bewoners langs de Maas tegen de gevolgen van hoog water. Bovendien wordt er nieuwe natuur langs de Maas én wordt de Maasroute als Europese vaarweg gemoderniseerd (deelproject Maasroute). In de nieuwe keersluis Heumen komen al deze doelstellingen samen.
Als keermiddel zal de nieuwe sluis het Maas-Waalkanaal beschermen tegen de hoge waterstanden van de Maas. Bij een waterstand van 12.15m boven NAP zal de keersluis de functie van waterkering vervullen. Omdat de keersluis naast de al bestaande schutsluis is gebouwd, wordt bij de sluis tweerichtingsverkeer mogelijk. Hierdoor kan het scheepvaartverkeer sneller doorstromen. Na voltooiing van de keersluis kunnen ook klasse Vb-binnenvaartschepen de sluis passeren. Tenslotte is in de directe omgeving van de nieuwe keersluis een gebied van ca. 7 hectare ingericht voor natuur en recreatie. Naast een nieuwe behuizing voor een dassenfamilie is er een recreatieve wandelroute voor bewoners en bezoekers van Heumen .
De keersluis is één van de maatregelen die door Europa (Trans European Network) wordt gesubsidieerd om de Maasroute als Europese vaarklasse Vb-vaarweg te faciliteren. Voor de keersluis is een bedrag van 20 miljoen euro begroot.
Van Maastricht tot aan Nijmegen en ’s-Hertogenbosch wordt de vaarroute op de Maas geschikt gemaakt voor klasse Vb-schepen. Dit is tweebaksduwvaart met een lengte van 190 meter, een breedte van 11,4 meter en een diepgang van 3,5 meter. Hiervoor worden langs het hele traject bruggen verhoogd, de Maas verdiept en verruimd, sluizen verlengd en twee nieuwe keersluizen gebouwd (Heumen en Limmel). De uitvoering van het project is in 2008 begonnen en is eind 2018 gereed.
woensdag 26 september 2012
Werkzaamheden dijkverbetering Keent-Grave eind september afgerond
Waterschap Aa en Maas rondt voor 1 oktober de dijkverbeteringswerkzaamheden af aan de dijk tussen Grave en Neerloon en de dijk rond het eiland Keent. De werkzaamheden bestonden uit het ophogen van de bermen aan de teen van de dijk en op sommige plaatsen zijn de taluds verflauwd. Ook is er in de uiterwaarden klei ingegraven om de dijk stabieler te maken. "Voor het waterschap is veiligheid een belangrijk thema, deze verbeteringen aan de dijk dragen bij aan een veilige toekomst", zegt Ernest de Groot, lid van het Dagelijks Bestuur. De verbeteringen aan de dijk zorgen ervoor dat deze veilig en sterk blijft. Voor nu én in de toekomst.
Het beschermen van Nederland tegen overstromingen is van levensbelang. Miljoenen Nederlanders, maar ook belangrijke economische centra, zijn afhankelijk van de kwaliteit van onze waterkeringen. De dijkverbetering tussen Grave en Overlangel en rondom het eiland Keent beschermt ca. 200.000 bewoners in het achterland, van Grave tot en met 's-Hertogenbosch. Het oude Beersche Overlaet-traject zorgt voor extra waterveiligheid.
De dijken in Grave en Keent beschermen de inwoners van ‘s-Hertogenbosch tegen hoog water. Wilt u met eigen ogen zien hoe het waterschap Aa en Maas nog meer aan de waterveiligheid werkt? Kom dan naar het Veilig Water-dag in 's-Hertogenbosch.
Het beschermen van Nederland tegen overstromingen is van levensbelang. Miljoenen Nederlanders, maar ook belangrijke economische centra, zijn afhankelijk van de kwaliteit van onze waterkeringen. De dijkverbetering tussen Grave en Overlangel en rondom het eiland Keent beschermt ca. 200.000 bewoners in het achterland, van Grave tot en met 's-Hertogenbosch. Het oude Beersche Overlaet-traject zorgt voor extra waterveiligheid.
De dijken in Grave en Keent beschermen de inwoners van ‘s-Hertogenbosch tegen hoog water. Wilt u met eigen ogen zien hoe het waterschap Aa en Maas nog meer aan de waterveiligheid werkt? Kom dan naar het Veilig Water-dag in 's-Hertogenbosch.
dinsdag 25 september 2012
Heineken Music Hall over op Urimat watervrije urinoirs
De Heineken Music Hall (HMH) is als eerste Nederlandse concertzaal overgestapt op Urimat watervrije urinoirs. Door deze urinoirs bespaart de HMH per jaar minstens 2,6 miljoen liter drinkwater en bewerkstelligt daarmee een Co2 reductie van 410 kg. Een persoon verbruikt gemiddeld 127 liter water per dag (incl. wassen, douchen en het gebruiken van een vaatwasser). De installatie van deze watervrije urinoirs past in het grotere plan om de groenste concertzaal van Nederland te worden.
Bob Klijnee operation manager facilitair bij de HMH: ‘Na een succesvolle pilot hebben we gekozen voor een volledige overstap naar de watervrije urinoirs. Het is niet alleen duurzaam maar het scheelt ons ook aan schoonmaak- en onderhoudskosten. Daarnaast is het urinoir van kunststof en vandalismebestendig. In de urinoirs zit een communicatie display, deze kunnen we gebruiken voor promotionele doeleinden (waar we reclame-inkomsten mee kunnen genereren).’
Het Urimat watervije urinoir bespaart per bezoek 5 liter water, het is een Zwitserse uitvinding waarvan BioCompact Environmental Technology B.V.exclusief importeur is voor Nederland.
Bob Klijnee operation manager facilitair bij de HMH: ‘Na een succesvolle pilot hebben we gekozen voor een volledige overstap naar de watervrije urinoirs. Het is niet alleen duurzaam maar het scheelt ons ook aan schoonmaak- en onderhoudskosten. Daarnaast is het urinoir van kunststof en vandalismebestendig. In de urinoirs zit een communicatie display, deze kunnen we gebruiken voor promotionele doeleinden (waar we reclame-inkomsten mee kunnen genereren).’
Het Urimat watervije urinoir bespaart per bezoek 5 liter water, het is een Zwitserse uitvinding waarvan BioCompact Environmental Technology B.V.exclusief importeur is voor Nederland.
vrijdag 21 september 2012
Onzichtbare plastic deeltjes in zeewater nadelig voor zeedieren
Plastic nanodeeltjes in zeewater blijken nadelige effecten te kunnen veroorzaken op zeeorganismen. Het gaat om deeltjes die met een grootte van ongeveer dertig miljoenste millimeter met het oog onzichtbaar zijn. Mosselen die worden blootgesteld aan zulke deeltjes blijken minder te eten. Ze groeien dus minder goed. Dat blijkt uit onderzoek van wetenschappers en studenten van Wageningen University en IMARES, beide onderdeel van Wageningen UR. Zij schrijven over hun onderzoek in het laatste nummer van Environmental Toxicology and Chemistry.
De aanwezigheid van ‘plastic soep’ in de zeeën en oceanen wordt gezien als een groot probleem. Kleine plastic deeltjes bereiken de zee via afbraak van plastic zwerfafval. Verder is aannemelijk dat plastic deeltjes uit cosmetica en deeltjes die vrijkomen bij het wassen van kleding via het riool in het oppervlaktewater en uiteindelijk in zee terecht komen.
De EU en de Nederlandse overheid onderkennen het probleem en de noodzaak om de aanwezigheid van plastic in zee te monitoren om meer te weten over de huidige en toekomstige concentratie van plastic micro- en nanodeeltjes in het zeemilieu. Er is nog weinig bekend over effecten van plastic nanodeeltjes op het zeeleven. De nu gevonden effecten zeggen nog niet dat plastic in de Noordzee een groot probleem is, maar wel dat vervolgonderzoek van groot belang is, aldus de onderzoekers.
Het onderzoeksteam van prof. Bart Koelmans, verbonden aan Wageningen University en IMARES, stelde mosselen bloot aan verschillende concentraties nano-plastic om zo vast te stellen bij welke concentratie een effect optreedt. Hierbij werd ook de hoeveelheid algen - het normale voedsel voor mosselen - gevarieerd. Door de kleine deeltjes een kleur te geven en ze te meten met dynamic light scattering, kon de concentratie plastic nanodeeltjes waarbij een effect optreedt worden vastgesteld.
Het team laat in zijn publicatie zien dat ook de mate van samenklontering van de kleine plastic deeltjes erg belangrijk is voor het begrijpen van de opname en de effecten op mariene organismen. "Het betekent dat effecten niet makkelijk te voorspellen zijn omdat de biologische beschikbaarheid van de kleine deeltjes enorm kan verschillen tussen organismen, maar ook door variaties in de waterkwaliteit'', aldus prof. Koelmans.
De publicatie is de eerste van vier van Wageningen University en IMARES naar de effecten van plastic in de Noordzee. Binnen afzienbare tijd zullen de overige onderzoeken worden gepubliceerd.
Allereerst betreft dat onderzoek naar het effect van plastic op de zee- of wadpier. Ook dat organisme verliest gewicht door opname van plastic deeltjes maar krijgt bovendien daardoor meer giftige stoffen binnen als polychloorbifenylen (PCB’s), die zich aan het plastic binden.
Dat geeft aan dat goed onderzoek nodig is naar andere giftige stoffen die zich binden aan plastic en daarmee naar dit bijkomende effect van het microplastic, menen de onderzoekers. De groep van Koelmans maakte een gedetailleerd computermodel om de interactie van plastic en andere giftige stoffen in het voedselweb te kunnen analyseren. Dat soort modellen is cruciaal voor het inschatten van de risico’s van plastic in zee.
Tot slot wordt onderzoek gedaan naar plastic afval in de magen van vissen. Analyse van honderden vissen toont aan dat 12 procent van de vissen afval in de maag heeft. Ongeveer de helft daarvan is plastic afval.
De aanwezigheid van ‘plastic soep’ in de zeeën en oceanen wordt gezien als een groot probleem. Kleine plastic deeltjes bereiken de zee via afbraak van plastic zwerfafval. Verder is aannemelijk dat plastic deeltjes uit cosmetica en deeltjes die vrijkomen bij het wassen van kleding via het riool in het oppervlaktewater en uiteindelijk in zee terecht komen.
De EU en de Nederlandse overheid onderkennen het probleem en de noodzaak om de aanwezigheid van plastic in zee te monitoren om meer te weten over de huidige en toekomstige concentratie van plastic micro- en nanodeeltjes in het zeemilieu. Er is nog weinig bekend over effecten van plastic nanodeeltjes op het zeeleven. De nu gevonden effecten zeggen nog niet dat plastic in de Noordzee een groot probleem is, maar wel dat vervolgonderzoek van groot belang is, aldus de onderzoekers.
Het onderzoeksteam van prof. Bart Koelmans, verbonden aan Wageningen University en IMARES, stelde mosselen bloot aan verschillende concentraties nano-plastic om zo vast te stellen bij welke concentratie een effect optreedt. Hierbij werd ook de hoeveelheid algen - het normale voedsel voor mosselen - gevarieerd. Door de kleine deeltjes een kleur te geven en ze te meten met dynamic light scattering, kon de concentratie plastic nanodeeltjes waarbij een effect optreedt worden vastgesteld.
Het team laat in zijn publicatie zien dat ook de mate van samenklontering van de kleine plastic deeltjes erg belangrijk is voor het begrijpen van de opname en de effecten op mariene organismen. "Het betekent dat effecten niet makkelijk te voorspellen zijn omdat de biologische beschikbaarheid van de kleine deeltjes enorm kan verschillen tussen organismen, maar ook door variaties in de waterkwaliteit'', aldus prof. Koelmans.
De publicatie is de eerste van vier van Wageningen University en IMARES naar de effecten van plastic in de Noordzee. Binnen afzienbare tijd zullen de overige onderzoeken worden gepubliceerd.
Allereerst betreft dat onderzoek naar het effect van plastic op de zee- of wadpier. Ook dat organisme verliest gewicht door opname van plastic deeltjes maar krijgt bovendien daardoor meer giftige stoffen binnen als polychloorbifenylen (PCB’s), die zich aan het plastic binden.
Dat geeft aan dat goed onderzoek nodig is naar andere giftige stoffen die zich binden aan plastic en daarmee naar dit bijkomende effect van het microplastic, menen de onderzoekers. De groep van Koelmans maakte een gedetailleerd computermodel om de interactie van plastic en andere giftige stoffen in het voedselweb te kunnen analyseren. Dat soort modellen is cruciaal voor het inschatten van de risico’s van plastic in zee.
Tot slot wordt onderzoek gedaan naar plastic afval in de magen van vissen. Analyse van honderden vissen toont aan dat 12 procent van de vissen afval in de maag heeft. Ongeveer de helft daarvan is plastic afval.
woensdag 19 september 2012
Regen valt vaker op droge dan op vochtige gebieden
Volgens de wereldwijde klimaatmodellen regent het vaker boven nattere gebieden dan boven droge gebieden. “Maar in werkelijkheid is het juist andersom,” zegt Richard de Jeu. “Deze verkeerde interpretatie leidt er toe dat volgens de modellen de nattere gebieden steeds natter worden en drogere gebieden steeds droger. Maar in werkelijkheid is de natuurlijke waterkringloop van bodemvocht en regenbuien meer in balans. Uitspraken op basis van computermodellen over bijvoorbeeld verwoestijning moeten dus opnieuw tegen het licht worden gehouden. Dat is belangrijk aangezien 35 procent van de wereldbevolking in droge gebieden leeft.”
Het is al een aantal jaren bekend dat bodemvocht invloed heeft op het klimaat, maar de exacte invloed is onduidelijk. De Jeu: “Deze studie is een belangrijke stap voorwaarts, omdat nu wereldwijde satellietwaarnemingen beschikbaar zijn waarmee we de juistheid van klimaatmodellen kunnen toetsen.” De Jeu en zijn collega’s gebruikten voor het onderzoek nieuwe analysemethodes van satellietgegevens die de VU ontwikkelde in samenwerking met ruimtevaartorganisaties NASA, ESA en de Technische Universiteit Wenen.
De wetenschappers laten zien dat satellietgegevens een belangrijke rol kunnen spelen bij het beter begrijpen van de rol van het land op het klimaat. “Met de huidige groei van de wereldbevolking is het gebruik van ons landoppervlak steeds vaker aan verandering onderhevig, wat weerslag heeft op het (lokale) klimaat. Door gebruik te maken van verschillende systemen om de aarde te observeren zijn we een stap dichterbij gekomen om deze gevolgen voor het klimaat beter te begrijpen. Dat maakt het ook mogelijk om de kwaliteit van weersvoorspellingen weer verder te verbeteren,” aldus De Jeu.
vrijdag 7 september 2012
Nieuw model: kusterosie door zeespiegelstijging groter dan gedacht
Onderzoekers van UNESCO-IHE, TU Delft en Deltares kunnen met een nieuw model
veel betere prognoses geven voor kusterosie als gevolg van een stijgende
zeespiegel. In de buurt van zeegaten, zoals riviermondingen, blijkt dat de
effecten van kusterosie door zeespiegelstijging tot nu toe sterk zijn
onderschat. De wetenschappers hebben hierover op zondag 2 september gepubliceerd
in de online editie van Nature Climate Change.
De verwachte zeespiegelstijging door klimaatverandering zal er voor zorgen dat de kustlijnen wereldwijd door erosie worden teruggedrongen. Dit is een bekend verschijnsel, dat bij een gegeven zeespiegelstijging in principe door wetenschappers berekend en voorspeld kan worden (via de zogenoemde regel van Bruun). De zaken liggen echter gecompliceerder bij de kustlijnen in de buurt van zeegaten, zoals mondingen van rivieren, lagunes en estuaria. Daar spelen namelijk ook andere factoren mee, bijvoorbeeld veranderingen in de regenval door klimaatverandering en bepaalde compensatie-effecten (basin infilling).
Er bestond in de wetenschap nog geen model dat al deze effecten meeneemt in de berekeningen van de toekomstige ontwikkeling van de kustlijn, terwijl daar wel behoefte aan was onder ingenieurs, bestuurders en planners. De meeste prognoses van de kustlijn gingen alleen uit van de Bruun-regel.
Wetenschapper Rosh Ranasinghe, verbonden als universitair hoofddocent aan de TU Delft en aan UNESCO-IHE, is er nu in geslaagd een nieuw model te ontwikkelen dat veel betere prognoses geeft. Hij deed dit samen met onderzoekers van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft, UNESCO-IHE en kennisinstituut Deltares. Met het model zijn snel - binnen enkele minuten - accurate voorspellingen te maken van hoe de kustlijn zich in de buurt van zeegaten zal ontwikkelen als gevolg van een stijging van de zeespiegel.
Het nieuwe model werd vervolgens toegepast op vier verschillende en representatieve kustgebieden (in Vietnam en Australië). Het bleek dat met de Bruun-regel slechts 25 tot 50 procent van de verwachte kustlijnverandering in deze gebieden voorspeld kan worden. De andere processen die optreden in de buurt van zeegaten zijn minstens zo belangrijk en de kustlijnverandering door zeespiegelstijging is in deze gebieden tot nu toe door de modellen dus sterk onderschat.
Met dit nieuwe model wordt het mogelijk om aanzienlijk betere prognoses te doen over kusterosie door de stijging van de zeespiegel. Kustbeheerprojecten die binnenkort worden opgestart kunnen profiteren van dit model en het kan een waardevolle bijdrage leveren voor kustmanagement en -planning.
De verwachte zeespiegelstijging door klimaatverandering zal er voor zorgen dat de kustlijnen wereldwijd door erosie worden teruggedrongen. Dit is een bekend verschijnsel, dat bij een gegeven zeespiegelstijging in principe door wetenschappers berekend en voorspeld kan worden (via de zogenoemde regel van Bruun). De zaken liggen echter gecompliceerder bij de kustlijnen in de buurt van zeegaten, zoals mondingen van rivieren, lagunes en estuaria. Daar spelen namelijk ook andere factoren mee, bijvoorbeeld veranderingen in de regenval door klimaatverandering en bepaalde compensatie-effecten (basin infilling).
Er bestond in de wetenschap nog geen model dat al deze effecten meeneemt in de berekeningen van de toekomstige ontwikkeling van de kustlijn, terwijl daar wel behoefte aan was onder ingenieurs, bestuurders en planners. De meeste prognoses van de kustlijn gingen alleen uit van de Bruun-regel.
Wetenschapper Rosh Ranasinghe, verbonden als universitair hoofddocent aan de TU Delft en aan UNESCO-IHE, is er nu in geslaagd een nieuw model te ontwikkelen dat veel betere prognoses geeft. Hij deed dit samen met onderzoekers van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft, UNESCO-IHE en kennisinstituut Deltares. Met het model zijn snel - binnen enkele minuten - accurate voorspellingen te maken van hoe de kustlijn zich in de buurt van zeegaten zal ontwikkelen als gevolg van een stijging van de zeespiegel.
Het nieuwe model werd vervolgens toegepast op vier verschillende en representatieve kustgebieden (in Vietnam en Australië). Het bleek dat met de Bruun-regel slechts 25 tot 50 procent van de verwachte kustlijnverandering in deze gebieden voorspeld kan worden. De andere processen die optreden in de buurt van zeegaten zijn minstens zo belangrijk en de kustlijnverandering door zeespiegelstijging is in deze gebieden tot nu toe door de modellen dus sterk onderschat.
Met dit nieuwe model wordt het mogelijk om aanzienlijk betere prognoses te doen over kusterosie door de stijging van de zeespiegel. Kustbeheerprojecten die binnenkort worden opgestart kunnen profiteren van dit model en het kan een waardevolle bijdrage leveren voor kustmanagement en -planning.
dinsdag 4 september 2012
Stankproblemen RWZI Raalte nagenoeg voorbij
Vrijdag is gebleken dat de stankhinder die werd veroorzaakt door de
rioolwaterzuivering Raalte, verder is verminderd. Wel is in de nabije omgeving
van de zuiveringsinstallatie nog een licht afwijkende geur waar te nemen.
Om te onderzoeken welke stoffen er in welke hoeveelheden in de lucht aanwezig zijn, heeft een gespecialiseerd bureau aanvullend geuronderzoek gedaan. De resultaten bevestigen eerdere waarnemingen van de brandweer die geen risicovolle gassen aantrof. De vraag blijft echter wel bestaan welke stoffen de sterke, penetrante, zure geur hebben veroorzaakt. Het gespecialiseerde bureau heeft daarom onderzoek gedaan naar meerdere uiteenlopende stoffen. De resultaten hiervan worden begin volgende week verwacht.
Hoe de stankproblemen precies zijn ontstaan, is moeilijk te achterhalen. Onderzoek bevestigt inmiddels het vermoeden dat de stankproblemen zijn veroorzaakt door een onbekende lozing op de riolering waarvan het afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Raalte stroomt. Door de
lozing heeft het zuiveringsproces deze week schade opgelopen, en kwam op de rioolwaterzuiveringsinstallatie veel stank vrij. Op dit moment herstelt het zuiveringsproces zich goed.
Het waterschap heeft op verschillende locaties monsters uit de riolering genomen om de eventuele bron van de problemen op te sporen. De monsters worden geanalyseerd in het laboratorium van het Waterschap Groot Salland om mogelijke sporen naar de lozing te kunnen traceren.
Om te onderzoeken welke stoffen er in welke hoeveelheden in de lucht aanwezig zijn, heeft een gespecialiseerd bureau aanvullend geuronderzoek gedaan. De resultaten bevestigen eerdere waarnemingen van de brandweer die geen risicovolle gassen aantrof. De vraag blijft echter wel bestaan welke stoffen de sterke, penetrante, zure geur hebben veroorzaakt. Het gespecialiseerde bureau heeft daarom onderzoek gedaan naar meerdere uiteenlopende stoffen. De resultaten hiervan worden begin volgende week verwacht.
Hoe de stankproblemen precies zijn ontstaan, is moeilijk te achterhalen. Onderzoek bevestigt inmiddels het vermoeden dat de stankproblemen zijn veroorzaakt door een onbekende lozing op de riolering waarvan het afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Raalte stroomt. Door de
lozing heeft het zuiveringsproces deze week schade opgelopen, en kwam op de rioolwaterzuiveringsinstallatie veel stank vrij. Op dit moment herstelt het zuiveringsproces zich goed.
Het waterschap heeft op verschillende locaties monsters uit de riolering genomen om de eventuele bron van de problemen op te sporen. De monsters worden geanalyseerd in het laboratorium van het Waterschap Groot Salland om mogelijke sporen naar de lozing te kunnen traceren.