Baggerspecie uit sloten wordt vaak direct op de aanliggende
landbouwgronden verspreid. De vraag is of dat in strijd is met duurzaam
bodembeheer omdat baggerspecie verontreinigingen kan bevatten. Dat blijkt in de
praktijk niet zo te zijn: het verspreiden van baggerspecie leidt niet tot een
dusdanige verslechtering van de bodemkwaliteit dat het landbouwkundig gebruik
gevaar loopt. Dit komt vooral omdat de in Nederland verspreide baggerspecie
relatief schoon is.
Op verzoek van de ministeries van EL&I en
I&M, de Technische commissie bodem, STOWA en de Unie van Waterschappen
onderzocht Alterra, onderdeel van Wageningen UR, de huidige praktijk van het
verspreiden van licht verontreinigde baggerspecie op landbouwgronden. Deze
specie komt vrij bij het onderhoud van sloten en watergangen, en daarvoor moet
een bestemming worden gevonden. De eenvoudigste en goedkoopste procedure is die
waarbij de baggerspecie direct op aanliggende percelen wordt verspreid. Dit
wordt dan ook als meeste toegepast. Aangrenzende grondeigenaren zijn verplicht
om de vrijkomende baggerspecie te ontvangen op percelen die grenzen aan een
watergang. Baggerspecie wordt ook gezien als een nuttig product, omdat het de
bodemstructuur kan verbeteren en een bemestende waarde heeft. Baggerspecie is
ook goed bruikbaar voor het egaliseren en ophogen van percelen.
Bij het verspreiden van baggerspecie is het toegestaan dat de bagger een
kleine hoeveelheid verontreinigingen bevat. De vraag doet zich voor of de
bodemkwaliteit achteruit gaat bij het herhaaldelijk verspreiden van licht
verontreinigde baggerspecie. Alterra-onderzoeker Joop Harmsen: “Wij hebben dit
onderzocht in de klei- en veengebieden in de westelijke helft van Nederland. Dit
zijn de gebieden met de meeste sloten en waar de meeste baggerspecie wordt
verspreid. De resultaten van ons onderzoek blijken gunstig te zijn.”
Bij een enkel perceel waarop regelmatig bagger is verspreid is wel een lichte
verhoging aan zware metalen gemeten, maar daar bleek niet de toegevoegde
baggerspecie bepalend, maar was het gehalte al van nature aan de hoge kant. Er
zijn wel effecten gemeten voor olie en PAK’s (polycyclische aromatische
koolwaterstoffen), maar deze stoffen zijn biologisch afbreekbaar waardoor de
concentratie niet stijgt tot boven de in Nederland toegestane
achtergrondwaarden.
De gunstige resultaten worden vooral veroorzaakt door het feit dat de
baggerspecie die in Nederland wordt verspreid relatief schoon is. Joop Harmsen:
“Berekeningen laten zien dat de kwaliteit van de bodem wel achteruit kan gaan
als baggerspecie wordt verspreid met de maximale toegestane concentratie aan
bepaalde verontreinigingen. We bevelen dan ook aan om de wettelijk maximaal
toegestane hoeveelheden verontreiniging in baggerspecie die op landbouwgrond
wordt verspreid zodanig te verminderen zodat dit niet kan gebeuren. Dit heeft
slechts weinig invloed op de hoeveelheid baggerspecie die mag worden verspreid,
omdat wordt aangesloten op de gangbare praktijk van verspreiden van relatief
schone baggerspecie”.
Op verzoek van de ministeries van EL&I en
I&M, de Technische commissie bodem, STOWA en de Unie van Waterschappen
onderzocht Alterra, onderdeel van Wageningen UR, de huidige praktijk van het
verspreiden van licht verontreinigde baggerspecie op landbouwgronden. Deze
specie komt vrij bij het onderhoud van sloten en watergangen, en daarvoor moet
een bestemming worden gevonden. De eenvoudigste en goedkoopste procedure is die
waarbij de baggerspecie direct op aanliggende percelen wordt verspreid. Dit
wordt dan ook als meeste toegepast. Aangrenzende grondeigenaren zijn verplicht
om de vrijkomende baggerspecie te ontvangen op percelen die grenzen aan een
watergang. Baggerspecie wordt ook gezien als een nuttig product, omdat het de
bodemstructuur kan verbeteren en een bemestende waarde heeft. Baggerspecie is
ook goed bruikbaar voor het egaliseren en ophogen van percelen.
Bij het verspreiden van baggerspecie is het toegestaan dat de bagger een
kleine hoeveelheid verontreinigingen bevat. De vraag doet zich voor of de
bodemkwaliteit achteruit gaat bij het herhaaldelijk verspreiden van licht
verontreinigde baggerspecie. Alterra-onderzoeker Joop Harmsen: “Wij hebben dit
onderzocht in de klei- en veengebieden in de westelijke helft van Nederland. Dit
zijn de gebieden met de meeste sloten en waar de meeste baggerspecie wordt
verspreid. De resultaten van ons onderzoek blijken gunstig te zijn.”
Bij een enkel perceel waarop regelmatig bagger is verspreid is wel een lichte
verhoging aan zware metalen gemeten, maar daar bleek niet de toegevoegde
baggerspecie bepalend, maar was het gehalte al van nature aan de hoge kant. Er
zijn wel effecten gemeten voor olie en PAK’s (polycyclische aromatische
koolwaterstoffen), maar deze stoffen zijn biologisch afbreekbaar waardoor de
concentratie niet stijgt tot boven de in Nederland toegestane
achtergrondwaarden.
De gunstige resultaten worden vooral veroorzaakt door het feit dat de
baggerspecie die in Nederland wordt verspreid relatief schoon is. Joop Harmsen:
“Berekeningen laten zien dat de kwaliteit van de bodem wel achteruit kan gaan
als baggerspecie wordt verspreid met de maximale toegestane concentratie aan
bepaalde verontreinigingen. We bevelen dan ook aan om de wettelijk maximaal
toegestane hoeveelheden verontreiniging in baggerspecie die op landbouwgrond
wordt verspreid zodanig te verminderen zodat dit niet kan gebeuren. Dit heeft
slechts weinig invloed op de hoeveelheid baggerspecie die mag worden verspreid,
omdat wordt aangesloten op de gangbare praktijk van verspreiden van relatief
schone baggerspecie”.